BESLUIT VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN DRENTHE INZAKE VERGUNNING OP BASIS VAN ARTIKEL 19D VAN DE NATUURBESCHERMINGSWET 1998 (NB-WET 1998)

Transcriptie

1 1 Assen, 23 februari 2015 Ons kenmerk BESLUIT VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN DRENTHE INZAKE VERGUNNING OP BASIS VAN ARTIKEL 19D VAN DE NATUURBESCHERMINGSWET 1998 (NB-WET 1998) 1. De aanvraag 1.1. Datering en inhoud van de aanvraag U, de heer H. Slot, hebt namens Staatsbosbeheer Drents Friese Wold, een aanvraag voor een vergunning op basis van artikel 19d van de Nb-wet 1998 ingediend. De aanvraag is door ons ontvangen op 30 oktober Uw aanvraag maakt deel uit van deze beschikking. U hebt de volgende documenten meegestuurd, die geacht worden onlosmakelijk met uw aanvraag te zijn verbonden: - aanbiedingsbrief; - topografische kaart met situatieschets van het te kappen gebied; - ingevuld en ondertekend aanvraagformulier; - checklist kapwerkzaamheden bosbeheer; - kaart velling RWE; - kaart holle bomen Drents Friese Wold; - kaart met boommarter holen en zwarte speechten gaten; - Passende Beoordeling Omvorming bos naar korte vegetatie DFW ; SBB, 28 januari 2015; - Projectvoorstel Natura gebied Drents Friese Wold, Staatsbosbeheer in opdracht van RWE Eemshavenholding, Arcadis, De activiteit Uw activiteit bestaat uit grootschalige kapwerkzaamheden in het Drents Friese Wold in de periode voor het broedseizoen van Het postadres van de vergunninghouder is Bosweg 27b, 9423 TA in Hoogersmilde. De werkzaamheden bestaan uit het vellen, uitsnoeien en uitrijden van de gebleste bomen met een totale inhoud van m3.daarnaast worden er stobben en een deel van de strooisellaag verwijderd. De velblokken liggen in Smilde in de omgeving van Ganzenpoel en Streng/Houtvester Jansenlaan, ten noorden van de Hoekenbrink, zie afbeelding 1. Daarnaast ligt er een velblok in Appelscha ten noorden van de Klinkerweg en ten westen van Groote Veen. Het hout wordt op stapels langs de wegen neergezet en met vrachtwagens afgevoerd. Het project bevat maatregelen die nodig zijn voor de uitbreiding van de habitattypen Zandverstuivingen (H2330), Zeer zwakgebufferde vennen (H3110), zure venen (H3160), actieve hoogvenen (H7110B).

2 2 Afbeelding 1. Ligging van het plangebied in het Drents Friese Wold (Bron: Staatsbosbeheer) 2. Het wettelijk kader 2.1. Vergunningplicht en de wet De vergunningplicht vindt zijn grondslag in artikel 19d, eerste lid, van de Nb-wet Dat artikel luidt als volgt: Het is verboden zonder vergunning, of in strijd met aan die vergunning verbonden voorschriften of beperkingen, van gedeputeerde staten of, ten aanzien van projecten of andere handelingen als bedoeld in het vierde lid, van Onze Minister, projecten of andere handelingen te realiseren onderscheidenlijk te verrichten die gelet op de instandhoudingsdoelstelling de kwaliteit van de natuurlijke habitats en de habitats van soorten in een Natura 2000-gebied kunnen verslechteren of een significant verstorend effect kunnen hebben op de soorten waarvoor het gebied is aangewezen. Zodanige projecten of andere handelingen zijn in ieder geval projecten of handelingen die de natuurlijke kenmerken van het desbetreffende gebied kunnen aantasten.

