Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Transcriptie

1 Stat uten Statuten

2 Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen Artikel 1 Naam en plaats van vestiging 1. De vereniging is genaamd:. 2. De vereniging heeft haar zetel te Nieuw-Lekkerland. 3. De vereniging is opgericht op zes en twintig juli negentienhonderd zes en veertig als Woningbouwvereniging Beter Wonen gevestigd te Nieuw- Lekkerland. Op één januari negentienhonderd twee en tachtig is de naam van de vereniging gewijzigd in, welke naamswijziging verband houdt met de fusie met de Vereniging tot Verbetering van de Volkshuisvesting te Kinderdijk, gemeente Nieuw-Lekkerland en omliggende gemeenten, welke fusie bij akte verleden op twee november negentienhonderd drie en tachtig door notaris W.S. van der Koogh-Duurentijdt is bekrachtigd. De vereniging is aangegaan voor onbepaalde tijd. Bij Koninklijk Besluit van negenentwintig juli negentienhonderd acht en veertig nummer 49 is de vereniging toegelaten in de zin van de Woningwet. Artikel 2 Werkgebied, doel en middelen 1. De vereniging is werkzaam in de gemeenten Alblasserdam, Dordrecht, Graafstroom, Hendrik-Ido-Ambacht, Nieuw-Lekkerland, Papendrecht, Sliedrecht en Zwijndrecht. 2. De vereniging stelt zich ten doel uitsluitend op het gebied van de volkshuisvesting werkzaam te zijn. Statuten 1

3 Hoofdstuk 2 De leden van de vereniging Artikel 3 Leden 1. Lid van de vereniging kunnen worden meerderjarige, natuurlijke personen die woonachtig zijn in en/of economisch of sociaal gebonden aan het werkgebied van de vereniging en de doelstelling van de vereniging onderschrijven. 2. Het lidmaatschap van de vereniging is persoonlijk en niet overdraagbaar. Artikel 4 Toelating 1. Degene die lid van de vereniging wil worden, dient hiertoe een schriftelijke aanvraag in bij de bestuurder. 2. De bestuurder beslist over de toelating van leden. Hij kan afwijzend beslissen, als de aanmelding in strijd is met de statuten of als redelijkerwijs niet van de vereniging verwacht kan worden de kandidaat als lid toe te laten. Deze beslissing wordt zo spoedig mogelijk aan de betrokkene schriftelijk meegedeeld. 3. Elk lid ontvangt bij toelating een exemplaar van de statuten en eventueel andere van belang zijnde reglementen, zulks ter beoordeling van de bestuurder. Artikel 5 Contributie De leden betalen een contributie die jaarlijks door de Ledenraad wordt vastgesteld. Wanneer meerdere personen uit een gezin lid zijn, hoeft maar voor één persoon contributie betaald te worden. Artikel 6 Einde van het lidmaatschap 1. Het lidmaatschap eindigt door: a. Overlijden van het lid. b. Schriftelijke opzegging door het lid. c. Schriftelijke opzegging door de vereniging. d. Ontzetting. 2. Opzegging van het lidmaatschap door het lid of door de vereniging kan slechts geschieden met inachtneming van een opzeggingstermijn van één maand. 3. Een lid kan voorts zijn lidmaatschap met onmiddellijke ingang opzeggen binnen één maand, nadat hem een besluit waarbij zijn rechten beperkt zijn of zijn verplichtingen zijn verzwaard, hem bekend is geworden of medegedeeld; het besluit is alsdan niet op hem van toepassing. 4. Een lid kan zijn lidmaatschap ook met onmiddellijke ingang opzeggen binnen één maand, nadat hem een besluit is medegedeeld tot omzetting van de vereniging in een andere rechtsvorm, tot fusie of tot splitsing. 5. Opzegging door de vereniging kan slechts geschieden, indien een lid heeft opgehouden te voldoen aan de vereisten door de Statuten voor het lidmaatschap gesteld. Evenwel kan het lidmaatschap door de vereniging met onmiddellijke ingang beëindigd worden, indien van de vereniging redelijkerwijs niet gevergd kan worden het lidmaatschap te laten voortduren, waaronder in ieder geval wordt verstaan de omstandigheid, dat een lid de contributie niet binnen twee maanden na de eerste aanzegging betaalt. Opzegging geschiedt door de bestuurder. 6. Een opzegging in strijd met het bepaalde in het tweede lid doet het lidmaatschap eerst eindigen op het vroegst toegelaten tijdstip volgende op de datum waartegen was opgezegd. Het in dit lid bepaalde laat de bevoegdheid van de bestuurder - als vermeld in het vijfde lid - onverlet. 7. Ontzetting uit lidmaatschap kan alleen worden uitgesproken, wanneer een lid in strijd met de Statuten, reglementen of besluiten handelt of de vereniging op onredelijke wijze benadeelt. Ontzetting geschiedt door de bestuurder. 8. Wanneer het lidmaatschap in de loop van het verenigingsjaar eindigt, blijft toch de contributie voor het gehele jaar verschuldigd. De bestuurder kan evenwel dispensatie verlenen. 2 Statuten Statuten 3

4 Artikel 7 Beroepsprocedure 1. Het (aspirant) lid wordt ten spoedigste schriftelijk, met opgave van redenen, in kennis gesteld van een besluit tot niet-toelating tot de vereniging, opzegging van het lidmaatschap of ontzetting uit het lidmaatschap. 2. Het (aspirant) lid staat binnen één maand na ontvangst van kennisgeving van het besluit tot niet-toelating of opzegging beroep open bij de Ledenraad. De Ledenraad beslist in haar eerste vergadering na ontvangst van het beroepschrift door de vereniging. 3. Het besluit tot niet-toelating of opzegging is onherroepelijk, indien een meerderheid van de ter vergadering aanwezige Ledenraadsleden zich bij schriftelijke stemming achter het besluit schaart. Van dit besluit wordt betrokkene binnen één maand schriftelijk in kennis gesteld. 4. Indien het betreft een besluit inzake opzegging van het lidmaatschap door de vereniging is het lid gedurende de beroepstermijn en hangende het beroep geschorst. Hoofdstuk 3 De Algemene Ledenvergadering Artikel 8 Bijeenroeping door de bestuurder 1. De Algemene Ledenvergadering wordt, onverminderd het bepaalde in artikel 9, door de bestuurder bijeengeroepen door middel van een schriftelijke mededeling aan alle leden van de vereniging. 2. De bijeenroeping van de Algemene Ledenvergadering geschiedt met inachtneming van een termijn van tenminste drie weken. 3. In de oproeping worden in ieder geval vermeld: a. Dag, datum, tijd en plaats van bijeenkomst. b. De op de agenda geplaatste onderwerpen en in geval van verkiezing van Ledenraadsleden, de op een voordracht geplaatste personen. 4. Een afschrift van de oproeping wordt gelijktijdig gestuurd aan de leden van de Raad van Commissarissen. Artikel 9 Verplichting tot bijeenroeping door de bestuurder De bestuurder dient de Algemene Ledenvergadering bijeen te roepen wanneer: 1. De bestuurder daartoe volgens de wet of deze Statuten verplicht is. 2. Een/tiende van de stemgerechtigde leden of indien de vereniging meer dan 100 leden telt, tenminste 25 leden de bestuurder daarom schriftelijk verzoeken. 3. De Raad van Commissarissen of de Ledenraad daarom verzoekt. 4 Statuten Statuten 5

