(Wetgevingshandelingen) RICHTLIJNEN

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "(Wetgevingshandelingen) RICHTLIJNEN"

Transcriptie

1 L 132/1 I (Wetgevingshandelingen) RICHTLIJNEN RICHTLIJN (EU) 2016/800 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 11 mei 2016 betreffende procedurele waarborgen voor kinderen die verdachte of beklaagde zijn in een strafprocedure HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE, Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 82, lid 2, onder b), Gezien het voorstel van de Europese Commissie, Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen, Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité ( 1 ), Na raadpleging van het Comité van de Regio's, Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure ( 2 ), Overwegende hetgeen volgt: (1) Deze richtlijn heeft ten doel procedurele waarborgen vast te stellen om te verzekeren dat kinderen, zijnde personen die jonger zijn dan 18 jaar, die verdachte of beklaagde zijn in een strafprocedure, deze procedure kunnen begrijpen en volgen en hun recht op een eerlijk proces uit kunnen oefenen, alsook om recidive bij kinderen te voorkomen en om hun sociale integratie te bevorderen. (2) Door gemeenschappelijke minimumnormen vast te stellen voor de bescherming van de procedurele rechten van kinderen die verdachte of beklaagde zijn, heeft deze richtlijn tot doel het vertrouwen van de lidstaten in elkaars strafrechtsstelsels te versterken; aldus kan de richtlijn de wederzijdse erkenning van beslissingen in strafzaken helpen verbeteren. Voorts dienen dergelijke gemeenschappelijke minimumvoorschriften op het hele grondgebied van de lidstaten de belemmeringen voor het vrije verkeer van burgers weg te nemen. (3) Hoewel alle lidstaten partij zijn bij het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM), het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten (IVBPR) en het VN-Verdrag inzake de rechten van het kind, heeft de ervaring geleerd dat deze omstandigheid op zich niet altijd zorgt voor voldoende vertrouwen in de strafrechtsstelsels van andere lidstaten. (4) Op 30 november 2009 keurde de Raad een resolutie goed betreffende een routekaart ter versterking van de procedurele rechten van verdachten of beklaagden in strafprocedures ( 3 ) (hierna de routekaart genoemd). De routekaart, die uitgaat van een stapsgewijze benadering, vergt de vaststelling van maatregelen met betrekking tot het recht op vertaling en vertolking (maatregel A), het recht op informatie over de rechten en informatie over de beschuldiging (maatregel B), het recht op juridisch advies en rechtsbijstand (maatregel C), het recht te communiceren met familie, werkgever en consulaire autoriteiten (maatregel D) en bijzondere waarborgen voor kwetsbare verdachten of beklaagden (maatregel E). In de routekaart wordt benadrukt dat de volgorde van de ( 1 ) PB C 226 van , blz. 63. ( 2 ) Standpunt van het Europees Parlement van 9 maart 2016 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad) en besluit van de Raad van 21 april ( 3 ) PB C 295 van , blz. 1.

2 L 132/ rechten indicatief is en dat deze dus overeenkomstig prioriteiten kan worden gewijzigd. De routekaart is bedoeld als een totaalpakket; pas wanneer alle onderdelen ten uitvoer zijn gelegd, zullen de voordelen ervan volledig voelbaar zijn. (5) De Europese Raad verklaarde zich op 11 december 2009 ingenomen met de routekaart en maakte deze tot onderdeel van het programma van Stockholm Een open en veilig Europa ten dienste en ter bescherming van de burger ( 1 ) (punt 2.4). De Europese Raad benadrukte dat de routekaart niet uitputtend is en nodigde de Commissie dan ook uit te onderzoeken welke minimale procedurele rechten verdachten en beklaagden verder kunnen worden toegekend, en te beoordelen of andere vraagstukken, bijvoorbeeld het vermoeden van onschuld, dienen te worden aangepakt om op dit gebied tot betere samenwerking te komen. (6) Tot dusver zijn er vier maatregelen inzake procedurele rechten in strafprocedures vastgesteld op grond van de routekaart, namelijk Richtlijnen 2010/64/EU ( 2 ), 2012/13/EU ( 3 ), 2013/48/EU ( 4 ) en Richtlijn (EU) 2016/343 ( 5 ) van het Europees Parlement en de Raad. (7) Deze richtlijn strekt tot bevordering van de rechten van het kind en houdt rekening met de richtsnoeren van de Raad van Europa voor kindvriendelijke justitie. (8) Wanneer kinderen verdachte of beklaagde zijn in strafprocedures of er tegen hen een Europees aanhoudingsbevel is uitgevaardigd op grond van Kaderbesluit 2002/584/JBZ van de Raad ( 6 ) (gezochte personen), dienen de lidstaten ervoor te zorgen dat de belangen van het kind steeds de eerste overweging vormen, overeenkomstig artikel 24, lid 2, van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie ( het Handvest ). (9) Aan kinderen die verdachte of beklaagde zijn in een strafprocedure, dient bijzondere aandacht te worden geschonken om hun mogelijkheden tot ontwikkeling en sociale herintegratie te behouden. (10) Deze richtlijn dient van toepassing te zijn op kinderen die verdachte of beklaagde zijn in een strafprocedure en op kinderen die gezochte personen zijn. Ten aanzien van kinderen die gezochte personen zijn, dienen de relevante bepalingen van deze richtlijn van toepassing te zijn vanaf het ogenblik waarop de uitvoerende lidstaat hen aanhoudt. (11) Deze richtlijn, of sommige bepalingen ervan, dient ook van toepassing te zijn op personen die verdachte of beklaagde zijn in een strafprocedure en op gezochte personen die kinderen waren op het moment dat de procedure tegen hen in gang werd gezet, maar nadien de leeftijd van 18 jaar hebben bereikt, en indien de toepassing van deze richtlijn passend is in het licht van alle omstandigheden van de zaak, inclusief de rijpheid en de kwetsbaarheid van de personen in kwestie. (12) Wanneer iemand de leeftijd van 18 jaar heeft bereikt op het moment dat hij verdachte of beklaagde in een strafprocedure wordt, maar het strafbare feit gepleegd is op het moment dat de persoon een kind was, worden de lidstaten ertoe aangemoedigd de procedurele waarborgen van deze richtlijn toe te passen totdat de betrokkene de leeftijd van 21 jaar bereikt, in ieder geval wat strafbare feiten betreft die door dezelfde verdachte of beklaagde zijn gepleegd en die gezamenlijk worden onderzocht en vervolgd omdat zij onlosmakelijk verbonden zijn met de strafprocedure die tegen de betrokkene is ingeleid toen deze nog geen 18 jaar oud was. (13) De lidstaten dienen de leeftijd van het kind vast te stellen op basis van de verklaringen van het kind zelf, controles van hun burgerlijke staat, documentenonderzoek, overig bewijs en, indien dergelijk bewijs niet beschikbaar of niet overtuigend is, medisch onderzoek. Een medisch onderzoek dient als uiterste middel te worden uitgevoerd en met strikte eerbiediging van de rechten van het kind, diens lichamelijke integriteit en menselijke waardigheid. In geval van twijfel over de leeftijd van een persoon moet er voor de toepassing van deze richtlijn vanuit worden gegaan dat die persoon een kind is. ( 1 ) PB C 115 van , blz. 1. ( 2 ) Richtlijn 2010/64/EU van het Europees Parlement en de Raad van 20 oktober 2010 betreffende het recht op vertolking en vertaling in strafprocedures (PB L 280 van , blz. 1). ( 3 ) Richtlijn 2012/13/EU van het Europees Parlement en de Raad van 22 mei 2012 betreffende het recht op informatie in strafprocedures (PB L 142 van , blz. 1). ( 4 ) Richtlijn 2013/48/EU van het Europees Parlement en de Raad van 22 oktober 2013 betreffende het recht op toegang tot een advocaat in strafprocedures en in procedures ter uitvoering van een Europees aanhoudingsbevel en het recht om een derde op de hoogte te laten brengen vanaf de vrijheidsbeneming en om met derden en consulaire autoriteiten te communiceren tijdens de vrijheidsbeneming (PB L 294 van , blz. 1). ( 5 ) Richtlijn (EU) 2016/343 van het Europees Parlement en de Raad van 9 maart 2016 betreffende de versterking van bepaalde aspecten van het vermoeden van onschuld en van het recht om in strafprocedures bij de terechtzitting aanwezig te zijn (PB L 65 van , blz. 1). ( 6 ) Kaderbesluit 2002/584/JBZ van de Raad van 13 juni 2002 betreffende het Europees aanhoudingsbevel en de procedures van overlevering tussen de lidstaten (PB L 190 van , blz. 1).

3 L 132/3 (14) Deze richtlijn mag niet van toepassing zijn op een aantal lichte strafbare feiten. Zij dient echter van toepassing te zijn wanneer een kind dat een verdachte of beklaagde is, de vrijheid wordt ontnomen. (15) In sommige lidstaten is een andere autoriteit dan een in strafzaken bevoegde rechtbank bevoegd om voor relatief lichte strafbare feiten andere sancties op te leggen dan vrijheidsbeneming. Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn met betrekking tot verkeersovertredingen die op grote schaal worden begaan en die kunnen worden vastgesteld bij een verkeerscontrole. In dergelijke situaties zou het onredelijk zijn de bevoegde autoriteiten te verplichten alle rechten te waarborgen waarin deze richtlijn voorziet. Indien het recht van een lidstaat erin voorziet dat voor lichte strafbare feiten een dergelijke autoriteit een sanctie oplegt, en indien ofwel daartegen beroep kan worden ingesteld ofwel de zaak anderszins kan worden doorverwezen naar een in strafzaken bevoegde rechtbank, dient deze richtlijn derhalve alleen van toepassing te zijn op de procedure die bij die rechtbank wordt gevoerd naar aanleiding van dat beroep of die verwijzing. (16) In sommige lidstaten wordt een aantal lichte strafbare feiten, met name lichte verkeersovertredingen, lichte overtredingen van algemene gemeentelijke verordeningen en lichte schendingen van de openbare orde, als strafbare feiten aangemerkt. In dergelijke situaties zou het onredelijk zijn de bevoegde autoriteiten te verplichten alle rechten te waarborgen waarin deze richtlijn voorziet. Indien het recht van een lidstaat erin voorziet dat voor lichte strafbare feiten geen vrijheidsstraf kan worden opgelegd, dient deze richtlijn derhalve alleen van toepassing te zijn op procedures voor een in strafzaken bevoegde rechtbank. (17) Deze richtlijn dient uitsluitend van toepassing te zijn op strafprocedures. Ze mag niet van toepassing zijn op andere soorten procedures, in het bijzonder procedures die speciaal voor kinderen zijn ontworpen en die tot beschermende, corrigerende of opvoedkundige maatregelen kunnen leiden. (18) Deze richtlijn dient ten uitvoer te worden gelegd met inachtneming van de bepalingen van Richtlijn 2012/13/EU en Richtlijn 2013/48/EU. Gelet op de specifieke behoeften en kwetsbaarheden van kinderen bevat deze richtlijn echter nadere aanvullende waarborgen inzake de informatie die aan kinderen en aan de persoon die het ouderlijk gezag heeft, moet worden verschaft. (19) Kinderen dienen informatie te krijgen over algemene aspecten van het verloop van de procedure. In dit verband dienen zij in het bijzonder een beknopte uitleg te krijgen over de volgende procedurele stappen in de procedure, voor zover dit mogelijk is in het licht van de belangen van de strafprocedure, alsook over de rol van de autoriteiten die bij de procedure betrokken zijn. De te verstrekken informatie hangt af van de omstandigheden van de zaak. (20) Kinderen dienen informatie te krijgen over het recht op een medisch onderzoek op het eerste passende moment tijdens de procedure, dit ten laatste op het moment dat een kind zijn vrijheid wordt ontnomen, indien een dergelijke maatregel wordt genomen ten aanzien van het kind. (21) Als een kind zijn vrijheid wordt ontnomen, dient de verklaring van rechten die het kind krachtens Richtlijn 2012/13/EU wordt verstrekt, duidelijke informatie te bevatten over de rechten die het op grond van de onderhavige richtlijn geniet. (22) De lidstaten dienen de persoon die het ouderlijk gezag heeft mondeling en/of schriftelijk te informeren over de toepasselijke procedurele rechten. De informatie dient zo spoedig mogelijk te worden verstrekt en wel zo gedetailleerd als noodzakelijk is om het eerlijke verloop van de procedure en de daadwerkelijke uitoefening van de rechten van het kind te waarborgen. (23) In bepaalde omstandigheden, die ook verband kunnen houden met slechts een van de personen die het ouderlijk gezag hebben, dient de informatie te worden verstrekt aan een andere geschikte volwassene die door het kind wordt aangesteld en door de bevoegde autoriteiten wordt goedgekeurd. Een van die omstandigheden is er wanneer objectieve en feitelijke omstandigheden aangeven of aanleiding geven tot het vermoeden dat het verstrekken van informatie aan de persoon die het ouderlijk gezag heeft, de strafprocedure ernstig in gevaar zou kunnen brengen, met name wanneer bewijs zou kunnen worden vernietigd of gewijzigd, getuigen zouden kunnen worden beïnvloed of de persoon die het ouderlijk gezag heeft samen met het kind bij het strafbare feit waarvan het kind wordt verdacht betrokken zou kunnen zijn geweest. (24) Wanneer de omstandigheden die de bevoegde autoriteiten ertoe hebben gebracht informatie aan een andere geschikte volwassene dan de persoon die het ouderlijk gezag heeft te verstrekken, niet langer bestaan, dient informatie die het kind in overeenstemming met deze richtlijn krijgt, en die in de loop van de procedure relevant blijft, aan de persoon die het ouderlijk gezag heeft te worden verstrekt. Dit voorschrift mag er niet toe leiden dat de strafprocedure onnodig wordt vertraagd.

