Twee verordeningen SDOA over de Wet werk en bijstand en de Wet investeren in jongeren. Commissie Bestuurlijk Domein. Commissie Ruimtelijk Domein
|
|
- Oscar van der Velde
- 7 jaren geleden
- Aantal bezoeken:
Transcriptie
1 Raad VOORBLAD Onderwerp Twee verordeningen SDOA over de Wet werk en bijstand en de Wet investeren in jongeren Agendering 0 Commissie Bestuurlijk Domein x Gemeenteraad x Commissie Ruimtelijk Domein 0 Lijst ingekomen stukken 0 Commissie Sociaal en Economisch Domein 0 Informerende Commissie Behandelwijze 0 Bespreken 0 Kennis van nemen 0 Kaderstellen 0 Controleren x Vaststellen door gemeenteraad Overlegpunten / Beslispunten Context Financiële gevolgen Vaststellen: 1. de verordening toeslagen en verlagingen Wet investeren in jongeren Sociale Dienst Oost Achterhoek de verordening toeslagen en verlagingen Wet Werk en bijstand Sociale Dienst Oost Achterhoek Vanaf 1 januari 2010 voert SDOA voor ons de sociale zekerheidsvoorzieningen uit. SDOA doet dit bahalve voor ons ook voor Oost Gelre en Winterswijk. In de praktijk bleek dat de verordeningen over toeslagen en verlagingen van de Wet Werk en Bijstand en de Wet investeren in jongeren op een enkel punt wat onduidelijkheden bevatte. Hierdoor is het nodig om wat tekstuele aanpassingen door te voeren. De verordeningen moeten hierop worden aangepast. Er zijn geen financiële gevolgen Achterliggende stukken (ter inzage) Opmerkingen van de agendacommissie (invullen door griffie) 1
2 Portefeuillehouder Meer informatie bij: (naam en telefoonnummer behandelend ambtenaar) Gezien door griffie Wethouder J.B. Boer H. Jansen van SDOA via M. ten Cate, afdeling Kwaliteit & Control telefoonnummer: Ja 2
3 Raadsvergadering : 7 december 2010 Agendanummer : (college) voorstelnummer : 43 / 19 Onderwerp : Twee verordeningen SDOA over de Wet werk en bijstand en de Wet investeren in jongeren Borculo, 26 oktober 2010 Geachte raad, 1. Kader In onze begroting valt dit onder het kopje doorgaand sociaal beleid. Dit voortel blijft binnen de kaders. 2. Samenvatting SDOA voert voor ons de sociale zekerheidsregels uit. Behalve voor ons ook voor de gemeenten Winterswijk en Oost Gelre. In de uitvoering blijkt dat de verordeningen van de drie deelnemende gemeenten hoewel op hoofdlijnen hetzelfde zijn, toch wat tekstuele onduidelijkheden kennen. Om de uitvoering te vergemakkelijken en om de rechtszekerheid in het hele gebied te dienen is het nodig om twee nieuwe verordeningen te maken. Hierin zijn de onduidelijkheden opgelost. 3. Argumentatie Om de Wet werk en bijstand en de Wet investeren in Jongeren goed te kunnen uitvoeren is het handig om één eensluidende verordening te gebruiken. Je bent dan af van op dit moment hier en daar bestaande onduidelijkheden. De drie gemeenten hebben op hoofdlijnen dezelfde verordening maar op enkele deelterreinen was de formulering soms wat onduidelijk. Dit bezwaar wordt opgeheven als alle drie gemeenten deze aangepaste verordeningen vaststellen. 4. Financiële consequenties / dekking Deze verordeningen hebben geen financiële consequenties 3
4 5. Conclusie De verordening Toeslagen en verlagingen Wet werk en bijstand vaststellen, en De verordening Toeslagen en verlagingen van de Wet investeren in jongeren vaststellen Deze verordeningen worden ook vastgesteld in de gemeenten Oost Gelre en Winterswijk en treden na publicatie in werking per 1 januari Hoogachtend, Burgemeester en wethouders van Berkelland, de secretaris, de burgemeester, drs. A.G. Dekker. mr. H.L.M. Bloemen. 4
5 Raadsvergadering : 7 december 2010 Agendanummer : A De raad van de gemeente Berkelland; gelezen het voorstel van het dagelijks bestuur van de Sociale Dienst Oost Achterhoek van 14 oktober 2010; gelet op artikel 147, eerste lid van de Gemeentewet en gezien artikel 8, 8b en artikel 30 van de Wet werk en bijstand; overwegende dat de raden bij verordening regels dienen te stellen voor welke categorieën de norm wordt verhoogd of verlaagd en op grond van welke criteria de hoogte van die verhoging of verlaging wordt bepaald; en dat de gemeenteraden van de gemeenten Oost Gelre en Winterswijk deze verordening ook zullen vaststellen; b e s l u i t e n : vast te stellen de: VERORDENING TOESLAGEN EN VERLAGINGEN WWB SOCIALE DIENST OOST ACHTERHOEK 2011 Hoofdstuk 1 ALGEMENE BEPALINGEN Artikel 1. Op grond van artikel 8b van de Wet werk en bijstand treedt op basis van een gemeenschappelijke regeling het dagelijks bestuur van de Sociale Dienst Oost Achterhoek in de plaats van de betrokken colleges van burgemeester en wethouders. Artikel 2. Begripsomschrijvingen In deze verordening wordt verstaan onder: a. de wet: de Wet werk en bijstand (Stb. 2003, 375). b. het dagelijks bestuur: het dagelijks bestuur van de Sociale Dienst Oost Achterhoek. c. alleenstaande: de ongehuwde die geen tot zijn last komende kinderen heeft en geen gezamenlijke huishouding voert met een ander, tenzij dit bloedverwanten betreft in de eerste graad of een bloedverwant in de tweede graad indien er bij een van de bloedverwanten in de tweede graad sprake is van zorgbehoefte. d. alleenstaande ouder: de ongehuwde die de volledige zorg heeft voor een of meer tot zijn last komende kinderen en geen gezamenlijke huishouding voert met een ander, tenzij het betreft een bloedverwant in de eerste graad of een bloedverwant in de tweede graad indien er bij een van de bloedverwanten in de tweede graad sprake is van zorgbehoefte. 5
6 e. gehuwde: een persoon die gehuwd is; hiermee wordt gelijkgesteld de geregistreerd partner en hiermee wordt gelijkgesteld de ongehuwde die een gezamenlijke huishouding voert met een ander, tenzij dit bloedverwanten betreft in de eerste graad of een bloedverwant in de tweede graad indien er bij een van de bloedverwanten in de tweede graad sprake is van zorgbehoefte. f gezin: dit zijn de gehuwden tezamen; de gehuwden met de tot hun last komende kinderen en de alleenstaande ouder met de tot zijn last komende kinderen. g. gezamenlijke huishouding: twee personen die hun hoofdverblijf hebben in dezelfde woning en die blijk geven zorg te dragen voor elkaar door middel van het leveren van een bijdrage in de kosten van de huishouding danwel anderszins; h kind: het in Nederland woonachtige eigen kind of stiefkind of, voor de toepassing van de artikelen 9,9a, 25 eerste lid, 26 en 30,tweede lid, het in Nederland woonachtige pleegkind; i. ten last komend kind: het kind jonger dan 18 jaar voor wie de alleenstaande j k ouder of de gehuwden aanspraak op kinderbijslag kan maken; zorgbehoefte: er is sprake van zorgbehoefte in het geval een opname in een inrichting of instelling ter verpleging of verzorging noodzakelijk zou zijn; belanghebbende: degene wiens belang rechtstreeks bij een besluit is betrokken. l. woning: een gebouwde onroerende zaak voor zover deze als zelfstandige woonruimte,onvrije etage dan wel andere onzelfstandige woonruimte is verhuurd, alsmede de onroerende aanhorigheden; onder een woning wordt mede verstaan een woonwagen of een woonschip. m. woonkosten: 1. indien een huurwoning wordt bewoond, de op de aanvangsdatum van het lopende huurtoeslagtijdvak per maand geldende huurprijs, bedoeld in artikel 1, onderdeel d, van de Wet op de huurtoeslag. 2. indien een eigen woning wordt bewoond, de tot een bedrag per maand omgerekende som van de ten behoeve van de financiering van de woning verschuldigde hypotheekrente en de in verband met het in eigendom hebben van de woning te betalen zakelijke lasten, waarbij onder zakelijke lasten worden verstaan: de rioolrechten, het eigenaarsaandeel van de onroerende-zaakbelasting, de brandopstalverzekering, het eigenaarsaandeel van de waterschapslasten, erfpachtcanon, kosten van Vereniging van Eigenaren, kosten voor groot onderhoud en ingrijpende reparaties (volgens tabel Ministerie VROM bij vaststelling exploitatie-kosten woningbouwcorporaties). De te ontvangen belastingteruggave in verband met de hypotheekrenteaftrek dient op de verschuldigde rente in mindering te worden gebracht. n netto minimumloon: de gehuwdennorm, zoals die is bepaald in artikel 21 sub c van de Wet werk en bijstand. o. marktconforme onderhuurprijs: marktconforme bruto onderhuurprijs bedraagt minimaal 15% van het netto minimumloon. p. marktconform kostgeld: marktconform bruto kostgeld bedraagt minimaal 35% van het netto minimumloon. q. marktconforme kamerhuurprijs: marktconforme bruto huurprijs bedraagt minimaal 20% van het netto minimumloon. r. onderhuurder: degene die op commerciële basis een deel van de woning bewoont, waarin tevens de hoofdhuurder dan wel de eigenaar van de woning zijn hoofdverblijf heeft. s. schoolverlater: de belanghebbende die recent de deelname heeft beëindigd aan onderwijs of een beroepsopleiding waarvoor aanspraak bestond op studiefinanciering op grond van de Wet studiefinanciering 2000 of op een tegemoetkoming in de onderwijsbijdrage en de schoolkosten op grond van hoofdstuk 4 van de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten; t. hoofdverblijf: een woning of wooneenheid waar belanghebbende zijn woonstede heeft of bij gebreke van een woonstede ter plaatse van zijn werkelijk verblijf, zoals bedoeld in boek 1, titel 3 van het Burgerlijk Wetboek; 6
7 u. hoofdbewoner: de eigenaar van een woning die tevens zijn hoofdverblijf in die woning heeft, dan wel degene die als enige een huurovereenkomst heeft met de niet in die woning wonende eigenaar van die woning; 2. De bovenstaande begrippen worden in dezelfde betekenis als in de wet. In geval van verschillen in omschrijving van de begrippen wordt de omschrijving gehanteerd die in de wet staat. Artikel 3. Doelgroep De bepalingen van deze verordening gelden alleen voor belanghebbenden in de leeftijd van 27 jaar tot 65 jaar. In geval van gehuwden gelden de bepalingen van deze verordening alleen indien de gehuwden beiden 27 jaar of ouder doch jonger dan 65 jaar zijn. Hoofdstuk 2 CATEGORIEËN Artikel 4 1. Voor belanghebbenden aan wie bijstand kan worden verleend, geldt een categorie-aanduiding. 2. De categorieën worden aangeduid als: a. alleenstaande; b. alleenstaande ouder; c. gehuwde. 3. De bepalingen in hoofdstuk 3 en 4 van deze verordening laten de toepassing van artikel 18, eerste lid van de wet onverlet. Hoofdstuk 3 CRITERIA VOOR HET VERHOGEN VAN DE BIJSTANDSNORM ALLEENSTAANDE (OUDER) Artikel 5 Criteria voor het verhogen van de norm; alleenstaanden en alleenstaande ouders 1. De norm bedoeld in artikel 21, onderdelen a en b van de wet, wordt verhoogd met een toeslag indien de alleenstaande of de alleenstaande ouder hogere algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan heeft dan waarin de landelijke bijstandsnorm voorziet, als gevolg van het niet of niet geheel kunnen delen van deze kosten met een ander. Deze kosten kunnen in ieder geval niet geheel of gedeeltelijk gedeeld worden met thuisinwonende kinderen van 18 jaar of ouder die een in aanmerking te nemen inkomen hebben van ten hoogste het normbedrag voor de kosten van levensonderhoud voor hoger onderwijs, genoemd in artikel 3.18 van de Wet studiefinanciering De toeslag bedoeld in het eerste lid wordt voor de alleenstaande en de alleenstaande ouder met zijn ten laste komende kinderen of met thuisinwonende kinderen als bedoeld in het eerste lid in wiens woning geen ander zijn hoofdverblijf heeft, wordt bepaald op het in artikel 25, tweede lid, van de wet genoemde maximumbedrag, te weten 20% van het netto minimumloon. 7
