MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID"

Transcriptie

1 MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID I-SZW Nr Bijvoegsel Stcrt. d.d , nr. 111 ALGEMEEN VERBINDENDVERKLARING VAN BEPALINGEN VAN DE COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST INZAKE VRIJWILLIG VERVROEGD UITTREDEN UIT DE GROOTHANDEL IN TECHNISCHE PRODUKTEN, HUISHOUDELIJKE ARTIKELEN EN METALEN De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, Gelezen het verzoek van de Vereniging Sociaal Comité van werkgevers in de Groothandel in Technische Produkten, Huishoudelijke Artikelen en als partij te ener zijde mede namens de Dienstenbond FNV, de Dienstenbond CNV en de Unie BLHP als partijen te anderer zijde bij de collectieve arbeidsovereenkomst inzake Vrijwillig Vervroegd Uittreden uit de Groothandel in Technische Produkten, Huishoudelijke Artikelen en, strekkende tot algemeen verbindendverklaring van bepalingen van deze collectieve arbeidsovereenkomst; Overwegende, dat genoemde collectieve arbeidsovereenkomst in werking is getreden; dat van het verzoek tot algemeen verbindendverklaring mededeling is gedaan in de Nederlandse Staatscourant; dat naar aanleiding van dit verzoek een bezwaarschrift is ingebracht door Audio Magnetics B.V.; dat het bezwaar tegen het verzoek als volgt kan worden samengevat: Bezwaarde stelt dat het aantal werkenden steeds minder wordt en dat de steeds groter wordende last van de niet werkenden niet langer door de werkende groep kan worden gedragen. Er moet volgens bezwaarde een Sdu Uitgeverij Plantijnstraat, s-gravenhage U2082 1

2 systeem komen waarin ieder individu een grotere verantwoordelijkheid draagt voor zijn/haar toekomst. Het SCTP heeft de VUT-regeling verlengd, terwijl bezwaarde van mening is dat nu al naar alternatieven moet worden gezocht. Bezwaarde acht het van belang dat de overheid ingrijpt. dat naar aanleiding van het bezwaar het volgende kan worden opgemerkt: Algemeen verbindendverklaring is een cao-ondersteunend instrument. Uitgangspunt daarbij is dat het vaststellen van de feitelijke inhoud van de cao alsmede het arbeidsvoorwaardenbeleid in de bedrijfstak behoort tot de competentie van cao-partijen. De aard van het bezwaar, dat tegen de inhoud van de cao en het arbeidsvoorwaardenbeleid is gericht, staat algemeen verbindendverklaring niet in de weg. Er is derhalve geen reden om het bezwaarschrift te honoreren. dat de bepalingen van deze collectieve arbeidsovereenkomst gelden voor een belangrijke meerderheid van de in de bedrijfstak werkzame personen; Gelet op de artikelen 2, 4 en 5 van de Wet op het algemeen verbindend en het onverbindend verklaren van bepalingen van collectieve arbeidsovereenkomsten; Gezien het advies van de Stichting van de Arbeid; Besluit: I. Trekt in zijn besluit van 11 november 1994 (Stcrt. 1994, nr. 223), voor zover daarin werd overgegaan tot het algemeen verbindendverklaren van bepalingen van de collectieve arbeidsovereenkomst inzake Vrijwillig Vervroegd Uittreden uit de Groothandel in Technische Produkten, Huishoudelijke artikelen en, zulks met inachtneming van hetgeen onder IV en V is bepaald; II. Verklaart algemeen verbindend tot en met 31 december 1999 (en voorzover het betreft de artikelen 2, 3, 3A en 3B van het daarbij behorende reglement Stichting Vrijwillig Vervroegd Uittreden uit de Groothandel in Technische Produkten, Huishoudelijke artikelen en tot en met 31 december 1995) de navolgende bepalingen van de collectieve arbeidsovereenkomst inzake Vrijwillig Vervroegd Uittreden uit de Groothandel in Technische Produkten, Huishoudelijke artikelen en, alsmede de daarbij behorende statuten en het reglement van de Stichting Vrijwillig Vervroegd Uittreden uit de Groothandel in Technische Produkten, Huishoudelijke artikelen en, zulks met inachtneming van hetgeen onder III, IV en V is bepaald: 2

3 Artikel 1 Definities 1. Werkgever: a. de door een natuurlijke- of rechtspersoon gedreven onderneming welke zich uitsluitend of in hoofdzaak bezig houdt met de groothandel in staal, (non-ferro) metalen, metaalwaren, sanitaire artikelen, electrotechnische en/of huishoudelijke artikelen; b. de rechtspersoon die als houdstermaatschappij met één of meer natuurlijk- of rechtspersonen als hiervoor bedoeld onder a, hierna te noemen de werkmaatschappijen, behoort tot een economische en/of organisatorische eenheid, waarbij de werkmaatschappijen geen werknemers in dienst hebben, maar alle werknemers in dienst zijn van de houdstermaatschappij en deze werknemers voor meer dan 50% van de gewerkte uren feitelijk werkzaam zijn ten behoeve van vorenbedoelde werkmaatschappijen; d. onder groothandel wordt verstaan de bedrijfsuitoefening waarbij de onderneming voor eigen rekening en risico goederen betrekt, naar behoefte in voorraad houdt en verkoopt aan bedrijfsmatige ge- en/of verbruikers c.q. verwerkers, dan wel groot- of kleinhandelaren. Deze goederen kunnen worden verkocht in dezelfde staat of na in de groothandel gebruikelijke verwerking, behandeling of verpakking; e. een onderneming wordt geacht zich in hoofdzaak bezig te houden met de groothandel in staal, (non-ferro) metalen, metaalwaren, sanitaire artikelen, electrotechnische en/of huishoudelijke artikelen indien het daarbij betrokken percentage werkuren groter is dan 50. Onder groothandel in staal wordt verstaan: de groothandel in produkten, vervaardigd van staal door ongeacht welk procédé en ongeacht welke legering, bewerkt of onbewerkt, zoals staven, profielen, strippen en platen al of niet geprofileerd, bandstaal, draad, vormstukken, buizen, pijpen, hulpstukken en appendages voor buizen en pijpen en alle overige uit staal vervaardigde halffabrikaten, met uitzondering van de groothandel in schroot; de groothandel in centrale verwarmingsinstallatie materialen, zoals ketels, radiatoren en appendages, inclusief produkten en componenten ten behoeve van klimaatbeheersing. 3

4 Onder groothandel in (non-ferro) metalen wordt verstaan: de groothandel in (non-ferro) blokmetalen en daaruit vervaardigde halffabrikaten, met uitzondering van oude (non-ferro) blokmetalen of afval. Onder groothandel in metaalwaren wordt verstaan: de groothandel in grote ijzerwaren (die artikelen die dienst doen bij en deel uitmaken van metaal- of staalconstructies ook indien deze zijn vervaardigd van andere materialen dan van staal). Onder metaal- of staalconstructies wordt verstaan elke samenstelling van metalen delen door middel van geprefabriceerde hulpstukken zoals appendages. De groothandel in: gereedschappen van staal, (non-ferro) metalen, hout, rubber en kunststoffen in elke afwerking en uitvoering, alsmede machines en hulpmiddelen voor onderhoudswerkplaatsen en/of garages. Met uitzondering van produktie (gereedschaps-)machines en produktieapparatuur toegepast in industrieën en/of garages, welke verankerd worden. Land- en tuinbouwartikelen, die artikelen, gereedschappen en toebehoren die in de land- en tuinbouw en in siertuinen worden gebruikt en vervaardigd zijn van staal, van hout, (non-ferro)metalen, kunststof, in elke afwerking en uitvoering met uitzondering van tractie- en landbewerkingsmachines en installaties gebruikt in de professionele land- en tuinbouw sector. Bouwartikelen, die artikelen die voor de afwerking van gebouwen en schepen worden gebruikt en zijn vervaardigd van staal, hout, (non-ferro) metalen of kunststoffen, in elke afwerking en uitvoering. Draad en draadmateriaal, zoals gaas e.d. Klein-ijzerwaren, die artikelen die van staal, hout (non-ferro)metalen en kunststoffen zijn vervaardigd, die dienst doen bij de vervaardiging van constructies of daarvan deel uitmaken. Onder groothandel in sanitaire artikelen wordt verstaan: de groothandel in artikelen, die hoofdzakelijk of uitsluitend toepassing vinden in gebouw-gebonden infrastructurele vooorzieningen (installaties) op het gebied van water (aan- en afvoer) en gas. Dit ter samenstelling van bad-, douche-, wastafel-, bidet-, closet-, en urinoircombinaties benevens geisers en drukautomaten en dergelijke toestellen voor de warmwatervoorziening, alsmede rioleringsartikelen vervaardigd uit gietijzer en kunststoffen. Onder groothandel in electrotechnische en electronische artikelen wordt verstaan: de groothandel in die artikelen, die toepassing vinden in gebouwgebonden infrastructurele voorzieningen (installaties) op het gebied van electrische energie en informatiesystemen. De groothandel in verlichtingsartikelen, electrische huishoudelijke toestellen, audio- en videoprodukten en antennemateriaal. De groothandel in standaard electrische en electronische produkten/ componenten voor industriële installaties. Onder groothandel in huishoudelijke artikelen wordt verstaan: de groothandel in verwarmingsapparaten, kookapparatuur, huishoudelijke machines, kook-, bak-, braad- en keukengerei voor particulier huishoudelijk gebruik, alsmede diverse artikelen voor particulier huishoudelijk gebruik 4

5 vervaardigd van ijzer, staal, hout of kunststoffen met uitzondering van meubilair. 2. Werknemer: a. degene, die met de werkgever een arbeidsovereenkomst in de zin van artikel 1637a van het Burgerlijk Wetboek heeft gesloten, met uitzondering van de niet (langer) voor de verplichte werknemersverzekeringen verzekerde directeuren-grootaandeelhouder, hun echtgeno(o)t(e) en familieleden die evenmin in vorenbedoelde zin verzekerd zijn. 3. Stichting: Stichting Vrijwillig Vervroegd Uittreden uit de Groothandel in Technische Produkten, Huishoudelijke Artikelen en. 4. Statuten/Reglement: de statuten en het reglement van de Stichting Vrijwillig Vervroegd Uittreden uit de Groothandel in Technische Produkten, Huishoudelijke Artikelen en, die aan deze overeenkomst zijn gehecht en geacht worden daarvan deel uit te maken. 5. Deelnemer: de deelnemer als genoemd in artikel 2 van het reglement. 6. Regeling: de regeling inzake volledig dan wel gedeeltelijk Vrijwillig Vervroegd Uittreden uit de Groothandel in Technische Produkten, Huishoudelijke Artikelen en (respectievelijk voltijdvutregeling en deeltijd- vutregeling), zoals neergelegd in deze cao, alsmede in de statuten en het reglement. Artikel 2 Werkingssfeer 1. Deze overeenkomst is van toepassing op arbeidsovereenkomsten van werknemers als bedoeld in artikel 1, lid 2 gesloten door werkgevers als bedoeld in artikel 1, lid Deze overeenkomst is niet van toepassing op werkgevers en werknemers die naar de aard van de in de betrokken onderneming verrichte activiteiten ressorteren onder de werkingssfeerdefinitie van de collectieve arbeidsovereenkomst vervroegd uittreden uit de Metaalnijverheid, de collectieve arbeidsovereenkomst in de metaal en elektrotechnische industrie inzake vervroegd uittreden, dan wel de col- 5