5 Artikel 10 Voorwaarden 1. Het verzoek tot bijeenroeping van de Algemene Ledenvergadering conform artikel 9, gedaan door het in artikel 9 genoemde aantal leden, de Raad van Commissarissen of de Ledenraad, moet schriftelijk bij de bestuurder worden ingediend onder opgave van de te behandelen onderwerpen. 2. De bestuurder is verplicht tot het bijeenroepen van de Algemene Ledenvergadering op een termijn van ten hoogste vier weken te rekenen vanaf de datum van ontvangst van het verzoekschrift. 3. Indien aan het verzoek binnen veertien dagen - te rekenen vanaf de datum van ontvangst van het verzoekschrift - geen gevolg wordt gegeven, kunnen de verzoekers zelf tot bijeenroeping overgaan op de wijze als geregeld in artikel 8, eerste lid, of bij advertentie in tenminste één ter plaatse, waar de vereniging werkzaam is, veel gelezen huis-aan-huisblad met inachtneming van hetgeen bepaald is in artikel 8, derde en vierde lid. Artikel 13 Onderwerpen besluitvorming 1. Besluiten kunnen slechts worden genomen over onderwerpen die bij de oproeping of overeenkomstig het tweede lid van dit artikel, ter kennis van de leden zijn gebracht. 2. Zowel de bestuurder als de Raad van Commissarissen als de Ledenraad kunnen onderwerpen aan de agenda van de Algemene Ledenvergadering laten toevoegen. Hiertoe dient uiterlijk één week voor de Algemene Ledenvergadering een voorstel bij de bestuurder te worden ingediend. De bestuurder is verplicht aldus ingediende voorstellen aan de agenda toe te voegen. Over deze voorstellen kunnen ter vergadering besluiten worden genomen, indien en voor zover artikel 11 in een dergelijke bevoegdheid voor de Algemene Ledenvergadering voorziet en de Algemene Ledenvergadering daartoe bij meerderheid besluit. Artikel 11 Taken en bevoegdheden De Algemene Ledenvergadering heeft de volgende taken en bevoegdheden: 1. Voorzien in vacatures in de Ledenraad genoemd in artikel 18, tweede lid, bij schriftelijke stemming door middel van ongetekende briefjes, waarbij blanco stemmen niet meetellen. 2. Benoeming, schorsing en ontslag van de leden van de Ledenraad. Artikel 12 Stemrecht van de leden Alle leden die niet geschorst zijn, hebben toegang tot de Algemene Ledenvergadering en hebben daar ieder één stem. Een geschorst lid heeft toegang tot de vergadering waarin het besluit tot schorsing wordt behandeld, voor zover dat het agendapunt betreft, en is bevoegd daarover het woord te voeren. Artikel 14 Leiding van de vergadering en notulering 1. De voorzitter respectievelijk de vice-voorzitter van de Raad van Commissarissen zit de Algemene Ledenvergadering voor. De bestuurder draagt zorg voor notulering van de vergadering. 2. Wordt niet op deze wijze in de leiding en de notulering van de Algemene Ledenvergadering voorzien, dan voorziet de Algemene Ledenvergadering hierin zelf. 3. Op een overeenkomstig artikel 10, derde lid, bijeengeroepen vergadering kunnen de verzoekers een ander dan de voorzitter respectievelijk de vicevoorzitter van de Raad van Commissarissen belasten met de leiding van de vergadering en een notaris de notulen laten opstellen. 6 Statuten Statuten 7

6 Hoofdstuk 4 Besluitvorming Artikel 15 Alle organen 1. Dit artikel en de artikelen 16 en 17 zijn van toepassing op alle organen binnen de vereniging, tenzij uit de formulering iets anders blijkt. 2. De Raad van Commissarissen kan geen rechtsgeldige besluiten nemen, indien niet tenminste de helft van de leden ter vergadering aanwezig is. Blijkt ter vergadering het vereiste aantal leden om rechtsgeldige besluiten te nemen niet aanwezig te zijn, dan wordt uiterlijk binnen vijf werkdagen een nieuwe vergadering gehouden. De alsdan aanwezige leden kunnen ter vergadering rechtsgeldige besluiten nemen. Artikel 16 Stemmingen 1. Besluiten worden genomen bij volstrekte meerderheid van uitgebrachte stemmen, tenzij de Statuten anders bepalen. 2. Over zaken wordt in de regel mondeling, over verkiezing van personen wordt schriftelijk bij ongetekende briefjes gestemd. Over zaken wordt schriftelijk gestemd, indien de meerderheid van de ter vergadering aanwezigen hiertoe besluit. Ter beoordeling van de voorzitter kan evenwel, zowel over zaken als over personen, stemming bij handopsteking of bij acclamatie plaatsvinden, tenzij één van de ter vergadering aanwezige stemgerechtigden hoofdelijke stemming verlangt. 3. Voor de verkiezing van personen wordt bij de eerste stemming de volstrekte meerderheid van de uitgebrachte stemmen vereist. Is bij deze stemming de vereiste meerderheid niet verkregen, dan heeft een herstemming plaats tussen die twee personen, die bij de eerste stemming de meeste stemmen hebben verkregen. Bij herstemming is gekozen degene die de meeste stemmen verwerft. 4. Ongeldige en blanco stemmen tellen niet mee en worden bij het bepalen van het aantal uitgebrachte stemmen afgetrokken van het totaal aantal uitgebrachte stemmen. 5. Stemmen bij volmacht of last is niet toegestaan. Artikel 17 Staken der stemmen, oordeel van de voorzitter 1. Staken de stemmen over de verkiezing van personen, dan beslist het lot. 2. Staken de stemmen over zaken, dan wordt het voorstel geacht te zijn verworpen. 3. Het in de vergadering uitgesproken oordeel van de voorzitter omtrent de uitslag van een stemming is beslissend. Hetzelfde geldt voor de inhoud van een genomen besluit, voor zover gestemd wordt over een niet schriftelijk vastgelegd voorstel. Wordt echter onmiddellijk na het uitspreken van het oordeel door de voorzitter de juistheid daarvan betwist, dan vindt een nieuwe stemming plaats, wanneer tenminste de helft van de ter vergadering aanwezigen of, indien de oorspronkelijke stemming niet hoofdelijk of schriftelijk geschiedde, een stemgerechtigde aanwezige dit verlangt. Door deze nieuwe stemming vervallen de rechtsgevolgen van de oorspronkelijke stemming. 8 Statuten Statuten 9