4 L 132/ (25) Kinderen die verdachte of beklaagde zijn, hebben recht op toegang tot een advocaat in overeenstemming met Richtlijn 2013/48/EU. Aangezien kinderen kwetsbaar zijn en niet altijd in staat strafprocedures volledig te begrijpen en te volgen, dienen zij in de situaties als bedoeld in deze richtlijn te worden bijgestaan door een advocaat. In die situaties dienen de lidstaten ervoor te zorgen dat het kind in kwestie door een advocaat wordt bijgestaan indien het kind zelf, of de persoon die het ouderlijk gezag heeft, niet zelf voor een advocaat heeft gezorgd. De lidstaten dienen voor juridische bijstand te zorgen wanneer dit nodig is om ervoor te zorgen dat het kind daadwerkelijk door een advocaat wordt bijgestaan. (26) Bijstand door een advocaat zoals bedoeld in deze richtlijn veronderstelt dat het kind recht heeft op toegang tot een advocaat zoals bedoeld in Richtlijn 2013/48/EU. Wanneer de toepassing van een bepaling van Richtlijn 2013/48/EU het derhalve niet mogelijk maakt dat het kind door een advocaat wordt bijgestaan zoals bedoeld in onderhavige richtlijn, mag een dergelijke bepaling niet van toepassing zijn op het recht van kinderen op toegang tot een advocaat onder Richtlijn 2013/48/EU. Anderzijds mogen de afwijkingen en uitzonderingen met betrekking tot bijstand door een advocaat zoals bedoeld in de onderhavige richtlijn geen invloed hebben op het recht van toegang tot een advocaat in overeenstemming met Richtlijn 2013/48/EU, of op het recht op juridische bijstand in overeenstemming met het Handvest en het EVRM, en met het nationale recht en ander Unierecht. (27) De bepalingen van deze richtlijn inzake bijstand door een advocaat dienen van toepassing te zijn zonder onnodige vertraging zodra kinderen ervan in kennis worden gesteld dat zij verdachte of beklaagde zijn. Voor de toepassing van deze richtlijn wordt onder bijstand door een advocaat verstaan dat het kind rechtsbijstand van een advocaat krijgt en dat het kind tijdens de strafprocedure door een advocaat wordt vertegenwoordigd. Indien het kind ingevolge deze richtlijn tijdens een verhoor moet worden bijgestaan, dient er een advocaat aanwezig te zijn. Bijstand door een advocaat betekent echter niet dat een advocaat aanwezig moet zijn bij elke onderzoekshandeling of handeling voor het vergaren van bewijsmateriaal, onverminderd het recht van het kind om toegang te krijgen tot een advocaat op grond van Richtlijn 2013/48/EU. (28) Op voorwaarde dat dit strookt met het recht op een eerlijk proces, omvat de verplichting voor lidstaten om voor kinderen die verdachte of beklaagde zijn in bijstand door een advocaat te voorzien overeenkomstig deze richtlijn, niet het volgende: identificatie van het kind; nagaan of een onderzoek moet worden ingesteld; controle op wapenbezit of om uitsluitsel te krijgen over andere soortgelijke veiligheidsvraagstukken; onderzoekshandelingen of handelingen voor het vergaren van bewijsmateriaal, andere dan die welke uitdrukkelijk in deze richtlijn worden genoemd, zoals een fouillering, een lichamelijk onderzoek, een bloed-, alcohol- of vergelijkbare test, of het maken van foto's en het afnemen van vingerafdrukken; het verschijnen van het kind voor een bevoegde autoriteit of het overleveren van het kind aan de persoon die het ouderlijk gezag heeft of aan een andere geschikte volwassene, in overeenstemming met het nationale recht. (29) Indien een kind dat aanvankelijk geen verdachte of beklaagde was, zoals een getuige, verdachte of beklaagde wordt, moet dat kind beschikken over het recht beschermd te worden tegen zelfincriminatie en over het zwijgrecht, in overeenstemming met het recht van de Unie en het EVRM, zoals uitgelegd door het Hof van Justitie van de Europese Unie (Hof van Justitie) en het Europees Hof voor de Rechten van de Mens. Daarom verwijst deze richtlijn uitdrukkelijk naar de concrete situatie waarin zo'n kind bij verhoor door de politie of een andere rechtshandhavingsinstantie in het kader van een strafprocedure zelf verdachte of beklaagde wordt. Indien een kind dat niet verdachte of beklaagde was tijdens zo'n verhoor, een verdachte of beklaagde wordt, dient het verhoor te worden onderbroken tot het kind ervan in kennis is gesteld dat hij of zij een verdachte of beklaagde is en wordt bijgestaan door een advocaat in overeenstemming met deze richtlijn. (30) Op voorwaarde dat dit strookt met het recht op een eerlijk proces, moeten de lidstaten kunnen afwijken van de verplichting om bijstand door een advocaat toe te staan indien dit niet evenredig is in het licht van de omstandigheden van de zaak, waarbij geldt dat de belangen van het kind altijd de eerste overweging dienen te vormen. In ieder geval dienen kinderen door een advocaat te worden bijgestaan wanneer zij voor een bevoegde rechtbank of rechter verschijnen met het oog op een besluit over detentie in elk stadium van de procedure die in het toepassingsgebied van deze richtlijn valt, alsook tijdens detentie. Verder mag vrijheidsbeneming niet als straf in een strafprocedure worden opgelegd tenzij het kind op zodanige wijze is bijgestaan door een advocaat dat het zijn rechten van verdediging doeltreffend heeft kunnen uitoefenen en, in ieder geval, tijdens de behandeling van zijn zaak voor een rechtbank. De lidstaten dienen in dit verband praktische regelingen te kunnen vaststellen. (31) De lidstaten moeten tijdelijk kunnen afwijken van de verplichting om voor bijstand door een advocaat te zorgen in de voorbereidende fase van het onderzoek om dwingende redenen, namelijk indien het urgent noodzakelijk is om ernstige negatieve gevolgen voor het leven, de vrijheid of de lichamelijke integriteit van een persoon af te wenden, of indien de onderzoeksautoriteiten onmiddellijk maatregelen moeten nemen om een substantieel gevaar voor de strafprocedure in verband met een ernstig strafbaar feit te voorkomen, onder andere om informatie te verzamelen in verband met de vermeende mededaders van een ernstig strafbaar feit, of om te voorkomen dat belangrijk bewijsmateriaal in verband met een ernstig strafbaar feit verloren gaat. Zolang een tijdelijke afwijking om een van die dwingende redenen van kracht is, moeten de bevoegde autoriteiten kinderen kunnen verhoren zonder dat een advocaat aanwezig is, op voorwaarde dat zij van hun zwijgrecht op de hoogte zijn gebracht en dat recht kunnen uitoefenen en dat dergelijk verhoor de rechten van de verdediging, inclusief het recht van de

