|
|
- Casper Verhoeven
- 7 jaren geleden
- Aantal bezoeken:
Transcriptie
1 Page 1 of 15 JOR 2014/350 Hoge Raad, , 13/04272, ECLI:NL:HR:2014:2838, ECLI:NL:PHR:2014:530 Borgtochtovereenkomst, Internationaal privaatrecht, Vordering tot betaling in Nederland conform Russisch vonnis, Vereisten voor erkenning beslissing buitenlandse rechter in procedure ex art. 431 lid 2 Rv, (Formele) uitvoerbaarheid buitenlandse beslissing ex art. 38 lid 1 EEX-Vo, Verwijzing naar HR 14 november 1924, NJ 1924, p. 91; HR 23 januari 1976, NJ 1977, 123; HR 17 december 1993, NJ 1994, 348; HR 17 december 1993, NJ 1994, 350; HvJ EG 29 april 1999, NJ 2000, 477 en HR 26 januari 1996, NJ 1997, 258, Vervolg op Rb. Rotterdam 9 mei 2012, «JOR» 2012/337, m.nt. Bertrams Publicatie JOR 2014 afl. 12 Publicatiedatum 11 december 2014 College Hoge Raad Uitspraakdatum 26 september 2014 Rolnummer Rechter(s) Partijen Noot Trefwoorden Regelgeving» Samenvatting 13/04272 LJN ECLI:NL:HR:2014:2838 ECLI:NL:PHR:2014:530 mr. Bakels mr. Drion mr. Snijders mr. De Groot mr. Polak De rechtspersoon naar het recht van de Russische Federatie Gazprombank Open Joint Stock Company te Moskou (Russische Federatie), eiseres tot cassatie, advocaten: mr. F.E. Vermeulen en mr. B.F.L.M. Schim, tegen M.E. Bensadon te Rotterdam, verweerder in cassatie, advocaten: mr. R.P.J.L. Tjittes en mr. J.W. de Jong. mr. C.G. van der Plas Borgtochtovereenkomst, Internationaal privaatrecht, Vordering tot betaling in Nederland conform Russisch vonnis, Vereisten voor erkenning beslissing buitenlandse rechter in procedure ex art. 431 lid 2 Rv, (Formele) uitvoerbaarheid buitenlandse beslissing ex art. 38 lid 1 EEX-Vo, Verwijzing naar HR 14 november 1924, NJ 1924, p. 91; HR 23 januari 1976, NJ 1977, 123; HR 17 december 1993, NJ 1994, 348; HR 17 december 1993, NJ 1994, 350; HvJ EG 29 april 1999, NJ 2000, 477 en HR 26 januari 1996, NJ 1997, 258, Vervolg op Rb. Rotterdam 9 mei 2012, «JOR» 2012/337, m.nt. Bertrams, Rv Rv Rv EEX-Verdrag - 31 EEX-Vo - 38 lid 1 Op grond van art. 431 lid 1 Rv kunnen noch beslissingen die zijn gegeven door de rechter van een vreemde staat, noch buiten Nederland verleden authentieke akten, binnen Nederland ten uitvoer worden gelegd, tenzij deze tenuitvoerlegging haar grondslag vindt in een verdrag of een wettelijke bepaling, een en ander als bedoeld in art. 985 dan wel art. 993 leden 1 en 2 Rv. Op grond van art. 431 lid 2 Rv kan het geding dat ten overstaan van de buitenlandse rechter heeft plaatsgevonden en tot diens beslissing heeft geleid, opnieuw bij de Nederlandse rechter worden
2 Page 2 of 15 behandeld en afgedaan. Een dergelijke procedure op de voet van art. 431 lid 2 Rv mondt uit in een uitspraak van de Nederlandse rechter. Indien op de voet van art. 431 lid 2 Rv het geding opnieuw bij de Nederlandse rechter aanhangig wordt gemaakt, dient deze te beoordelen of en in hoeverre hij, gelet op de omstandigheden van het hem voorgelegde geval, aan een beslissing van de buitenlandse rechter gezag toekent (vgl. HR 14 november 1924, NJ 1925, p. 91 en HR 26 januari 1996, NJ 1997, 258). In een geding op de voet van art. 431 lid 2 Rv dient bij de beantwoording van de vraag of een buitenlandse beslissing voor erkenning vatbaar is, tot uitgangspunt dat een buitenlandse beslissing in Nederland in beginsel wordt erkend indien (i) de bevoegdheid van de rechter die de beslissing heeft gegeven, berust op een bevoegdheidsgrond die naar internationale maatstaven algemeen aanvaardbaar is, (ii) de buitenlandse beslissing is tot stand gekomen in een gerechtelijke procedure die voldoet aan de eisen van behoorlijke en met voldoende waarborgen omklede rechtspleging, (iii) de erkenning van de buitenlandse beslissing niet in strijd is met de Nederlandse openbare orde, en (iv) de buitenlandse beslissing niet onverenigbaar is met een tussen dezelfde partijen gegeven beslissing van de Nederlandse rechter, dan wel met een eerdere beslissing van een buitenlandse rechter die tussen dezelfde partijen is gegeven in een geschil dat hetzelfde onderwerp betreft en op dezelfde oorzaak berust, mits die eerdere beslissing voor erkenning in Nederland vatbaar is. Strekt de vordering op de voet van art. 431 lid 2 Rv tot veroordeling tot hetgeen waartoe de wederpartij in de buitenlandse beslissing is veroordeeld, en is voldaan aan de vier hiervoor vermelde voorwaarden, dan dient de rechter de gebondenheid van partijen aan die beslissing tot uitgangspunt te nemen en is de vordering in beginsel toewijsbaar (vgl. voor het geval waarin de buitenlandse rechter op grond van een forumkeuzeclausule bij uitsluiting bevoegd was HR 17 december 1993, NJ 1994, 348, en HR 17 december 1993, NJ 1994, 350). Toewijzing van een vordering op de voet van art. 431 lid 2 Rv kan afstuiten op de grond dat de voor erkenning vatbare buitenlandse beslissing volgens het recht van het land van herkomst niet, nog niet dan wel niet meer uitvoerbaar is. In dit verband is van belang waarop de niet-uitvoerbaarheid van de buitenlandse beslissing berust. In het kader van het EEX-Verdrag is beslist (HvJ EG 29 april 1999, NJ 2000, 477 (Coursier/Fortis Bank)) dat het begrip uitvoerbaar in art. 31 EEX- Verdrag (thans art. 38 lid 1 EEX-Vo) uitsluitend ziet op de formele uitvoerbaarheid van de buitenlandse beslissing, en niet op de voorwaarden waaronder die beslissing in de staat van herkomst ten uitvoer kan worden gelegd. Volgens het Hof moet in dit verband onderscheid worden gemaakt tussen de vraag of een beslissing formeel gezien uitvoerbaar is, en de vraag of deze beslissing wegens betaling van de schuld of om andere reden niet meer ten uitvoer kan worden gelegd. Van een beletsel met betrekking tot de formele uitvoerbaarheid van een buitenlandse beslissing als hiervoor bedoeld, is onder meer sprake indien tegen de (niet bij voorraad uitvoerbare) beslissing in het land van herkomst een rechtsmiddel met schorsende werking is ingesteld, dan wel de beslissing door een hogere rechterlijke instantie van het land van herkomst is vernietigd. Een dergelijk beletsel dient zich eveneens aan indien in de beslissing zelf is bepaald of daaruit voortvloeit dat deze slechts binnen een bepaalde termijn kan worden ten uitvoer gelegd en deze termijn nog niet is aangevangen dan wel reeds is verstreken. Onder een beletsel met betrekking tot de formele uitvoerbaarheid van een buitenlandse beslissing als hiervoor bedoeld, kan echter niet worden verstaan de verjaring of het verval van de bevoegdheid tot tenuitvoerlegging van de beslissing krachtens het recht van het land van herkomst daarvan, nu een en ander op zichzelf het gezag van de beslissing niet aantast. Er is geen grond om in geval van een vordering op de voet van art. 431 lid 2 Rv andere uitgangspunten te hanteren bij de beoordeling van beletselen met betrekking tot de uitvoerbaarheid van een buitenlandse beslissing dan hiervoor zijn vermeld. Daarbij verdient opmerking dat de stelplicht en de bewijslast ter zake van een beletsel met betrekking tot de uitvoerbaarheid als hier bedoeld, rusten op degene die aanvoert dat sprake is van een dergelijk beletsel. Hetgeen hiervoor is overwogen, laat onverlet dat degene die zich verweert tegen toewijzing van een vordering op de voet van art. 431 lid 2 Rv, daartoe kan aanvoeren dat hetgeen in de buitenlandse beslissing is toegewezen, geheel of gedeeltelijk niet (langer) verschuldigd is, mits dit verweer niet aan de orde kon worden gesteld in de procedure die heeft geleid tot de buitenlandse beslissing, of dit verweer nadien is opgekomen. In een procedure op de voet van art. 431 lid 2 Rv kan derhalve een beroep worden gedaan op een betaling of verrekening die heeft plaatsgevonden nadat de buitenlandse beslissing tot stand is gekomen. Ten slotte verdient opmerking dat de partij die in een geding ten overstaan van een buitenlandse rechter een voor haar gunstige beslissing heeft verkregen, niet is gehouden om in de procedure op grond van art. 431 lid 2 Rv een vordering in te stellen die strekt tot veroordeling tot hetgeen waartoe de wederpartij in de buitenlandse beslissing is veroordeeld. Het staat deze partij vrij om een nieuwe inhoudelijke beoordeling van het geschil aan de rechter te vragen. In het laatste geval is het aan de rechter om te oordelen of, en zo ja, welke bewijskracht aan de buitenlandse beslissing wordt toegekend (vgl. HR 23 januari 1976, NJ 1977, 123). Deze nieuwe inhoudelijke
3 Page 3 of 15 beoordeling van het geschil kan ook subsidiair worden verlangd, voor het geval de primaire vordering die strekt tot veroordeling tot hetgeen waartoe de wederpartij in de buitenlandse beslissing is veroordeeld, niet voor toewijzing vatbaar is. Hetgeen hiervoor is overwogen, brengt mee dat onderdeel 1 faalt voor zover het tot uitgangspunt neemt dat voor toewijzing van een vordering op de voet van art. 431 lid 2 Rv niet het vereiste geldt dat het buitenlandse vonnis uitvoerbaar is in het land van herkomst. Toewijzing van een vordering op de voet van art. 431 lid 2 Rv kan immers afstuiten op de grond dat de buitenlandse beslissing volgens het recht van het land van herkomst niet, nog niet dan wel niet meer uitvoerbaar is. Onderdeel 1 slaagt evenwel voor zover het opkomt tegen het oordeel van het hof dat in het onderhavige geval sprake is van een beletsel met betrekking tot de formele uitvoerbaarheid van het Russische vonnis. Door het beroep van verweerder (in cassatie) op het verval van de bevoegdheid tot tenuitvoerlegging van het Russische vonnis volgens het Russische recht te honoreren, heeft het hof miskend dat dit verval niet het gezag van het Russische vonnis aantast, maar slechts meebrengt dat dit vonnis in de Russische Federatie niet meer ten uitvoer kan worden gelegd. Vaststaat dat het Russische vonnis voldoet aan de vereisten die gelden voor de erkenning van een buitenlands vonnis in Nederland en dat het in Nederland wordt erkend. Verweerder heeft in hoger beroep het eindvonnis van de rechtbank voor zover daarin de vordering van bank is toegewezen, louter bestreden met een beroep op het verval van de bevoegdheid tot tenuitvoerlegging van het Russische vonnis in de Russische Federatie volgens het Russische recht, welk beroep blijkens hetgeen hiervoor is overwogen, geen doel treft.» Uitspraak Conclusie Advocaat-Generaal (mr. Vlas) In deze zaak gaat het om de erkenning van een Russisch vonnis in Nederland. Bij gebreke van een executieverdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Russische Federatie kan het Russische vonnis niet in Nederland ten uitvoer worden gelegd (art. 431 lid 1 Rv) en kan het geding opnieuw bij de Nederlandse rechter worden behandeld en afgedaan (art. 431 lid 2 Rv). In het kader van de procedure op de voet van art. 431 lid 2 Rv rijst de vraag of voor de erkenning van het Russische vonnis vereist is dat het vonnis uitvoerbaar is in het land van herkomst. 