6 lectieve arbeidsovereenkomst vrijwillige vervroegd uittreden voor de kantoormachinebranche (Stivuka), dan wel de collectieve arbeidsovereenkomst voor het bouwbedrijf, dan wel voor de collectieve arbeidsovereenkomst, betreffende vervroegd uittreden voor het uitvoerend, technisch en administratief personeel in het bouwbedrijf. Artikel 2A Vrijstelling op grond van een andere regeling inzake vrijwillige vervroegde uittreding Met ingang van 1 januari 1995 is het bestuur bevoegd een werkgever vrijstelling te verlenen van de verplichting tot het naleven van de regeling wanneer voldaan is aan de voorwaarden zoals opgenomen in het reglement. Artikel 3 Uitvoering De uitvoering van deze overeenkomst geschiedt volgens de bepalingen van het reglement van de stichting. De uitvoering is aan de stichting opgedragen. De stichting kan de uitvoering delegeren aan een administrateur onder verantwoordelijkheid van het bestuur van de stichting. Ten behoeve van vorenbedoelde uitvoering is de werkgever verplicht alle gegevens en inlichtingen te verschaffen alsmede iedere medewerking te verlenen, die noodzakelijk of gewenst worden geacht door personen of instellingen die, door of namens de stichting, zijn belast met de inning van de bijdrage en de controle op de naleving van het gestelde in de statuten en het reglement van de stichting en de toetsing van de bedrijfsactiviteiten van de werkgever aan het gestelde in deze cao. Artikel 4 Financiering en bijdrageheffing 1 ) 1. De financiering van de regeling geschiedt door werkgevers en werknemers gezamenlijk, waarbij de werkgevers en de werknemers in beginsel ieder voor de helft van de benodigde middelen zullen bijdragen, na aftrek van eventuele bijdragen genoemd onder lid 2 van dit artikel. 2. De stichting kan subsidies, donaties en andere bijdragen ontvangen van derden ter financiering van de regeling. 3. De totale bijdrage moet door de werkgever aan de stichting worden 1) Algemeen verbindendverklaring heeft geen terugwerkende kracht. 6

7 betaald. De hoogte van de bijdrage wordt vastgesteld door partijen, nadat hierover advies is ingewonnen bij het bestuur van de stichting. Met ingang van 1 januari 1994 bedraagt de bijdrage jaarlijks 5% van de som van het voor de werknemers van de werkgever geldende brutoloon SV over het lopende kalenderjaar. 4. De werknemers dragen jaarlijks 2,9% van de voor de onderneming van de werkgever geldende bruto-loonsom SV over het lopende kalenderjaar bij door: inhouding door de werkgever bij de loonbelastingen van 0,8% van de bruto loonsom SV van de werknemer over het lopende kalenderjaar; verrekening van 0,1% met de verwerking van de toeslag van f 26, per maand ex artikel 4 van het loonmatigingsbesluit 1980, in de salarissen; verlaging van de vakantietoeslag met 0,5% per 1 januari 1983 van 8 naar 7 1 2; verrekening van 1% met de prijscompensatie per 31 december 1984; verrekening door inhouding op de loonsverhoging per 31 december 1986 met 0,5%. 5. Geen bijdrage wordt geheven over dat gedeelte van het loon van de werknemer dat uitkomt boven een bedrag gelijk aan tweemaal het maximumdagloon voor de premieheffing ingvolge de Ziektewet, herleid tot een jaarbedrag. Artikel 5 Ziektekosten- en Pensioenverzekeringen 1. De op het moment van uittreding bestaande, door de werkgever ten behoeve van de werknemer afgesloten, ziektekostenverzekering(en) c.q. pensioenverzekering(en) worden door de werkgever tot de pensioendatum onverkort voortgezet, alsof de betrokkene nog in dienst van de werkgever zou zijn gebleven. Daarbij geldt als voorwaarde dat de werknemer zijn eventuele bijdrage in de premiebetaling voortzet alsof hij in dienst van de werkgever zou zijn gebleven. 2. Indien de werkgever op het moment van uittreden bijdraagt in een door de werknemer afgesloten ziektekosten- c.q. pensioenverzeke- 7

8 8 ring, dan zet hij betaling van deze bijdrage tot de pensioendatum voort alsof betrokkene in dienst van de werkgever zou zijn gebleven.

9 BIJLAGE I STATUTEN VAN DE STICHTING VRIJWILLIG VERVROEGD UITTREDEN UIT DE GROOTHANDEL IN TECHNISCHE PRODUKTEN, HUISHOUDELIJKE ARTIKELEN EN METALEN Artikel 1 Naam en zetel De stichting draagt de naam Stichting Vrijwillig Vervroegd Uittreden uit de Groothandel in Technische Produkten, Huishoudelijke artikelen en, verder te noemen de stichting. De stichting is gevestigd te Amsterdam. Artikel 2 Doel 1. Het doel van de stichting is om werknemers in de gelegenheid te stellen vervroegd uit het arbeidsproces te treden conform de mogelijkheden en voorwaarden als omschreven in de Collectieve Arbeidsoverenkomst inzake Vrijwillig Vervroegd Uittreden uit de Groothandel in Technische Produkten, Huishoudelijke Artikelen en en de daartoe benodigde, bij het reglement vast te stellen, uitkeringen te doen. Artikel 3 Bestuur 1. Het bestuur van de stichting bestaat uit acht leden, waarvan worden aangewezen: vier leden door de Vereniging, Sociaal Comité van Werkgevers in de Groothandel in Technische Produkten, Huishoudelijke Artikelen en, gevestigd te s-gravenhage; twee leden door de FNV Dienstenbond, gevestigd te Woerden; één lid door de Dienstenbond CNV, gevestigd te Amsterdam; en één lid door de Unie BLHP, Vakbond voor administratief, technisch en commercieel personeel, gevestigd te Houten. 2. De leden worden aangewezen voor onbepaalde tijd. 9

10 3. De in lid 1 genoemde organisaties hebben te allen tijde het recht de door haar aangewezen bestuursleden te vervangen door anderen of daarvoor tijdelijk een plaatsvervanger aan te wijzen. In tegenstelling tot het in dit lid vermelde wijst de Dienstenbond FNV voor haar twee bestuursleden slechts één plaatsvervangend bestuurslid aan. Het andere plaatsvervangende bestuurslid wordt aangewezen door de VHP, Vereniging van Hoger Personeel, gevestigd te Houten. 4. Het bestuurslidmaatschap eindigt door: a. bedanken; b. vervanging overeenkomstig het bepaalde in lid 3 van dit artikel. Artikel 4 Bevoegdheden van het bestuur 1. Het bestuur kiest uit zijn midden een voorzitter, een sekretaris, een plaatsvervangend voorzitter en een plaatsvervangend sekretaris. 2. De funkties van voorzitter en plaatsvervangend voorzitter worden in de even kalenderjaren vervuld door een werkgeverslid en in de oneven kalenderjaren door een werknemerslid. Omgekeerd worden de funkties van sekretaris en plaatsvervangend sekretaris in de oneven kalenderjaren vervuld door een werkgeverslid en in de even kalenderjaren door een werknemerslid. 3. De voorzitter en de sekretaris vertegenwoordigen gezamenlijk de stichting in en buiten rechte. Bij ontstentenis of belet van de voorzitter respektievelijk de sekretaris treedt in zijn plaats de plaatsvervangende voorzitter respektievelijk de plaatsvervangende sekretaris op. 4. Het bestuur draagt zorg voor de uitvoering van de statuten en het reglement van de stichting. Het is bevoegd tot alle daden van beheer en beschikking binnen de kring van de doelstelling van de stichting. 5. Het administratief en geldelijk beheer wordt onder verantwoordelijkheid van het bestuur en met inachtneming van een door het bestuur vastgestelde instruktie gevoerd door een door het bestuur tot wederopzegging benoemde administrateur. 6. Het bestuur dient te zorgen dat de gelden op solide wijze worden belegd. 7. Het bestuur kan één of meer van zijn bevoegdheden geheel of gedeeltelijk delegeren aan één of meer door het bestuur uit zijn midden aangewezen commissies. De commissie waaraan een bevoegd- 10

11 heid is gedelegeerd, is voor de uitoefening van die bevoegdheid verantwoording schuldig aan het bestuur. 8. Overeenkomstig het bepaalde in het zevende lid worden aan de commissie afhandeling aansluitkwesties de volgende bestuursbevoegdheden gedelegeerd: a. het beoordelen of een werkgever valt onder de werkingssfeerbepalingen van de collectieve arbeidsovereenkomst inzake Vrijwillig Vervroegd Uittreden uit de Groothandel in Technische Produkten, Huishoudelijke Artikelen en en derhalve verplicht tot aansluiting bij de Stichting; b. het beoordelen van aanvragen tot vrijwillige aansluiting bij de Stichting; c. het beoordelen van protesten tegen verplichte aansluiting bij de Stichting; d. het behandelen van verzoeken inzake de toepassing van de prévutregeling zoals bedoeld in artikel 3A van het reglement van de Stichting. Artikel 5 Vergaderingen 1. Het bestuur vergadert zo dikwijls de voorzitter of tenminste twee bestuursleden dit nodig achten. 2. De wijze en termijn van oproeping worden bij bestuursbesluit geregeld. 3. Indien door de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid de wens daartoe te kennen wordt gegeven, wordt in overleg tussen het bestuur van de stichting en de Minister een waarnemer toegelaten. Waarnemers zijn gerechtigd tot het bijwonen van alle bestuursvergaderingen en ontvangen alle voor bestuursleden bestemde stukken. Artikel 5A Vergoeding voor bestuursleden 1. De leden van het bestuur ontvangen voor elke door hen bijgewoonde 11

12 vergadering van het bestuur een jaarlijks door het bestuur vast te stellen vacatiegeld. 2. De leden van het bestuur ontvangen voor elke door hen uit hoofde van hun funktie als bestuurslid van de Stichting bijgewoonde bespreking, een jaarlijks door het bestuur vast te stellen vacatiegeld. 3. Reis- en verblijfkosten, door de leden van het bestuur in hun funktie als bestuurslid van de Stichting gemaakt, worden vergoed volgens door het bestuur vast te stellen regelen. Artikel 6 Besluitvorming 1. Het bestuur kan geen besluiten nemen indien niet tenminste één van de door de werkgeversorganisatie aangewezen bestuursleden en één van de door de werknemersorganisaties aangewezen bestuursleden als genoemd in artikel 3, aanwezig zijn. 2. De besluiten van het bestuur worden, voorzover in deze statuten niet anders is bepaald, genomen bij meerderheid van de geldig uitgebrachte stemmen. Blanco stemmen en stemmen van onwaarde worden als niet uitgebrachte stemmen beschouwd. Elk werkgeverslid heeft evenveel stemmen als het aantal aanwezige werknemersleden. Elk werknemerslid heeft evenveel stemmen als het aantal aanwezige werkgeversleden. 3. Bij staking van stemmen wordt het voorstel in de volgende vergadering opnieuw aan de orde gesteld. Staken de stemmen dan opnieuw, dan wordt het voorstel geacht te zijn verworpen. 4. Over zaken wordt mondeling, over personen schriftelijk gestemd. Bij onzekerheid over de vraag of het om een zaak, respektievelijk om een persoon gaat, beslist in laatste instantie de voorzitter. 5. In afwijking van het bepaalde in de voorgaande leden kan besluitvorming door het bestuur ook schriftelijk tot stand komen, mits alle bestuursleden hun stem uitbrengen. Het bepaalde in de voorgaande leden is daarbij van overeenkomstige toepassing met dien verstande dat bij staking van stemmen het voorstel in de eerstkomende vergadering aan de orde wordt gesteld. Artikel 7 Financiën De financiële middelen van de stichting worden verkregen uit: 12

