Jeugd, strafrecht en de toekomst.

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Jeugd, strafrecht en de toekomst."

Transcriptie

1 Jeugd, strafrecht en de toekomst. Naam: F.S Bellekom Februari

2 Inhoudsopgave Pagina Titel 1 Titelblad 2 Inhoudsopgave 3 Inleiding 4 Deelvraag 1: Een kort bestek van het jeugdstrafrecht Ontstaan en ontwikkeling van het jeugdstrafrecht De stand van de huidige materiële en formele regelgeving 9 Deelvraag 2: Wanneer vindt toepassing van artikel 77b Wetboek van 14 Strafrecht door de rechter plaats? 2.1 Doel van artikel 77b Wetboek van Strafrecht Kenmerken van artikel 77b Wetboek van Strafrecht Wanneer wel? Welk criterium heeft de overhand? Wanneer niet? 21 Deelvraag 3: Wat is de kritiek op de toepassing van artikel 77b 24 Wetboek van Strafrecht? 3.1 Gevolgen van toepassing artikel 77b Wetboek van Strafrecht Kritiek op artikel 77b Wetboek van Strafrecht 26 Deelvraag 4: Wordt met toepassing van artikel 77b Wetboek van 29 Strafrecht het internationale recht en met name het Internationaal Verdrag inzake de rechten van het Kind geschonden? 4.1 Vergelijking met andere landen Frankrijk Engeland Duitsland Weergave internationale regelgeving Toetsing aan internationale regelgeving 35 Conclusie 37 Literatuurlijst 42 3

3 4

4 Inleiding Toen de 16-jarige Murat D. in januari 2003 de conrector van zijn school met een vuurwapen neerschoot, stond Nederland op zijn achterste benen. Dat dit in ons land kon gebeuren, leek onmogelijk. Helaas bleef het hier niet bij. Zo werden Maja Braderic, Anja Joos en Dirk Post slachtoffers van ernstige misdrijven, gepleegd door minderjarigen. Jongeren die volwassen misdrijven plegen, moeten ook een volwassen straf krijgen, is een veel geuite gedachte. Een standpunt dat alleen bij een snelle beschouwing logisch lijkt. De praktijk is dat de rechter dat in elk apart geval bepaalt. Voor minderjarigen, dat wil zeggen voor jongeren tussen de twaalf en achttien jaar, is een bijzonder sanctierecht ontwikkeld, namelijk het jeugdstrafrecht. Jongeren onder de twaalf jaar zijn strafrechtelijk niet vervolgbaar. Het jeugdstrafrecht is niet alleen bedoeld om de minderjarige daders te straffen, maar om ook aan de heropvoeding een centrale plaats te geven. De reden dat het jeugdstrafrecht is ingevoerd, werd ingegeven door de opvatting dat jongeren van onder de achttien jaar niet steeds geacht kunnen worden, volledig te zijn ontwikkeld en daarom niet op dezelfde manier berecht dienden te worden als volwassenen. Artikel 77b Wetboek van Strafrecht (verder: Sr) maakt op deze algemene regel van het bijzondere sanctierecht uitzonderingen mogelijk. Jongeren die de leeftijd van zestien jaar, maar nog niet die van achttien jaar, ten tijde van het plegen van het delict, hebben bereikt, kunnen onder bepaalde omstandigheden volgens het volwassenenstrafrecht worden berecht. Dit wordt door de rechter bepaald aan de hand van de ernst van het begane feit, de persoonlijkheid van de dader en de omstandigheden waaronder het feit is begaan. Maar deze criteria zijn niet gedetailleerd omschreven. Het zal onduidelijk zijn in welke gevallen de rechter artikel 77b Sr zal gaan toepassen en wanneer niet. Door de gehanteerde formulering van de criteria ontstaan problemen over hoe deze criteria geïnterpreteerd dienen te worden. De inhoudelijke betekenis van de bepaling is in de praktijk onduidelijk, hetgeen de rechtszekerheid, en dus het lex certa beginsel, niet ten goede komt. Na bestudering van de jurisprudentie blijkt dat wanneer minderjarigen volgens het volwassenenstrafrecht worden berecht, de motivering te wensen overlaat. In het bijzonder als het om minderjarigen gaat, die nu eenmaal een maatschappelijk kwetsbare groep vormen, dienen strenge eisen aan de motivering gesteld te worden. 5

5 De toepassing van het artikel blijkt verder op gespannen voet te staan met internationale regelgeving. In het Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind staat een aantal bepalingen dat Nederland onder voorbehoud heeft aanvaard. Het Kinderrechtencomité voor de Rechten van het Kind houdt toezicht op de naleving van het verdrag en heeft zijn zorgen geuit over de toepassing van artikel 77b Sr. Het beveelt zelfs aan om het artikel uit de Nederlandse strafwetgeving te bannen. In de internationale regelgeving wordt er bijvoorbeeld van uitgegaan dat minderjarigen die veroordeeld zijn voor een ernstig misdrijf, niet tezamen met volwassenen dienen te worden opgesloten. Nederland heeft hier een voorbehoud bij gemaakt. Minderjarige daders kunnen zodoende toch in een volwassen gevangenis worden geplaatst tussen geharde criminelen. De kans dat ze er crimineler en gewelddadiger uit komen dan ze erin kwamen, is bestaanbaar. De recidive-kans zal in dat geval navenant groter worden dan wanneer een jongere als jongere wordt behandeld. De keerzijde van de medaille is dat er ook een groot aantal mensen is dat de berechting voor zestien- en zeventienjarigen volgens het volwassenenstrafrecht juist wenselijk vindt. De dader wordt volgens hen namelijk teveel in bescherming genomen en de slachtoffers en (de eventueel overgebleven) familieleden worden ten achter gesteld. Artikel 77b Sr is onder andere ingevoerd om de rechter de mogelijkheid te bieden om jongeren van zestien en zeventien niet zozeer (betrekkelijk) zwaarder te straffen, dan wel anders te straffen. Met het bereiken van die leeftijd worden zij immers geacht, zich bewust te zijn van hun gemaakte keuze om een misdrijf te plegen. Ook op dit punt is het wenselijk om een nadere beschouwing te plegen. De jeugd van nu is niet meer de jeugd van 20 of 30 jaar geleden. De maatschappij is verhard en de samenleving agressiever geworden. Daarom is bij de herziening van het jeugdstrafrecht in 1995 artikel 77b Sr verruimd door de gronden voor toepassing van het volwassenenstrafrecht alternatief tegenover elkaar te zetten in de wet. Bij die herziening is daar ook de omstandigheden waaronder het feit is begaan als nieuwe grond aan toegevoegd. De toevoeging van deze grond heeft als doel soortgelijke bestraffing van volwassen en minderjarige daders voor hetzelfde feit eenvoudiger te maken. Op deze manier werden de toepassingsmogelijkheden van volwassenensancties verruimd. Daar was destijds behoefte aan. De regering gaf aan dat het kan voorkomen dat jongeren feiten begaan van een zodanige 6

6 ernst, dat de straffen die in beginsel voor deze leeftijdscategorie worden gehanteerd ontoereikend zijn. Gezien het bovenstaande is de toepassing van artikel 77b Sr niet onomstreden. Naast de te constateren nadelen, zijn er ook voordelen te noemen. In deze scriptie wil ik onderzoeken wat de wenselijkheid is van handhaving van artikel 77b Sr. Ik wil onderzoeken waarom er wordt vastgehouden aan een artikel dat aanleiding geeft tot kritiek, dat tot dusverre toch slechts in een beperkt aantal zaken is toegepast en dat wellicht ook niet een grote toegevoegde waarde heeft gehad. 7

7 Een kort bestek van het jeugdstrafrecht 1.1 Het ontstaan en de ontwikkeling van het jeugdstrafrecht Naarmate de negentiende eeuw vorderde, groeide in meerdere mate het besef dat kinderen en volwassenen niet hetzelfde waren. Deze gedachte kwam uiteindelijk in 1901 tot uiting in de Kinderwetten, die in 1905 in werking traden. Niet het straffen stond centraal, maar de pedagogische hulpverlening aan de minderjarige voerde nu de boventoon. De Kinderwetten waren bedoeld om jongeren te beschermen tegen negatieve invloeden uit hun omgeving. Men ging er van uit dat het criminele gedrag van de jongeren was te wijten aan de slechte opvoeding van de ouders. Hierdoor kreeg het nieuwe jeugdstrafrecht een geheel ander voorkomen dan het volwassenenstrafrecht. In plaats van straffen had heropvoeding nu de hoogste prioriteit. Ook werden er aparte strafprocessuele regels ingevoerd die volledig in het belang van het kind waren gesteld. Strafzaken met minderjarige verdachten moesten vanaf dat moment achter gesloten deuren plaatsvinden, iedere minderjarige had recht op bijstand van een advocaat en er werd voortaan onderzoek verricht naar het karakter en de levensomstandigheden van de minderjarige. 1 Er kwamen drie nieuwe Kinderwetten tot stand. Als eerste regelde de burgerrechtelijke Kinderwet dat er ingegrepen kon worden in de opvoeding en verzorging van kinderen. Door het kind bij de ouders en dus de verderfelijke omgeving weg te halen, kon het beschermd worden en een nieuwe opvoeding krijgen van de overheid. 2 Vervolgens was er de strafrechtelijke Kinderwet waarin aparte strafbepalingen voor kinderen waren opgenomen. Zoals eerder gezegd stond niet het straffen op de eerste plaats, maar de verbetering van het gedrag van de jeugdige. De strafrechtelijke Kinderwet gold voor jongeren die een misdrijf hadden gepleegd en nog niet de leeftijd van achttien jaar hadden bereikt. 3 Ten slotte was er de Kinderbeginselenwet, waarin de procedurele aspecten van de rechtszaak voor jongeren waren vastgesteld. Een minimumgrens voor de strafbaarheid was hier overigens nog niet gesteld. 4 Het jeugdstrafrecht bleef zich steeds verder ontwikkelen. In 1922 deed de kinderrechter zijn intrede en bij de herziening van het jeugdstrafrecht in 1965 werd de minimumleeftijd van 1 Ruijsendaal e.a. 2002, p De Jonge & Van der Linden 2007, p De Jonge & Van der Linden 2007, p De Jonge & Van der Linden 2007, p

8 twaalf jaar van niet-vervolgbaarheid ingesteld, en derhalve ook niet kan worden veroordeeld. Deze grens is sindsdien onveranderd gebleven. 5 In de jaren zeventig groeide de ontevredenheid over het jeugdstrafrecht. Het pedagogische karakter ervan werd achterhaald bevonden. De jeugd werd sneller volwassen en er was een toename van geweldsdelicten. 6 Een herziening van het jeugdstrafrecht was noodzakelijk en als gevolg hiervan werd in 1982 de commissie Anneveldt ingesteld. Met de herziening werd modernisering en vereenvoudiging beoogd. De minderjarige die tot dan toe altijd beschermd werd, moest vanaf nu meer verantwoordelijk gehouden worden voor zijn daden zoals dat ook het geval is bij volwassenen. Als uitgangspunt werd ervoor gekozen dat de beschermingsgedachte plaats moest maken voor de juridiseringsgedachte. 7 Het wetsvoorstel werd uiteindelijk pas in 1989 ingediend en werd 4 jaar later door de Tweede Kamer aanvaard. De herziening resulteerde in de Wet van 7 juli 1994, Stb. 528, tot wijziging van het Wetboek van Strafrecht, het Wetboek van Strafvordering en andere wetten in verband met de herziening van het strafrecht voor jeugdigen die op 1 september 1995 in werking trad. 8 5 Bac 1998, p Bac 1998, p Kruissink & Verwers 2001, p Bartels 2003, p