5 L 132/5 betrokkene om zichzelf niet te beschuldigen, niet schaadt. Verhoren moeten mogelijk zijn voor zover nodig en uitsluitend om informatie te verzamelen die essentieel is voor het afwenden van ernstige negatieve gevolgen voor het leven, de vrijheid of de lichamelijke integriteit van een persoon, of voor het voorkomen van een substantieel gevaar voor strafprocedures. Elk misbruik van deze tijdelijke afwijking zorgt in beginsel voor een onherstelbare schending van de rechten van de verdediging. (32) De lidstaten dienen in hun nationale recht duidelijk de gronden en criteria voor deze tijdelijke afwijking vast te stellen en ze dienen deze afwijking restrictief toe te passen. Tijdelijke afwijkingen dienen evenredig te zijn, een strikte geldigheidsduur te hebben, niet uitsluitend gebaseerd te zijn op het soort ten laste gelegde strafbare feit of de ernst ervan en mogen het globale eerlijke verloop van de procedure niet schenden. De lidstaten dienen ervoor te zorgen dat, indien een tijdelijke afwijking krachtens deze richtlijn is toegestaan door een bevoegde autoriteit die geen rechter of rechtbank is, het besluit tot toekenning van de tijdelijke afwijking in ieder geval tijdens de procesfase door een rechtbank moet kunnen worden beoordeeld. (33) Het vertrouwelijke karakter van de communicatie tussen kinderen en hun advocaat is van essentieel belang voor de daadwerkelijke uitoefening van de rechten van de verdediging en maakt een essentieel onderdeel uit van het recht op een eerlijk proces. De lidstaten dienen derhalve het vertrouwelijke karakter van ontmoetingen en andere vormen van communicatie tussen advocaten en kinderen in het kader van de bijstand door een advocaat waarin deze richtlijn voorziet, te allen tijde te waarborgen. Deze richtlijn laat de procedures met betrekking tot de situatie waarin objectieve en feitelijke omstandigheden erop wijzen dat de advocaat ervan wordt verdacht samen met het kind bij een strafbaar feit betrokken te zijn, onverlet. Geen enkele criminele handeling van een advocaat mag als rechtmatige bijstand aan kinderen binnen het kader van deze richtlijn worden beschouwd. De verplichting het vertrouwelijke karakter te eerbiedigen, betekent niet alleen dat de lidstaten die communicatie niet belemmeren noch daar toegang toe hebben, maar ook dat, indien kinderen hun vrijheid is ontnomen of zich op andere wijze onder de controle van de staat bevinden, de lidstaten ervoor dienen te zorgen dat regelingen voor communicatie deze vertrouwelijkheid daarvan handhaven en beschermen. Dit laat in detentiecentra aanwezige mechanismen om te voorkomen dat gedetineerden illegale zendingen ontvangen, zoals bijvoorbeeld het screenen van briefwisseling, onverlet, mits dergelijke mechanismen de bevoegde autoriteiten niet toestaan de communicatie tussen de kinderen en hun advocaat te lezen. Deze richtlijn laat tevens nationaalrechtelijke procedures onverlet op grond waarvan het doorsturen van briefwisseling kan worden geweigerd indien de verzender er niet mee instemt dat de briefwisseling eerst aan een bevoegde rechtbank wordt voorgelegd. (34) Schendingen van het vertrouwelijke karakter als louter nevenverschijnsel van een wettige observatie door de bevoegde autoriteiten worden door deze richtlijn onverlet gelaten. Ook laat deze richtlijn de werkzaamheden onverlet die, bijvoorbeeld, door de nationale inlichtingendiensten worden verricht met het oog op de bescherming van de nationale veiligheid overeenkomstig artikel 4, lid 2, van het Verdrag betreffende de Europese Unie (VEU) of die onder het toepassingsgebied vallen van artikel 72 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU), op grond waarvan titel V van deel III van het VWEU betreffende de ruimte van vrijheid, veiligheid en recht de uitoefening van de verantwoordelijkheid van de lidstaten voor de handhaving van de openbare orde en de bescherming van de binnenlandse veiligheid onverlet moet laten. (35) Kinderen die verdachte of beklaagde in een strafprocedure zijn, dienen recht te hebben op een individuele beoordeling ter vaststelling van hun specifieke behoeften wat betreft bescherming, onderwijs, opleiding en sociale integratie, ter bepaling of en in hoeverre tijdens de strafprocedure voor hen speciale maatregelen nodig zijn, in hoeverre zij strafrechtelijk aansprakelijk zijn en of een bepaalde straf of pedagogische maatregel voor hen passend is. (36) Bij de individuele beoordeling dient in het bijzonder rekening te worden gehouden met de persoonlijkheid en de rijpheid van het kind, zijn economische, sociale en familiale achtergrond, inclusief zijn leefomgeving, alsook alle eventuele specifieke kwetsbaarheden van het kind, zoals leerproblemen en problemen op het gebied van communicatie. (37) De omvang en de uitvoerigheid van een individuele beoordeling moet kunnen worden afgestemd op de omstandigheden van de zaak, rekening houdend met de ernst van het ten laste gelegde strafbare feit en de maatregelen die genomen zouden kunnen worden als het kind schuldig wordt bevonden aan dergelijk strafbaar feit. Een eerdere individuele beoordeling van hetzelfde kind in het recente verleden mag alleen gebruikt worden als deze is geactualiseerd. (38) De bevoegde autoriteiten dienen bij het beantwoorden van de vraag of er specifieke maatregelen, zoals het bieden van praktische hulp, ten aanzien van het kind moeten worden genomen, bij het beoordelen van de geschiktheid en de doeltreffendheid van eventuele voorzorgsmaatregelen ten aanzien van het kind, zoals besluiten betreffende voorlopige detentie of alternatieve maatregelen, en bij het nemen van besluiten of het ondernemen van actie in het kader van de strafprocedure, waaronder bij het opleggen van een straf, rekening te houden met de informatie die op basis van een individuele beoordeling wordt verkregen, alsook met de individuele kenmerken en omstandigheden van het kind. Het niet voorhanden zijn van een individuele beoordeling mag de bevoegde autoriteiten er

6 L 132/ niet van weerhouden dergelijke maatregelen of besluiten te nemen, op voorwaarde dat aan de voorwaarden zoals bedoeld in deze richtlijn wordt voldaan, waaronder de uitvoering van een individuele beoordeling op het eerste passende moment van de procedure. De geschiktheid en doeltreffendheid van vóór de uitvoering van een individuele beoordeling genomen maatregelen of besluiten zouden opnieuw kunnen worden beoordeeld op het moment dat de individuele beoordeling beschikbaar komt. (39) De individuele beoordeling dient plaats te vinden op het eerste passende moment in de strafprocedure en tijdig zodat de openbaar aanklager, rechter of een andere bevoegde autoriteit voordat de tenlastelegging met het oog op de behandeling van de zaak wordt uitgebracht, rekening kan houden met de informatie die bij die beoordeling wordt verkregen. De tenlastelegging moet toch kunnen worden uitgebracht wanneer een individuele beoordeling nog niet is uitgevoerd, op voorwaarde dat dit in het belang is van het kind. Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn indien een kind in voorlopige hechtenis zit en wachten op het beschikbaar komen van de individuele beoordeling het risico inhoudt dat deze voorlopige hechtenis onnodig wordt verlengd. (40) De lidstaten dienen de mogelijkheid te hebben af te wijken van de verplichting van het uitvoeren van een individuele beoordeling indien de omstandigheden van de zaak dit rechtvaardigen, onder andere rekening houdend met de ernst van het ten laste gelegde strafbare feit en de maatregelen die genomen zouden kunnen worden als het kind schuldig wordt bevonden aan dat strafbare feit, en mits de afwijking verenigbaar is met het belang van het kind. In dat kader dient rekening te worden gehouden met alle relevante elementen, waaronder het feit of het kind in het recente verleden in het kader van een strafprocedure aan een individuele beoordeling is onderworpen, of het feit of de zaak voortgang kan vinden zonder een tenlastelegging. (41) De zorgvuldigheidsplicht ten aanzien van kinderen die verdachte of beklaagde zijn, ligt ten grondslag aan een eerlijke rechtsbedeling, met name wanneer kinderen hun vrijheid is ontnomen en zij zich derhalve in een uitermate zwakke positie bevinden. Om de persoonlijke integriteit van een kind dat zijn vrijheid is ontnomen te waarborgen, dient het kind toegang te hebben tot een medisch onderzoek. Dit medisch onderzoek dient te worden uitgevoerd door een arts of een andere gekwalificeerde beroepsbeoefenaar, hetzij op initiatief van de bevoegde autoriteiten, met name wanneer bepaalde gezondheidskenmerken van het kind daartoe aanleiding geven, of op verzoek van het kind of van de persoon die het ouderlijk gezag heeft, dan wel van de advocaat van het kind. De lidstaten dienen praktische regelingen te treffen betreffende de in overeenstemming met deze richtlijn te verrichten medische onderzoeken, alsook betreffende de toegang van kinderen tot dergelijke onderzoeken. Deze regelingen zouden onder andere betrekking kunnen hebben op situaties waarin binnen een kort tijdsbestek meerdere verzoeken voor een medisch onderzoek betreffende hetzelfde kind worden ingediend. (42) Kinderen die in strafprocedures verdachte of beklaagde zijn, begrijpen niet altijd de inhoud van de verhoren die hen worden afgenomen. Om voldoende bescherming voor deze kinderen te bieden, dienen van elk verhoor door de politie of andere rechtshandhavingsinstanties audiovisuele opnames te worden gemaakt wanneer dit evenredig is, onder andere rekening houdend met het feit of er al dan niet een advocaat bij aanwezig is en of het kind al dan niet zijn vrijheid is ontnomen, waarbij de belangen van het kind altijd de eerste overweging moeten vormen. Deze richtlijn verplicht de lidstaten er niet toe audiovisuele opnames te maken van verhoren van kinderen door een rechter of een rechtbank. (43) Wanneer overeenkomstig deze richtlijn een audiovisuele opname dient te worden gemaakt, maar dit wegens een onoverkomelijk technisch probleem niet mogelijk is, moeten de politie of andere rechtshandhavingsinstanties het kind zonder audiovisuele opname kunnen verhoren indien alle redelijkerwijs te verwachten pogingen zijn ondernomen om het technisch probleem op te lossen en het niet wenselijk is het verhoor uit te stellen en dit verenigbaar is met het belang van het kind. (44) Ongeacht of er al dan niet audiovisuele opnames van het verhoor van het kind worden gemaakt, dient bij het verhoor van kinderen rekening te worden gehouden met de leeftijd en rijpheid van de kinderen in kwestie. (45) Kinderen wier vrijheid is ontnomen, verkeren in een bijzonder kwetsbare positie. Er dient uitdrukkelijk naar te worden gestreefd om vrijheidsbeneming bij kinderen, en met name detentie, in enig stadium voordat een rechtbank definitief heeft vastgesteld dat het betrokken kind het strafbare feit heeft gepleegd, te voorkomen, gelet op de mogelijke risico's voor hun lichamelijke, mentale en sociale ontwikkeling, en omdat vrijheidsbeneming tot moeilijkheden zou kunnen leiden ten aanzien van hun herintegratie in de samenleving. De lidstaten zouden praktische regelingen kunnen treffen, zoals het vaststellen van richtsnoeren of instructies voor politieagenten, betreffende de toepassing van dit voorschrift in het geval van inbewaarneming door de politie. Dit voorschrift geldt onverminderd de mogelijkheid voor politieagenten of andere rechtshandhavingsinstanties een kind vast te houden in situaties waarin dit prima facie noodzakelijk schijnt, bijvoorbeeld wanneer een kind op heterdaad wordt betrapt of onmiddellijk nadat een strafbaar feit is gepleegd.

7 L 132/7 (46) De bevoegde autoriteiten dienen altijd alternatieve maatregelen in plaats van detentie (alternatieve maatregelen) te overwegen en deze daar waar mogelijk nemen. Daarbij kan het gaan om het verbod voor het kind om op een bepaalde plaats te verblijven, de verplichting voor het kind om op een bepaalde plaats te verblijven, beperkingen betreffende het onderhouden van contact met bepaalde personen, een meldingsplicht bij de bevoegde autoriteiten, het volgen van onderwijsprogramma's of, mits het kind daarmee instemt, het volgen van een therapeutische of verslavingsbehandeling. (47) De detentie van kinderen dient te worden onderworpen aan een periodieke toetsing door een rechtbank, waarbij het ook om een alleensprekende rechter kan gaan. De periodieke toetsing moet ambtshalve door de rechtbank kunnen worden uitgevoerd of op verzoek van het kind, de advocaat van het kind of een rechterlijke instantie die geen rechtbank is, met name een openbaar aanklager. De lidstaten dienen hiervoor praktische regelingen vast te stellen, waaronder voor situaties waarin ambtshalve door de rechtbank reeds een periodieke toetsing is verricht en het kind of de advocaat van het kind om een andere toetsing vraagt. (48) Voor kinderen in detentie dienen speciale beschermingsmaatregelen te worden genomen. Zij dienen met name gescheiden van volwassenen te worden vastgehouden, tenzij dit niet in het belang van het kind wordt geacht, overeenkomstig artikel 37, onder c), van het VN-Verdrag inzake de rechten van het kind. Bereikt een kind in detentie de leeftijd van 18 jaar, dan dient de mogelijkheid te bestaan om afzonderlijke detentie voort te zetten wanneer de omstandigheden van de betrokkene dit rechtvaardigen. Er dient met name aandacht te worden besteed aan de wijze waarop kinderen in detentie worden behandeld, gelet op hun inherente kwetsbaarheid. Kinderen dienen toegang te hebben tot de onderwijsfaciliteiten die zij nodig hebben. (49) De lidstaten dienen ervoor te zorgen dat kinderen die verdachte of beklaagde zijn en die bij de politie in voorlopige hechtenis zitten, gescheiden van volwassenen worden vastgehouden, tenzij het in het belang van het kind wordt geacht dit niet te doen of tenzij dit, in buitengewone omstandigheden, niet mogelijk is, op voorwaarde dat de hechtenis samen met volwassenen geschiedt op een manier die strookt met het belang van het kind. In dunbevolkte gebieden bijvoorbeeld moet het uitzonderingsgewijs mogelijk zijn kinderen samen met volwassenen bij de politie in voorlopige hechtenis te houden, tenzij dit strijdig is met het belang van het kind. In dergelijke situaties dienen de bevoegde autoriteiten bijzonder waakzaam te zijn om de lichamelijke integriteit en het welzijn van het kind te beschermen. (50) Kinderen moeten met jongvolwassenen kunnen worden vastgehouden, tenzij dit strijdig is met het belang van het kind. Het komt de lidstaten toe overeenkomstig hun nationale recht en procedures te bepalen welke personen geacht worden jongvolwassenen te zijn. De lidstaten worden aangemoedigd om te bepalen dat personen die ouder zijn dan 24 jaar niet kunnen worden aangemerkt als jongvolwassenen. (51) De lidstaten dienen voor kinderen in detentie passende maatregelen te nemen zoals bepaald in deze richtlijn. Dergelijke maatregelen dienen onder andere de daadwerkelijke en geregelde uitoefening van het recht op eerbiediging van het familie- en gezinsleven te waarborgen. Kinderen dienen het recht te hebben om regelmatig contact te hebben met ouders, familieleden en vrienden door middel van bezoeken en correspondentie, tenzij bijzondere beperkingen nodig zijn in het belang van het kind of in het belang van de rechtspleging. (52) De lidstaten dienen ook passende maatregelen te nemen om de vrijheid van godsdienst of geloofsovertuiging van het kind te waarborgen. In dit verband dienen de lidstaten het kind met name niet te hinderen bij de uitoefening van zijn godsdienst of geloofsovertuiging. Dit betekent echter niet dat de lidstaten het kind actief dienen te helpen bij zijn geloofsbelijdenis. (53) De lidstaten dienen in voorkomend geval ook passende maatregelen te nemen in andere situaties van vrijheidsbeneming. De maatregelen in kwestie dienen evenredig te zijn en afgestemd op de aard van de vrijheidsbeneming, zoals voorlopige hechtenis bij de politie of detentie, en op de duur daarvan. (54) Personen die beroepsmatig rechtstreeks in contact komen met kinderen, dienen rekening te houden met de leeftijdsgebonden behoeften van kinderen en ervoor te zorgen dat de procedure op hen wordt afgestemd. Die personen dienen dan ook speciaal te worden opgeleid om met kinderen om te gaan. (55) Kinderen dienen te worden behandeld op een wijze die past bij hun leeftijd, rijpheid en begripsvermogen, rekening houdend met hun bijzondere behoeften, waaronder communicatieproblemen die zij mogelijkerwijs ondervinden.

