Gemeente en toekomstverwachting

Transcriptie

1 10 oktober Openbaring 2:1 t/m 7 De brief aan Efeze Engel betekent boodschapper. Hier worden de voorgangers van de gemeente mee bedoeld. Zij zijn door God geroepen en gezonden om Zijn boodschapper te zijn. Dat geeft en de dure plicht om alleen Gods Woord te verkondigen. Zij komen uit zichzelf en komen niet met hun eigen woord. Het is de boodschap van God. Zij zijn boodschappenjongens. Zij worden met sterren vergeleken omdat een ster geen glans en licht heeft van zichzelf. Maar de ster weerspiegelt het licht van de zon. Christus is de Zon der gerechtigheid. Zijn licht straalt op en in Zijn boodschappers. Daarom straalt het ook van hen uit. Zij zijn in Zijn rechterhand. De kant van Zijn kracht en van Zijn liefde. De zeven kandelaren zijn de zeven gemeenten. De gemeente wordt met een kandelaar vergeleken. De olielamp. De Heilige Geest is in haar gegoten. Door die Geest verspreidt zij het licht van het Woord in deze donkere wereld. Zeven is het heilige getal van Gods volheid. In deze brieven worden dus eigenlijk alle sterren aangesproken, dus alle herders en leraars. Maar met de kandelaren worden ook al de gemeenten bedoeld. De zaken die in deze brieven aan de orde komen, komen ook in alle gemeenten en bij alle herders voor. De gemeente van Efeze wordt geprezen. Zij werken hard. Zij zijn niet lauw, maar vurig van geest. Het is een harde moeizame arbeid. Het werk wat ze doen veroorzaakt ook veel lijden. Het is werk in Gods Koninkrijk. Zij doen kennelijk hun best om Gods Koninkrijk uit te breiden. In gebed, in getuigenis en in wandel. Zo blijkt hun gebed Uw Koninkrijk kome, oprecht. Die vurige ijver voor de Heere en Zijn werk, veroorzaakt ook vurige tegenstand en haat van satan en allen die hem dienen. Daarom moeten ze veel lijden. Maar dat mogen ze geduldig verdragen, omdat zij leven uit en zien op het lijden van Christus. Zij kunnen de kwaden niet dragen. Omdat zij dicht bij de Heere leven hebben zij de gave van onderscheid. Zo kunnen zij de geesten beproeven en de valse apostelen ontmaskeren. Toch heeft de Heere ook iets tegen hen. Zij hebben hun eerste liefde verlaten. Hoewel de gemeente nog zeer actief was, het was toch niet meer zo als in het begin. Zo teer, zo zuiver, zo vol liefde. Dat zagen de mensen niet, misschien hadden ze zelf er ook niet zo n erg in. Maar het oog van de Liefste ziet scherp en Zijn hart voelt scherp. Hij geeft en vraagt de teerste liefde. Dat mag en kan alleen de bron zijn van onze werken. Daarom een ernstige oproep tot bekering. Als de liefde gaat wijken zijn we in gevaar. De kandelaar kan worden weggenomen. Dan gaat het Woord weg. Dan gaat de Heere weg. Gelukkig is er nog de haat tegen de werken van de Nikaloïeten. Zij leefden in feite een heidens leven, Afgoderij en hoererij was niet zo erg in hun ogen. De belofte van het eeuwige leven wordt hen in het vooruitzicht gesteld. Eten van de boom des levens. Volle verzadiging met en door Christus. Die boom was afgesloten, maar is nu geopend voor hen die bezig zijn te overwinnen. Ze zijn nog in de strijd. Maar de overwinning is zeker. In Christus zijn we meer dan overwinnaars

2 GESPREKSVRAGEN 1. Hoe hebben wij met de sterren in Gods rechterhand om te gaan? Wat is onze verantwoordelijkheid ten opzichte van hun Woord en werk. 2. Wat voor werk is er voor ons te doen als gemeente, maar ook persoonlijk als leden van de gemeente? Wat doen wij? 3. Hoe kunnen wij de valse apostelen beproeven en ontmaskeren? 4. Wat is de eerste liefde precies. Hoe kan je die verlaten? Hoe merk je dat? Kunnen anderen dat merken? 5. Wat is precies het verband tussen het verlaten van de eerste liefde en het wegenemen van de kandelaar? Gaat dat geleidelijk of meer plotseling? Wat zijn de gevolgen? EIGEN VRAGEN