3 3 Tevens is hier van belang het gestelde in artikel 19e van de Nb-wet Dat artikel luidt als volgt: Gedeputeerde staten houden bij het verlenen van een vergunning als bedoeld in artikel 19d, eerste lid, rekening; a. met de gevolgen die een project of andere handeling, waarop de vergunningaanvraag betrekking heeft, gelet op de instandhoudingsdoelstelling kan hebben voor een Natura gebied; b. met een op grond van artikel 19a of artikel 19b vastgesteld beheerplan; c. vereisten op economisch, sociaal en cultureel gebied, alsmede regionale en lokale bijzonderheden Relevant Natura 2000-gebied 2.2 A. Het Drents-Friese Wold als Vogelrichtlijngebied Het gebied is op 24 maart 2000 (besluit N/2000/291 Staatscourant 2000, nummer 65) aangewezen als speciale beschermingszone in de zin van artikel 4, eerste lid, van de Vogelrichtlijn (79/409/EEG). Het besluit, alsmede de toelichting daarop, kan worden ingezien via de website van het Ministerie van Economische Zaken (en dan doorklikken op digitaal inzien besluiten ). Kortheidshalve wordt daarnaar verwezen. 2.2 B. Het Drents-Friese Wold en Leggelderveld als Habitatrichtlijngebied De Nederlandse regering heeft op 20 mei 2003 onder meer het Drents-Friese Wold en Leggelderveld aangemeld bij de Europese Commissie als gebied dat zich kwalificeert om te worden opgenomen op de communautaire lijst en aangewezen als speciale beschermingszone als bedoeld in de Habitatrichtlijn (92/43/EEG), waarna het gebied op 7 december 2004 door de Europese Commissie onder de naam "Drents-Friese Wold & Leggelderveld" en onder nummer NL is geplaatst op de lijst van gebieden van communautair belang voor de Atlantische biogeografische regio (PbEG L 387). 2.2 C. Het Drents-Friese Wold en Leggelderveld als Natura 2000-gebied Op 9 januari 2007 is het ontwerpaanwijzingsbesluit Drents-Friese Wold en Leggelderveld ter inzage gelegd. Vervolgens is op 30 december 2010 door de staatssecretaris van Economische Zaken het definitieve aanwijzingsbesluit bekendgemaakt (en op 14 maart 2011 gepubliceerd in Staatscourant nummer 4458). Het besluit, evenals de toelichting daarop, kan digitaal worden ingezien via de website (en dan doorklikken op digitaal inzien aanwijzingsbesluiten ). Kortheidshalve wordt daarnaar verwezen. 2.3 Instandhoudingsdoelstellingen van het Natura 2000-gebied Als toetsingskader geldt het onder 2.2 genoemde aanwijzingsbesluit, als zijnde de best beschikbare informatie gebaseerd op de meest recente ecologische inzichten Bevoegd gezag Wij zijn het bevoegd gezag inzake deze vergunningaanvraag, op basis van het bepaalde in artikel 2, eerste lid, van de Nb-wet Door middel van de wijziging van de Nb-wet 1998 per 1 februari 2009 is onder andere het begrip "Natura 2000-gebied" geïntroduceerd, waarbij wij tevens (rechtstreeks) bevoegd gezag zijn geworden voor Habitatrichtlijngebieden, zoals die voorkomen op de lijst van gebieden van communautair belang, bedoeld in artikel 4, tweede lid, derde volzin van de Habitatrichtlijn (92/43/EEG).

4 4 Fryslân Aangezien uw vergunningplichtige activiteiten tevens effecten zullen hebben op het grondgebied van de provincie Fryslân, zijn wij verplicht ons besluit te nemen in overeenstemming met gedeputeerde staten van Fryslân. De provincie Fryslân heeft ons laten weten in te kunnen stemmen met dit besluit Passende beoordeling De aangevraagde werkzaamheden zijn nog niet eerder in deze vorm in het kader van de Nb-wet 1998 beoordeeld. Artikel 19g, eerste lid, van de Nb-wet 1998 stelt dat een vergunning slechts verleend kan worden indien het bevoegd gezag zich ervan verzekerd heeft dat de natuurlijke kenmerken van het desbetreffende gebied niet aangetast zullen worden. Het Europese Hof van Justitie heeft in zijn uitspraak van 7 september 2004 aangegeven dat een passende beoordeling slechts dan achterwege kan worden gelaten indien op grond van objectieve gegevens kan worden uitgesloten dat in casu de werkzaamheden afzonderlijk of in combinatie met andere plannen of projecten significante gevolgen kunnen hebben voor het betrokken gebied. Op basis van de aangeleverde gegevens en de Ecologische effectbeoordeling (SBB, 2015) is beoordeeld dat (significant) negatieve effecten op de instandhoudingsdoelstellingen zijn uitgesloten. 