8 L 132/ (56) Rekening houdend met de verschillende rechtstradities en -stelsels in de lidstaten, dient de persoonlijke levenssfeer van kinderen tijdens de strafprocedure op de best mogelijke wijze te worden gewaarborgd, onder meer om de herintegratie van kinderen in de maatschappij te faciliteren. De lidstaten dienen ervoor te zorgen dat rechtszittingen waarbij kinderen betrokken zijn, in de regel achter gesloten deuren plaatsvinden of ze dienen rechtbanken of rechters de mogelijkheid te bieden te besluiten de behandeling van dit soort zaken achter gesloten deuren te laten plaatsvinden. Dit geldt onverminderd uitspraken die publiekelijk worden gedaan overeenkomstig artikel 6 van het EVRM. (57) Kinderen dienen het recht te hebben om tijdens terechtzittingen waarbij zij betrokken zijn, te worden vergezeld door de persoon die het ouderlijk gezag heeft. Indien meer dan één persoon voor hetzelfde kind het ouderlijk gezag heeft, dient het kind het recht te hebben door al deze personen te worden vergezeld, tenzij dit in de praktijk ondanks redelijkerwijs te verwachten inspanningen van de bevoegde autoriteiten niet mogelijk is. De lidstaten dienen praktische regelingen te treffen betreffende de uitoefening door kinderen van het recht om tijdens terechtzittingen waarbij zij betrokken zijn, te worden vergezeld door de persoon die het ouderlijk gezag heeft, en betreffende de voorwaarden waaronder die persoon tijdelijk het recht om op de terechtzitting aanwezig te zijn kan worden ontzegd. Dergelijke regelingen dienen onder andere betrekking te hebben op situaties waarin de persoon die het ouderlijk gezag heeft tijdelijk niet beschikbaar is om het kind te vergezellen of waarin de persoon die het ouderlijk gezag heeft geen gebruik wil maken van de mogelijkheid om het kind te vergezellen, mits er rekening wordt gehouden met het belang van het kind. (58) In bepaalde omstandigheden, die ook verband kunnen houden met slechts één van twee personen die het ouderlijk gezag hebben, dient het kind het recht te hebben om tijdens de terechtzitting te worden vergezeld door een andere geschikte volwassene dan de persoon die het ouderlijk gezag heeft. Een van deze omstandigheden is er wanneer de persoon die het ouderlijk gezag heeft en het kind vergezelt de strafprocedure ernstig in gevaar zou kunnen brengen, met name wanneer objectieve en feitelijke omstandigheden aangeven of aanleiding geven tot het vermoeden dat bewijs zou kunnen worden vernietigd of gewijzigd, getuigen zouden kunnen worden beïnvloed of de persoon die het ouderlijk gezag heeft samen met het kind bij het ten laste gelegde strafbare feit betrokken kan zijn geweest. (59) In overeenstemming met deze richtlijn dienen kinderen ook het recht te hebben om tijdens andere stadia van de procedure waarin zij aanwezig zijn, bijvoorbeeld tijdens een verhoor door de politie, door de persoon die het ouderlijk gezag heeft te worden vergezeld. (60) Het recht van een verdachte om tijdens het proces in persoon te verschijnen, berust op het recht op een eerlijk proces dat is vervat in artikel 47 van het Handvest en in artikel 6 EVRM, zoals uitgelegd door het Hof van Justitie en door het Europees Hof voor de Rechten van de Mens. De lidstaten dienen passende maatregelen te nemen om de aanwezigheid van kinderen tijdens hun proces te bevorderen, onder meer door hen persoonlijk te dagvaarden en door een kopie van de dagvaarding toe te zenden aan de persoon die het ouderlijk gezag heeft of, wanneer zulks zou ingaan tegen de belangen van het kind, aan een andere geschikte volwassene. De lidstaten dienen praktische regelingen vast te stellen betreffende de aanwezigheid van een kind tijdens het proces. Die regelingen kunnen bepalingen omvatten inzake de voorwaarden waaronder een kind tijdelijk van het proces kan worden uitgesloten. (61) Sommige in deze richtlijn vervatte rechten dienen vanaf de aanhouding in de uitvoerende lidstaat van toepassing te zijn op kinderen die gezochte personen zijn. (62) De procedure ter uitvoering van een Europees aanhoudingsbevel is van cruciaal belang voor de samenwerking in strafzaken tussen de lidstaten. Het naleven van de in Kaderbesluit 2002/584/JBZ vervatte termijnen is van essentieel belang voor deze samenwerking. Derhalve geldt dat kinderen die gezochte personen zijn in procedures ter uitvoering van een Europees aanhoudingsbevel weliswaar hun rechten krachtens deze richtlijn ten volle moeten kunnen uitoefenen, maar ook dat die termijnen dienen te worden geëerbiedigd. (63) De lidstaten dienen passende maatregelen te nemen om ervoor te zorgen dat rechters en openbaar aanklagers die te maken krijgen met strafzaken waarbij kinderen betrokken zijn, specifieke vaardigheden op dat gebied hebben of toegang tot een specifieke opleiding hebben, met name op het gebied van de rechten van kinderen, passende verhoortechnieken, kinderpsychologie en taalgebruik dat is aangepast aan het kind. De lidstaten dienen ook passende maatregelen te nemen om aan te moedigen dat advocaten die te maken krijgen met strafzaken waarbij kinderen betrokken zijn, een dergelijke specifieke opleiding krijgen. (64) Teneinde de doeltreffendheid van deze richtlijn te bewaken en te evalueren, dienen de lidstaten uit beschikbare gegevens relevante gegevens te verzamelen over de tenuitvoerlegging van de in deze richtlijn vervatte rechten. Daarbij gaat het onder meer om gegevens die door de justitiële autoriteiten en rechtshandhavingsinstanties zijn geregistreerd alsmede, voor zover mogelijk, om administratieve gegevens die zijn verzameld door diensten voor gezondheidszorg of maatschappelijk welzijn, met betrekking tot de in deze richtlijn vervatte rechten, met name wat betreft het aantal kinderen dat toegang is geboden tot een advocaat, het aantal individuele beoordelingen dat is uitgevoerd, het aantal verhoren waarvan audiovisuele opnames zijn gemaakt en het aantal kinderen wier vrijheid is ontnomen.

9 L 132/9 (65) De lidstaten dienen de in deze richtlijn vastgestelde rechten van elk kind dat op hun rechtsgebied verblijft zonder enige discriminatie en ongeacht ras, huidskleur, geslacht, seksuele oriëntatie, taal, godsdienst, politieke of andere mening, nationaliteit, etnische of sociale herkomst, vermogen, handicap of geboorte te eerbiedigen en te waarborgen. (66) Deze richtlijn eerbiedigt de door het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie en het EVRM erkende grondrechten en beginselen, zoals het verbod op foltering en onmenselijke en onterende behandeling, het recht op vrijheid en veiligheid, de eerbiediging van het privéleven en van het familie- en gezinsleven, het recht op menselijke integriteit, de rechten van het kind, de integratie van mensen met een handicap, het recht op een doeltreffende voorziening in rechte en het recht op een eerlijk proces, het vermoeden van onschuld en de rechten van de verdediging. Deze richtlijn dient te worden toegepast overeenkomstig deze rechten en beginselen. (67) Bij deze richtlijn worden minimumvoorschriften vastgesteld. De lidstaten moeten de in deze richtlijn opgenomen rechten kunnen uitbreiden teneinde in een hoger niveau van bescherming te voorzien. Dit hogere beschermingsniveau mag geen belemmering vormen voor de wederzijdse erkenning van rechterlijke beslissingen die door deze minimumvoorschriften moet worden bevorderd. Het door de lidstaten geboden beschermingsniveau mag nooit lager zijn dan de normen van het Handvest of van het EVRM, als uitgelegd door het Hof van Justitie en door het Europees Hof voor de Rechten van de Mens. (68) Aangezien de doelstellingen van deze richtlijn, namelijk het vaststellen van gemeenschappelijke minimumnormen inzake procedurele waarborgen voor kinderen die verdachte of beklaagde in een strafprocedure zijn, niet voldoende door de lidstaten kunnen worden verwezenlijkt, maar vanwege de omvang ervan beter door de Unie kunnen worden verwezenlijkt, kan de Unie overeenkomstig het in artikel 5 VEU neergelegde subsidiariteitsbeginsel maatregelen nemen. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat deze richtlijn niet verder dan nodig is om die doelstellingen te verwezenlijken. (69) Overeenkomstig de artikelen 1 en 2 van Protocol nr. 21 betreffende de positie van het Verenigd Koninkrijk en Ierland in verband met het gebied van vrijheid, veiligheid en recht, dat gehecht is aan het VEU en het VWEU, en onverminderd artikel 4 van genoemd protocol, nemen die lidstaten niet deel aan de aanneming van deze richtlijn, die bijgevolg niet bindend is voor, noch van toepassing is in die lidstaten. (70) Overeenkomstig de artikelen 1 en 2 van Protocol nr. 22 betreffende de positie van Denemarken, gehecht aan het VEU en het VWEU, neemt Denemarken niet deel aan de aanneming van deze richtlijn, die derhalve niet bindend is voor, noch van toepassing is in deze lidstaat. (71) Overeenkomstig de gezamenlijke politieke verklaring van de lidstaten en de Commissie van 28 september 2011 over toelichtende stukken ( 1 ) hebben de lidstaten zich ertoe verbonden om in gerechtvaardigde gevallen de kennisgeving van hun omzettingsmaatregelen vergezeld te doen gaan van één of meer stukken waarin het verband tussen de onderdelen van een richtlijn en de overeenkomstige delen van de nationale omzettingsinstrumenten wordt toegelicht. Met betrekking tot deze richtlijn acht de wetgever de toezending van die stukken gerechtvaardigd, HEBBEN DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD: Artikel 1 Onderwerp Deze richtlijn bevat gemeenschappelijke minimumvoorschriften met betrekking tot bepaalde rechten van kinderen: a) die verdachte of beklaagde in een strafprocedure zijn, of b) tegen wie een Europees aanhoudingsbevel is uitgevaardigd krachtens Kaderbesluit 2002/584/JBZ ( gezochte personen ). ( 1 ) PB C 369 van , blz. 14.