9 1.2 De huidige praktijk Met de in werking treding van de Wet tot wijziging van het Wetboek van Strafrecht, het Wetboek van Strafvordering en andere wetten in verband met de herziening van het strafrecht voor jeugdigen, werd een aantal bepalingen veranderd ten opzichte van het vorige jeugdstrafrecht. In het Wetboek van Strafrecht is een aantal uitzonderingen op het commune strafrecht opgenomen die alleen voor minderjarigen van toepassing zijn. Deze uitzonderingen zijn in Titel VIIIA, Bijzondere bepalingen voor jeugdige personen, opgenomen en het gaat hier om de artikelen 77a tot en met 77hh Sr. Het jeugdstrafrecht is toepasbaar voor jongeren tussen de twaalf en de achttien jaar. 9 Voor jeugdigen onder de twaalf jaar bepaalt artikel 486 Wetboek van Strafvordering dat deze niet kunnen worden vervolgd. Sinds de inwerkingtreding van het Verdrag inzake de rechten van het kind in 1994, is het verplicht gesteld om een benedengrens te hanteren waaronder jeugdigen niet kunnen worden vervolgd. 10 Dit doet overigens niet af aan de strafbaarheid van het feit en dat de mogelijkheid bestaat een opsporingsonderzoek te starten. 11 In beginsel geldt het jeugdstrafrecht dus voor jongeren tussen de twaalf en achttien jaar. Hierop zijn echter twee uitzonderingen in het Wetboek van Strafrecht opgenomen; namelijk artikel 77b Sr (voorheen artikel 77c (oud) Sr die eenzelfde soort bepaling omvatte) en artikel 77c Sr. 12 Zestien- en zeventienjarigen kunnen onder bepaalde omstandigheden volgens het volwassenenstrafrecht gestraft worden, waarop later in deze scriptie dieper wordt ingegaan, en als de keerzijde de mogelijkheid om achttien- tot eenentwintigjarigen onder bepaalde omstandigheden volgens het jeugdstrafrecht te berechten. De bovengrens wordt door deze bepalingen flexibeler in gebruik dan de benedengrens. 13 In het materiële jeugdstrafrecht wordt bepaald welke sancties opgelegd kunnen worden aan minderjarigen. Het materiële jeugdstrafrecht is in deze zin bijzonder omdat er lagere straffen op delicten staan dan bij het volwassenenstrafrecht het geval is. De reden voor het opleggen van straffen is te vinden in het pedagogische karakter dat straffen dienen te hebben Artikel 77a Wetboek van Strafrecht. 10 Artikel 40 lid 3 sub a IVRK. 11 Bartels 2003, p Knigge 2005, p Cleiren & Nijboer 2008, p De Jonge & Van der Linden 2007, p

10 Dit betekent echter niet dat het gehele jeugdstrafrecht een apart strafrecht is. Sommige bepalingen uit het materiële strafrecht zijn namelijk ook van toepassing op minderjarigen. Zo geldt artikel 68 Sr ook voor jongeren: niemand kan een tweede keer voor hetzelfde feit worden vervolgd, waarvoor hij reeds veroordeeld is of vrijgesproken is. En zo zijn ook het legaliteitsbeginsel, geen straf zonder schuld en de strafuitsluitingsgronden van toepassing op jongeren. Artikel 77a Sr somt de bepalingen uit het Wetboek van Strafrecht op, die niet op jongeren van toepassing zijn. 15 In het geval dat de Officier van Justitie meent dat een verdachte langer moet worden vastgehouden, zal hij aan de rechter-commissaris een bevel tot bewaring moeten vragen. Als het verzoek wordt toegewezen, begint de voorlopige hechtenis te lopen. Voorlopige hechtenis kan alleen worden opgelegd als er dringende redenen zijn of als er tegen de verdachte zwaarwegende bezwaren bestaan. 16 Sinds 2003 bestaat nachtdetentie als bijzondere vorm van voorlopige hechtenis voor jongeren tot achttien jaar. Overdag gaan de jongeren naar school of naar hun werk en s avonds en s nachts zitten zij opgesloten in een justitiële jeugdinrichting, ook in het weekend. Een belangrijke wijziging van het jeugdstrafrecht van 1995 betrof de vervanging van de arrest- en tuchtschoolstraf in één nieuwe straf, namelijk jeugddetentie. Ook de strafmaxima voor twaalf- tot vijftienjarigen zijn van zes maanden verhoogd naar maximaal een jaar; zestien- en zeventienjarigen kunnen nu een maximale straf van twee jaar krijgen. Jeugddetentie is overigens de zwaarste straf die een minderjarige kan krijgen. 17 Naast jeugddetentie zijn er nog andere sancties die aan jongeren kunnen worden opgelegd. De straf hangt vanzelfsprekend af van het gepleegde misdrijf, dan wel de begane overtreding. Zo zijn de hoofdstraffen die bij een misdrijf kunnen worden opgelegd: jeugddetentie, een taakstraf en een geldboete. Bij een overtreding kunnen een taakstraf en een geldboete worden opgelegd. 18 Zoals gezegd is jeugddetentie de zwaarste straf die een minderjarige kan krijgen. Een jongere wordt dan opgesloten in een justitiële jeugdinrichting. Jeugddetentie kan alleen door de 15 Bartels 2003, p Stolwijk 2009, p. 17 Cleiren & Nijboer 2008, p Van der Linden, ten Siethoff, Zeijlstra-Rijpstra 2005, p

11 rechter worden opgelegd als er sprake is van een ernstig misdrijf en er een grote kans bestaat op recidive. 19 Ook kunnen er taakstraffen worden opgelegd, die onderverdeeld zijn in werkstraffen en leerstraffen. 20 De oplegging van een taakstraf is de meest voorkomende straf onder jongeren. De werkstraf kan voor de jongere twee dingen inhouden, namelijk: dat er onbetaalde arbeid verricht dient te worden of dat er arbeid verricht dient te worden tot herstel van de door het strafbare feit aangerichte schade. De leerstraf houdt in dat de jongere aan een leerproject moet deelnemen. 21 Verricht een jongere een taakstraf niet naar behoren, dan zal de rechter vervangende jeugddetentie op kunnen leggen. 22 De geldboete voor minderjarigen bedraagt ten hoogste De rechter kan deze straf zelfstandig opleggen, maar kan ook bij de uitspraak of in een later stadium bepalen dat als de boete niet wordt voldaan, vervangende jeugddetentie zal worden toegepast. 24 Naast de hoofdstraffen kunnen er ook nog bijkomende straffen worden opgelegd. Hierbij is niet vereist dat reeds een hoofdstraf is opgelegd. Door de verbeurdverklaring verliest de veroordeelde door een beslissing van de rechter de eigendom over bepaalde goederen of verliest delen van zijn eigendom. De goederen moeten echter wel in een verband staan met het strafbare feit; bijvoorbeeld omdat deze goederen door het strafbare feit zijn verkregen of omdat het de voorwerpen zijn waarmee het strafbare feit is gepleegd. 25 Tevens kan er op grond van artikel 77h lid 3 Sr een ontzegging worden opgelegd van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen. Het hoeft echter niet zo ver te komen. Er zijn namelijk ook mogelijkheden om (verdere) strafvervolging te voorkomen. Het politiesepot is er één van. Als de politie van mening is dat het gepleegde strafbare feit niet ernstig genoeg is, kan zij overgaan tot seponering. De jongere wordt wel toegesproken en zijn ouders worden ingelicht over zijn strafbare gedraging maar er zal geen proces-verbaal worden opgemaakt Van der Linden, ten Siethoff, Zeijlstra-Rijpstra 2005, p Artikel 77m Wetboek van Strafrecht. 21 De Jonge & Van der Linden 2007, p De Jonge & Van der Linden 2007, p Artikel 77l Sr jo artikel 23 lid 4 Sr. 24 < geraadpleegd in september < geraadpleegd in september Bartels 2003, p

12 Verder is ook de Halt-afdoening in het leven geroepen. 27 Hier worden jongeren die zich schuldig hebben gemaakt aan veelvoorkomende criminaliteit, zoals vernieling of (winkel)diefstal, voor de keuze gesteld tussen de Officier van Justitie of Halt. Die keuze is voor veel jongeren gemakkelijk, want bij de Halt-afdoening komt de jongere niet in aanraking met justitie en krijgt hij/zij dus ook geen strafblad. Sinds 1 januari 2010 is de aanpak van Halt uitgebreid. De ouders van de kinderen worden nauw bij de behandeling betrokken en de jongeren worden nu verplicht hun excuses aan te bieden. Verder moet de jongere ook de schade vergoeden die hij heeft aangericht. 28 In artikel 74c Sr kunnen door een opsporingsambtenaar transacties worden voorgesteld indien er een overtreding is begaan door jongeren vanaf twaalf jaar. Deze transacties bestaan uit de betaling van een geldsom ter voorkoming van strafvervolging. 29 Voor 1 januari 2010 bestond voor kinderen onder de twaalf jaar de STOP-reactie. Met de invoering van de STOP-reactie was beoogd ouders van kinderen, die zich schuldig hadden gemaakt aan een licht vergrijp en die de leeftijd van twaalf jaar nog niet hadden bereikt, te helpen hoe zij op een verantwoorde wijze op de daden van hun kinderen moesten reageren. 30 De STOP-reactie is eigenlijk te zien als een Half-afdoening voor jongeren onder de twaalf jaar. 31 Aan het begin van dit jaar is er een einde gemaakt aan de uitvoering van de STOPreactie. Uit onderzoek van het WODC was namelijk gebleken dat de werkwijze niet voldoende effectief was. 32 Na de belangrijkste sancties en materiële bepalingen in het kort te hebben besproken, nu enkele opmerkingen aangaande het jeugdstrafprocesrecht. De aanbevelingen van de commissie Anneveldt zijn door de wetgever overgenomen en hebben geleid tot het nieuwe jeugdstrafrecht in De toegenomen mondigheid van jongeren werd beschouwd als een belangrijke factor om een modernisering van het jeugdstrafrecht tot stand te brengen. 33 De jongere werd over het algemeen sneller volwassen en pleegde volwassen delicten. In het strafprocesrecht moest de minderjarige dan ook als een volwassene worden behandeld. De toegenomen mondigheid leidde dus tot een sterkere positie van de jongere in het strafprocesrecht. 27 Artikel 77e Wetboek van Strafrecht. 28 < geraadpleegd in september Bartels 2003, p De Jonge & Van der Linden 2007, p Van der Linden, ten Siethoff, Zeijlstra-Rijpstra 2005, p < geraadpleegd in september De Jonge & Van der Linden 2007, p

13 Het jeugdstrafprocesrecht is geregeld in de artikelen 486 tot en met 505 Wetboek van Strafvordering (verder: Sv). Zoals eerder vermeld zijn ingevolge artikel 486 Sv minderjarigen onder de twaalf jaar niet vervolgbaar. Jongeren tussen de twaalf en achttien jaar kunnen wel worden vervolgd voor de strafbare feiten waaraan zij zich schuldig hebben gemaakt. In artikel 488 Sv worden alle bepalingen van het Wetboek van Strafvordering van toepassing verklaard op jongeren tussen de twaalf en achttien jaar, tenzij er uitzonderingen zijn opgenomen in de afdeling Strafvordering in zaken betreffende jeugdige personen. Dit kan voor jongeren in sommige gevallen behoorlijk extreme situaties opleveren. Zo kan de Officier van Justitie in het belang van het onderzoek het bevel geven dat van een (minderjarige) verdachte van een misdrijf celmateriaal wordt afgenomen ten behoeve van een DNAonderzoek. 34 De mogelijkheid bestaat alleen indien er tegen de verdachte ernstige bezwaren bestaan zoals dat in artikel 67 Sv is neergelegd. Indien een minderjarige is aangehouden op verdenking van het plegen van een misdrijf mag hij voor onderzoek worden opgehouden. In deze fase van het strafproces, waarin de jongere wordt gehoord, wordt zwaar gewogen aan de cautieplicht en het pressieverbod. Jongeren zijn in grote mate beïnvloedbaar en hierbij moet artikel 29 Sv met veel zorgvuldigheid in acht worden genomen. 35 Sinds het Salduz-arrest heeft een minderjarige het recht op rechtsbijstand van een raadsman tijdens een politieverhoor. Indien een minderjarige niet gewezen wordt op het recht een raadsman te raadplegen voor of tijdens het verhoor, levert dat een vormverzuim op, ex artikel 359a Sv. Door zijn aanwezigheid tijdens het politieverhoor kan de raadsman beoordelen of het verhoor op legitieme wijze verloopt en zijn cliënt bijstaan Artikel 151b en 195d Sv. 35 De Jonge & Van der Linden 2007, p HR 30 juni 2009, LJN BH

