TOEZICHTARRANGEMENT AANGAANDE DE TOEZICHTHOUDERS OP DE FINANCIËLE MARKTEN

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "TOEZICHTARRANGEMENT AANGAANDE DE TOEZICHTHOUDERS OP DE FINANCIËLE MARKTEN"

Transcriptie

1 TOEZICHTARRANGEMENT AANGAANDE DE TOEZICHTHOUDERS OP DE FINANCIËLE MARKTEN Inhoudsopgave 1.0 Inleiding 2.0 De inrichting van het toezicht op de financiële markten 3.0 De ministeriële verantwoordelijkheid 4.0 Het wettelijk kader 5.0 Het wettelijk kader nader uitgewerkt 5.1 Begroting 5.2 Jaarrekening en jaarverslag 5.3 Financiering (tarieven) 5.4 Beoordeling van wet- en regelgeving 5.5 Beoordeling van de uitvoering van het toezicht 5.6 Governance 6.0 De externe accountant Bijlagen 1 Aanwijzing van DNB en de AFM als toezichthouder op de financiële markten 2 Overzicht van het wettelijk kader 3. Protocol inzake de afstemming tussen de minister van Financiën en de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid betreffende de uitvoering van de Wet bekostiging financieel toezicht 4. Kostenkader voor de jaren 2013 t/m Besluit, regeling en publicatie aangaande de op te leggen heffingen 6. Controleprotocol maart 2014

2 Inleiding Een toezichtarrangement is te zien als een nadere uitwerking van de bepalingen in wet- en regelgeving waarin de relatie tot uitdrukking komt tussen de toezichthouder en de beleidsverantwoordelijke vakminister. Aldus is het voor eenieder duidelijk wat, wanneer, van wie en waarom is te verwachten. Veelal gaat het daarbij om een momentopname. Vandaar dat dit document op gezette tijden aan de actualiteit zal worden aangepast. In de thans voorliggende versie van het toezichtarrangement zijn de wijzigingen verwerkt die onder meer zijn voortgekomen uit: o de Wijzigingswet financiële markten 2013 (waarmee beide toezichthouders op de financiële markten met ingang van 1 januari 2013 onder de werking van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen zijn gebracht) 1 ; o het Besluit uitvoering EU-verordeningen financiële markten waarin de bevoegde autoriteiten voor het toezicht op de naleving van EU-verordeningen op het terrein van de financiële markten worden aangewezen; o de Wijzigingswet financiële markten Volledigheidshalve zij opgemerkt dat het arrangement zich richt op het door De Nederlandsche Bank N.V. (DNB) en de stichting Autoriteit Financiële Markten (AFM) uit te oefenen toezicht op de financiële markten. De andere bij DNB belegde taken zijn buiten beeld gebleven. Die taken voert DNB als deelnemer aan het Europees stelsel van centrale banken (ESCB), overeenkomstig het gestelde in artikel 130 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, geheel onafhankelijk van de Staat uit. 1 Kamerstuk , nr. 2.

3 De inrichting van het toezicht op de financiële markten De financiële markten vervullen een niet weg te denken rol binnen de maatschappij. Iedereen, van jong tot oud en van startende onderneming tot reeds lang gevestigde multinational, kan niet buiten de financiële dienstverlening. De eindverantwoordelijkheid voor het functioneren van het financiële bestel berust voor een groot deel bij de minister van Financiën. Zijn collega van Sociale Zaken en Werkgelegenheid draagt de eindverantwoordelijkheid voor het pensioenbestel. Dit met het oog op de raakvlakken met de arbeidsrechtelijke verhoudingen. Om invulling te geven aan zijn verantwoordelijkheid heeft de minister regels uitgevaardigd waaraan marktpartijen zijn gehouden. Deze regels zijn vastgelegd in wet- en regelgeving. Tevens zijn marktpartijen gehouden aan Europese regelgeving. Op de naleving van al deze regels wordt toezichtgehouden. Daarbij is het toezicht onderverdeeld in twee domeinen, te weten het prudentieel toezicht en het gedragstoezicht. Definitie en doel van het toezicht zijn in de Wet op het financieel toezicht (Wft) als volgt verwoord 2 : prudentieel toezicht is gericht op de soliditeit van financiële ondernemingen en het bijdragen aan de stabiliteit van de financiële sector; gedragstoezicht is gericht op ordelijke en transparante processen in de financiële markt, zuivere verhoudingen tussen marktpartijen en zorgvuldige behandeling van cliënten. Als toezichthouders zijn aangewezen DNB (prudentieel toezicht) en de AFM (gedragstoezicht). De aanwijzing blijkt óf uit de betreffende toezichtwet óf uit een ministeriële regeling óf, wanneer het de uitvoering of handhaving van de bij of krachtens een EU-verordening gestelde regels betreft, uit een algemene maatregel van bestuur 3. Zie voor een overzicht bijlage 1. De aan beide toezichthouders opgedragen taak is in de artikelen 1:24 en 1:25 van de Wft als volgt beschreven: DNB heeft tot taak het prudentieel toezicht op financiële ondernemingen uit te oefenen en te beslissen omtrent de toelating van financiële ondernemingen tot de financiële markten; AFM heeft tot taak het gedragstoezicht op financiële markten uit te oefenen en te beslissen omtrent de toelating van financiële ondernemingen tot die markten. Voor het kunnen uitoefenen van toezicht volstaat niet alleen een aanwijzing. Het moet ook deel uitmaken van het takenpakket van beide organisaties. Voor DNB is dit geregeld in artikel 4, eerste lid van de Bankwet 1998 alsmede in artikel 4 van haar statuten: Bankwet 1998, art.4, lid 1 : De Bank heeft tot taak het uitoefenen van toezicht op financiële instellingen op de voet van de daarvoor geldende wettelijke regelingen. 2 3 Artikelen 1:24, eerste lid, en 1:25, eerste lid, van de Wft. Artikelen 1:24, derde lid, en 1:25, derde lid, van de Wft vormen de grondslag voor de hier bedoelde algemene maatregel van bestuur.

4 - 3 - Statuten DNB, art. 4 : Ter verwezenlijking van de doelstellingen bedoeld in artikel 3 4 oefent de Bank de taken en werkzaamheden uit waartoe zij bij of krachtens de wet bevoegd is. De taak van de AFM is vastgelegd in art. 2 van de statuten van deze toezichthouder: Statuten AFM, art. 2, lid 1 : De stichting heeft tot doel en als taak het gedragstoezicht op financiële markten uit te oefenen en te beslissen omtrent de toelating van financiële ondernemingen tot die markten. Met de toezichtwetten zijn belangrijke taken overgeheveld naar de toezichthouders. Daarbij heeft de wetgever er voor gekozen om de toezichthouder een onafhankelijke positie toe te kennen. In de Wft is dit als volgt toegelicht: 5 De toezichthouders zijn onafhankelijk in de wijze waarop het toezicht door hen wordt uitgeoefend. De toezichthouders dienen daarbij te opereren vanuit hun specifieke deskundigheid en binnen het wettelijke kader. De Minister van Financiën is verantwoordelijk op afstand. Deze verantwoordelijkheid betreft de kwaliteit van de regelgeving, de verantwoordelijkheid voor een adequaat toezichtinstrumentarium en de benoeming en het ontslag van de bestuurders van de toezichthouders. Het uitgangspunt dat de toezichthouders onafhankelijk zijn in de uitoefening van het toezicht houdt in dat de minister slechts onderzoek zal doen, indien zijn verantwoordelijkheid op afstand dat vereist Artikel 3, lid 4, van de statuten DNB luidt: De Bank heeft voorts als doelstelling het uitvoeren van taken, anders dan die ter uitvoering van het Verdrag, voor zover deze haar bij of krachtens de wet zijn opgedragen. Kamerstuk , nr. 3.

5 De ministeriële verantwoordelijkheid De onafhankelijke uitvoering van het toezicht door DNB en de AFM laat de (politieke) eindverantwoordelijkheid van de minister voor de vervulling van de publieke taak en de aanwending van de publiek verkregen gelden, onverlet. Zo nodig legt hij hierover ook verantwoording af aan het parlement. Het toezicht op de financiële markten wordt echter uitgeoefend door instellingen die niet hiërarchisch ondergeschikt zijn aan de minister. Zijn zeggenschap ten aanzien van de uitoefening van dat toezicht is zodoende beperkt. Anders dan bij taken die worden uitgeoefend door het departement, heeft de minister geen directe en allesomvattende zeggenschap. Er is zodoende sprake van een toezicht op afstand. In de Memorie van Toelichting van de Wft is dit als volgt toegelicht: 6... Het voorgaande heeft evenwel niet tot gevolg dat de onafhankelijkheid van de toezichthouders onbeperkt is. De minister dient toe te zien op de uitvoering van de toezichtwetgeving en moet zich een juist oordeel kunnen vormen over de wijze waarop de toezichthouder de wet uitvoert of heeft uitgevoerd. De minister moet tevens kunnen ingrijpen indien een toezichthouder niet opereert zoals minister en parlement voor ogen stonden toen het toezicht aan de toezichthouder werd opgedragen. Daartoe dient de minister over specifieke bevoegdheden te beschikken ten aanzien van de individuele toezichthouders.... Kort samengevat dient de minister vast te kunnen stellen of er sprake is van een doeltreffend, in de betekenis van effectief en efficiënt, toezicht. Daartoe heeft hij verschillende bevoegdheden tot zijn beschikking. Voor een deel hebben zij betrekking op de wijze waarop de toezichthouder zijn taken vervult. Een ander deel van de bevoegdheden richt zich op het zo goed, efficiënt en verantwoord mogelijk laten besturen van de toezichthouder (corporate governance). Voor zijn oordeelsvorming, ook wel het verticale toezicht genaamd, kan de minister gebruik maken van de bevindingen van het intern toezichthoudend orgaan, te weten de Raad van Commissarissen (RvC) bij DNB en de Raad van Toezicht (RvT) bij de AFM. In een rapport van de Algemene Rekenkamer, genaamd Kaders voor toezicht en verantwoording is dit in paragraaf als volgt toegelicht: Een raad van toezicht is onderdeel van de interne governance van een instelling, maar er zijn ook vaak raakvlakken met het (verticale) toezicht door de minister. Dit is in het bijzonder het geval bij raden van toezicht die bij wet zijn ingesteld. Een raad van toezicht is echter geen toezichthouder namens de minister. De interne toezichthouder houdt integraal toezicht waarbij alle relevante belangen tegen elkaar worden afgewogen en het belang van de organisatie voorop staat. In het verticale toezicht door of namens de minister staat de ministeriële verantwoordelijkheid voor de publieke taak en het publieke geld centraal. De minister legt daarover verantwoording af aan het parlement. Dat is een exclusieve en politieke verantwoordelijkheid en alleen al daarom kan het interne toezicht het verticale toezicht nooit helemaal vervangen. Het verticale toezicht door de minister kan echter wel aan doelmatigheid winnen wanneer het aansluit op en gebruik maakt van het interne toezicht en andere vormen van checks-and- 6 Memorie van Toelichting bij de Wft, Kamerstuk , nr. 3.