13 1. de door de werkgevers en de werknemers te storten bijdragen bepaald in de in artikel 2 bedoelde collectieve arbeidsovereenkomst; 2. de te kweken rente; 3. andere baten. Artikel 8 Beheer geldmiddelen 1. De geldmiddelen als bedoeld in artikel 7 worden aangewend: a. tot het doen van uitkeringen als bedoeld in artikel 2, onder inhouding van, ten laste van de uitkeringsgerechtigde komende, premies en loonbelasting; b. tot het betalen van de premies, die ten laste komen van de stichting; c. tot betaling van casu quo reservering voor kosten, verband houdende met de uitvoering van de werkzaamheden van de stichting. 2. Voorzover gelden van de stichting voor belegging beschikbaar zijn, worden deze gelden door het bestuur belegd, met inachtneming van in redelijkheid daaraan te stellen eisen van liquiditeit, rendement en risicoverdeling. 3. Gerede gelden worden in rekening-courant gestort bij de administrateur. De titels betreffende geldleningen op onderhandse schuldbekentenis worden bewaard in de kluis van de administrateur. De effekten en andere waardepapieren aan toonder worden bewaard door een door het bestuur aan te wijzen trustinstelling. 4. Het bestuur zal de kosten van beheer van de geldmiddelen en de wijze van verrekening van die kosten vaststellen. Artikel 9 Verslag, rekening en verantwoording 1. Jaarlijks na afloop van het boekjaar stelt het bestuur een door een externe registeraccountant gekontroleerde balans, rekening van baten en lasten en verslag over de financiële toestand van de stichting vast. Ten blijke van de vaststelling worden deze stukken door de voorzitter en de sekretaris van de stichting ondertekend. 13

14 2. Het bestuur legt in het verslag rekenschap af van het gevoerde beleid. 3. Het verslag wordt ter inzage voor de bij de stichting betrokken werkgevers en werknemers neergelegd: a. ten kantore van de stichting; b. op één of meer door de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid aan te wijzen plaatsen. 4. Het verslag wordt op aanvraag aan de bij de stichting betrokken werkgevers en werknemers toegezonden tegen betaling van de daaraan verbonden kosten. 5. Het boekjaar is gelijk aan het kalenderjaar. Artikel 10 Statutenwijziging en ontbinding 1. Besluiten tot wijziging van de statuten respektievelijk ontbinding van de stichting kunnen slechts worden genomen met algemene stemmen in een vergadering waarin tenminste vijf bestuursleden aanwezig zijn. 2. Het ontbindingsbesluit duidt tevens de bestemming van een eventueel batig saldo van de vereffening aan. Deze bestemming zal zoveel mogelijk in overeenstemming zijn met het doel van de stichting. Artikel 11 Reglement 1. Het bestuur stelt een reglement vast. De bepalingen van het reglement mogen niet in strijd zijn met deze statuten. 2. Ten aanzien van besluiten tot vaststelling of wijziging van het reglement is het bepaalde in artikel 10, eerste lid van toepassing. Artikel 12 Deponering bij de griffie van het kantongerecht De statuten en het reglement, alsmede de in de statuten en het reglement aangebrachte wijzigingen zullen eerst in werking treden als een door het bestuur ondertekend volledig exemplaar van die stukken, onderscheidenlijk van de wijzigingen daarin, voor een ieder ter inzake is neergelegd ter griffie van het Kantongerecht te Amsterdam. 14

15 Artikel 13 Slotbepaling In alle gevallen waarin de stauten niet voorzien beslist het bestuur. Artikel 14 Inwerkingtreding Deze statuten zijn op 1 januari 1981 in werking getreden en zijn laatstelijk gewijzigd met ingang van 19 oktober

16 BIJLAGE II REGLEMENT VAN DE STICHTING VRIJWILLIG VERVROEGD UITTREDEN UIT DE GROOTHANDEL IN TECHNISCHE PRODUKTEN, HUISHOUDELIJKE ARTIKELEN EN METALEN Artikel 1 Definities 1. Cao: cao inzake Vrijwillig Vervroegd Uittreden uit de Groothandel in Technische Produkten, Huishoudelijke Artikelen en. 2. Stichting: de Stichting Vrijwillig Vervroegd Uittreden uit de Groothandel in Technische Produkten, Huishoudelijke Artikelen en. 3. Bestuur: het bestuur van de stichting. 4. Reglement: het reglement van de stichting. 5. De regeling: de regeling inzake volledig dan wel gedeeltelijk Vrijwillig Vervroegd Uittreden uit de Groothandel in Technische Produkten, Huishoudelijke Artikelen en (respectievelijk voltijdvutregeling en deeltijd-vutregeling), zoals omschreven in de cao, alsmede in de statuten en in het reglement van de stichting. 6. Administrateur: PVF Nederland N.V., gevestigd te Amsterdam. 7. Werkgever: de werkgever in de zin van de cao. 8. Werknemer: degene, die met de werkgever een arbeidsovereenkomst in de zin van artikel 1637a van het Burgerlijk Wetboek heeft gesloten, met uitzondering van de niet (langer) voor de verplichte werknemersverzekeringen verzekerde directeurengrootaandeelhouder hun echtgeno(o)t(e) en familieleden die evenmin in vorenbedoelde zin verzekerd zijn. 9. Deelnemer: de werknemer op wie de regeling van toepassing is en wiens verzoek om aan de regeling te mogen deelnemen door de stichting is ingewilligd. 10. SV-uitkering: Een uitkering krachtens de ZW, WAO/AAW, WW, WWV of IOAW dan wel een combinatie van genoemde uitkeringen, een en ander eventueel aangevuld met (een) uitkering(en) ingevolge de toeslagenwet of de RWW, of een vergelijkbare uitkering op grond van een vrijwillige verzekering. 16

17 11. Pré-vutregeling: Een door een werkgever met een werknemer van 56 jaar of ouder overeengekomen non-activiteitsregeling voorafgaand aan en direct aansluitend op deelneming aan de voltijd-vutregeling van de Stichting. De pré-vutregeling dient te voldoen aan nader door het bestuur van de Stichting te stellen voorwaarden. Artikel 1A Vrijstelling op grond van een andere regeling inzake vrijwillig vervroegde uittreding 1. Met ingang van 1 januari 1995 kan op verzoek van de werkgever door het bestuur vrijstelling van de verplichting tot aansluiting bij de stichting en van de verplichting tot bijdrage betaling aan de stichting worden verleend, indien voor de werkgever een ondernemingsregeling inzake vrijwillig vervroegde uittreding geldt dan wel gaat gelden, welke voldoet aan de volgende voorwaarden: a. de ondernemingsregeling dient tot stand gekomen te zijn in overleg met de werknemers en na voorafgaand overleg met de werknemersorganisaties, waarbij vast komt te staan dat ten minste twee-derde van het aantal werknemers instemt met de ondernemingsregeling; b. de ondernemingsregeling dient te gelden voor alle werknemers in dienst van de werkgever; c. de ondernemingsregeling dient op het moment waarop de vrijstelling ingaat de mogelijkheid tot uittreding te bieden op een leeftijd gelijkwaardig aan de minimum-uittredingsleeftijd die dan geldt bij de regeling van de stichting; d. de ondernemingsregeling dient geïntegreerd te zijn in de voor de werknemers geldende pensioenregeling. 2. De vrijstelling treedt niet eerder in werking dan op het moment waarop de in het eerste lid bedoelde ondernemingsregeling voor de werkgever daadwerkelijk in werking is getreden en werknemers van de werkgever aan deze regeling rechten kunnen ontlenen. 3. De vrijstelling wordt vastgelegd in een overeenkomst waarin de verplichtingen van de werkgever en stichting met betrekking tot de vrijstelling worden neergelegd. In deze overeenkomst wordt in ieder geval vastgelegd dat de werkgever de stichting compenseert voor het uit de te verlenen vrijstelling voortvloeiende financiële nadeel. Het als compensatie te betalen bedrag wordt als volgt berekend: 17

18 Uitgangspunt bij de berekening zijn de (financiële) gegevens zoals vastgesteld voor het verslag als bedoeld in artikel 9 van de statuten, over het voorlaatste jaar voorafgaand aan het jaar waarin de vrijstelling in moet gaan. Op basis van deze gegevens worden: a. de loonsom van de werkgever die om vrijstelling verzoekt gedeeld door de totale heffingsloonsom die voor de stichting geldt en vervolgens vermenigvuldigd met het bedrag dat de stichting niet beschikbaar heeft voor de nakomende verplichtingen; b. de nakomende verplichtingen van de stichting vastgesteld voor de voormalige werknemers van de werkgever die om vrijstelling verzoekt. Verschuldigd is het bedrag als resultante van de hiervoor onder a of b verrichte handelingen en wel het hoogste van de twee. 4. Het verzoek om vrijstelling dient schriftelijk bij de stichting ingediend te worden, vergezeld met de gegevens die de stichting nodig acht om te kunnen beoordelen of aan de voorwaarden is voldaan. 5. Werknemers van vrijgestelde werkgevers kunnen geen rechten ontlenen aan het reglement van de stichting. 6. Het bepaalde in het eerste lid, onder d, en het bepaalde in het derde lid met betrekking tot de berekening van het bedrag dat als compensatie voor het verlenen van de vrijstelling betaald moet worden geldt niet ten aanzien van werkgevers waarvan gedurende de looptijd van de regeling van de stichting bekend wordt dat de betreffende werkgever verplicht is tot het toepassen van de regeling van de stichting, maar voor welke werkgever al een andere vut-regeling geldt. De stichting kan in dit geval een nader vast te stellen vergoeding vragen voor het financiële nadeel dat de stichting lijdt ten gevolge van het verlenen van de vrijstelling. Werknemers van vorenbedoelde werkgevers kunnen geen rechten aan het reglement van de stichting ontlenen zolang op een verzoek om vrijstelling niet afwijzend is beslist. 7. Bij beëindiging van de voor de vrijgestelde werkgever geldende ondernemingsregeling inzake vrijwillig vervroegde uittreding, wordt de vrijstelling beëindigd en is de werkgever weer verplicht tot het toepassen van de regeling van de stichting. Beëindiging van de vrijstelling kan ook op verzoek van de werkgever plaatsvinden. De vrijstelling eindigt steeds tegen een door het bestuur vast te stellen datum. De werkgever dient de stichting een naar het oordeel van het bestuur redelijke compensatie te bieden voor het eventuele financiële nadeel dat voor de stichting voortvloeit uit de beëindiging van de vrijstelling. 18