1. Feiten en procesverloop 1.1. In cassatie zijn de relevante feiten als volgt. [noot:1] Bensadon is bij vonnis van 6 december 2005 door een rechtbank te Moskou, Russische Federatie, veroordeeld tot betaling van een bedrag van RUB ,91 aan Gazprombank op grond van een borgtochtovereenkomst tussen partijen. De akte van borgtocht bevat een exclusief forumkeuzebeding ten behoeve van de genoemde rechtbank te Moskou. Het Russische vonnis heeft, nadat daartegen tevergeefs een rechtsmiddel was ingesteld bij het Rechterlijke College voor civiele zaken van de stadsrechtbank van Moskou, in de Russische Federatie kracht van gewijsde gekregen. Nadat Gazprombank heeft getracht deze veroordeling elders op Bensadon ten uitvoer te leggen, heeft zij ten laste van Bensadon conservatoire beslagen laten leggen in Nederland In de onderhavige procedure heeft Gazprombank gevorderd dat Bensadon overeenkomstig het Russische vonnis wordt veroordeeld tot hetgeen waartoe Bensadon is veroordeeld in dat vonnis, althans dat Bensadon wordt veroordeeld tot betaling aan Gazprombank van een bedrag van RUB ,72. Bensadon heeft verweer gevoerd en in reconventie (voorwaardelijk) gevorderd dat Gazprombank wordt veroordeeld tot het (doen) opheffen van alle ten laste van hem gelegde beslagen Bij vonnis van 9 mei 2012 [noot:2] heeft de rechtbank Rotterdam de primaire vordering van Gazprombank toegewezen en Bensadon overeenkomstig het Russische vonnis veroordeeld tot betaling aan Gazprombank van hetgeen waartoe Bensadon in dat vonnis is veroordeeld. Kort gezegd heeft de rechtbank geoordeeld dat het Russische vonnis voldoet aan de voorwaarden voor erkenning in Nederland (rov. 3.5 t/m 3.8) en dat de erkenning niet in strijd is met de Nederlandse openbare orde (rov. 3.9 t/m 3.9.3). Verder is van belang hetgeen de rechtbank heeft overwogen in rov :
4 Page 4 of 15 Voor zover Bensadon betoogt dat voor erkenning van het Russische Vonnis in Nederland is vereist dat genoemd vonnis binnen de Russische Federatie nog voor tenuitvoerlegging vatbaar is, ziet hij eraan voorbij dat zodanig vereiste niet geldt voor het antwoord op de vraag naar erkenning van een buitenlands vonnis (anders dan ten aanzien van de vraag of een buitenlands vonnis in Nederland voor tenuitvoerlegging vatbaar is, maar die vraag ligt in dit geval niet voor). Voor zover Bensadon betoogt dat met de hernieuwde procedure op de voet van artikel 431 lid 2 Rv in feite het Russische Vonnis in Nederland voor tenuitvoerlegging vatbaar wordt, ziet hij eraan voorbij dat niet het Russische Vonnis, maar het te wijzen Nederlandse vonnis kracht van uitvoerbaarheid hier te lande krijgt Bensadon is van het vonnis van de rechtbank Rotterdam in hoger beroep gekomen. Bij arrest van 28 mei 2013 [noot:3] heeft het hof Den Haag het vonnis van de rechtbank vernietigd en opnieuw rechtdoende de vorderingen, zowel in conventie als in reconventie, afgewezen. Het hof heeft voorop gesteld dat Bensadon geen grief heeft gericht tegen het oordeel van de rechtbank dat het Russische vonnis in Nederland wordt erkend, zodat daarvan in hoger beroep wordt uitgegaan (rov. 8). Verder heeft het hof overwogen dat bij gebreke van een verdrag tussen Nederland en de Russische Federatie op grond waarvan het Russische vonnis voor erkenning en tenuitvoerlegging in Nederland in aanmerking komt, Gazprombank de weg van art. 431 lid 2 Rv bewandelt. Volgens deze bepaling kan het geding opnieuw bij de Nederlandse rechter worden behandeld en afgedaan. In dat kader wordt evenwel aangenomen dat de rechter een behandeling ten gronde achterwege kan laten indien hij heeft vastgesteld dat het buitenlandse vonnis voldoet aan de eisen die het commune recht stelt aan erkenning; alsdan kan worden volstaan met veroordeling van de gedaagde tot datgene waartoe hij ook reeds bij het buitenlandse vonnis was veroordeeld. Deze benadering wordt ook wel de verkapte exequaturprocedure genoemd (rov. 7). Het hof heeft voorts overwogen: 10. Het hof is, anders dan de rechtbank, van oordeel dat voornoemd vereiste van uitvoerbaarheid in bepaalde omstandigheden wel relevant kan zijn in de procedure bedoeld in artikel 431 lid 2 Rv, namelijk voor zover deze procedure als verkapte exequaturprocedure wordt gebruikt. Het hof overweegt daartoe als volgt. Voorop moet worden gesteld dat de procedure bedoeld in artikel 431 lid 2 Rv op twee manieren kan worden gebruikt: zij kan worden ingezet voor een nieuwe behandeling ten gronde en afdoening van het geding door de Nederlandse rechter, maar zij kan ook worden ingezet als een verkapte exequaturprocedure. Voor zover sprake is van een verkapte exequaturprocedure dus voor zover de vordering in een procedure op de voet van artikel 431 lid 2 Rv er toe strekt dat de rechter, onder erkenning van het buitenlandse vonnis, zonder behandeling ten gronde de gedaagde veroordeelt conform dat buitenlandse vonnis zal de rechter naar het oordeel van het hof als volgt te werk dienen te gaan. In de eerste plaats zal de rechter dienen vast te stellen of het buitenlandse vonnis in Nederland voor erkenning in aanmerking komt (...). Komt hij tot het oordeel dat het buitenlandse vonnis niet kan worden erkend, dan zal hij de vordering strekkende tot veroordeling conform het buitenlandse vonnis dienen af te wijzen. Komt de rechter echter tot het oordeel (i) dat het buitenlandse vonnis wel in Nederland kan worden erkend en (ii) dat een behandeling ten gronde achterwege kan blijven, dan kan hij volstaan met een veroordeling conform het buitenlandse vonnis. Daarvoor is dat wel vereist dat het buitenlandse vonnis in zijn land van herkomst uitvoerbaar is ten tijde van de uitspraak van de Nederlandse rechter (uitvoerbaar in formele zin, vgl. HvJ EG 29 april 1999, C-267/97, NJ 2000, 477). In zo n geval wordt de procedure immers als verkapte exequaturprocedure gebruikt, hetgeen rechtvaardigt dat dit vereist wordt gesteld (vgl., in andere kaders, artikel 38 EEX-Verordening en artikel 986 lid 2 Rv). Ook als is het Nederlandse vonnis de titel voor tenuitvoerlegging, in feite gaat het om tenuitvoerlegging van het buitenlandse vonnis. Dit vereist heeft dus geen betrekking op de erkenning van het buitenlandse vonnis, maar op de mogelijkheid om in de procedure bedoeld in artikel 431 lid 2 Rv zonder behandeling ten gronde te veroordelen conform het erkende buitenlandse vonnis. Het is daarbij aan de partij die aldus veroordeling conform het buitenlandse vonnis vordert, om de uitvoerbaarheid van dat vonnis in het land van herkomst te stellen en, ingeval van gemotiveerde betwisting, te bewijzen (vgl. artikel 986 lid 2 Rv). Komt in die situatie dus een procedure bedoeld in artikel 431 lid 2 Rv die wordt gebruikt als verkapte exequaturprocedure niet vast te staan dat het buitenlandse
5 Page 5 of 15 vonnis in zijn land van herkomst uitvoerbaar is, dan zal de rechter deze vordering strekkende tot veroordeling conform het buitenlandse vonnis moeten afwijzen. 11. In de onderhavige procedure strekken de vorderingen van Gazprombank er toe dat de Nederlandse rechter, onder erkenning van het Russische vonnis, zonder behandeling ten gronde Bensadon veroordeelt conform dat vonnis. Zoals hiervoor in rechtsoverweging 8 is overwogen kan het Russische vonnis in Nederland worden erkend. Een behandeling ten gronde kan naar het oordeel van het hof achterwege blijven. Alsdan rijst, gelet op hetgeen in rechtsoverweging 10 is overwogen, de vraag of het Russische vonnis in de Russische Federatie uitvoerbaar is. (...) Het hof is tot de slotsom gekomen dat de vordering van Gazprombank tot veroordeling van Bensadon conform het Russische vonnis moet worden afgewezen, omdat aangenomen moet worden dat het Russische vonnis in de Russische Federatie niet meer uitvoerbaar is (rov. 12 t/m 16) Gazprombank heeft tijdig cassatieberoep ingesteld tegen het arrest van het hof. Bensadon heeft gemotiveerd verweer gevoerd. 2. Bespreking van het cassatiemiddel 2.1. In de kern genomen richt het cassatiemiddel zich met verschillende klachten tegen het oordeel van het hof dat voor de toewijsbaarheid van een vordering in de procedure op de voet van art. 431 lid 2 Rv door het hof aangeduid als de verkapte exequaturprocedure ook het vereiste geldt dat het buitenlandse vonnis uitvoerbaar is in het land van herkomst van de beslissing. Alvorens de klachten nader te bespreken, geef ik een uiteenzetting over de aard van de procedure van art. 431 lid 2 Rv In het onderhavige geval gaat het om de vraag of een in de Russische Federatie uitgesproken rechterlijke beslissing voor erkenning en tenuitvoerlegging in Nederland in aanmerking komt. Tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Russische Federatie ontbreekt een verdrag waarin de wederzijdse erkenning en tenuitvoerlegging van rechterlijke beslissingen in burgerlijke en handelszaken is geregeld. Bij gebreke van een dergelijk verdrag wordt de erkenning en de tenuitvoerlegging van een Russisch vonnis in Nederland beheerst door het commune internationaal privaatrecht. In dit verband is art. 431 Rv van belang. Hierin is het volgende bepaald: 1. Behoudens het bepaalde in de artikelen , kunnen noch beslissingen, door vreemde rechters gegeven, noch buiten Nederland verleden authentieke akten binnen Nederland ten uitvoer worden gelegd. 2. De gedingen kunnen opnieuw bij de Nederlandse rechter worden behandeld en afgedaan Het eerste lid van art. 431 Rv handelt over de tenuitvoerlegging van vreemde vonnissen en is duidelijk: vreemde vonnissen worden in Nederland niet ten uitvoer gelegd, behalve in de gevallen voorzien in art Rv. In art Rv zijn algemene regels opgenomen voor de procedure inzake de tenuitvoerlegging van in vreemde Staten tot stand gekomen executoriale titels. [noot:4] Deze algemene exequaturprocedure geldt slechts in het geval in de bewoordingen van art. 985 lid 1 Rv een beslissing, gegeven door de rechter van een vreemde Staat in Nederland uitvoerbaar is krachtens een verdrag of krachtens de wet. In het onderhavige geval is daarvan geen sprake, gelet op het ontbreken van een executieverdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Russische Federatie. Dit betekent dat ingevolge art. 431 lid 1 Rv een Russisch vonnis niet voor tenuitvoerlegging in Nederland in aanmerking komt. [noot:5] 2.4. In het tweede lid van art. 431 Rv is bepaald dat het geding opnieuw bij de Nederlandse rechter kan worden behandeld en afgedaan. Dit betekent dat de partij ten behoeve van wie de veroordeling in het vreemde vonnis is uitgesproken, bij de Nederlandse rechter tegen zijn wederpartij een procedure aanhangig kan maken. Deze procedure is een gewone dagvaardingsprocedure. Art. 431 lid 2 Rv geeft uitdrukking aan het beginsel van ne bis in idem. Dat een vreemde rechter reeds over hetzelfde geschil heeft beslist, staat niet in de weg aan het opnieuw aanhangig maken van het geschil voor de Nederlandse rechter. De vraag rijst of in deze nieuwe procedure op de voet van art. 431 lid 2 Rv het vreemde vonnis van nul en generlei waarde is of dat daaraan nog gezag kan worden toegekend en derhalve kan worden erkend. In het befaamde arrest van 14 november 1924, NJ 1925, p. 91 (Bontmantel) heeft de