10 L 132/ Artikel 2 Toepassingsgebied 1. Deze richtlijn is van toepassing op kinderen die verdachte of beklaagde zijn in een strafprocedure. Zij is van toepassing totdat definitief is vastgesteld of de verdachte of beklaagde een strafbaar feit al dan niet heeft begaan, met inbegrip van, indien van toepassing, de strafoplegging en de uitkomst van een eventuele beroepsprocedure. 2. Deze richtlijn is van toepassing op kinderen die gezochte personen zijn, vanaf het ogenblik waarop de uitvoerende lidstaat hen aanhoudt, in overeenstemming met artikel Met uitzondering van artikel 5, artikel 8, lid 3, onder b), en artikel 15, voor zover deze bepalingen verwijzen naar een persoon die het ouderlijk gezag heeft, is deze richtlijn, of zijn sommige bepalingen ervan, van toepassing op personen zoals bedoeld in leden 1 en 2 van dit artikel, indien de personen in kwestie kinderen waren op het moment dat de procedure tegen hen in gang werd gezet, maar nadien de leeftijd van 18 jaar hebben bereikt, en de toepassing van deze richtlijn, of sommige bepalingen ervan, passend is in het licht van alle omstandigheden van de zaak, inclusief de rijpheid en de kwetsbaarheid van de persoon in kwestie. De lidstaten kunnen besluiten deze richtlijn niet toe te passen vanaf het moment dat de persoon in kwestie de leeftijd van 21 jaar heeft bereikt. 4. Deze richtlijn is van toepassing op kinderen die aanvankelijk geen verdachte of beklaagde waren, maar die in de loop van een verhoor door de politie of een andere rechtshandhavingsinstantie verdachte of beklaagde worden. 5. Deze richtlijn laat de nationale voorschriften voor de vaststelling van strafrechtelijke meerderjarigheid onverlet. 6. Onverminderd het recht op een eerlijk proces is deze richtlijn met betrekking tot lichte strafbare feiten: a) waarvoor krachtens de wet van een lidstaat een sanctie door een andere autoriteit dan een in strafzaken bevoegde rechtbank wordt opgelegd en tegen het opleggen van deze sanctie beroep bij een dergelijke rechtbank kan worden ingesteld of kan worden verwezen naar een dergelijke rechtbank, of b) waarvoor geen vrijheidsstraf kan worden opgelegd, alleen van toepassing op de procedure voor een in strafzaken bevoegde rechtbank. Deze richtlijn is in elk geval volledig van toepassing indien het kind zijn vrijheid is ontnomen, ongeacht de fase van de strafprocedure. Artikel 3 Definities In deze richtlijn wordt verstaan onder: 1) kind : een persoon die jonger is dan 18 jaar; 2) persoon die het ouderlijk gezag heeft : elke persoon die het ouderlijk gezag over een kind heeft; 3) ouderlijke verantwoordelijkheid : alle rechten en verplichtingen die ingevolge een rechterlijke beslissing van rechtswege of bij een rechtsgeldige overeenkomst aan een natuurlijke persoon of aan een rechtspersoon zijn toegekend met betrekking tot de persoon of het vermogen van een kind, met inbegrip van het gezagsrecht en het omgangsrecht. Wanneer het, met betrekking tot punt 1 van de eerste alinea niet zeker is of de persoon 18 jaar oud is, wordt de persoon in kwestie vermoed een kind te zijn.

11 L 132/11 Artikel 4 Recht op informatie 1. De lidstaten zorgen ervoor dat wanneer kinderen ervan in kennis worden gesteld dat zij verdachte of beklaagde in een strafproces zijn, zij onverwijld worden geïnformeerd over hun rechten overeenkomstig Richtlijn 2012/13/EU en over de algemene aspecten van het verloop van de procedure. De lidstaten zorgen er tevens voor dat kinderen informatie krijgen over de rechten bepaald in deze richtlijn. Deze informatie wordt als volgt verstrekt: a) onverwijld wanneer kinderen ervan in kennis zijn gesteld dat zij verdachte of beklaagde in een strafproces zijn, met betrekking tot: i) het recht om de persoon die het ouderlijk gezag heeft te laten informeren, overeenkomstig artikel 5; ii) het recht op bijstand van een advocaat, overeenkomstig artikel 6; iii) het recht op bescherming van de persoonlijke levenssfeer, overeenkomstig artikel 14; iv) het recht te worden vergezeld door de persoon die het ouderlijk gezag heeft gedurende andere fasen van de procedure dan de terechtzitting, als bedoeld in artikel 15, lid 4; v) het recht op rechtsbijstand, overeenkomstig artikel 18; b) op het eerste passende moment tijdens de procedure, met betrekking tot: i) het recht op een individuele beoordeling, overeenkomstig artikel 7; ii) het recht op een medisch onderzoek, inclusief het recht op medische hulp, overeenkomstig artikel 8; iii) het recht op beperking van de vrijheidsbeneming en op de toepassing van alternatieve maatregelen, inclusief het recht op periodieke toetsing van de detentie, overeenkomstig de artikelen 10 en 11; iv) het recht ter terechtzitting te worden vergezeld door de persoon die het ouderlijk gezag heeft, overeenkomstig artikel 15, lid 1; v) het recht om tijdens het proces in persoon te verschijnen, overeenkomstig artikel 16; vi) hun recht op een doeltreffende voorziening in rechte, overeenkomstig artikel 19; c) in het geval van vrijheidsbeneming, het recht van speciale behandeling gedurende de vrijheidsbeneming, overeenkomstig artikel De lidstaten zorgen ervoor dat de in lid 1 bedoelde informatie schriftelijk en/of mondeling wordt verstrekt in eenvoudige en toegankelijke bewoordingen en dat de verstrekte informatie wordt vastgelegd overeenkomstig de in het nationale recht voorziene vastleggingsprocedure. 3. Wanneer kinderen een verklaring van rechten wordt verstrekt uit hoofde van Richtlijn 2012/13/EU, zorgen de lidstaten ervoor dat in deze verklaring een verwijzing naar hun rechten krachtens deze richtlijn is opgenomen. Artikel 5 Recht van het kind om de persoon die het ouderlijk gezag heeft te laten informeren 1. De lidstaten zorgen ervoor dat de informatie die het kind overeenkomstig artikel 4 gerechtigd is te ontvangen, zo spoedig mogelijk wordt verstrekt aan een persoon die het ouderlijk gezag heeft.

EUROPESE UNIE HET EUROPEES PARLEMENT

EUROPESE UNIE HET EUROPEES PARLEMENT EUROPESE UNIE HET EUROPEES PARLEMENT DE RAAD Brussel, 16 maart 2016 (OR. en) 2013/0408 (COD) PE-CONS 2/16 DROIPEN 4 COPEN 3 CODEC 20 WETGEVINGSBESLUITEN EN ANDERE INSTRUMENTEN Betreft: RICHTLIJN VAN HET

Nadere informatie

(Wetgevingshandelingen) RICHTLIJNEN

(Wetgevingshandelingen) RICHTLIJNEN 4.11.2016 L 297/1 I (Wetgevingshandelingen) RICHTLIJNEN RICHTLIJN (EU) 2016/1919 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 26 oktober 2016 betreffende rechtsbijstand voor verdachten en beklaagden in strafprocedures

Nadere informatie

A8-0165/46. Amendement 46 Claude Moraes namens de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken

A8-0165/46. Amendement 46 Claude Moraes namens de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken 28.9.2016 A8-0165/46 Amendement 46 Claude Moraes namens de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken Verslag A8-0165/2015 Dennis de Jong Rechtsbijstand voor verdachten en beklaagden

Nadere informatie

EUROPESE UNIE HET EUROPEES PARLEMENT

EUROPESE UNIE HET EUROPEES PARLEMENT EUROPESE UNIE HET EUROPEES PARLEMENT DE RAAD Brussel, 7 oktober 2016 (OR. en) 2013/0409 (COD) PE-CONS 33/16 DROIPEN 124 COPEN 232 CODEC 1009 WETGEVINGSBESLUITEN EN ANDERE INSTRUMENTEN Betreft: RICHTLIJN

Nadere informatie

(Wetgevingshandelingen) RICHTLIJNEN

(Wetgevingshandelingen) RICHTLIJNEN 6.11.2013 Publicatieblad van de Europese Unie L 294/1 I (Wetgevingshandelingen) RICHTLIJNEN RICHTLIJN 2013/48/EU VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 22 oktober 2013 betreffende het recht op toegang

Nadere informatie

A8-0165/ AMENDEMENTEN ingediend door de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken

A8-0165/ AMENDEMENTEN ingediend door de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken 28.9.2016 A8-0165/ 001-045 AMENDEMENTEN 001-045 ingediend door de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken Verslag Dennis de Jong A8-0165/2015 Rechtsbijstand voor verdachten en beklaagden

Nadere informatie

6603/15 dep/van/hw 1 DG D 2B

6603/15 dep/van/hw 1 DG D 2B Raad van de Europese Unie Brussel, 26 februari 2015 (OR. en) Interinstitutioneel dossier: 2013/0409 (COD) 6603/15 NOTA van: aan: het voorzitterschap Raad DROIPEN 20 COPEN 62 CODEC 257 nr. vorig doc.: 6327/15

Nadere informatie

(Wetgevingshandelingen) RICHTLIJNEN

(Wetgevingshandelingen) RICHTLIJNEN 26.10.2010 Publicatieblad van de Europese Unie L 280/1 I (Wetgevingshandelingen) RICHTLIJNEN RICHTLIJN 2010/64/EU VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 20 oktober 2010 betreffende het recht op vertolking

Nadere informatie

Voorstel voor een RICHTLIJN VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

Voorstel voor een RICHTLIJN VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 27.11.2013 COM(2013) 822 final 2013/0408 (COD) Voorstel voor een RICHTLIJN VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD betreffende procedurele waarborgen voor kinderen die verdachte

Nadere informatie

A8-0020/ AMENDEMENTEN ingediend door de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken

A8-0020/ AMENDEMENTEN ingediend door de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken 3.3.2016 A8-0020/ 001-077 AMENDEMENTEN 001-077 ingediend door de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken Verslag Caterina Chinnici A8-0020/2015 Procedurele waarborgen voor kinderen

Nadere informatie

15490/14 cle/gar/as 1 DG D 2B

15490/14 cle/gar/as 1 DG D 2B Raad van de Europese Unie Brussel, 17 november 2014 (OR. en) Interinstitutioneel dossier: 2013/0409 (COD) 15490/14 NOTA van: aan: het voorzitterschap Raad DROIPEN 129 COPEN 278 CODEC 2241 Nr. Comdoc.:

