De gestolen uitvinding

Transcriptie

1 De gestolen uitvinding OM EEN INDRUK TE KRIJGEN VAN DE MUSICAL IS HIER EEN DEEL VAN HET SCRIPT (Het totale script heeft 19 pagina s)

2 Rol Uitvinder Leonardo Meisje Lotte Heks Kat Vrouw Holle Tovenaar Fee Elfje Lijsje Elfje Parel Elfje Elia Elfje Flio Reus Draak Kabouter Joep Kabouter David Kabouter Sjef Kabouter Peer Bij Zoem Bij Brom Bij Prik Bij Honnie Bloem Roos Bloem Fleur Bloem Madelief Bloem Margriet Jager Wolf kind 1 kind 2 1

3 Welkomstwoordje door twee kinderen. Kind 1: Kind 2: Kind 1: Kind 2: Kind 1: Kind 2: Kind 1: Hallo papa's en mama's Jullie gaan kijken naar de musical: De gestolen uitvinding. Het gaat over een uitvinder. En over een meisje dat van sprookjes houdt. Hoe het precies gaat, vertellen we niet. Kijken jullie zelf maar. Veel plezier! BEGINLIED ( gezongen door twee goed zingende kinderen) 1: Mijnheer, ik heet U welkom hier. 2: Mevrouw, ik wens U veel plezier 1: met het verhaal, dat wij voor U gaan spelen. 2: Nee, U zult zich geen moment vervelen. 1: Ben ik iets vergeten, 2: dat U nog moet weten? Samen: 't is het sprookje van Vrouw Holle, maar kijk de boze heks en de jager doen ook mee. Alles bent U vast heel anders gewend. U wordt door ons weer verwend. 't is het sprookje van Vrouw Holle, Maar kijk de boze heks en de jager doen ook mee. Alles bent u vast heel anders gewend. U wordt door ons weer verwend. Wordt door ons verwend. Leonardo komt lezend op, dan ziet hij Lotte staan. Lotte, jij houdt toch zo van sprookjes! Ja, kijk ik heb een nieuw sprookjesboek gekregen. Er staan hele leuke sprookjes in. Dit sprookje heet: Assepoester (bladert verder), Doornroosje, De Zeven Dwergen, Vrouw Holle,... Ja, hou maar op! Wat ik eigenlijk wilde zeggen, zou jij niet eens naar Sprookjesland willen? Doe niet zo raar, dat kan toch helemaal niet! O, nee? Wacht even! Leonardo loopt weg en Lotte haalt haar schouders op. Lotte tegen het publiek: Wat zou hij gaan doen? Leonardo komt terug met een kastje. Kijk eens wat ik hier heb! Hmm, heb je weer zo'n stom kastje in elkaar getimmerd. Stom kastje, weet je wel wat dit is? 2

4 Jij altijd met je stomme uitvindingen! Als jij weet wat ik heb uitgevonden, dan zeg jij niet meer stomme uitvindingen! O nee, wat is het dan? Dit is een kastje... dat brengt je naar Sprookjesland. Nee hè, je fopt mij zeker! Helemaal niet, ik heb er zes maanden aan gewerkt. Wil jij met mij naar Sprookjesland? Ja, maar ik geloof er nog steeds niks van! Hou het kastje goed vast. Doe je ogen dicht en tel tot 5. Samen: Eén, twee, drie, vier, vijf... Hoop herrie, vuurwerk, even donker, daarna weer licht. Ze maken een sprongetje. (intussen zijn de bloemen het toneel opgekomen. L. en L. merken niets!) Lotte loopt dansend over het toneel. Hoera, het is gelukt, Leonardo je bent geweldig! Ja, eigenlijk ben ik wel geweldig!! Kom laten we kijken of we Sneeuwwitje zien! Ze gaan het toneel af. Bloem Margriet: Vreemd droom ik, waren dat mensenkinderen? Bloem Madelief: Ja, het waren mensenkinderen. Bloem Fleur: Bloem Roos: Fleur: Roos: Madelief: Margriet: Mensenkinderen, die horen hier toch helemaal niet te zijn! Ik begrijp er helemaal niks van. Volgens mij droomden wij allemaal hetzelfde. Laten we maar gaan zingen. Ja, dan komen ze misschien terug! Dan weten we zeker of we wel of niet gedroomd hebben. 3