8 3. De toeslag bedoeld in het eerste lid bedraagt voor de alleenstaande en de alleenstaande ouder op wie het tweede lid niet van toepassing is 10% van het netto minimumloon. 4. De toeslag bedoeld in het tweede lid, te weten 20% van het netto minimumloon, is in ieder geval van toepassing op de onderhuurder,kostganger en kamerhuurder die krachtens een commerciële overeenkomst een marktconforme onderhuurprijs c.q. marktconform kostgeld c.q. kamerhuurprijs betaalt. 5. De toeslag bedoeld in het tweede lid, te weten 20% van het netto minimumloon, is in ieder geval van toepassing voor de alleenstaande of de alleenstaande ouder gedurende een maximale termijn van 2 maanden indien deze alleenstaande of alleenstaande ouder tengevolge van een tijdelijke onvoorziene noodsituatie het hoofdverblijf met een ander deelt. 6. De toeslag bedoeld in het tweede lid, te weten 20% van het netto minimumloon, is in ieder geval van toepassing voor de alleenstaande of alleenstaande ouder indien deze alleenstaande of alleenstaande ouder het hoofdverblijf deelt met een ander omdat hijzelf of die ander een zorgbehoefte heeft. 7. Aan de alleenstaande of de alleenstaande ouder, zijnde de hoofdbewoner, in wiens woning twee of meer andere alleenstaanden dan wel gezinnen hun hoofdverblijf hebben, wordt geen toeslag verstrekt. 8. De toeslag bedoeld in het tweede lid, te weten 20% van het netto minimumloon, is in ieder geval van toepassing voor de alleenstaande of alleenstaande ouder indien deze alleenstaande of alleenstaande ouder het hoofdverblijf deelt met een niet rechthebbende partner zonder inkomen of een toelage Regeling verstrekkingen asielzoekers en andere categorieën vreemdelingen Er is geen recht op een toeslag indien de niet rechthebbende partner een inkomensvoorziening op grond van de Wet investeren in jongeren ontvangt. HOOFDSTUK 4 HET ONTBREKEN VAN WOONLASTEN/HET NIET AANHOUDEN VAN EEN WONING Artikel 6 Woonsituatie. 1. De norm of toeslag bedoeld in de artikelen 21 en 25 van de wet wordt lager vastgesteld indien de alleenstaande, de alleenstaande ouder lagere algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan heeft dan waarin de norm of toeslag voorziet als gevolg van zijn woonsituatie, waaronder begrepen het niet aanhouden van een woning of de bewoning van een woonruimte waaraan geen woonkosten zijn verbonden zoals omschreven in artikel 2, onder m, van deze verordening. 2. De hoogte van de toeslag bedoeld in het eerste lid wordt verlaagt tot 5% van het netto minimumloon. 8
9 3. De hoogte van de norm wordt voor de alleenstaande, de alleenstaande ouder of de gehuwde die in een AWBZ-instelling verblijft met beperkte begeleiding zodanig verlaagd dat de norm samen met de toeslag gelijk is aan de norm inrichting voor een alleenstaande, een alleenstaande ouder of gehuwden genoemd in artikel 29 van de wet. Samenloop 4. Als artikel 5 lid 7 van deze verordening van toepassing is, wordt er geen toepassing gegeven aan dit artikel. Er wordt in die situatie dus geen toeslag toegekend. HOOFDSTUK 5. SCHOOLVERLATERS Artikel 7 1. De norm of toeslag bedoeld in artikel 21 en 25 van de wet wordt voor de alleenstaande schoolverlater gedurende zes maanden na beëindiging van het onderwijs of de beroepsopleiding verlaagd met: a. 10% van het netto minimumloon, indien het een schoolverlater betreft die uitwonend is en is gestopt met het volgen van hoger onderwijs waarvoor de schoolverlater recht had op studiefinanciering in het kader van de WSF 2000; b. 25% van het netto minimumloon, indien het een schoolverlater betreft die thuiswonend is en is gestopt met het volgen van hoger onderwijs waarvoor de schoolverlater recht had op studiefinanciering in het kader van de WSF 2000; c. 20% van het netto minimumloon, indien het een schoolverlater betreft die uitwonend is en is gestopt met het volgen van beroepsonderwijs waarvoor de schoolverlater recht had op studiefinanciering in het kader van de WSF 2000 of voortgezet onderwijs of Vavo volgde en een tegemoetkoming ontving in het kader van de WTOS; d. 35% van het netto minimumloon, indien het een schoolverlater betreft die thuiswonend is en is gestopt met het volgen van beroepsonderwijs waarvoor de schoolverlater recht had op studiefinanciering in het kader van de WSF 2000 of voortgezet onderwijs of Vavo volgde en een tegemoetkoming ontving in het kader van de WTOS; 2. Bij de in het eerste lid genoemde verlagingen van de norm of de toeslag is uitgegaan van de norm van 50% met een toeslag van 20%. De verlagingen worden hier dus tegen afgezet. 3. Als er samenloop plaatsvindt van de situaties beschreven in de leden 3 of 7 van artikel 5 of artikel 6 van deze verordening en de situaties zoals die beschreven staan in het eerste lid van dit artikel is de laagste norm of toeslag van toepassing. Er vindt dus geen cumulatie van verlagingen plaats. HOOFDSTUK 6 SLOTBEPALINGEN Artikel 8 Bijzondere situaties 1. Het dagelijks bestuur kan in bijzondere gevallen ten gunste van de belanghebbende afwijken van de bepalingen in deze verordening, indien de toepassing van de verordening tot onbillijkheden van overwegende aard leidt. 9
10 2. In die gevallen waarin deze verordening niet voorziet beslist het dagelijks bestuur. Artikel 9 Citeertitel Deze verordening kan worden aangehaald als: de Verordening toeslagen en verlagingen WWB Sociale Dienst Oost Achterhoek Artikel 10 Inwerkingtreding 1. De Verordening toeslagen en verlagingen WWB Sociale Dienst Oost Achterhoek 2011 treedt in werking op 1 januari 2011; 2. De Verordening toeslagen en verlagen WWB 2010 vastgesteld op 27 januari 2010 wordt ingetrokken. Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van 7 december 2010 de griffier, de voorzitter, 10
11 ALGEMENE TOELICHTING Net als onder de oude Abw draagt ook de nieuwe Wet werk en bijstand gemeenteraden op (artikel 8, eerste lid, onder c) bij verordening regels te stellen met betrekking tot het verhogen en verlagen van de norm als bedoeld in artikel 30 van de Wet werk en bijstand. In de Memorie van Toelichting bij laatstgenoemd artikel staat dat het gemeentelijk beleid een categoriaal karakter moet dragen en wel in die zin dat uit de verordening moet blijken voor welke categorieën er een verhoging of verlaging van de landelijke normen plaatsvindt en op grond van welke criteria het bedrag van die verhoging of verlaging wordt vastgesteld. Kortom, de verordening moet een zodanig karakter hebben dat de belanghebbenden daaruit concreet kunnen aflezen welke verhoging of verlaging in hun situatie geldt. N.B. Samenloop regelingen bij partners Waar voorts nog op moet worden gewezen en wat nieuw is, is de situatie waarbij één echtgenoot (of geregistreerd partner) bijvoorbeeld recht heeft op een inkomensvoorziening en de ander géén aanspraak kan maken op een inkomensvoorziening omdat hij ouder is dan 27 jaar en dan een beroep kan doen op bijstand of zich toch in de leeftijdscategorie 18 tot en met 26 bevindt maar zelf inkomsten genereert. WIJ en WWB zorgen er voor dat beide echtgenoten altijd samen 100% van het netto minimumloon ontvangen tenzij er vanwege kostendeling schaalvoordelen zijn. Artikelsgewijze toelichting Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen Artikel 1 De gemeenten Berkelland, Oost Gelre en Winterswijk hebben op grond van een gemeenschappelijke regeling de uitvoering van de Wet werk en bijstand opgedragen aan de Sociale Dienst Oost Achterhoek. In artikel 8b van de Wwb is geregeld dat indien bij een gemeenschappelijke regeling de uitvoering deze wet volledig is overgedragen aan het bestuur van een openbaar lichaam als bedoeld in artikel 8 van die wet, dat bestuur voor de toepassing van deze wet, met uitzondering van de paragrafen 7.1 en 7.3, in de plaats treden van de betrokken colleges van burgemeester en wethouders. Artikel 2 lid 1 Omdat uit de verordening moet blijken waar belanghebbenden recht op hebben, zijn de begripsomschrijvingen en de daarbij behorende toelichting uit de Wet werk en bijstand in de verordening overgenomen. Daar waar er verschillen zijn tussen de begrippen, dient het begrip zoals dat in de wet staat gehanteerd te worden. Het merendeel van de begrippen die in de verordening worden gebruikt heeft dan ook een gelijkluidende betekenis als de omschrijving in de Wet werk en bijstand. Een enkel begrip en/of begripsomschrijving is (deels) gebaseerd op een andere wet (Wet op de huurtoeslag)) of op de oude Bijstandswet. De wijziging in het Burgerlijk Wetboek omtrent het geregistreerd partnerschap blijft ook van invloed op de Wet werk en bijstand en deze verordening. Daar waar gesproken wordt over huwelijk, wordt hieronder tevens verstaan het geregistreerd partnerschap. Met gehuwden of echtgenoten worden ook bedoeld de geregistreerde partners. 11