3. Procedure De aanvraag is op 31 oktober 2014 door ons ontvangen. Op 23 december 2014 is een kopie van de aanvraag verzonden aan het Ministerie van Economische Zaken en aan het college van burgemeester en wethouders van respectievelijk Westerveld en ooststellingwerf. Het college van burgemeester en wethouders is daarbij op basis van artikel 44, derde lid, van de Nb-wet in de gelegenheid gesteld om binnen acht weken na de op de ontvangstbevestiging vermelde datum een zienswijze in te brengen. Het college van burgemeester en wethouders van Ooststellingwerf heeft van deze gelegenheid geen gebruik gemaakt. Het college van burgemeester en wethouders van Westerveld heeft van deze gelegenheid geen gebruik gemaakt. Tevens is aan Stichting De Woudreus gelegenheid geboden een zienswijze in te dienen, vanwege hun betrokkenheid bij dit Natura 2000-gebied, zoals o.a. is gebleken uit het door de stichting ingediende (vroegtijdige) bezwaar tegen kaalkap door Staatsbosbeheer in Drents-Friese Wold (september 2014). De Stichting heeft op 8 januari 2015 haar zienswijze ingediend (omvang 13 blz.) Hieronder wordt die zienswijze van een reactie voorzien. Zienswijzenbehandeling De zienswijze van Stichting De Woudreus d.d. 8 januari 2015 heeft een complexe opbouw. Daar waar men op blz. 7 verzoekt om ten aanzien van de Flora- en faunawet, de zienswijze door te geleiden als er weer een ander gezag bevoegd is, volstaan wij hier met de mededeling dat wij inderdaad hebben voldaan aan onze doorzendplicht door de zienswijze op 20 januari j.l. per mail aan te bieden aan het Ministerie van Economische Zaken. Voor het overige wordt hierna zoveel mogeliik de volgorde van de zienswijze aangehouden in onderstaande reactie op hoofdlijnen.

5 5 1) De Woudreus stelt (op blz..1) dat de heleboel al blijkt kaalgekapt, zonder vergunning met formele rechtskracht. Uit controle ter plaatse op 22 januari is ons gebleken dat de aangevraagde activiteiten nog niet zijn uitgevoerd. Deze vergunning is dus beslist geen mosterd na de maaltijd. 2) Men heeft het (op blz. 1) over de ons toegestuurde vergunning met passende beoordeling ( ) die ons per 23 december is toegestuurd. Feit is dat op 23 december de aanvraag met de bijlagen is toegestuurd. Nog belangrijker is om te melden dat nadien door Staatsbosbeheer de door de provincie gevraagde Passende Beoordeling (PB) aan de aanvraag is toegevoegd. Die PB maakt onderdeel uit van deze vergunning. Er zal hierna enkele keren naar de inhoud van die PB worden verwezen, 3) Alle aspecten die zien op de juiste toepassing van de Flora- en faunawet laten wij thans buiten beschouwing, onder verwijzing naar hetgeen hierboven is gemeld ten aanzien van de doorzendplicht; de provincie is daar immers geen bevoegd gezag voor. Dat geldt o.a. voor de opsomming van beschermde soorten (uitgezonderd de soorten genoemd in het Aanwijzingsbesluit voor het Natura 2000-gebied Drents-Friese Wold). Dat geldt uiteraard ook voor hetgeen onder punt 4 van de zienswijze onder het kopje Flora en Faunawet staat vermeld. 4) De opmerkingen ten aanzien van het Standaard Data Formulier (punt 3 op blz. 3) nemen wij voor kennisgeving aan. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft daar in zijn uitspraak over de Herinrichting Dwingelderveld (waarbij De Woudreus appellant was) al duidelijkheid over verschaft; zie de uitspraak van 29 mei 2013 (zaaknummer /1/A4; rechtsoverweging 7 en 7.1). 5) De Woudreus stelt (o.a. op blz. 3) dat de verwijdering van de naaldbossen aanzienlijke gevolgen heeft voor de Zwarte Specht en de Wespendief. Uit de PB blijkt dat significant negatieve effecten bij voorbaat kunnen worden uitgesloten. Kortheidshalve wordt daarnaar verwezen. 6) De Woudreus stelt (bij punt 5 op blz. 7) dat het beheerplan Natura 2000 er nog niet is. Dat is juist. Precies om die reden is de vergunningenprocedure in gang gezet. 