7 Hoofdstuk 5 De Ledenraad Artikel 18 Samenstelling en benoeming 1. De Ledenraad bestaat uit tenminste vijftien en ten hoogste dertig door en uit de leden van de vereniging gekozen afgevaardigden. Dit aantal wordt door de bestuurder vastgesteld onder goedkeuring van de Ledenraad. 2. De leden van de Ledenraad worden gekozen door de leden van de vereniging uit kandidaten die gesteld zijn overeenkomstig de bepalingen van lid vier van dit artikel. 3. De benoeming van de leden van de Ledenraad geschiedt door de Algemene Ledenvergadering. 4. Bij de samenstelling van de Ledenraad dienen de volgende uitgangspunten in acht te worden genomen: a. De Ledenraad dient pluriform te zijn samengesteld. b. Er dient in de Ledenraad voldoende deskundigheid aanwezig te zijn. c. De Ledenraad dient zodanig te zijn samengesteld, dat een constructieve besluitvorming mogelijk is. Bij de vaststelling van de in artikel 20, derde lid, vermelde profielschets wordt met deze uitgangspunten rekening gehouden. 5. De Ledenraad kent aan zijn leden op voorstel van de Raad van Commissarissen een redelijke vergoeding toe voor de door hen ten behoeve van de vereniging verrichte werkzaamheden. Artikel 19 Onverenigbaarheden Lid van de Ledenraad kan niet zijn: a. De persoon die lid is van de Raad van Commissarissen. b. De persoon die belast is met of mede uitvoering geeft aan overheidstoezicht op de vereniging. c. De persoon die deel uitmaakt van het College van Burgemeester en Wethouders van de gemeente of van het College van Gedeputeerde Staten van de provincie waar de vereniging haar woonplaats heeft of van een gemeente of een provincie waar zij feitelijk werkzaam is, dan wel deel uitmaakt van een orgaan van een organisatie die zich ten doel heeft gesteld de belangen van gemeenten of provincies te behartigen. d. De persoon die op basis van een arbeidsovereenkomst als bedoeld in artikel 610, eerste lid, van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek werkzaam is voor de vereniging. e. De persoon die op basis van een arbeidsovereenkomst als bedoeld in artikel 610, eerste lid, van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek werkzaam is voor of functioneel betrokken is bij een bedrijf of organisatie, waarvan de belangen strijdig zouden kunnen zijn met die van de vereniging. Voor personen die uit hoofde van hun functie niets te maken hebben met belangen die strijdig zouden kunnen zijn met die van de vereniging, is deze onverenigbaarheid niet van toepassing. f. De persoon die op basis van een arbeidsovereenkomst als bedoeld in artikel 610, eerste lid, van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek werkzaam is voor een beheerorganisatie waaraan de vereniging haar werkzaamheden (deels) heeft uitbesteed. g. De persoon die in eerste of tweede graad van bloed/aanverwantschap staat tot, gehuwd is met, geregistreerd partner is van of een duurzame gemeenschappelijke huishouding voert met de bestuurder, een lid van deraad van Commissarissen, een lid van de Ledenraad of een werknemer van de vereniging. h. De bestuurders en personen in dienst van een werknemersorganisatie welke betrokken pleegt te zijn bij de vaststelling van arbeidsvoorwaarden van de onder lid e bedoelde personen. i. De persoon die lid is van het Bestuur van de in het belang van de huurders werkzame organisatie(s). j. De persoon die handelingsonbekwaam is. 10 Statuten Statuten 11

8 Artikel 20 Aftreden en vacatures 1. De leden van de Ledenraad treden uiterlijk vier jaar na hun benoeming af volgens een door de bestuurder op te maken rooster. 2. Herbenoeming is slechts tweemaal mogelijk met inachtneming van het bepaalde in artikel 18, 19 en Bij een vacature in de Ledenraad dient door de Ledenraad een profielschets te worden opgesteld en vastgesteld. Aan de hand van deze profielschets kan dan tot invulling van de vacature worden overgegaan. 4. Kandidaten worden door de Raad van Commissarissen voorgedragen conform de profielschets. 5. In de tussentijdse vacatures van de Ledenraadsleden wordt voorzien bij de eerstvolgende verkiezing. De tussentijds gekozene treedt af op de datum, waarop degene die hij vervangt, had moeten aftreden. 6. Tenminste vijfentwintig leden van de vereniging hebben eveneens het recht gezamenlijk kandidaten conform de profielschets te stellen. 7. Uiterlijk drie weken vóór de datum van stemming moeten de kandidatenlijsten aan het secretariaat der vereniging tegen ontvangstbewijs worden overhandigd, vergezeld van een schriftelijke verklaring van iedere kandidaat, waarin hij/zij vermeldt, dat: a. De kandidatuur aanvaard wordt. b. Voldaan wordt aan de eisen omtrent de verkiesbaarheid in deze Statuten gesteld. Een kandidatenlijst moet bevatten: naam, voornamen en adres van de kandidaat en naam, voornamen, adres en ondertekening der voorstellers. 8. Zij die de meeste stemmen hebben gekregen, worden verkozen verklaard. Artikel 21 Schorsing en ontslag 1. Ledenraadsleden kunnen worden ontslagen of geschorst bij een besluit van de Algemene Ledenvergadering, genomen met tenminste twee/derde van de uitgebrachte geldige stemmen. 2. Tot ontslag of schorsing kan slechts worden besloten, indien de betrokkene(n) in de gelegenheid is (zijn) gesteld zich tegenover de Algemene Ledenvergadering te verklaren. 3. Een geschorst Ledenraadslid is niet bevoegd de in deze Statuten aan Ledenraadsleden toegekende bevoegdheden uit te oefenen. Artikel 22 Einde Ledenraadslidmaatschap Het lidmaatschap van de Ledenraad eindigt: a. Door overlijden. b. Door aftreden volgens rooster. c. Door ontslag bij een besluit van de Algemene Ledenvergadering. d. Door beëindiging van het lidmaatschap op eigen verzoek. e. Door het bereiken van de tweeënzeventigjarige leeftijd, met dien verstande, dat het betreffende lid zijn zittingstermijn kan uitdienen. f. Doordat zich één van de onverenigbaarheden genoemd in artikel 19 voordoet. g. Door het eindigen van het lidmaatschap van de vereniging. 12 Statuten Statuten 13