12 c. Alleenstaande De omschrijving van het begrip alleenstaande komt overeen met de omschrijving die de wet hanteert. Degene die geen gezamenlijke huishouding voert met een ander, kan worden aangemerkt als alleenstaande. Uit de omschrijving van het begrip gezamenlijke huishouding blijkt dat twee personen die bloedverwant zijn in de eerste graad (ouder - kind) en een gezamenlijke huishouding voeren niet als gehuwden worden aangemerkt. Dit geldt thans ook voor bloedverwanten in de tweede graad, waarvan één zorgbehoeftig is. Om te voorkomen dat twee bloedverwanten in de eerste graad en vorenbedoelde bloedverwanten in de tweede graad, die feitelijk een gezamenlijke huishouding voeren doch op grond van de definitie van gezamenlijke huishouding niet als gehuwd worden aangemerkt, niet als alleenstaande kunnen worden aangemerkt, is in de definitie uitdrukkelijk opgenomen dat deze personen als alleenstaande moeten worden aangemerkt. d. Alleenstaande ouder Het komt regelmatig voor dat partners die gescheiden zijn de zorg voor de kinderen in tijd verdelen. Dit wordt co-ouderschap genoemd. Het begrip co-ouderschap is niet als zodanig vastgelegd in de WWB. Het college zal dus zelf moeten vaststellen of er in een concreet geval sprake is van co-ouderschap. Logischerwijze gaat het bij co-ouderschap om niet-samenwonende ouders die de verzorgingstaken voor hun kind min of meer gelijkmatig hebbende verdeeld. Aan uitspraken van de CRvB kan voorts worden afgeleid dat de verzorging die gepaard gaat met een gebruikelijke omgangsregeling in elk geval onvoldoende is om co-ouderschap aan te nemen (zie CRvB , nrs. 01/4612 NABW e.a. en CRvB , nr. 97/5587 ABW). Gezien de begripsomschrijvingen van een alleenstaande en een alleenstaande ouder in artikel 4 lid 1 onderdeel a WWB en artikel 4 lid 1 onderdeel b WWB kan de co-ouder noch als een alleenstaande, noch als een alleenstaande ouder worden aangemerkt. Omdat de betrokkene de zorg heeft voor kinderen, valt hij niet onder de definitie van een alleenstaande. Omdat de betrokkene niet de volledige zorg voor de kinderen heeft, kan hij evenmin als een alleenstaande ouder worden aangemerkt. Het college dient derhalve op grond van de algemene individualiseringsbepaling van artikel 18 lid 1 WWB vast te stellen welke landelijke bijstandsnorm op de betrokkene van toepassing is. Zie TK , , nr. 3, p. 34 en CRvB , nr. 01/6263 NABW. Het staat hen daarbij volgens de CRvB vrij terzake richtlijnen vast te stellen. Zie CRvB , nr. 99/4756 NABW en CRvB , nr. 06/3495 WWB). Co-ouders worden beschouwd als alleenstaande ouders gedurende de tijd dat zij de feitelijke zorg en verzorging hebben voor het betreffende kind en dat kind ook daadwerkelijk gedurende minimaal 2/7 van de tijd verblijft bij de belanghebbende. Of en wanneer er sprake is van co-ouderschap als bedoeld in dit kader, kan aannemelijk worden gemaakt door het overleggen gezamenlijke verklaring van beide ex-echtelieden. Voor wat betreft de definiëring geldt thans dat er eveneens sprake is van een alleenstaande ouder indien deze een gezamenlijke huishouding voert met een bloedverwant in de tweede graad, indien er bij één van de bloedverwanten in de tweede graad kan worden gesproken van zorgbehoefte. h. Kind Voor wat betreft het begrip kind gaat het hierbij om in Nederland woonachtige eigen kind(eren) of stiefkind(eren). Geadopteerde kinderen worden hieronder eveneens begrepen. Pleegkinderen vallen niet onder het begrip "kind"; zij worden beschouwd als een zelfstandig subject van bijstandsverlening tenzij een van de artikelen 9,9a, 25 eerste lid, 26 en 30 tweede lid van toepassing is. Bij toepassing van deze artikelen worden pleegkinderen als eigen kinderen aangemerkt. 12
13 k. Belanghebbende Onder belanghebbende wordt verstaan degene wiens belang rechtstreeks bij een besluit is betrokken. Het begrip belanghebbende wordt gehanteerd zoals dat bedoeld is in artikel 1:2 lid 1 van de Algemene wet bestuursrecht. In het geval van gehuwden zijn beide echtgenoten belanghebbende; beiden hebben een rechtstreeks belang bij een besluit van het dagelijks bestuur inzake de verlening van bijstand. De overige leden van een gezin, die onder de gezinsbijstand vallen, hebben geen afzonderlijk opeisbaar recht op bijstand. Zij kunnen dan ook niet als belanghebbende worden aangemerkt. m. Woonkosten Voor de woonkosten van een huurwoning wordt aangesloten bij het begrip rekenhuur dat in de Wet op de huurtoeslag wordt gehanteerd. Voor de woonkosten van een eigen woning wordt rekening gehouden met de te betalen hypotheekrente minus de belastingteruggave die verband houdt met de hypotheekrente aftrek en de zakelijke lasten die aan het hebben van een eigen woning verbonden zijn. Voor wat betreft de hypotheekrente gaat het hierbij om de rente voor (dat deel van) de hypotheek die is afgesloten voor de financiering van de woning. Rente verbonden aan (een deel van) de hypotheek, die betrekking heeft op bijvoorbeeld de financiering van duurzame gebruiksgoederen, wordt niet meegenomen. o, p en q. Bruto huur of kostgeld Het gaat hier om de kosten van bewoning inclusief eventuele servicekosten. r. Onderhuurder Bij de beschrijving is expliciet aangegeven dat hier sprake moet zijn van een commerciële overeenkomst. Een dergelijke commerciële overeenkomst (kostgangerschap, onderhuur of kamerhuur) wordt uitgesloten geacht tussen bloedverwanten in de eerste graad, tenzij uit alle feiten en omstandigheden anders blijkt. s. Schoolverlater In verband met de herinvoering van de schoolverlaterskorting is weer het begrip schoolverlater in de verordening opgenomen. De verdere beschrijving spreekt voor zich; onder schoolverlater wordt de belanghebbende verstaan, die recent de deelname heeft beëindigd aan onderwijs of beroepsopleiding waarvoor aanspraak bestond op studiefinanciering op grond van de Wet studiefinanciering 2000 of op een tegemoetkoming in de onderwijsbijdrage en de schoolkosten op grond van hoofdstuk 4 van de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten. Hoofdstuk 2 Categorieën Artikel 3 Artikel 30 van de Wet werk en bijstand schrijft voor dat de verordening vaststelt voor welke categorieën de norm wordt verlaagd of verhoogd. De categorie-indeling is gebaseerd op de Wet werk en bijstand. De begrippen zijn nader uitgelegd in artikel 2 van de verordening. 13
14 Hoofdstuk 3 Toeslagen norm alleenstaande (ouder) Artikel 5 lid 1 Bij de vaststelling van de (basis)norm voor de alleenstaande en de alleenstaande ouder is de wetgever uitgegaan van de veronderstelling dat betrokkene de bestaanskosten geheel met een ander kan delen. Indien dit niet het geval is, wordt de (basis)norm verhoogd met een toeslag. Voor het bepalen van de hoogte van de toeslag dienen alle extra algemeen noodzakelijke bestaanskosten in aanmerking te worden genomen die de alleenstaande of de alleenstaande ouder heeft ten opzichte van degene die met zijn partner een gezamenlijke huishouding voert. Het gaat hierbij niet alleen om woonkosten (in beperkte of uitgebreide zin) maar ook om alle andere uitgaven waarbij partners een schaalvoordeel hebben omdat zij alle kosten van huisvesting en huishouding gezamenlijk opbrengen. Bij de relatief hogere kosten waarmee alleenstaanden in beginsel worden geconfronteerd kan met name gedacht worden aan duurzame gebruiksgoederen, zoals woninginrichting en huishoudelijke apparatuur, maar ook aan vaste lasten, zoals abonnementen en diverse andere kosten. De toeslag dient zodanig te zijn dat de betrokkene daaruit op dezelfde wijze zijn algemene bestaanskosten kan voldoen zoals oorspronkelijk het geval was met de volledig landelijk genormeerde algemene bijstand. Bij de beoordeling of betrokkene inderdaad hogere bestaanskosten heeft, is in voorkomende gevallen niet bepalend of deze ook feitelijk deze kosten met een ander deelt, maar of het - gegeven de omstandigheden - redelijk is ervan uit te gaan dat deze kosten kunnen worden gedeeld. Let wel, hiertoe wordt gesproken van het 'kunnen delen' van de kosten. Met deze omschrijving wordt echter weer niet beoogd dat van betrokkene kan worden gevergd dat deze bijvoorbeeld zijn woonsituatie aanpast om zo met een lagere bijstandsuitkering te kunnen volstaan. De mate waarin de bestaanskosten kunnen worden gedeeld bepaalt, zoals gezegd, de hoogte van de toeslag. De toeslag maakt integraal deel uit van de bijstandsuitkering. De algemene inlichtingenverplichting die op aanvrager rust, geldt ook voor het toeslagendeel. Aanvrager zal dan ook door middel van het verstrekken van gegevens en overleggen van bewijsstukken de benodigde inlichtingen moeten geven op basis waarvan de hoogte van de toeslag kan worden vastgesteld. lid 2 Artikel 30, tweede lid van de Wet werk en bijstand schrijft voor, dat onverminderd de artikelen 27, 28 en 29, de toeslag, bedoeld in artikel 25 van de wet, voor de alleenstaande en de alleenstaande ouder met zijn ten laste komende kinderen of met thuisinwonende kinderen als bedoeld in artikel 25, eerste lid, in wiens woning geen ander zijn hoofdverblijf heeft, wordt bepaald op het in dat artikel genoemde maximumbedrag. De maximale toeslag komt neer op 20% van het netto minimumloon. In deze verordening wordt volstaan met een verwijzing naar het bedrag zoals dat in de wet is genoemd. Dit bedrag wordt regelmatig (veelal half jaarlijks) bijgesteld. De artikelen 27 en 28 van de Wet werk en bijstand geven de gemeenten de bevoegdheid om voor bepaalde categorieën de norm of de toeslag lager vast te stellen. Dit betekent dat indien aanvrager voldoet aan de voorwaarde genoemd in artikel 5, tweede lid, van de verordening, het toch kan zijn dat er geen recht op een toeslag bestaat van 20% van het netto minimumloon, indien de gemeente daarnaast tevens gebruik maakt van de mogelijkheid om de norm of de toeslag te verlagen. Uit de uitspraak van de CRvB van 17 april 2007 (LJN: BA5045, nr. 06/965 WWB) valt af te leiden dat ouders geen woonkosten kunnen delen met een thuiswonend niet ten laste komend kind dat enkel inkomsten heeft uit studiefinanciering. Deze jurisprudentie is gecodificeerd. 14