6 - 5 - balances bij de betrokken instellingen (zoals de invloed van belanghebbenden, of informatie uit visitaties en benchmarks). Deze checks-and-balances moeten dan wel zodanig functioneren dat zij ook voor de minister voldoende transparant, betrouwbaar en relevant zijn om er toezichtsinspanningen op te kunnen baseren. Dat betekent onder andere dat het oordeel van de interne toezichthouder onafhankelijk moet zijn, gebaseerd op betrouwbare informatie en transparante beoordelingscriteria én dat het bestuur is beoordeeld op voor de minister relevante onderdelen.

7 Het wettelijk kader Om invulling te kunnen geven aan zijn verantwoordelijkheid dient de minister na te gaan of de financiële toezichthouders hun taken conform het wettelijk kader uitvoeren zonder daarbij de doelmatigheid uit het oog te verliezen. Hij kan daarbij terugvallen op een institutioneel kader dat is vastgelegd in de wet. Het begrip wet beperkt zich overigens niet tot de toezichtwetten. Dit aangezien de doelstellingen, taken en werkzaamheden van DNB in een andere dan een toezichtwet, te weten de Bankwet 1998, zijn vastgelegd. Bijgevolg hebben de in de Wft opgenomen governancebepalingen vooral betrekking op de AFM terwijl de daarmee vergelijkbare bepalingen voor DNB deel uitmaken van de Bankwet 1998 dan wel de statuten van DNB. 7 Op grond van de Comptabiliteitswet 2001 (CW 2001) oefent de minister toezicht uit op rechtspersonen voor zover die een bij of krachtens de wet geregelde taak uitoefenen en daartoe geheel of gedeeltelijk worden bekostigd uit de opbrengst van bij of krachtens de wet ingestelde heffingen. Beide toezichthouders op de financiële markten maken deel uit van deze categorie van rechtspersonen. 8 Behoudens een klein aantal bepalingen zijn zij met ingang van 1 januari 2013 tevens gehouden aan de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen (Kaderwet ZBO). 9 De in dit verband relevante wettelijke bepalingen zijn te clusteren naar bepalingen aangaande: a. de begroting; b. de jaarrekening en het jaarverslag; c. de financiering (tarieven); d. de beoordeling van wet- en regelgeving (zowel vooraf als achteraf); e. de beoordeling van de uitvoering van het toezicht; f. de governance. Bijlage 2 bevat een overzicht van de in dit verband relevante bepalingen die in de Kaderwet ZBO, de Wet bekostiging financieel toezicht (Wbft), de Wft, de CW 2001, de Bankwet 1998, de statuten van DNB en de statuten van de AFM zijn opgenomen. Met de inwerkingtreding van de Wbft op 1 januari 2013 zijn de bepalingen omtrent het financieel beheer bij beide toezichthouders ondergebracht in één wet. Vanaf dat moment zijn alle daarmee overeenkomstige bepalingen uit de toezichtwetten gehaald. Hiermee is tevens tot uiting gebracht Het betreft hier de bepalingen die vergelijkbaar zijn met een aantal van de in de Corporate Goverance Code opgenomen bepalingen (zie paragraaf 5.6). Ook de Wbft bevat een bepaling op het terrein van de governance. Het betreft de aanwezigheid van een adviserend panel (Wbft. art. 9). Tevens gaat de toelichting bij artikel 2 van de Wbft in op de rol van de RvT van de AFM en van de RvC van DNB bij het begrotingsproces van de toezichthouder. Zie hiervoor paragraaf 5.1. Van belang daarbij is dat de regeling van de bevoegdheden van ministers in de artikelen 43 e.v. van de CW 2001 als een lex generalis moet worden opgevat. Zie hiervoor de Memorie van Toelichting bij de derde wijziging van de CW 2001: Als in andere specifieke wetten ministeriële bevoegdheden anders zijn geregeld, gelden die anders geregelde bevoegdheden. Dit slaat bijvoorbeeld op de taken die DNB als deelnemer aan het ESCB uitvoert (zie hoofdstuk 1.0). Artikel 1:30 van de Wft.

8 - 7 - dat er sprake is van uniformiteit in het toezicht op het financieel beheer bij de toezichthouders door de ministers van Financiën en Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Deze gezamenlijke verantwoordelijkheid is nader uitgewerkt en vastgelegd in een protocol (zie bijlage 3). Daaruit blijkt dat (vertegenwoordigers van) beide ministers in voorkomende gevallen nauwgezet contact met elkaar onderhouden. De navolgende (procedurele) beschrijving beperkt zich evenwel tot de relatie tussen de toezichthouders en de minister van Financiën, waarbij de feitelijke contacten op verschillende niveaus kunnen plaatsvinden.

9 Het wettelijk kader nader uitgewerkt Zoals in hoofdstuk 1 is aangegeven dient voor eenieder duidelijk te zijn wat, wanneer, van wie en waarom is te verwachten. Dit hoofdstuk gaat hier gericht op in door per cluster van te onderscheiden relevante bepalingen (zie hoofdstuk 4) aandacht te besteden aan het proces bij zowel de toezichthouder als bij het ministerie. Voor zover dit vooraf is aan te geven, is per te onderscheiden proces het normaal gebruikelijke tijdschema vermeld. Ook wordt aandacht besteed aan de criteria die het ministerie hanteert bij de beoordeling van de informatie die, als onderdeel van een van de hier bedoelde processen, van de toezichthouder is verkregen. 5.1 Begroting De toezichthouders stellen hun begrotingen op volgens de lijn van de volgende www-vragen : - wat willen we bereiken? - wat gaan we daarvoor doen? - wat mag het kosten? De begroting bevat een weergave van de plannen die de toezichthouder heeft voor het komende jaar. Indien de minister de begroting goedkeurt, keurt hij derhalve ook deze plannen goed. Ruim voordien bespreekt de toezichthouder de uit een risico-inschatting voorkomende speerpunten voor het komende jaar met beide ministeries. Deze gesprekken vinden op verschillende niveaus plaats, zoals tijdens het periodiek te voeren beleids- en wetgevingsoverleg met de AFM en de gemengde werkgroep toezicht met DNB. Het begrotingsoverleg wordt afgerond op het hoogste (ambtelijke) niveau waarbij in eerste instantie wordt gesproken met het bestuur en de directie van respectievelijk de AFM en DNB en vervolgens met het intern toezichthoudend orgaan van de toezichthouder. Het overleg met het bestuur en de directie richt zich vooral op de inhoud van de begroting terwijl het gesprek met het intern toezicht houdend orgaan er toe dient om vast te stellen hoe het door de toezichthouder te voeren dan wel gevoerde beleid wordt beoordeeld. Tijdens die overleggen wordt tevens aandacht besteed aan de kosten van het toezicht. In de toelichting bij de Wbft is namelijk aangegeven dat de begroting van de toezichthouder zal worden getoetst aan een kostenkader welke zal worden opgenomen in het toezichtarrangement. Aangezien de toezichthouder de opgelegde taken op een verantwoorde wijze moet kunnen uitvoeren, is het kostenkader opgesteld vanuit de formule totaalbedrag van de toezichtkosten voor het lopende jaar excl. de kosten vanwege Europees toezicht + loon- en prijsmutatie + de naar kosten herleide mutaties in het takenpakket + kosten vanwege Europees toezicht = totaalbedrag van de toezichtkosten voor het komende jaar. Dit laat onverlet dat onder majeure omstandigheden op ad hoc basis aanvullende afspraken met de toezichthouder zijn te maken. Mede ter verkrijging van bestuurlijke rust bestrijkt het in bijlage 4 opgenomen kader een periode van 4 jaar, te weten de jaren 2013 t/m In de loop van 2016 wordt de toezichtcapaciteit integraal heroverwogen. In deze heroverweging zullen worden betrokken de noodzakelijk geachte toezichtintensiteit, de veranderingen in omvang en samenstelling van de financiële sector, de verandering van de Europese omgeving, etc.