14 Wanneer vindt toepassing van artikel 77b Wetboek van Strafrecht door de rechter plaats? 2.1 Doel van artikel 77b Wetboek van Strafrecht Zoals hiervoor reeds een aantal keer is aangestipt, maakt artikel 77b Sr het mogelijk verdachten die ten tijde van het plegen van een delict de leeftijd van zestien of zeventien jaar hebben, te berechten volgens het commune strafrecht. De rechter kan van deze mogelijkheid gebruik maken, indien hij daartoe aanleiding vindt in de ernst van het feit, de persoonlijkheid van de dader of de omstandigheden waaronder het misdrijf is begaan. De gedachte hierachter is dat zich uitzonderlijk ernstige situaties kunnen voordoen, waarin een oplegging van een straf van maximaal 24 maanden volgens de regels van het jeugdstrafrecht niet voldoende wordt geacht. 37 Het artikel kan toepassing vinden indien er aan één van de gestelde voorwaarden is voldaan. Het enkel noemen van één van deze vereisten is echter niet voldoende. Toepassing van artikel 77b Sr dient volgens de Hoge Raad expliciet in het vonnis gemotiveerd te worden 38. Van uitvoerige motivatie is in de praktijk echter geen sprake, ondanks de ingrijpende gevolgen die het gebruik van het artikel voor een jongere kan meebrengen. Wordt er namelijk besloten tot oplegging van een straf in jeugddetentie, dan kan de jongere een maximale straf van 24 maanden krijgen. Wordt besloten tot oplegging van een straf volgens het volwassenenstrafrecht, dan zou de jongere in beginsel een gevangenisstraf van 30 jaar kunnen krijgen. De wet kent wel de beperking dat de jongere geen levenslange gevangenisstraf kan worden opgelegd 39. Het primaire doel van het gebruik van artikel 77b Sr is, zo blijkt uit de wetsgeschiedenis van het artikel, het opleggen van een zwaardere straf dan binnen het jeugdstrafrecht mogelijk is. 40 Zoals uit de Memorie van Antwoord bij het betreffende wetsvoorstel blijkt, stond de regering op het standpunt dat het helaas voorkomt dat personen in bedoelde leeftijdscategorie feiten begaan van een zodanige ernst, dat de straffen die in beginsel voor deze leeftijdscategorie worden gehanteerd, ontoereikend zijn. 41 Maar wat is de bedoeling van deze mogelijkheid? 37 Bac & Mijnarends 2000, p HR 9 april 1974, NJ 1974, Artikel 77b lid 2 Wetboek van Strafrecht. 40 MvT Kamerstukken II, 1989/ , nr. 3, p MvA Kamerstukken II, 1991/ , nr. 6, p

15 In het bijzonder moet hier gedacht worden aan de doestelling van het straffen in het algemeen, en niet zozeer aan de specifieke doelen van het straffen ex artikel 77b Sr. In de eerste plaats heeft straffen in het algemeen, door de eeuwen heen met een eis van genoegdoening te maken gehad. Vergelding van het strafbare feit is en zal één van de belangrijkste kenmerken van straffen geweest blijven. 42 Voorts geldt het straffen als preventie voor recidive. Niet alleen voor de dader, maar voor iedereen die een misdaad zou kunnen plegen. Het straffen dient afschrikkend te werken. Het straffen heeft eveneens tot doel eigenrichting te voorkomen en tot slot het gevoelen in de samenleving te bevredigen dat vraagt om optreden tegen gedaan onrecht. 43 Het jeugdstrafrecht is een apart soort strafrecht in die zin dat het accent daarvan ligt op het pedagogische karakter. Het doel van het jeugdstrafrecht ligt dus voornamelijk in het heropvoeden van jongeren en het voorkomen van recidive van laakbaar gedrag. Artikel 77b Sr is in wezen een uitzondering op het hele jeugdstrafrecht, omdat het de mogelijkheid schept voor een rechter om een jongere te straffen volgens het commune strafrecht. Die scheiding zou er mijns inziens toe moeten leiden dat dezelfde doelen als bij het volwassenenstrafrecht nagestreefd zouden moeten worden. 42 Doreleijers 2009, p Kronenberg & de Wilde 2007, p

16 2.2 Kenmerken van artikel 77b Wetboek van Strafrecht Uit het voorafgaande blijkt op grond van welke voorwaarden het artikel kan worden toegepast. Nadere kennisneming van die voorwaarden en vooral het bezien van de mogelijkheid van toepassing doen in de praktijk toch problemen ontstaan. De voorwaarden zijn nogal vaag geformuleerd; het is niet meteen duidelijk wat er concreet wordt bedoeld. De ernst van het feit is een eerste voorbeeld hiervan. De vraag die zich dan onmiddellijk opdringt is: welke feiten zijn dan zo ernstig dat toepassing van artikel 77b Sr toegestaan is? De wetsgeschiedenis biedt hier ook geen uitkomst. 44 In 2008 is in opdracht van het Wetenschappelijk Onderzoek en Documentatie Centrum (WODC) en het Ministerie van Justitie een onderzoek uitgevoerd naar de afdoening van zeer ernstige delicten gepleegd door jeugdigen. 45 In het onderzoek worden delicten waarop een straf van acht jaar of meer staat, als zeer ernstige delicten beschouwd. Daarbij gaat het om onder andere brandstichting, zware mishandeling, moord of doodslag, diefstal met geweld, afpersing met geweld en zedenmisdrijven. Grof gezegd moet het delict de maatschappij ernstig hebben geschokt en de veiligheid van de burgers in gevaar hebben gebracht. 46 Dit is het basale, primaire uitgangspunt. Naast de wet, moet de rechter de omstandigheden van het geval in ieder apart geval in beschouwing nemen. Daarbij is belangrijk in welke mate er van te voren is gepland, of het delict in groepsverband is gepleegd en of er sprake is van één delict of meerdere. Zedendelicten zijn een categorie op zich. Hierbij wordt door de rechter veel aandacht besteed aan de mate van het gestoorde gedrag van de dader en wat de relatie is tussen de dader en het slachtoffer. 47 Dit brengt mij naar de bespreking van de volgende voorwaarde die een grond vormt voor de toepassing van artikel 77b Sr, die grote verwevenheid heeft met de besproken ernst van het feit, namelijk de persoonlijkheid van de dader. Wanneer de dader tijdens het begaan van het delict dichtbij de achttienjarige leeftijd heeft bereikt, kan dat een belangrijke rol spelen in de verdere procedure. De jongere is dan praktisch reeds volwassen. 48 Ook wanneer ten tijde van de berechting de dader achttien is 44 Cleiren & Nijboer 2008, p Buysse, Van Dijk & Abraham Buysse, Van Dijk & Abraham 2008, p Buysse, Van Dijk & Abraham 2008, p De Bie 1977, p

17 geworden, blijkt dat een goede reden om te bezien of de jongere dan beter volgens het volwassenenstrafrecht is te berechten. 49 Het is duidelijk dat ook andere factoren van invloed kunnen zijn voor de vervulling van deze voorwaarde. Deze zullen noodzakelijkerwijs van geval tot geval nader moeten worden vastgesteld door de rechter. 50 De Hoge Raad heeft in het arrest van 8 maart 1994 besloten dat de persoonlijkheid van de dader ook tijdens het onderzoek ter terechtzitting in beschouwing dient te worden genomen. 51 De omstandigheden waaronder het feit is begaan bieden een derde en laatste mogelijkheid om het volwassenenstrafrecht op zestien- en zeventienjarigen toe te passen. Wat hieronder moet worden verstaan, is ook niet geheel duidelijk. Wat wel duidelijk is, is dat het moet gaan om de omstandigheden ten tijde van het begane feit, dus niet de omstandigheden tijdens de verhoorperiode of in de rechtszaal. Bij de verruiming van artikel 77b Sr is destijds door de regering gesteld dat het opnemen van deze voorwaarde, naast de twee bestaande voorwaarden, ertoe zou bijdragen om de overgang tussen de verschillende leeftijdscategorieën vloeiender en makkelijker te hanteren te maken. 52 Over het algemeen speelt deze laatst toegevoegde grond een minder belangrijke rol in de rechtspraak; de jurisprudentie toont aan dat deze grond niet van primair belang wordt geacht en derhalve slechts zelden van doorslaggevende betekenis; het werkt meer als omstandigheid ter ondersteuning. 53 Wat in de jurisprudentie opvalt, is dat ondanks het nevenschikkend karakter van de voorwaarden er in de meeste uitspraken niet slechts gebruik wordt gemaakt van één van die voorwaarden, maar van een samenhang van de voorwaarden. Alvorens de rechter besluit tot toepassing van het artikel, moet hij, gesteld voor een enorm dilemma, een uiterst ingrijpende afweging maken. Aan de ene kant staat het belang van de dader als kind/jongere waarin de jongere op een andere manier dan een volwassenen zou kunnen worden berecht, juist vanwege het feit dat het geen volwassene is. Aan de andere kant staat het belang van de maatschappij. Het gegeven van een jongere die een vreselijk misdrijf heeft gepleegd maar er met een redelijk lichte straf vanaf komt, zal onvrede onder de mensen veroorzaken. 54 Het zal dan in de handen van de rechter liggen hier een redelijk evenwicht in te vinden en beide belangen nadrukkelijk en scherp in het oog te houden. 49 Knigge 2005, p Knigge 2005, p HR 8 maart 1994, NJ 1994, MvT Kamerstukken II 1989/ , nr. 3, p Knigge p Weijers 2006, p

18 2.3 Wanneer wordt artikel 77b Wetboek van Strafrecht wel toegepast? Uit jurisprudentieonderzoek blijkt dat de volgende twee voorwaarden het meest worden toegepast: de ernst van het feit en de persoonlijkheid van de dader en, zoals eerder vermeld, worden die twee dikwijls in samenhang bezien. Het derde criterium te weten de omstandigheden waaronder het feit is begaan speelt doorgaans niet zo n belangrijke rol. Hieronder zal een aantal zaken ter illustratie worden belicht met de overwegingen van de rechtbank respectievelijk het gerechtshof. In het begin van de nieuwe eeuw werd Nederland in korte tijd opgeschrikt door een aantal gruwelijke moorden, gepleegd door minderjarigen. Zo werd Maja Braderic om het leven gebracht door haar vrienden en leeftijdsgenoten Ferdi Ö., Goran M. en Goran P. Zij zijn schuldig bevonden aan het plegen van een moord door middel van wurging, het verbranden en het wegvoeren van het lijk, met het oogmerk om het feit of de oorzaak van het overlijden te verhullen. 55 Uit de apart gevoerde verhoren is overtuigend en wettig gebleken dat de jongens vooraf het plan hadden om Maja om het leven te brengen. Uit deze verhoren is vast komen te staan dat de minderjarige verdachte Goran P., die ten tijde van het plegen van het misdrijf zestien was, concrete wetenschap over de aanstaande moord heeft verkregen. Hij heeft op zijn minst op twee momenten de kans gehad om zich te distantiëren van de aankomende moord waar hij weet van had. De medeverdachte heeft echter de bewuste keuze gemaakt om zich aan te sluiten bij de uitvoering van de plannen en bij de uitvoering van de moord. Ook blijkt uit de verklaringen van de medeverdachten dat Goran P. zelf een substantiële handeling heeft verricht, door het aangeven van een touw om de wurging en de uiteindelijke moord te laten slagen. Door het aanwezig zijn bij de voorbereidingshandelingen en door over voorwetenschap te beschikken, het zich niet distantiëren, terwijl daar wel de mogelijkheid voor bestond, en door het aanwezig zijn bij alle uitvoeringshandelingen en daar zelfs een bijdrage aan hebben geleverd. De vermissing van Maja gedurende een maand en het feit dat hij zich heeft gedragen alsof hij zich van geen kwaad bewust was, zijn gegevens die ook een rol hebben gespeeld. Op grond van deze bewuste, nauwe en volledige samenwerking is Goran P. aan te merken als medepleger van het wegvoeren en verbranden van het lichaam van Maja 55 Gerechtshof Arnhem 3 december 2004, LJN AR