3 24 oktober Openbaring 2:8-11 De brief aan Smyrna Christus maakt Zich bekend en bemind. Hij is de Eerste en de Laatste. Hij omspant en omvat alles. Daarin laat Hij Zijn Goddelijke majesteit en heerlijkheid zien. Van eeuwigheid tot eeuwigheid zijt Gij God. Hij is ook de Eerste in het genadewerk wat Hij begint. Wij zoeken Hem niet, Hij zoekt ons. Hij begint het goede werk, Hij maakt het af. Niemand kan ons uit Zijn Hand rukken. Hij is dood geweest. De dood heeft Hij doorleden in al Zijn verschrikkingen. Hij heeft ook de dood overwonnen. De dood ligt voorgoed achter Hem. Dat geldt ook voor al degenen die in Hem geborgen zijn. De dood is geweest, voorbij. Hij heft beloofd: Ik leef, en gij zult leven. Hij is weer levend geworden. Hier staat niet opgewekt, maar levend geworden Dat laat zien Zijn eigen Goddelijke kracht, waardoor Hij dood en graf overwon. Hij is de levende Heere. Hij spreekt,, Hij werkt, Hij bemint, Hij zoekt het verlorene. Zo doet Hij Zich kennen. Hij is ook de alwetende. Ik weet.. Hij ziet niet alleen wat aan de buitenkant is. Hij kent ook ons hart, onze pijn, onze strijd. Werken, betekent hier hard werken, verdrukking, armoede. Het is een worsteling. De strijd van het geloof. Tegen al de vijanden, alle tegenslagen. Maar Hij zegt: Ik weet. Ik peil je lijden tot op de bodem. Hij was in al onze verdrukkingen mede verdrukt. Toch zijn zij rijk. Want zij zijn erfgenamen van hemel en aarde. In de wereld verdrukking,ar straks onvoorstelbare heerlijkheid in Hem en bij Hem. De hoop en het zicht daarop is een krachtig medicijn in al ons aardse lijden. De gemeente heeft veel te lijden van de lasteringen van de valse godsdienst. Zij zeggen dat zij Joden zijn, maar zijn het niet. Ze zeggen dat zij Godlovers zijn, maar zij zijn dienaren van satan. Het is van tweeën, één. Er is geen neutraal terrein. De Heere bereidt hen voor op nog meer lijden. De duivel krijgt grote macht. Toch een begrensde macht. Er zullen er van hen in de gevangenis komen. De duivel mag hen niet doden. Hij wordt alleen gebruikt om hen te beproeven,te louteren. Het is een verdrukking van 10 dagen. Een tijd door God bepaald. Geen dag langer.. De duivel en de mensen lijken te kunnen doen wat zij willen. Maar dat is schijn. De Heere regeert. Hij heeft alle macht in de hemel en op de aarde. Zij worden aangespoord: Zijt getrouw tot in de dood,.. Heb je leven voor Mij over, als Ik het vraag. Dat kan niet anders, als Hij onze Liefste is. Wie zijn leven wil verliezen zal het behouden. De belofte is zo rijk. Ik zal u geven de kroon des levens. Tegenover alle verdrukking en lijden wacht ons de kroon van het eeuwige leven.(ps 89:8). Die oren heeft, die hore.. wij moeten letten op wat de Geest tot de gemeenten zegt. Wij moeten de geesten beproeven en onderscheiden. Wat de Geest zegt is uit God. Wie uit de waarheid is, hoort Zijn stem. Wie overwint.. eigenlijk: Wie bezig is te overwinnen. We zijn nog in de strijd,maar de overwinning is zeker. Hij zal van de tweede dood niet beschadigd worden. De tweede dood, is de eeuwige dood. De eeuwige verstoting van voor Gods Aangezicht in de hel. Die dood is overwonnen voor allen die in Christus zijn. In Hem zijn we meer dan overwinnaar.