10 - 9 - Op grond van artikel 9 van de Wbft voert de toezichthouder met een representatieve vertegenwoordiging van onder toezicht staande ondernemingen overleg over de op te stellen begroting. Beide ministeries zijn als toehoorder bij dit overleg aanwezig. Het besprokene wordt vastgelegd in een openbaar te maken verslag. Naar aanleiding van een in 2007 uitgevoerde evaluatie van de bekostiging van het financieel toezicht is de afspraak gemaakt om de tijdens een dergelijk overleg uitgebrachte adviezen in een tabel op te nemen. Vervolgens dienen, voor zover nodig, de toezichthouder en het ministerie deze tabel aan te vullen met hun zienswijze. Uiteindelijk wordt de tabel op de agenda geplaatst van de eerstvolgende bijeenkomst van het adviserend panel. Overeenkomstig hetgeen hierover in de statuten van de toezichthouder is opgenomen, is het intern toezichthoudend orgaan van de toezichthouder belast met de goedkeuring dan wel vaststelling van de begroting. Daarbij gaat de aandacht o.m. uit naar de door marktpartijen uitgebrachte adviezen (zie hiervoor). Uit de toelichting bij artikel 2 van de Wbft 10 is op te maken, dat het intern toezichthoudend orgaan primair verantwoordelijk is voor het toetsen van de begrotingsinformatie en de toelichting daarop. Vandaar ook dat de minister bij zijn beslissing omtrent de goedkeuring in belangrijke mate afgaat op de bevindingen van de RvT/RvC. Goedkeuring kan overigens alleen worden onthouden wanneer de begroting in strijd met het recht of het algemeen belang is. 11 De toezichthouder zendt zijn begroting vóór 1 december van het jaar dat voorafgaat aan het begrotingsjaar naar de minister. Het tijdstip waarop de minister uiterlijk gereageerd moet hebben, is niet in de wet vastgelegd. De praktijk is evenwel dat de minister er naar streeft om nog vóór de aanvang van het begrotingsjaar met een reactie te komen. Mocht die reactie onverhoopt uitblijven, dan is de toezichthouder op grond van de Wbft, artikel 2, lid 8, gerechtigd tot een bepaald bedrag verplichtingen aan te gaan en betalingen te verrichten. 12 Tabel 1: Tijdschema begroting Nr. Periode Onderwerp/actie Opmerkingen/criteria regelgeving 01 Januari - december Periodiek overleg tussen Zie paragraaf 5.5. toezichthouder en ministerie. 02 Vóór medio september Afzonderlijke overleggen van beide toezichthouders met de secretarisgeneraal over de hoofdlijnen van de toezichtbegroting voor het komende jaar. - Overleg dient om zichtbaar te maken welke deelonderwerpen nog aandacht behoeven. Hierbij kunnen politiek/publiek gevoelige onderwerpen, waarop de minister aangesproken kan worden, ter sprake komen. - De aandacht zal tevens uitgaan naar relevante ontwikkelingen in de markt terwijl zo nodig ook teruggeblikt Kamerstuk , nr. 3. Artikel 29, lid 2, van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen. Het gaat daarbij om... ten hoogste vier twaalfde gedeelten van de bedragen die bij de overeenkomstige onderdelen in de begroting van het voorafgaande jaar waren toegestaan.

11 Nr. Periode Onderwerp/actie Opmerkingen/criteria regelgeving wordt op de jaarrekening/ verantwoording van het afgelopen jaar. - In een voorkomend geval wordt stilgestaan bij eventueel aangebrachte dan wel nog aan te brengen accentveranderingen t.o.v. de begroting voor het dan nog lopende jaar. - Tevens wordt het kostenkader voor het komende jaar besproken. 03 September/oktober De toezichthouder stuurt het (de) begrotingsdocument(en) naar beide ministeries en naar de leden van het adviserend panel (de stukken worden tenminste twee weken vóór de datum van de panelbijeenkomst verzonden). 04 September/oktober Indien nodig reageert het ministerie op het/de begrotingsdocument(en) met de toezichthouder. 05 September/oktober Panelleden reageren op het/de begrotingsdocument(en). De toezichthouder verwerkt de verkregen adviezen in de daarvoor bestemde tabel en stuurt deze zo nodig met zijn zienswijze naar het ministerie die daarop de tabel eveneens met zijn zienswijze aanvult. 06 Oktober/november Afzonderlijke overleggen van beide toezichthouders met de secretarisgeneraal. 07 Eind november De toezichthouder stuurt de door de RvT/RvC goedgekeurde dan wel vastgestelde begroting naar beide ministers. 08 December - Beoordeling begroting door ministerie. - De minister ontvangt een intern uitgebracht advies waarin ook aandacht wordt besteed aan de adviezen van de panelleden. - De minister neemt een beslissing en stelt de toezichthouder hiervan schriftelijk op de hoogte. 09 December/januari De toezichthouder maakt de begroting openbaar door deze op zijn website te plaatsen terwijl er tevens een verkorte versie in de Staatscourant wordt gepubliceerd. Toezichthouder en ministerie overleggen met elkaar indien een verschil in zienswijze is vastgesteld. Dit overleg wordt zo nodig op hoog niveau gevoerd. Het overleg vindt plaats met het intern toezichthoudend orgaan van de toezichthouder en dient er toe om vast te stellen hoe het door de toezichthouder te voeren dan wel gevoerde beleid wordt beoordeeld. Beoordeling toezichtbegroting door ministerie Zoals gesteld, dient de minister via de verkregen informatie invulling te geven aan zijn verantwoordelijkheid. Het betekent allereerst dat het ministerie niet alleen in de gaten moet houden

12 of de informatie tijdig beschikbaar komt maar ook dat de informatie volledig en in lijn met de wettelijke taak is. Dit gebeurt, zoals uit onderstaande tabel blijkt op een enkele uitzondering na, aan de hand van de criteria die in de wet zijn opgenomen: Tabel 2: Criteria beoordeling begroting Nr. Criterium Vindplaats 01 Is de begroting uiterlijk op 1 december, dan wel wanneer 1 december geen werkdag is, op de eerstvolgende werkdag, ontvangen? (Kaderwet ZBO art. 26) Wbft art. 2, lid 1 02 Heeft de begroting betrekking op het toezicht? Wbft art. 1, onderdeel h, art. 1a en art. 2, lid 4 CW 2001, art. 44a 03 Komt de inrichting van de begroting overeen met de gestelde regels? Kaderwet ZBO art. 27 en 28 Wbft art. 2, lid 2 en 3 04 Is de begroting in strijd met het recht of het algemeen belang? Kaderwet ZBO art. 05 Is rekening gehouden met de opmerkingen waarmee panelleden zijn gekomen? 06 Is rekening gehouden met: - hetgeen eerder met de secretaris-generaal is besproken dan wel met eventuele andere gemaakte afspraken? - politiek/publiek gevoelige onderwerpen, waarop de minister kan worden aangesproken? 07 Is de begroting opgesteld conform het voor dat jaar te hanteren kostenkader? 29, lid 2 Wbft art. 9 en Kamerstuk , nr. 22, pag. 2 Kamerstuk nr , nr. 3, pag Is de overheidsbijdrage correct verwerkt? Wbft art Bevat de begroting geen feitelijke onjuistheden en is deze opgesteld volgens de lijn van de www-vragen? De toezichthouders ontvangen van de minister een schriftelijke reactie op de ter goedkeuring voorgelegde begroting. Aanmerkelijke verschillen met de begroting Toezichthouders dienen aanmerkelijke verschillen die lopende het boekjaar ontstaan bij de minister onverwijld te melden onder opgave van de oorzaak ervan. 13 Uit de toelichting bij het betreffende wetsartikel blijkt dat het criterium aanmerkelijke verschillen per zelfstandig bestuursorgaan zal moeten worden beoordeeld. In dit verband speelt de aanwezigheid van een kostenkader een belangrijke rol. Dit kader verschaft inzicht in het totaal aan kosten dat een toezichthouder gedurende een bepaald jaar maximaal mag maken. Overschrijding van het plafondbedrag is niet toegestaan tenzij, en dit naar het oordeel van de minister 14, bijzondere omstandigheden dit rechtvaardigen. Mocht een dergelijke overschrijding zich onverhoopt wel gaan voordoen dan zal de toezichthouder hiervan onverwijld melding maken. Ook bij een onderuitputting zal de minister op enig moment worden geïnformeerd. Dit omdat een al te grote onderuitputting kan duiden op Artikel 30 van de Kaderwet ZBO. De minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid wordt hier eveneens bij betrokken.

13 problemen bij de vervulling van vacatures en daarmee ook bij de vervulling van de wettelijk opgedragen taken. Als ondergrens voor een melding wordt een onderuitputting aangehouden ter grootte van 5% van het totaal aan begrote toezichtkosten voor dat jaar. Beoordeling aanmerkelijke verschillen met de begroting De beoordeling van de gemelde verschillen zal op ad hoc basis geschieden. Daarbij zal de aandacht in de regel vooral uitgaan naar de ontwikkelingen die zich sinds het opstellen van de toezichtbegroting hebben voorgedaan en waarin de toezichthouder aanleiding heeft gezien om tot een accentverschuiving binnen het toezicht te komen. Voor zover dit al niet eerder is gebeurd, worden deze ontwikkelingen met de toezichthouder besproken terwijl een schriftelijke reactie is te verwachten bij onderwerpen die gevoelig kunnen liggen. Indien nodig zal het ministerie de toezichthouder verzoeken aanvullende informatie te verstrekken. 5.2 Jaarrekening en jaarverslag Opm.: Een zelfstandig bestuursorgaan dient op grond van artikel 34 van de Kaderwet ZBO een jaarrekening bij de minister in te dienen. DNB stelt evenwel een verantwoording op. Het standaard door De Nederlandsche Bank N.V. te publiceren jaarverslag heeft namelijk betrekking op alle aan DNB opgedragen taken waaronder ook de taken die als onderdeel van het Europees stelsel van centrale banken worden uitgevoerd. Laatstbedoelde taken voert DNB geheel onafhankelijk uit. Om verwarring met de jaarrekening van DNB te voorkomen, is er voor gekozen om voor de toezichttaken te spreken over verantwoording. Daar waar hierna gesproken wordt over jaarrekening wordt tevens de verantwoording van DNB bedoeld. Aangezien DNB via de verantwoording ook verslag uitbrengt over het afgelopen jaar, is het begrip jaarverslag, waarvan de jaarrekening deel uitmaakt, tevens een synoniem voor de hier bedoelde verantwoording. Vergelijkbaar met de www-vragen die via de toezichtbegroting worden beantwoord, maken de toezichthouders hun jaarverslag op volgens de lijn van de hhh-vragen: - hebben we bereikt wat we hebben beoogd? - hebben we gedaan wat we daarvoor zouden doen? - heeft het gekost wat we dachten dat het zou kosten? Het zal duidelijk zijn dat deze vragen in het verlengde liggen van de drie www-vragen aan de hand waarvan de begroting voor dat jaar is opgesteld. Aldus leiden verschillen tussen begroting en realisatie vanzelf tot de vraag waarom de in de begroting weergegeven aannames niet zijn uitgekomen en wat voor impact dit heeft voor de nabije toekomst. Daarbij kan de toezichthouder onder meer gebruik maken van prestatie-indicatoren. Een dergelijke indicator is een grootheid die de toestand van of de ontwikkeling op een bepaald gebied weergeeft en als zodanig een (betrouwbare) indicatie verstrekt over het effect van een proces. Zij worden in de regel gebruikt om processen te kunnen (bij)sturen en zijn niet te verwarren met kengetallen zoals bijvoorbeeld het