9 Artikel 23 Taken en bevoegdheden De Ledenraad heeft de volgende taken en bevoegdheden: 1. Benoeming, schorsing en ontslag van de leden van de Raad vancommissarissen. 2. Besluiten tot het wijzigen van de Statuten. 3. Besluiten tot ontbinding van de vereniging. 4. Besluiten tot fusie van de vereniging. 5. Besluiten tot omzetting van de vereniging in een andere rechtsvorm. 6. Goedkeuring van Volkshuisvestingsverslag, Jaarrekening en Jaarverslag. 7. Goedkeuring van de Begroting. 8. Eén of meer personen aanwijzen om de vereniging te vertegenwoordigen in alle gevallen waarin de vereniging een tegenstrijdig belang heeft met de bestuurder of één of meerdere commissarissen. 9. Het verlenen van decharge aan de bestuurder voor het gevoerde beleid. 10. Het vaststellen van de contributie. 11. Het gevraagd en/of ongevraagd adviseren van de bestuurder over het beleid betreffende het brede terrein van wonen, zorg en welzijn. 12. Het fungeren als maatschappelijk klankbord voor Woningbouwvereniging Nieuw-Lekkerland. De Ledenraad houdt voeling met sociale en maatschappelijke ontwikkelingen. 13. Vaststellen van de hoogte van de vergoeding voor de Raad van Commissarissen op voorstel van de Raad van Commissarissen. Artikel 24 Vergaderingen 1. Uiterlijk zes maanden na afloop van het verenigingsjaar wordt een Ledenraadsvergadering gehouden. In deze vergadering komen onder meer aan de orde: a. Het verslag van de Raad van Commissarissen. b. Het verslag van een deskundige. c. Goedkeuring van het Volkshuisvestingsverslag, Jaarverslag en de Jaarrekening. 2. In andere Ledenraadsvergaderingen komen aan de orde: a. Goedkeuring van de Begroting. b. Het voorzien in eventuele vacatures, voor zover dit aan de Ledenraad is voorbehouden. 3. Geen besluiten kunnen worden genomen, als niet tenminste de helft van de Ledenraadsleden aanwezig is. 4. De Ledenraad komt minimaal vier keer per jaar in vergadering bijeen. 14 Statuten Statuten 15

10 Artikel 25 Bijeenroeping door de bestuurder 1. De Ledenraad wordt, onverminderd het bepaalde in artikel 26, door de bestuurder bijeengeroepen door middel van een schriftelijke oproeping. 2. De bijeenroeping van de Ledenraad geschiedt met inachtneming van een termijn van tenminste veertien dagen. Bij verkiezingen wordt de Ledenraad hiervan vier weken van tevoren middels een schriftelijke oproeping op de hoogte gesteld. 3. In de schriftelijke oproeping - per brief, fax of - worden in ieder geval vermeld: a. Dag, datum, tijd en plaats van samenkomst. b. De op de agenda geplaatste onderwerpen. 4. Een afschrift van de oproeping wordt gelijktijdig gestuurd aan de leden van de Raad van Commissarissen. 5. Wanneer de bestuurder in gebreke blijft met het uitschrijven van een statutaire Ledenraadsvergadering als bedoeld in artikel 26, eerste lid, dan is de Raad van Commissarissen verplicht tot het uitschrijven van deze vergadering. 6. Geeft ook de Raad van Commissarissen binnen vier weken aan een verzoek van één/derde deel van de Ledenraadsleden geen gevolg, dan zijn deze leden bevoegd tot oproeping van de verzochte vergadering over te gaan. Artikel 27 Leiding van de vergadering en notulering 1. De voorzitter respectievelijk de vice-voorzitter van de Raad van Commissarissen zit de Ledenraad voor. De bestuurder draagt zorg voor notulering van de vergadering. 2. Wordt niet op deze wijze in de leiding en de notulering van de Ledenraadsvergadering voorzien, dan voorziet de Ledenraad hierin zelf. 3. Op een overeenkomstig artikel 10, derde lid, bijeengeroepen vergadering kunnen de verzoekers anderen dan de voorzitter respectievelijk de vicevoorzitter van de Raad van Commissarissen belasten met de leiding van de vergadering en een notaris de notulen laten opstellen. Artikel 26 Verplichting tot bijeenroeping door de bestuurder De bestuurder dient de Ledenraad bijeen te roepen wanneer: 1. De bestuurder daartoe volgens de wet of deze Statuten verplicht is. 2. Tenminste één/derde van de Ledenraadsleden de wens daartoe schriftelijk aan de bestuurder kenbaar maakt. 3. De Raad van Commissarissen daarom verzoekt. 16 Statuten Statuten 17

11 Hoofdstuk 6 Het bestuur Artikel 28 Algemene bepaling Aan het bestuur komen in de vereniging alle bevoegdheden toe, die niet door de wet of deze Statuten aan andere organen zijn opgedragen. Artikel 29 Samenstelling, benoeming, schorsing en ontslag 1. Het bestuur van de vereniging wordt gevormd door de bestuurder (directeur). 2. De Raad van Commissarissen benoemt, schorst en ontslaat de bestuurder. 3. De bestuurder kan worden geschorst of ontslagen bij een besluit van de voltallige Raad van Commissarissen met tenminste twee/derde van de uitgebrachte geldige stemmen. In geval de Raad meer dan drie personen telt, kan een rechtsgeldig besluit eveneens worden genomen, indien ten hoogste één lid van de Raad van Commissarissen afwezig is. 4. Blijkt ter vergadering het vereiste aantal leden om rechtsgeldige besluiten te nemen niet aanwezig te zijn, dan wordt uiterlijk binnen vijf dagen een nieuwe vergadering bijeengeroepen. Op die vergadering kan door de aanwezige leden een besluit worden genomen met ten minste twee/derde van de uitgebrachte geldige stemmen. 5. Tot schorsing of ontslag van de bestuurder kan slechts worden besloten, nadat de bestuurder in de gelegenheid is gesteld zich tegenover de Raad van Commissarissen te verklaren. 6. Een schorsing van de bestuurder, die niet binnen zes maanden wordt gevolgd door een ontslagbesluit vervalt door het enkele verloop van die termijn. 7. Indien de bestuurder is geschorst, is hij niet bevoegd de in deze statuten aan de bestuurder toegekende bevoegdheden uit te oefenen. 8. Een besluit tot schorsing of ontslag van de bestuurder dient onverwijld aan de bestuurder schriftelijk en gemotiveerd te worden medegedeeld. 9. De Raad van Commissarissen stelt het salaris en de overige arbeidsvoorwaarden van de bestuurder vast. 10. Onverminderd het bepaalde in het derde lid, is de bestuurder van rechtswege geschorst, zodra een procedure tot beëindiging van de met de bestuurder gesloten arbeidsovereenkomst in gang is gezet. 11. Indien de bestuurder door welke oorzaak dan ook- niet in staat is de hem opgedragen taak uit te oefenen, wordt het bestuur van de vereniging waargenomen door de Raad van Commissarissen. De Raad van Commissarissen is bevoegd een of meer personen, al dan niet uit zijn midden, daartoe aan te wijzen. Artikel 30 Onverenigbaarheden 1. Bestuurder kan niet zijn: a. De persoon die lid is van de Raad van Commissarissen, behoudens het bepaald in artikel 29 elfde lid. b. De persoon die belast is met, of mede uitvoering geeft aan, het overheidstoezicht op de vereniging. c. De persoon die deel uitmaakt van het College van Burgemeester en Wethouders of van de raad van de gemeente of van het College van Gedeputeerde Staten van de provincie waar de vereniging haar woonplaats heeft of van een gemeente of een provincie waar zij feitelijk werkzaam is, dan wel deel uitmaakt van een orgaan van een organisatie die zich ten doel heeft gesteld de belangen van gemeenten en provincies te behartigen. d. De persoon die handelingsonbekwaam is. e. De persoon die op basis van een arbeidsovereenkomst als bedoeld in artikel 610, eerste lid, van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek werkzaam is voor of functioneel betrokken is bij een bedrijf of organisatie, waarvan de belangen strijdig zouden zijn met die van de vereniging. f. De persoon die op basis van een arbeidsovereenkomst als bedoeld in artikel 610, eerste lid, van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek werkzaam is voor een beheerorganisatie waaraan de vereniging haar werkzaamheden (deels) heeft uitbesteed. 18 Statuten Statuten 19