4 GESPREKSVRAGEN 1. Hoe ervaar je de opstandingskracht van Christus in je eigen leven? Probeer dat met elkaar te delen. 2. Christus is totaal begaan met het lijden van Zijn gemeente, Zijn lichaam. Wat betekent dat voor ons ten aanzien van het lijden van onze broeders en zusters dichtbij en ver weg? 3. Hoe kunnen wij onderscheiden wat een ware gemeente van Christus is en wat het alleen maar lijkt, maar een feite een synagoge van satan is? 4. Waarom is verdrukking en lijden goed voor ons. Weet je voorbeelden uit je eigen leven? 5. Hoe kunnen wij gebruik maken van het hemels medicijn: de hoop en het uitzicht op het eeuwige leven. EIGEN VRAGEN

5 7 november Openbaring 2:12-17 De brief aan Pergamus; zingen Ps.35:1,13 De Heere Jezus toont Zich gewapend met een tweesnijdend scherp zwaard. Zo wordt het Woord van God genoemd in Hebr.4:12. Daar wordt het in verband gebracht met Zijn alwetendheid. Hij toetst alles in ons leven aan Zijn Woord. Dat Woord is scherp. Het doorsteekt ons. Denk aan Hand.2:37 Zij werden verslagen, eig. doorstoken in het hart. Het doodde hen in hun eigen gerechtigheid. Het sneed alles af wat voor God niet kan bestaan. Zo wordt Christus boven alles dierbaar en noodzakelijk. Het vlees geworden Woord, is het verlossende Woord. Hij weet onze werken, in het verborgen en in het openbaar. Hij peilt ons hart en kent onze diepste verlangens. Dat kan ook een grote troost zijn. Heere, Gij weet alle dingen Hij weet ook waar we wonen. De gemeente van Pergamus woonde waar de troon van de satan is. Satan heerste oppermachtig. Hij had iedereen in zijn greep. Alles en ieder was tegen hen gericht. Wij hebben de strijd niet tegen vlees en bloed. Een moeilijke plaats. Maar toch een heerlijke plaats. Want daar blijkt Gods kracht in hun zwakheid. Zij houden vast aan Zijn Naam. Die ene Naam onder de hemel gegeven tot zaligheid. Die Naam zo heilig, groot en goed. Ieder lastert en smaadt die Naam. Maar zij kleven er aan vast. Alles is erop gericht dat zij het geloof in Christus zullen verloochenen. Dat zij laten meevoeren door de geest, de stroom van hun omgeving. Maar als levende vissen zwemmen ze tegen die stroom in. Zij verloochenen niet. Integendeel, zij belijden de Naam van Jezus en leven door het geloof in Hem. Het kostte Antipas, de getrouwe getuige van de Heere zijn leven. Dat zagen ze voor hun ogen. Het kon hun leven kosten om aan de Heere Jezus en Zijn Woord vast te houden. Maar zij werden in de kracht van God bewaard door het geloof. In de beproeving blijkt de echtheid. Toch zijn er ook valse leraars in de gemeente van Pergamus. Een volmaakte kerk zullen we hier niet vinden. Mensen die de leer van Bileam voorhouden. Mensen die net als Bileam heel wat lijken. En toch het volk tot verderf zijn. Hoe? Door toegeeflijk te zijn. Je kunt gerust meedoen. In je hart houd je aan Jezus vast, maar in de praktijk doe je met de massa mee. Een scheiding van hart en leven. Zo hoef je ook geen martelaar te zijn. Zo kunnen ook de jonge mensen genieten van hun leven. Het hoeft allemaal zo nauw niet. Bij Bileam speelde ook het geld een grote rol. Hij had het loon van de ongerechtigheid lief. Ook de Nikolaïeten waren actief. Hun leer was ongeveer hetzelfde. Ook zij spoorden aan om Christus niet openlijk te belijden, om zo de verdrukking te ontgaan. Een ernstige oproep tot bekering volgt. De Heere zal hen Zelf bestrijden en door Zijn Woord ontmaskeren. Dan treft het hen dodelijk. De ware gelovigen zal Hij troosten. Midden in de strijd zal Hij hen te eten geven van het manna wat verborgen is. Zij zullen proeven en smaken van Gods goedertierenheid. Ze mogen in hart gevoelen die zoete rust en zalige vrede, die vrucht is van het offer van Christus. Zij krijgen ook de zekerheid. De witte keursteen, de keursteen van de vrijspraak. Met daarop hun naam. Door het geloof mogen ze het lezen. Zo mogen ze zich verheugen met een onuitsprekelijke vreugde. Dat kent en weet men alleen als men die keursteen met de nieuwe naam persoonlijk ontvangt. Dat geeft moed en kracht om te volharden tot het einde.