19 Artikel 2 Mogelijkheid tot uittreding Partijen bij de cao zijn overeengekomen dat de mogelijkheid bestaat tot: a. volledig vrijwillig vervroegd uittreden van werknemers die de 60- jarige leeftijd hebben bereikt, hierna ook te noemen voltijd-vut. Werknemers die van deze mogelijkheid gebruik maken worden deelnemer in de regeling, indien zij voldoen aan alle voorwaarden als omschreven in artikel 3 van dit reglement. De vorenbedoelde uittredingsmogelijkheid bestaat ook voor werknemers die in 1992, 1993, 1994 en 1995 zijn gaan deelnemen aan een pré-vutregeling waarbij voldaan is aan de voorwaarden opgenomen in artikel 3A van dit reglement, zoals die golden op het moment waarop voor de betrokken werknemers de deelneming aan de prévutregeling is ingegaan; b. gedeeltelijk vrijwillig vervroegd uittreden voor de werknemers die de 59-jarige leeftijd hebben bereikt, hierna ook te noemen deeltijdvut. Werknemers die van deze mogelijkheid gebruik maken worden deelnemer in de deeltijd-vutregeling indien zij voldoen aan alle voorwaarden zoals opgenomen in artikel 3B van dit reglement. Artikel 3 Voorwaarden voor deelneming; Voltijd-vut 1. Om aan de voltijd-vutregeling te kunnen deelnemen moet de betrokken werknemer: a. de 60-jarige leeftijd bereikt hebben dan wel bereiken in de maand met ingang waarvan hij uittreedt; b. gedurende de laatste 5 jaren, direct voorafgaande aan het moment van deelneming, ononderbroken in dienstverband werkzaam zijn geweest bij een of meer werkgevers, als bedoeld in lid 7 van artikel 1, behoudens: een onderbreking van 1 jaar of minder wegens arbeidsongeschiktheid of werkloosheid; andere onderbrekingen van beperkte duur, ter beoordeling van het bestuur; Voor de bepaling van de duur van het dienstverband zoals in dit lid bedoeld, worden de jaren welke de betrokken werknemer in dienst is geweest van een werkgever die door het bestuur van de 19

20 Stichting is vrijgesteld van de verplichting tot het naleven van de uittredingsregeling van de Stichting, niet meegerekend; c. niet in aanmerking komen voor een volledige SV-uitkering; d. niet onder een afvloeiingsregeling of non-activiteitsregeling vallen; e. het dienstverband beëindigd hebben; f. ook overigens voldoen aan alle in dit reglement gestelde voorwaarden. 3. De deelnemer die krachtens de voor hem geldende ondernemingspensioenregeling wordt gepensioneerd voor de eerste van de maand waarin hij de 65-jarige leeftijd bereikt heeft slechts recht op een uitkering indien en zolang zijn pensioen en elke andere hem terzake van zijn pensionering van zijn werkgever toekomende uitkering wordt overgemaakt aan de stichting. 4. a. De werknemer die gebruik wenst te maken van de regeling dient zich daartoe ten minste 3 maanden voor de gevraagde uittredingsdatum bij de werkgever aan te melden onder opzegging van zijn arbeidsovereenkomst. Indien zijn verzoek om uitkering door de stichting niet wordt ingewilligd zal het dienstverband ongewijzigd worden voortgezet; b. De werkgever dient ervoor te zorgen dat binnen een maand na indiening van het onder a van dit lid bedoelde verzoek, het daartoe bestemde aanvraag-formulier bij de administrateur wordt ingediend. De werkgever is verplicht een afschrift van het in dit lid bedoelde verzoek aan de betrokken werknemer te doen toekomen; c. Indien de benodigde gegevens niet ten minste twee maanden voor de gevraagde uittredingsdatum in het bezit zijn van de administrateur, kan dit een latere uittreding ten gevolge hebben; d. De deelneming kan uitsluitend aanvangen aan het begin van een kalendermaand, nadat aan alle voorwaarden is voldaan; e. De laatst mogelijke uittredingsdatum is 6 maanden voor de eerste van de maand waarin de werknemer de leeftijd van 65 jaar bereikt. Artikel 3A Deelneming na gebruikmaking van de pré-vutregeling 1. Het bepaalde in dit artikel is van toepassing op de werknemer van 56 jaar of ouder die in 1995 gebruik is gaan maken van een pré- vutregeling en direct aansluitend aan deze pré-vutregeling wil gaan deelnemen aan de voltijd-vutregeling van de Stichting. 2. De in het eerste lid bedoelde werknemer kan bij het bereiken van de 20

21 minimum-uittredingsleeftijd als bedoeld in artikel 3 van dit reglement deelnemen aan de regeling van de Stichting indien: a. de mogelijkheid van deelneming aan de regeling van de Stichting aansluitend aan een periode waarin gebruik is gemaakt van een pré-vutregeling, wordt vastgelegd in een overeenkomst te sluiten tussen de betreffende werknemer, zijn werkgever en de Stichting en aan de voorwaarden opgenomen in deze overeenkomst wordt voldaan. In deze overeenkomst wordt in ieder geval vastgelegd dat wanneer de minimum-uittredingsleeftijd gedurende de pré-vutperiode wordt verhoogd, de pré-vutregeling wordt geacht voort te duren tot dat de geldende minimumuittredingsleeftijd is bereikt; b. gedurende de periode dat de werknemer gebruik maakt van een pré-vutregeling, de voormalige werkgever voor de werknemer de bijdrage als bedoeld in artikel 4 van de cao blijft betalen, als ware deze werknemer nog werkzaam in dienst van een werkgever; c. voldaan wordt aan de overige voorwaarden opgenomen in dit reglement, voorzover daar in dit artikel en in de onder a bedoelde overeenkomst niet van wordt afgeweken. 3. Grondslag voor de verschuldigde bijdrage gedurende de periode dat gebruik gemaakt wordt van een pré-vutregeling is het brutoloon SV als bedoeld in artikel 4 van de cao, dat voor de betreffende werknemer gold direct voorafgaande aan het gebruik maken van de prévutregeling. De aldus vastgestelde heffingsgrondslag wordt aangepast aan de algemene salarisstijgingen in de bedrijfstak gedurende de pré-vutperiode. 4. Grondslag voor de door de Stichting te betalen uitkering voor de werknemer die gebruik heeft gemaakt van een pré-vutregeling, is de volgens artikel 4 van dit reglement vastgestelde uitkeringsgrondslag, die voor de betreffende werknemer gegolden zou hebben wanneer hij op het moment waarop hij gebruik is gaan maken van een prévutregeling, zou zijn gaan deelnemen aan de regeling van de Stichting. De aldus vastgestelde uitkeringsgrondslag wordt aangepast aan de algemene salarisstijgingen in de bedrijfstak gedurende de prévutperiode. 5. Indien de werknemer naast gedeeltelijke gebruikmaking van een prévutregeling gedeeltelijk blijft werken, is het bepaalde in dit artikel voor het pré-vutgedeelte op hem van toepassing. Voor het resterende gedeelte blijft het elders in dit reglement bepaalde van toepassing. 21

22 6. De werknemer die gebruik maakt van een pré-vutregeling, wordt voor de regeling van de Stichting, gedurende de prévut-periode, beschouwd als werknemer zoals bedoeld in artikel 1, lid 8, van het reglement van de Stichting. 7. Het bepaalde in artikel 3, eerste lid, onder d, is niet van toepassing op werknemers die gebruik maken van een pré-vutregeling. 8. De jaren gedurende welke gebruik gemaakt wordt van een prévutregeling tellen als jaren zoals bedoeld in artikel 3, eerste lid, onder b, eerste alinea, van het reglement. Artikel 3B Gedeeltelijk Vrijwillig Vervroegd Uittreden (Deeltijd-vut) 1. a. Indien is voldaan aan de voorwaarden zoals opgenomen in dit artikel, kunnen werknemers van 59 jaar deelnemen in de deeltijdvutregeling. De deelneming in de deeltijd-vutregeling dient in te gaan op de eerste dag van de maand waarin de 59-jarige leeftijd wordt bereikt. b. In afwijking van het bepaalde in onderdeel a, kunnen werknemers die in 1993 de 59-jarige leeftijd hebben bereikt deelnemen in de deeltijd-vutregeling. De deelneming in de deeltijdvutregeling dient in dit geval in te gaan op 1 januari De deeltijd-vutperiode duurt 24 maanden, waarna de deelnemer verplicht is aansluitend gebruik te maken van de voltijd-vutregeling. Voor het vaststellen van de volledige vut-uitkering wordt dan een grondslag gehanteerd die als volgt wordt bepaald. Uitgegaan wordt van de volgens artikel 4 van dit reglement vastgestelde uitkeringsgrondslag, die voor de betreffende deelnemer zou hebben gegolden wanneer hij op het moment dat hij is gaan deelnemen in de deeltijdvutregeling, zou zijn gaan deelnemen in de voltijdvutregeling. Deze grondslag wordt vervolgens aangepast aan de algemene salarisstijgingen in de bedrijfstak gedurende de deeltijd-vutperiode. 3. Gedurende de deeltijd-vutperiode wordt het oorspronkelijk met de werknemer overeengekomen dienstverband omgezet in een dienstverband ter grootte van 50% van het oorspronkelijke dienstverband. Voor het overige gedeelte van het oorspronkelijke dienstverband is de werknemer deelnemer in de deeltijd-vutregeling. 4. Gedurende de periode van deelneming in de deeltijd-vutregeling krijgt de deelnemer maandelijks een bedrag ter grootte van 1 12 deel van 92,5% van het netto-salaris betaald door de werkgever. Onder salaris wordt verstaan het salaris als bedoeld in artikel 4 van het 22

23 reglement, dat de deelnemer verdiende direct voorafgaand aan de ingang van deze deelneming. 5. Met ingang van de dertiende maand na de ingang van de deelneming in de deeltijd-vutregeling krijgt de werkgever van de stichting ten behoeve van de deelnemer, gedurende de resterende deeltijdvutperiode, maandelijks een bedrag ter grootte van: de maandelijkse bruto-uitkering waar de deelnemer recht op zou hebben gehad wanneer hij op dat tijdstip zou zijn gaan deelnemen in de voltijdvutregeling; de voor deze deelnemer geldende overhevelingstoeslag ingevolge de Wet Overheveling opslagpremies, op maandbasis; het voor de deelnemer geldende werkgeversaandeel in de premies voor de Ziekenfondswet dan wel het werkgeversaandeel in de particuliere ziektekostenverzekering tot maximaal de maximum-werkgeversbijdrage in de premie voor de Ziekenfondswet, een en ander op maandbasis. 6. Gedurende de eerste twaalf maanden van de deeltijd-vutperiode is voor deelnemer de vutbijdrage verschuldigd als ware de deelnemer nog werkzaam op grond van het voor de ingang van de deeltijdvut geldende dienstverband. 7. Indien zich tijdens de deelneming in de deeltijd-vutregeling omstandigheden voordoen die de verdere deelneming in de deeltijdvutregeling en/of de aansluitende deelneming in de voltijdvutregeling bemoeilijken of geheel onmogelijk maken, wordt gehandeld volgens door het bestuur nader vast te stellen richtlijnen. 8. Het bepaalde in de artikel 3, eerste lid, onder b, c, d, e en f is van overeenkomstige toepassing op de deeltijd-vutregeling, met dien verstande dat onder afvloeiingsregeling/nonactiviteitsregeling tevens wordt verstaan de in artikel 3A bedoelde pré-vutregeling en dat met beëindiging van het dienstverband wordt bedoeld het omzetten van het oorspronkelijke dienstverband zoals omschreven in het derde lid van het onderhavige artikel. 9. De werknemer die gebruik wenst te maken van de deeltijd-vutregeling dient zich daartoe ten minste drie maanden voor de gevraagde ingang van de deelneming aan te melden bij de werkgever, waarna werkgever en werknemer de omzetting van het oorspronkelijke dienstverband dienen vast te leggen. 23