5 BLOEMENLIED Bloemen: Welkom in Sprookjesland, welkom sla op de grote trom rom bom nieuwe gasten zijn gekomen, die hier sprookjes komen dromen. Wij zingen welkom, wij slaan de trom, welkom, welkom, welkom. Madeliefjes, lepeldiefjes, klavers, papavers, wij zingen welkom, wij slaan de trom, welkom, welkom, welkom. Leonardo en Lotte komen het toneel weer op. Hoorde jij dat ook? Ik hoorde muziek! Ja, maar nu hoor ik niks meer! Kijk daar eens wat een mooie bloemen! Leonardo zet zijn kastje neer en samen lopen ze naar de bloemen, die stokstijf stil staan. Ze ruiken er aan. Fleur: Lekker ruik ik hè? Leonardo en Lotte schrikken vreselijk. Roos: Madelief: Margriet: Ik schrik mij een slagroomtaartje! Ze...ze...ze kunnen praten! Natuurlijk kunnen wij praten, jullie zijn toch in Sprookjesland. Hallo, hoe heten jullie? Ik heet Leonardo. En ik heet Lotte. Wat een mooie namen, hoe komen jullie hier eigenlijk? Door mijn uitvinding. Tijdens dit gesprek komen de heks en de kat heel voorzichtig op, verschuilen zich (maar blijven wel zichtbaar voor het publiek) en luisteren stiekem mee. Margriet: Madelief: Uitvinding! Wat voor een uitvinding? Ik heb een kastje uitgevonden waar je mee naar Sprookjesland kan. Dat is knap! Eigenlijk kan je er overal mee naartoe! Naar de maan,... Heks: (tegen het publiek) YES, YES!!!!...naar de grotbewoners, naar Amerika! 4

6 De heks pakt stiekem de uitvinding en wil heel voorzichtig het toneel afgaan. Wacht ik zal jullie het kastje laten zien! Draait zich om en ziet de heks met zijn uitvinding. Leonardo geeft een gil. EEEEhh, ze gaat er met mijn uitvinding vandoor!!! Pak d'r! Rennen het toneel af. Heks komt het toneel weer op met de kat achter haar aan. Kat: Heks: MIAUWWW, wat doe je nouwwww? Vervelende kat! Loop mij toch niet steeds achterna! Ze geeft hem een trap, de kat miauwt van pijn en loopt beledigd het toneel af. Heks: Nu kan ik eindelijk eens een keer naar de maan! Dat heb ik altijd al gewild. O jee, ik hoor ze, wegwezen. Heks verdwijnt in de put (plonsgeluid!), Leonardo en Lotte komen op en zien haar nog net in de put verdwijnen. Fleur: Madelief: Snel, ze is in de put gesprongen! Wat moeten we doen? Gauw achterna springen! We moeten wel, anders komen we nooit meer in Mensenland! Ze springen in de put (2 x plonsgeluid!), beetje donker, bloemen gaan het toneel af.vrouw Holle klopt vanuit het vensterraam haar kussen uit.lotte en Leonardo komen rennend het toneel op, buiten adem. Ze is weg! We moeten blijven zoeken. Ja, maar waar? Kom we zien wel! Lotte pakt Leonardo zijn hand en samen lopen ze zoekend rond. VROUW HOLLE Allen: Wie laat die vlokjes vallen? Het sneeuwt maar dat is raar, 't is midden in de zomer, ik droom, het is niet waar. Maar kijk, het is vrouw Holle. Ze schudt haar bedje op. Nu vallen alle veren als vlokjes op je kop. De wereld krijgt een deken miljoenen veertjes licht. Bedankt lieve vrouw Holle, het is een mooi gezicht. 5

7 Wie laat die vlokjes vallen? Het sneeuwt maar dat is raar, 't is midden in de zomer, ik droom, het is niet waar. Hallo, zoeken jullie iemand? Lotte en Leonardo schrikken. Bent U vrouw Holle? Jazeker mijn lieve kind! Leonardo, dat is vrouw Holle! Ja, dat hoor ik ook wel. Ik heb zo'n last van mijn armen en ik moet dit kussen nog uitschudden! Zal ik U even helpen? Ja, graag. Ze gooit het kussen naar Leonardo en hij schudt het kussen uit. Ondertussen komt vrouw Holle het toneel op. Bijtje Honnie komt zachtzoemend van de zijkant op, vliegt over het toneel en luistert mee. Naar wie waren jullie op zoek? Naar de heks. Ze heeft ons kastje gepikt. Nu kunnen wij niet meer naar Mensenland. Dus we moeten haar vinden! Dat zal niet gemakkelijk zijn. Ze woont boven op een hele hoge berg. Lotte begint te huilen. Wat moeten we nu beginnen? Lopen jullie die kant op en voorbij de derde berg vinden jullie de berg waar de heks bovenop woont. Maar wees wel voorzichtig. Tot ziens! Samen: Tot ziens! Bijtje en vrouw Holle gaan het toneel af. KOM MET ME MEE DOOR SPROOKJESLAND Allen: Kom met me mee door Sprookjesland. Wees maar niet bang en pak mijn hand. We gaan dan op zoek naar de heks, zo één met een toverkompleks. En wordt het te eng, roep dan luid: Dit sprookje is uit. Leonardo en Lotte gaan het toneel af. Bijen komen vliegend en zoemend het toneel op. 6