6 Page 6 of 15 Hoge Raad beslist dat de Nederlandse rechter in elk bijzonder geval heeft te beoordelen of en in hoeverre aan een vreemd vonnis door hem gezag moet worden toegekend Sedert het Bontmantel-arrest heeft het commune recht op het punt van de erkenning van vreemde vonnissen zich in de rechtspraak verder ontwikkeld en is uitgangspunt dat een buitenlandse beslissing (die kracht van gewijsde heeft verkregen) in Nederland wordt erkend indien aan de volgende drie minimumvereisten is voldaan: (i) de bevoegdheid van de rechter die het buitenlandse vonnis heeft gewezen moet zijn gebaseerd op een internationaal aanvaarde bevoegdheidsgrond, (ii) het buitenlandse vonnis is tot stand gekomen in een gerechtelijke procedure waaraan een behoorlijke en met voldoende waarborgen omklede rechtspleging ten grondslag heeft gelegen, (iii) de erkenning van het buitenlandse vonnis is niet in strijd met de Nederlandse openbare orde. [noot:6] 2.6. Wordt aan deze vereisten voldaan, dan heeft het buitenlandse vonnis gezag van gewijsde (res judicata) ten aanzien van de daarin opgenomen feitelijke en juridische beslissingen. Een inhoudelijke behandeling van de zaak kan dan achterwege blijven en de Nederlandse rechter kan volstaan met een veroordeling van de wederpartij tot datgene waartoe zij in het buitenlandse vonnis reeds was veroordeeld. [noot:7] In het aldus in de rechtspraak ontwikkelde stelsel wordt het buitenlandse vonnis niet uitvoerbaar verklaard, maar wordt in een Nederlands vonnis een nieuwe veroordeling gegeven die overeenkomt met de veroordeling in het buitenlandse vonnis. [noot:8] 2.7. Zoals vermeld, komt in de procedure van art. 431 lid 2 Rv de vraag naar de erkenning van het vreemde vonnis aan de orde. Voor de erkenning geldt niet de eis dat de beslissing in het land van herkomst uitvoerbaar moet zijn. De vraag naar de uitvoerbaarheid rijst in het kader van de tenuitvoerlegging onder verdragen en verordeningen waarin de wederzijdse tenuitvoerlegging van rechterlijke beslissingen is geregeld. [noot:9] In dit verband kan ook worden gewezen op art. 986 lid 2 Rv, waarin voor de (algemene) exequaturprocedure op grond van een Nederland bindend verdrag als eis wordt gesteld dat bij het verzoekschrift waarin het verlof tot tenuitvoerlegging wordt gevraagd een authentiek afschrift van de beslissing wordt overgelegd, benevens de stukken, waardoor kan worden vastgesteld dat zij uitvoerbaar is in het land, waar zij is gewezen. Onder de gelding van verdragen (en thans ook verordeningen) wordt de beslissing van de rechter van de staat van herkomst uitvoerbaar verklaard in de staat van tenuitvoerlegging. De rechter in de staat van tenuitvoerlegging controleert slechts of aan de voorwaarden voor de tenuitvoerlegging is voldaan. Is dit het geval, dan aanvaardt de rechter de buitenlandse beslissing als executoriale titel door het verlof tot tenuitvoerlegging te verlenen. Hierop sluit ook aan dat het HvJEG in het arrest Coursier/Fortis Bank ten aanzien van het begrip uitvoerbaar van het destijds geldende art. 31 EEX-Verdrag (thans art. 38 lid 1 EEX- Verordening) heeft beslist dat dit begrip uitsluitend ziet op de formele uitvoerbaarheid van in het buitenland gegeven beslissingen en niet op de voorwaarden waaronder die beslissingen in de staat van herkomst ten uitvoer kunnen worden gelegd. [noot:10] Het Hof maakt in rov. 24 van deze prejudiciële beslissing een duidelijk onderscheid tussen de formele uitvoerbaarheid van de beslissing en de vraag of deze beslissing wegens betaling van de schuld of om een andere reden niet meer ten uitvoer kan worden gelegd. Waar verdragen (en verordeningen) echter ontbreken, geldt echter het verbod van art. 431 lid 1 Rv: geen tenuitvoerlegging in Nederland van het vreemde vonnis In de rechtsliteratuur is de procedure op de voet van art. 431 lid 2 Rv wel aangeduid als een verkapte exequaturprocedure, omdat zij gelijkenis vertoont met de exequaturprocedure zoals deze is voorgeschreven onder de gelding van verdragen en verordeningen. [noot:11] Het hof heeft in rov. 7 e.v. van het thans in cassatie bestreden arrest eveneens de term verkapte exequaturprocedure gebruikt. De term is misleidend omdat het bij de procedure van art. 431 lid 2 Rv niet gaat om de tenuitvoerlegging van het vreemde vonnis dat immers wordt getroffen door het verbod van art. 431 lid 1 Rv maar om de erkenning van dat vonnis in die zin dat de Nederlandse rechter aan de feitelijke en juridische beslissingen in het vreemde vonnis bindende kracht toekent. [noot:12] Dat in het kader van de erkenning van het vreemde vonnis vereisten worden getoetst die gelijkenis vertonen met de eisen die onder de gelding van verdragen en verordeningen worden gesteld, doet daaraan niet af.
7 Page 7 of Doet de eiser in de procedure van art. 431 lid 2 Rv een beroep op de bindende kracht van de feitelijke en juridische beslissingen in het vreemde vonnis, dan zal de Nederlandse rechter dit vonnis toetsen aan de in nr. 2.5 genoemde drie vereisten voor erkenning. Een inhoudelijke behandeling van de zaak kan vervolgens achterwege blijven wanneer aan deze vereisten is voldaan. Wordt daaraan niet voldaan, dan zal de zaak alsnog inhoudelijk door de rechter moeten worden behandeld. [noot:13] Of en zo ja, welke bewijskracht aan het vreemde (niet voor erkenning in aanmerking komende) vonnis moet worden toegekend, is overgelaten aan de beoordelingsvrijheid van de rechter. [noot:14] Een wettelijke regeling van een exequaturprocedure voor buitenlandse rechterlijke beslissingen die niet op basis van een verdrag of een verordening voor erkenning en tenuitvoerlegging in Nederland in aanmerking komen, ontbreekt vooralsnog. In de literatuur zijn wel aanzetten voor een wettelijke regeling gegeven. [noot:15] De materie is van een dergelijke gecompliceerde aard dat zij niet zonder wetswijziging gerealiseerd kan worden. [noot:16] Na deze uiteenzetting over art. 431 Rv keer ik terug naar het cassatiemiddel waarin drie klachten worden aangevoerd. In de eerste klacht wordt betoogd dat het hof in rov. 10 van het bestreden arrest blijk heeft gegeven van een onjuiste rechtsopvatting door voor de toewijsbaarheid van een vordering op de voet van art. 431 lid 2 Rv de eis te stellen dat het buitenlandse vonnis uitvoerbaar is in zijn land van herkomst. Het middel (onder 1.1) voert aan dat het hof met dit oordeel heeft miskend dat in een verkapte exequaturprocedure krachtens art. 431 lid 2 Rv het buitenlandse vonnis niet uitvoerbaar wordt verklaard in de Nederlandse rechtsorde, zoals het geval is in een procedure op de voet van art. 985 e.v. Rv en art. 38 EEX- Verordening. Volgens het middel doet het ontbreken van uitvoerbaarheid van het vreemde vonnis niet af aan de bindende kracht die de in dat vonnis vervatte eindbeslissingen hebben, zodat de rechter ook in een verkapte exequaturprocedure krachtens art. 431 lid 2 Rv gezag kan toekennen aan een buitenlands vonnis. Art. 431 lid 2 Rv maakt het de Nederlandse rechter mogelijk om, indien een beoordeling ten gronde noodzakelijk is, rekening te houden met de rechtsgevolgen van tijdsverloop volgens het recht dat op het onderliggende geschil van toepassing is en/of zijn lex fori, aldus het onderdeel De klacht slaagt gelet op hetgeen ik hierboven onder heb geschreven. Het hof heeft ten onrechte in het kader van de procedure krachtens art. 431 lid 2 Rv voor de erkenning van het Russische vonnis de eis gesteld dat dit vonnis in het land van herkomst uitvoerbaar is. Het hof heeft de eis van uitvoerbaarheid gesteld door in art. 431 lid 2 Rv een onderscheid te maken tussen twee procedures: de verkapte exequaturprocedure en de procedure van behandeling ten gronde en afdoening van het geding door de Nederlandse rechter. Dat onderscheid is onjuist. Gazprombank heeft immers in de onderhavige procedure veroordeling van Bensadon gevorderd overeenkomstig het vonnis van de rechtbank te Moskou, althans tot betaling aan Gazprombank van RUB ,72 ter zake van een nog openstaande vordering uit hoofde van borgtocht. Daarmee heeft Gazprombank een beroep gedaan op de erkenning van het Russische vonnis en diende de Nederlandse rechter het Russische vonnis te toetsen aan de in nr. 2.5 van deze conclusie genoemde vereisten. Nu aan deze vereisten is voldaan (zie slot rov. 8 van het bestreden arrest), heeft het Russische vonnis bindende kracht ten aanzien van de daarin vervatte feitelijke en juridische beslissingen. Een beroep op verjaring van de uitvoerbaarheid van het Russische vonnis is een verweer ten gronde waarover door de rechter in het kader van de beoordeling van de vordering moet worden beslist. Ik merk in dit verband voor de volledigheid op dat verjaring van een vordering uit overeenkomst wordt beheerst door het op de desbetreffende overeenkomst toepasselijke recht (zie art. 12 lid 1 onder d Verordening Rome I), terwijl verjaring van de bevoegdheid tot tenuitvoerlegging van een rechterlijke beslissing wordt beheerst door de desbetreffende lex fori, in Nederland door art. 3:324 BW Onder 1.2 betoogt de klacht dat het hof in strijd heeft gehandeld met hetgeen volgt uit de arresten van de Hoge Raad van 17 december 1993, NJ 1994/348 en 350. Ook deze klacht, die voortbouwt op de klacht onder 1.1, slaagt. In de arresten van 17 december 1993 heeft de Hoge Raad in rov het volgende overwogen: Voorts verdient opmerking dat aangenomen moet worden dat bij het instellen van een vordering op de voet van art. 431 lid 2 op grondslag van een uitspraak van een buitenlandse rechter die op grond van een jurisdictieclausule uitsluitend bevoegd is, in beginsel kan worden volstaan met het stellen van deze clausule en de op basis daarvan verkregen uitspraak, terwijl de vordering in beginsel slechts behoeft te strekken tot veroordeling tot hetgeen waartoe de