6 GESPREKSVRAGEN 1.Wat is precies de werking van het tweesnijdend scherp zwaard in de hand van Christus? Zie ook Hebr.4:12 2.Wat wordt precies bedoeld met de troon des satans? Wonen wij daar ook? 3.Wat lijden Gods kinderen bij als ze wonen de troon van satan? Wat zijn onze wapens tegen satan? 4.Hoe smaakt het manna dat verborgen is? 5.Krijgt iedere gelovige die witte keursteen en die nieuwe naam. Hoe weet je dat je die hebt? EIGEN VRAGEN

7 21 november Openbaring 2:18-29 De brief aan Thyatire. De Heere Jezus maakt Zich hier bekend als de Zoon van God. Zijn ogen zijn als een vlam van vuur. Ze kijken en branden dwars door je heen. Ze leggen heel je wezen bloot. Hij weet alles. Maar Hij schroeit ook alles weg wat niet rein en zuiver is voor God. Zijn voeten zijn blinken koper gelijk. Koper op zijn heetst gestookt. Hij zal Zijn vijanden onder Zijn voeten verpletteren. Aan Zijn voeten valt het mee, onder Zijn voeten eeuwig tegen. Hij weet onze werken. Wat wij doen en hoe. In Thyatire ziet Hij liefde. Werken die uit liefde tot Hem voortkomen. Hij ziet ook trouw, niet af en toe. Maar een continudienst. Hij ziet ook lijdzaamheid. Zij moeten lijden om hun werk voor Christus. Maar zij verdragen het geduldig. Hij ziet ook groei. Maar de duivel infiltreert ook in Thyatire. Daar is een vrouw ingekropen, een vrouw in het ambt. De Heere Jezus ontmaskert haar als Jezabel. Zij doet denken aan de goddeloze echtgenote van koning Achab. Maar dat verbergt ze achter vrome schijn. Zij zegt van zichzelf dat ze een profetes is, maar ze is een slavin van de duivel. Toch heeft ze grote invloed. Zij voert het woord en verleidt Gods dienstknechten. Zodanig dat zij hoereren en afgodenoffer eten. Toch heeft zij ook genadetijd gekregen. Tijd van bekering. Maar ze heeft zich niet bekeerd. Dan zal de Heere haar ziek maken en in grote verdrukking brengen. Ook dit is nog gericht op bekering. Tenslotte komt de dood voor haar geestelijke kinderen. Daarvan zal een waarschuwing, een schrik uitgaan naar al de gemeenten. De Heere Jezus prikt door vrome schijn heen. Hij onderzoekt hart en nieren en zal een ieder geven naar zijn werken. Onder schijn van diepe geestelijke ondervinding(vs 24) werd het vlees gediend. De last van Christus is een heel andere. Mijn juk is zacht en Mijn last is licht. Zuiver, zachtmoedig, ootmoedig. Dat is Christus liefdelast. Houdt vast wat je van Mij ontvangen hebt. Sta niet naar verandering, maar wees gericht op Mijn komst. Uit de volharding blijkt de echtheid Wie in Gods kracht strijdt zal overwinnen. Dat wordt hier al zichtbaar. Als u gebruikt wordt om iemand tot Christus te brengen. Zo krijgt u al macht over de heidenen. Straks zit u met Christus in Zijn troon en hebt u deel aan het grote wereldgericht. Dan zullen de vijanden vermorzeld worden als pottenbakkersvaten. Wie overwint, krijgt ook de morgenster. De morgenster is een heerlijk voorbeeld van Christus. Hij verschijnt aan het eind van de nacht, als de duisternis het diepste is. Dan is hij het teken van de opgaande zon. Zo verschijnt Christus in onze diepste duisternis. Zo wekt Hij de hoop en het verlangen naar het volle licht. We moeten leren goed te luisteren. Luisteren naar wat de Geest tot de gemeenten zegt. Het betekent totaal gericht zijn op Gods Woord. Daar alles aan toetsen. Daarbij en daaruit leven. Dan gaat Zijn licht helderder schijnen in uw hart. Onder het luisteren naar Zijn stem wordt het verlangen groter om voor Hem te leven en straks eeuwig met Hem te leven.