19 Braderic en het verhullen van de waarheid gedurende een maand, is voor het Hof reden geweest hem te veroordelen tot vijf jaar gevangenisstraf. 56 Na de moord door Murat D. op de conrector van het Terra College in 2004 ( een zaak die hier verder geen nadere bespreking vindt) 57 heeft zich in 2008 een volgende gruwelijke moord afgespeeld in Amsterdam-Noord. Na onenigheid over een aangeschafte tweedehands auto welke kennelijk al snel niet voldeed aan de wensen van de koper, hebben Martin M. (21) en Kenneth C. (16) de betreffende garagehouder twintig keer in zijn hoofd en de rest van zijn lichaam gestoken en vervolgens met tie-wraps vastgebonden aan een motorblok, waarmee de kans op redding aan het slachtoffer is ontnomen dat vervolgens ter plaatse doodbloedde. Deze moord is zo gruwelijk en bruut, dat de ernst van het feit hier nauwelijks bespreking behoeft. Uit het rapport dat door deskundigen is opgesteld, volgt dat geen aanleiding gevonden kan worden in de persoonlijkheid van de verdachte om het volwassenenstrafrecht toe te passen. Ondanks dit rapport vindt de rechtbank, gelet op een persoonlijkheidsonderzoek en een voortgangsrapportage, dat uit de berekenende houding van de verdachte af te leiden valt dat hij zijn kansen heeft berekend en daar ook naar heeft gehandeld. Een en ander geeft volgens de rechtbank blijk van een eigenschap van een volwassene. Het feit dat de verdachten samen en in vereniging de moord hebben gepleegd, leidt er volgens de rechtbank toe dat de strafmaat van de twee verdachten niet uiteen dient te lopen. Met het voldoen aan alle criteria van artikel 77b Sr veroordeelt de rechtbank Martin M. en Kenneth C. tot 20 jaar gevangenisstraf. 58 Nog weer een andere zaak die mijn aandacht getrokken heeft, is de zaak waarin een minderjarige jongen zich in een periode van zeven jaar heeft schuldig gemaakt aan veelvuldig seksueel misbruik en mishandeling van (enkele) van zijn toenmalige vriendinnen. De minderjarige verdachte heeft in verhoren toegegeven steeds uit te zijn geweest op kleine, kwetsbare meisjes die thuis of elders in de problemen zaten. Met zijn grote postuur en dwingende karakter liet hij een imposante indruk achter bij de meisjes, die bang voor hem waren en zich niet van hem los durfden te maken uit angst voor verdere mishandeling. Uit de psychiatrische rapporten is gebleken dat de verdachte een gebrekkige ontwikkeling van zijn geestvermogens had, dat zich uitte in de vorm van een gemengd antisociale persoonlijkheidsstoornis met afhankelijke, narcistische borderline trekken. 59 De rechtbank concludeert hieruit dat het gevaar voor recidive bij deze verdachte als zeer hoog dient te 56 Gerechtshof Arnhem 3 december 2004, LJN AR Gerechtshof s-gravenhage 23 december 2004, LJN AR Rechtbank Amsterdam 4 februari 2009, BH Rechtbank Amsterdam 7 oktober 2010, LJN BN

20 worden aangemerkt. De ernst van de feiten en de persoonlijkheid van de dader in beschouwing genomen, moest dit volgens de rechtbank tot een veroordeling van vier jaar leiden. Het feit dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor zedendelicten, en dus first offender is, doet hier niet aan af. Toepassing van het volwassenenstrafrecht bij minderjarigen is slechts in zeer uitzonderlijke gevallen aan de orde. Bij de toepassing van artikel 77b Sr wordt uiterste terughoudendheid betracht. 60 De praktijk van de rechtspraak komt daarmee overeen met hetgeen uit de wetsgeschiedenis kan worden ontleend. Uit de zaken die hierboven als voorbeeld zijn genoemd, en andere zaken, wordt het criterium van de ernst van het (de) feit(en) en de persoonlijkheid van de dader gezien als de belangrijkste criteria waaraan voldaan moet zijn. Na verdere bestudering van relevante jurisprudentie blijkt dat over de motivatie geen rechte lijn te trekken valt. De ene rechter motiveert grondig en duidelijk waarom hij besluit tot toepassing van artikel 77b Sr, de andere verwijst slechts naar een criterium dat genoemd wordt in het artikel. 61 Op grond van artikel 359 lid 5 Sv dient de rechter de redenen op te geven die de straf hebben bepaald of tot de maatregel hebben geleid. Wordt er niet of niet deugdelijk gemotiveerd, dan kan de nietigheid van de uitspraak het gevolg zijn. 62 Echter, in 1974 is al door de Hoge Raad hierop een uitzondering in het leven geroepen; namelijk dat het voor de motivatie voldoende is om de gronden van artikel 77b Sr aan te halen. 63 Het hanteren van deze uitspraak in de huidige rechtspraktijk komt mijns inziens de rechtszekerheid helaas niet ten goede. Gezien de grote impact die het al dan niet toepassen van volwassenenstrafrecht op een minderjarige kan hebben, lijkt het mij zaak dat een duidelijke en deugdelijke motivatie gegeven moet worden. 60 Rechtbank Almelo 14 september 2010, LJN BN Rechtbank Almelo 28 oktober 2010, LJN BO Artikel 359 lid 8 Wetboek van Strafvordering. 63 HR 9 april 1974, NJ 1974,

21 2.4 Wanneer wordt artikel 77b Wetboek van Strafrecht niet toegepast? In de voorafgaande paragraaf is besproken in welke gevallen artikel 77b Sr wel toepassing heeft gekregen. Deze zaken, met een meer dan ernstig karakter, hebben veel publiciteit gekregen. Dit heeft wellicht geleid tot de conclusie dat er veelvuldig gebruik zou zijn gemaakt artikel 77b Sr. Het tegengestelde is echter het geval. In het merendeel van de gevallen die ter zake de afgelopen jaren in het geding zijn geweest, wordt het jeugdstrafrecht steevast als basis toegepast en wordt artikel 77b Sr slechts in een enkel geval gehanteerd. Uit het onderstaande moge blijken waarom er nu in sommige gevallen juist niet wordt besloten tot berechting van een jongere volgens het commune strafrecht. Blijkens een vonnis van de rechtbank Zwolle besluit de rechtbank dat de jonge verdachte ondanks het plegen van een ernstig misdrijf en de leeftijd van zestien jaar te hebben, niet volgens het volwassenenstrafrecht wordt berecht. De zestienjarige jongen heeft een meisje van zijn leeftijd op gewelddadige wijze om het leven gebracht. Het meisje was al meer dan een maand zoek en ondanks grote onrust bij de familie en vrienden, heeft de jongen verzwegen wat er was gebeurd. Uit psychiatrische rapporten is gebleken dat de jongen overkomt als een zeer krenkbare adolescent die voortdurend bang is voor gezichtsverlies. De verdachte maakt een getraumatiseerde indruk. 64 Op grond van het genoemde psychiatrische rapport en andere rapporten heeft de rechtbank besloten dat een verblijf van langere duur in een Huis van Bewaring of een gevangenis voor volwassenen de verdere ontwikkeling van de verdachte hoogstwaarschijnlijk in negatieve zin zal beïnvloeden en wordt er als gevolg van deze vrees geen toepassing gegeven aan artikel 77b Sr. 65 Eind 2008 en begin 2009 werd Roermond opgeschrikt door een groot aantal gewapende overvallen. De daders vormden tezamen een groep die steeds groter werd en bij elke overval van samenstelling wisselde om zo hun identiteit verborgen te houden. In de groep valt niet een echte leider te onderscheiden, maar de minderjarige verdachte (17) waar het hier om draait, onderscheidt zich van de anderen door zijn deelname aan een grote hoeveelheid feiten en wordt daarom als hoofdverdachte aangemerkt. De verdachte heeft zich binnen drie maanden schuldig gemaakt aan acht gewapende overvallen, een poging tot een overval, drie diefstallen in vereniging en het doen van een valse aangifte. 66 Om hun slachtoffers angst aan 64 Rechtbank Zwolle 28 december 2000, LJN AA Rechtbank Zwolle 28 december 2000, LJN AA Rechtbank Roermond 4 november 2009, LJN BK

22 te jagen gebruikten de verdachten bij de overvallen een (nep) vuurwapen, een knuppel en/of een mes, terwijl hun identiteit verborgen bleef door het gebruik van bivakmutsen, sjaals en dergelijke. Uit verschillende deskundigen-rapporten is gebleken dat de verdachte zwakbegaafd is en een ernstige gedragsstoornis heeft. Hierdoor is de verdachte niet in staat om goed te begrijpen wat er om hem heen gebeurt en hierop te anticiperen. Volgens de psychologen functioneert hij op een kinderlijk niveau en is het daarom niet aan te bevelen toepassing aan artikel 77b Sr te geven. Ondanks het feit dat er sprake is van ernstige feiten en dat de omstandigheden waaronder het feit is begaan, toepassing van het volwassenenstrafrecht zouden kunnen rechtvaardigen, volgt de rechtbank toch dezelfde lijn die is uitgezet in genoemde deskundigen-rapporten. Overwogen werd dat de verdachte namelijk niet geacht werd over een volwassen denk- en handelingsniveau te beschikken. Wel is de rechtbank van oordeel dat juist gezien de ernst van de feiten, er een maximale jeugddetentie dient te worden opgelegd. 67 Genoemde voorbeelden gelden als illustraties. Op de vraag of de rechter artikel 77b Sr vaak toepast, moet het antwoord neen zijn. Onderstaande tabel geeft de meest recente, mij ter beschikking staande cijfers weer: Jaar Totaal aantal veroordeelde minderjarigen Volgens art. 77b Sr veroordeelde minderjarigen Percentage 1,29% 1,16% 1,02% 68 In bovenstaande besproken zaken heeft de rechtbank steeds geoordeeld dat niet tot toepassing van artikel 77b Sr wordt overgegaan omdat het naar verwachting een negatieve invloed zal hebben op de verdere ontwikkeling van de verdachte. Ook is het van belang vast te stellen dat er nog geen volwassen denkniveau aanwezig werd geacht, en de verdachte daarom nog als kind behandeld moet worden, daaraan doet zijn zestien- of zeventienjarige leeftijd dan niet af. Bestudering van relevante jurisprudentie leidt tot de conclusie dat de overweging om geen toepassing aan artikel 77b Sr te geven in vrijwel alle gevallen te maken had met de 67 Rechtbank Roermond 4 november 2009, LJN BK Handelingen II, 2008/09, nr. 1851, p