24 Indien het verzoek om toelating tot de deelneming in de deeltijdvutregeling door de stichting niet wordt ingewilligd wordt het dienstverband ongewijzigd voortgezet. Het bepaalde in artikel 3, vierde lid onder b, c en d is van overeenkomstige toepassing. De aanmelding als bedoeld in de eerste volzin, is tevens de aanmelding voor deelneming in de voltijd-vutregeling. 10. In gevallen waarin het gebruik maken van de deeltijd-vutregeling organisatorische problemen met zich meebrengt, een en ander ter beoordeling van de werkgever, vindt de vaststelling van de verdeling van de te verrichten arbeid gedurende jaren waarin van de deeltijdvutregeling gebruik gemaakt wordt plaats met instemming van de werkgever, na overleg tussen werkgever en werknemer. Artikel 4 Uitkeringsgrondslag 1. Als grondslag voor de uitkering geldt het laatstgenoten vaste salaris op jaarbasis gerelateerd aan de overeengekomen wekelijkse arbeidsduur op basis waarvan de bijdrage wordt berekend, inclusief: vakantiebijslag; waarderingspremie; prestatiebeloning; vaste gratificatie; ploegentoeslag; diplomatoeslag; toeslag voor regelmatig weerkerend overwerk; toeslag voor arbeid op zaterdagen, zon- en feestdagen, alsmede arbeid anders dan met een incidenteel karakter verricht op werkdagen buiten het tijdvak van tot uur; die onderdelen van het inkomen die volgens de normale arbeidsduur tot het vaste salaris behoren. 2. Het voor de vaststelling van de grondslag voor de uitkering mee in aanmerking te nemen bedrag van de toeslag voor regelmatig weerkerend overwerk is gelijk aan het gemiddelde bedrag van de toeslag berekend over de twaalf maanden voorafgaande aan de uittreding. 3. Indien de beloning van de deelnemer ten dele uit provisie bestond, wordt het volgens het eerste lid vastgestelde bedrag verhoogd met de provisiebedragen over de 12 maanden voorafgaande aan de datum van uittreding. 4. Indien de beloning van de deelnemer tevens bestond uit een jaarlijks uit te keren aandeel in de winst, wordt het volgens de leden 1, 2 en 3 vastgestelde bedrag verhoogd. Deze verhoging bedraagt een derde van de som van de winst- 24

25 uitkeringen aan de deelnemer over de drie kalenderjaren voorafgaand aan het tijdstip, waarop voor de uittreding van de deelnemer voor het laatst over de toekenning van een winstuitkering is beslist. 5. Indien de werknemer krachtens het Besluit taakverlichting alleenstaande werkenden/aaw (TAW) een vergoeding voor arbeidsduurverkorting genoot, wordt de uitkeringsgrondslag als in de vorige leden omschreven vermenigvuldigd met de breuk: a+b a waarbij a = het direct voorafgaande aan de uittredingsdatum gewerkte aantal uren per week, en b = het aantal uren arbeidsduurverkorting per week waarvoor een vergoeding ingevolge het Besluit TAW werd genoten. Indien de vergoeding voor arbeidsduurverkorting minder dan 12 maanden voor de uittredingsdatum is ingegaan, dan wordt de bovengenoemde breuk naar evenredigheid toegepast. 6. Indien de uitkeringsgrondslag vastgesteld met inachtneming van het in de voorgaande leden van dit artikel bepaalde meer zou bedragen dan 115% van het bedrag dat als uitkeringsgrondslag zou zijn vastgesteld, indien de datum van uittreding één jaar eerder zou liggen, wordt die grondslag tot dit maximale verhogingspercentage beperkt. 7. De uitkeringsgrondslag is maximaal gelijk aan 2 maal het maximumdagloon voor de premieheffing ingevolge de Ziektewet, herleid tot een jaarbedrag dat geldt ten tijde van de ingang van de uitkering. Indien minder is gewerkt dan de gebruikelijke arbeidsduur wordt de maximum-uitkeringsgrondslag naar evenredigheid verlaagd. 8. Indien bij uittreding van een werknemer, zijnde een niet verplicht voor de werknemersverzekeringen verzekerde directeur-grootaandeelhouder dan wel diens echtgeno(o)t(e) of familieleden die evenmin in vorenbedoelde zin verzekerd zijn, wordt vastgesteld dat er gedurende de periode van 5 jaar direct voorafgaand aan de uittreding tijdvakken zijn waarin de werknemer geen (reëel) salaris heeft genoten, dan kan het bestuur besluiten de conform de vorige leden vastgestelde uitkeringsgrondslag aan te passen. De uitkeringsgrondslag zal dan, met inachtneming van de voorgaande leden van dit artikel, worden vastgesteld aan de hand van het 25

26 gemiddelde salaris dat in de vorige volzin bedoelde periode door de werknemer werd verdiend. 9. Indien de werknemer in de vijf jaar voorafgaande aan het moment van deelneming een wekelijkse arbeidsduur is overeengekomen die op enig moment afweek van de overeengekomen arbeidsduur direct voorafgaande aan deelneming wordt de volgens de vorige leden berekende uitkeringsgrondslag herleid tot een uitkeringsgrondslag bij een volledig dienstverband en deze herleide uitkeringsgrondslag vermenigvuldigd met een gewogen parttime-breuk. De parttime-breuk wordt verkregen door de overeengekomen wekelijkse arbeidsduur te delen door de normale wekelijkse arbeidsduur. De gewogen parttime-breuk wordt vastgesteld door iedere parttimebreuk te vermenigvuldigen met de maanden waarin deze breuk heeft gegolden, de uitkomsten bij elkaar op te tellen en dit getal door 60 te delen. Het in dit lid bepaalde is niet van toepassing op arbeidsduurverkorting waarvoor men een vergoeding ingevolge het besluit TAW heeft ontvangen. Artikel 5 Uitkering; voltijd-vut 1. De stichting willigt het verzoek tot deelneming in als naar het oordeel van de stichting aan alle voorwaarden is voldaan. 2. Bij volledig uittreden op of na 1 januari 1994 heeft de deelnemer bij de aanvang van de deelneming recht op een netto-uitkering van 90% met ingang van 1 juli 1994: 85% van het netto-loon, dat hij zou ontvangen als hij nog bij zijn laatste werkgever in dienst zou zijn met een brutoloon, dat gelijk is aan 1 12 deel van de uitkeringsgrondslag. Bij de vaststelling van de netto-uitkering geldt het volgende: a. Indien de werkgever geen ZW-premie op het loon inhield, wordt hiermee bij de vaststelling van de netto-uitkering rekening gehouden. b. Indien de werkgever geen ZW-, WAO- en WW-premie op het loon inhield omdat de betrokken werknemer niet verplicht verzekerd was voor de werknemersverzekeringen, moeten bij de vaststelling van het netto-loon de ZW-, WAO- en WW-premies op het brutoloon van deze werknemer in mindering gebracht worden die in mindering gebracht zouden worden indien deze wel verplicht verzekerd zou zijn ingevolge de werknemersverzekeringen. Wanneer de werkgever bij geen van zijn werknemers ZW-premie inhield op het loon, wordt hiermee bij de vaststelling van de netto-uitkering voor de in dit onderdeel bedoelde deelnemer eveneens rekening gehouden. 3. Telkens wanneer daartoe tijdens de looptijd van de uitkering aanlei- 26

27 ding bestaat, wordt de bruto-uitkering van de deelnemer aangepast en wel zodanig, dat de netto-uitkering op het tijdstip van aanpassing gelijk of nagenoeg gelijk is aan 90% met ingang van 1 juli 1994: 85% van het netto-loon. Hierbij wordt onder netto-loon verstaan het netto-loon behorende bij het bruto-loon dat gelijk is aan 1 12 deel van de uitkeringsgrondslag die voor de deelnemer op het tijdstip van aanpassing zou gelden, indien zijn deelneming op dat tijdstip zou aanvangen. Het bepaalde in lid 2, onder a en b en het bepaalde in lid 6 wordt hierbij in acht genomen. 4. De bruto-uitkeringen worden verhoogd bij een algemene verhoging van de lonen in de bedrijfstak. De aanpassingen worden door het bestuur van de stichting vastgesteld overeenkomstig de hiervoor bedoelde algemene verhoging en met inachtneming van eventuele overheidsmaatregelen. 5. De netto-uitkering bedraagt ten minste 100% van het netto-bedrag dat de deelnemer zou ontvangen indien deze een loon zou hebben ontvangen gelijk aan het wettelijk minimum-loon, vermeerderd met het percentage van de vakantietoeslag dat op dat moment geldt in de bedrijfstak. Indien minder is gewerkt dan de gebruikelijke arbeidsduur wordt de minimum-uitkering naar evenredigheid verlaagd. Bij verhoging van het in de eerste volzin bedoelde nettobedrag wordt de lopende netto minimum-uitkering op overeenkomstige wijze verhoogd. Bij verlaging van het in de eerste volzin bedoelde nettobedrag kan de lopende minimum-uitkering alleen worden verlaagd na een daartoe strekkend besluit van het bestuur. 6. De uitkering wordt in maandelijkse termijnen (in de tweede helft van de maand) uitbetaald. De betaling van de uitkering vangt aan op de eerste van de maand waarin de deelname is begonnen en blijft behoudens het elders in het reglement bepaalde voortduren tot de eerste van de maand, waarin de deelnemer de leeftijd van 65 jaar bereikt. Artikel 6 Inhoudingen Door de stichting wordt op de uitkeringen aan de deelnemers ingehouden: 27

STATUTEN STICHTING AANVULLINGSFONDS MEUBELINDUSTRIE EN MEUBILERINGSBEDRIJVEN. november 2004

STATUTEN STICHTING AANVULLINGSFONDS MEUBELINDUSTRIE EN MEUBILERINGSBEDRIJVEN. november 2004 STATUTEN STICHTING AANVULLINGSFONDS MEUBELINDUSTRIE EN MEUBILERINGSBEDRIJVEN november 2004 ARTIKEL 1 Naam en zetel 1. De Stichting draagt de naam: Stichting Aanvullingsfonds Meubelindustrie en Meubileringsbedrijven,

Nadere informatie

FKB-CAO VOOR DE TECHNISCHE GROOTHANDEL

FKB-CAO VOOR DE TECHNISCHE GROOTHANDEL 644 FKB-CAO VOOR DE TECHNISCHE GROOTHANDEL 1 JANUARI 2011 TOT EN MET 31 DECEMBER 2015 STICHTING FONDS KOLLEKTIEVE BELANGEN VOOR DE TECHNISCHE GROOTHANDEL ARTIKEL 1 Definities 1. Werkgever: a. de door een

Nadere informatie

COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST

COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST STICHTING FONDS KOLLEKTIEVE BELANGEN VOOR DE TECHNISCHE GROOTHANDEL 1 januari 2016-31 december 2020 2 ARTIKEL 1 Definities 1. Groothandel De bedrijfsuitoefening waarbij

Nadere informatie

STATUTEN. Stichting Fonds Kollektieve Belangen voor de Technische Groothandel

STATUTEN. Stichting Fonds Kollektieve Belangen voor de Technische Groothandel STATUTEN Stichting Fonds Kollektieve Belangen voor de Technische Groothandel 2 ARTIKEL 1 Naam en Zetel 1. De Stichting draagt de naam Stichting Fonds Kollektieve Belangen voor de Technische Groothandel,

Nadere informatie

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID I-SZW Nr. 8560 Bijvoegsel Stcrt. d.d. 4-6-1996, nr. 104 ALGEMEEN VERBINDENDVERKLARING VAN GEWIJZIGDE BEPALINGEN VAN DE COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST INZAKE

Nadere informatie

VUT-CAO STICHTING VRIJWILLIG VERVROEGDE UITTREDING VOOR HET BEROEPSGOEDERENVERVOER OVER DE WEG EN DE VERHUUR VAN MOBIELE KRANEN.