8 Bij Brom: Bij Prik: Waar is ons zusje eigenlijk, zoem, zoem? Ik heb haar de hele morgen nog niet gezien, z, z! (=zoem, zoem) Bij Zoem: Waar zou ze zitten, z, z? Bij Brom: Wij werken hard en zij is nergens te vinden, z, z. Bij Honnie komt vliegend op. Bij Zoem: Kijk, daar heb je d'r, z, z! Bij Prik: Waar kom jij vandaan, z, z? Bij Honnie: Ik was bij vrouw Holle z, z. Bij Brom: En wij maar hard werken, z, z. Bij Honnie: Er zijn hier twee mensenkinderen, z.z! Bij Brom: Ja, ja, het zal wel, z, z! Bij Honnie: Echt waar, z, z, en ze zoeken de heks! Bij Zoem: De heks, z, z? Waarom zoeken ze haar, z, z? Bij Honnie: Omdat de heks iets van hen heeft gepikt en nu kunnen ze nooit meer naar Mensenland, z,z. Bij Prik: Ze vinden haar nooit, z, z. Bij Brom: Laten we maar weer honing gaan zoeken, we hebben het nog vreselijk druk. Bijtjes gaan honing zoeken en ondertussen komen Leonardo en Lotte het toneel op. Bij Honnie vliegt naar Leonardo en Lotte. Bij Honnie: Bij Honnie: Bij Brom: Bij Honnie: Bij Prik: Bij Zoem: Bij Prik: Jullie zijn op zoek naar de heks hè?, z,z. Hoe weet jij dat? Ik heb alles gehoord, z, z. Want ik was ook bij vrouw Holle! Zit je nu alweer te niksen, z,z. Héé...Mensenkinderen! Je had toch gelijk! Natuurlijk had ik gelijk, z,z. Zijn jullie echt op zoek naar de heks, z,z? Ja, echt waar! Kunnen we ze niet helpen? z,z. Ja, we zijn toch bijna klaar, z,z! 7

9 L en L: Wij helpen jullie eerst wel even met honing zoeken. Ze gaan allemaal honing zoeken. Bij Brom: Bij Zoem: Bij Prik: Ik heb nagedacht, z,z. We brengen jullie naar de kabouters, z,z. Ja, er is een hele slimme kabouter bij, z,z. Die heeft voor alles een oplossing, z,z! KOM MET ME MEE DOOR SPROOKJESLAND Allen: Kom met me mee door Sprookjesland. Wees maar niet bang en pak mijn hand. We gaan dan op zoek naar de heks,, zo één met een toverkompleks. En wordt het te eng, roep dan luid: Dit sprookje is uit. Ze gaan allemaal het toneel af. Krukje, tafeltje en boek worden neergezet.kabouter David komt zoekend het toneel op. Kabouter David: Waar heb ik dat ding toch gelaten? Ik ben al een half uur aan het zoeken, ik snap er niets van! Kruipt onder tafel, Kabouter Sjef komt het toneel op. Kabouter Sjef: Hé David, zoek je iets? Kabouter David: Nee, ik speel verstoppertje, nou goed! Kabouter Sjef: Sorry hoor, wat ben je kwijt? Kabouter David: Mijn bril! Kabouter Sjef: Ik help wel even mee zoeken. Kruipt onder tafel, kijkt David aan en begint keihard te lachen, rolt over het toneel. David komt onder de tafel vandaan en stoot zijn hoofd. Kabouter David: AUW, wat lig je daar nou stom te lachen? De Kabouters Joep en Peer komen op het gelach af en Kabouter Sjef staat op. Kabouter Joep: Wat is hier aan de hand? We hoorden je buiten helemaal lachen. Kabouter David: Ik zou ook weleens willen weten wat er te lachen valt! Kabouter Sjef: Hij zoekt zijn bril!!!!! (begint weer te lachen.) De anderen beginnen ook te lachen. AHH, wat zielig! ben je je bril kwijt? 8