23 persoonlijkheid van de verdachte. 69 Een minderjarige verdachte van net zestien, die zich ook praktisch naar zijn leeftijd gedraagt, zal derhalve (mits dit ook in deskundigenrapportages naar voren komt) meestal volgens het jeugdstrafrecht worden veroordeeld. 70 Opvallend is dat rechtbanken en gerechtshoven in hun uitspraken, ondanks het gegeven dat de voorwaarden van artikel 77b Sr op zichzelf staan, toch in samenhang willen zien. In een uitspraak van de rechtbank Zutphen wordt met zoveel woorden bepaald dat het meerderjarigenstrafrecht niet dient te worden toegepast enkel op grond van de ernst van het door verdachte gepleegde feit. 71 Zo is in de Klauwhamerzaak een zestienjarige verdachte, na het slaan met een hamer op het hoofd van een postbode, die later aan ernstig hersenletsel overleed, ondanks de ernst van het feit niet volgens het volwassenenstrafrecht berecht. 72 Volgens de rechtbank was het handelen van de verdachte in overeenstemming met hetgeen bij diens leeftijd past. De verdachte toont in geen enkel opzicht karakter-eigenschappen zoals een volwassene die heeft. Er was geen voorafgaand plan om de moord te begaan; de moord werd in een opwelling van woede en onder invloed van teveel alcohol gepleegd. De ondoordachte manier van handelen typeert het handelen van een zestienjarige en niets toont aan dat er sprake was van volwassen gedrag. 73 Onder andere vond de rechtbank dat het jeugdstrafrecht in deze zaak voldoende instrumenten bood en een afdoening volgens volwassenenstrafrecht niet nodig was. De rechtbank was van oordeel dat op deze manier zowel het belang van de minderjarige verdachte als het belang van de samenleving zou worden gediend. 74 Andere jurisprudentie laat tot slot zien dat het tonen van schuldbesef ten aanzien van de gepleegde feiten en het zijn van een first offender in sommige gevallen ook beschouwd worden als feiten om het volwassenenstrafrecht niet toe te passen Rechtbank Roermond 21 december 2007, LJN BC3774, Rechtbank s-gravenhage 26 mei 2004, LJN AP0139, Rechtbank Roermond 21 maart 2005, LJN AT1857, Rechtbank Haarlem 28 november 2005, LJN AU7225, Rechtbank Alkmaar 24 mei 2007, LJN BA5692, Rechtbank Dordrecht 16 maart 2006, LJN AV Rechtbank s-gravenhage 12 mei 2009, LJN BI Rechtbank Zutphen 18 maart 2008, LJN BC Rechtbank Middelburg 19 november 2008, LJN BG Rechtbank Middelburg 19 november 2008, LJN BG Rechtbank s-gravenhage 12 mei 2009, LJN BI Rechtbank s-gravenhage 12 mei 2009, LJN BI3533 en Rechtbank Leeuwarden 20 oktober 2005, LJN AU

24 Wat is de kritiek op de toepassing van artikel 77b Wetboek van Strafrecht? 3.1 Gevolgen van toepassing artikel 77b Wetboek van Strafrecht Zoals uit het onderstaande moge blijken is het bestaan van het artikel 77b Sr niet zonder kritiek. De scheidslijn jongeren zijn jongeren en volwassenen volwassenen dat het rechterlijk apparaat in zaken waar het hier over gaat tot richtlijn zou moeten nemen, is een veelgehoorde opvatting, maar niet een exclusieve. In het vorige hoofdstuk is gemeld dat de praktijk geen eenvormig beeld geeft. Het Nederlandse jeugdstrafrecht, gericht op jongeren tot achttien jaar, kan beschouwd worden als een overgangsgebied: een gebied tussen een strafrechtelijke niet-verantwoordelijkheid en een volledige strafrechtelijke verantwoordelijkheid. 76 Tussen deze twee momenten waarop verantwoordelijkheden gedefinieerd kunnen worden, dient het jeugdstrafrecht als middel tot gedragsbeïnvloeding, dan wel heropvoeding. 77 De gedachte hierachter is dat jongeren nog niet volledig ontwikkeld zijn en er nog een kans bestaat om deze criminele jongeren weer op het rechte pad te krijgen. De prioriteit van het pedagogische aspect laat onverlet de noodzaak van het opleggen van straffen. 78 De gevolgen van toepassing van artikel 77b Sr zijn voor de jongeren ingrijpend. Het meest drastische gevolg is dat in plaats van een maximale straf van 24 maanden in jeugddetentie (Artikel 77i lid 1 sub b Sr) de rechter nu de bevoegdheid heeft een straf van ten hoogste 30 jaar op te leggen. 79 Het tweede lid van bovenstaand artikel bepaalt daarentegen recent (begin 2008) weer wel dat jongeren geen levenslange gevangenisstraf opgelegd kunnen krijgen. 80 Een ander gevolg is dat jongeren van zestien of zeventien jaar nu tot ten hoogste één jaar in hechtenis kunnen worden genomen, terwijl die mogelijkheid in het jeugdstrafrecht niet bestaat. 81 Indien de rechter gebruik maakt van artikel 77b Sr, wordt de tijd die de jongere in voorlopige hechtenis in de justitiële jeugdinrichting heeft doorgebracht van de opgelegde gevangenisstraf afgetrokken. 82 De taakstraffen in het kader van het jeugdstrafrecht kunnen maximaal 200 uren belopen, indien er meerdere taakstraffen worden opgelegd kan dit maximum tot 240 uren worden 76 Bartels 2007, p Bartels 2007, p Bartels 2007, p Artikel 10 Wetboek van Strafrecht. 80 Cleiren & Nijboer 2008, p Artikel 18 Wetboek van Strafrecht. 82 Bartels 2008, p. 89; zie ook artikel 27 Wetboek van Strafrecht. 25

25 verhoogd. 83 Na de beslissing tot toepassing van het volwassenenstrafrecht kunnen de taakstraffen oplopen tot ten hoogste 480 uren (artikel 22c Sr). Een jongere kan ingevolge het jeugdstrafrecht geen hogere geldboete opgelegd krijgen dan In het volwassenenstrafrecht kan de geldboete tot ten hoogste oplopen. 85 Het jeugdstrafrecht dient in het bijzonder het belang van de jongeren in het oog te houden. Het opleggen van vorengenoemde straffen zou daarmee stellig in strijd genoemd kunnen worden. Het opleggen vindt zijn rechtvaardiging in de noodzaak de jongere te doen beseffen dat zijn daad maatschappelijk onaanvaardbaar is. 86 Uit het bovenstaande blijkt dat de gevolgen bij toepassing van artikel 77b Sr van zeer ingrijpende aard zijn. Uit de jurisprudentie blijkt aan de andere kant dat het in de praktijk nogal meevalt. Vaak wordt er geen hogere straf opgelegd dan in het jeugdstrafrecht mogelijk zou zijn geweest. Dit doet de vraag rijzen wat dan nog de betekenis van het bestaan van artikel 77b Sr is. 83 Artikel 77m lid 2 Wetboek van Strafrecht. 84 Artikel 77l juncto artikel 23 lid 4 Wetboek van Strafrecht. 85 Artikel 23 lid 4 Wetboek van Strafrecht. 86 Bartels 2007, p

26 3.2 Kritiek op artikel 77b Wetboek van Strafrecht De vraag naar de betekenis van het bestaan en dus de mogelijke toepassing van artikel 77b Sr verdient derhalve een nadere beschouwing. Zoals eerder gezegd is de toepassing van het artikel niet zonder kritiek. De kritiek kent twee haaks op elkaar staande standpunten. Sommigen menen dat met het oog op de doelstelling van heropvoeding binnen het jeugdstrafrecht de hantering van een dergelijke bepaling niet wenselijk is. Anderen menen daarentegen dat die kritiek niet op zijn plaats is, in elk geval overdreven. Bij wetswijziging van 1995 zijn de criteria van artikel 77b Sr alternatief gesteld in plaats van cumulatief. Deze wijziging heeft toepassing ervan door en voor de rechter gemakkelijker gemaakt. In plaats van te voldoen aan alle criteria, hoefde er nu slechts aan één criterium te zijn voldaan. 87 Dit geeft de rechter een grote beoordelingsvrijheid. De beslissing van de Hoge Raad waarbij geoordeeld is dat slechts het aanhalen van één van de gronden van het artikel voldoende is ter motivering, versterkt het beeld van de mogelijkheid tot het nemen van lichtvaardige beslissingen. 88 Deze wijze van motiveren, die met dit arrest uit 1974 werd toegestaan, blijkt ook in recente jurisprudentie van kracht te zijn. 89 In de praktijk achtte men het enkele verwijzen naar het artikel echter niet voldoende duidelijkheid geven. 90 De Hoge Raad heeft in 2000 bepaald dat in het vonnis ook de grond(en) dienen te worden vermeld. 91 De rechtszekerheid en in het bijzonder ook het belang van de jongere zal ook hiermee nog niet wezenlijk gediend zijn. Een enkele verwijzing naar een onderdeel van het artikel zal de geschetste, aanzienlijk ernstiger gevolgen niet kunnen rechtvaardigen. Juist als de ernst van het feit, de persoonlijkheid van de dader of de omstandigheden van het geval ertoe nopen om gebruik te maken van het artikel, dient er goed te worden gemotiveerd waarom, op welke gronden de rechter tot die beslissing is gekomen. Het artikel in zijn huidige vorm biedt onvoldoende waarborg om, met een groot woord, willekeur te voorkomen en dat is nu juist waarnaar gestreefd zou moeten worden in een rechtssysteem. A.L.J. Janssens meent in dit kader dat van de rechter meer verwacht mag worden dan een standaard strafmotivering dat enkel bestaat uit het aanvoeren van artikel 77b Sr. 92 Door toepassing te geven aan het artikel, wijkt de rechter ten nadele van de jongere van een norm af en is derhalve een deugdelijke motivering vereist Bartels 2007, p HR 9 april 1974, NJ 1974, HR 20 februari 2007, LJN AZ Bartels 2007, p HR 21 november 2000, NJ 2001, Knigge 2005, p Knigge 2005, p

De uitvoering van het jeugdstrafrecht

De uitvoering van het jeugdstrafrecht Stelselwijziging Jeugd Factsheet De uitvoering van het jeugdstrafrecht Na inwerkingtreding van de Jeugdwet De uitvoering van het jeugdstrafrecht 1 De uitvoering van het jeugdstrafrecht 2 Inleiding Deze

Nadere informatie

Stelselwijziging Jeugd. Factsheet. De uitvoering van het jeugdstrafrecht. Na inwerkingtreding van de Jeugdwet

Stelselwijziging Jeugd. Factsheet. De uitvoering van het jeugdstrafrecht. Na inwerkingtreding van de Jeugdwet Stelselwijziging Jeugd Factsheet De uitvoering van het jeugdstrafrecht Na inwerkingtreding van de Jeugdwet Inleiding Deze factsheet heeft betrekking op de uitvoering van het jeugdstrafrecht na de invoering

Nadere informatie

arrest GERECHTSHOF AMSTERDAM Parketnummer: X Datum uitspraak: 20 oktober 2016 TEGENSPRAAK (gemachtigde raadsman)

arrest GERECHTSHOF AMSTERDAM Parketnummer: X Datum uitspraak: 20 oktober 2016 TEGENSPRAAK (gemachtigde raadsman) arrest GERECHTSHOF AMSTERDAM Parketnummer: X Datum uitspraak: 20 oktober 2016 TEGENSPRAAK (gemachtigde raadsman) Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis

Nadere informatie

Feiten en Achtergronden. De jeugdige in het jeugdstraf(proces)recht. 1 februari 2008

Feiten en Achtergronden. De jeugdige in het jeugdstraf(proces)recht. 1 februari 2008 De jeugdige in het jeugdstraf(proces)recht 1 februari 2008 Ministerie van Justitie Directie Justitieel Jeugdbeleid Schedeldoekshaven 100 Postbus 20301 2500 EH Den Haag T 070 370 68 50 F 070 370 75 94 E