7) De Woudreus stelt (o.a. bij punt 6 op blz. 7) dat een gedragscode geen rol kan spelen in deze Nbw-vergunning. Dat is maar ten dele waar. Het is op zich juist dat een goedgekeurde gedragscode eerst en vooral een instrument is om de verlening van een ontheffing op basis van de Flora- en faunawet te vereenvoudigen. Maar dat staat er niet aan in de weg om de bepalingen en beperkingen van zo n goedgekeurde gedragscode ook van toepassing te verklaren op deze vergunning. Dat is voor alle partijen, De Woudreus daarbij begrepen, eenvoudiger en duidelijker. Het alternatief, te weten de voorschriften expliciet benoemen in deze vergunning, wordt daarmee overbodig, temeer omdat de Gedragscode zorgvuldig bosbeheer onderdeel van de aanvraag is en daarmee ook onlosmakelijk aan deze vergunning is verbonden. 8) De Woudreus stelt (o.a. bij punt 6.4 op blz. 9) dat er een Passende Beoordeling moet worden gemaakt voor dit project. Dat is juist. Zie het gestelde bij punt 2 hierboven. 9) Op blz. 13 wordt door De Woudreus navraag gedaan waar en wanneer herplant dan wel compensatie plaatsvindt van de gekapte bomen. Voor zover het de Boswet betreft, daarvoor heeft Staatsbosbeheer een generieke ontheffing; bovendien valt de Boswet onder het bevoegd gezag van het Rijk (thans de Staatssecretaris van Economische Zaken). Voor zover het onze bevoegdheid voor de Nb-wet betreft, verwijzen wij kortheidshalve naar hetgeen er in de PB hierover staat vermeld.

6 6 4. Effecten van de voorgenomen activiteit 4.1. Is er sprake van significant effect? Er kan gesteld worden dat er sprake is van een significant effect als ten gevolge van menselijk handelen een instandhoudingsdoelstelling van een Natura 2000-gebied niet gehaald zal worden. In casu kunnen mede door het verbinden van voorschriften aan deze beschikking dergelijke gevolgen worden uitgesloten. De onderbouwing van dit standpunt is als volgt. Habitattypen Zandverstuivingen H2330 Het Aekingerzand is het grootste actieve stuifzandgebied van Noord-Nederland. Het huidige niveau van de stikstofdepositie op het Aekingerzand is hoger dan de kritische drempelwaarde van het habitattype H2330 Zandverstuivingen. Kansen voor een kwaliteitstoename en areaalvergroting van het stuifzandgebied liggen in het kappen van bestaand naaldbos in de randzone waardoor de dynamiek van de zandverstuiving wordt vergroot. Hierdoor ontstaat een groter open oppervlak waardoor windwerking toe zal nemen. Daarnaast blijkt de aanwezigheid van bos er voor te zorgen dat er relatief veel stikstof neerslaat. Rondom het Aekingerzand wordt 15 ha bos omgevormd naar korte vegetatie. Activiteiten De werkzaamheden bestaan uit het rooien van bomen, verwijderen van stobben, verwijderen van opslag, verwijderen van strooisel en plaggen. Effectbeoordeling Door het verwijderen van bomen, strooisel, stobben en plagsel wordt stikstof uit het systeem gehaald. Daarnaast wordt de ruwheid van het terrein verlaagd waardoor er minder invang van stikstof plaats zal vinden. Ook wordt de strijklengte van de wind verlengd, waardoor de wind meer vat krijgt op het zand en het zand meer zal gaan stuiven. Dit heeft een positief effect op de instandhouding en ontwikkeling van het habitattype zandverstuivingen. De werkzaamheden worden uitgevoerd conform het concept Natura 2000-beheerplan (Ministerie van EZ / DLG, februari 2014). De werkzaamheden zijn van belang voor het realiseren van de instandhoudingsdoelstellingen voor het habitattype H2330 Zandverstuivingen. Zeer zwak gebufferde vennen (H3110) De Ganzenpoel is een zeer zwak gebufferd ven. Het ven is matig ontwikkeld en kampt met verdroging. De Ganzenpoel heeft een kenmerkende vegetatie met onder andere de zeldzame waterlobelia. De depositie bij de Ganzenpoel blijkt meer dan mol hoger te zijn dan de KDW voor zeer zwak gebufferde vennen. kansen voor de Ganzenpoel zijn gericht op het herstellen van de hydrologische omstandigheden waarmee de opgetreden verzuring tegen kan worden gegaan. Hiervoor dient bos omgevormd te worden. Door de hoge verdamping van bos is de grondwateraanvulling beperkt waardoor het hydrologisch systeem onvoldoende functioneert. Activiteiten Rondom de Ganzenpoel (H3110) ligt een complex van vennen. Rondom dit complex van vennen wordt 20 ha bos omgevormd. Daarnaast wordt opslag over een oppervlakte van 15,5 ha verwijderd. Daarnaast wordt 0,5 ha geplagd. De werkzaamheden bestaan uit het rooien van bomen, verwijderen van stobben, verwijderen van opslag, strooisel en plaggen.