15 De hoogte van het inkomen uit studiefinanciering wordt als norminkomen aangemerkt, hetgeen inhoudt dat ook andere inkomstenbronnen ter hoogte van de studiefinanciering hier onder vallen. Het betreft een in aanmerking te nemen inkomen van ten hoogste het normbedrag voor de kosten van levensonderhoud voor hoger onderwijs, genoemd in artikel 3.18 van de Wet studiefinanciering 2000 (WSF). Dit bedrag bedraagt per 1 januari 2010: 604,15. In artikel 25, eerste lid, van de WWB wordt bepaald dat algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan van een alleenstaande of een alleenstaande ouder in ieder geval niet gedeeld kunnen worden met een thuisinwonend kind van 18 jaar of ouder die ten hoogste een in aanmerking te nemen inkomen heeft van het bedrag voor levensonderhoud op grond van de WSF. Dit heeft tot gevolg dat het college de bijstandnorm van de alleenstaande of alleenstaande ouder met zo'n thuisinwonend kind moet verhogen met een toeslag. Uit artikel 30 van de WWB volgt dan dat dit een maximale toeslag dient te zijn. lid 3 Het gezamenlijk bewonen van een woning levert schaalvoordelen op. Deze schaalvoordelen treden op omdat de woonlasten kunnen worden gedeeld. De kosten van huur, verzekeringen, vastrecht nutsbedrijven en dergelijke zijn voor personen die een woning delen lager, omdat deze kosten per woning slechts eenmaal in rekening worden gebracht. Deze schaalvoordelen worden berekend op 10%. Indien er op enigerlei wijze sprake is van het kunnen delen van kosten, wordt de toeslag als gevolg van de optredende schaalvoordelen vastgesteld op 10% van het netto minimumloon. Dit geldt ook als de woning gezamenlijk wordt bewoond met eigen kinderen of stiefkinderen die eigen inkomsten hebben boven het normbedrag voor de kosten van levensonderhoud voor hoger onderwijs, genoemd in artikel 3.18 van de Wet studiefinanciering 2000 (WSF). Dit bedrag bedraagt per 1 januari 2010: 604,15. lid 4 De kostganger en onderhuurder hebben een commercieel contract en zullen bijgevolg geen schaalvoordeel ondervinden van het gezamenlijke hoofdverblijf. Indien de kostganger of onderhuurder een marktconforme prijs voor kostgeld of onderhuur betaalt dan wordt deze beschouwd als 'echte' alleenstaande (ouder). Dit geldt dus niet voor de onderverhuurder of kostgever. De kamerhuurder wordt ook beschouwd als 'echte alleenstaande' indien deze een marktconforme prijs betaald voor kamerhuur. Wat onder marktconforme kamerhuur wordt verstaan is te vinden in artikel 1 Begripsbepaling onder lid 1,m. Een commerciële overeenkomst (kostgangerschap, onderhuur of kamerhuur) wordt uitgesloten geacht tussen bloedverwanten in de eerste graad. lid 5 Indien sprake is van een tijdelijke noodsituatie waardoor men een ander in huis opneemt of men zelf onderdak vindt bij een ander, dan wordt verondersteld dat dit gedurende een maximale termijn van 2 maanden geen schaalvoordelen oplevert voor de betrokken partijen. Indien men langer blijft samenwonen dan is er geen sprake meer van een tijdelijke en onvoorziene noodsituatie en dient aan lid 3 of een mogelijke gezamenlijke huishouding toepassing te worden gegeven nadat de eerste twee maanden de volledige toeslag is genoten. Er is sprake van een tijdelijke onvoorzienbare noodsituatie als iemand zonder eigen toedoen door onvoorzienbare overmacht niet meer kan beschikken over woonruimte. 15
16 lid 6 Ingeval men de woning deelt omdat een van beide partijen een zorgbehoefte heeft en anderszins zou zijn aangewezen op professionele intramurale zorg dan wordt verondersteld dat er geen schaalvoordelen zijn tengevolge van het gezamenlijk bewonen van de woning. Deze zorgbehoefte blijkt uit een AWBZ-indicatie vastgesteld door een bevoegd indicatiestellend orgaan. lid 7 De belanghebbende die meer dan één alleenstaande of gezin in zijn woning laat verblijven kan de kosten van het bestaan nog verder delen. Mede op basis van een uitspraak van de Centrale Raad van Beroep (JABW 2002/30) wordt in deze situaties geen toeslag verstrekt. Hoofdstuk 4 Verlagingen norm Verlagingen norm woonsituatie Artikel 6 lid 1 Niet alleen door de algemene bestaanskosten met een ander te delen kunnen er aanzienlijk lagere bestaanskosten zijn maar ook als bepaalde kosten ontbreken. Bij de bijstandsverlening moet met deze lagere bestaanskosten rekening worden gehouden. Van lagere algemene bestaanskosten als gevolg van de woonsituatie kan sprake zijn bij de bewoning van een woning waaraan geen woonkosten zijn verbonden Artikel 27 WWB geeft het college de mogelijkheid de norm of de toeslag te verlagen in zoverre belanghebbende lagere algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan heeft als gevolg van zijn woonsituatie. Voorbeelden Van lagere bestaanskosten als gevolg van de woonsituatie kan sprake zijn: bij het niet aanhouden van een woning (volgt uit de tekst van artikel 27 WWB); bij de bewoning van een woning waaraan geen woonlasten zijn verbonden, bijvoorbeeld in het geval van krakers (zie TK , , nr. 3, p ); ingeval een derde, bijvoorbeeld een onderhoudsplichtige, de woonlasten betaalt van de woning. Er wordt dan een woning bewoond waaraan voor de bijstandsgerechtigde geen woonkosten zijn verbonden. Het financiële voordeel van het niet verschuldigd zijn van woonkosten rechtvaardigt een lager bedrag aan algemene bijstand. Zie TK , , nr. 3, p Overigens geldt dat het college in dit geval in plaats van het verlagen van de norm of toeslag met toepassing van artikel 27 WWB ook rekening kan houden met het ontbreken van woonkosten op grond van artikel 33 WWB in het kader van de inkomstenverrekening. Zie TK , , nr. 3, p Zie ook B Voorwaarde Voorwaarde voor de toepassing van artikel 27 WWB is dat door de belanghebbende niet jegens een derde woonkosten verschuldigd zijn. In alle hierboven genoemde situaties zal de verlaging van norm of toeslag 15% van het minimumloon bedragen. 16
17 Dit artikel is niet van toepassing op thuiswonenden, die geen kostgeld aan hun ouders verschuldigd zijn. lid 2 Gelet op de basishuur vermeld in de Wet op de huurtoeslag en er vanuit gaande dat er in de regel ook nog andere woonlasten zijn, is bij het geheel ontbreken van woonkosten een verlaging op zijn plaats zijn van afgerond, 15% van het netto minimumloon. Verlaging norm schoolverlaters Artikel 7 Op grond van dit artikel heeft het dagelijks bestuur gebruik gemaakt van de mogelijkheid om de landelijke norm of de toeslag lager vast te stellen als de belanghebbende recent zijn scholing of beroepsopleiding heeft beëindigd. De bijstandsuitkering ligt veelal aanmerkelijk hoger dan de bedragen voor levensonderhoud die in het kader van de studiefinanciering gelden. Waar de belanghebbende tijdens de studieperiode de bestedingen heeft afgestemd op het beperkte inkomen uit studiefinanciering, nemen zijn noodzakelijke bestaanskosten niet onmiddellijk toe als hij zijn studie beëindigt en als schoolverlater op bijstand aangewezen raakt. De invloed van inkomsten bijvoorbeeld uit arbeid of stagevergoeding van de belanghebbende tijdens de studie speelt hierbij geen rol. De verlaging van de bijstandsuitkering kan slechts plaatsvinden in de periode van een half jaar na de beëindiging van de scholing of de beroepsopleiding. Duur verlaging Verlaging van de bijstandsuitkering is slechts mogelijk gedurende maximaal zes maanden, gerekend vanaf het tijdstip van de beëindiging van het onderwijs of de beroepsopleiding (zie artikel 28 WWB.) Indien de schoolverlater eerst na zes maanden na beëindiging van zijn studie of opleiding instroomt in de bijstand, is dus geen toepassing van de schoolverlatersverlaging mogelijk. Voorwaarde toepassen verlaging Om de verlaging te kunnen toepassen moet voldaan zijn aan de volgende voorwaarde: Voor het onderwijs of de beroepsopleiding bestond aanspraak (lees: recht) op studiefinanciering op grond van de Wet op de studiefinanciering 2000 (WSF 2000) of op een tegemoetkoming in de studiekosten op grond van hoofdstuk 4 van de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten (Wtos), aldus artikel 28 WWB. De verlaging wordt afgestemd op de bedragen zoals de maximaal voor studenten gelden inclusief de bijleenmogelijkheid. Hierbij is aangesloten bij hetgeen hieromtrent bepaald is in artikel 3.18 van de Wet Studiefinanciering Hieronder staat de tabel zoals die in artikel 3.18 van de WSF 2000 is vermeld. De bedragen zijn de bedragen die op 1 januari 2010 van toepassing waren. Hoger onderwijs Beroepsonderwijs Levensonderhoud a. thuiswonend 604,15 Verlaging 25% 462,08 Verlaging 35% b. uitwonend 794,69 Verlaging 10% 652,62 Verlaging 20% 17
18 Hoofdstuk 5 Slotbepalingen Artikel 9 De Verordening toeslagen en verlagingen WWB Sociale Dienst Oost Achterhoek 2011 treedt in werking met ingang van 1 januari 2011 De thans geldende Toeslagenverordening Wet werk en bijstand in de gemeenten Berkelland, Oost Gelre en Winterswijk komen te vervallen. Werkschema Alleenstaande of alleenstaande ouder zonder medebewoners: 20% Alleenstaande of alleenstaande ouder met kinderen die een inkomen hebben lager dan 604,15 (bedrag per 1 jan 2010): toeslag 20%.. Alleenstaande of alleenstaande ouder met medebewoner of thuiswonende kinderen met een inkomen hoger dan 604,15 (bedrag per 1 jan 2010): toeslag 10% Kamerhuurder, kostganger of onderhuurder die een commerciële prijs betaald: toeslag 20% Tijdelijke noodsituatie van maximaal twee maanden op grond waarvan er een medebewoner is: toeslag 20% De bijstandgerechtigde of medebewoner is zorgbehoeftig: toeslag 20% De bijstandsgerechtigde heeft twee of meer alleenstaanden of gezinnen als medebewoners: geen toeslag Geen woonlasten: 5% toeslag Alleenstaande schoolverlater: Hoger onderwijs en uitwonend: norm en toeslag samen 60% Hoger onderwijs en thuiswonend: norm en toeslag 45% Beroepsonderwijs en WTOS en uitwonend: norm en toeslag 50% Beroepsonderwijs en WTOS en thuiswonend: norm en toeslag: 35% Bij samenloop vindt er geen cumulatie van verlagingen plaats en is de laagste norm met toeslag van toepassing. 18
19 Raadsvergadering : 7 december 2010 Agendanummer : B De raad van de gemeenten Berkelland; gelezen het voorstel van het dagelijks bestuur van de Sociale Dienst Oost Achterhoek van 14 oktober 2010; gelet op artikel 147, eerste lid, Gemeentewet, en de artikelen 10,12, eerste lid, onderdeel e, en 35 van de Wet investeren in jongeren; overwegende dat het noodzakelijk is het verstrekken van toeslagen en het verlagen van uitkeringen van jongeren van 21 jaar of ouder doch jonger dan 27 jaar bij verordening te regelen; en dat de gemeenteraden van de gemeenten Oost Gelre en Winterswijk deze verordening ook vast zullen stellen; b e s l u i t e n : vast te stellen de: VERORDENING TOESLAGEN EN VERLAGINGEN WET INVESTEREN IN JONGEREN SOCIALE DIENST OOST ACHTERHOEK 2011 HOOFDSTUK 1. ALGEMENE BEPALINGEN Artikel 1. Op grond van artikel 10 van de WIJ treedt het dagelijks bestuur van de Sociale Dienst Oost Achterhoek op basis van een gemeenschappelijke regeling in de plaats van de betrokken colleges van burgemeester en wethouders. Artikel 2. Begripsomschrijvingen In deze verordening wordt verstaan onder: a. de wet: de Wet investeren in jongeren; b. het dagelijks bestuur: het dagelijks bestuur van de Sociale Dienst Oost Achterhoek; c. alleenstaande: de ongehuwde van 21 jaar of ouder die geen tot zijn last komende kinderen heeft en geen gezamenlijke huishouding voert met een ander, tenzij dit bloedverwanten betreft in de eerste graad of een bloedverwant in de tweede graad indien er bij een van de bloedverwanten in de tweede graad sprake is van zorgbehoefte; 19