VUT-CAO STICHTING VRIJWILLIG VERVROEGDE UITTREDING VOOR HET BEROEPSGOEDERENVERVOER OVER DE WEG EN DE VERHUUR VAN MOBIELE KRANEN. VUT-CAO STICHTING VRIJWILLIG VERVROEGDE UITTREDING VOOR HET BEROEPSGOEDERENVERVOER OVER DE WEG EN DE VERHUUR VAN MOBIELE KRANEN oktober 2005 ARTIKEL 1A Werkingssfeer 1. De bepalingen van deze overeenkomst

Nadere informatie

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID AI Nr. 8639 Bijvoegsel Stcrt. d.d. 14-11-1996, nr. 221 ALGEMEEN VERBINDENDVERKLARING VAN GEWIJZIGDE BEPALINGEN VAN DE COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST VRIJWILLIG

Nadere informatie

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID Handel in Bouwmaterialen Vervroegde Uittreding 1996/2000 Verbindendverklaring CAO-bepalingen MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID I-SZW Nr. 8487 Bijvoegsel Stcrt. d.d. 22-2-1996, nr. 38 ALGEMEEN

Nadere informatie

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID AI Nr. 9396 Bijvoegsel Stcrt. d.d. 04-09-2000, nr. 170 ALGEMEEN VERBINDENDVERKLARING VAN BEPALINGEN VAN DE COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST FONDS KOLLEKTIEVE

Nadere informatie

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID I-SZW Nr. 8446 Bijvoegsel Stcrt. d.d. 04-01-1996, nr. 3 ALGEMEEN VERBINDENDVERKLARING VAN GEWIJZIGDE BEPALINGEN VAN DE COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST IN

Nadere informatie

VUT-CAO STICHTING VRIJWILLIG VERVROEGDE UITTREDING VOOR HET BIOSCOOPBEDRIJF

VUT-CAO STICHTING VRIJWILLIG VERVROEGDE UITTREDING VOOR HET BIOSCOOPBEDRIJF VUT-CAO STICHTING VRIJWILLIG VERVROEGDE UITTREDING VOOR HET BIOSCOOPBEDRIJF Artikel 1 Werkingssfeer Deze overeenkomst is van toepassing op werkgevers en werknemers zoals gedefinieerd in artikel 3 sub d

Nadere informatie

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID BESLUIT VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID VAN 15 AUGUSTUS 2006 TOT WIJZIGING VAN HET BESLUIT TOT VERBINDENDVERKLARING VAN BEPALINGEN VAN

Nadere informatie

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID Schoendetailhandel 2001/2002 Vervroegd Uitreden Verbindendverklaring gewijzigde CAO-bepalingen MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID AI Nr. 9605 Bijvoegsel Stcrt. d.d. 07-08-2001, nr. 150 ALGEMEEN

Nadere informatie

VUT-CAO STICHTING VRIJWILLIG VERVROEGD UITTREDEN VOOR DE PARTICULIERE BEVEILIGING _721_CAO_120911_Wijziging VUT-regeling

VUT-CAO STICHTING VRIJWILLIG VERVROEGD UITTREDEN VOOR DE PARTICULIERE BEVEILIGING _721_CAO_120911_Wijziging VUT-regeling VUT-CAO STICHTING VRIJWILLIG VERVROEGD UITTREDEN VOOR DE PARTICULIERE BEVEILIGING 1.233.009_721_CAO_120911_Wijziging VUT-regeling ARTIKEL 1 Definities 1. Werkgever : de organisatie als bedoeld in artikel

Nadere informatie

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID AI Nr. 8924 Bijvoegsel Stcrt. d.d. 29-12-1997, nr. 249 ALGEMEEN VERBINDENDVERKLARING VAN GEWIJZIGDE BEPALINGEN VAN DE COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST VOOR

Nadere informatie

COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST STICHTING FONDS KOLLEKTIEVE BELANGEN VOOR DE TECHNISCHE GROOTHANDEL 1 JANUARI 2016 TOT EN MET 31 DECEMBER 2020

COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST STICHTING FONDS KOLLEKTIEVE BELANGEN VOOR DE TECHNISCHE GROOTHANDEL 1 JANUARI 2016 TOT EN MET 31 DECEMBER 2020 COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST STICHTING FONDS KOLLEKTIEVE BELANGEN VOOR DE TECHNISCHE GROOTHANDEL 1 JANUARI 2016 TOT EN MET 31 DECEMBER 2020 ARTIKEL 1 Definities 1. Groothandel De bedrijfsuitoefening

Nadere informatie

CAO INZAKE VRIJWILLIG VERVROEGD UITTREDEN UIT DE TECHNISCHE GROOTHANDEL (OVERGANGSREGELING)

CAO INZAKE VRIJWILLIG VERVROEGD UITTREDEN UIT DE TECHNISCHE GROOTHANDEL (OVERGANGSREGELING) CAO INZAKE VRIJWILLIG VERVROEGD UITTREDEN UIT DE TECHNISCHE GROOTHANDEL (OVERGANGSREGELING) STICHTING VRIJWILLIG VERVROEGD UITTREDEN UIT TECHNISCHE GROOTHANDEL Niet gerenvooieerd Januari 2011 ARTIKEL 1

Nadere informatie

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID ALGEMEEN VERBINDEND VERKLARING VAN GEWIJZIGDE BEPALINGEN VAN DE COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST IN HET SCHOONMAAK- EN GLAZENWASSERSBEDRIJF INZAKE VRIJWILLIG

Nadere informatie

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID Gevestigde Bloemendetailhandel inzake Vervroegd Uittreden 2001/2002 Verbindendverklaring gewijzigde CAO-bepalingen MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID AI Nr. 9594 Bijvoegsel Stcrt. d.d. 18-07-2001,

Nadere informatie

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID Wonen Vervroegd Uittreden 2005 Verbindendverklaring gewijzigde CAO-bepalingen MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID ALGEMEEN VERBINDENDVERKLARING VAN GEWIJZIGDE BEPALINGEN VAN DE COLLECTIEVE

Nadere informatie

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID AI Nr. 8730 Bijvoegsel Stcrt. d.d. 21-02-1997, nr. 37 ALGEMEEN VERBINDENDVERKLARING VAN GEWIJZIGDE BEPALINGEN VAN DE COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST VOOR

Nadere informatie

FKB-CAO VOOR DE TECHNISCHE GROOTHANDEL

FKB-CAO VOOR DE TECHNISCHE GROOTHANDEL 644 FKB-CAO VOOR DE TECHNISCHE GROOTHANDEL 1 JANUARI 2011 TOT EN MET 31 DECEMBER 2015 STICHTING FONDS KOLLEKTIEVE BELANGEN VOOR DE TECHNISCHE GROOTHANDEL ARTIKEL 1 Definities 1. Werkgever: a. de door een

Nadere informatie

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID AI Nr. 9705 Bijvoegsel Stcrt. d.d. 16-01-2002, nr. 11 ALGEMEEN VERBINDENDVERKLARING VAN GEWIJZIGDE BEPALINGEN VAN DE COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST VOOR

Nadere informatie

VUT-CAO STICHTING VRIJWILLIG VERVROEGD UITTREDEN VOOR DE PARTICULIERE BEVEILIGING. 1.234.029_721_ CAO nieuw_120911_wijziging VUT-regeling

VUT-CAO STICHTING VRIJWILLIG VERVROEGD UITTREDEN VOOR DE PARTICULIERE BEVEILIGING. 1.234.029_721_ CAO nieuw_120911_wijziging VUT-regeling VUT-CAO STICHTING VRIJWILLIG VERVROEGD UITTREDEN VOOR DE PARTICULIERE BEVEILIGING 1.234.029_721_ CAO nieuw_120911_wijziging VUT-regeling ARTIKEL 1 Definities 1. Werkgever : de organisatie als bedoeld in

Nadere informatie

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID I-SZW Nr. 8495 Bijvoegsel Stcrt. d.d. 29-02-1996, nr. 43 ALGEMEEN VERBINDENDVERKLARING VAN GEWIJZIGDE BEPALINGEN VAN DE COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST IN

Nadere informatie

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID AI Nr. 8640 Bijvoegsel Stcrt. d.d. 18-11-1996, nr. 223 ALGEMEEN VERBINDENDVERKLARING VAN GEWIJZIGDE BEPALINGEN VAN DE COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST VOOR

Nadere informatie

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID Confectie-Industrie Vrijwillig Vervroegd Uittreden 1999/2003 Verbindendverklaring gewijzigde CAO-bepalingen MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID AI Nr. 9212 Bijvoegsel Stcrt. d.d. 05-05-1999,

Nadere informatie

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID AI Nr. 9370 Bijvoegsel Stcrt. d.d. 15-06-2000, nr. 113 ALGEMEEN VERBINDENDVERKLARING VAN GEWIJZIGDE BEPALINGEN VAN DE COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST VOOR

Nadere informatie

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID AI Nr. 9091 Bijvoegsel Stcrt. d.d. 29-10-1998, nr. 207 ALGEMEEN VERBINDENDVERKLARING VAN GEWIJZIGDE BEPALINGEN VAN DE COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST VOOR

Nadere informatie

FKB-CAO VOOR DE TECHNISCHE GROOTHANDEL

FKB-CAO VOOR DE TECHNISCHE GROOTHANDEL 644 FKB-CAO VOOR DE TECHNISCHE GROOTHANDEL 1 JANUARI 2011 TOT EN MET 31 DECEMBER 2015 STICHTING FONDS KOLLEKTIEVE BELANGEN VOOR DE TECHNISCHE GROOTHANDEL ARTIKEL 1 Definities 1. Werkgever: a. de door een

Nadere informatie

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID Contractcateringbranche Vrijwillig Vervroegd Uittreden 2004/2008 Verbindendverklaring gewijzigde CAO-bepalingen MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID BESLUIT VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN

Nadere informatie

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID I-SZW Nr. 8553 Bijvoegsel Stcrt. d.d. 2-5-1996, nr. 84 ALGEMEEN VERBINDENDVERKLARING VAN GEWIJZIGDE BEPALINGEN VAN DE COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST VOOR

Nadere informatie

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID BESLUIT VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID VAN 7 APRIL 2005 TOT ALGEMEEN VERBINDENDVERKLARING VAN BEPALINGEN VAN DE COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Partij(en) te anderer zijde: FNV Bondgenoten, CNV Dienstenbond en De Unie.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Partij(en) te anderer zijde: FNV Bondgenoten, CNV Dienstenbond en De Unie. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 19912 10 december 2010 Technische Groothandel Fonds Kollektieve Belangen 2011/2015 Verbindendverklaring CAO-bepalingen

Nadere informatie

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID BESLUIT VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID VAN 12 MEI 2006 TOT ALGEMEEN VERBINDENDVERKLARING VAN BEPALINGEN VAN DE COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST

Nadere informatie

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID AI Nr. 8763 Bijvoegsel Stcrt. d.d. 16-4-1997, nr. 73 ALGEMEEN VERBINDENDVERKLARING VAN GEWIJZIGDE BEPALINGEN VAN DE COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST VOOR

Nadere informatie

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID I-SZW Nr. 8291 Bijvoegsel Stcrt. d.d. 5-7-1995, nr. 127 ALGEMEEN VERBINDENDVERKLARING VAN GEWIJZIGDE BEPALINGEN VAN DE COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST VRIJWILLIG