8 Page 8 of 15 wederpartij bij die uitspraak is veroordeeld. In het geding zal, zo deze stellingen juist bevonden zijn, de gebondenheid van partijen aan deze uitspraak tot uitgangspunt moeten worden genomen. Weliswaar is in deze arresten geen uitputtende opsomming gegeven van de vereisten waaraan in het kader van de procedure van art. 431 lid 2 Rv een buitenlands vonnis moet voldoen wil zij voor erkenning in aanmerking komen, maar dit doet niet af aan het feit dat de Hoge Raad in deze arresten heeft aanvaard dat degene die een buitenlands vonnis heeft verkregen op vereenvoudigde wijze een Nederlandse executoriale titel kan verkrijgen. De arresten maken bovendien duidelijk dat art. 431 lid 2 Rv onder omstandigheden bevoegdheid schept en daarmee eigenlijk een verkapte bevoegdheidsregel is. In de zaak die thans in cassatie aan de orde is, speelt de bevoegdheidsvraag niet. Gazprombank heeft in de procedure van art. 431 lid 2 Rv een beroep gedaan op het Russische vonnis (gewezen op basis van de door partijen in de borgtochtakte overeengekomen exclusieve forumkeuze ten gunste van de rechter te Moskou) en veroordeling van Bensadon gevorderd overeenkomstig het Russische vonnis. Daarmee heeft Gazprombank gehandeld overeenkomstig hetgeen is overwogen in de Esmil-arresten van de Hoge Raad In de tweede klacht wordt betoogd dat voor zover het ontbreken van uitvoerbaarheid van het Russische vonnis in de Russische Federatie in de weg kan staan aan een veroordeling conform dit vonnis, het hof in rov. 9 t/m 16 en 19 heeft miskend dat het op de voet van art. 431 lid 2 Rv gehouden was de zaak opnieuw te behandelen en af te doen, en krachtens art. 23 Rv behoorde te beslissen op al hetgeen Gazprombank heeft gevorderd en aan haar vorderingen ten grondslag heeft gelegd. Deze klacht moet worden beschouwd als een subsidiaire klacht en behoeft bij het slagen van de eerste klacht geen behandeling. Ik merk over deze tweede klacht het volgende op onder verwijzing naar hetgeen ik in het algemeen heb opgemerkt over de procedure van art. 431 lid 2 Rv (onder van deze conclusie). Wanneer de Nederlandse rechter in de procedure van art. 431 lid 2 Rv tot het oordeel komt dat het vreemde vonnis niet in Nederland kan worden erkend, zodat de daarin vervatte feitelijke en juridische beslissingen geen bindende kracht hebben, doet dit niet af aan de omstandigheid dat de procedure opnieuw aanhangig is gemaakt en dat de Nederlandse rechter de vordering thans inhoudelijk zal moeten beoordelen. Het hof heeft dit naar mijn mening miskend De derde klacht is een veegklacht en behoeft in het licht van het voorgaande geen behandeling De Hoge Raad kan naar mijn mening na vernietiging van het bestreden arrest de zaak zelf afdoen. Onbestreden is dat het Russische vonnis voldoet aan de voorwaarden voor erkenning (zie ook de slotpassage van rov. 8 van het bestreden arrest). Onbetwist is bovendien dat Bensadon uit hoofde van de met Gazprombank gesloten borgtochtovereenkomt RUB ,72 verschuldigd is, zodat de vordering voor toewijzing gereed ligt. 3. Conclusie De conclusie strekt tot vernietiging van het arrest van het gerechtshof Den Haag van 28 mei 2013 en tot afdoening van de zaak als in 2.16 van deze conclusie aangegeven. Hoge Raad (...; red.) 3. Beoordeling van het middel 3.1. In cassatie kan van het volgende worden uitgegaan. (i) Bij vonnis van 6 december 2005 van een rechtbank te Moskou, Russische Federatie (hierna: het Russische vonnis), is Bensadon veroordeeld tot betaling van een bedrag van RUB ,91 aan Gazprombank, op grond van een overeenkomst van borgtocht tussen partijen van 5 december 2003.
9 Page 9 of 15 (ii) De akte van borgtocht bevat een exclusief forumkeuzebeding voor genoemde rechtbank te Moskou. (iii) Het Russische vonnis heeft, nadat daartegen tevergeefs een rechtsmiddel was aangewend bij het Rechterlijke College voor civiele zaken van de stadsrechtbank van Moskou, in de Russische Federatie kracht van gewijsde gekregen. (iv) Nadat Gazprombank heeft getracht deze veroordeling elders op Bensadon ten uitvoer te leggen, heeft zij ten laste van Bensadon conservatoire beslagen laten leggen in Nederland Voor zover in cassatie van belang vordert Gazprombank in het onderhavige geding in conventie primair dat Bensadon overeenkomstig het Russische vonnis wordt veroordeeld tot hetgeen waartoe hij in dat vonnis is veroordeeld, en subsidiair dat Bensadon wordt veroordeeld tot betaling aan Gazprombank van een bedrag van RUB ,72, een en ander te vermeerderen met de Nederlandse wettelijke rente bedoeld in art. 6:119 BW, te berekenen vanaf 10 april 2006, althans vanaf een door de rechtbank te bepalen datum, telkens met veroordeling van Bensadon in de proceskosten met inbegrip van de kosten van beslaglegging en de nakosten De rechtbank heeft de primaire vordering van Gazprombank toegewezen, zij het zonder de aanvullende veroordeling tot betaling van de Nederlandse wettelijke rente Het hof heeft de vorderingen van Gazprombank afgewezen. Daartoe heeft het als volgt overwogen Nu tussen Nederland en de Russische Federatie geen verdrag bestaat op grond waarvan het Russische vonnis voor erkenning en tenuitvoerlegging in Nederland in aanmerking komt, bewandelt Gazprombank de weg van art. 431 lid 2 Rv. Volgens deze bepaling kan het geding opnieuw bij de Nederlandse rechter worden behandeld en afgedaan. In dat kader wordt evenwel aangenomen dat de rechter een behandeling ten gronde achterwege kan laten indien hij heeft vastgesteld dat het buitenlandse vonnis voldoet aan de eisen die het commune recht stelt aan erkenning. In dat geval kan worden volstaan met veroordeling van de gedaagde tot datgene waartoe hij ook reeds bij het buitenlandse vonnis was veroordeeld. Deze benadering wordt ook wel de verkapte exequaturprocedure genoemd. (rov. 7) Bensadon heeft geen grief gericht tegen het oordeel van de rechtbank dat in het onderhavige geval is voldaan aan de vereisten die gelden voor de erkenning van een buitenlands vonnis in Nederland en dat het Russische vonnis in Nederland wordt erkend, zodat het hof hiervan uitgaat (rov. 8) Volgens Bensadon is in het kader van een procedure op de voet van art. 431 lid 2 Rv ook vereist dat het buitenlandse vonnis in het land van herkomst uitvoerbaar is, aan welk vereiste niet is voldaan. Gazprombank huldigt het standpunt dat het vereiste van uitvoerbaarheid in het land van herkomst uitsluitend geldt in het kader van de exequaturverlening (op de voet van art. 985 Rv dan wel de EEX-Verordening), maar niet in het kader van de procedure van art. 431 lid 2 Rv. (rov. 9) Het hof is, anders dan de rechtbank, van oordeel dat voornoemd vereiste van uitvoerbaarheid in bepaalde omstandigheden wel relevant kan zijn in de procedure bedoeld in art. 431 lid 2 Rv, namelijk voor zover deze procedure als verkapte exequaturprocedure wordt gebruikt. Voorop moet worden gesteld dat de procedure bedoeld in art. 431 lid 2 Rv op twee manieren kan worden gebruikt: zij kan worden ingezet voor een nieuwe behandeling ten gronde en afdoening van het geding door de Nederlandse rechter, maar zij kan ook worden ingezet als een verkapte exequaturprocedure. Voor zover sprake is van een verkapte exequaturprocedure dus voor zover de vordering in een procedure op de voet van art. 431 lid 2 Rv ertoe strekt dat de rechter, onder erkenning van het buitenlandse vonnis, zonder behandeling ten gronde de gedaagde veroordeelt conform dat buitenlandse vonnis zal de rechter naar het oordeel van het hof als volgt te werk dienen te gaan. Komt de rechter tot het oordeel (i) dat het buitenlandse vonnis in Nederland kan worden erkend en (ii) dat een behandeling ten gronde achterwege kan blijven, dan kan hij volstaan met een veroordeling conform het buitenlandse vonnis. Daarvoor is dan wel vereist dat het buitenlandse vonnis in zijn land van herkomst in formele zin uitvoerbaar is ten tijde van de uitspraak van de Nederlandse rechter (vgl. HvJ EG 29 april 1999, C-267/97, NJ 2000, 477). (rov. 10)
10 Page 10 of 15 De stellingen van Bensadon, inhoudende dat de aanvankelijke uitvoerbaarheid van het Russische vonnis naderhand is komen te vervallen en dat dit vonnis na 9 juni 2010 in de Russische Federatie niet meer uitvoerbaar is, zijn door Gazprombank onvoldoende gemotiveerd betwist (rov ). Daarom moet worden aangenomen dat het Russische vonnis in de Russische Federatie niet meer uitvoerbaar is, zodat gelet op hetgeen in rov. 10 is overwogen, de vordering van Gazprombank moet worden afgewezen (rov. 16) Onderdeel 1 klaagt dat het hof heeft blijk gegeven van een onjuiste rechtsopvatting, omdat voor toewijsbaarheid van een vordering op de voet van art. 431 lid 2 Rv rechtens niet het vereiste geldt dat het buitenlandse vonnis uitvoerbaar is in zijn land van herkomst. Onderdeel 2 klaagt dat voor zover het ontbreken van uitvoerbaarheid van het Russische vonnis in de Russische Federatie in de weg kan staan aan een veroordeling conform dit vonnis, het hof heeft miskend dat het op de voet van art. 431 lid 2 Rv was gehouden de zaak opnieuw te behandelen en af te doen en op de voet van art. 23 Rv behoorde te beslissen op al hetgeen Gazprombank heeft gevorderd en aan haar vorderingen ten grondslag heeft gelegd Bij de beoordeling van deze klachten wordt het volgende vooropgesteld Op grond van art. 431 lid 1 Rv kunnen noch beslissingen die zijn gegeven door de rechter van een vreemde staat, noch buiten Nederland verleden authentieke akten, binnen Nederland ten uitvoer worden gelegd, tenzij deze tenuitvoerlegging haar grondslag vindt in een verdrag of een wettelijke bepaling, een en ander als bedoeld in art. 985 dan wel art. 993 leden 1 en 2 Rv. Op grond van art. 431 lid 2 Rv kan het geding dat ten overstaan van de buitenlandse rechter heeft plaatsgevonden en tot diens beslissing heeft geleid, opnieuw bij de Nederlandse rechter worden behandeld en afgedaan. Een dergelijke procedure op de voet van art. 431 lid 2 Rv mondt uit in een uitspraak van de Nederlandse rechter Indien op de voet van art. 431 lid 2 Rv het geding opnieuw bij de Nederlandse rechter aanhangig wordt gemaakt, dient deze te beoordelen of en in hoeverre hij, gelet op de omstandigheden van het hem voorgelegde geval, aan een beslissing van de buitenlandse rechter gezag toekent (vgl. HR 14 november 1924, NJ 1925, p. 91; HR 26 januari 1996, ECLI:NL:HR:1996:ZC1978, NJ 1997/258) In een geding op de voet van art. 431 lid 2 Rv dient bij de beantwoording van de vraag of een buitenlandse