Nadere informatie

GERECHTSHOF TE 's-hertogenbosch meervoudige kamer voor strafzaken

GERECHTSHOF TE 's-hertogenbosch meervoudige kamer voor strafzaken parketnummer : 20.001938.96 uitspraakdatum : 29 april 1997 verstek dip GERECHTSHOF TE 's-hertogenbosch meervoudige kamer voor strafzaken A R R E S T gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis

Nadere informatie

Mr Henk van Asselt. Werkzaam op het advocatenkantoor te Roosendaal. Strafrechtadvocaat. Lid van de Nederlandse Vereniging van Strafrechtadvocaten

Mr Henk van Asselt. Werkzaam op het advocatenkantoor te Roosendaal. Strafrechtadvocaat. Lid van de Nederlandse Vereniging van Strafrechtadvocaten Mr Henk van Asselt Werkzaam op het advocatenkantoor te Roosendaal Strafrechtadvocaat Lid van de Nederlandse Vereniging van Strafrechtadvocaten Jeugdstrafrecht Leeftijdscategorieën Jeugdstrafrecht: - 12

Nadere informatie

Vergoeding kosten van de bank bij conservatoir beslag

Vergoeding kosten van de bank bij conservatoir beslag RAPPORT Vergoeding kosten van de bank bij conservatoir beslag Een onderzoek naar een afwijzing van het Openbaar Ministerie in Den Haag om kosten na vrijspraak te vergoeden. Oordeel Op basis van het onderzoek

Nadere informatie

Stelselwijziging Jeugd. Factsheet. De uitvoering van het jeugdstrafrecht. Na inwerkingtreding van de Jeugdwet

Stelselwijziging Jeugd. Factsheet. De uitvoering van het jeugdstrafrecht. Na inwerkingtreding van de Jeugdwet Stelselwijziging Jeugd Factsheet De uitvoering van het jeugdstrafrecht Na inwerkingtreding van de Jeugdwet Inleiding Dit memo heeft betrekking op de uitvoering van het jeugdstrafrecht na de invoering

Nadere informatie

ECLI:NL:GHLEE:2010:BO7907

ECLI:NL:GHLEE:2010:BO7907 ECLI:NL:GHLEE:2010:BO7907 Instantie Datum uitspraak 30-11-2010 Gerechtshof Leeuwarden Datum publicatie 20-12-2010 Zaaknummer 24-001016-10 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht

Nadere informatie

ARRESTANTENVERZORGING. Juridische aspecten De politie Het strafproces Verzorging Ethiek

ARRESTANTENVERZORGING. Juridische aspecten De politie Het strafproces Verzorging Ethiek ARRESTANTENVERZORGING Juridische aspecten De politie Het strafproces Verzorging Ethiek januari 2013 Doel van het strafproces / strafvordering = het nemen van strafvorderlijke beslissingen Bestaat uit =

Nadere informatie

ECLI:NL:GHLEE:2009:BK2993

ECLI:NL:GHLEE:2009:BK2993 ECLI:NL:GHLEE:2009:BK2993 Instantie Datum uitspraak 11-11-2009 Datum publicatie 11-11-2009 Gerechtshof Leeuwarden Zaaknummer 24-002029-08 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBOVE:2017:2237

ECLI:NL:RBOVE:2017:2237 ECLI:NL:RBOVE:2017:2237 Instantie Rechtbank Overijssel Datum uitspraak 26-04-2017 Datum publicatie 31-05-2017 Zaaknummer 08/910083-15 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Raadkamer

Nadere informatie

ECLI:NL:PHR:2014:1700 Parket bij de Hoge Raad Datum conclusie Datum publicatie Zaaknummer 12/04833

ECLI:NL:PHR:2014:1700 Parket bij de Hoge Raad Datum conclusie Datum publicatie Zaaknummer 12/04833 ECLI:NL:PHR:2014:1700 Instantie Parket bij de Hoge Raad Datum conclusie 01-07-2014 Datum publicatie 26-09-2014 Zaaknummer 12/04833 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken - Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2016:5635 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHAMS:2016:5635 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer ECLI:NL:GHAMS:2016:5635 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 10-11-2016 Datum publicatie 29-12-2016 Zaaknummer 23-000872-16 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Hoger

Nadere informatie

Opsporingsberichtgeving

Opsporingsberichtgeving Opgave 4 Opsporingsberichtgeving Bij deze opgave horen de teksten 8 en 9 uit het bronnenboekje. Inleiding Een van de middelen die een officier van justitie kan inzetten in het opsporingsonderzoek is opsporingsberichtgeving.

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSGR:2009:BH2061

ECLI:NL:GHSGR:2009:BH2061 ECLI:NL:GHSGR:2009:BH2061 Instantie Datum uitspraak 03-02-2009 Datum publicatie 05-02-2009 Gerechtshof 's-gravenhage Zaaknummer 22-002670-08 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht

Nadere informatie

Datum 29 januari 2010 Onderwerp WODC-onderzoek 'Strafrechtelijke ontzetting uit beroep of ambt'

Datum 29 januari 2010 Onderwerp WODC-onderzoek 'Strafrechtelijke ontzetting uit beroep of ambt' > Retouradres Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Schedeldoekshaven 100 2511 EX Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den Haag www.justitie.nl Onderwerp WODC-onderzoek

Nadere informatie

Leidraad voor het nakijken van de toets

Leidraad voor het nakijken van de toets Leidraad voor het nakijken van de toets STRAFPROCESRECHT 14 OKTOBER 2011 (Uit het antwoord moet blijken dat de cursist de stof heeft begrepen en juist heeft toegepast; een enkel ja of nee is niet voldoende)

Nadere informatie

https://www.rechtspraak.nl/sitecollectiondocuments/orientatiepunten-en-afspraken-lovs.pdf 2

https://www.rechtspraak.nl/sitecollectiondocuments/orientatiepunten-en-afspraken-lovs.pdf 2 34 846 Voorstel van wet van het lid Markuszower tot wijziging van het Wetboek van Strafrecht in verband met de invoering van minimumstraffen bij bepaalde gewelds- en zedendelicten (Wet hoge minimumstraffen)

Nadere informatie

Datum 23 februari 2012 Onderwerp Beantwoording Kamervragen over de voorlopige hechtenis van dhr. R.

Datum 23 februari 2012 Onderwerp Beantwoording Kamervragen over de voorlopige hechtenis van dhr. R. 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Schedeldoekshaven 100 2511 EX Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den

Nadere informatie

HET WERK VAN DE OFFICIER VAN JUSTITIE

HET WERK VAN DE OFFICIER VAN JUSTITIE HET WERK VAN DE OFFICIER VAN JUSTITIE Opsporen en vervolgen Wie doet dat eigenlijk? De ene moord is nog niet gepleegd of je ziet alweer de volgende ontvoering. Politieseries en misdaadfilms zijn populair

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARN:2011:BQ0420

ECLI:NL:GHARN:2011:BQ0420 ECLI:NL:GHARN:2011:BQ0420 Instantie Gerechtshof Arnhem Datum uitspraak 05-04-2011 Datum publicatie 07-04-2011 Zaaknummer 21-002244-10 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Hoger

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2010:BO2558

ECLI:NL:HR:2010:BO2558 ECLI:NL:HR:2010:BO2558 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 02-11-2010 Datum publicatie 03-11-2010 Zaaknummer 09/00354 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2010:BO2558

Nadere informatie

Directoraat-Generaal Rechtspleging en Rechtshandhaving

Directoraat-Generaal Rechtspleging en Rechtshandhaving ϕ Ministerie van Justitie Directoraat-Generaal Rechtspleging en Rechtshandhaving Directie Juridische en Operationele Aangelegenheden Postadres: Postbus 2030, 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede

Nadere informatie

Algemene bepalingen. Transactie DDD. Na titel VIII wordt een titel ingevoegd, luidende: TITEL VIIIA BIJZONDERE BEPALINGEN VOOR JEUGDIGEN.

Algemene bepalingen. Transactie DDD. Na titel VIII wordt een titel ingevoegd, luidende: TITEL VIIIA BIJZONDERE BEPALINGEN VOOR JEUGDIGEN. DDD Na titel VIII wordt een titel ingevoegd, luidende: TITEL VIIIA BIJZONDERE BEPALINGEN VOOR JEUGDIGEN Algemene bepalingen Artikel 79a Ten aanzien van degene die ten tijde van het begaan van een strafbaar

Nadere informatie

Aanwijzing taakstraffen

Aanwijzing taakstraffen Regelingen en voorzieningen CODE 6.5.3.52 Aanwijzing taakstraffen tekst bronnen Staatscourant 2011, nr. 19453, d.d. 31.10.2011 datum inwerkingtreding 1.11.2011 Deze aanwijzing en de Aanwijzing kader voor

Nadere informatie

ECLI:NL:GHLEE:2009:BH4974 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHLEE:2009:BH4974 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer ECLI:NL:GHLEE:2009:BH4974 Instantie Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak 05-03-2009 Datum publicatie 05-03-2009 Zaaknummer 24-002073-08 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht

Nadere informatie

Titel II. Straffen. 1. Algemeen. Artikel 1:11

Titel II. Straffen. 1. Algemeen. Artikel 1:11 Titel II Straffen 1. Algemeen Artikel 1:11 1. De straffen zijn: a. de hoofdstraffen: 1. gevangenisstraf; 2. hechtenis; 3. taakstraf; 4. geldboete. b. de bijkomende straffen: 1. ontzetting van bepaalde

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSGR:2010:BO0993

ECLI:NL:GHSGR:2010:BO0993 ECLI:NL:GHSGR:2010:BO0993 Instantie Datum uitspraak 07-09-2010 Datum publicatie 18-10-2010 Gerechtshof 's-gravenhage Zaaknummer 22-005986-09 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht

Nadere informatie

Samenvatting Maatschappijwetenschappen Hoofdstuk Criminaliteit en Rechtsstaat

Samenvatting Maatschappijwetenschappen Hoofdstuk Criminaliteit en Rechtsstaat Samenvatting Maatschappijwetenschappen Hoofdstuk 6 + 7 Criminaliteit en Rechtsstaat Samenvatting door een scholier 1300 woorden 3 november 2010 2,3 2 keer beoordeeld Vak Maatschappijwetenschappen Hoofdstuk

Nadere informatie

8,6. Samenvatting door een scholier 1173 woorden 3 april keer beoordeeld. Maatschappijleer. Hoofdstuk 4. CRIMINALITEIT. 1. Criminaliteit.