Nadere informatie

(Wetgevingshandelingen) RICHTLIJNEN

(Wetgevingshandelingen) RICHTLIJNEN 1.6.2012 Publicatieblad van de Europese Unie L 142/1 I (Wetgevingshandelingen) RICHTLIJNEN RICHTLIJN 2012/13/EU VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 22 mei 2012 betreffende het recht op informatie

Nadere informatie

EUROPESE UNIE HET EUROPEES PARLEMENT

EUROPESE UNIE HET EUROPEES PARLEMENT EUROPESE UNIE HET EUROPEES PARLEMENT DE RAAD Brussel, 22 januari 2010 (OR. en) 2010/0801 (COD) PE-CONS 1/10 DROIPEN 6 COPEN 22 CODEC 41 WETGEVINGSBESLUITEN EN ANDERE INSTRUMENTEN Betreft: Initiatief voor

Nadere informatie

9116/19 JVB/jvc/srl JAI.2

9116/19 JVB/jvc/srl JAI.2 Raad van de Europese Unie Brussel, 21 mei 2019 (OR. en) 9116/19 WETGEVINGSBESLUITEN EN ANDERE INSTRUMENTEN Betreft: JAI 490 COPEN 200 CYBER 153 DROIPEN 79 JAIEX 75 ENFOPOL 229 DAPIX 177 EJUSTICE 63 MI

Nadere informatie

***I VERSLAG. NL In verscheidenheid verenigd NL A8-0020/

***I VERSLAG. NL In verscheidenheid verenigd NL A8-0020/ EUROPEES PARLEMENT 2014-2019 Zittingsdocument 12.2.2015 A8-0020/2015 ***I VERSLAG over het voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende procedurele waarborgen voor kinderen

Nadere informatie

EUROPEES PARLEMENT Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken

EUROPEES PARLEMENT Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken EUROPEES PARLEMENT 2014-2019 Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken 2013/0409(COD) 3.2.2015 AMENDEMENTEN 34-154 Ontwerpverslag Dennis de Jong (PE544.135v01-00) Voorlopige rechtsbijstand

Nadere informatie

Publicatieblad van de Europese Unie. (Wetgevingshandelingen) RICHTLIJNEN

Publicatieblad van de Europese Unie. (Wetgevingshandelingen) RICHTLIJNEN 11.3.2016 L 65/1 I (Wetgevingshandelingen) RICHTLIJNEN RICHTLIJN (EU) 2016/343 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 9 maart 2016 betreffende de versterking van bepaalde aspecten van het vermoeden

Nadere informatie

EUROPESE UNIE HET EUROPEES PARLEMENT

EUROPESE UNIE HET EUROPEES PARLEMENT EUROPESE UNIE HET EUROPEES PARLEMENT DE RAAD Brussel, 27 januari 2016 (OR. en) 2013/0407 (COD) PE-CONS 63/15 DROIPEN 136 COPEN 299 CODEC 1435 WETGEVINGSBESLUITEN EN ANDERE INSTRUMENTEN Betreft: RICHTLIJN

Nadere informatie

AANGENOMEN TEKSTEN Voorlopige uitgave. Het vermoeden van onschuld en het recht om in strafprocedures bij het proces aanwezig te zijn ***I

AANGENOMEN TEKSTEN Voorlopige uitgave. Het vermoeden van onschuld en het recht om in strafprocedures bij het proces aanwezig te zijn ***I Europees Parlement 2014-2019 AANGENOMEN TEKSTEN Voorlopige uitgave P8_TA-PROV(2016)0011 Het vermoeden van onschuld en het recht om in strafprocedures bij het proces aanwezig te zijn ***I Wetgevingsresolutie

Nadere informatie

EUROPESE U IE HET EUROPEES PARLEME T RICHTLIJ VA HET EUROPEES PARLEME T E DE RAAD BETREFFE DE HET RECHT OP I FORMATIE I STRAFPROCEDURES

EUROPESE U IE HET EUROPEES PARLEME T RICHTLIJ VA HET EUROPEES PARLEME T E DE RAAD BETREFFE DE HET RECHT OP I FORMATIE I STRAFPROCEDURES EUROPESE U IE HET EUROPEES PARLEME T DE RAAD Straatsburg, 22 mei 2012 (OR. en) 2010/0215 (COD) LEX 1269 PE-CO S 78/3/11 REV 3 DROIPE 158 COPE 372 CODEC 2463 RICHTLIJ VA HET EUROPEES PARLEME T E DE RAAD

Nadere informatie

15837/14 mak/gar/fb 1 DG D 2B

15837/14 mak/gar/fb 1 DG D 2B Raad van de Europese Unie Brussel, 20 november 2014 (OR. en) Interinstitutioneel dossier: 2013/0407 (COD) 15837/14 DROIPEN 142 COPEN 297 CODEC 2316 NOTA van: aan: het voorzitterschap Raad Nr. Comdoc.:

Nadere informatie

15445/1/06 REV 1 wat/hor/mg 1 DG H 2B

15445/1/06 REV 1 wat/hor/mg 1 DG H 2B RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 24 november 2006 (01.12) (OR. en) 15445/1/06 REV 1 COPEN 119 NOTA van: het voorzitterschap aan: de Raad nr. vorig doc.: 15115/06 COPEN 114 nr. Comv.: COM(2005) 91 def.

Nadere informatie

Voorstel voor een RICHTLIJN VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

Voorstel voor een RICHTLIJN VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 27.11.2013 COM(2013) 824 final 2013/0409 (COD) Voorstel voor een RICHTLIJN VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD betreffende voorlopige rechtsbijstand voor verdachten en beklaagden

Nadere informatie

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 14 januari 2008 (21.01) (OR. en) 5213/08 COPEN 4

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 14 januari 2008 (21.01) (OR. en) 5213/08 COPEN 4 RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 14 januari 2008 (21.01) (OR. en) 5213/08 COPEN 4 INITIATIEF van: de Sloveense, de Franse, de Tsjechische, de Zweedse, de Slowaakse, de Britse en de Duitse delegatie d.d.:

Nadere informatie

EUROPEES PARLEMENT Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken ***I ONTWERPVERSLAG

EUROPEES PARLEMENT Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken ***I ONTWERPVERSLAG EUROPEES PARLEMENT 2014-2019 Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken 19.11.2014 2013/0408(COD) ***I ONTWERPVERSLAG over het voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement

Nadere informatie

Voorstel voor een RICHTLIJN VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

Voorstel voor een RICHTLIJN VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 8.6.2011 COM(2011) 326 definitief 2011/0154 (COD) Voorstel voor een RICHTLIJN VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD betreffende het recht op toegang tot een advocaat in strafprocedures

Nadere informatie

RAAD VA DE EUROPESE U IE. Brussel, 21 oktober 2011 (24.10) (OR. en) 15812/11 Interinstitutioneel dossier: 2011/0154 (COD)

RAAD VA DE EUROPESE U IE. Brussel, 21 oktober 2011 (24.10) (OR. en) 15812/11 Interinstitutioneel dossier: 2011/0154 (COD) RAAD VA DE EUROPESE U IE Brussel, 2 oktober 20 (24.0) (OR. en) 582/ Interinstitutioneel dossier: 20/054 (COD) DROIPE 2 COPE 282 CODEC 748 OTA van: aan: nr. Comv.: nr. vorig doc.: Betreft: het voorzitterschap

Nadere informatie

OTA het voorzitterschap de delegaties Routekaart voor een betere bescherming van verdachten en beklaagden in strafprocedures

OTA het voorzitterschap de delegaties Routekaart voor een betere bescherming van verdachten en beklaagden in strafprocedures RAAD VA DE EUROPESE U IE Brussel, 1 juli 2009 (03.07) (OR. en) 11457/09 DROIPE 53 COPE 120 OTA van: aan: Betreft: het voorzitterschap de delegaties Routekaart voor een betere bescherming van verdachten

Nadere informatie

13538/14 cle/rts/sv 1 DG D 2B

13538/14 cle/rts/sv 1 DG D 2B Raad van de Europese Unie Brussel, 30 september 2014 (OR. en) Interinstitutioneel dossier: 2013/0407 (COD) 13538/14 DROIPEN 112 COPEN 230 CODEC 1868 NOTA van: aan: het voorzitterschap het Comité van permanente

Nadere informatie

9317/17 pro/gra/sl 1 D 2A

9317/17 pro/gra/sl 1 D 2A Raad van de Europese Unie Brussel, 19 mei 2017 (OR. en) Interinstitutioneel dossier: 2016/0190 (CNS) 9317/17 JUSTCIV 113 NOTA van: aan: het voorzitterschap nr. vorig doc.: WK 5263/17 Nr. Comdoc.: 10767/16

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 23/02/2015

Datum van inontvangstneming : 23/02/2015 Datum van inontvangstneming : 23/02/2015 Vertaling C-25/15-1 Zaak C-25/15 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 21 januari 2015 Verwijzende rechter: Budapest Környéki Törvényszék

Nadere informatie

WERKDOCUMENT VAN DE DIENSTEN VAN DE COMMISSIE SAMENVATTING VAN DE EFFECTBEOORDELING. Begeleidend document bij het

WERKDOCUMENT VAN DE DIENSTEN VAN DE COMMISSIE SAMENVATTING VAN DE EFFECTBEOORDELING. Begeleidend document bij het EUROPESE COMMISSIE Brussel, 8.6.2011 SEC(2011) 687 definitief WERKDOCUMENT VAN DE DIENSTEN VAN DE COMMISSIE SAMENVATTING VAN DE EFFECTBEOORDELING Begeleidend document bij het Voorstel voor een RICHTLIJN

Nadere informatie

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 22 januari 2010 (25.01) (OR. en) 5673/10. Interinstitutioneel dossier: 2010/0801 (COD) DROIPEN 8 COPEN 25 CODEC 47

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 22 januari 2010 (25.01) (OR. en) 5673/10. Interinstitutioneel dossier: 2010/0801 (COD) DROIPEN 8 COPEN 25 CODEC 47 RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 22 januari 200 (25.0) (OR. en) Interinstitutioneel dossier: 200/080 (COD) 5673/0 DROIPEN 8 COPEN 25 CODEC 47 NOTA Betreft: Initiatief voor een RICHTLIJN VAN HET EUROPEES

Nadere informatie

III BESLUITEN OP GROND VAN TITEL VI VAN HET EU-VERDRAG

III BESLUITEN OP GROND VAN TITEL VI VAN HET EU-VERDRAG L 328/42 Publicatieblad van de Europese Unie 15.12.2009 III (Besluiten op grond van het EU-Verdrag) BESLUITEN OP GROND VAN TITEL VI VAN HET EU-VERDRAG KADERBESLUIT 2009/948/JBZ VAN DE RAAD van 30 november

Nadere informatie

CONCEPT AMvB Besluit slachtoffers van strafbare feiten

CONCEPT AMvB Besluit slachtoffers van strafbare feiten CONCEPT AMvB Besluit slachtoffers van strafbare feiten Besluit van..., houdende regels voor de rechten, de ondersteuning en de bescherming van slachtoffers van strafbare feiten (Besluit slachtoffers van

Nadere informatie

9114/19 JVB/jvc/srl JAI.2

9114/19 JVB/jvc/srl JAI.2 Raad van de Europese Unie Brussel, 21 mei 2019 (OR. en) 9114/19 WETGEVINGSBESLUITEN EN ANDERE INSTRUMENTEN Betreft: JAI 489 COPEN 199 CYBER 152 DROIPEN 78 JAIEX 74 ENFOPOL 228 DAPIX 176 EJUSTICE 62 MI

Nadere informatie

jurisprudentiële fundamenten meer dan veertig jaar geleden zijn gelegd 2, bevestigd en versterkt.

jurisprudentiële fundamenten meer dan veertig jaar geleden zijn gelegd 2, bevestigd en versterkt. Discussienota van het Hof van Justitie van de Europese Unie over bepaalde aspecten van de toetreding van de Europese Unie tot het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele

Nadere informatie

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 18.10.2017 COM(2017) 606 final 2017/0265 (NLE) Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD betreffende de sluiting, namens de Europese Unie, van het Verdrag van de Raad van Europa

Nadere informatie

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 17 november 2000 (20.11) (OR. fr) 13095/1/00 REV 1 LIMITE MIGR 91 COMIX 802

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 17 november 2000 (20.11) (OR. fr) 13095/1/00 REV 1 LIMITE MIGR 91 COMIX 802 RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 17 november 2000 (20.11) (OR. fr) 13095/1/00 REV 1 LIMITE MIGR 91 COMIX 802 NOTA van: aan: Betreft: het voorzitterschap het Comité van permanente vertegenwoordigers Initiatief

Nadere informatie

III BESLUITEN OP GROND VAN TITEL VI VAN HET EU-VERDRAG

III BESLUITEN OP GROND VAN TITEL VI VAN HET EU-VERDRAG L 81/24 Publicatieblad van de Europese Unie 27.3.2009 III (Besluiten op grond van het EU-Verdrag) BESLUITEN OP GROND VAN TITEL VI VAN HET EU-VERDRAG KADERBESLUIT 2009/299/JBZ VAN DE RAAD van 26 februari

Nadere informatie

12494/1/07 REV 1 yen/il/lv 1 DG H 2B

12494/1/07 REV 1 yen/il/lv 1 DG H 2B RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, september 2007 (2.09) (OR. en) 2494//07 REV COPEN 23 NOTA van: het voorzitterschap aan: het Comité van artikel 36/het COREPER/de Raad nr. vorig doc.: 257/07 COPEN 7 Betreft:

Nadere informatie

Voorstel voor een UITVOERINGSBESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een UITVOERINGSBESLUIT VAN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 10.2.2016 COM(2016) 80 final 2016/0045 (NLE) Voorstel voor een UITVOERINGSBESLUIT VAN DE RAAD inzake de tijdelijke opschorting van de herplaatsing van 30 % van de verzoekers

Nadere informatie

Voorstel voor een RICHTLIJN VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

Voorstel voor een RICHTLIJN VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 27.11.2013 COM(2013) 821 final 2013/0407 (COD) Voorstel voor een RICHTLIJN VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD inzake de versterking van bepaalde aspecten van het vermoeden

Nadere informatie

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 26 september 2006 (OR. en) 12758/06 Interinstitutioneel dossier: 2005/0204 (CNS) ASIM 63 OC 655

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 26 september 2006 (OR. en) 12758/06 Interinstitutioneel dossier: 2005/0204 (CNS) ASIM 63 OC 655 RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 26 september 2006 (OR. en) 12758/06 Interinstitutioneel dossier: 2005/0204 (CNS) ASIM 63 OC 655 WETGEVINGSBESLUITEN EN ANDERE INSTRUMENTEN Betreft: BESCHIKKING VAN DE

Nadere informatie

Voorstel voor een RICHTLIJN VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD. betreffende het recht op informatie in strafprocedures

Voorstel voor een RICHTLIJN VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD. betreffende het recht op informatie in strafprocedures NL NL NL EUROPESE COMMISSIE Brussel, 20.7.2010 COM(2010) 392 definitief 2010/0215 (COD) Voorstel voor een RICHTLIJN VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD betreffende het recht op informatie in strafprocedures

Nadere informatie

Gemeenschappelijke EU-standaarden voor het garanderen van procedurele rechten in strafzaken

Gemeenschappelijke EU-standaarden voor het garanderen van procedurele rechten in strafzaken Gemeenschappelijke EU-standaarden voor het garanderen van procedurele rechten in strafzaken Paul Ponsaers 1 1. De EU is niet enkel een economische, politieke en sociale gemeenschap, maar evenzeer een waardengemeenschap.

Nadere informatie

REGLEMENTEN VAN ORDE EN REGLEMENTEN VOOR DE PROCESVOERING

REGLEMENTEN VAN ORDE EN REGLEMENTEN VOOR DE PROCESVOERING Publicatieblad van de Europese Unie L 112 I Uitgave in de Nederlandse taal Wetgeving 62e jaargang 26 april 2019 Inhoud II Niet-wetgevingshandelingen REGLEMENTEN VAN ORDE EN REGLEMENTEN VOOR DE PROCESVOERING

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2018 2019 35 116 Wijziging van het Wetboek van Strafvordering en de Overleveringswet ter implementatie van richtlijn nr. 2016/800/EU van het Europees Parlement

Nadere informatie

EUROPESE UNIE HET EUROPEES PARLEMENT

EUROPESE UNIE HET EUROPEES PARLEMENT EUROPESE UNIE HET EUROPEES PARLEMENT DE RAAD Brussel, 27 april 2009 (OR. en) 2008/0122 (COD) PE-CONS 3735/08 JUSTCIV 269 JURINFO 90 CODEC 1904 WETGEVINGSBESLUITEN EN ANDERE INSTRUMENTEN Betreft: BESCHIKKING

Nadere informatie

(Wetgevingshandelingen) VERORDENINGEN

(Wetgevingshandelingen) VERORDENINGEN 20.9.2017 L 242/1 I (Wetgevingshandelingen) VERORDENINGEN VERORDENING (EU) 2017/1563 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 13 september 2017 inzake de grensoverschrijdende uitwisseling tussen de Unie

Nadere informatie

Brussel, 11 december 2013 (OR. nl) RAAD VAN DE EUROPESE UNIE 17633/13 ADD 2. Interinstitutioneel dossier: 2013/0408 (COD)

Brussel, 11 december 2013 (OR. nl) RAAD VAN DE EUROPESE UNIE 17633/13 ADD 2. Interinstitutioneel dossier: 2013/0408 (COD) RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 11 december 2013 (OR. nl) Interinstitutioneel dossier: 2013/0408 (COD) 17633/13 ADD 2 DROIPEN 159 COPEN 236 CODEC 2930 BEGELEIDENDE NOTA van: de heer Jordi AYET PUIGARNAU,

Nadere informatie

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 3 november 2000 (15.11) (OR. fr) 12957/00 LIMITE MIGR 89 COMIX 785

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 3 november 2000 (15.11) (OR. fr) 12957/00 LIMITE MIGR 89 COMIX 785 RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 3 november 2000 (15.11) (OR. fr) 12957/00 LIMITE MIGR 89 COMIX 785 NOTA van: aan: Betreft: het Voorzitterschap het Strategisch Comité immigratie, grenzen en asiel initiatief

Nadere informatie

VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 18.12.2018 COM(2018) 858 final VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD over de tenuitvoerlegging van Richtlijn 2012/13/EU van het Europees Parlement en

Nadere informatie

EUROPEES PARLEMENT. Commissie juridische zaken. aan de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken

EUROPEES PARLEMENT. Commissie juridische zaken. aan de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken EUROPEES PARLEMENT 2004 ««««««««««««Commissie juridische zaken 2009 VOORLOPIGE VERSIE 2004/0113(CNS) 22.12.2004 ONTWERPADVIES van de Commissie juridische zaken aan de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie

Nadere informatie

EUROPESE UNIE HET EUROPEES PARLEMENT

EUROPESE UNIE HET EUROPEES PARLEMENT EUROPESE UNIE HET EUROPEES PARLEMENT DE RAAD Brussel, 6 juli 2017 (OR. en) 2016/0279 (COD) PE-CONS 24/17 PI 67 CODEC 856 WETGEVINGSBESLUITEN EN ANDERE INSTRUMENTEN Betreft: VERORDENING VAN HET EUROPEES

Nadere informatie

Raad van de Europese Unie Brussel, 10 maart 2015 (OR. en)

Raad van de Europese Unie Brussel, 10 maart 2015 (OR. en) Raad van de Europese Unie Brussel, 10 maart 2015 (OR. en) Interinstitutioneel dossier: 2014/0258 (E) 6731/15 SOC 149 EMPL 76 MIGR 12 JAI 148 WETGEVINGSBESLUITEN EN ANDERE INSTRUMENTEN Betreft: BESLUIT

Nadere informatie

Publicatieblad van de Europese Unie

Publicatieblad van de Europese Unie L 99/8 VERORDENING (EG) Nr. 693/2003 VAN DE RAAD van 14 april 2003 tot invoering van een specifiek doorreisfaciliteringsdocument (FTD) en een doorreisfaciliteringsdocument voor treinreizigers (FRTD) en

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 15 JULI 2014 P.14.1029.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.14.1029.N A B, inverdenkinggestelde, aangehouden, eiser, met als raadslieden mr. Frank Marneffe, advocaat bij de balie te Antwerpen,

Nadere informatie

Aanbeveling voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Aanbeveling voor een BESLUIT VAN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 18.10.2017 COM(2017) 605 final Aanbeveling voor een BESLUIT VAN DE RAAD houdende machtiging tot opening van onderhandelingen over een overeenkomst tussen de Europese Unie en

Nadere informatie

VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 18.12.2018 COM(2018) 857 final VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD over de tenuitvoerlegging van Richtlijn 2010/64/EU van het Europees Parlement en

Nadere informatie

Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 9.8.2017 COM(2017) 422 final 2017/0189 (COD) Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD tot vervanging van bijlage A bij Verordening (EU) 2015/848 betreffende

Nadere informatie

Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 14.12.2016 COM(2016) 798 final 2016/0399 (COD) Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD tot aanpassing van een aantal rechtshandelingen op het gebied

Nadere informatie

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie Raad van de Europese Unie Brussel, 17 december 2015 (OR. en) Interinstitutioneel dossier: 2015/0314 (NLE) 15405/15 ASIM 176 BEGELEIDENDE NOTA van: ingekomen: 16 december 2015 aan: Nr. Comdoc.: Betreft:

Nadere informatie

Raad van de Europese Unie Brussel, 18 mei 2016 (OR. en)

Raad van de Europese Unie Brussel, 18 mei 2016 (OR. en) Raad van de Europese Unie Brussel, 18 mei 2016 (OR. en) Interinstitutioneel dossier: 2016/0127 (E) 8505/16 WETGEVINGSBESLUITEN EN ANDERE INSTRUMENTEN Betreft: JAI 337 USA 21 DATAPROTECT 41 RELEX 330 BESLUIT

Nadere informatie

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN Brussel, 17.6.2003 COM(2003) 348 definitief 2003/0127 (CNS) Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD waarbij de lidstaten worden gemachtigd in het belang van de Europese

Nadere informatie

RICHTLIJN 2011/99/EU VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

RICHTLIJN 2011/99/EU VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD L 338/2 Publicatieblad van de Europese Unie 21.12.2011 RICHTLIJNEN RICHTLIJN 2011/99/EU VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 13 december 2011 betreffende het Europees beschermingsbevel HET EUROPEES

Nadere informatie

GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) 2015/1973 VAN DE COMMISSIE

GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) 2015/1973 VAN DE COMMISSIE 10.11.2015 L 293/15 GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) 2015/1973 VAN DE COMMISSIE van 8 juli 2015 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 514/2014 van het Europees Parlement en de Raad met specifieke bepalingen

Nadere informatie

Publicatieblad van de Europese Unie. (Niet-wetgevingshandelingen) VERORDENINGEN

Publicatieblad van de Europese Unie. (Niet-wetgevingshandelingen) VERORDENINGEN 3.2.2015 L 27/1 II (Niet-wetgevingshandelingen) VERORDENINGEN VERORDENING (EU) 2015/159 VAN DE RAAD van 27 januari 2015 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2532/98 met betrekking tot de bevoegdheid