beslissing voor erkenning vatbaar is, tot uitgangspunt dat een buitenlandse beslissing in Nederland in beginsel wordt erkend indien (i) de bevoegdheid van de rechter die de beslissing heeft gegeven, berust op een bevoegdheidsgrond die naar internationale maatstaven algemeen aanvaardbaar is, (ii) de buitenlandse beslissing is tot stand gekomen in een gerechtelijke procedure die voldoet aan de eisen van behoorlijke en met voldoende waarborgen omklede rechtspleging, (iii) de erkenning van de buitenlandse beslissing niet in strijd is met de Nederlandse openbare orde, en (iv) de buitenlandse beslissing niet onverenigbaar is met een tussen dezelfde partijen gegeven beslissing van de Nederlandse rechter, dan wel met een eerdere beslissing van een buitenlandse rechter die tussen dezelfde partijen is gegeven in een geschil dat hetzelfde onderwerp betreft en op dezelfde oorzaak berust, mits die eerdere beslissing voor erkenning in Nederland vatbaar is Strekt de vordering op de voet van art. 431 lid 2 Rv tot veroordeling tot hetgeen waartoe de wederpartij in de buitenlandse beslissing is veroordeeld, en is voldaan aan de vier hiervoor in vermelde voorwaarden, dan dient de rechter de gebondenheid van partijen aan die beslissing tot uitgangspunt te nemen, en is de vordering in beginsel toewijsbaar (vgl. voor het geval waarin de buitenlandse rechter op grond van een forumkeuzeclausule bij uitsluiting bevoegd was HR 17 december 1993, ECLI:NL:HR:1993:ZC1183, NJ 1994/348, en HR 17 december 1993, ECLI:NL:HR:1993:ZC1184, NJ 1994/350) Toewijzing van een vordering op de voet van art. 431 lid 2 Rv kan afstuiten op de grond dat de voor erkenning vatbare buitenlandse beslissing volgens het recht van het land van herkomst niet, nog niet dan wel niet meer uitvoerbaar is. In dit verband is van belang waarop de niet-uitvoerbaarheid van de buitenlandse beslissing berust In het kader van het EEX-Verdrag is beslist (HvJEU 29 april 1999 (zaak C-267/97), ECLI:EU:C:1999:213, NJ 2000/477 (Coursier/Fortis Bank)) dat het begrip uitvoerbaar in art.
11 Page 11 of EEX-Verdrag (thans art. 38 lid 1 EEX-Verordening) uitsluitend ziet op de formele uitvoerbaarheid van de buitenlandse beslissing, en niet op de voorwaarden waaronder die beslissing in de staat van herkomst ten uitvoer kan worden gelegd. Volgens het HvJEU moet in dit verband onderscheid worden gemaakt tussen de vraag of een beslissing formeel gezien uitvoerbaar is, en de vraag of deze beslissing wegens betaling van de schuld of om andere reden niet meer ten uitvoer kan worden gelegd Van een beletsel met betrekking tot de formele uitvoerbaarheid van een buitenlandse beslissing als hiervoor in bedoeld, is onder meer sprake indien tegen de (niet bij voorraad uitvoerbare) beslissing in het land van herkomst een rechtsmiddel met schorsende werking is ingesteld, dan wel de beslissing door een hogere rechterlijke instantie van het land van herkomst is vernietigd. Een dergelijk beletsel dient zich eveneens aan indien in de beslissing zelf is bepaald of daaruit voortvloeit dat deze slechts binnen een bepaalde termijn kan worden ten uitvoer gelegd en deze termijn nog niet is aangevangen dan wel reeds is verstreken. Onder een beletsel met betrekking tot de formele uitvoerbaarheid van een buitenlandse beslissing als hiervoor in bedoeld, kan echter niet worden verstaan de verjaring of het verval van de bevoegdheid tot tenuitvoerlegging van de beslissing krachtens het recht van het land van herkomst daarvan, nu een en ander op zichzelf het gezag van de beslissing niet aantast Er is geen grond om in geval van een vordering op de voet van art. 431 lid 2 Rv andere uitgangspunten te hanteren bij de beoordeling van beletselen met betrekking tot de uitvoerbaarheid van een buitenlandse beslissing dan hiervoor in zijn vermeld. Daarbij verdient opmerking dat de stelplicht en de bewijslast ter zake van een beletsel met betrekking tot de uitvoerbaarheid als hier bedoeld, rusten op degene die aanvoert dat sprake is van een dergelijk beletsel Hetgeen hiervoor in is overwogen, laat onverlet dat degene die zich verweert tegen toewijzing van een vordering op de voet van art. 431 lid 2 Rv, daartoe kan aanvoeren dat hetgeen in de buitenlandse beslissing is toegewezen, geheel of gedeeltelijk niet (langer) verschuldigd is, mits dit verweer niet aan de orde kon worden gesteld in de procedure die heeft geleid tot de buitenlandse beslissing, of dit verweer nadien is opgekomen. In een procedure op de voet van art. 431 lid 2 Rv kan derhalve een beroep worden gedaan op een betaling of verrekening die heeft plaatsgevonden nadat de buitenlandse beslissing is tot stand gekomen Ten slotte verdient opmerking dat de partij die in een geding ten overstaan van een buitenlandse rechter een voor haar gunstige beslissing heeft verkregen, niet is gehouden om in de procedure op grond van art. 431 lid 2 Rv een vordering in te stellen die strekt tot veroordeling tot hetgeen waartoe de wederpartij in de buitenlandse beslissing is veroordeeld. Het staat deze partij vrij om een nieuwe inhoudelijke beoordeling van het geschil aan de rechter te vragen. In het laatste geval is het aan de rechter om te oordelen of, en zo ja, welke bewijskracht aan de buitenlandse beslissing wordt toegekend (vgl. HR 23 januari 1976, ECLI:NL:HR:1976:AD7917, NJ 1977/123). Deze nieuwe inhoudelijke beoordeling van het geschil kan ook subsidiair worden verlangd, voor het geval de primaire vordering die strekt tot veroordeling tot hetgeen waartoe de wederpartij in de buitenlandse beslissing is veroordeeld, niet voor toewijzing vatbaar is Hetgeen hiervoor in is overwogen, brengt mee dat onderdeel 1 faalt voor zover het tot uitgangspunt neemt dat voor toewijzing van een vordering op de voet van art. 431 lid 2 Rv niet het vereiste geldt dat het buitenlandse vonnis uitvoerbaar is in het land van herkomst. Toewijzing van een vordering op de voet van art. 431 lid 2 Rv kan immers afstuiten op de grond dat de buitenlandse beslissing volgens het recht van het land van herkomst niet, nog niet dan wel niet meer uitvoerbaar is. Onderdeel 1 slaagt evenwel voor zover het opkomt tegen het oordeel van het hof dat in het onderhavige geval sprake is van een beletsel met betrekking tot de formele uitvoerbaarheid van het Russische vonnis. Door het beroep van Bensadon op het verval van de bevoegdheid tot tenuitvoerlegging van het Russische vonnis volgens het Russische recht te honoreren, heeft het hof miskend dat dit verval niet het gezag van het Russische vonnis aantast, maar slechts meebrengt dat dit vonnis in de Russische Federatie niet meer ten uitvoer kan worden gelegd.
12 Page 12 of De Hoge Raad kan zelf de zaak afdoen. In cassatie staat vast dat het Russische vonnis voldoet aan de vereisten die gelden voor de erkenning van een buitenlands vonnis in Nederland en dat het in Nederland wordt erkend (zie hiervoor in 3.4.3). Voor zover in cassatie van belang heeft Bensadon in hoger beroep het eindvonnis van de rechtbank voor zover daarin de vordering van Gazprombank in conventie is toegewezen, louter bestreden met een beroep op het verval van de bevoegdheid tot tenuitvoerlegging van het Russische vonnis in de Russische Federatie volgens het Russische recht, welk beroep blijkens hetgeen hiervoor in 3.7 is overwogen, geen doel treft. De Hoge Raad zal dan ook het bestreden arrest vernietigen en het eindvonnis van de rechtbank bekrachtigen Hetgeen hiervoor in 3.8 is overwogen, brengt mee dat Gazprombank geen belang heeft bij de behandeling van onderdeel 2. Hetzelfde geldt voor de voortbouwende klacht van onderdeel Beslissing De Hoge Raad: vernietigt het arrest van het gerechtshof Den Haag van 28 mei 2013 voor zover het hof het vonnis van de rechtbank Rotterdam van 9 mei 2012 heeft vernietigd en, opnieuw rechtdoende, in conventie de vorderingen van Gazprombank heeft afgewezen, in conventie en reconventie Gazprombank heeft veroordeeld in de kosten van het geding in eerste aanleg, en Gazprombank heeft veroordeeld in de kosten van het geding in hoger beroep; bekrachtigt het vonnis van de rechtbank Rotterdam van 9 mei 2012; veroordeelt Bensadon in de kosten van het geding in hoger beroep en van het geding in cassatie, (...; red.).» Noot 1. In bovenstaande uitspraak worden de vereisten voor erkenning van een buitenlandse beslissing op een rij gezet. Tevens wordt de vraag beantwoord of een buitenlandse beslissing formeel uitvoerbaar moet zijn in het land van herkomst wil de verkapte exequaturprocedure van art. 431 lid 2 Rv kunnen worden gevolgd. 2. Onderwerp van geschil is de tenuitvoerlegging van een Russische beslissing, waarin Bensadon is veroordeeld tot betaling van een geldsom aan Gazprombank op grond van een overeenkomst van borgtocht. Deze overeenkomst van borgtocht bevat een exclusief forumkeuzebeding voor de Russische rechter. In appel is de beslissing overeind gebleven en heeft kracht van gewijsde gekregen in de Russische Federatie. 3. In Nederland vordert Gazprombank primair dat Bensadon overeenkomstig de Russische beslissing wordt veroordeeld tot hetgeen waartoe hij in die beslissing is veroordeeld, en subsidiair dat Bensadon wordt veroordeeld tot betaling van het bedrag dat hij op grond van de borgtochtovereenkomst is verschuldigd. 4. Tussen Nederland en de Russische Federatie bestaat geen verdrag op grond waarvan de Russische beslissing in Nederland voor erkenning en tenuitvoerlegging in aanmerking komt. Art. 431 lid 1 Rv bepaalt voor die gevallen dat een buitenlandse beslissing niet in Nederland ten uitvoer kan worden gelegd. Op grond van art. 431 lid 2 Rv moet er een nieuwe procedure worden gestart voor de Nederlandse rechter. In de praktijk komt dat erop neer dat de Nederlandse rechter volstaat met het overnemen van (het dictum van) de buitenlandse beslissing, mits de beslissing voldoet aan de in de Nederlandse rechtspraak ontwikkelde erkenningsvoorwaarden. Dit wordt in de literatuur ook wel aangeduid als de verkapte exequaturprocedure. Als niet aan de erkenningsvoorwaarden is voldaan, rest een nieuwe inhoudelijke behandeling voor de Nederlandse rechter. De vordering van Gazprombank is op beide situaties toegesneden. 5. In hoger beroep en cassatie spitst het geschil zich toe op de stelling dat voor de procedure ex art. 431 lid 2 Rv ook is vereist dat de buitenlandse beslissing in het land van herkomst uitvoerbaar is. Volgens Bensadon is naar Russisch recht de bevoegdheid om de Russische
Internationaal privaatrecht. Vereisten erkenning buitenlands vonnis. Formele uitvoerbaarheid. Verkapte exequaturprocedure.