14 aantal afgegeven vergunningen - die veelal een informatieve betekenis hebben. Overigens zij bedacht dat het effect van het toezicht op de financiële markten lastig meetbaar is. Zodoende is aan de prestatie-indicatoren een beperkte betekenis toe te kennen. De toezichthouder stelt de jaarrekening op voor 15 maart 15 van het jaar dat volgt op het boekjaar. Het tijdstip waarop de minister uiterlijk gereageerd moet hebben, is niet in de wet vastgelegd. Waar mogelijk zal het ministerie zich richten naar de datum waarop DNB zijn algemene vergadering van aandeelhouders houdt dan wel naar de datum waarop het jaarverslag wordt gepubliceerd (AFM). Ook bij de beoordeling van de jaarrekeningen van de toezichthouders wordt afgegaan op de voorafgaande toetsing van de intern toezichthoudende organen. 16 De jaarrekening dient onder meer vergezeld te zijn van een door een (externe) accountant af te geven verklaring. Gelet op het belang dat de wetgever hieraan heeft toegekend, niet alleen tot uiting komend in de Kaderwet ZBO maar ook in de CW 2001, is de rol van de accountant in een apart hoofdstuk (6) toegelicht. Tabel 3: Tijdschema jaarrekening en -verslag Nr. Periode Onderwerp/actie Opmerkingen 01 Februari Contact met de toezichthouder over de afstemming tussen de jaarrekening van de toezichthouder en het departementaal jaarverslag (begrotingshoofdstuk IXB). 02 Februari De toezichthouder stuurt onderhands een conceptversie van de jaarrekening naar het ministerie waarop ook onderhands wordt gereageerd. 03 Maart De toezichthouder stuurt de door de RvT/RvC goedgekeurde dan wel vastgestelde jaarrekening naar beide ministers. Moties van de leden De Nerée tot Babberich c.s. (Kamerstuk , nr. 39) en Bibi de Vries c.s. (Kamerstuk , nr. 79) waarin de regering ten aanzien van onder meer DNB en de AFM verzocht is in het departementale jaarverslag een overzicht op te nemen van: - de toezichtstaak, de beleidsdoelen en de geleverde prestaties door de toezichthouders; - de kosten van de toezichthouders; - het aantal formatieplaatsen, zo mogelijk per beleidsdoel en toezichttaak; - de kosten en bedragen die worden doorberekend aan de onder toezicht gestelden. Art. 34 van de Kaderwet ZBO bevat de bepaling dat de jaarrekening tegelijk met het jaarverslag wordt ingediend. Zodra de minister het besluit tot vaststelling van de jaarrekening heeft goedgekeurd, neemt de AFM de jaarrekening op in haar jaarverslag. Bij de aanbieding van de jaarrekening is de Artikel 34 van de Kaderwet ZBO alsmede de artikelen 5 en 6 van de Wbft. Zie de toelichting bij de artikelen 5 en 6 van de Wbft.

15 Nr. Periode Onderwerp/actie Opmerkingen 04 Maart - april - Beoordeling jaarrekening met bijbehorende controleverklaring door ministerie. - De minister ontvangt een intern uitgebracht advies. - De minister neemt een beslissing en stelt de toezichthouder hiervan schriftelijk op de hoogte. 05 Maart - april De toezichthouder maakt de jaarrekening openbaar door deze op zijn website te plaatsen terwijl er tevens een verkorte versie in de Staatscourant wordt gepubliceerd. 06 Maart - april De toezichthouder stuurt het jaarverslag naar beide ministers en naar de beide kamers der Staten-Generaal. definitieve versie van het jaarverslag zodoende nog niet beschikbaar. Bij de beoordeling van de controleverklaring is mede van belang dat de accountant heeft vastgesteld dat de door de toezichthouder verantwoorde uitgaven en ontvangsten rechtmatig zijn geweest. Beoordeling jaarrekening door ministerie De beoordeling van de jaarrekening gebeurt, zoals uit onderstaande tabel blijkt, op een enkele uitzondering na aan de hand van de criteria die in de wet zijn opgenomen: Tabel 4: Criteria beoordeling jaarrekening Nr. Criterium Vindplaats 01 Is de jaarrekening voor 15 maart opgesteld? Kaderwet ZBO art. 34 Wbft art. 5, lid 1 en 2 02 Is de jaarrekening zoveel mogelijk ingericht met overeenkomstige toepassing van titel 9 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek? Kaderwet ZBO art. 35, lid 1 03 Is de jaarrekening vergezeld van een verklaring omtrent de getrouwheid, afgegeven door een door de toezichthouder aangewezen accountant? Kaderwet ZBO art. 35, lid 2 04 Heeft de verklaring van de accountant betrekking op de rechtmatige inning Kaderwet ZBO art. en besteding van de middelen door de toezichthouder? 05 Gaat de verklaring van de accountant vergezeld van een verslag van zijn bevindingen over de vraag of het beheer en de organisatie van de toezichthouder voldoen aan eisen van doelmatigheid? 35, lid 3 Kaderwet ZBO art. 35, lid 4 06 Is de jaarrekening in strijd met het recht of het algemeen belang? Kaderwet ZBO art. 34, lid 3 07 Is in de jaarrekening aangegeven welk deel van het exploitatiesaldo is voortgekomen uit de betrokkenheid van de toezichthouder bij het toezicht ingevolge de Wet financiële markten BES en de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme BES? Wbft. art. 7, lid Is de overheidsbijdrage correct verwerkt? Wbft art Zijn de cijfers in lijn met het kostenkader voor dat jaar en is rekening gehouden met - hetgeen eerder met de toezichthouder is besproken/afgesproken? - politiek/publiek gevoelige onderwerpen, waarop de minister kan worden aangesproken? 10 Bevat de jaarrekening de informatie die benodigd is voor de uitvoering van de moties van de leden De Nerée tot Babberich c.s. en Bibi de Vries c.s.? Kamerstuk , nr. 3, pag. 12 Kamerstuk , nr. 39 Kamerstuk , nr. 79

16 Nr. Criterium Vindplaats 11 Is de jaarrekening opgesteld conform de hhh-vragen? 5.3 Financiering (tarieven) Op grond van de artikelen 11 t/m 13a van de Wbft worden de kosten van de toezichthouders merendeels doorberekend aan de onder toezicht staande personen. 17 Doorberekening komt tot stand via: 1. de heffingen die de toezichthouder oplegt voor de eenmalige toezichthandelingen; 2. jaarlijks op te leggen heffingen; 3. het in rekening brengen van een bedrag aan een financiële onderneming, bedoeld in artikel 1:76 van de Wft, ter dekking van de kosten die de toezichthouder heeft gemaakt vanwege een door hem aangewezen curator en vanwege een intensiever toezicht op die financiële onderneming. De tarieven voor de eenmalige toezichthandelingen liggen in principe voor de duur van 5 jaar vast en zijn opgenomen in bijlage I van de Wbft. De hoogte van de jaarlijks op te leggen heffingen wordt bepaald op een wijze zoals vastgelegd in artikel 13 van de Wbft. Allereerst wordt het totaalbedrag van de kosten bepaald dat voor doorberekening aan onder toezicht staande personen in aanmerking komt. Dat totaalbedrag is in enig jaar gelijk aan de som van: a. het totaal van de overige kosten 18 zoals opgenomen in de door de toezichthouder voor het desbetreffende jaar opgestelde begroting en b. het exploitatiesaldo, waarin de opbrengsten uit hoofde van geïncasseerde boetes en dwangsommen zijn verwerkt, waarmee de toezichthouder het laatst verstreken jaar heeft afgesloten, met daarbij de kanttekening dat de minister bevoegd is dit saldo (deels) niet bij deze berekening te betrekken, 19 verminderd met: c. het deel van het exploitatiesaldo dat voortkomt uit de betrokkenheid van de toezichthouder bij de Wet financiële markten BES en de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme BES en d. de voor het desbetreffende jaar te verstrekken overheidsbijdrage Onder toezicht staande personen worden verstaan: natuurlijke personen, rechtspersonen of vennootschappen, waaronder personenvennootschappen, of daarmee vergelijkbare lichamen of samenwerkingsverbanden (artikel 1, onderdeel g, van de Wbft). Onder overige kosten wordt verstaan alle (begrote) kosten van de toezichthouder, uitgezonderd: 1. de (begrote) kosten van eenmalige toezichthandelingen; 2. de (begrote) kosten verband houdend met de betrokkenheid van de toezichthouder bij de Wet financiële markten BES en de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme BES. De hier bedoelde bevoegdheid blijft beperkt tot het deel van het exploitatiesaldo dat de 5,0 mln. niet te boven gaat terwijl het niet bij de berekening betrokken deel van het saldo bij de vaststelling van het exploitatiesaldo over het eerstvolgende boekjaar wordt betrokken.