12 g. De persoon die in eerste of tweede graad van bloed-/aanverwantschap staat tot, gehuwd is met, geregistreerd partner is van of een duurzame gemeenschappelijke huishouding voert met een lid van de Raad van Commissarissen, de Ledenraad of een werknemer van de vereniging. h. De persoon die lid is van het bestuur van de in het belang van de huurders werkzame organisatie(s) als bedoeld in de Wet op het overleg huurders verhuurder. i. De persoon die de wettelijke A.O.W. leeftijd heeft bereikt. j. De persoon die lid is van het Bestuur of de Raad van Commissarissen van een andere woningcorporatie. 2. De bestuurder draagt er zorg voor, dat hij geen bestuurslidmaatschap dan wel functioneel verband bij een bedrijf of instelling aangaat hetwelk kan leiden tot strijdigheid met het belang van de vereniging. Artikel 31 Einde dienstverband bestuurder en vacature 1. Het dienstverband van de bestuurder eindigt: a. Door overlijden. b. Door ontslag bij een besluit van de Raad van Commissarissen. c. Door ontslagneming. d. Door beëindiging van de arbeidsovereenkomst met de vereniging. e. Doordat zich één van de onverenigbaarheden genoemd in artikel 30 voordoet. f. Ingeval benoeming heeft plaatsgevonden voor een bepaalde termijn, door het verstrijken van die termijn. 2. Indien zich een situatie voordoet als bedoeld in het eerste lid, voorziet de Raad van Commissarissen zo spoedig mogelijk in de ontstane vacature. Artikel 32 Taken en bevoegdheden 1. Behoudens de beperkingen volgens deze Statuten is de bestuurder belast met het besturen van de vereniging. 2. Aan de voorafgaande goedkeuring van de Raad van Commissarissen zijn, onverminderd het elders in deze Statuten bepaalde, onderworpen de besluiten van de bestuurder omtrent: a. De vaststelling van het Volkshuisvestingsverslag, de Jaarrekening en het Jaarverslag. b. De vaststelling van de Begroting. c. De investering in of vaststelling van budget voor nieuwbouwprojecten. d. De vaststelling en wijziging van de voor enig jaar of reeks van jaren opgestelde beleidsplannen. e. De uitgifte van schuldbrieven ten laste van de vereniging. f. Het beleggingsbeleid en treasury-statuut. g. Het aangaan of verbreken van duurzame samenwerking van de vereniging met een ander rechtspersoon of vennootschap. h. Een voorstel tot wijziging van de statuten. i. Een voorstel tot ontbinding van de vereniging of wijziging van de rechtsvorm. j. Aangifte van faillissement en aanvraag van surseance van betaling. k. De beëindiging van de dienstbetrekking van een aanmerkelijk aantal werknemers tegelijkertijd of binnen een kort tijdsbestek. l. Een ingrijpende wijziging in de arbeidsomstandigheden van een aanmerkelijk aantal werknemers. m. Het aangaan van geldleningen boven een limiet die jaarlijks door de Raad van Commissarissen wordt vastgesteld. n. Het aangaan van overeenkomsten tot verkrijging, vervreemding en bezwaring van registergoederen. o. Het aangaan van overeenkomsten waarbij de vereniging zich als borg ofhoofdelijk medeschuldenaar verbindt, zich voor een derde sterk maakt of zich tot zekerheidsstelling voor een schuld van een ander verbindt. p. Het deelnemen in andere rechtspersonen, hetzij bestuurlijk, hetzij financieel. 20 Statuten Statuten 21

13 q. Investeringen die niet in de goedgekeurde begroting zijn voorzien en een door de Raad van Commissarissen jaarlijks vast te stellen limiet te boven gaan. 3. Het ontbreken van de goedkeuring van de Raad van Commissarissen op een besluit als bedoeld in het vierde lid, tast de vertegenwoordigingsbevoegdheid van de bestuurder niet aan. 4. Indien de uitvoering van een besluit van de bestuurder door de Raad van Commissarissen is geschorst, is de bestuurder verplicht binnen een maand een nieuw besluit te nemen. Een dergelijk besluit dient mede de intrekking van het oorspronkelijke besluit te omvatten. 5. De bestuurder draagt zorg voor een tijdige toezending van stukken in het kader van de besluitvorming als bedoeld in het tweede lid. Artikel 33 Vertegenwoordiging 1. De bestuurder vertegenwoordigt de vereniging, voor zover uit de wet niet anders voortvloeit. 2. In alle gevallen waarin de vereniging een tegenstrijdig belang heeft met het belang van de bestuurder of een of meer leden van de Raad van Commissarissen, kan de Ledenraad een of meer personen aanwijzen om de vereniging te vertegenwoordigen. Artikel 34 Leiding dagelijkse werkzaamheden De bestuurder is belast met de leiding van de werkzaamheden van de vereniging. Hoofdstuk 7 Intern toezicht Artikel 35 Toezichthoudend orgaan 1. De vereniging heeft een Raad van Commissarissen. Voor lidmaatschap van de Raad van Commissarissen is lidmaatschap van de vereniging niet vereist. 2. De Raad van Commissarissen bestaat uit ten minste vijf en ten hoogste zeven personen. 3. Het aantal leden wordt door de Raad van Commissarissen vastgesteld. Bij voorkeur een oneven aantal. 4. De leden van de Raad van Commissarissen ontvangen jaarlijks een redelijke vergoeding voor door hen ten behoeve van de vereniging verrichte werkzaamheden. De hoogte van deze vergoeding wordt jaarlijks vastgesteld door de Ledenraad op voorstel van de Raad van Commissarissen. Artikel 36 Samenstelling en benoeming 1. Uitgezonderd de zetels als bedoeld in artikel 36, derde lid, vindt benoeming van de leden van de Raad van Commissarissen plaats door de Ledenraad uit een of meer bindende voordrachten van de Raad van Commissarissen. 2. Bij de samenstelling van de Raad van Commissarissen dienen in elk geval de volgende uitgangspunten in acht te worden genomen: a. De Raad van Commissarissen dient zodanig te zijn samengesteld, dat een constructieve besluitvorming mogelijk is. b. De leden van de Raad van Commissarissen dienen zowel ten opzichte van elkaar als ten opzichte van de bestuurder onafhankelijk te opereren. c. Er dient in de Raad van Commissarissen voldoende deskundigheid aanwezig te zijn op bestuurlijk en maatschappelijk terrein. d. De Raad van Commissarissen dient pluriform te zijn samengesteld. Bij de vaststelling van de in artikel 40, vierde lid vermelde profielschets wordt met deze uitgangspunten rekening gehouden. 22 Statuten Statuten 23