20 d. alleenstaand ouder: de ongehuwde van 21 jaar of ouder die de volledige zorg heeft voor één of meer tot zijn last komende kinderen en geen gezamenlijke huishouding voert met een ander, tenzij het betreft een bloedverwant in de eerste graad of een bloedverwant in de tweede graad indien er bij één van beide bloedverwanten sprake is van zorgbehoefte; e. gehuwde: een persoon die gehuwd is en 21 jaar of ouder is; hiermee wordt gelijk gesteld de geregistreerd partner; en hiermee wordt gelijkgesteld de ongehuwde die een gezamenlijke huishouding voert met een ander, tenzij dit bloedverwanten betreft in de eerste graad of een bloedverwant in de tweede graad indien er bij een van de bloedverwanten in de tweede graad sprake is van zorgbehoefte; f. gezin: de gehuwden tezamen, dan wel gehuwden met de tot hun last komende kinderen, dan wel een alleenstaande ouder met de tot zijn last komende kinderen; g. gezamenlijke huishouding: twee personen die hun hoofdverblijf hebben in dezelfde woning en die blijk geven zorg te dragen voor elkaar door middel van het leveren van een bijdrage in de kosten van de huishouding dan wel anderszins; h. kind: het in Nederland wonende eigen kind of stiefkind; i. ten laste komend kind: het kind, jonger dan18 jaar, voor wie de alleenstaand ouder of de gehuwde aanspraak kan maken op kinderbijslag; j. zorgbehoefte: er is sprake van zorgbehoefte in het geval een opname in een inrichting ter verpleging of verzorging noodzakelijk zou zijn. k. belanghebbende: degene wiens belang rechtstreeks bij een besluit is betrokken. l. woning: een woning als bedoeld in artikel 1, onderdeel j, Wet op de huurtoeslag, als mede een woonwagen of woonschip, als bedoeld in artikel 3, zesde lid, Wet werk en bijstand; m. woonkosten: - indien een huurwoning wordt bewoond, de per maand geldende huurprijs, bedoeld in artikel 1, onderdeel d, van de Wet op de huurtoeslag; - indien een eigen woning wordt bewoond, de tot een bedrag per maand omgerekende som van de verschuldigde hypotheekrente en de in verband met het in eigendom hebben van de woning te betalen zakelijke lasten en een naar omstandigheden vast te stellen bedrag voor onderhoud; n. netto minimumloon: gehuwdennorm: de norm bedoeld in artikel 28, eerste lid onderdeel d, van de wet; o. marktconforme onderhuurprijs: een marktconforme bruto onderhuurprijs bedraagt minimaal 15% van het netto minimumloon. p. marktconform kostgeld: marktconform bruto kostgeld bedraagt minimaal 35% van het netto minimumloon. q. marktconforme kamerhuurprijs: een marktconforme kamerhuurprijs bedraagt minimaal 35% van het netto minimumloon. r. onderhuurder: degene, die op commerciële basis een deel van de woning bewoont, waarin ook de hoofdhuurder of de eigenaar van de woning zijn hoofdverblijf heeft. s. schoolverlater: de belanghebbende die recent de deelname heeft beëindigd van onderwijs of van een beroepsopleiding waarvoor aanspraak bestond op studiefinanciering op grond van de Wet studiefinanciering 2000 of waarvoor aanspraak bestond op een tegemoetkoming in de onderwijsbijdrage en de schoolkosten op grond van hoofdstuk 4 van de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten. t. hoofdverblijf: een woning of wooneenheid waar de jongere zijn woonstede heeft of bij gebreke van een woonstede ter plaatse van zijn werkelijk verblijf, zoals bedoeld in boek 1, titel 3 van het Burgerlijk Wetboek; 20
21 u. hoofdbewoner: de eigenaar van een woning die tevens zijn hoofdverblijf in die woning heeft, dan wel degene die als enige een huurovereenkomst heeft met de niet in die woning wonende eigenaar van die woning; v. inkomensvoorziening: de inkomensvoorziening, zoals bedoeld in artikel 24 van de wet, vermeerderd dan wel verlaagd op grond van deze verordening. w. norm: de norm bedoeld in artikel 26, 27, 28 en 29 van de wet. x. ouder: de vader of de moeder als bedoeld in de artikelen 1:198 en 1:199 van het Burgerlijk Wetboek y. jongere: een hier te lande woonachtige Nederlander van 16 jaar of ouder doch jonger dan 27 jaar 2. De bovenstaande begrippen worden in dezelfde betekenis als in de wet. In geval van verschillen in omschrijving van de begrippen wordt de omschrijving gehanteerd die in de wet staat. Artikel 3. Doelgroep De bepalingen van deze verordening gelden alleen voor jongeren van 21 jaar of ouder doch jonger dan 27 jaar. In geval van gehuwden gelden de bepalingen van deze verordening alleen indien de gehuwden beiden 21 jaar of ouder doch jonger dan 27 jaar zijn. HOOFDSTUK 2. CATEGORIEEN Artikel 4. Categorieën 1. Voor de jongeren aan wie een inkomensvoorziening kan worden verleend geldt een categorieaanduiding. 2. De categorieën worden aangeduid als: a. alleenstaande; b. alleenstaand ouder; c. gehuwde. HOOFDSTUK 3. CRITERIA VOOR HET VERHOGEN VAN DE INKOMENSVOORZIENING Artikel 5. Criteria voor het verhogen van de norm; alleenstaanden en alleenstaande ouders 1. De norm, bedoeld in de artikelen 26, onderdeel b, en 27, onderdeel b, wordt verhoogd met een toeslag voor zover de jongere hogere algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan heeft dan waarin de norm voorziet, als gevolg van het niet of niet geheel kunnen delen van deze kosten met een ander. 2. De toeslag als bedoeld in het eerste lid wordt voor de alleenstaande jongere van 23 jaar en ouder en de alleenstaande ouder met de tot zijn last komende kinderen, in wiens woning geen ander zijn hoofdverblijf heeft, bepaald op het in artikel 30, tweede lid van de wet genoemde maximumbedrag, zijnde 20% van de gehuwdennorm. 3. De toeslag bedoeld in het eerste lid bedraagt voor de alleenstaande van 23 jaar en ouder en de alleenstaande ouder op wie het tweede lid niet van toepassing is 10% van het netto minimumloon. 21
22 4. De toeslag bedoeld in het tweede lid is in ieder geval van toepassing op de onderhuurder,kostganger en kamerhuurder die krachtens een commerciële overeenkomst een marktconforme onderhuurprijs, marktconform kostgeld of een marktconforme kamerhuurprijs betaalt. 5. De toeslag bedoeld in het tweede lid is in ieder geval van toepassing voor de alleenstaande van 23 jaar en ouder of de alleenstaande ouder gedurende een maximale termijn van 2 maanden indien deze alleenstaande of alleenstaande ouder tengevolge van een tijdelijke onvoorziene noodsituatie het hoofdverblijf met een ander deelt. 6. De toeslag bedoeld in het tweede lid is in ieder geval van toepassing voor de alleenstaande van 23 jaar en ouder of alleenstaande ouder indien deze alleenstaande of alleenstaande ouder het hoofdverblijf deelt met een ander omdat hijzelf of die ander een zorgbehoefte heeft. 7. Aan de alleenstaande jongere van 23 jaar of ouder of de alleenstaande ouder, zijnde de hoofdbewoner, in wiens woning twee of meer andere alleenstaanden dan wel gezinnen hun hoofdverblijf hebben, wordt geen toeslag verstrekt. 8. De toeslag bedoeld in het tweede lid, te weten 20% van het netto minimumloon, is in ieder geval van toepassing voor de alleenstaande of alleenstaande ouder indien deze alleenstaande of alleenstaande ouder het hoofdverblijf deelt met een niet rechthebbende partner zonder inkomen of een toelage Regeling verstrekkingen asielzoekers en andere categorieën vreemdelingen Er is geen recht op een toeslag indien de niet rechthebbende partner een inkomensvoorziening op grond van de Wet investeren in jongeren ontvangt. Artikel 6: Verlaging voor 21 en 22 jarige alleenstaande jongeren Alleenstaande woningdeler van 21 jaar, geen toeslag 1. Er is geen recht op een toeslag in de situatie als bedoeld in artikel 5 lid 3 van deze verordening voor een alleenstaande jongere van 21 jaar. Alleenstaande alleenwonende van 21 jaar, 5% toeslag 2. De toeslag wordt voor een alleenstaande jongere van 21 jaar wordt vastgesteld op 5 % van de gehuwdennorm in de situaties genoemd in artikel 5 lid 2, 4, 5 en 6 van deze verordening. Alleenstaande woningdeler van 22 jaar, 5% toeslag 3. De toeslag in situaties als bedoeld in artikel 5 lid 3 van deze verordening wordt voor een alleenstaande jongere van 22 jaar wordt vastgesteld op 5% van de gehuwdennorm. Alleenstaande alleenwonende van 22 jaar,10% toeslag 4. De toeslag in de situaties bedoeld in artikel 5 lid 2, 4, 5, en 6 van deze verordening wordt voor een alleenstaande jongere van 22 jaar vastgesteld op 10 % van de gehuwdennorm. 22
23 5. Aan de alleenstaande jongere van 21 of 22 jaar, zijnde de hoofdbewoner, in wiens woning twee of meer andere alleenstaanden dan wel gezinnen hun hoofdverblijf hebben, wordt geen toeslag verstrekt. Samenloop 6. De leden 2 tot en met 4 van dit artikel zijn niet van toepassing ten aanzien van de jongere op wie artikel 7 of 8 van deze verordening van toepassing is. HOOFDSTUK 4. HET ONTBREKEN VAN WOONLASTEN / HET NIET AANHOUDEN VAN EEN WONING Artikel 7. Woonsituatie 1. De norm of de toeslag wordt lager vastgesteld indien de alleenstaande, de alleenstaande ouder of de gehuwde lagere algemene kosten van het bestaan heeft dan waarin de WIJ-norm of de toeslag voorziet, als gevolg van zijn woonsituatie, waaronder begrepen het niet aanhouden van een woning of de bewoning van een woonruimte waaraan geen woonkosten zijn verbonden zoals omschreven in artikel 2, onder m, van deze verordening. 2 De hoogte van de toeslag bedoeld in het eerste lid bedraagt 5% van het netto minimumloon. 3 De hoogte van de norm wordt voor de alleenstaande, de alleenstaande ouder of de gehuwde die in een AWBZ-instelling verblijft met beperkte begeleiding zodanig verlaagd dat de norm samen met de toeslag gelijk is aan de norm inrichting voor een alleenstaande, een alleenstaande ouder of gehuwden genoemd in artikel 29 van de wet Samenloop 4 Als artikel 5 lid 7 van deze verordening van toepassing is, wordt er geen toepassing gegeven aan het eerste en tweede lid van dit artikel. Er wordt in die situatie dus geen toeslag toegekend. HOOFDSTUK 5. SCHOOLVERLATERS Artikel 8. Schoolverlaters 1. De norm of toeslag bedoeld in artikel 26, 27 en 30 van de wet wordt voor de alleenstaande schoolverlater gedurende zes maanden na beëindiging van het onderwijs of de beroepsopleiding verlaagd met: 2. 10% van het netto minimumloon, indien het een schoolverlater betreft die uitwonend is en is gestopt met het volgen van hoger onderwijs waarvoor de schoolverlater recht had op studiefinanciering in het kader van de WSF 2000; 3. 25% van het netto minimumloon, indien het een schoolverlater betreft die thuiswonend is en is gestopt met het volgen van hoger onderwijs waarvoor de schoolverlater recht had op studiefinanciering in het kader van de WSF 2000; 4. 20% van het netto minimumloon, indien het een schoolverlater betreft die uitwonend is en is gestopt met het volgen van beroepsonderwijs waarvoor de schoolverlater recht had op studiefinanciering in het kader van de WSF 2000 of voortgezet onderwijs of Vavo volgde en een tegemoetkoming ontving in het kader van de WTOS; 23
ALGEMENE TOELICHTING. N.B. Samenloop regelingen bij partners