197 Civiel recht «JIN» Jurisprudentie in Nederland november 2014, afl. 9 1062 weken eerder ligt dan de eerder vermelde roldatum met de toevoeging PP+AND. (Vermeld mag wel worden dat de wederpartij conform
Nadere informatie» Samenvatting. JOR 2012/337 Rechtbank Rotterdam 9 mei 2012, HA ZA ; LJN BW8060. ( mr. Sprenger )
JOR 2012/337 Rechtbank Rotterdam 9 mei 2012, HA ZA 11-914; LJN BW8060. ( mr. Sprenger ) De vennootschap naar Russisch recht Gazprombank Open Joint Stock Company te Moskou (Russische Federatie), eiseres
Nadere informatieECLI:NL:PHR:2013:873 Parket bij de Hoge Raad Datum conclusie Datum publicatie Zaaknummer 12/04481
ECLI:NL:PHR:2013:873 Instantie Parket bij de Hoge Raad Datum conclusie 20-09-2013 Datum publicatie 08-11-2013 Zaaknummer 12/04481 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken - Inhoudsindicatie
Nadere informatieECLI:NL:GHLEE:2007:BA7844 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer
ECLI:NL:GHLEE:2007:BA7844 Instantie Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak 20-06-2007 Datum publicatie 25-06-2007 Zaaknummer 0600267 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie
Nadere informatiehttp://legalintelligence.com/frontend/doc.aspx?docid=8305225& sr...
pagina 1 van 5 JOR 2013/87 Gerechtshof Arnhem, 18-12-2012, 200.099.939, LJN BY7149 Processuele gevolgen faillietverklaring voor aanhangige rechtsvorderingen, Schorsing van geding in conventie ex art. 29
Nadere informatieI n z a k e: T e g e n:
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN Datum : 1 juni 2018 Zaaknr. : 18/01151 VERWEERSCHRIFT MET VOORWAARDELIJK INCIDENTEEL CASSATIEBEROEP I n z a k e: 1 Stichting SDB Gevestigd te Stichtse Vecht 2 Stichting Euribar
Nadere informatieECLI:NL:GHARL:2015:6585
ECLI:NL:GHARL:2015:6585 Instantie Datum uitspraak 08-09-2015 Datum publicatie 26-10-2015 Zaaknummer 200.134.402 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Civiel
Nadere informatieECLI:NL:GHDHA:2014:3066
ECLI:NL:GHDHA:2014:3066 Instantie Gerechtshof Den Haag Datum uitspraak 09-09-2014 Datum publicatie 25-09-2014 Zaaknummer 200.133.088/01 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht
Nadere informatieECLI:NL:GHSHE:2017:3619
ECLI:NL:GHSHE:2017:3619 Instantie Datum uitspraak 15-08-2017 Datum publicatie 16-08-2017 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof 's-hertogenbosch 200.216.119_01
Nadere informatieECLI:NL:GHSHE:2016:2505
ECLI:NL:GHSHE:2016:2505 Instantie Datum uitspraak 21-06-2016 Datum publicatie 24-04-2017 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie - Vindplaatsen Uitspraak Gerechtshof
Nadere informatieLJN: BV6124,Voorzieningenrechter Rechtbank Arnhem, Datum uitspraak: Datum publicatie:
LJN: BV6124,Voorzieningenrechter Rechtbank Arnhem, 225359 Datum uitspraak: 15-02-2012 Datum publicatie: Rechtsgebied: 17-02-2012 Handelszaak Soort procedure: Kort geding Inhoudsindicatie: In deze zaak
Nadere informatieUitspraak. Vindplaatsen Rechtspraak.nl NJF 2013/114 S&S 2013/98 GERECHTSHOF AMSTERDAM DERDE MEERVOUDIGE BURGERLIJKE KAMER BESCHIKKING.
Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 16-10-2012 Datum publicatie 31-01-2013 Zaaknummer 200.107.628/01 Rechtsgebieden Civiel recht Bijzondere kenmerken Hoger beroep Inhoudsindicatie Géén appelverbod
Nadere informatieECLI:NL:GHSHE:2014:1211 Gerechtshof 's-hertogenbosch Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer HD
ECLI:NL:GHSHE:2014:1211 Instantie Gerechtshof 's-hertogenbosch Datum uitspraak 29-04-2014 Datum publicatie 01-05-2014 Zaaknummer HD 200.136.561_01 Rechtsgebieden Civiel recht Bijzondere kenmerken Hoger
Nadere informatiezaaknummer rechtbank Amsterdam : C/13/5545011KG ZA 13-1428 arrest van de meervoudige burgerlijke kamer van 22 juli 2014
arrest GERECHTSHOF AMSTERDAM afdeling civiel recht en belastingrecht, team II zaaknummer :200.140.465101 KG zaaknummer rechtbank Amsterdam : C/13/5545011KG ZA 13-1428 arrest van de meervoudige burgerlijke
Nadere informatieECLI:NL:GHAMS:2013:3271 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer
ECLI:NL:GHAMS:2013:3271 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 08-10-2013 Datum publicatie 06-01-2014 Zaaknummer 200.121.491-01 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie
Nadere informatieECLI:NL:RBROT:2015:4468
ECLI:NL:RBROT:2015:4468 Instantie Rechtbank Rotterdam Datum uitspraak 24-06-2015 Datum publicatie 14-07-2015 Zaaknummer C-10-459512 - HA ZA 14-950 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel
Nadere informatieDe procedure wordt voor RITM mede behandeld door mr. M.D.R. Joppe, eveneens advocaat te Amsterdam.
vonnis RECHTBANK DEN HAAG Team handel Zittingsplaats Den Haag zaaknummer / rolnummer: C/09/458213 / HA ZA 14-90 Vonnis in incident van in de zaak van: de rechtspersoon naar vreemd recht RITM OKB ZOA, gevestigd
Nadere informatieWODC-onderzoek Tenuitvoerlegging van buitenlandse civielrechtelijke vonnissen in Nederland buiten verdrag en verordening (art.
WODC-onderzoek Tenuitvoerlegging van buitenlandse civielrechtelijke vonnissen in Nederland buiten verdrag en verordening (art. 431 Rv) Samenvatting Doel van het onderzoek Op grond van het bepaalde in artikel
Nadere informatieRechtspraak.nl - Zoeken in uitspraken
Page 1 of 5 LJN: BD7584, Hoge Raad, 07/12596 Datum uitspraak: 07-11-2008 Datum publicatie: 07-11-2008 Rechtsgebied: Civiel overig Soort procedure: Cassatie Inhoudsindicatie: Internationaal privaatrecht.
Nadere informatieECLI:NL:GHDHA:2017:647
ECLI:NL:GHDHA:2017:647 Instantie Gerechtshof Den Haag Datum uitspraak 07-02-2017 Datum publicatie 14-03-2017 Zaaknummer 200.207.571/01 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Personen- en
Nadere informatieECLI:NL:HR:2017:1064. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 16/ Conclusie: ECLI:NL:PHR:2017:410, Gevolgd
ECLI:NL:HR:2017:1064 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 09-06-2017 Datum publicatie 09-06-2017 Zaaknummer 16/04866 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2017:410,
Nadere informatieIN NAAM DER KONINGIN
2 januari 1987 Eerste Kamer Nr. 12.932 RF/AT IN NAAM DER KONINGIN Hoge Raad der Nederlanden Arrest in de zaak van: "VASTELOAVESVEREINIGING DE ZAWPENSE", gevestigd te Grevenbricht, gemeente Born EISERES
Nadere informatieECLI:NL:GHDHA:2014:3834
ECLI:NL:GHDHA:2014:3834 Instantie Gerechtshof Den Haag Datum uitspraak 28-10-2014 Datum publicatie 27-11-2014 Zaaknummer 200.140.914/01 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht
Nadere informatieECLI:NL:RBLIM:2017:4418
ECLI:NL:RBLIM:2017:4418 Instantie Rechtbank Limburg Datum uitspraak 04052017 Datum publicatie 15052017 Zaaknummer C/03/232895 / KG ZA 17112 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht
Nadere informatiehttp://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ecli:nl:rbove...