Nadere informatie

Het Verdrag van Lissabon en het Hof van Justitie van de Europese Unie

Het Verdrag van Lissabon en het Hof van Justitie van de Europese Unie Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen PERSCOMMUNIQUÉ nr. 104/09 Luxemburg, 30 november 2009 Pers en Voorlichting Het Verdrag van Lissabon en het Hof van Justitie van de Europese Unie Het Verdrag

Nadere informatie

7566/17 eer/gys/sl 1 DGG 3B

7566/17 eer/gys/sl 1 DGG 3B Raad van de Europese Unie Brussel, 23 maart 2017 (OR. en) Interinstitutioneel dossier: 2016/0279 (COD) 7566/17 PI 33 CODEC 463 NOTA van: aan: het secretariaat-generaal van de Raad de delegaties nr. vorig

Nadere informatie

RECTIFICATIES. a) Bladzijde 19, artikel 1, punt 17, ad artikel 9 C, lid 6, tweede alinea, tweede zin

RECTIFICATIES. a) Bladzijde 19, artikel 1, punt 17, ad artikel 9 C, lid 6, tweede alinea, tweede zin 30.11.2009 Publicatieblad van de Europese Unie C 290/1 RECTIFICATIES PROCES-VERBAAL VAN VERBETERING van het Verdrag van Lissabon tot wijziging van het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag

Nadere informatie

(Voorbereidende besluiten krachtens titel VI van het Verdrag betreffende de Europese Unie)

(Voorbereidende besluiten krachtens titel VI van het Verdrag betreffende de Europese Unie) bron : Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen PB C 39 van 11/02/2000 (Voorbereidende besluiten krachtens titel VI van het Verdrag betreffende de Europese Unie) RAAD Initiatief van het Koninkrijk

Nadere informatie

ONTWERPADVIES. NL In verscheidenheid verenigd NL 2013/0407(COD) van de Commissie juridische zaken

ONTWERPADVIES. NL In verscheidenheid verenigd NL 2013/0407(COD) van de Commissie juridische zaken EUROPEES PARLEMENT 2014-2019 Commissie juridische zaken 28.1.2015 2013/0407(COD) ONTWERPADVIES van de Commissie juridische zaken aan de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken inzake

Nadere informatie

Publicatieblad van de Europese Unie L 55/13

Publicatieblad van de Europese Unie L 55/13 28.2.2011 Publicatieblad van de Europese Unie L 55/13 VERORDENING (EU) Nr. 182/2011 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 16 februari 2011 tot vaststelling van de algemene voorschriften en beginselen

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2015 40 Wet van 28 januari 2015, houdende implementatie van richtlijn 2011/99/EU van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 13

Nadere informatie

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 21.12.2011 COM(2011) 915 definitief 2011/0450 (NLE) Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD inzake de verklaring van aanvaarding door de lidstaten, in het belang van de Europese

Nadere informatie

De toepassing van de Verordening betreffende wederzijdse erkenning op procedures van voorafgaande machtiging

De toepassing van de Verordening betreffende wederzijdse erkenning op procedures van voorafgaande machtiging EUROPESE COMMISSIE DIRECTORAAT-GENERAAL ONDERNEMINGEN EN INDUSTRIE Leidraad 1 Brussel, 1.2.2010 - De toepassing van de Verordening betreffende wederzijdse erkenning op procedures van voorafgaande machtiging

Nadere informatie

BIJLAGEN. bij de MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD. Een nieuw EU-kader voor het versterken van de rechtsstaat

BIJLAGEN. bij de MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD. Een nieuw EU-kader voor het versterken van de rechtsstaat EUROPESE COMMISSIE Straatsburg, 11.3.2014 COM(2014) 158 final ANNEXES 1 to 2 BIJLAGEN bij de MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD Een nieuw EU-kader voor het versterken van

Nadere informatie

AMENDEMENTEN VAN HET EUROPEES PARLEMENT * op het voorstel van de Commissie

AMENDEMENTEN VAN HET EUROPEES PARLEMENT * op het voorstel van de Commissie 10.4.2019 A8-0020/585 Amendement 585 Pavel Svoboda namens de Commissie juridische zaken Verslag A8-0020/2018 József Szájer Aanpassing van een aantal rechtshandelingen die verwijzen naar de regelgevingsprocedure

Nadere informatie

Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 30.1.2019 COM(2019) 53 final 2019/0019 (COD) Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD tot vaststelling van noodmaatregelen op het gebied van de coördinatie

Nadere informatie

RICHTLIJN (EU) 2018/1910 VAN DE RAAD

RICHTLIJN (EU) 2018/1910 VAN DE RAAD 7.12.2018 L 311/3 RICHTLIJNEN RICHTLIJN (EU) 2018/1910 VAN DE RAAD van 4 december 2018 tot wijziging van Richtlijn 2006/112/EG wat betreft de harmonisatie en vereenvoudiging van bepaalde regels in het

Nadere informatie

Voorstel voor een RICHTLIJN VAN DE RAAD

Voorstel voor een RICHTLIJN VAN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 8.5.2018 COM(2018) 261 final 2018/0124 (CNS) Voorstel voor een RICHTLIJN VAN DE RAAD tot wijziging van Richtlijnen 2006/112/EG en 2008/118/EG wat betreft de opname van de Italiaanse

Nadere informatie

EUROPEES PARLEMENT Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken ***I ONTWERPVERSLAG

EUROPEES PARLEMENT Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken ***I ONTWERPVERSLAG EUROPEES PARLEMENT 2014-2019 Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken 26.11.2014 2013/0409(COD) ***I ONTWERPVERSLAG over het voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement

Nadere informatie

Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 22.10.2018 COM(2018) 719 final 2018/0371 (COD) Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD tot wijziging van Verordening (EU) nr. 516/2014 van het Europees

Nadere informatie

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 24 november 2011 (OR. en) 15571/1/11 REV 1. Interinstitutioneel dossier: 2010/0802 (COD)

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 24 november 2011 (OR. en) 15571/1/11 REV 1. Interinstitutioneel dossier: 2010/0802 (COD) RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 24 november 2011 (OR. en) Interinstitutioneel dossier: 2010/0802 (COD) 15571/1/11 REV 1 COPEN 272 PARLNAT 278 CODEC 1695 WETGEVINGSBESLUITEN EN ANDERE INSTRUMENTEN Betreft:

Nadere informatie

EXQUISE NEXT GENERATION

EXQUISE NEXT GENERATION EXQUISE NEXT GENERATION Goed binnen de norm Pieter Schram Waarom een nieuwe Exquise? De wereld verandert: Nieuwe technieken Nieuwe wensen Nieuwe regels De wereld verandert: Artikel 10 1. Ieder heeft,

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2016 475 Wet van 17 november 2016, houdende implementatie van richtlijn nr. 2013/48/EU van het Europees Parlement en de Raad van 22 oktober 2013 betreffende

Nadere informatie

Raad van de Europese Unie Brussel, 9 maart 2018 (OR. en)

Raad van de Europese Unie Brussel, 9 maart 2018 (OR. en) Conseil UE Raad van de Europese Unie Brussel, 9 maart 2018 (OR. en) Interinstitutioneel dossier: 2016/0399 (COD) 6932/18 LIMITE NOTA I/A-PUNT van: aan: het voorzitterschap INST 96 JUR 109 CODEC 343 JUSTCIV

Nadere informatie

WETGEVINGSBESLUITEN EN ANDERE INSTRUMENTEN KADERBESLUIT VAN DE RAAD over de accreditatie van activiteiten van gerechtelijke laboratoria

WETGEVINGSBESLUITEN EN ANDERE INSTRUMENTEN KADERBESLUIT VAN DE RAAD over de accreditatie van activiteiten van gerechtelijke laboratoria RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 9 juli 2009 (OR. en) 11419/09 JAI 424 ENFOPOL 181 WETGEVINGSBESLUITEN EN ANDERE INSTRUMENTEN Betreft: KADERBESLUIT VAN DE RAAD over de accreditatie van activiteiten van

Nadere informatie

gelet op artikel 63, eerste alinea punt 3 van het EG-Verdrag,

gelet op artikel 63, eerste alinea punt 3 van het EG-Verdrag, P5_TA(2002)0591 Verblijfstitel met een korte geldigheidsduur * Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement over het voorstel voor een richtlijn van de Raad betreffende de verblijfstitel met een korte

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK MigratieWeb ve12000040 201102012/1/V2. Datum uitspraak: 13 december 2011 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger

Nadere informatie

WERKDOCUMENT VAN DE DIENSTEN VAN DE COMMISSIE SAMENVATTING VAN DE EFFECTBEOORDELING. bij de. richtlijn van het Europees Parlement en de Raad

WERKDOCUMENT VAN DE DIENSTEN VAN DE COMMISSIE SAMENVATTING VAN DE EFFECTBEOORDELING. bij de. richtlijn van het Europees Parlement en de Raad EUROPESE COMMISSIE Brussel, 27.11.2013 SWD(2013) 477 final WERKDOCUMENT VAN DE DIENSTEN VAN DE COMMISSIE SAMENVATTING VAN DE EFFECTBEOORDELING bij de richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende

Nadere informatie

(Wetgevingshandelingen) RICHTLIJNEN

(Wetgevingshandelingen) RICHTLIJNEN 21.5.2014 L 151/1 I (Wetgevingshandelingen) RICHTLIJNEN RICHTLIJN 2014/62/EU VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 15 mei 2014 betreffende de strafrechtelijke bescherming van de euro en andere munten

Nadere informatie

De Europese uitdaging van toenadering van procedurele rechten Een lang verhaal

De Europese uitdaging van toenadering van procedurele rechten Een lang verhaal RECHT OP BIJSTAND VAN EEN ADVOCAAT VOORSTEL VAN RICHTLIJN EU Vicky De Souter, Attaché, Directie Strafwetgeving FOD Justitie De Europese uitdaging van toenadering van procedurele rechten Een lang verhaal

Nadere informatie

Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 18.7.2016 COM(2016) 460 final 2016/0218 (COD) Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD betreffende bepaalde procedures voor de toepassing van de stabilisatie-

Nadere informatie

ONTWERP-INTERIMVERSLAG

ONTWERP-INTERIMVERSLAG EUROPEES PARLEMENT 2009-2014 Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken 29.11.2013 2013/0255(APP) ONTWERP-INTERIMVERSLAG over het voorstel voor een verordening van de Raad tot instelling

Nadere informatie

2595 AJ Den Haag Ministerie van Justitie en Veiligheid T www. omnl Postbus EH S GRAVEN HAGE

2595 AJ Den Haag Ministerie van Justitie en Veiligheid T www. omnl Postbus EH S GRAVEN HAGE OPENBAAR MINISTERIE College van procureurs-generaal Voorzitter Postbus 20305, 2500 EH Den Haag Pnns Clauslaan 16 2595 AJ Den Haag Ministerie van Justitie en Veiligheid T+31 88699 1100 www. omnl Postbus

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2010 2011 32 188 Wijziging van de Overleveringswet, de Wet wederzijdse erkenning en tenuitvoerlegging strafrechtelijke sancties 2008 en het Wetboek van Strafvordering

Nadere informatie

Richtlijn betreffende bescherming rechten op aanvullend pensioen

Richtlijn betreffende bescherming rechten op aanvullend pensioen Richtlijn betreffende bescherming rechten op aanvullend pensioen Richtlijn 98/49/EG van de Raad van 29 juni 1998 betreffende de bescherming van de rechten op aanvullend pensioen van werknemers en zelfstandigen

Nadere informatie

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 91,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 91, 29.4.2014 Publicatieblad van de Europese Unie L 127/129 RICHTLIJN 2014/46/EU VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 3 april 2014 tot wijziging van Richtlijn 1999/37/EG van de Raad inzake de kentekenbewijzen

Nadere informatie