ALGEMENE TOELICHTING Net als onder de oude Abw draagt ook de nieuwe Wet werk en bijstand gemeenteraden op (artikel 8, eerste lid, onder c) bij verordening regels te stellen met betrekking tot het verhogen
Nadere informatieVerordening toeslagen en verlagingen Wet werk en bijstand gemeente Winterswijk 2012
CVDR Officiële uitgave van Winterswijk. Nr. CVDR233897_1 5 september 2017 Verordening toeslagen en verlagingen Wet werk en bijstand gemeente Winterswijk 2012 2012, nr. XI-6 De raad van de gemeente Winterswijk;
Nadere informatieToeslagenverordening WWB II gemeente Hellevoetsluis.Nummer:
CVDR Officiële uitgave van Hellevoetsluis. Nr. CVDR227775_1 7 november 2017 Toeslagenverordening WWB 2012 - II gemeente Hellevoetsluis.Nummer: Nummer: 13-09-12/11 De raad der gemeente Hellevoetsluis; gehoord
Nadere informatieVerordening verhoging of verlaging van de bijstandsnorm gemeente
Verordening verhoging of verlaging van de bijstandsnorm gemeente Brummen HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN Artikel 1 Begripsomschrijving In deze verordening wordt verstaan onder a. de wet: de Wet werk en
Nadere informatieUitvoeringsbesluit woonsituatie en schoolverlaters Participatiewet 3g. Maastricht-Heuvelland 2015
Uitvoeringsbesluit woonsituatie en schoolverlaters Participatiewet 3g. Maastricht-Heuvelland 2015 Het Dagelijks Bestuur van Pentasz Mergelland, - gelet op artikel 27 en 28 van de Participatiewet. BESLUIT:
Nadere informatiegelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 20 januari 2010 ;
De Raad van de gemeente Midden-Delfland; gezien het advies van de Commissie Samenleving d.d. 13 januari 2010; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 20 januari 2010 ; gelet op artikel
Nadere informatieTOELICHTING TOESLAGEN- EN VERLAGINGENVERORDENING WWB
TOELICHTING TOESLAGEN- EN VERLAGINGENVERORDENING WWB Algemene toelichting De Wwb kent voor de algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan een systeem van basisnormen, toeslagen en verlagingen. De normen
Nadere informatienr Verordening Toeslagen en Verlagingen Wet investeren in jongeren
CVDR Officiële uitgave van Zevenaar. Nr. CVDR40449_1 21 maart 2017 nr 12.17 Verordening Toeslagen en Verlagingen Wet investeren in jongeren RAADSBESLUIT De raad van de gemeente Zevenaar; gelezen het voorstel
Nadere informatieOnderwerp: Verordening toeslagen en verlagingen van uitkeringsnormen op grond van de Wet werk en bijstand (Wwb).
Nummer: Onderwerp: Verordening toeslagen en verlagingen van uitkeringsnormen op grond van de Wet werk en bijstand (Wwb). De Gemeenteraad van Haaksbergen; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders
Nadere informatieToeslagenverordening WWB 2012-A gemeente Diemen
Toeslagenverordening WWB 2012-A gemeente Diemen Toeslagenverordening WWB 2012-A De raad van de gemeente Diemen; Gezien het voorstel van burgemeester en wethouders [datum], met overneming van de daarin
Nadere informatieVERORDENING TOESLAGEN WET WERK EN BIJSTAND GEMEENTE GELDERMALSEN 2012
VERORDENING TOESLAGEN WET WERK EN BIJSTAND GEMEENTE GELDERMALSEN 2012 De raad van de gemeente Geldermalsen, gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d. 20 maart 2012, nummer
Nadere informatieTOESLAGENVERORDENING WWB 2012 NOORD-BEVELAND 1 JULI 2012
TOESLAGENVERORDENING WWB 2012 NOORD-BEVELAND 1 JULI 2012 Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen Artikel 1. Begrippen 1 Alle begrippen die in deze verordening worden gebruikt en die niet nader worden omschreven
Nadere informatieGEMEENTE BOEKEL. Raadsbesluit Z/ AB/ De raad van de gemeente Boekel;
GEMEENTE BOEKEL Raadsbesluit De raad van de gemeente Boekel; gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 21 augustus 2012 gelet op: artikel 8 lid 1 onderdeel c en artikel 30 van de Wet werk
Nadere informatieGelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van Opsterland van 30 oktober 2012
De Raad van de gemeente Opsterland Gelezen het advies van het CUMO van 18 oktober 2012 Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van Opsterland van 30 oktober 2012 Gelet op artikel 8, eerste
Nadere informatieGelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van Opsterland van 18 december 2012
De Raad van de gemeente Opsterland Gelezen het advies van het CUMO van 18 oktober 2012 Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van Opsterland van 18 december 2012 Gelet op artikel 8, eerste
Nadere informatieHet dagelijks bestuur van de gemeenschappelijke regeling Samenwerking de Bevelanden;
Het dagelijks bestuur van de gemeenschappelijke regeling Samenwerking de Bevelanden; b e s l u i t : vast te stellen de beleidsregels verlagen bijstandsnorm Gemeenschappelijke Regeling De Bevelanden 2015.
Nadere informatieToeslagenverordening Wet investeren in jongeren
CVDR Officiële uitgave van Midden-Delfland. Nr. CVDR24152_1 6 maart 2018 Toeslagenverordening Wet investeren in jongeren De raad van de gemeente Midden-Delfland; Gezien het advies van de Commissie Samenleving
Nadere informatieRaad VOORBLAD. Onderwerp Verordening Toeslagen en verlagingen WWB 2010. Gemeenteraad. Agendering 0. Commissie Bestuurlijk Domein
Raad VOORBLAD Onderwerp Verordening Toeslagen en verlagingen WWB 2010 Agendering 0 Commissie Bestuurlijk Domein x Gemeenteraad 0 Commissie Ruimtelijk Domein 0 Lijst ingekomen stukken x Commissie Sociaal
Nadere informatiegelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 13 januari 2011;
De raad van de gemeente Schiermonnikoog; overwegende, dat het noodzakelijk is het verstrekken van toeslagen en het verlagen van uitkeringen van bijstandsgerechtigden jonger dan 65 jaar bij verordening
Nadere informatiegelet op artikel 147, eerste lid van de Gemeentewet en artikel 8, eerste lid onder c en artikel 30 van de Wet werk en bijstand;
De raad van de gemeente Bergen; gelezen het voorstel van het college van Bergen 28 februari 2012; gezien het advies van de Algemene Raadscommissie van 22 maart 2012; gelet op artikel 147, eerste lid van
Nadere informatieVerordening verhoging of verlaging van de bijstandsnorm gemeente Brummen
CVDR Officiële uitgave van Brummen. Nr. CVDR69789_1 17 oktober 2017 Verordening verhoging of verlaging van de bijstandsnorm gemeente Brummen De gemeente stelt de Verordening verhoging of verlaging van
Nadere informatieHoofdstuk 1 Algemene bepalingen
De raad van de gemeente Houten; Gezien het voorstel van burgemeester en wethouders 4 september 2012; gelet op artikel 8 lid 1 onderdeel c en artikel 30 van de Wet werk en bijstand; BESLUIT: vast te stellen
Nadere informatieGEMEENTEBLAD 2010 nr.28
GEMEENTEBLAD 2010 nr.28 De raad van de gemeente Maassluis; gezien het voorstel van burgemeester en wethouders; gelet op artikel 147, eerste lid van de Gemeentewet; gelet op artikel 8, eerste lid onderdeel
Nadere informatieTOESLAGENVERORDENING WWB GEMEENTE PUTTEN
CVDR Officiële uitgave van Putten. Nr. CVDR198725_1 22 mei 2018 TOESLAGENVERORDENING WWB GEMEENTE PUTTEN De raad der gemeente Putten gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 22 juni 2012,nr.
Nadere informatieVerordening toeslagen en verlagingen Wet investeren in jongeren (WIJ) gemeente Kapelle
Verordening toeslagen en verlagingen Wet investeren in jongeren (WIJ) gemeente Kapelle Ingaande 1 juli 2010 Gemeente Kapelle Verordening toeslagen en verlagingen wet investeren in jongeren (WIJ) 1 Besluitnummer
Nadere informatieToeslagenverordening WIJ. gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d.; 1 december 2009
Gemeenteraad Onderwerp: Toeslagenverordening WIJ Registratienummer: 09.13040 De raad van de gemeente Borger-Odoorn; gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d.; 1 december
Nadere informatieVerordening toeslagen en verlagingen normen Wet investeren in jongeren
CVDR Officiële uitgave van Wassenaar. Nr. CVDR70436_1 14 juni 2017 Verordening toeslagen en verlagingen normen Wet investeren in jongeren De raad van de gemeente Wassenaar; Gelezen het voorstel van het
Nadere informatieAlgemene toelichting Toeslagenverordening WWB 2012 gemeente Oldebroek
Algemene toelichting Toeslagenverordening WWB 2012 gemeente Oldebroek De WWB kent voor de algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan een systeem van basisnormen, toeslagen en verlagingen. De normen
Nadere informatieToeslagenverordening WWB gemeente Borsele 2012
Toeslagenverordening WWB gemeente Borsele 2012 1 Toeslagenverordening WWB gemeente Borsele 2012 Datum inwerkingtreding : 01-02-2013 Terugwerkende kracht : n.v.t. Datum uitwerkingtreding : n.v.t. Betreft
Nadere informatiegelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 7 maart 2013, nr. 13.04.12;
Nr. 12A De raad van de gemeente Marum; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 7 maart 2013, nr. 13.04.12; gelet op artikel 8 eerste lid, onderdeel c en artikel 30 van de Wet werk en bijstand;
Nadere informatieTOESLAGENVERORDENING WET WERK EN BIJSTAND 2012
TOESLAGENVERORDENING WET WERK EN BIJSTAND 2012 De raad van de gemeente Losser; - gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Losser, - gelet op artikel 8, eerste
Nadere informatieToelichting Verordening toeslagen en verlagingen WWB Asten 2010 (1 e wijziging)
Toelichting Verordening toeslagen en verlagingen WWB Asten 2010 (1 e wijziging) Algemeen 1. Inleiding Op grond van artikel 8, eerste lid, onderdeel c van de Wet werk en bijstand (WWB) dient de gemeenteraad
Nadere informatieToeslagenverordening WWB 2012 gemeente Apeldoorn. Toeslagenverordening Wet werk en bijstand 2012
Toeslagenverordening Wet werk en bijstand 2012 Toeslagenverordening Wet werk en bijstand 2012 De raad van de gemeente Apeldoorn; gelezen het voorstel van het college d.d.., nr...; gelet op artikel 8, eerste
Nadere informatieVerordening toeslagen en verlagingen Wet werk en bijstand 2013
Verordening toeslagen en verlagingen Wet werk en bijstand 2013 Paragraaf 1. Algemene bepalingen Artikel 1. Begripsomschrijving Alle begrippen die in deze verordening worden gebruikt en die niet nader worden
Nadere informatieVerordening toeslagen en verlagingen Wet werk en bijstand gemeente Nijkerk
CVDR Officiële uitgave van Nijkerk. Nr. CVDR2749_2 22 mei 2018 Verordening toeslagen en verlagingen Wet werk en bijstand gemeente Nijkerk (geconsolideerde versie, geldig vanaf 1 januari 2006) De raad van
Nadere informatieToeslagenverordening WWB ISD BOL 2012
Toeslagenverordening WWB ISD BOL 2012 De raad van de gemeente Onderbanken; Gezien het advies van de Commissie WAS van 22 mei 2012; Gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van Onderbanken d.d.