7 7 Effectbeoordeling Door het kappen van bomen en het verwijderen van opslag, strooisel en plaggen wordt de stikstof invang verminderd en wordt stikstof uit het systeem gehaald. Door het verwijderen van zaadbomen wordt toekomstige opslag en bosvorming voorkomen en is er minder schaduwwerking op de poel en minder bladval in de poel. Verder wordt de waterhuishouding verbeterd doordat de verdamping wordt verminderd. De maatregelen zorgen ervoor dat de kwaliteit van de zeer zwak gebufferde ven, de Ganzenpoel, zal toenemen. De werkzaamheden worden uitgevoerd conform het concept Natura 2000-beheerplan. De werkzaamheden zijn van belang voor het realiseren van de instandhoudingsdoelstellingen voor het habitattype H2330 Zandverstuivingen. Zure vennen (H3160) Eén van de zure vennen in het Drents-Friese Wold is het Adderveen. De depositie bij dit ven blijkt mol hoger te zijn dan de KDW voor zure vennen. De gewenste maatregelen bestaan uit het omvormen van bos naar korte vegetatie en waarmee de waterhuishouding kan worden hersteld. Door de bosomvorming wordt de toestroom van C0²-rijk water hersteld hetgeen noodzakelijk is voor de veenmosgroei (S. cuspidatum). De veenmosgroei wordt in de huidige situatie beperkt door verzuring en vermesting. Activiteiten De werkzaamheden bestaan uit het rooien van bomen, verwijderen van stobben, verwijderen van opslag, het verwijderen van strooisel en plaggen. Het Adderveen is gelegen nabij de Ganzenpoel en maakt onderdeel uit van het vennencomplex waarbij (zoals hierboven reeds is aangegeven) 20 ha bos zal worden omgevormd naar korte vegetatie. Effectbeoordeling Door het kappen van bomen en het verwijderen van opslag, strooisel en plaggen wordt de stikstof invang verminderd en wordt stikstof uit het systeem gehaald. Door het verwijderen van zaadbomen wordt toekomstige opslag en bosvorming voorkomen en is er minder schaduwwerking op de poel en minder bladval in de poel. Verder wordt de waterhuishouding verbeterd doordat de verdamping wordt verminderd. De maatregelen zorgen ervoor dat de kwaliteit van de zeer zwak gebufferde ven, het Adderveen, zal toenemen. De werkzaamheden worden uitgevoerd conform het concept Natura beheerplan. De werkzaamheden zijn van belang voor het realiseren van de instandhoudingsdoelstellingen voor het habitattype H2330 Zandverstuivingen. Hoogveenven (H7110B) Er ligt een hoogveenven ten noordwesten van de Ganzenpoel in vak 1229 en bevat deels hoogveenvegetaties. De depositie bij dit ven blijkt mol hoger te zijn dan de KDW voor Hoogveenvennen. De gewenste maatregelen bestaan uit omvorming van bos naar korte vegetatie. Effecten De werkzaamheden bestaan uit het rooien van bomen, verwijderen van stobben, verwijderen van opslag, strooisel en plaggen. Effectbeoordeling Door het kappen van bomen en het verwijderen van opslag, strooisel en plaggen wordt de stikstof invang verminderd en wordt stikstof uit het systeem gehaald. Door het verwijderen van zaadbomen wordt toekomstige opslag en bosvorming voorkomen en is er minder schaduwwerking op de poel en minder bladval in de poel. Verder wordt de waterhuishouding verbeterd doordat de verdamping wordt verminderd. De maatregelen zorgen ervoor dat de kwaliteit van de zeer zwak gebufferde ven, het Adderveen, zal toenemen. De werkzaamheden worden uitgevoerd conform het concept Natura beheerplan. De werkzaamheden zijn van belang voor het realiseren van de instandhoudingsdoelstellingen voor het habitattype H2330 Zandverstuivingen.