17 Het aldus berekende totaalbedrag wordt aan de hand van de in bijlage II van de wet vastgelegde procentuele aandelen toegerekend aan de eveneens in die bijlage opgenomen toezichtcategorieën. Uiteindelijk worden op voorstel van de toezichthouder, en met inachtneming van het Besluit bekostiging financieel toezicht 2013, de tarieven met de bijbehorende bandbreedtes voor de jaarlijks op te leggen heffingen vastgesteld. Vaststelling dient uiterlijk per 1 juni van ieder jaar bij ministeriële regeling te geschieden. 20 In bijlage 5 is het proces voorafgaand aan de jaarlijks op te leggen heffingen, beknopt weergegeven. Tabel 5: Tijdschema vaststelling tarieven voor de jaarlijks op te leggen heffingen Nr. Periode Onderwerp/actie 01 Maart-april Overleg met de toezichthouder over de tarieven voor de jaarlijks op te leggen heffingen. Besproken wordt tevens de mogelijkheid voor de minister om (deels) af te zien van de verrekening van het exploitatiesaldo. Leidraad daarbij is de wens om fluctuaties in de jaarlijks op te leggen heffingen waar mogelijk te beperken. Tijdens het overleg wordt ook aandacht besteed aan het draagkrachtbeginsel. 02 April Toezichthouder stuurt een voorstel voor de te hanteren tarieven naar het ministerie, welk voorstel waar nodig is voorzien van een toelichting. 03 April-mei Beoordeling voorstel binnen ministerie met eventueel aanvullend overleg met de toezichthouder. 04 April-mei De minister krijgt de ministeriële vaststellingsregeling, en in een voorkomend geval ook de tekst van de in de Staatscourant op te nemen mededeling over het (deels) niet verrekenen van het exploitatiesaldo, ter tekening voorgelegd. In 2013 is met beide toezichthouders afgesproken om voor de bandbreedtes en tarieven dat jaar de volgende uitgangspunten te hanteren: a. bij de minimumbedragen wordt rekening gehouden met het draagkrachtbeginsel (neerkomend op het ontzien van kleinere personen); b. tarieven hebben veelal een degressieve structuur in overeenstemming met de afnemende intensiteit van het toezicht bij een grotere (bedrijfs)omvang van die persoon; c. de tariefstructuur wordt in principe gevormd door een basistarief in combinatie met overwegend vier (degressieve) staffels waarbij de verschuldigde bedragen van het basistarief en de staffel(s) bij elkaar worden opgeteld; d. geen aftopping in de hoogste staffel; e. waar dit, vanwege de samenstelling van een toezichtcategorie, meer voor de hand ligt wordt gewerkt met óf een schijvenstructuur waarbij de hoogte van de op te leggen heffing overeenkomt met het tarief van de schijf, in de artikelen 2 en 3 aangeduid met bereik, waarin de onder toezicht staande persoon, vanwege zijn (bedrijfs)omvang, valt óf met één vast tarief; f. er bestaat consistentie in de tariefstructuren (bandbreedtes en mate van degressiviteit) van categorieën die zowel onder toezicht staan van de AFM als van DNB. 20 Bij de vaststelling van de tariefstructuur voor 2013, het jaar waarin de Wbft in werking is getreden, is zoveel mogelijk rekening gehouden met de toezegging aan de Tweede Kamer om met de toezichthouders te bezien of het draagkrachtbeginsel afdoende is betrokken bij de vaststelling van de minimumbedragen van de te onderscheiden toezichtcategorieën (Kamerstuk , nr. 6).

18 Beoordeling voorgestelde tarieven door ministerie De beoordeling van de tarieven komt tot stand aan de hand van onderstaande criteria: Tabel 6: Criteria beoordeling van de door de toezichthouder voorgestelde tarieven 21 Nr. Criterium 01 Komt de aan het voorstel ten grondslag liggende berekeningswijze overeen met hetgeen hierover is opgenomen in artikel 13 van de Wbft? 02 Voorziet het voorstel in de mogelijkheid om het exploitatiesaldo over het laatst verstreken jaar niet te betrekken bij de nog vast te stellen bandbreedtes en tarieven? 03 Hoe verhouden de voorgestelde tarieven zich tot de tarieven van het jaar daarvoor en zijn de verschillen te verklaren aan de hand van de verschillen tussen: - de toezichtbegroting voor het lopende jaar en die van het afgelopen jaar; - het exploitatieresultaat over het afgelopen jaar en het, al dan niet reeds verrekende, exploitatieresultaat over het daaraan voorafgaande jaar. 04 Bij de beoordeling van de tariefverschillen (zie onder 03) is tevens rekening te houden met de mogelijkheid dat de samenstelling van een toezichtcategorie en/of het totaal van de maatstafwaarden is gewijzigd. 05 Bestaat er consistentie tussen de tarieven voor met elkaar vergelijkbare toezichthandelingen van DNB en de AFM? 06 Is bij de voorgestelde tarieven rekening gehouden met de eventueel van branche-organisaties verkregen reacties? Zo nee, waarom niet? 5.4 Beoordeling van wet- en regelgeving Tijdens de voorbereiding van wet- en regelgeving dient het ministerie vast te stellen of de daarin op te nemen bepalingen ook daadwerkelijk uitvoerbaar zijn. Voor zover het bepalingen betreft die de (uitvoering van de) toezichttaak direct of indirect kunnen beïnvloeden, wordt de toezichthouder op grond van artikel 20 van de Kaderwet ZBO bij de dan nog uit te voeren toets betrokken. Met inachtneming van de geldende wettelijke bepalingen zal laatstgenoemde vanuit zijn praktijkervaring de hier bedoelde bepalingen beoordelen. Zo nodig zullen de toezichthouder en het ministerie in onderling overleg vaststellen op welke wijze de intentie van de wetgever het beste ten uitvoer kan worden gebracht. De Wft voorziet in de mogelijkheid de toezichthouder te betrekken bij een onderzoek naar de toereikendheid van de wet. 22 Een dergelijk onderzoek kan bijvoorbeeld worden ingesteld wanneer signalen zijn opgevangen over mogelijke tekortkomingen in dan wel onduidelijkheden over een toezichtwet. Een aspect dat in paragraaf 5.5 aan bod komt. Zo nodig kan de minister een derde opdragen de gegevens of de informatie die hem door een toezichthouder is verstrekt, te onderzoeken en hem daaromtrent verslag uit te brengen. De minister zowel als degene die in een voorkomend geval het onderzoek heeft uitgevoerd, is onderworpen aan de vigerende geheimhoudingsbepalingen. Wel mag de minister zijn bevindingen en de daaruit getrokken conclusies aan het parlement mededelen terwijl de conclusies in algemene zin openbaar mogen worden gemaakt Deze tarieven dienen op grond van artikel 13, lid 6, van de Wbft uiterlijk per 1 juni van ieder te zijn vastgesteld. Artikel 1:42 van de Wft.

19 Beoordeling van de uitvoering van het toezicht Het ministerie volgt op afstand de wijze waarop de toezichthouders invulling geven aan de wettelijk opgedragen taak. Vanzelfsprekend wordt gebruik gemaakt van de informatie die toezichthouders periodiek dienen te verstrekken. Tevens wordt in de dagelijkse contacten op werkvloerniveau regelmatig geïnformeerd naar de gang van zaken. Binnen dat proces vindt ook een uitwisseling van zienswijze plaats over zaken waarmee de toezichthouder en/of het ministerie is geconfronteerd. Daarbij is niet alleen te denken aan op handen zijnde regelgeving vanuit Brussel maar ook aan verkregen signalen van derden over bijvoorbeeld mogelijke tekortkomingen in dan wel onduidelijkheden over een toezichtwet. Dit alles kan aanleiding geven voor het opstarten van een interactief proces tussen de toezichthouder en het ministerie waarbij de medewerkers er voor zorgen dat ook het management op de hoogte is en blijft. Afhankelijk van het karakter van het onderwerp kan worden besloten het overleg naar een hoger niveau te tillen. In dat geval kan men terugvallen op een van de volgende mogelijkheden: o het toezichtoverleg van de minister met de voorzitter van het bestuur van de AFM en de voorzitter toezicht van DNB; o de begrotingsoverleggen van de secretaris-generaal met het bestuur en de RvT van de AFM alsmede met de directie en de RvC van DNB; o het overleg tussen het ministerie van Financiën en DNB binnen de Gemengde werkgroep toezicht; 23 o het beleids- en wetgevingsoverleg met de AFM; o het wetgevingsoverleg met DNB. Op ad hoc basis kan besloten worden tot aanvullend overleg over specifieke onderwerpen. Interventiemogelijkheden minister Met het oog op zijn verantwoordelijkheid heeft de wetgever de minister een beperkt aantal bevoegdheden gegeven die hem onder bijzondere omstandigheden in staat stellen interveniërend op te treden. Deze bevoegdheden hebben betrekking op de situatie waarin naar het oordeel van de minister: a. algemene overkoepelende toezichtaspecten waar de hoofdstukken 1.2 en 1.3 van de Wft op zien, zoals de samenwerking tussen de toezichthouders, of generieke onderwerpen betreffende de financiële sector die in het toezicht aandacht behoeven; b. de door de toezichthouder vastgestelde algemeen verbindende voorschriften in strijd zijn met de wet, een verdrag of een bindend besluit van een volkenrechtelijke organisatie; c. de toezichthouder zijn taak ernstig verwaarloost. 23 Een enkele keer worden toezichtonderwerpen ook besproken in de Gemengde werkgroep Financiële Stabiliteit.