Nadere informatieTOESLAGENVERORDENING WET WERK EN BIJSTAND GEMEENTE DOETINCHEM 2012. gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 28 maart 2012;
TOESLAGENVERORDENING WET WERK EN BIJSTAND GEMEENTE DOETINCHEM 2012 De raad van de gemeente Doetinchem; gezien het advies van de sociale raad; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 28
Nadere informatiegezien het voorstel van burgemeester en wethouders van Echt-Susteren d.d. 27 april 2010;
Raadsbesluit De raad van de gemeente Echt-Susteren, gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van Echt-Susteren d.d. 27 april 2010; gelet op het bepaalde in artikelen 8 lid 1, onderdeel c en 30
Nadere informatiegelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d. 18 maart 2013 aangaande de wijziging van de Toeslagenverordening WWB
RAADSBESLUIT De raad van de gemeente Werkendam, gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d. 18 maart 2013 aangaande de wijziging van de Toeslagenverordening WWB gehoord het
Nadere informatieToeslagenverordening Wwb 2010
D E RAAD DER GEMEENTE HAREN, gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 12 oktober 2010; gelet op de artikelen 8, eerste lid onderdeel c, en 30 van de Wet werk en bijstand; overwegende dat
Nadere informatieVerordening verhoging of verlaging van de bijstandsnorm
CVDR Officiële uitgave van Epe. Nr. CVDR19234_2 4 juli 2017 Verordening verhoging of verlaging van de bijstandsnorm Raadsbesluit 2004 Nr. 04-84 DE RAAD DER GEMEENTE EPE gelezen het voorstel van burgemeester
Nadere informatiegelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 11 november 2013;
CVDR Officiële uitgave van Epe. Nr. CVDR321263_1 4 juli 2017 Toeslagenverordening Wet werk en bijstand 2013 DE RAAD DER GEMEENTE EPE gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 11 november
Nadere informatieVerordening toeslagen en verlagingen Wet werk en bijstand Scherpenzeel
CVDR Officiële uitgave van Scherpenzeel. Nr. CVDR61833_2 8 november 2016 Verordening toeslagen en verlagingen Wet werk en bijstand Scherpenzeel De raad van de gemeente Scherpenzeel, gelezen het voorstel
Nadere informatieToeslagenverordening WWB-2
Toeslagenverordening WWB-2 Officiële titel Toeslagenverordening Wet werk en bijstand gemeente Winsum citeertitel Toeslagenverordening WWB Wettelijke grondslag Artikel 30 WWB Datum aanmaak april 2010 De
Nadere informatieArtikel 7 Citeertitel Deze verordening kan worden aangehaald als Toeslagenverordening Wet werk en bijstand 2012-A.
De raad van de gemeente Woerden; Gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 28 augustus 2012 met overneming van de daarin vermelde motieven; gelet op artikel 8 lid 1 onderdeel c en artikel
Nadere informatieLid 2: De begrippen die niet zijn omschreven in de WWB of Awb, of die verduidelijkt moeten worden, zijn in het tweede lid omschreven.
ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING Artikel 1 Begripsomschrijving Om te voorkomen dat de betekenis van de begrippen van de WWB en de verordening uiteen lopen wordt in de verordening een algemene verwijzing naar
Nadere informatieVERORDENING TOESLAGEN EN VERLAGINGEN WWB GEMEENTE BUREN
VERORDENING TOESLAGEN EN VERLAGINGEN WWB GEMEENTE BUREN De Raad van de gemeente Buren, gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 15 mei 2012, gelet op artikel 8, lid 1, onderdeel
Nadere informatiegelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 24 januari 2012;
De raad van de gemeente Kaag en Braassem; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 24 januari 2012; gelet op artikel 8 eerste lid, onderdeel c, artikel 30 van de Wet werk en bijstand; b
Nadere informatieCommissie Bestuur. Commissie Ruimte. Commissie Sociaal. Informerende Commissie. Bespreken. Kennis van nemen. Kaderstellen.
Raad VOORBLAD Onderwerp Verordening Langdurigheidstoeslag Wet werk en bijstand 212 en volgende jaren Agendering Commissie Bestuur x Gemeenteraad Commissie Ruimte Lijst ingekomen stukken x Commissie Sociaal
Nadere informatieCVDR. Nr. CVDR94327_1. Verordening toeslagen- en kortingenbeleid VERORDENING TOESLAGEN- EN KORTINGENBELEID. Algemene bepalingen:
CVDR Officiële uitgave van Heerhugowaard. Nr. CVDR94327_1 7 november 2017 Verordening toeslagen- en kortingenbeleid Nr.RB.2007-058 de Raad van de gemeente Heerhugowaard; gelezen het voorstel van burgemeester
Nadere informatieArtikelsgewijze toelichting op de Toeslagenverordening WWB ISD Bollenstreek 2012
Artikelsgewijze toelichting op de Toeslagenverordening WWB ISD Bollenstreek 2012 Artikel 1 Begripsomschrijving Om te voorkomen dat de betekenis van de begrippen van de WWB en de verordening uiteen lopen
Nadere informatieALGEMENE TOELICHTING (Toeslagenverordening WWB 2012-A)
ALGEMENE TOELICHTING (Toeslagenverordening WWB 2012-A) Lente-akkoord Per 1 januari 2012 zijn de regels van de WWB aangescherpt. Onderdeel van deze aanscherping was de invoering van de zogenaamde huishoudinkomenstoets.
Nadere informatieVERORDENING TOESLAGEN EN VERLAGINGEN WWB GEMEENTE NIEUWKOOP 2012
nieuwkoop II III IIIIIII11IIIIII G12.0240 VERORDENING TOESLAGEN EN VERLAGINGEN WWB GEMEENTE NIEUWKOOP 2012 Inhoudsopgave HOOFDSTUK 1 4 Algemeen 4 Artikel 1 Begripsbepalingen 4 Artikel 2 Cumulatie 4 HOOFDSTUK
Nadere informatieHoofdstuk 1 Algemene bepalingen
De raad van de gemeente Oldebroek; Toeslagenverordening WWB 2013 kenmerk 113346 gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 11 december 2012; gelet op artikel 8 lid 1 onderdeel c en artikel
Nadere informatieToeslagenverordening WWB 2013 gemeente Doesburg
CVDR Officiële uitgave van Doesburg. Nr. CVDR296899_1 13 maart 2018 Toeslagenverordening WWB 2013 gemeente Doesburg De raad van de gemeente Doesburg; gehoord de commissie Maatschappelijke Ontwikkeling
Nadere informatiegelet op artikel 8 lid 1 sub c en artikel 30 van de Wet werk en bijstand (Stb. 2003, 375).
De raad van de gemeente., gezien het voorstel van burgemeester en wethouders; gezien het advies van de.; gelet op artikel 8 lid 1 sub c en artikel 30 van de Wet werk en bijstand (Stb. 2003, 375). BESLUIT:
Nadere informatieTOELICHTING bij de Verordening algemene bijstandswet 2000
TOELICHTING bij de Verordening algemene bijstandswet 2000 Artikel 1 lid 1 De begrippen die in de verordening worden gebruikt hebben een gelijkluidende betekenis als de omschrijving in de nabw. Omdat uit
Nadere informatieToeslagenverordening Wet werk en bijstand gemeente Hellendoorn 2013
CVDR Officiële uitgave van Hellendoorn. Nr. CVDR259511_1 8 juni 2016 De raad van de gemeente Hellendoorn; gezien het voorstel van het college van Burgemeester en Wethouders van 18 december 2012; gelet
Nadere informatieHet college van burgemeester en wethouders, in zijn vergadering van BESLUIT
Het college van burgemeester en wethouders, in zijn vergadering van 16-12-2014 Gelet op artikel 27 en 28 van de Participatiewet; vast te stellen de volgende beleidsregel: BESLUIT BELEIDSREGEL NORMVERLAGINGEN
Nadere informatiegelezen het voorstel van Burgemeester en Wethouders van Onderbanken d.d. 19 februari 2013;
CVDR Officiële uitgave van Onderbanken. Nr. CVDR327860_1 8 mei 2018 Toeslagenverordening WWB ISD BOL 2013 De raad van de gemeente Onderbanken; gelezen het voorstel van Burgemeester en Wethouders van Onderbanken
Nadere informatieOnderwerp: Toeslagenverordening Wet werk en bijstand gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders nr. 13.
GEMEENTERAAD Onderwerp: Toeslagenverordening Wet werk en bijstand 2013 Registratienummer: 13.01885 De raad van de gemeente Borger-Odoorn; gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders
Nadere informatieToeslagenverordening Wet Investeren in Jongeren gemeente Aa en Hunze
No.: 04 De raad der gemeente Aa en Hunze; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van de gemeente Aa en Hunze, d.d. 11 januari 2010, nummer 2010/04; gelezen het voorstel van het college van
Nadere informatieDE RAAD VAN DE GEMEENTE ROERMOND,
DE RAAD VAN DE GEMEENTE ROERMOND, gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 8 september 2009, raadsvoorstelnummer 2009/84/1; gezien het advies van de cliëntenraad WWB van 18 september 2009;
Nadere informatieToeslagenverordening Wet werk en bijstand 2012
CVDR Officiële uitgave van Delft. Nr. CVDR226482_1 3 oktober 2017 Toeslagenverordening Wet werk en bijstand 2012 De raad van de gemeente Delft; Gelezen het voorstel van het college van 4 september 2012;
Nadere informatieVERORDENING TOESLAGEN EN VERLAGINGEN WWB 2010.