10 Kabouter Joep: De tranen schieten in mijn ogen. (tegen het publiek) Van het lachen!!!! Kabouter David: Er valt niets te lachen, want zonder bril kan ik niet lezen! Kabouter Joep: Ik weet waar die is! Op je NEEEUUUUS!!!!!!!!!! Kabouter David: O, vandaar dat jullie moesten lachen, mijn bril heb ik al op! Kabouter Joep: Kom op we moeten nog een heleboel hout hakken. Kabouters Joep, Sjef en Peer gaan het toneel af en kabouter David gaat zitten lezen en valt in slaap. Lotte en Leonardo roepen vanachter het toneel heel hard " BEDANKT BIJEN." en komen het toneel op. Ze zien Kabouter David slapen. Hij ligt ook al te slapen. Buiten lagen er ook al drie te slapen! Ik denk dat ze te hard werken, zullen wij ze morgen helpen met hout hakken? Goed idee, maar laten we eerst gaan slapen. Ze gaan het toneel af en vallen in slaap. Je hoort slaapgeluiden (geeuwen, snurken) Kabouter Peer wordt gapend wakker... Help!!! (rent het toneel op.) David, David, wakker worden! Kabouter David: Hè, waar ben ik? Vlug, er liggen buiten twee mensenkinderen te slapen! Kabouter David: Dat bestaat niet, je hebt zeker gedroomd! Echt waar, kom maar mee. Ondertussen komen Kabouter Joep en Kabouter Sjef het toneel opgerend. Kabouter Joep: Help, help, mensenkinderen! Leonardo en Lotte komen ook het toneel opgerend. Wees maar niet bang, we zoeken de slimme kabouter. Kabouter David: Dat ben ik!!! We zijn op zoek naar de heks! Kabouters schrikken, behalve David. Kabouter David: Waarom zijn jullie op zoek naar de heks? (boos!) Ze heeft mijn uitvinding gestolen en nu kunnen wij nooit meer naar Mensenland! 9

11 Kabouter David: Dat is niet zo mooi, laat mij even nadenken! David denkt na. Kabouter David: Ik heb't! Wat heb je? Kabouter David: Het idee om het kastje terug te krijgen. Kabouter Joep: Hoe dan? Die heks is hartstikke gevaarlijk! Die tovert je zo om in een kikker! 'n Kikker?, GATSIE!!! Kabouter David: Stil even allemaal, ik wijs jullie de weg naar de FEE, zij kan jullie vast wel helpen. Kabouter Sjef: Wat 'n goed idee, kom mee! Kabouter David: Ho even, ik breng ze weg en jullie gaan naar bed! Kabouter David, Lotte en Leonardo gaan het toneel af. Altijd als het spannend wordt moeten wij naar bed!!!! Ze gaan mopperend af. Leonardo, Lotte en David komen het toneel weer op. KOM MET ME MEE DOOR SPROOKJESLAND Allen: Kom met me mee door Sprookjesland. Wees maar niet bang en pak mijn hand. We gaan dan op zoek naar de heks, zo één met een toverkompleks. En wordt het te eng, roep dan luid: Dit sprookje is uit. Kabouter David: Verder ga ik niet mee. Jullie moeten dit pad volgen, linksaf, en bij de vierde boom is het! Doe de groeten van mij aan de fee, daaag. Samen: Daaag en bedankt hoor David. Eerst gaat David het toneel af en daarna Lotte en Leonardo. De kat komt op. Kat: Miauw, mijn poot doet nog steeds zeer! Altijd help ik haar en wat krijg ik?... Stank voor dank!... Miauw. Ik ga nooit meer naar haar terug, ik klim in de hoogste boom en ik kom er niet meer uit! Gaat het toneel af en de reus komt het toneel op. TOT HIER DE PROEFTEKST. HET VERHAAL GAAT VERDER EN UITEINDELIJK LOOPT HET NATUURLIJK GOED AF : 10

12 Elfje Elia: Ze wilde me meenemen naar de maan. Leonardo pakt de uitvinding uit de handen van de heks. Mijn uitvinding heb ik terug, Lotte we kunnen weer naar huis!!!!!! DE HEKS IS EEN STANDBEELD Allen: De heks is een standbeeld, het is met haar gedaan. De heks is een standbeeld, we kunnen verder gaan. 't Is mooi geweest in Sprookjesland en spannend bovendien, we hebben het hier met zijn twee voorlopig wel gezien. De heks is een standbeeld, het is met haar gedaan. De heks is een standbeeld, we kunnen verder gaan. Eén toverwoord en wij zijn thuis, dan is het zeker feest, met taart en limonade, want het is weer mooi geweest. De heks is een standbeeld, het is met haar gedaan. De heks is een standbeeld, we kunnen verder gaan. De heks is een standbeeld, het is met haar gedaan. De heks is een standbeeld, we kunnen verder gaan. Alle toneelspelers komen het toneel op en zingen met z'n allen het slotlied nog een keer. Daarna gaan ze in optocht zingend de zaal uit! EINDE 11