8 8 Habitatsoorten In het werkgebied en de directe omgeving komen geen aangewezen habitatrichtlijnsoorten voor. De effecten van de te nemen maatregelen zullen niet resulteren in veranderingen in het functioneel leefgebied van de aangewezen habitatrichtlijnsoorten. Er is geen sprake (significant) negatieve effecten op de aangewezen habitatsoorten. Vogelrichtlijnsoorten In het DFW zijn de volgende soorten als broedvogels aangewezen; draaihals, grauwe klauwier, tapuit, roodborsttapuit,boomleeuwerik, zwarte specht en wespendief. Voor de vogelrichtlijnsoorten zwarte specht en wespendief is er sprake van een afname van het areaal aan (potentieel) leefgebied. Door het nemen van verschillende (mitigerende) maatregelen zal de kwaliteit van het resterende leefgebied verbeteren. Voor het behoud van het foerageergebied van de zwarte specht, havik en daarnaast ook de boommarter, zijn delen van het te kappen bos teruggeblest (vakterm, je bedoeld niet gekapt). Het gaat om de vakken 56,1038, 1241 en 152b. Holle en dode bomen worden niet gekapt en horstbomen van roofvogels worden ontzien. Deze (mitigerende) zijn ook als zodanig benoemd in het concept Natura 2000-beheerplan. Daarnaast zal de omvorming van bos naar korte vegetatie leiden tot een verhoogd aanbod aan prooisoorten voor de zwarte specht en wespendief. De werkzaamheden zullen hiermee er niet toe leiden dat de doelstellingen voor de zwarte specht en wespendief op termijn niet gehaald kunnen worden. Er is geen sprake (significant) negatieve effecten op de aangewezen vogelrichtlijnsoorten. Het areaal (potentieel) leefgebied zal voor de draaihals, grauwe klauwier, tapuit, roodborsttapuit en boomleeuwerik zal toenemen en zal er sprake zijn van een verbetering van de kwaliteit van het leefgebied. Afbeelding 2. Te kappen vakken.(werkgebieden 1t/m 4, zwart omlijnd)

9 9 Overige Optische en mechanische verstoring Tijdens de uitvoering zal gewerkt worden binnen de kaders van de Flora- en Faunawet. Er kan in vak 56 niet gereden worden in verband met kwetsbare mosvegetatie. Wanneer nodig zullen er maatregelen genomen worden om verstoring te voorkomen. Er wordt buiten het broedseizoen gewerkt. Er wordt gewerkt met gekwalificeerde bedrijven, volgens richtlijnen van het bosschap en de voorwaarden van FSC van Staatsbosbeheer. Om insporing te voorkomen wordt er gebruik gemaakt van rijplaten. Tijdelijke opslag van materiaal en bijvoorbeeld plagsel, houtschips en hout gebeurt op niet kwetsbare locaties. Afspraken hierover zijn vastgelegd in het gesprekverslag van startup regio noord, van 19 september Cumulatie met andere beheermaatregelen Staatsbosbeheer is voornemens om tussen 2015 en 2016 kleinschalige plagwerkzaamheden (14 hectare) uit te voeren ten behoeve van de ontwikkeling van de habitattypen vochtige en droge heide en heischraal grasland. Deze werkzaamheden zullen bijdragen aan de gunstige staat van instandhouding en ontwikkeling van de instandhoudingsdoelstellingen in het Drents Friese Wold. De werkzaamheden kunnen in uitvoeringperiode samen vallen maar worden op verschillende locaties uitgevoerd. Hiermee is er geen sprake van een cumulatie van mogelijke verstoring. Gelet op de voorgaande uiteenzetting, waarbij duidelijk wordt dat de ingreep niet zal leiden tot (significant) negatieve effecten op de instandhoudingsdoelstellingen, kan de vergunning worden verleend Is er sprake van verslechtering dan wel (significante) verstoring? Er kan gesteld worden dat er in de zin van het bepaalde in artikel 19d, eerste lid, van de