14 3. De huurders van de woningen van de vereniging en de in het belang van die huurders werkzame organisaties hebben het recht voor twee zetels een persoon uit hun kring aan de Ledenraad voor te dragen voor benoeming in de Raad van Commissarissen. Deze voordracht is bindend. Bij hun voordracht nemen de huurders van de woningen van de vereniging en de in het belang van die huurders werkzame organisaties de door de Raad van Commissarissen vastgestelde profielschets in acht. Een voordracht opgesteld door de huurders van woningen van de vereniging behoeft de instemming van tenminste vijfentwintig huurders. 4. De Raad van Commissarissen deelt aan de huurders van de woningen van de vereniging en aan de in het belang van die huurders werkzame organisaties zo spoedig mogelijk mee, wanneer een zetel bestemd voor een persoon als bedoeld in het derde lid, vrijkomt. De Raad van Commissarissen nodigt hen uit een voordracht te doen, rekening houdende met de door de Raad van Commissarissen vastgestelde profielschets. 5. De voordracht dient binnen twee maanden na dagtekening van de in het vierde lid bedoelde uitnodiging te worden gedaan. De Raad van Commissarissen kan op een daartoe strekkend schriftelijk verzoek van de huurders van de woningen van de vereniging en de in het belang van die huurders werkzame organisaties de in dit lid vermelde termijn met ten hoogste twee maanden verlengen. 6. Aan een voordracht kan het bindend karakter worden ontnomen bij een besluit van de Ledenraad genomen met een meerderheid van ten minste twee/derde van de uitgebrachte geldige stemmen, indien ter vergadering de helft van de Ledenraadsleden aanwezig is. 7. Indien de Ledenraad aan een voordracht als bedoeld in het derde lid het bindend karakter heeft ontnomen, dan verzoekt de Raad van Commissarissen, onder mededeling van de reden van het niet bindend verklaren van de eerdere voordracht, de huurders van de woningen van de vereniging en de in het belang van de huurders werkzame organisaties opnieuw een voordracht te doen. Het vijfde lid is van overeenkomstige toepassing. 8. Blijft een voordracht als bedoeld in het derde lid achterwege, dan is de Ledenraad bevoegd zelf in deze vacature te voorzien. Artikel 37 Werkwijze 1. De werkwijze van de Raad van Commissarissen is nader uitgewerkt in een reglement. 2. Het in het eerste lid bedoelde reglement wordt vastgesteld, aangevuld en gewijzigd door de Raad van Commissarissen. 3. Het reglement mag geen bepalingen bevatten die in strijd zijn met de wet of deze Statuten. Artikel 38 Leiding Raad van Commissarissen De Raad van Commissarissen wijst uit zijn midden een voorzitter aan alsmede een vice-voorzitter. Artikel 39 Onverenigbaarheden Lid van de Raad van Commissarissen kan niet zijn: a. De persoon die bestuurder is van de vereniging. b. De persoon die belast is met of mede uitvoering geeft aan het overheidstoezicht op de vereniging. c. De persoon die deelt uitmaakt van het College van Burgemeester en Wethouders of van de raad van de gemeente of van het College van Gedeputeerde Staten van de provincie waar de vereniging haar woonplaats heeft of van een gemeente of een provincie waar zij feitelijk werkzaam is, dan wel deel uitmaakt van een orgaan van een organisatie die zich ten doel heeft gesteld de belangen van gemeenten en provincies te behartigen. d. De persoon die op basis van een arbeidsovereenkomst als bedoeld in artikel 610, eerste lid, van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek werkzaam is voor de vereniging. e. De persoon die op basis van een arbeidsovereenkomst als bedoeld in artikel 610, eerste lid, van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek werkzaam is voor of functioneel betrokken is bij een bedrijf of organisatie, waarvan de belangen strijdig zouden kunnen zijn met die van de vereniging. 24 Statuten Statuten 25