8,6. Samenvatting door een scholier 1173 woorden 3 april keer beoordeeld. Maatschappijleer. Hoofdstuk 4. CRIMINALITEIT. 1. Criminaliteit. Samenvatting door een scholier 1173 woorden 3 april 2003 8,6 31 keer beoordeeld Vak Maatschappijleer Hoofdstuk 4. CRIMINALITEIT 1. Criminaliteit. Onmaatschappelijk = Afwijkend gedrag. Bv. met handen eten,

Nadere informatie

ECLI:NL:RBASS:2011:BQ1377

ECLI:NL:RBASS:2011:BQ1377 ECLI:NL:RBASS:2011:BQ1377 Instantie Rechtbank Assen Datum uitspraak 15-04-2011 Datum publicatie 15-04-2011 Zaaknummer 19.605555-10 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste

Nadere informatie

Samenvatting Maatschappijleer Hoofdstuk rechtsstaat &4-6-7

Samenvatting Maatschappijleer Hoofdstuk rechtsstaat &4-6-7 Samenvatting Maatschappijleer Hoofdstuk rechtsstaat &4-6-7 Samenvatting door Aylin 1392 woorden 7 maart 2018 8,5 3 keer beoordeeld Vak Methode Maatschappijleer Thema's maatschappijleer 4 Strafrecht: de

Nadere informatie

ECLI:NL:RBUTR:2011:BT1675

ECLI:NL:RBUTR:2011:BT1675 ECLI:NL:RBUTR:2011:BT1675 Instantie Rechtbank Utrecht Datum uitspraak 07-09-2011 Datum publicatie 15-09-2011 Zaaknummer 16-600572-11 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:RBNHO:2015:7578

ECLI:NL:RBNHO:2015:7578 ECLI:NL:RBNHO:2015:7578 Instantie Datum uitspraak 03-09-2015 Datum publicatie 04-09-2015 Rechtbank Noord-Holland Zaaknummer 15/871690-14 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBZUT:2004:AO7273

ECLI:NL:RBZUT:2004:AO7273 ECLI:NL:RBZUT:2004:AO7273 Instantie Rechtbank Zutphen Datum uitspraak 31-03-2004 Datum publicatie 08-04-2004 Zaaknummer 06/060115-03 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:GHDHA:2015:84

ECLI:NL:GHDHA:2015:84 ECLI:NL:GHDHA:2015:84 Instantie Gerechtshof Den Haag Datum uitspraak 27-01-2015 Datum publicatie 27-01-2015 Zaaknummer 22000511-14 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Hoger beroep Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:RBUTR:2010:BN2158

ECLI:NL:RBUTR:2010:BN2158 ECLI:NL:RBUTR:2010:BN2158 Instantie Rechtbank Utrecht Datum uitspraak 14-07-2010 Datum publicatie 22-07-2010 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 16-711123-09 [P] Strafrecht

Nadere informatie

Inhoudsopgave. Voorwoord / 5. Lijst van gebruikte afkortingen / 13. Het materiële strafrecht. 1. Inleiding / 17

Inhoudsopgave. Voorwoord / 5. Lijst van gebruikte afkortingen / 13. Het materiële strafrecht. 1. Inleiding / 17 Inhoudsopgave Voorwoord / 5 Lijst van gebruikte afkortingen / 13 Deel I Het materiële strafrecht 1. Inleiding / 17 2. Straffen / 19 2.1 Hoofdstraffen ex artikel 9 Sr / 19 2.2 Bijkomende straffen / 20 3.

Nadere informatie

ECLI:NL:RBZUT:2007:BB4499

ECLI:NL:RBZUT:2007:BB4499 ECLI:NL:RBZUT:2007:BB4499 Instantie Rechtbank Zutphen Datum uitspraak 25-09-2007 Datum publicatie 28-09-2007 Zaaknummer 06/580261-07 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste

Nadere informatie

Als uw kind in aanraking komt met de politie

Als uw kind in aanraking komt met de politie Als uw kind in aanraking komt met de politie Inhoud 3 > Als uw kind in aanraking komt met de politie 4 > De Raad voor de Kinderbescherming 6 > Het traject in jeugdstrafzaken 7 > Officier van justitie en

Nadere informatie

ECLI:NL:GHLEE:2010:BO8408 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHLEE:2010:BO8408 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer ECLI:NL:GHLEE:2010:BO8408 Instantie Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak 17-12-2010 Datum publicatie 22-12-2010 Zaaknummer 24-002079-08 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht

Nadere informatie

INHOUD. Afkortingen / XIII

INHOUD. Afkortingen / XIII INHOUD Afkortingen / XIII HOOFDSTUK 1 Inleiding / 1 1.1 De zin van het jeugdstrafrecht / 1 1.1.1 Strafrechtelijke minderjarigheid / 1 1.1.2 Beperkte en geleidelijk toenemende strafrechtelijke verantwoordelijkheid

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2014:381. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 13/ Conclusie: ECLI:NL:PHR:2013:2556, Gevolgd

ECLI:NL:HR:2014:381. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 13/ Conclusie: ECLI:NL:PHR:2013:2556, Gevolgd ECLI:NL:HR:2014:381 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 18-02-2014 Datum publicatie 19-02-2014 Zaaknummer 13/02084 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2013:2556,

Nadere informatie

Rapport. Datum: 9 november 2006 Rapportnummer: 2006/361

Rapport. Datum: 9 november 2006 Rapportnummer: 2006/361 Rapport Datum: 9 november 2006 Rapportnummer: 2006/361 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat de officier van justitie te Dordrecht zijn verzoek om een voorwaardelijk sepot om te zetten in een onvoorwaardelijk

Nadere informatie

ECLI:NL:RBHAA:2006:AZ5994

ECLI:NL:RBHAA:2006:AZ5994 ECLI:NL:RBHAA:2006:AZ5994 Instantie Rechtbank Haarlem Datum uitspraak 22-12-2006 Datum publicatie 11-01-2007 Zaaknummer 15/645076-06 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2011 2012 32 853 Wijziging van de regeling van de bevrijdende verjaring in het Burgerlijk Wetboek in geval van schade veroorzaakt door strafbare feiten C

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Nr. Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. 2739 31 december 2008 Aanwijzing taakstraffen Categorie: Strafvordering Rechtskarakter: Aanwijzing i.d.z.v. art. 130,

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSGR:2000:AD9850

ECLI:NL:GHSGR:2000:AD9850 ECLI:NL:GHSGR:2000:AD9850 Instantie Datum uitspraak 06-10-2000 Datum publicatie 11-10-2004 Zaaknummer 0975730199 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof 's-gravenhage Strafrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2014:3775

ECLI:NL:GHAMS:2014:3775 ECLI:NL:GHAMS:2014:3775 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 01-07-2014 Datum publicatie 05-12-2014 Zaaknummer 23-004323-13 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Hoger beroep Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:RBZUT:2010:BL3511

ECLI:NL:RBZUT:2010:BL3511 ECLI:NL:RBZUT:2010:BL3511 Instantie Rechtbank Zutphen Datum uitspraak 10-02-2010 Datum publicatie 10-02-2010 Zaaknummer 06/800866-09 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste

Nadere informatie

Criminaliteit. en rechtsspraak

Criminaliteit. en rechtsspraak Criminaliteit en rechtsspraak Praktisch: Leerboek blz. 128 t/m 143 Start 18 oktober 2018 Klaar 6 december 2018 Voortgangstoets (weging 2,5%) 13 december Leerstof en toetsen WEEK 42: 15-19 okt Thema Criminaliteit

Nadere informatie

ECLI:NL:GHLEE:2011:BP4388

ECLI:NL:GHLEE:2011:BP4388 ECLI:NL:GHLEE:2011:BP4388 Instantie Datum uitspraak 10-02-2011 Datum publicatie 14-02-2011 Gerechtshof Leeuwarden Zaaknummer 24-001943-10 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARL:2017:2188

ECLI:NL:GHARL:2017:2188 ECLI:NL:GHARL:2017:2188 Instantie Datum uitspraak 15-03-2017 Datum publicatie 15-03-2017 Zaaknummer 21-006632-16 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Strafrecht

Nadere informatie

Inhoudsopgave. 3 Materieel strafrecht: opzet en schuld Inleiding 45

Inhoudsopgave. 3 Materieel strafrecht: opzet en schuld Inleiding 45 Inhoudsopgave 1 Algemene inleiding: wat is strafrecht? 15 1.1 Inleiding 15 1.2 Strafrecht: begripsvorming 16 1.2.1 Materieel en formeel strafrecht 16 1.2.2 Commuun en bijzonder strafrecht 17 1.2.3 Wat

Nadere informatie

Uitspraak. Afdeling strafrecht. Parketnummer: Datum uitspraak: 1 november TEGENSPRAAK (gemachtigd raadsman)

Uitspraak. Afdeling strafrecht. Parketnummer: Datum uitspraak: 1 november TEGENSPRAAK (gemachtigd raadsman) ECLI:NL:GHAMS:2016:5673 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 01-11-2016 Datum publicatie 30-12-2016 Zaaknummer 23-003159-15 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Hoger beroep Inhoudsindicatie

Nadere informatie

6. Veiligheid en criminaliteit

6. Veiligheid en criminaliteit 6. Veiligheid en criminaliteit Gevoelens van onveiligheid komen meer voor onder jongeren dan onder 25-plussers. Jongeren zijn ook vaker slachtoffer van criminaliteit. Jonge mannen zijn vaker slachtoffer

Nadere informatie

Rapport. Datum: 15 december 2008 Rapportnummer: 2008/297

Rapport. Datum: 15 december 2008 Rapportnummer: 2008/297 Rapport Datum: 15 december 2008 Rapportnummer: 2008/297 2 Klacht Verzoeker is op 8 november 2006 door de politie aangehouden wegens stalking van zijn ex-echtgenote. In dit verband klaagt verzoeker erover

Nadere informatie

DNA-onderzoek bij veroordeelden

DNA-onderzoek bij veroordeelden Regelingen en voorzieningen CODE 6.5.2.3 DNA-onderzoek bij veroordeelden algemene informatie bronnen ministerie van Veiligheid en Justitie: www.rijksoverheid.nl, januari 2011 brochure de wet DNA-onderzoek

Nadere informatie

ECLI:NL:GHLEE:2011:BU1518

ECLI:NL:GHLEE:2011:BU1518 ECLI:NL:GHLEE:2011:BU1518 Instantie Datum uitspraak 17-10-2011 Datum publicatie 25-10-2011 Gerechtshof Leeuwarden Zaaknummer 24-003332-09 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht

Nadere informatie

Juridische basiskennis over de maatregel TBS, oplegging en verlenging

Juridische basiskennis over de maatregel TBS, oplegging en verlenging TBS voor Dummies Juridische basiskennis over de maatregel TBS, oplegging en verlenging Auteur: Miriam van der Mark, advocaat-generaal en lid van de Kerngroep Forum TBS Algemeen De terbeschikkingstelling

Nadere informatie

Samenvatting strafzaken die in 2008 zijn aangemeld bij/afgedaan door de Toegangscommissie

Samenvatting strafzaken die in 2008 zijn aangemeld bij/afgedaan door de Toegangscommissie Samenvatting strafzaken die in 2008 zijn aangemeld bij/afgedaan door de Toegangscommissie Van onderstaande zaken zijn nummer 0038 t/m 0052 in 2008 onder de aandacht gebracht. Zaak 0031 is zowel in 2006,

Nadere informatie

Inleiding. 1 Strafrecht

Inleiding. 1 Strafrecht Inleiding 1 Strafrecht Plaats van het strafrecht Het strafrecht is, net als bijvoorbeeld het staatsrecht en het bestuursrecht, onderdeel van het publiekrecht. Het publiekrecht regelt de betrekkingen tussen

Nadere informatie

Berechting. A.Th.J. Eggen

Berechting. A.Th.J. Eggen 6 Berechting A.Th.J. Eggen Jaarlijks behandelt de rechter in eerste aanleg circa 130.000 strafzaken tegen verdachten van misdrijven. Ruim 80% van de zaken wordt afgedaan door de politierechter. Het aandeel

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2003 341 Besluit van 25 augustus 2003, houdende wijziging van het Besluit aanwijzing Halt-feiten Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden,

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSGR:2003:AI1012

ECLI:NL:GHSGR:2003:AI1012 ECLI:NL:GHSGR:2003:AI1012 Instantie Datum uitspraak 11-06-2003 Datum publicatie 12-08-2003 Zaaknummer 2200326602 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof 's-gravenhage

Nadere informatie

ECLI:NL:RBOVE:2016:1480. Datum uitspraak: Datum publicatie: Bijzondere kenmerken: Eerste aanleg - meervoudig.