Nadere informatie

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID BESLUIT VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID VAN 21 MAART 2007 TOT WIJZIGING VAN HET BESLUIT TOT ALGEMEEN VERBINDENDVERKLARING VAN BEPALINGEN

Nadere informatie

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID AI nr. 8642 Bijvoegsel Stcrt. d.d. 18-11-1996, nr. 223 ALGEMEEN VERBINDENDVERKLARING VAN GEWIJZIGDE BEPALINGEN VAN DE COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST VOOR

Nadere informatie

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID AI Nr. 9911 Bijvoegsel Stcrt. d.d. 14-04-2003, nr. 73 ALGEMEEN VERBINDENDVERKLARING VAN GEWIJZIGDE BEPALINGEN VAN DE COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST INZAKE

Nadere informatie

CAO INZAKE VRIJWILLIG VERVROEGD UITTREDEN UIT DE TECHNISCHE GROOTHANDEL (OVERGANGSREGELING)

CAO INZAKE VRIJWILLIG VERVROEGD UITTREDEN UIT DE TECHNISCHE GROOTHANDEL (OVERGANGSREGELING) CAO INZAKE VRIJWILLIG VERVROEGD UITTREDEN UIT DE TECHNISCHE GROOTHANDEL (OVERGANGSREGELING) STICHTING VRIJWILLIG VERVROEGD UITTREDEN UIT TECHNISCHE GROOTHANDEL Niet gerenvooieerd Januari 2011 ARTIKEL 1

Nadere informatie

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID AI Nr. 8726 Bijvoegsel Stcrt. d.d. 10-2-1997, nr. 28 ALGEMEEN VERBINDENDVERKLARING VAN GEWIJZIGDE BEPALINGEN VAN DE COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST INZAKE

Nadere informatie

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID Tandtechniek 2001/2004 Vervroegd Uittreden Verbindendverklaring gewijzigde CAO-bepalingen MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID AI Nr. 9516 Bijvoegsel Stcrt. d.d. 26-02-2001, nr. 40 ALGEMEEN

Nadere informatie

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID AI Nr. 9036 Bijvoegsel Stcrt. d.d. 27-7-1998, nr. 139 ALGEMEEN VERBINDENDVERKLARING VAN BEPALINGEN VAN DE COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST FONDS SCHOLING

Nadere informatie

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID BESLUIT VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID VAN 31 AUGUSTUS 2006 TOT WIJZIGING VAN HET BESLUIT TOT VERBINDENDVERKLARING VAN BEPALINGEN VAN

Nadere informatie

VUT-CAO STICHTING VRIJWILLIG VERVROEGDE UITTREDING VOOR HET BIOSCOOPBEDRIJF. december 2005

VUT-CAO STICHTING VRIJWILLIG VERVROEGDE UITTREDING VOOR HET BIOSCOOPBEDRIJF. december 2005 VUT-CAO STICHTING VRIJWILLIG VERVROEGDE UITTREDING VOOR HET BIOSCOOPBEDRIJF december 2005 Artikel 1 Werkingssfeer Deze overeenkomst is van toepassing op werkgevers en werknemers zoals gedefinieerd in artikel

Nadere informatie

FKB-CAO STICHTING FONDS KOLLEKTIEVE BELANGEN VOOR DE TECHNISCHE GROOTHANDEL. niet gerenvooieerd. september 2006 CAO, statuten en reglement FKB

FKB-CAO STICHTING FONDS KOLLEKTIEVE BELANGEN VOOR DE TECHNISCHE GROOTHANDEL. niet gerenvooieerd. september 2006 CAO, statuten en reglement FKB FKB-CAO STICHTING FONDS KOLLEKTIEVE BELANGEN VOOR DE TECHNISCHE GROOTHANDEL niet gerenvooieerd september 2006 CAO, statuten en reglement FKB ARTIKEL 1 Definities 1. Werkgever: a. de door een natuurlijke-

Nadere informatie

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID BESLUIT VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID VAN 13 APRIL 2007 TOT WIJZIGING VAN HET BESLUIT TOT ALGEMEEN VERBINDENDVERKLARING VAN BEPALINGEN

Nadere informatie

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID Drankindustrie en de Groothandel in Dranken Vrijwillig Vervroegd Uittreden 1995/1997 Verbindendverklaring CAO-bepalingen MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID I-SZW Nr. 8399 Bijvoegsel Stcrt.

Nadere informatie

OVERGANGSREGLEMENT. december 2006

OVERGANGSREGLEMENT. december 2006 OVERGANGSREGLEMENT STICHTING VRIJWILLIG VERVROEGD UITTREDEN VOOR ONDERHOUD EN REINIGING IN SCHEEPVAART, INDUSTRIE EN MILIEU EN AANVERWANTE ACTIVITEITEN december 2006 Inhoudsopgave VUT-CAO ARTIKEL 1 Definities

Nadere informatie

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID Architectenbureaus Aanvullingsregeling en afwikkeling vrijwillig vervroegd uittreden 2008/2010 Verbindendverklaring gewijzigde CAO-bepalingen MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID BESLUIT VAN

Nadere informatie

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID I SZW Nr. 8298 Bijvoegsel Stcrt. d.d. 18-07-1995, nr. 136 ALGEMEEN VERBINDENDVERKLARING VAN GEWIJZIGDE BEPALINGEN VAN DE COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 384 7 januari 2011 Technische Groothandel Vrijwillig Vervroegd Uittreden (Overgangsregeling) 2011/2014 Verbindendverklaring

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Partijen ter andere zijde: FNV, CNV Dienstenbond en De Unie.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Partijen ter andere zijde: FNV, CNV Dienstenbond en De Unie. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 44002 24 december 2015 Technische Groothandel Fonds Kollektieve Belangen 2016/2020 Verbindendverklaring CAO-bepalingen

Nadere informatie

STICHTING VERVROEGDE UITTREDING VOOR DE GROOTHANDEL IN EIEREN EN EIPRODUKTEN EN DE EIPRODUKTENINDUSTRIE 55-PLUSREGELING

STICHTING VERVROEGDE UITTREDING VOOR DE GROOTHANDEL IN EIEREN EN EIPRODUKTEN EN DE EIPRODUKTENINDUSTRIE 55-PLUSREGELING REGLEMENT STICHTING VERVROEGDE UITTREDING VOOR DE GROOTHANDEL IN EIEREN EN EIPRODUKTEN EN DE EIPRODUKTENINDUSTRIE 55-PLUSREGELING ARTIKEL 1 Definities Werkgever: Werknemer: Deelnemer: CAO: 55-plusregeling:

Nadere informatie

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID AI Nr. 9552 Bijvoegsel Stcrt. d.d. 08-05-2001, nr. 88 ALGEMEEN VERBINDENDVERKLARING VAN GEWIJZIGDE BEPALINGEN VAN DE COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST VOOR

Nadere informatie

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID Textielindustrie Vrijwillig Vervroegd Uittreden 1995/1997 Verbindendverklaring gewijzigde CAO-bepalingen MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID I-SZW Nr. 8245 Bijvoegsel Stcrt. d.d. 20-3-1995,

Nadere informatie

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID I-SZW Nr. 8559 Bijvoegsel Stcrt. d.d. 04-06-1996, nr. 104 ALGEMEEN VERBINDENDVERKLARING VAN GEWIJZIGDE BEPALINGEN VAN DE COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST

Nadere informatie

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID Tuincentrumbranche Sociaal Fonds 2000/2004 Verbindendverklaring gewijzigde CAO-bepalingen MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID AI Nr. 9363 Bijvoegsel Stcrt. d.d. 26-04-2000, nr. 81 ALGEMEEN

Nadere informatie

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID ALGEMEEN VERBINDENDVERKLARING VAN GEWIJZIGDE BEPALINGEN VAN DE COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST VOOR DE TANDTECHNIEK INZAKE VERVROEGD UITTREDEN AI Nr. 10048

Nadere informatie

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID Wonen 2003/2004 Sociaal Fonds Verbindendverklaring gewijzigde CAO-bepalingen MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID AI Nr. 9890 Bijvoegsel Stcrt. d.d. 26-02-2003, nr. 40 ALGEMEEN VERBINDENDVERKLARING

Nadere informatie

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID AI Nr. 8884 Bijvoegsel Stcrt. d.d. 20-11-1997, nr. 224 ALGEMEEN VERBINDENDVERKLARING VAN GEWIJZIGDE BEPALINGEN VAN DE COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST VOOR

Nadere informatie

REGLEMENT. Toeslagregeling per

REGLEMENT. Toeslagregeling per REGLEMENT Toeslagregeling per STICHTING BEDRIJFSTAKPENSIOENFONDS VOOR DE HOUTHANDEL Juni 2007 ARTIKEL 1 Begripsbepalingen: In dit reglement gelden de begrippen als omschreven in de Cao Toeslagregeling.

Nadere informatie

PENSIOENREGLEMENT 2 Van Stichting Pensioenfonds Holland Casino

PENSIOENREGLEMENT 2 Van Stichting Pensioenfonds Holland Casino 1 PENSIOENREGLEMENT 2 Van Stichting Pensioenfonds Holland Casino Artikel 1. Definities In dit reglement wordt verstaan onder: het fonds : Stichting Pensioenfonds Holland Casino; het bestuur : het bestuur

Nadere informatie

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID AI Nr. 8579 Bijvoegsel Stcrt. d.d. 31 juli 1996, nr. 145 ALGEMEEN VERBINDENDVERKLARING VAN BEPALINGEN VAN DE COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST VRIJWILLIG VERVROEGD

Nadere informatie

REGLEMENT. per 1 januari 2006. Stichting VUT fonds ECI

REGLEMENT. per 1 januari 2006. Stichting VUT fonds ECI REGLEMENT per 1 januari 2006 van Stichting VUT fonds ECI houdende de regeling vrijwillig vervroegde uittreding. Bladnummer 1 van 6 DEFINITIES Artikel 1 1. In,dit reglement wordt verstaan onder: Stichting:

Nadere informatie

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID Gevestigde Bloemendetailhandel Inzake Sociaal Fonds 2003 Verbindendverklaring gewijzigde CAO-bepalingen MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID AI Nr. 9871 Bijvoegsel Stcrt. d.d. 21-01-2003, nr.