15 f. De persoon die op basis van een arbeidsovereenkomst als bedoeld in artikel 610, eerste lid, van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek werkzaam is voor een beheerorganisatie waaraan de vereniging haar werkzaamheden (deels) heeft uitbesteed. g. De persoon die in een eerste of tweede graad van bloed/aanverwantschap staat tot, gehuwd is met, geregistreerd partner is van of een duurzame gemeenschappelijke huishouding voert met de bestuurder, een lid van de Raad van Commissarissen, een lid van de Ledenraad of een werknemer van de vereniging. h. De bestuurders en personen in dienst van een werknemersorganisatie welke betrokken pleegt te zijn bij de vaststelling van arbeidsvoorwaarden van de onder lid 1d bedoelde personen. i. De persoon die lid is van het Bestuur van de in het belang van de huurders werkzame organisatie(s) als bedoeld in de Wet op het overleg huurder verhuurder. j. De persoon die handelingsonbekwaam is. Artikel 40 Aftreden en vacatures 1. De leden van de Raad van Commissarissen treden uiterlijk vier jaar na hun benoeming af volgens een door de Raad van Commissarissen op te maken rooster zodanig, dat de voorzitter en vice-voorzitter niet gelijktijdig aftreden. 2. Herbenoeming is slechts tweemaal mogelijk met inachtneming van het bepaalde in de artikelen 35, 36, 39 en Indien door het tussentijds openvallen van plaatsen in de Raad van Commissarissen het aantal leden beneden het in artikel 35, tweede lid, genoemde aantal daalt, dient de Raad van Commissarissen binnen drie maanden een voordracht te doen aan de Ledenraad. 4. Bij een vacature in de Raad van Commissarissen dient door de Raad van Commissarissen een profielschets te worden opgesteld en vastgesteld. Aan de hand van deze schets kan dan tot invulling van de vacature worden overgegaan. Indien een voordracht plaatsvindt van een persoon die reeds eerder deel heeft uitgemaakt van de Raad van Commissarissen, vindt voorafgaand daaraan door de Raad van Commissarissen een evaluatie van diens functioneren in de Raad van Commissarissen plaats, waarbij tevens wordt getoetst aan de profielschets van de Raad van Commissarissen als zodanig. 5. Tussentijds benoemde leden van de Raad van Commissarissen nemen op het rooster van aftreden de plaats in van hen die zij vervangen. Zij treden echter niet automatisch in de functie van hun voorganger. Artikel 41 Schorsing en ontslag 1. Leden van de Raad van Commissarissen kunnen worden geschorst of ontslagen bij een besluit van de Ledenraad genomen met een meerderheid van ten minste twee/derde van de uitgebrachte geldige stemmen. 2. Leden van de Raad van Commissarissen kunnen worden geschorst bij een besluit van de Raad van Commissarissen. 3. De Ledenraad kan een lid van de Raad van Commissarissen ontslaan wegens verwaarlozing van zijn taak, wegens andere gewichtige redenen of wegens ingrijpende wijziging van de omstandigheden op grond waarvan zijn handhaving als lid van de Raad van Commissarissen redelijkerwijs niet van de vereniging kan worden verlangd. 4. Tot ontslag of schorsing kan slechts worden besloten, nadat de betrokkene(n) in de gelegenheid is (zijn) gesteld zich tegenover de Ledenraad respectievelijk de Raad van Commissarissen te verklaren. 5. Een schorsing van een lid van de Raad van Commissarissen, die niet binnen drie maanden wordt gevolgd door een ontslagbesluit, vervalt door het enkele verloop van die termijn. 6. Een geschorst lid van de Raad van Commissarissen is niet bevoegd de in deze Statuten en het reglement van de Raad van Commissarissen aan leden van de Raad van Commissarissen toegekende bevoegdheden uit te oefenen. 26 Statuten Statuten 27

16 Artikel 42 Einde lidmaatschap Raad van Commissarissen Het lidmaatschap van de Raad van Commissarissen eindigt: a. Door overlijden. b. Door aftreden volgens rooster. c. Door ontslag bij besluit van de Ledenraad. d. Door ontslagneming. e. Door het bereiken van de tweeënzeventigjarige leeftijd met dien verstande, dat het desbetreffende lid in de eerstvolgende Ledenraadsvergadering na het bereiken van de tweeënzeventigjarige leeftijd zal aftreden. f. Door verlies van de bekwaamheid om overeenkomsten aan te gaan. g. Door het aangaan van een arbeidsovereenkomst met de vereniging als bedoeld in artikel 610, eerste lid, van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek. h. Doordat zich één van de onverenigbaarheden genoemd in artikel 39 voordoet. Artikel 43 Taken en bevoegdheden 1. Behoudens het elders in deze Statuten bepaalde heeft de Raad van Commissarissen tot taak toezicht te houden op het beleid van de bestuurder en op de algemene gang van zaken binnen de vereniging en de onderneming die zij uitoefent. De Raad van Commissarissen staat de bestuurder met raad terzijde. 2. De Raad van Commissarissen is bevoegd tot het nemen van maatregelen die voor de uitoefening van dat toezicht nodig zijn. De Raad van Commissarissen is niet gehouden over zijn handelingen verantwoording af te leggen aan de bestuurder. 3. De Raad van Commissarissen heeft de bevoegdheid de uitvoering van besluiten van de bestuurder te schorsen. Een schorsing dient met redenen te zijn omkleed. 4. Bij de vervulling van hun taak richten de leden van de Raad van Commissarissen zich naar het belang van de vereniging en de onderneming die zij uitoefent. Leden van de Raad van Commissarissen vervullen hun taak zonder mandaat van degene door wie ze zijn voorgedragen en onafhankelijk van bij de onderneming betrokken deelbelangen. 5. De bestuurder verschaft de Raad van Commissarissen tijdig de voor de uitoefening van diens taak noodzakelijke gegevens. 6. De Raad van Commissarissen voert tenminste zesmaal per jaar overleg met de bestuurder. 7. Indien de bestuurder door welke oorzaak ook komt te ontbreken, neemt de Raad van Commissarissen de bestuurstaken waar, totdat een nieuwe bestuurder is benoemd. De Raad van Commissarissen is bevoegd één of meer personen, al dan niet uit zijn midden, daartoe aan te wijzen. De Raad van Commissarissen dient binnen zes maanden een nieuwe bestuurder te benoemen. 8. Onverminderd het elders in deze Statuten bepaalde legt de Raad van Commissarissen verantwoording af over zijn handelen door schriftelijk verslag te doen van zijn werkzaamheden in de Ledenraadsvergadering waarin ook de jaarstukken als bedoeld in artikel 48 besproken worden. 28 Statuten Statuten 29

17 Artikel 44 Vergaderingen, besluitvorming 1. De Raad van Commissarissen vergadert ten minste zesmaal per jaar. 2. Voorts wordt een vergadering gehouden wanneer de voorzitter van de Raad van Commissarissen of de bestuurder dit nodig acht. 3. Wanneer twee leden van de Raad van Commissarissen het nodig achten dat een vergadering wordt gehouden, kunnen zij de voorzitter schriftelijk en onder nauwkeurige opgave van de te behandelen punten verzoeken een vergadering bijeen te roepen. Geeft de voorzitter aan een dergelijk verzoek geen gevolg dan zijn de verzoekers bevoegd zelf een vergadering bijeen te roepen op de wijze waarop de voorzitter een vergadering bijeenroept. Aan een dergelijk verzoek wordt geacht in elk geval geen gevolg te zijn gegeven, indien de vergadering niet binnen drie weken na het verzoek wordt gehouden. 4. De vergadering wordt geleid door de voorzitter of de vice-voorzitter. Artikel 46 Onderwerpen besluitvorming Besluiten kunnen slechts genomen worden over onderwerpen die bij de oproeping zijn medegedeeld. Zijn echter ter vergadering alle leden van de Raad van Commissarissen aanwezig, dan kunnen besluiten worden genomen over alle aan de orde komende onderwerpen, mits met algemene stemmen (unaniem), ook al zijn de door de Statuten gegeven voorschriften voor het oproepen en het houden van vergaderingen niet in acht genomen. Artikel 45 Uitnodiging tot vergadering 1. Behalve wanneer overeenkomstig het derde lid van artikel 44 de vergadering door tenminste twee leden van de Raad van Commissarissen wordt bijeengeroepen, geschiedt de oproeping tot de vergadering door of namens de voorzitter. 2. De oproeping geschiedt met inachtneming van een termijn van tenminste zeven dagen, waar bij de dag van oproeping en die van de vergadering niet worden meegerekend. Snellere bijeenroeping is mogelijk, indien zulks volgens het oordeel van de voorzitter noodzakelijk is. 3. In de schriftelijk oproeping per brief, fax of worden in ieder geval vermeld: a. Dag, datum, tijd en plaats van bijeenkomst. b. De op de agenda geplaatste onderwerpen. 4. De bestuurder woont de vergaderingen van de Raad van Commissarissen bij, tenzij de Raad te kennen geeft zonder de bestuurder te willen vergaderen. 30 Statuten Statuten 31