Nb-wet 1998 geen sprake is van verslechtering of significante verstoring. Want: - als gevolg van de voorgenomen activiteit wordt de omvang van het Natura gebied niet aangetast en er is sprake van positieve effecten op kwaliteit en oppervlak van de habitattypen Stuifzandheiden (H2310), Zandverstuiving (H2330) Vochtige heiden (H4010) en Actief hoogveen (H7110); - er is geen sprake verslechtering dan wel (significante) verstoring van habitatrichtlijnsoorten omdat deze niet voorkomen in het plangebied en de directe omgeving; - er is geen sprake van verslechtering dan wel (significante) verstoring van vogelrichtlijnsoorten. Voor de zwarte specht en wespendief zal er sprake zijn van een afname van potentieel leefgebied, maar zal het resterende leefgebied in kwaliteit verbeteren waarmee er voldoende ecologische draagkracht aanwezig blijft voor het halen van de instandhoudingsdoelstellingen. 5. Toetsing aan artikelen 19d en 19e van de Nb-wet 1998 Naast de aandacht voor het bepaalde in artikel 19d, zie hiervoor, is er ook aanleiding om het bepaalde in artikel 19e, onder c, van de Nb-wet 1998, bij de motivering van deze vergunning te betrekken, daar waar het gaat om de bepaling dat gedeputeerde staten bij het verlenen van een dergelijke vergunning rekening houden met "vereisten op economisch, sociaal en cultureel gebied, alsmede regionale en lokale bijzonderheden". De in artikel 19e van de Nb-wet 1998 genoemde aspecten verzetten zich niet tegen de verlening van dit besluit; evenmin zijn er andere vereisten relevant die weigering zouden rechtvaardigen. Gelet op het vorenstaande kan de vergunning onder voorwaarden worden verleend.

10 10 6. Besluit en voorschriften Zoals te doen gebruikelijk maakt de aanvraag inclusief bijlagen onlosmakelijk onderdeel uit van deze vergunning. Wij verlenen de gevraagde vergunning op basis van artikel 19d en 19e; onder de volgende voorwaarden: I. periode uitvoering geschied buiten de broedtijd; II. III. IV. niet alle boomstobben zullen verwijderd worden; op de rand bos open terrein zal struweel ontwikkeling gerealiseerd worden; er wordt nieuwe bosaanplant gerealiseerd; omgeving Canadameer (2013) 20 ha en bij inrichting Oude Willem 4 ha en jaarlijks worden er 200 zomereiken geplant in het DFW; V. er wordt gewerkt volgens een goedgekeurde gedragscode, te weten de gedragscode Zorgvuldig Bosbeheer SBB, om effecten op individuen te voorkomen; VI. er wordt volgens de interne monitoringscyclus van Staatsbosbeheer in het kader van SNL gekeken naar de ontwikkeling van de habitattypen op de te pakken locaties. 7. Rechtsmiddelen Indien u het niet eens bent met dit besluit, kunt u binnen zes weken na de dag van verzending van deze beschikking een bezwaarschrift indienen bij het college van gedeputeerde staten van Drenthe, Postbus 122, 9400 AC Assen (zie bijlage Bezwaar en beroep tegen besluiten van de provincie ingevolge de Natuurbeschermingswet 1998, de gedeelten onder A en C). Gedeputeerde Staten voornoemd, namens dezen, mevrouw J. Woertman, Teamleider team Vergunningverlening, Toezicht en Handhaving Afschrift aan: - Staatsbosbeheer Drents Friese Wold, h.slot@staatsbosbeheer.nl Bosweg 27b, 9423 TA Hoogersmilde - het College van Burgemeester en Wethouders van Westerveld (digitaal) - het College van Burgemeester en Wethouders van Ooststellingwerf (digitaal) - het College van Gedeputeerde staten van Fryslân (digitaal) - het Ministerie van Economische Zaken, t.a.v. mevrouw S.N.M. van Dijk (digitaal) - Stichting De Woudreus, Lhee 100, 7991 PK Dwingeloo