CVDR Officiële uitgave van Maastricht. Nr. CVDR41314_2 20 september 2016 VERORDENING TOESLAGEN EN VERLAGINGEN WWB 2010. B.Hoofdstuk 1: Algemene bepalingen Artikel 1: Begripsomschrijving 1. In deze verordening
Nadere informatieBeleidsregels kostendelersnorm en verlaging bijstandsnorm 2015
Beleidsregels kostendelersnorm en verlaging bijstandsnorm 2015 Het college van burgemeester en wethouders van Apeldoorn; Gelet op artikel 22a, 27 en artikel 28 van de Participatiewet, artikel 5 van de
Nadere informatieToeslagenverordening WWB gemeente Rijssen-Holten 2013
CVDR Officiële uitgave van Rijssen-Holten. Nr. CVDR259055_1 9 augustus 2016 Toeslagenverordening WWB gemeente Rijssen-Holten 2013 De raad van de gemeente Rijssen-Holten overwegingen: gelet op artikel 8,
Nadere informatieDe Raad van de gemeente Cranendonck, Heeze-Leende, Waalre en Valkenswaard,
De Raad van de gemeente Cranendonck, Heeze-Leende, Waalre en Valkenswaard, gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van [NAAM] d.d. [DATUM], gelet op artikel 147, eerste lid, Gemeentewet en
Nadere informatieRaadsbesluit *182616*
Raadsbesluit *182616* De raad van de gemeente Echt-Susteren, gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van Echt-Susteren d.d. 4-9-2012 en BBV nummer 181343; gelet op het bepaalde in artikelen
Nadere informatieToeslagenverordening Wet werk en bijstand gemeente Wierden 2013
Toeslagenverordening Wet werk en bijstand gemeente Wierden 2013 De raad, gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van Wierden; gelet op artikel 8, eerste lid, onderdeel c en 30 van de Wet werk
Nadere informatieVerordening toeslagen en verlagingen Wet werk en bijstand 2011
De raad van de gemeente Leusden; Gelezen het voorstel van het college d.d. 21 september 2010 nummer: 146598 overwegende dat het gewenst is het verstrekken van toeslagen en het verlagen van uitkeringen
Nadere informatieToeslagenverordening WWB
Gemeente Achtkarspelen Toeslagenverordening WWB Dienst Werk en Inkomen De Wâlden Januari 2013 1 Gemeente Achtkarspelen de Raad van de gemeente Achtkarspelen; gezien het voorstel van burgemeester en wethouders
Nadere informatieToelichting Verordening toeslagen en verlagingen WWB Asten 2010
Toelichting Verordening toeslagen en verlagingen WWB Asten 2010 Algemeen 1. Inleiding Op grond van artikel 8, eerste lid, onderdeel c van de Wet werk en bijstand (WWB) dient de gemeenteraad een verordening
Nadere informatieToeslagenverordening WWB 2013 versie 1
Toeslagenverordening WWB 2013 versie 1 De raad van de gemeente [naam gemeente]; Gezien het voorstel van burgemeester en wethouders [datum], met overneming van de daarin vermelde motieven; gelet op artikel
Nadere informatiegelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 21 februari 2012, nr. R-2012-0050;;
DE RAAD VAN DE GEMEENTE BEEMSTER. gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 21 februari 2012, nr. R-2012-0050;; gelet op artikel 147, eerste lid van de Gemeentewet en artikel
Nadere informatieToeslagenverordening Wet werk en bijstand 2013
CVDR Officiële uitgave van Losser. Nr. CVDR303226_1 8 november 2016 Toeslagenverordening Wet werk en bijstand 2013 De raad van de gemeente Losser; - gelezen het voorstel van het college van burgemeester
Nadere informatiegezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 16 november 2011 afdeling Samenleving;
De raad van de gemeente Vlagtwedde; gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 16 november 2011 afdeling Samenleving; gelet op artikel 8, en artikel 30 van de wet werk en bijstand, b e s l
Nadere informatieArtikel 1 Begripsomschrijvingen
De raad der gemeente Brunssum; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 30 oktober 2006 (Gemeenteblad nr. 2006/127), gehoord de commissie Burgerzaken, gelet op de bepalingen van de Wet
Nadere informatieToeslagenverordening Wet werk en bijstand gemeente Tynaarlo
Raadsbesluit nr. 10.II Betreft: Vaststellen Toeslagenverordening gemeente Tynaarlo De raad van de gemeente Tynaarlo; gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 8 maart jl.;
Nadere informatieTekstuitgave van de Toeslagenverordening Wet investeren in jongeren
Tekstuitgave van de Toeslagenverordening Wet investeren in jongeren De raad van de gemeente Krimpen aan den IJssel; gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 15 september 2009; gelet op artikel
Nadere informatieToeslagenverordening WWB gemeente Kerkrade 2012
Bijlage behorende bij ontwerpbesluit nr. 12Rb020 d.d. 25 april 2012. Toeslagenverordening WWB gemeente Kerkrade 2012 Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen Artikel 1 Begrippen 1. Alle begrippen die in deze verordening
Nadere informatieToeslagenverordening Wet werk en bijstand 2011 (versie geldend sedert 1 april 2011)
CVDR Officiële uitgave van Beemster. Nr. CVDR91782_1 5 september 2017 Toeslagenverordening Wet werk en bijstand 2011 (versie geldend sedert 1 april 2011) De raad van de gemeente Beemster; gelezen het voorstel
Nadere informatieToelichting Toeslagenverordening WWB gemeente Rijssen-Holten 2013
Toelichting Toeslagenverordening WWB gemeente Rijssen-Holten 2013 Algemene toelichting De gemeenteraad dient op grond van artikel 8 eerste lid onder c juncto artikel 30 van de Wet werk en bijstand (WWB)
Nadere informatie11 2007-058 Verordening toeslagen- en kortingenbeleid ihkv Wet Werk en Bijstand
Raadsvergader^ g j y N 2 Q Q 7 Besluit: VoorstelnumVner: tzq> 2.0/0-7. 6>7p E E R H U G O W A A R D t> Agendanr. Voorstelnr. Onderwerp 11 2007-058 Verordening toeslagen- en kortingenbeleid ihkv Wet Werk
Nadere informatiegelezen het voorstel van het college van 10 september 2013, No. B
De raad van de gemeente Dronten, gelezen het voorstel van het college van 10 september 2013, No. B13.001184 gelet op artikel 8 lid 1 aanhef en onder c WWB; gezien het advies van de raadscommissie van oktober
Nadere informatiegelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 30 december 2011;
Raadsvergadering van: 12 januari 2012 Onderwerp: Datum: 30 december 2011 Toeslagenverordening Wet werk en bijstand 2012 Besluitvorming raad: De raad van de gemeente Assen; gelezen het voorstel van het
Nadere informatieToeslagenverordening Wet Werk en Bijstand 2012-A
CVDR Officiële uitgave van Medemblik. Nr. CVDR243080_2 3 juli 2018 Toeslagenverordening Wet Werk en Bijstand 2012-A De raad van de gemeente Medemblik gelezen het voorstel van het college van burgemeester
Nadere informatie1 Type Overheidsorganisatie Gemeente 3 De Organisatie die (een versie van) de Gemeente Aa en Hunze
1 Type Overheidsorganisatie Gemeente 2 De Organisatie die (een versie van) de Gemeente Aa en Hunze regeling vaststelt 3 De Organisatie die (een versie van) de Gemeente Aa en Hunze regeling publiceert 4
Nadere informatieVerordening toeslagen en verlagingen Wet Werk en Bijstand
CVDR Officiële uitgave van Rijnwaarden. Nr. CVDR88605_1 8 maart 2016 Verordening toeslagen en verlagingen Wet Werk en Bijstand Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen Artikel 1 Begripsomschrijving Alle begrippen
Nadere informatiegelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Venlo;
De Raad van de gemeente Venlo; gelezen het advies van de Cliëntenraad; gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Venlo; gelet op artikel 147, eerste lid van de
Nadere informatieToeslagenverordening WWB 2012
Nr. 2012-010; Bijlage 4 Toeslagenverordening WWB 2012 De raad van de gemeente Houten; Gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 7 februari 2012, nr. BWV12.0042; gelet op artikel 8 lid 1 onderdeel
Nadere informatiegelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 5 februari 2013, nr. 0188; gelet op de Wet werk en bijstand (WWB),
V E R G A D E R I N G G E M E E N T E R A A D 2013 B E S L U I T Registratienummer: R-2013-0188 D E R A A D V A N D E G E M E E N T E B E E M S T E R ; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders
Nadere informatieVerordening toeslagen en verlagingen Wet Werk en Bijstand
CVDR Officiële uitgave van Deurne. Nr. CVDR113461_1 31 juli 2018 Verordening toeslagen en verlagingen Wet Werk en Bijstand De Raad der gemeente Deurne gehoord de stuurgroep Werkplein d.d. 20 januari 2011,
Nadere informatieRaadsbesluit Jaar 2010/05/20..
Raadsbesluit Jaar 2010/05/20.. Onderwerp: Toeslagenverordening WWB gemeente Roerdalen De raad van de gemeente Roerdalen heeft; gelet op het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d.
Nadere informatieHOOFDSTUK 2 CRITERIA VOOR HET VERHOGEN VAN DE BIJSTANDSNORM
TOESLAGENVERORDENING WET WERK EN BIJSTAND 2010 De raad van de gemeente Hattem; gelet op artikel 8, eerste lid, onderdeel c, en artikel 30 van de Wet werk en bijstand; besluit vast te stellen de volgende
Nadere informatieALGEMENE TOELICHTING (Toeslagenverordening WWB 2013)
ALGEMENE TOELICHTING (Toeslagenverordening WWB 2013) De leeftijd waarop men recht krijgt op het AOW-ouderdomspensioen wordt vanaf 1 januari 2013 stapsgewijs verhoogd naar 67 jaar in 2023 en vanaf 2024
Nadere informatieOnderwerp: Vaststelling van de Verordening Toeslagen en verlagingen Wet werk en bijstand 2011.
Gemeente Boxmeer Onderwerp: Vaststelling van de Verordening Toeslagen en verlagingen Wet werk en bijstand 2011. Nummer: 6g. De Raad van de gemeente Boxmeer; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders
Nadere informatiede raad, het college van burgemeester en wethouders en de burgemeester van de gemeente gouda
regeling nummer 11.1.4(a) Toeslagenverordening Wet werk en bijstand Gouda 2006 vastgesteld 12 december 2005 bekendgemaakt 14 december 2005 inwerkingtreding 1 januari 2006 laatste wijziging 8 november 2005
Nadere informatiegelezen het raadsvoorstel van burgemeester en wethouders van 20 augustus 2013;
gemeente Overbetuwe Onderwerp: Toeslagenverordening Wet werk en bijstand gemeente Overbetuwe 2013 O Ons kenmerk: 12RB000199 Nr. 10 De raad van de gemeente Overbetuwe; gelezen het raadsvoorstel van burgemeester
Nadere informatieVerordening Toeslagen en Verlagingen Wet werk en bijstand Haaren 2006 Hoofdstuk 1 ALGEMENE BEPALINGEN
CVDR Officiële uitgave van Haaren. Nr. CVDR71735_2 11 februari 2019 Verordening Toeslagen en Verlagingen Wet werk en bijstand Haaren 2006 Verordening Toeslagen en Verlagingen Wet werk en bijstand Haaren
Nadere informatie