20 Ad a. Overkoepelende toezichtaspecten Zoals uiteen is gezet in de nota Toezicht op afstand 24 wordt de minister van Financiën geacht op verschillende niveaus over instrumenten te beschikken die hem ondersteunen bij zijn toezicht op de toezichthouders. Een uitbreiding van het instrumentarium in het zogenoemde middenkader werd wenselijk geacht. Daarop is in artikel 1:25b van de Wft een bepaling opgenomen op grond waarvan de minister beleidsregels kan vaststellen ten aanzien van de toepassing door de toezichthouders van de hoofdstukken 1.2 en 1.3 van die wet. Een dergelijke beleidsregel kan enkel een algemene strekking hebben. Dit past binnen de systematiek van toezicht op afstand, waarbinnen de minister een algemene systeemverantwoordelijkheid heeft. Zo kan hij nadere, algemene regels stellen omtrent algemene overkoepelende toezichtaspecten waar de hoofdstukken 1.2 en 1.3 van de Wft op zien, zoals de samenwerking tussen de toezichthouders of generieke onderwerpen betreffende de financiële sector die zijns inziens in het toezicht aandacht behoeven. De minister kan zich dus niet door middel van een beleidsregel met individuele gevallen bezig houden. Ad b. Algemeen verbindende voorschriften Op grond van artikel 1:28 van de Wft is de toezichthouder bevoegd algemeen verbindende voorschriften vast te stellen. Alvorens daartoe over te gaan dient een representatieve vertegenwoordiging van onder toezicht staande personen geraadpleegd te worden. Een dergelijke raadpleging kan achterwege blijven in geval er sprake is van een in voornoemd artikel aangeduide bijzondere omstandigheid. In een voorkomend geval is de toezichthouder verplicht de minister onverwijld in kennis te stellen van de door hem vastgestelde algemeen verbindende voorschriften. 25 Daarop dient een beoordeling plaats te vinden aan de hand van de criteria die zijn vastgelegd in artikel 1:29 van de Wft. Tabel 7: Criteria beoordeling algemeen verbindende voorschriften Nr. Criterium 01 Zijn de vastgestelde algemeen verbindende voorschriften niet in strijd met: o de wet; o een verdrag of een bindend besluit van een volkenrechtelijke organisatie? 02 Leiden de vastgestelde algemeen verbindende voorschriften niet tot een onredelijke belasting voor de financiële markten? Bij geconstateerde strijdigheid met de wet of met een verdrag of bindend besluit van een volkenrechtelijke organisatie dient het ministerie in overleg te treden met de toezichthouder. Tijdens dat overleg wordt uiteengezet welke onvolkomenheid is geconstateerd. Mocht na het oordeel van de minister de onvolkomenheid ook na dat overleg blijven bestaan, dan zal hij onder gelijktijdige intrekking van de algemeen verbindende voorschriften bij ministeriële Toezicht op afstand, de relatie tussen de minister van Financiën en de financiële toezichthouders De Nederlandsche Bank (DNB) en de Autoriteit Financiële Markten (AFM) (Kamerstukken II 2010/11, nr , nr. 1). Artikel 1:28, lid 4, van de Wft.

21 regeling nieuwe regels voor het betreffende onderwerp vaststellen. Een daarmee vergelijkbare procedure wordt ook toegepast voor de algemeen verbindende voorschriften waarvan de minister heeft geoordeeld dat deze leiden tot een onredelijke belasting voor de financiële markten. Bij zijn eindoordeel zal de minister de visie van zowel de toezichthouder als van relevante marktpartijen betrekken. Ad c. Ernstige verwaarlozing toezichttaak Artikel 23 van de Kaderwet ZBO geeft de minister de bevoegdheid voorzieningen te treffen indien er naar zijn mening sprake is van een ernstige taakverwaarlozing door de toezichthouder. Voor zover mogelijk wordt de toezichthouder eerst in de gelegenheid gesteld de taak alsnog uit te voeren. In een voorkomend geval zal de minister het parlement direct op de hoogte brengen van een genomen maatregel. Daarbij is te denken aan het uitvoeren van een of meer taken of onderdelen van de taken van die toezichthouder door de minister zelf of door de andere toezichthouder. In principe is de maatregel tijdelijk van aard. Krijgt deze een meer permanent karakter dan ligt een wettelijke regeling voor de hand. Evaluatie toezichtwetgeving Artikel 39 van de Kaderwet ZBO bevat de bepaling dat de minister elke vijf jaar verslag doet over de doelmatigheid en doeltreffendheid van het functioneren van de toezichthouders. Voor het eerst is dit in 2010 gebeurd. 26 Toen is vooral gekeken naar: a. de vormgeving van de organisatie; b. de vormgeving van het toezicht; c. de beschikbare bevoegdheden en instrumenten; d. de belangrijkste resultaten van het toezichtbeleid; e. een samenvattend oordeel dat mede gebaseerd is op de zes principes van goed toezicht uit de Kaderstellende Visie op Toezicht Governance De voordelen van onafhankelijk toezicht komen tot wasdom als de financiële toezichthouders op een adequate wijze verantwoording afleggen over hun taakuitoefening. De samenleving moet er kennis van kunnen nemen en kunnen controleren dat het financieel toezicht objectief en deskundig geschiedt. Een goede governancestructuur bij de toezichthouders is dan ook van wezenlijke betekenis. Meer in algemene zin kan worden gesteld dat governance zich richt op de belanghebbenden bij een organisatie, de daarmee samenhangende doelstellingen van deze organisatie en de verantwoording van de leiding van deze organisatie om de doelen te verwezenlijken. De essentie van governance is het scheppen van waarborgen voor de realisatie van die doelstellingen. De Kamerstuk , nr. 1. Tweede Kamer , , nr. 15.

TOEZICHTARRANGEMENT AANGAANDE DE TOEZICHTHOUDERS OP DE FINANCIËLE MARKTEN

TOEZICHTARRANGEMENT AANGAANDE DE TOEZICHTHOUDERS OP DE FINANCIËLE MARKTEN TOEZICHTARRANGEMENT AANGAANDE DE TOEZICHTHOUDERS OP DE FINANCIËLE MARKTEN Inhoudsopgave 1.0 Inleiding 2.0 De inrichting van het toezicht op de financiële markten 3.0 De ministeriële verantwoordelijkheid

Nadere informatie

TOEZICHTARRANGEMENT MET DE TOEZICHTHOUDERS OP DE FINANCIËLE MARKTEN

TOEZICHTARRANGEMENT MET DE TOEZICHTHOUDERS OP DE FINANCIËLE MARKTEN Bijlage 2 TOEZICHTARRANGEMENT MET DE TOEZICHTHOUDERS OP DE FINANCIËLE MARKTEN Inhoudsopgave 1.0 Inleiding 2.0 De inrichting van het toezicht op de financiële markten 3.0 De ministeriële verantwoordelijkheid

Nadere informatie

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. Regels met betrekking tot de begroting en verantwoording van de kosten van het toezicht van de Autoriteit Financiële Markten en de Nederlandsche Bank en de financiering van de toezichtkosten (Wet bekostiging

Nadere informatie

Wet bekostiging financieel toezicht

Wet bekostiging financieel toezicht Wbft Afkortingen Pw: Pensioenwet Pw BES: Pensioenwet BES Wbft: Wet bekostiging financieel toezicht,wet van 24 mei 2012, houdende regels met betrekking tot de financiering van het toezicht op de financiële

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2017 2018 34 870 Regels met betrekking tot de begroting en verantwoording van de kosten van het toezicht van de Autoriteit Financiële Markten en de Nederlandsche

Nadere informatie

Amsterdam, 10 augustus Betreft: Herziening Wet bekostiging financieel toezicht Geachte heer, mevrouw,

Amsterdam, 10 augustus Betreft: Herziening Wet bekostiging financieel toezicht Geachte heer, mevrouw, Amsterdam, 10 augustus 2017 Betreft: Herziening Wet bekostiging financieel toezicht 2019 Geachte heer, mevrouw, Namens de Vereniging voor Vermogensbeheerders & Adviseurs (hierna: VV&A ) maken wij gaarne

Nadere informatie

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. Wijziging van de Wet bekostiging financieel toezicht in verband met de afschaffing van de overheidsbijdrage, de invoering van Europees bankentoezicht en de bestemming van door de Autoriteit Financiële

Nadere informatie

Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA Den Haag

Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA Den Haag > Retouradres Postbus 20201 2500 EE Den Haag Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA Den Haag Korte Voorhout 7 2511 CW Den Haag Postbus 20201 2500 EE Den Haag www.rijksoverheid.nl

Nadere informatie

Consultatietekst d.d. 13 december 2005 NOTA VAN TOELICHTING. Algemeen

Consultatietekst d.d. 13 december 2005 NOTA VAN TOELICHTING. Algemeen NOTA VAN TOELICHTING Algemeen Dit besluit geeft nadere uitwerking van de regels voor de doorberekening van een deel van de toezichtkosten die door De Nederlandsche Bank N.V. (DNB) en de Stichting Autoriteit

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2018 2019 34 870 Regels met betrekking tot de begroting en verantwoording van de kosten van het toezicht van de Autoriteit Financiële Markten en de Nederlandsche

Nadere informatie

Wij Willem Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Wij Willem Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. Wijziging van de Wet toezicht accountantsorganisaties, het Burgerlijk Wetboek en enige andere wetten op het terrein van accountantsorganisaties en het accountantsberoep in verband met het versterken van

Nadere informatie

MEMORIE VAN TOELICHTING I ALGEMEEN

MEMORIE VAN TOELICHTING I ALGEMEEN Regels met betrekking tot de begroting en verantwoording van de kosten van het toezicht van de Autoriteit Financiële Markten en de Nederlandsche Bank en de financiering van de toezichtkosten (Wet bekostiging

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2017 2018 34 870 Regels met betrekking tot de begroting en verantwoording van de kosten van het toezicht van de Autoriteit Financiële Markten en de Nederlandsche

Nadere informatie

Wij Willem Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Wij Willem Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. Wijziging van de Wet toezicht accountantsorganisaties, het Burgerlijk Wetboek en enige andere wetten op het terrein van accountantsorganisaties en het accountantsberoep (Wet aanvullende maatregelen accountantsorganisaties)

Nadere informatie

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. Regels met betrekking tot de begroting en verantwoording van de kosten van het toezicht van de Autoriteit Financiële Markten en de Nederlandsche Bank en de financiering van de toezichtkosten (Wet bekostiging

Nadere informatie

Aan dtkv. 2016/ Uw brief van: 19 juni 2016 Ons nummer: Willemstad, 19 juli 2016

Aan dtkv. 2016/ Uw brief van: 19 juni 2016 Ons nummer: Willemstad, 19 juli 2016 Aan dtkv De Raad van Ministers De Minister van Algemene Zaken De heer B. Whiteman Fort Amsterdam 17 Curaçao Uw nummer (letter): Onderwerp: Bijlage(n): 2016/023478 Uw brief van: 19 juni 2016 Ons nummer:

Nadere informatie

GOVERNANCE CODE WONINGCORPORATIES

GOVERNANCE CODE WONINGCORPORATIES GOVERNANCE CODE WONINGCORPORATIES November 2006 1 GOVERNANCE CODE WONINGCORPORATIES PRINCIPES I. Naleving en handhaving van de code Het bestuur 1 en de raad van commissarissen zijn verantwoordelijk voor

Nadere informatie

Controleprotocol financiële verantwoording Autoriteit Financiële Markten en de Nederlandsche Bank

Controleprotocol financiële verantwoording Autoriteit Financiële Markten en de Nederlandsche Bank Controleprotocol financiële verantwoording Autoriteit Financiële Markten en de Nederlandsche Bank Bijlage 2 behorend bij het visiedocument Toezicht op afstand 1. Inleiding De Nederlandsche Bank (DNB) en

Nadere informatie

Reglement auditcommissie NSI N.V.