Rechtspraak.nl Print uitspraak 1 of 5 071215 09:02 Zoekresultaat inzien document ECLI:NL:RBOVE:2013:1448 Permanente link: http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ecl Instantie Rechtbank Overijssel
Nadere informatieECLI:NL:RBDHA:2016:11833
ECLI:NL:RBDHA:2016:11833 Instantie Rechtbank Den Haag Datum uitspraak 03-10-2016 Datum publicatie 04-10-2016 Zaaknummer C/09/503343 / FA RK 16-214 Rechtsgebieden Personen- en familierecht Bijzondere kenmerken
Nadere informatieECLI:NL:GHAMS:2017:147 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer /01
ECLI:NL:GHAMS:2017:147 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 17-01-2017 Datum publicatie 23-03-2017 Zaaknummer 200.189.286/01 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht
Nadere informatieECLI:NL:RBROT:2017:3565
ECLI:NL:RBROT:2017:3565 Instantie Rechtbank Rotterdam Datum uitspraak 19-04-2017 Datum publicatie 10-05-2017 Zaaknummer C/10/507047 / HA ZA 16-758 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel
Nadere informatieECLI:NL:RBROT:2011:BP3927
ECLI:NL:RBROT:2011:BP3927 Instantie Rechtbank Rotterdam Datum uitspraak 05-01-2011 Datum publicatie 10-02-2011 Zaaknummer 332164 / HA ZA 09-1605 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel
Nadere informatieJA 2017/99 met annotatie van mr. L. Boersma
ECLI:NL:PHR:2017:47 Instantie Parket bij de Hoge Raad Datum conclusie 03-02-2017 Datum publicatie 21-04-2017 Zaaknummer 16/01604 Formele relaties Rechtsgebieden Arrest Hoge Raad: ECLI:NL:HR:2017:757, Gevolgd
Nadere informatiezaaknummer / rolnummer: / HA ZA
vonnis RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE Sector civiel recht zaaknummer / rolnummer: 397580 / HA ZA 11-1939 Vonnis in incident van in de zaak van 1. de vennootschap naar Belgisch recht INFORMA EUROPE B.V.B.A., gevestigd
Nadere informatieECLI:NL:OGEAA:2016:286
ECLI:NL:OGEAA:2016:286 Instantie Datum uitspraak 13-04-2016 Datum publicatie 02-05-2016 Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba Zaaknummer K.G. 482 van 2016 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie
Nadere informatieHof van Cassatie van België
7 NOVEMBER 2014 C.14.0122.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.14.0122.N 1. M. H., 2. A. D. K., eisers, toegelaten tot de rechtsbijstand bij beslissing van 6 januari 2014 (nr. G.13.0163.N) vertegenwoordigd
Nadere informatieECLI:NL:HR:2014:156. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 13/00392
ECLI:NL:HR:2014:156 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 24-01-2014 Datum publicatie 24-01-2014 Zaaknummer 13/00392 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2013:1257,
Nadere informatieECLI:NL:HR:2015:1871. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 14/ Conclusie: ECLI:NL:PHR:2015:589, Gevolgd
ECLI:NL:HR:2015:1871 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 10-07-2015 Datum publicatie 10-07-2015 Zaaknummer 14/04610 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2015:589,
Nadere informatieRechtspraak.nl - Print uitspraak
pagina 1 van 6 Zoekresultaat - inzien document ECLI:NL:RBAMS:2014:6139 Instantie Rechtbank Amsterdam Datum uitspraak 13-08-2014 Datum publicatie 19-09-2014 Zaaknummer HA ZA 14-295 Rechtsgebieden Civiel
Nadere informatieECLI:NL:GHSHE:2014:1286 Gerechtshof 's-hertogenbosch Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer HD
ECLI:NL:GHSHE:2014:1286 Instantie Gerechtshof 's-hertogenbosch Datum uitspraak 06-05-2014 Datum publicatie 07-05-2014 Zaaknummer HD 200.134.974_01 Rechtsgebieden Civiel recht Bijzondere kenmerken Hoger
Nadere informatieECLI:NL:PHR:2009:BG2238 Parket bij de Hoge Raad Datum uitspraak Datum publicatie
ECLI:NL:PHR:2009:BG2238 Instantie Parket bij de Hoge Raad Datum uitspraak 30-01-2009 Datum publicatie 30-01-2009 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken - Inhoudsindicatie C07/181HR
Nadere informatieECLI:NL:GHAMS:2013:245 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer
ECLI:NL:GHAMS:2013:245 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 29-01-2013 Datum publicatie 26-05-2014 Zaaknummer 200.053.330-01 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht
Nadere informatieECLI:NL:GHAMS:2016:5140 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer /01
ECLI:NL:GHAMS:2016:5140 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 29-11-2016 Datum publicatie 06-02-2017 Zaaknummer 200.174.828/01 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht
Nadere informatieBij memorie van grieven, met producties, heeft Burger een grief tegen het bestreden vonnis gericht.
arrest GERECHTSHOF 'S-GRAVENHAGE Sector handel Zaaknummer Rolnummer rechtbank : 370789lKG ZA 10-877 arrest van de vijfde civiele kamer d.d. 22 februari 2011 inzake Paul Burger, kantoorhoudende te Amsterdam,
Nadere informatieECLI:NL:GHLEE:2007:BB0648 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer
ECLI:NL:GHLEE:2007:BB0648 Instantie Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak 25-07-2007 Datum publicatie 31-07-2007 Zaaknummer 0600466 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht Hoger
Nadere informatieECLI:NL:RBAMS:2013:6267
ECLI:NL:RBAMS:2013:6267 Instantie Rechtbank Amsterdam Datum uitspraak 11092013 Datum publicatie 27092013 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie C/13/539534 Civiel recht Eerste
Nadere informatieECLI:NL:GHARL:2015:9831
ECLI:NL:GHARL:2015:9831 Instantie Datum uitspraak 22-12-2015 Datum publicatie 31-12-2015 Zaaknummer 200.173.880 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Civiel
Nadere informatiezaaknummer / rolnummer: / HA ZA
vonnis RECHTBANK S-GRAVENHAGE Sector civiel recht zaaknummer / rolnummer: 325461 / HA ZA 08-3967 Vonnis in het incident van in de zaak van de rechtspersoon naar publiek recht UNIVERSITAIR MEDISCH CENTRUM
Nadere informatieZoekresultaat inzien document ECLI:NL:HR:2016:2222. Uitspraak
Zoekresultaat inzien document ECLI:NL:HR:2016:2222 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 30 09 2016 Datum publicatie 30 09 2016 Zaaknummer 15/01943 Formele relaties Rechtsgebieden Conclusie: ECLI:NL:PHR:2016:473,
Nadere informatieAFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK
Raad vanstate 201107998/1/V2. Datum uitspraak: 29 november 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) op
Nadere informatieECLI:NL:HR:2013:37. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 12/ Conclusie: ECLI:NL:PHR:2013:BZ5416, Gevolgd
ECLI:NL:HR:2013:37 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 28-06-2013 Datum publicatie 04-07-2013 Zaaknummer 12/00171 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2013:BZ5416,
Nadere informatieLJN: BP4803, Hoge Raad, 10/04523. Datum uitspraak: 20-05-2011 Datum publicatie: 20-05-2011. Rechtsgebied: Civiel overig Soort procedure: Cassatie
LJN: BP4803, Hoge Raad, 10/04523 Datum uitspraak: 20-05-2011 Datum publicatie: 20-05-2011 Rechtsgebied: Civiel overig Soort procedure: Cassatie Inhoudsindicatie: Onteigening. Verzuim tot betekening cassatieverklaring
Nadere informatieECLI:NL:GHAMS:2008:BG6664 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer
ECLI:NL:GHAMS:2008:BG6664 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 03-06-2008 Datum publicatie 12-02-2009 Zaaknummer 104.003.290 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht
Nadere informatieHof van Cassatie van België
29 MEI 2015 C.13.0615.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.13.0615.N Ch. V., eiseres, vertegenwoordigd door mr. Johan Verbist, advocaat bij het Hof van Cassatie, met kantoor te 2000 Antwerpen,
Nadere informatieHoge Raad der Nederlanden
'" 13 februari 2015 Eerste Kamer in naam des Konings 10/02162 LZ Hoge Raad der Nederlanden Arrest in de zaak van: l. LEIDSEPLEIN BEHEER B.V., gevestigd te Amsterdam, 2. Hendrikus Jacobus Marinus DE VRIES,
Nadere informatieECLI:NL:GHARN:2006:AZ6239
ECLI:NL:GHARN:2006:AZ6239 Instantie Gerechtshof Arnhem Datum uitspraak 14-11-2006 Datum publicatie 17-01-2007 Zaaknummer 2006/346 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht Hoger
Nadere informatieECLI:NL:RBGEL:2017:1643
ECLI:NL:RBGEL:2017:1643 Instantie Rechtbank Gelderland Datum uitspraak 01032017 Datum publicatie 27032017 Zaaknummer 316395 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht Kort geding
Nadere informatieHof van Cassatie van België
29 OKTOBER 2015 C.14.0386.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.14.0386.N UNION CYCLISTE INTERNATIONALE, vereniging naar Zwitsers recht, met zetel te 1860 Aigle (Zwitserland), Chaussée de la Melée
Nadere informatieECLI:NL:HR:2004:AM2315
ECLI:NL:HR:2004:AM2315 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 16-01-2004 Datum publicatie 16-01-2004 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie C02/203HR Conclusie: ECLI:NL:PHR:2004:AM2315
Nadere informatieAFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK
Raad van State 201200615/1/V4. Datum uitspraak: 13 november 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) op
Nadere informatieECLI:NL:HR:2018:484. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 17/01642
ECLI:NL:HR:2018:484 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 30-03-2018 Datum publicatie 30-03-2018 Zaaknummer 17/01642 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2018:46
Nadere informatieLJN: BY3633, Gerechtshof Leeuwarden, /01
LJN: BY3633, Gerechtshof Leeuwarden, 200.092.893/01 Datum uitspraak: 20-11-2012 Datum publicatie: 20-11-2012 Rechtsgebied: Handelszaak Soort procedure: Hoger beroep Inhoudsindicatie: Ziektekostenverzekering
Nadere informatieECLI:NL:GHAMS:2014:218 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer
ECLI:NL:GHAMS:2014:218 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 28-01-2014 Datum publicatie 02-04-2014 Zaaknummer 200.091.734-01 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht
Nadere informatieECLI:NL:GHAMS:2013:3247 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer
ECLI:NL:GHAMS:2013:3247 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 08-10-2013 Datum publicatie 06-01-2014 Zaaknummer 200.035.875-01 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht
Nadere informatiearrest van de tweede civiele kamer van 21 april 2009 de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
arrest GERECHTSHOF ARNHEM Sector civiel recht zaaknummer gerechtshof 104.001.423 (zaaknummer rechtbank 91282 / HA ZA 03-1198) arrest van de tweede civiele kamer van 21 april 2009 inzake de besloten vennootschap
Nadere informatiezaak.nummer rechtbank Amsterdam : \ CV EXPL arrest van de meervoudige burgerlijke kamer van 13 december 2016
arrest GERECHTSHOF AMSTERDAM afdeling civiel recht en belastingrecht, team I zaak.nummer : 200.168.839/01 zaak.nummer rechtbank Amsterdam : 2846345 \ CV EXPL 14-6113 arrest van de meervoudige burgerlijke
Nadere informatiezaaknummer / rolnummer: / KG ZA
vonnis RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE Sector civiel recht zaaknummer / rolnummer: Vonnis in kort geding van in de zaak van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid BECKERS BENELUX B.V., gevestigd
Nadere informatieECLI:NL:GHDHA:2013:4308
ECLI:NL:GHDHA:2013:4308 Instantie Gerechtshof Den Haag Datum uitspraak 12-11-2013 Datum publicatie 14-11-2013 Zaaknummer 200.092.575 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht Hoger
Nadere informatieECLI:NL:GHAMS:2010:932 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer
ECLI:NL:GHAMS:2010:932 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 30-03-2010 Datum publicatie 05-01-2016 Zaaknummer 200.015.254-01 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht
Nadere informatieECLI:NL:GHAMS:2007:BB8805 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 1659/05
ECLI:NL:GHAMS:2007:BB8805 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 30-08-2007 Datum publicatie 14-12-2007 Zaaknummer 1659/05 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht Hoger
Nadere informatieRechtspraak.nl - Zoeken in uitspraken
Page 1 of 5 LJN: BO4930, Hoge Raad, 09/03103 Datum uitspraak: 28-01-2011 Datum publicatie: 28-01-2011 Rechtsgebied: Civiel overig Soort procedure: Cassatie Inhoudsindicatie: Verbintenissenrecht. Zekerheidsstelling;
Nadere informatiezaaknummer / rolnummer: / HA ZA
vonnis RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE Sector civiel recht zaaknummer / rolnummer: 397580 / HA ZA 11-1939 Vonnis in incident van in de zaak van 1. de vennootschap naar vreemd recht INFORMA EUROPE B.V.B.A., gevestigd
Nadere informatieECLI:NL:RBROT:2009:BJ2053
ECLI:NL:RBROT:2009:BJ2053 Instantie Rechtbank Rotterdam Datum uitspraak 01-07-2009 Datum publicatie 09-07-2009 Zaaknummer 316131 / HA ZA 08-2408 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel
Nadere informatieECLI:NL:GHDHA:2014:4609
ECLI:NL:GHDHA:2014:4609 Instantie Gerechtshof Den Haag Datum uitspraak 03-06-2014 Datum publicatie 16-06-2015 Zaaknummer 200.132.906/01 Formele relaties Cassatie: ECLI:NL:HR:2015:3234, (Gedeeltelijke)
Nadere informatieConclusie: ECLI:NL:PHR:2017:21, Gevolgd In cassatie op : ECLI:NL:GHSHE:2016:1717, (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan
ECLI:NL:HR:2017:571 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 31-03-2017 Datum publicatie 31-03-2017 Zaaknummer 16/03870 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2017:21,
Nadere informatieECLI:NL:GHAMS:2016:4193 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer /01
ECLI:NL:GHAMS:2016:4193 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 18-10-2016 Datum publicatie 21-10-2016 Zaaknummer 200.181.474/01 Rechtsgebieden Civiel recht Bijzondere kenmerken Hoger beroep Inhoudsindicatie
Nadere informatieECLI:NL:RBARN:2010:BM1303
ECLI:NL:RBARN:2010:BM1303 Instantie Rechtbank Arnhem Datum uitspraak 14-04-2010 Datum publicatie 15-04-2010 Zaaknummer 198015 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht Kort geding
Nadere informatieECLI:NL:GHAMS:2017:526 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer /01
ECLI:NL:GHAMS:2017:526 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 21-02-2017 Datum publicatie 19-05-2017 Zaaknummer 200.179.432/01 Rechtsgebieden Civiel recht Bijzondere kenmerken Hoger beroep Inhoudsindicatie
Nadere informatieECLI:NL:RBUTR:2009:BI6799
ECLI:NL:RBUTR:2009:BI6799 Instantie Rechtbank Utrecht Datum uitspraak 03-06-2009 Datum publicatie 05-06-2009 Zaaknummer 256615 / HA ZA 08-21443 juni 2009 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie
Nadere informatiezaaknummer / rolnummer: C/09/428013 / HA ZA 12-1153 Partijen zullen hierna Stichting de Thuiskopie en [X] genoemd worden.