Nadere informatie

OVERGANGSREGLEMENT STICHTING VRIJWILLIG VERVROEGD UITTREDEN UIT DE TECHNISCHE GROOTHANDEL. januari 2014

OVERGANGSREGLEMENT STICHTING VRIJWILLIG VERVROEGD UITTREDEN UIT DE TECHNISCHE GROOTHANDEL. januari 2014 OVERGANGSREGLEMENT STICHTING VRIJWILLIG VERVROEGD UITTREDEN UIT DE TECHNISCHE GROOTHANDEL januari 2014 ARTIKEL 1 Definities 1. CAO: CAO inzake Vrijwillig Vervroegd Uittreden uit de Technische Groothandel

Nadere informatie

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID BESLUIT VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID VAN 15 FEBRUARI 2006 TOT WIJZIGING VAN HET BESLUIT TOT VERBINDENDVERKLARING VAN BEPALINGEN VAN

Nadere informatie

Collectieve Arbeidsovereenkomst voor het Fonds Collectieve Belangen in de Informatie-, Communicatie- en Kantoortechnologiebranche

Collectieve Arbeidsovereenkomst voor het Fonds Collectieve Belangen in de Informatie-, Communicatie- en Kantoortechnologiebranche Collectieve Arbeidsovereenkomst voor het Fonds Collectieve Belangen in de Informatie-, Communicatie- en Kantoortechnologiebranche Tussen Werkgeversvereniging ICT te Woerden als partij ter ene zijde en

Nadere informatie

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID BESLUIT VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID VAN 17 AUGUSTUS 2006 TOT WIJZIGING VAN HET BESLUIT TOT VERBINDENDVERKLARING VAN BEPALINGEN VAN

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 9945 30 juni 2011 Vlakglas, het Glasbewerkings- en het Glazeniersbedrijf, Groothandel in Vervroegde Uittreding 2011/2014

Nadere informatie

STATUTEN. van. Stichting VUT-fonds ECI

STATUTEN. van. Stichting VUT-fonds ECI STATUTEN van Stichting VUT-fonds ECI DEFINITIES Artikel 1 1. In deze statuten wordt verstaan onder: stichting: Stichting VUT-fonds ECI; bestuur: het bestuur van de stichting aangesloten ondernemingen:

Nadere informatie

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID AI Nr. 9038 Bijvoegsel Stcrt. d.d. 04-08-1998, nr. 145 ALGEMEEN VERBINDENDVERKLARING VAN GEWIJZIGDE BEPALINGEN VAN DE COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST VOOR

Nadere informatie

Stichting Vrijwillig Vervroegde Uittreding Gist-Brocades. VUT Reglement

Stichting Vrijwillig Vervroegde Uittreding Gist-Brocades. VUT Reglement Stichting Vrijwillig Vervroegde Uittreding Gist-Brocades VUT Reglement Uitgave februari 2006 REGLEMENT VRIJWILLIG VERVROEGDE UITTREDING DSM GIST SERVICES B.V. Inhoudsopgave blz. Artikel 1 Definities...

Nadere informatie

COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST INZAKE VERVROEGDE UITTREDING VOOR DE GROOTHANDEL IN VLAKGLAS, HET GLASBEWERKINGS- EN HET GLAZENIERSBEDRIJF

COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST INZAKE VERVROEGDE UITTREDING VOOR DE GROOTHANDEL IN VLAKGLAS, HET GLASBEWERKINGS- EN HET GLAZENIERSBEDRIJF COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST INZAKE VERVROEGDE UITTREDING VOOR DE GROOTHANDEL IN VLAKGLAS, HET GLASBEWERKINGS- EN HET GLAZENIERSBEDRIJF Artikel 1 Definities 1. Onder werkgever wordt verstaan: a. iedere

Nadere informatie

Statuten. Stichting Naleving CAO Tentoonstellingsbedrijven (SNTB)

Statuten. Stichting Naleving CAO Tentoonstellingsbedrijven (SNTB) Statuten Stichting Naleving CAO Tentoonstellingsbedrijven (SNTB) Statuten SNTB 2009 1 Artikel 1. Naam, zetel en duur 1. De Stichting draagt de naam: "Stichting naleving CAO Tentoonstellingsbedrijven",

Nadere informatie

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID AI Nr. 8913 Bijvoegsel Stcrt. d.d. 23-12-1997, nr. 247 ALGEMEEN VERBINDENDVERKLARING VAN GEWIJZIGDE BEPALINGEN VAN DE COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST VOOR

Nadere informatie

REGLEMENT STICHTING VRIJWILLIG VERVROEGD UITTREDEN UIT DE BANDEN- EN WIELENBRANCHE

REGLEMENT STICHTING VRIJWILLIG VERVROEGD UITTREDEN UIT DE BANDEN- EN WIELENBRANCHE REGLEMENT STICHTING VRIJWILLIG VERVROEGD UITTREDEN UIT DE BANDEN- EN WIELENBRANCHE Dec 2011 HOOFDSTUK I Algemene Bepalingen ARTIKEL 1 Definities 1. CAO: CAO inzake Vrijwillig Vervroegd Uittreden uit de

Nadere informatie

REGLEMENT MINDER WERKEN EN VAN WERK NAAR WERK TRAJECT

REGLEMENT MINDER WERKEN EN VAN WERK NAAR WERK TRAJECT REGLEMENT MINDER WERKEN EN VAN WERK NAAR WERK TRAJECT VAN DE STICHTING DUURZAME INZETBAARHEID DROGISTERIJEN ARTIKEL 1 Definities Ingevolge het bepaalde in artikel 9 lid 2 van de statuten van STICHTING

Nadere informatie

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID AI Nr. 9287 Bijvoegsel Stcrt. d.d. 10-12-1999, nr. 239 ALGEMEEN VERBINDENDVERKLARING VAN BEPALINGEN VAN DE COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST VOOR VERVROEGD

Nadere informatie

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID Architectenbureaus Vrijwillig Vervroegd Uittreden 1996/2000 Verbindendverklaring CAO-bepalingen MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID I-SZW Nr. 8468 Bijvoegsel Stcrt. d.d. 01-02-1996, nr. 23

Nadere informatie

PENSIOENREGLEMENT II STICHTING BEDRIJFSTAKPENSIOENFONDS VOOR DE MEUBELINDUSTRIE EN MEUBILERINGSBEDRIJVEN. Juni 2015

PENSIOENREGLEMENT II STICHTING BEDRIJFSTAKPENSIOENFONDS VOOR DE MEUBELINDUSTRIE EN MEUBILERINGSBEDRIJVEN. Juni 2015 PENSIOENREGLEMENT II STICHTING BEDRIJFSTAKPENSIOENFONDS VOOR DE MEUBELINDUSTRIE EN MEUBILERINGSBEDRIJVEN Juni 2015 ARTIKEL 1 Begripsbepalingen De definities en de begripsomschrijvingen zoals vermeld in

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 706 31 januari 2018 Metaal en Techniek Goud- en Zilvernijverheid 2018/2019 Verbindendverklaring gewijzigde CAO-bepalingen

Nadere informatie

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID Personenvervoer over de weg Vrijwillig Vervroegde Uittreding 1996 Verbindendverklaring CAO-bepalingen MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID I-SZW Nr. 8503 Bijvoegsel Stcrt. d.d. 18-3-1996, nr.

Nadere informatie

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID BESLUIT VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID VAN 29 APRIL 2004 TOT ALGEMEEN VERBINDENDVERKLARING VAN BEPALINGEN VAN DE COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST

Nadere informatie

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID Metaal- en Elektrotechnische Industrie Financiering van Basisopleidingen (WEB; niveau II), voortgezette (beroeps)opleidingen, de her-, om- en bijscholing, alsmede werkgelegenheid van werknemers in de Metaal-

Nadere informatie

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID AI Nr. 9720 Bijvoegsel Stcrt. d.d. 01-02-2002, nr. 23 ALGEMEEN VERBINDENDVERKLARING VAN GEWIJZIGDE BEPALINGEN VAN DE COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST VOOR

Nadere informatie

Aanvullend pensioenreglement "Excedent middelloon "

Aanvullend pensioenreglement Excedent middelloon Aanvullend pensioenreglement "Excedent middelloon " STICHTING BEDRIJFSTAKPENSIOENFONDS VOOR HET BEROEPSVERVOER OVER DE WEG voor de werknemers geboren op of na 1 januari 1950 ORSIMA April 2018 1 Voorwoord

Nadere informatie

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID BESLUIT VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID VAN 24 OKTOBER 2003 TOT WIJZIGING VAN HET BESLUIT TOT VERBINDENDVERKLARING VAN BEPALINGEN VAN

Nadere informatie

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID Wonen Vervroegd Uittreden 2000 Verbindendverklaring gewijzigde CAO-bepalingen MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID AI Nr. 9348 Bijvoegsel Stcrt. d.d. 14-03-2000, nr. 52 ALGEMEEN VERBINDENDVERKLARING

Nadere informatie

STATUTEN STICHTING RAAD VOOR ARBEIDSVERHOUDINGEN LINNENVERHUUR- EN WASSERIJBEDRIJVEN EN TEXTIELREINIGINGSBEDRIJVEN

STATUTEN STICHTING RAAD VOOR ARBEIDSVERHOUDINGEN LINNENVERHUUR- EN WASSERIJBEDRIJVEN EN TEXTIELREINIGINGSBEDRIJVEN Ral.div.100 STATUTEN STICHTING RAAD VOOR ARBEIDSVERHOUDINGEN LINNENVERHUUR- EN WASSERIJBEDRIJVEN EN TEXTIELREINIGINGSBEDRIJVEN Artikel 1 Naam, zetel, tijdsduur De Stichting draagt de naam: Stichting Raad

Nadere informatie

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID Metaal en Techniek Goud- en Zilvernijverheid 2006/2007 Verbindendverklaring gewijzigde CAO-bepalingen MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID BESLUIT VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Nadere informatie

REGLEMENT SENIORENREGELING GROOTHANDEL IN BLOEMBOLLEN 2019

REGLEMENT SENIORENREGELING GROOTHANDEL IN BLOEMBOLLEN 2019 REGLEMENT SENIORENREGELING GROOTHANDEL IN BLOEMBOLLEN 2019 Artikel 1 a Toepassing Dit reglement is van toepassing op de Groothandel in Bloembollen zoals bedoeld in artikel 1 sub C. lid 2 cao Colland en

Nadere informatie

REGLEMENT WGA-HIAATREGELING

REGLEMENT WGA-HIAATREGELING REGLEMENT WGA-HIAATREGELING STICHTING BEDRIJFSPENSIOENFONDS VOOR DE KOOPVAARDIJ GELDEND OP 1 JANUARI 2012 januari 2012 REGLEMENT WGA-HIAATREGELING ARTIKEL 1 Begripsbepalingen In dit reglement wordt verstaan

Nadere informatie

19. REGLEMENT SENIORENREGELING GROOTHANDEL IN BLOEMBOLLEN 2019

19. REGLEMENT SENIORENREGELING GROOTHANDEL IN BLOEMBOLLEN 2019 19. REGLEMENT SENIORENREGELING GROOTHANDEL IN BLOEMBOLLEN 2019 Artikel 1 a Toepassing Dit reglement is van toepassing op de Groothandel in Bloembollen zoals bedoeld in artikel 1 sub C. lid 2 cao Colland.

Nadere informatie

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID UAW Nr. 10166 Bijvoegsel Stcrt. d.d. 25-05-2004, nr. 97 ALGEMEEN VERBINDENDVERKLARING VAN GEWIJZIGDE BEPALINGEN VAN DE COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST INZAKE

Nadere informatie

II. COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST INZAKE VRIJWILLIG VERVROEGDE UITTREDING UIT DE GROOTHANDEL IN EIEREN EN EIPRODUCTEN EN DE EIPRODUCTENINDUSTRIE

II. COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST INZAKE VRIJWILLIG VERVROEGDE UITTREDING UIT DE GROOTHANDEL IN EIEREN EN EIPRODUCTEN EN DE EIPRODUCTENINDUSTRIE II. COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST INZAKE VRIJWILLIG VERVROEGDE UITTREDING UIT DE GROOTHANDEL IN EIEREN EN EIPRODUCTEN EN DE EIPRODUCTENINDUSTRIE INHOUD Blz. Artikel 1 Definities 39 Artikel 2 VUT-regeling

Nadere informatie

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID Personenvervoer over de Weg 2002 Vrijwillig Vervroegd Uittreden Verbindendverklaring CAO-bepalingen MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID AI Nr. 9811 Bijvoegsel Stcrt. d.d. 19-09-2002, nr. 180

Nadere informatie