Reglement auditcommissie NSI N.V. Artikel 1. Vaststelling en reikwijdte... 2 Artikel 2. Samenstelling Auditcommissie... 2 Artikel 3. Taken van de Auditcommissie... 2 Artikel 4. Vergaderingen... 6 Artikel 5. Informatie... 7 Artikel 6. Slotbepalingen...

Nadere informatie

No.W /III 's-gravenhage, 21 april 2011

No.W /III 's-gravenhage, 21 april 2011 ... No.W06.11.0108/III 's-gravenhage, 21 april 2011 Bij Kabinetsmissive van 8 april 2011, no.11.000859, heeft Uwe Majesteit, op voordracht van de Minister van Financiën, bij de Afdeling advisering van

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 15688 2 juni 2014 Regeling van de Minister van Financiën en de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van

Nadere informatie

Juridisch kader: mededelingenbrieven financiële verslaggeving

Juridisch kader: mededelingenbrieven financiële verslaggeving Juridisch kader: mededelingenbrieven financiële verslaggeving Hieronder vindt u een overzicht van enige relevante wetsartikelen (1 januari 2019). Voor de meest actuele informatie zie https://wetten.overheid.nl/

Nadere informatie

REGLEMENT RAAD VAN BESTUUR KINDERRIJK Inclusief bijlage stroomschema besluitvorming

REGLEMENT RAAD VAN BESTUUR KINDERRIJK Inclusief bijlage stroomschema besluitvorming 1 Begripsbepaling REGLEMENT RAAD VAN BESTUUR KINDERRIJK Inclusief bijlage stroomschema besluitvorming 1.1 In dit reglement van de Raad van Bestuur wordt verstaan: a) KinderRijk: Stichting KinderRijk gevestigd

Nadere informatie

1 van :11. Wet bekostiging financieel toezicht Geldend van t/m heden

1 van :11. Wet bekostiging financieel toezicht Geldend van t/m heden De wegwijzer naar informatie en diensten van alle overheden Wet bekostiging financieel toezicht Geldend van 0-07-08 t/m heden Wet van 4 mei 0, houdende regels met betrekking tot de financiering van het

Nadere informatie

Wet financiële betrekkingen met het buitenland

Wet financiële betrekkingen met het buitenland Wfbb Artikel 1 In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaand onder: a. Ingezetenen: 1. natuurlijke personen, die hun woonplaats in Nederland hebben en in de bevolkingsregisters zijn opgenomen;

Nadere informatie

Controleprotocol subsidies gemeente Alkmaar voor verantwoording subsidies > 250.000

Controleprotocol subsidies gemeente Alkmaar voor verantwoording subsidies > 250.000 Controleprotocol subsidies gemeente Alkmaar voor verantwoording subsidies > 250.000 1 Algemeen Op grond van de Kaderverordening Subsidieverstrekking van de gemeente Alkmaar kunnen subsidies worden verstrekt.

Nadere informatie

Datum collegevergadering : Stuurgroep Datum raadsvergadering : 14 februari Portefeuillehouder : B. Huizing Volgnummer : 9B.

Datum collegevergadering : Stuurgroep Datum raadsvergadering : 14 februari Portefeuillehouder : B. Huizing Volgnummer : 9B. *ZEACDDDAD8C* RAADSVOORSTEL Datum collegevergadering : Stuurgroep Datum raadsvergadering : 14 februari 2018 Portefeuillehouder : B. Huizing Volgnummer : 9B. Onderwerp Verordening voor de controle op het

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2014 532 Wet van 10 december 2014 tot wijziging van de Wet bekostiging financieel toezicht in verband met de afschaffing van de overheidsbijdrage,

Nadere informatie

Reglement van de Raad van Toezicht

Reglement van de Raad van Toezicht Van de besluit gelet op richtlijn 23 van de Code Goed Onderwijsbestuur VO d.d. 4 juni 2015 en artikel 11 lid 4 van de statuten van de stichting tot vaststelling van het onderstaande Reglement van de Raad

Nadere informatie

Reglement Bestuur WormerWonen

Reglement Bestuur WormerWonen Pagina 1 van 6 Reglement Bestuur WormerWonen Vastgesteld: 11-05-2016 Goedgekeurd RvC: 19-05-2016 Geactualiseerd: 28-11-2017 Goedgekeurd RvC: 14-12-2017 Pagina 2 van 6 Artikel 1 - Status en inhoud reglement

Nadere informatie

Reglement Centraal College van Deskundigen IKB Vleeskalveren 2008

Reglement Centraal College van Deskundigen IKB Vleeskalveren 2008 Reglement Centraal College van Deskundigen Besluit van het bestuur van de Stichting Brancheorganisatie Kalversector van 12 februari 2014 houdende de vaststelling van een reglement ter zake van het functioneren

Nadere informatie

als bedoeld in artikel 5 lid 1 en artikel 6 lid 6 van de statuten van Thuiszorg West-Brabant.

als bedoeld in artikel 5 lid 1 en artikel 6 lid 6 van de statuten van Thuiszorg West-Brabant. stichting Thuiszorg West-Brabant. als bedoeld in artikel 5 lid 1 en artikel 6 lid 6 van de statuten van Thuiszorg West-Brabant. 1. Doel, reikwijdte en vaststelling reglement 1.1 Door middel van dit reglement

Nadere informatie

MEMORIE VAN ANTWOORD. Afschaffen overheidsbijdrage

MEMORIE VAN ANTWOORD. Afschaffen overheidsbijdrage 33 957 Wijziging van de Wet bekostiging financieel toezicht in verband met de afschaffing van de overheidsbijdrage, de invoering van Europees bankentoezicht en de bestemming van door de Autoriteit Financiële

Nadere informatie

Reglement Bestuur HOOFDSTUK 1 ALGEMEEN

Reglement Bestuur HOOFDSTUK 1 ALGEMEEN Reglement Bestuur HOOFDSTUK 1 ALGEMEEN Artikel 1 - begrippen Bestuur : bestuur van de RPO zoals bedoeld in artikel 2.60b van de Mediawet; Bestuurder : lid en tevens voorzitter van het Bestuur; Raad van

Nadere informatie

Voorstel van wet houdende regels met betrekking tot de financiering van het toezicht op de financiële markten (Wet bekostiging financieel toezicht)

Voorstel van wet houdende regels met betrekking tot de financiering van het toezicht op de financiële markten (Wet bekostiging financieel toezicht) Voorstel van wet houdende regels met betrekking tot de financiering van het toezicht op de financiële markten (Wet bekostiging financieel toezicht) VOORSTEL VAN WET Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin

Nadere informatie

besluit van de gemeenteraad

besluit van de gemeenteraad besluit van de gemeenteraad voorstelnummer iz-nummer 3 onderwerp Verordening op de rekenkamer Gouda De raad van de gemeente Gouda; gelezen het voorstel van het presidium van 2 januari 2007 nr 3; gehoord

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2004 556 Wet van 13 oktober 2004, houdende bepalingen in verband met de fusie van De Nederlandsche Bank N.V. en de Stichting Pensioen- & Verzekeringskamer

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2008 2009 31 724 Wijziging van de Wet op het financieel toezicht in verband met het kunnen vaststellen van tijdelijke voorschriften ter bevordering van ordelijke

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2008 99 Wet van 13 maart 2008 tot wijziging van de Wegenverkeerswet 1994 in verband met het aanmerken van het kentekenregister als basisregistratie

Nadere informatie

REGLEMENT BELEGGINGEN VAN BESTUURDERS EN COMMISSARISSEN VAN Ctac N.V.

REGLEMENT BELEGGINGEN VAN BESTUURDERS EN COMMISSARISSEN VAN Ctac N.V. REGLEMENT BELEGGINGEN VAN BESTUURDERS EN COMMISSARISSEN VAN Ctac N.V. De Raad van Commissarissen heeft in overleg met de Raad van Bestuur het volgende Reglement vastgesteld I INLEIDING 1.1 Dit reglement

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2012 265 Wet van 7 juni 2012 tot wijziging van de Wet op het financieel toezicht en de Wet financiële markten BES in verband met het invoeren van

Nadere informatie

Verordening controle op het financieel beheer en op de inrichting van de financiële organisatie van Wetterskip Fryslân.