18 Hoofdstuk 8 Boekjaar, Jaarstukken en Begroting Artikel 47 Boekjaar Het verenigingsjaar en het boekjaar zijn gelijk aan het kalenderjaar. Artikel 48 Jaarstukken 1. De bestuurder stelt binnen vijf maanden na afloop van het boekjaar een Jaarrekening, een Jaarverslag, een Volkshuisvestingsverslag en een overzicht met de cijfermatige kerngegevens en prognoses op (de verantwoordingsstukken), die moeten voldoen aan de voorschriften die ter zake voor toegelaten instellingen gelden. 2. De Raad van Commissarissen laat de in het eerste lid bedoelde stukken onderzoeken door een door hem aangewezen accountant als bedoeld in artikel 393, eerste lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek of door een organisatie waarin zodanige accountants samenwerken. Wijst de Raad van Commissarissen geen accountant aan, dan wordt deze door de Ledenraad aangewezen, of zo deze daartoe niet overgaat, door de bestuurder. 3. De opdracht tot beoordeling van deze stukken kan worden ingetrokken door het orgaan dat deze opdracht heeft verleend. Indien de bestuurder de opdracht tot beoordeling heeft verleend, kan deze tevens worden ingetrokken door de Raad van Commissarissen. 4. De bestuurder stelt de stukken als bedoeld in het eerste lid niet vast en de Raad van Commissarissen keurt deze niet goed, alvorens zij kennis hebben genomen van de bevindingen van de accountant. 5. De Jaarrekening en het Jaarverslag worden door de bestuurder en de leden van de Raad van Commissarissen ondertekend. Ontbreekt de handtekening van één of meer van hen, dan wordt daarvan onder opgave van redenen melding gemaakt. 6. Binnen zes maanden na afloop van het boekjaar brengt de bestuurder op een Ledenraadsvergadering verslag uit over de gang van zaken in de vereniging en over het gevoerde beleid. De bestuurder legt de stukken als bedoeld in het eerste lid ter goedkeuring aan de vergadering over. De Raad van Commissarissen brengt op deze vergadering verslag uit van zijn onderzoek naar de in het eerste lid genoemde stukken. De stukken als bedoeld in dit lid dienen uiterlijk twee weken voorafgaande aan de behandeling in de Ledenraad aan de Ledenraadsleden toegestuurd te worden. 7. Op deze vergadering neemt de Ledenraad tevens een expliciet besluit omtrent het verlenen van decharge aan de bestuurder. Deze decharge heeft alleen betrekking op die stukken die aan de Ledenraad zijn overgelegd. Artikel 49 Begroting 1. Uiterlijk een maand vóór afloop van het boekjaar stelt de bestuurder de Begroting voor het komende boekjaar vast. 2. De bestuurder behoeft daartoe de voorafgaande goedkeuring van de Raad van Commissarissen. 3. De bestuurder legt de vastgestelde begroting binnen een maand na vaststelling ter goedkeuring aan de Ledenraad voor. 32 Statuten Statuten 33

19 Hoofdstuk 9 Wijziging van de Statuten Hoofdstuk 10 Ontbinding van de vereniging Artikel 50 Voorwaarden 1. Een voorstel van de bestuurder tot wijziging van de Statuten behoeft de goedkeuring van de Raad van Commissarissen conform het bepaalde in artikel 32 tweede lid sub h van deze statuten. 2. Wijziging van de Statuten kan slechts geschieden bij een besluit van de Ledenraad, waartoe is opgeroepen met de mededeling dat aldaar wijziging van de Statuten zal worden voorgesteld. Tot wijziging van de Statuten kan worden besloten met een meerderheid van ten minste twee/derde van de uitgebrachte geldige stemmen. 3. Zij die de oproeping tot de Ledenraadsvergadering ter behandeling van een voorstel tot wijziging van de Statuten hebben gedaan, moeten een afschrift van dat voorstel, waarin de voorgenomen wijziging woordelijk is opgenomen, tenminste veertien dagen voor de vergadering toesturen aan de Ledenraad. 4. Het bepaalde in lid 1 en 2 is niet van toepassing, indien ter vergadering alle Ledenraadsleden aanwezig zijn en het besluit tot wijziging van de Statuten met algemene stemmen wordt genomen. 5. Voor wijziging van de Statuten behoeft de vereniging de voorafgaande toestemming van de minister belast met de zorg voor de volkshuisvesting. De vereniging legt hiertoe iedere voorgenomen wijziging van de Statuten aan hem voor. 6. De wijziging van de Statuten treedt niet in werking dan nadat hiervan een notariële akte is opgemaakt. 7. De bestuurder en elk lid van de Raad van Commissarissen is bevoegd de akte van statutenwijziging te doen verlijden. Artikel 51 Wijzen van ontbinding De vereniging wordt ontbonden: a. Bij een daartoe strekkend besluit van de Ledenraad. b. Na faillietverklaring door hetzij opheffing van het faillissement wegens de toestand van de boedel, hetzij door insolventie. c. Door de rechter in de gevallen die de wet bepaalt. d. Door het geheel ontbreken van leden. Artikel 52 Voorwaarden 1. Ontbinding van de vereniging kan slechts geschieden bij een besluit van de Ledenraad, waartoe is opgeroepen met de mededeling, dat aldaar ontbinding van de vereniging zal worden voorgesteld. Tot ontbinding van de vereniging kan worden besloten met een meerderheid van ten minste twee/derde van het aantal ledenraadsleden. Blijkt ter vergadering het vereiste aantal ledenraadsleden om rechtsgeldige besluiten te nemen niet aanwezig te zijn, dan wordt uiterlijk binnen vijf werkdagen een nieuwe vergadering gehouden. De alsdan aanwezige ledenraadsleden kunnen ter vergadering rechtsgeldig een besluit tot ontbinding van de vereniging nemen. 2. Zij die de oproeping tot de Ledenraad ter behandeling van een voorstel tot ontbinding van de vereniging hebben gedaan, moeten een afschrift van dat voorstel voegen bij de oproeping. 3. Het bepaalde in het eerste lid is niet van toepassing, indien ter vergadering alle Ledenraadsleden van de vereniging aanwezig zijn en het besluit tot ontbinding van de vereniging met algemene stemmen wordt genomen. 4. Bij ontbinding dient de bestuurder van de vereniging de minister belast met de zorg voor de volkshuisvesting, hiervan onverwijld in kennis stellen. 34 Statuten Statuten 35