8 GESPREKSVRAGEN 1.Hoe weten wij in ons eigen hart en leven dat onze werken de Heere behagen (vs 1 en 2) 2.Wat voor middelen gebruikt de duivel om de gemeente van Christus te verleiden in onze tijd? Welke gevaren bedreigen ook onze gemeente? (vs 20-23) 3.Wat moert onze gezindheid zijn ten opzicht van de verleiders? (vs 21, 22). Wat kunnen en moeten we concreet met hen doen? 4.Wat zijn de diepten des satans in vs 24. Welke gedachtegang zit hier achter? En welke les moeten we hieruit trekken? 5 Die oren heeft, die hore Hoe ontvang je die oren en hoe weet je dat je ze hebt? EIGEN VRAGEN

9 5 december Openbaring 3:1-6 De brief aan Sardis. De Heere Jezus bezit de volheid van de Heilige Geest. Zeven is het heilige getal van Gods volheid. Deze volheid is in het OT afgebeeld in de zeven gouden kandelaren. Hij heeft ook de zeven sterren. Dat is de uitdrukking voor al Zijn geroepen dienaren. Zij zijn in Zijn rechterhand. Maar Hij doorgrondt en tot op de bodem, zoals ieder mens. De Heere Jezus velt een ontzettend oordeel over de engel van Sardis. In die engel spreekt Hij ook de gemeente aan. De engel en de gemeente van Sardis staat goed bekend. Zij hebben de naam dat zij leven. Er is veel te doen. Grote kerkgang, grote collectes, veel ijver. Zij hebben een naam. Niet meer dan dat. Want de alwetende Heere kijkt naar hun hart. Is er geestelijk leven? Is er een levende smart over de zonde? Is er een levend geloof in Hem? Worden de werken uit liefde gedaan? Of zijn er bijoogmerken? Zijn oordeel is vernietigend. Maar het is ook barmhartig. Want Hij ontdekt nog aan de waarheid. Zo kan de schreeuw nog klinken: Gun leven aan mijn ziel! Het is nog niet te laat. De levende Heere staat voor hem en hen. Hij is het Leven en Hij geeft het leven. Daarom klinkt de liefdevolle vermaning. Zijt wakende. Wordt wakker, kom tot de werkelijkheid. Want er is in de gemeente een stervensproces aan de gang. Het leven wijkt meer en meer. Gods levende kinderen sterven. Er komen geen anderen voor in de plaats. Wel dode godsdienst, maar geen geestelijk leven. Zij moeten terug naar het begin. De eerste tijd was goed en heerlijk. Terug naar de eerste liefde, de eerste ijver. Ook nu klinkt de liefdevolle oproep: Bekeer u. Als er geen bekering komt,komt het oordeel. Dan zal de Heere komen als een dief in de nacht. In ons persoonlijk leven, in ons kerkelijk leven, maar ook in het wereldleven. Een teken van geestelijke dood is, dat er met Zijn komst niet gerekend wordt. De Heere komt onverwacht voor de wereld, maar niet voor de kerk, als ze waakt. Toch zijn er ook in Sardis nog enige weinige levende christenen. Zij hebben hun klederen niet bevlekt. Omdat zij het sneeuwwitte kleed van Jezus gerechtigheid dragen. Zij zullen met Christus wandelen in witte klederen. Dat betekent in eeuwige zuivere volmaaktheid. Daar verlangt hun ziel naar. Dat is hun grootste strijd. Zij zijn het waardig. Niet in zichzelf. Maar zij zijn bekleed met de gerechtigheid en heiligheid van Christus. Wie overwint zal bekleed worden met witte kelderen. Het uitzicht wordt geopend op de eeuwige bruiloft. Hun naam staat geschreven in het boek des levens. Hier vaak de aanvechting. Vooral als je zoveel schijn om je heen ziet. Hoe is het met mij? Ben ik oprecht? Ben ik zuiver in Zijn oog? Christus bemoedigt de aangevochten christenen in Sardis. Ik zal je naam belijden voor Mijn Vader en voor Zijn engelen. Hier geeft Hij het getuigenis in ons hart. Straks zal Hij ons openlijk belijden als Zijn bruid.

10 GESPREKSVRAGEN 1.Wat is het verschil tussen de naam te hebben, dat je leeft en echt geestelijk te leven? Wat is dus het verschil tussen schijn en zijn? 2.Kan je dat verschil bij jezelf en anderen onderscheiden? Hoe moet je daarmee omgaan? 3.Wat zijn de hulpmiddelen tegen de geestelijke dood?(zie vs 3) 4.Hoe kunnen wij voorkomen dat onze klederen bevlekt worden.? (vs 4) 5.Wat wordt precies bedoeld met het boek des levens? Hoe weet je dat je er in staat? EIGEN VRAGEN