ECLI:NL:RBOVE:2016:1480. Datum uitspraak: Datum publicatie: Bijzondere kenmerken: Eerste aanleg - meervoudig. ECLI:NL:RBOVE:2016:1480 Instantie: Rechtbank Overijssel Datum uitspraak: 26-04-2016 Datum publicatie: 26-04-2016 Zaaknummer: 08.910038-15 (P) Rechtsgebieden: Strafrecht Bijzondere kenmerken: Eerste aanleg

Nadere informatie

Uitspraak. Parketnummer: Datum uitspraak: 17 november 2016 VERSTEK

Uitspraak. Parketnummer: Datum uitspraak: 17 november 2016 VERSTEK ECLI:NL:GHAMS:2016:5593 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 17-11-2016 Datum publicatie 29-12-2016 Zaaknummer 23-001668-16 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Hoger beroep Inhoudsindicatie

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 13508 13 maart 2017 Voorpublicatie tot wijziging van het Besluit vergoedingen rechtsbijstand 2000 in verband met onder

Nadere informatie

Richtlijn voor strafvordering Arbeidsomstandighedenwet 1998

Richtlijn voor strafvordering Arbeidsomstandighedenwet 1998 JU Richtlijn voor strafvordering Arbeidsomstandighedenwet 1998 Categorie: Strafvordering Rechtskarakter: Aanwijzing i.d.z.v. artikel 130 lid 4 Wet RO Afzender: College van procureurs-generaal Adressaat:

Nadere informatie

ECLI:NL:GHDHA:2015:1193

ECLI:NL:GHDHA:2015:1193 ECLI:NL:GHDHA:2015:1193 Instantie Gerechtshof Den Haag Datum uitspraak 13-05-2015 Datum publicatie 18-05-2015 Zaaknummer 22-005458-14 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Hoger

Nadere informatie

Grondtrekken van het Nederlandse strafrecht

Grondtrekken van het Nederlandse strafrecht Grondtrekken van het Nederlandse strafrecht Mr. J. Kronenberg Mr. B. de Wilde Vijfde druk Kluwer a Kluwer business Deventer - 2012 Inhoudsopgave Voorwoord 13 Aanbevolen literatuur 15 Afkortingenlijst 17

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2014:2785 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHAMS:2014:2785 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer ECLI:NL:GHAMS:2014:2785 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 22-04-2014 Datum publicatie 31-10-2014 Zaaknummer 23-003653-11 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Hoger

Nadere informatie

6 Berechting. M. Brouwers en A.Th.J. Eggen

6 Berechting. M. Brouwers en A.Th.J. Eggen 6 Berechting M. Brouwers en A.Th.J. Eggen In deed de rechter 102.000 misdrijfzaken 1 af. Dat is 23% minder dan in. In meer dan de helft van de zaken gaat het om vermogensmisdrijven (35%) of gewelds- en

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2011 2012 29 279 Rechtsstaat en Rechtsorde Nr. 129 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Nadere informatie

Rapport. Rapport over een klacht over het Openbaar Ministerie te Den Haag. Datum: Rapportnummer: 2013/044

Rapport. Rapport over een klacht over het Openbaar Ministerie te Den Haag. Datum: Rapportnummer: 2013/044 Rapport Rapport over een klacht over het Openbaar Ministerie te Den Haag. Datum: Rapportnummer: 2013/044 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat de officier van justitie van het arrondissementsparket te Den

Nadere informatie

ECLI:NL:RBALK:2011:BQ2782

ECLI:NL:RBALK:2011:BQ2782 ECLI:NL:RBALK:2011:BQ2782 Instantie Rechtbank Alkmaar Datum uitspraak 27-04-2011 Datum publicatie 27-04-2011 Zaaknummer 14.701108-10 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Eerste aanleg - meervoudig

Nadere informatie

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 26 maart 2013 in de zaak tegen: thans gedetineerd in de.

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 26 maart 2013 in de zaak tegen: thans gedetineerd in de. vonnis RECHTBANK NOORD-HOLLAND Afdeling Publiekrecht, Sectie Straf Locatie Schiphol Meervoudige strafkamer Parketnummer: Uitspraakdatum: 8 april 2013 Tegenspraak Strafvonnis Dit vonnis is gewezen naar

Nadere informatie

ECLI:NL:RBASS:2007:BB8355

ECLI:NL:RBASS:2007:BB8355 ECLI:NL:RBASS:2007:BB8355 Instantie Rechtbank Assen Datum uitspraak 20-11-2007 Datum publicatie 21-11-2007 Zaaknummer 19.830186-07 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2007 575 Wet van 20 december 2007, tot wijziging van het Wetboek van Strafrecht, het Wetboek van Strafvordering en de Wet op de jeugdzorg met het

Nadere informatie

ECLI:NL:RBUTR:2005:AU7293

ECLI:NL:RBUTR:2005:AU7293 ECLI:NL:RBUTR:2005:AU7293 Instantie Rechtbank Utrecht Datum uitspraak 01-12-2005 Datum publicatie 01-12-2005 Zaaknummer 16/501029-05 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste

Nadere informatie

Deze brochure 3. Dagvaarding 3. Bezwaarschrift 3. Rechtsbijstand 4. Slachtoffer 4. Inzage in uw dossier 4. Getuigen en deskundigen 5.

Deze brochure 3. Dagvaarding 3. Bezwaarschrift 3. Rechtsbijstand 4. Slachtoffer 4. Inzage in uw dossier 4. Getuigen en deskundigen 5. U MOET TERECHTSTAAN INHOUD Deze brochure 3 Dagvaarding 3 Bezwaarschrift 3 Rechtsbijstand 4 Slachtoffer 4 Inzage in uw dossier 4 Getuigen en deskundigen 5 Uitstel 5 Aanwezigheid op de terechtzitting 6 Verstek

Nadere informatie

De indiener vraagt de Commissie een onderzoek in te stellen naar zijn

De indiener vraagt de Commissie een onderzoek in te stellen naar zijn Samenvatting aangemelde strafzaken Toegangscommissie Dossiernummer: CEAS 2006/0001 wetenschapper Indiener vraagt de Commissie een onderzoek in te stellen naar een strafzaak, die heeft geleid tot onherroepelijke

Nadere informatie

Rapport. Oordeel. Op basis van het onderzoek vindt de Nationale ombudsman de klacht over het Openbaar Ministerie gegrond.

Rapport. Oordeel. Op basis van het onderzoek vindt de Nationale ombudsman de klacht over het Openbaar Ministerie gegrond. Rapport Een onderzoek naar klachten over het niet eerder seponeren van een strafzaak en over het doorsturen van een verzoek om schadevergoeding naar de rechtbank. Oordeel Op basis van het onderzoek vindt

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARN:2008:BG4042

ECLI:NL:GHARN:2008:BG4042 ECLI:NL:GHARN:2008:BG4042 Instantie Gerechtshof Arnhem Datum uitspraak 11-11-2008 Datum publicatie 12-11-2008 Zaaknummer 21-001909-07 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Hoger

Nadere informatie

ECLI:NL:GHDHA:2017:2291

ECLI:NL:GHDHA:2017:2291 ECLI:NL:GHDHA:2017:2291 Instantie Gerechtshof Den Haag Datum uitspraak 24-05-2017 Datum publicatie 09-08-2017 Zaaknummer 22-005150-16 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Hoger

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 8 december 2011 Onderwerp Meerdaadse samenloop

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 8 december 2011 Onderwerp Meerdaadse samenloop 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Schedeldoekshaven 100 2511 EX Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den

Nadere informatie

Gehoord de gerechten, adviseert de Raad als volgt. 2

Gehoord de gerechten, adviseert de Raad als volgt. 2 Aan de minister van Veiligheid en Justitie Mr. I.W. Opstelten Postbus 20301 2500 EH DEN HAAG datum 1 april 2011 doorkiesnummer 070-361 9721 e-mail voorlichting@rechtspraak.nl uw kenmerk 5683418/11/6 onderwerp

Nadere informatie

De indiener vraagt de Commissie een onderzoek in te stellen naar

De indiener vraagt de Commissie een onderzoek in te stellen naar Samenvatting aangemelde strafzaken Toegangscommissie CEAS 2006/0001 wetenschapper Indiener vraagt de Commissie een onderzoek in te stellen naar een strafzaak, die heeft geleid tot onherroepelijke veroordelingen

Nadere informatie

Berechting. Z.C. Driessen en R.F. Meijer

Berechting. Z.C. Driessen en R.F. Meijer 6 Berechting Z.C. Driessen en R.F. Meijer In 2015 deed de rechter 102.000 misdrijfzaken af, 20% minder dan in 2007 en 5% meer dan in 2014. Vermogensmisdrijven en gewelds- en seksuele misdrijven vormden

Nadere informatie

Zoekresultaat - inzien document. ECLI:NL:RBOBR:2015:5776 Permanente link: Uitspraak. Rechtbank Oost-Brabant

Zoekresultaat - inzien document. ECLI:NL:RBOBR:2015:5776 Permanente link: Uitspraak. Rechtbank Oost-Brabant Zoekresultaat - inzien document ECLI:NL:RBOBR:2015:5776 Permanente link: http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ec Instantie Datum uitspraak 07-10-2015 Datum publicatie 07-10-2015 Rechtbank Oost-Brabant

Nadere informatie

In januari 2004 werd de

In januari 2004 werd de Strafrecht In jeugdzaken past de kinderrechter slechts in ruim 1 procent van de gevallen het volwassenenstrafrecht toe, maar de gevolgen voor de minderjarige zijn aanzienlijk en de motivering voor de uitzondering

Nadere informatie

Inhoudsopgave. Voorwoord 13. Aanbevolen literatuur 15. Afkortingenlijst 17. Hoofdstuk 1 Inleiding 19

Inhoudsopgave. Voorwoord 13. Aanbevolen literatuur 15. Afkortingenlijst 17. Hoofdstuk 1 Inleiding 19 Inhoudsopgave Voorwoord 13 Aanbevolen literatuur 15 Afkortingenlijst 17 Hoofdstuk 1 Inleiding 19 1.1 Eerste kennismaking 19 1.2 Plaats van het strafrecht 19 1.3 Doelen van straffen 22 1.4 Materieel strafrecht,

Nadere informatie

Oriëntatiepunten straftoemeting jeugd Amsterdam

Oriëntatiepunten straftoemeting jeugd Amsterdam Opmerkingen vooraf: RECHTBANK AMSTERDAM TEAM FAMILIE & JEUGD Juli 2013 Oriëntatiepunten straftoemeting jeugd Amsterdam - Deze tabel geeft uitgangspunten voor de kinderrechters (in Amsterdam) voor strafmodaliteit

Nadere informatie

SAMENVATTING Achtergrond Onderzoeksopzet

SAMENVATTING Achtergrond Onderzoeksopzet SAMENVATTING Achtergrond De laatste jaren is er een toenemende aandacht van de overheid voor de aanpak van kindermishandeling en partnergeweld. Het kabinet heeft in 2007 het actieplan Kinderen Veilig Thuis

Nadere informatie

Wijziging van de regeling van de bevrijdende verjaring in het Burgerlijk Wetboek in geval van schade veroorzaakt door strafbare feiten

Wijziging van de regeling van de bevrijdende verjaring in het Burgerlijk Wetboek in geval van schade veroorzaakt door strafbare feiten Wijziging van de regeling van de bevrijdende verjaring in het Burgerlijk Wetboek in geval van schade veroorzaakt door strafbare feiten VOORSTEL VAN WET Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden,

Nadere informatie

ECLI:NL:GHDHA:2016:935

ECLI:NL:GHDHA:2016:935 ECLI:NL:GHDHA:2016:935 Instantie Gerechtshof Den Haag Datum uitspraak 31-03-2016 Datum publicatie 06-04-2016 Zaaknummer 22-004068-15 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Hoger

Nadere informatie

Inhoud. 1 Inleiding 15 Ido Weijers

Inhoud. 1 Inleiding 15 Ido Weijers Inhoud 1 Inleiding 15 2 Geschiedenis van het jeugdstrafrecht 19 2.1 Inleiding 19 2.2 Heropvoeding 21 2.3 Niet het delict maar de toekomst van het kind 24 2.4 Psychologisering van het criminele kind 29

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Richtlijn voor strafvordering Arbeidsomstandighedenwet

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Richtlijn voor strafvordering Arbeidsomstandighedenwet STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 8279 25 maart 2014 Richtlijn voor strafvordering Arbeidsomstandighedenwet Rechtskarakter: Aanwijzing in de zin van art.

Nadere informatie