vonnis RECHTBANK DEN HAAG Team handel Zittingsplaats Den Haag zaaknummer / rolnummer: C/09/428013 / HA ZA 12-1153 Vonnis in incident van in de zaak van de stichting STICHTING DE THUISKOPIE, gevestigd te
Nadere informatieECLI:NL:RBROT:2009:BH4446
ECLI:NL:RBROT:2009:BH4446 Instantie Rechtbank Rotterdam Datum uitspraak 04-02-2009 Datum publicatie 03-03-2009 Zaaknummer 265169 / HA ZA 06-1949 Rechtsgebieden Civiel recht Bijzondere kenmerken Eerste
Nadere informatieLJN: AO9357, Rechtbank Arnhem, Print uitspraak
LJN: AO9357, Rechtbank Arnhem, 107309 Print uitspraak Datum uitspraak: 17-03-2004 Datum publicatie: 13-05-2004 Rechtsgebied: Handelszaak Soort procedure: Eerste aanleg - enkelvoudig Inhoudsindicatie: In
Nadere informatieECLI:NL:GHARL:2016:7955 Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer
ECLI:NL:GHARL:2016:7955 Instantie Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Datum uitspraak 04-10-2016 Datum publicatie 28-10-2016 Zaaknummer 200.177.389 Rechtsgebieden Civiel recht Bijzondere kenmerken Hoger beroep
Nadere informatieECLI:NL:RBMID:2006:AY9168
ECLI:NL:RBMID:2006:AY9168 Instantie Rechtbank Middelburg Datum uitspraak 20-09-2006 Datum publicatie 29-09-2006 Zaaknummer 47429 HA ZA 05-170 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Ambtenarenrecht
Nadere informatieECLI:NL:GHARL:2013:4437 Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer
ECLI:NL:GHARL:2013:4437 Instantie Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Datum uitspraak 25-06-2013 Datum publicatie 23-07-2013 Zaaknummer 200.115.689 Rechtsgebieden Civiel recht Bijzondere kenmerken Hoger beroep
Nadere informatieECLI:NL:RBNHO:2017:3627
ECLI:NL:RBNHO:2017:3627 Instantie Datum uitspraak 04-05-2017 Datum publicatie 08-05-2017 Rechtbank Noord-Holland Zaaknummer C/15/258178 / KG ZA 17-309 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie
Nadere informatiePrae Artiestenverloning B.V. Artiestenverloningen B.V. (2) DomJur Gerechtshof Den Haag Zaak-/rolnummer: /01 Datum:9 juli 2013
Prae Artiestenverloning B.V. Artiestenverloningen B.V. (2) DomJur 2013-980 Gerechtshof Den Haag Zaak-/rolnummer: 200.094.907/01 Datum:9 juli 2013 inzake: Prae Artiestenverloning B.V., gevestigd te Zwijndrecht,
Nadere informatieECLI:NL:GHDHA:2016:3477
ECLI:NL:GHDHA:2016:3477 Instantie Gerechtshof Den Haag Datum uitspraak 29-11-2016 Datum publicatie 07-12-2016 Zaaknummer 200.181.068/01 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht
Nadere informatieECLI:NL:GHARL:2017:2682
ECLI:NL:GHARL:2017:2682 Instantie Datum uitspraak 28-03-2017 Datum publicatie 30-03-2017 Zaaknummer 200.189.034/01 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Civiel
Nadere informatieECLI:NL:GHSGR:2012:BZ0856
ECLI:NL:GHSGR:2012:BZ0856 Instantie Datum uitspraak 05-12-2012 Datum publicatie 08-02-2013 Gerechtshof 's-gravenhage Zaaknummer 200.109.671-01 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel
Nadere informatieJURISPRUDENTIE BURGERLIJK PROCESRECHT
JURISPRUDENTIE BURGERLIJK PROCESRECHT SPREKER MR. DRS. P.J.J. VONK, SENIOR RAADSHEER HOF DEN HAAG, RECHTER-PLAATSVERVANGER RECHTBANK NOORD-HOLLAND 3 JULI 2015 12:00 13:00 UUR WWW.AVDRWEBINARS.NL Inhoudsopgave
Nadere informatieRechtspraak.nl - Print uitspraak
ECLI:NL:HR:2014:1405 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 13-06-2014 Datum publicatie 13-06-2014 Zaaknummer 13/05858 Formele relaties Rechtsgebieden Conclusie: ECLI:NL:PHR:2014:289 Civiel recht Bijzondere
Nadere informatieRechtspraak.nl - Print uitspraak
pagina 1 van 6 Zoekresultaat - inzien document ECLI:NL:RBNHO:2015:6063 Permanente link: http://deeplink.rechtspraa Instantie Datum uitspraak 29-07-2015 Datum publicatie 26-08-2015 Rechtbank Noord-Holland
Nadere informatieECLI:NL:GHARL:2014:8075
ECLI:NL:GHARL:2014:8075 Instantie Datum uitspraak 21-10-2014 Datum publicatie 22-10-2014 Zaaknummer 200.130.135-01 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Civiel
Nadere informatieARREST van 12 mei 1997 in de zaak A 96/ ARRET du 12 mai 1997 dans l affaire A 96/
HET BENELUX-GERECHTSHOF LA COUR DE JUSTICE BENELUX A 96/1/7 ARREST van 12 mei 1997 in de zaak A 96/1 -------------------------- Inzake : BEVIER VASTGOED B.V. tegen GEBR. MARTENS BOUWMATERIALEN B.V Procestaal
Nadere informatieIn cassatie op : ECLI:NL:GHAMS:2013:417, (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan Conclusie: ECLI:NL:PHR:2014:1483
ECLI:NL:HR:2014:2652 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 09-09-2014 Datum publicatie 10-09-2014 Zaaknummer 13/01257 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie In cassatie op
Nadere informatieECLI:NL:RBARN:2010:BN9752
ECLI:NL:RBARN:2010:BN9752 Instantie Rechtbank Arnhem Datum uitspraak 04-10-2010 Datum publicatie 07-10-2010 Zaaknummer 205064 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht Eerste aanleg
Nadere informatieECLI:NL:RBARN:2010:BN2186
ECLI:NL:RBARN:2010:BN2186 Instantie Rechtbank Arnhem Datum uitspraak 06-07-2010 Datum publicatie 23-07-2010 Zaaknummer AWB 10/180, 10/181, 10/508, 10/513, 10/684 en 10/685 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken
Nadere informatieHR: [X] R.E.M. Holding B.V. DomJur 2012-919. Hoge Raad Zaak-/rolnummer: 11/04582 DV/EP Datum: 14 december 2012. Hoge Raad der Nederlanden.
HR: [X] R.E.M. Holding B.V. DomJur 2012-919 Hoge Raad Zaak-/rolnummer: 11/04582 DV/EP Datum: 14 december 2012 Hoge Raad der Nederlanden Arrest in de zaak van: [Eiseres], wonende te [woonplaats], Israël,
Nadere informatieUitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mr. J.S.W. Holtrop, voorzitter en mr. M.G. de Vries, secretaris)
Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2016-106 (mr. J.S.W. Holtrop, voorzitter en mr. M.G. de Vries, secretaris) Klacht ontvangen op : 6 januari 2015 Ingesteld door : Consument Tegen
Nadere informatieEJEA ECLI:NL:RBDHA:2016:15833 Rechtbank Den Haag Datum uitspraak Datum publicatie ZaaknummerC/09/ KG ZA 16/1383
EJEA 16-186 ECLI:NL:RBDHA:2016:15833 Rechtbank Den Haag Datum uitspraak23-11-2016 Datum publicatie21-12-2016 ZaaknummerC/09/521602 KG ZA 16/1383 RechtsgebiedenAanbestedingsrecht Bijzondere kenmerkenkort
Nadere informatieIN NAAM VAN DE KONING
vonnis IN NAAM VAN DE KONING RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT Handelsrecht Breda zaaknummer / rolnummer: C/02/312253 / HA ZA 16-140 Vonnis in de hoofdzaak van 16 augustus 2017 in de zaak van X, wonende te
Nadere informatieECLI:NL:RBNNE:2016:4508 Rechtbank Noord-Nederland Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer CV EXPL
ECLI:NL:RBNNE:2016:4508 Instantie Rechtbank Noord-Nederland Datum uitspraak 06-09-2016 Datum publicatie 11-10-2016 Zaaknummer 4888855 CV EXPL 16-3386 Rechtsgebieden Civiel recht Bijzondere kenmerken Op
Nadere informatie