Verordening controle op het financieel beheer en op de inrichting van de financiële organisatie van Wetterskip Fryslân. Verordening controle op het financieel beheer en op de inrichting van de financiële organisatie van Wetterskip Fryslân. Het algemeen bestuur van Wetterskip Fryslân besluit, gelet op artikel 109 van de

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2003 2004 29 411 Bepalingen in verband met de fusie van De Nederlandsche Bank N.V. en de Stichting Pensioen- & Verzekeringskamer Nr. 1 KONINKLIJKE BOODSCHAP

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2006 570 Besluit van 31 oktober 2006, houdende regels inzake het toezicht op de naleving van de voorschriften voor financiële verslaggeving van effectenuitgevende

Nadere informatie

MEMORIE VAN TOELICHTING I ALGEMEEN. 1. Inleiding

MEMORIE VAN TOELICHTING I ALGEMEEN. 1. Inleiding Regels met betrekking tot de begroting en verantwoording van de kosten van het toezicht van de Autoriteit Financiële Markten en de Nederlandsche Bank en de financiering van de toezichtkosten (Wet bekostiging

Nadere informatie

Reglement, werkwijze en taakverdeling RVC

Reglement, werkwijze en taakverdeling RVC Reglement, werkwijze en taakverdeling RVC Artikel 1. Begripsbepalingen De RvC De vennootschap De Statuten De RvC van Commissarissen zoals bedoeld in artikel 16 e.v. van de statuten van Twente Milieu N.V

Nadere informatie

Directiereglement Voorgesteld door de directie op: 14 juni 2011 Vastgesteld door de raad van toezicht op: 14 juni 2011

Directiereglement Voorgesteld door de directie op: 14 juni 2011 Vastgesteld door de raad van toezicht op: 14 juni 2011 Directiereglement Voorgesteld door de directie op: 14 juni 2011 Vastgesteld door de raad van toezicht op: 14 juni 2011 HOOFDSTUK I. ALGEMEEN Artikel 1. Begrippen en terminologie Dit Reglement is opgesteld

Nadere informatie

Protocol. de Inspectie voor de Gezondheidszorg. de Nederlandse Zorgautoriteit

Protocol. de Inspectie voor de Gezondheidszorg. de Nederlandse Zorgautoriteit Protocol tussen de Inspectie voor de Gezondheidszorg en de Nederlandse Zorgautoriteit inzake samenwerking en coördinatie op het gebied van beleid, regelgeving, toezicht & informatieverstrekking en andere

Nadere informatie

Juridisch kader: mededelingenbrieven financiële verslaggeving

Juridisch kader: mededelingenbrieven financiële verslaggeving Juridisch kader: mededelingenbrieven financiële verslaggeving Hieronder vindt u een overzicht van enige relevante wetsartikelen (januari 2016). Voor de meest actuele informatie zie www.wetten.overheid.nl

Nadere informatie

- 1 - De Nederlandsche Bank NV (DNB) legt een bestuurlijke boete als bedoeld in artikel 1:80 en 1:81 van de Wft, op aan:

- 1 - De Nederlandsche Bank NV (DNB) legt een bestuurlijke boete als bedoeld in artikel 1:80 en 1:81 van de Wft, op aan: - 1 - Beschikking tot het opleggen van een bestuurlijke boete aan Matrix Asset Management B.V. als bedoeld in artikel 1:80 van de Wet op het financieel toezicht Gelet op artikel 1:80, 1:81, 1:98 en 3:72,

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2007 2008 31 237 Wijziging van de Wet identificatie bij dienstverlening en de Wet melding ongebruikelijke transacties ter uitvoering van richtlijn nr. 2005/60/EG

Nadere informatie

Reglement van orde Rekenkamercommissie Stichtse Vecht

Reglement van orde Rekenkamercommissie Stichtse Vecht REKENKAMERCOMMISSIE De rekenkamercommissie Stichtse Vecht, gelet op artikel 8 van de van de Verordening Rekenkamercommissie gemeente Stichtse Vecht; BESLUIT: vast te stellen het navolgende Reglement van

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2017 2018 34 870 Regels met betrekking tot de begroting en verantwoording van de kosten van het toezicht van de Autoriteit Financiële Markten en de Nederlandsche

Nadere informatie

Toezichtkader RSV Breda VO Inleiding.

Toezichtkader RSV Breda VO Inleiding. Toezichtkader RSV Breda VO 3003. Inleiding. In het toezichtkader van de Inspectie voor het Onderwijs is onder kwaliteitsaspect management en organisatie de indicator 2.6. als volgt beschreven: Het samenwerkingsverband

Nadere informatie

Datum 27 november 2009 Betreft Oordeelsbrief 2009. Geacht bestuur,

Datum 27 november 2009 Betreft Oordeelsbrief 2009. Geacht bestuur, L0705 Veenendaalse Woningstichting t.a.v. het bestuur Postbus 168 3900 AD VEENENDAAL Rijnstraat 8 Postbus 30941 2500 GX Den Haag www.vrom.nl Datum 27 november 2009 Betreft Oordeelsbrief 2009 Geacht bestuur,

Nadere informatie

MEMORIE VAN ANTWOORD. Inleiding

MEMORIE VAN ANTWOORD. Inleiding 34 870 Regels met betrekking tot de begroting en verantwoording van de kosten van het toezicht van de Autoriteit Financiële Markten en de Nederlandsche Bank en de financiering van de toezichtkosten (Wet

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2014 2015 33 957 Wijziging van de Wet bekostiging financieel toezicht in verband met de afschaffing van de overheidsbijdrage, de invoering van Europees bankentoezicht

Nadere informatie

DNB organisatievorm & governance

DNB organisatievorm & governance DNB organisatievorm & governance De Nederlandsche Bank (DNB) is de centrale bank, toezichthouder en resolutieautoriteit van Nederland. DNB wordt als naamloze vennootschap bestuurd door een directie, die

Nadere informatie

Verordening 217 Concept aangeboden aan de Provinciale Staten

Verordening 217 Concept aangeboden aan de Provinciale Staten Verordening 217 Concept aangeboden aan de Provinciale Staten Controleverordening Randstedelijke Rekenkamer De Randstedelijke Rekenkamer besluit: overwegende dat: op grond van de wet van 2 juli 2003, Stb.

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 14557 10 juni 2013 Regeling van de Minister van Financiën en de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Nadere informatie

Controle protocol. 1 Doelstelling. 2 Eisen en aanwijzingen. 3 Toleranties en gewenste zekerheid

Controle protocol. 1 Doelstelling. 2 Eisen en aanwijzingen. 3 Toleranties en gewenste zekerheid Controle protocol 1 Doelstelling Het CZ Fonds moet voldoen aan de eisen van het convenant vastgelegd in 1998 tussen Zorgverzekeraars Nederland en de overheid van de Besteding Reserves Voormalige Vrijwillige

Nadere informatie

Controle protocol Stichting De Friesland

Controle protocol Stichting De Friesland Controle protocol Stichting De Friesland 1. Doelstelling Stichting De Friesland heeft van de Belastingdienst de ANBI (algemeen nut beogende instelling) verkregen. Ten aanzien van de verantwoording van

Nadere informatie

De Minister van Financiën, Besluit: De Tijdelijke regeling invoering Wft wordt als volgt gewijzigd:

De Minister van Financiën, Besluit: De Tijdelijke regeling invoering Wft wordt als volgt gewijzigd: Directie Financiële Markten Datum Uw brief (Kenmerk) Ons kenmerk 15 augustus 2007 FM 2007-01901 M Onderwerp Regeling tot wijziging van de Tijdelijke regeling invoering Wft De Minister van Financiën, Gelet

Nadere informatie

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. http://wetten.overheid.nl/bwbr00069/07-06-7/0/afdrukken De wegwijzer naar informatie en diensten van alle overheden Wet toezicht financiële verslaggeving Geldend van 7-06-07 t/m heden Wet van 8 september

Nadere informatie

Artikel 3 - Benoeming 1. De (her)benoeming van een Bestuurder geschiedt onverlet diens arbeidsrechtelijke positie voor een periode van vier jaar.

Artikel 3 - Benoeming 1. De (her)benoeming van een Bestuurder geschiedt onverlet diens arbeidsrechtelijke positie voor een periode van vier jaar. Reglement Bestuur Artikel 1 - Definities In dit reglement wordt verstaan onder: a. Aedes: de vereniging Aedes vereniging van woningcorporaties; b. Bestuur: het bestuur van de Stichting; c. Bestuurder:

Nadere informatie

Reglement voor de Raad van Commissarissen van Rentree

Reglement voor de Raad van Commissarissen van Rentree Reglement voor de Raad van Commissarissen van Rentree Artikel 1 Vaststelling en reikwijdte reglement 1. Dit reglement is vastgesteld en goedgekeurd in de vergadering van de Raad van Commissarissen d.d.

Nadere informatie

Directiestatuut CSG. Artikel 1. Taakverdeling en structuur

Directiestatuut CSG. Artikel 1. Taakverdeling en structuur Directiestatuut CSG Artikel 1. Taakverdeling en structuur 1. De directeur-bestuurder oefent in de rol van bestuur van de stichting de hem bij of krachtens wettelijk voorschrift, statuten of het Reglement

Nadere informatie

Samenwerkingsprotocol

Samenwerkingsprotocol Samenwerkingsprotocol Consumentenautoriteit Stichting Reclame Code 1 Samenwerkingsprotocol tussen de Consumentenautoriteit en de Stichting Reclame Code Partijen: 1. De Staatssecretaris van Economische

Nadere informatie

Samenwerkingsprotocol. Consumentenautoriteit Stichting Reclame Code

Samenwerkingsprotocol. Consumentenautoriteit Stichting Reclame Code Samenwerkingsprotocol Consumentenautoriteit Stichting Reclame Code 1 Samenwerkingsprotocol tussen de Consumentenautoriteit en de Stichting Reclame Code Partijen: 1. De Staatssecretaris van Economische

Nadere informatie

1 OVERHEIDSBIJDRAGE AAN KOSTEN VOOR FINANCIEEL TOEZICHT

1 OVERHEIDSBIJDRAGE AAN KOSTEN VOOR FINANCIEEL TOEZICHT Ministerie van Financiën Postbus 20201 2500 EE Den Haag Datum 14 augustus 2017 Onze ref. M28140517/1/10712704 Betreft: Consultatie Herziening Wet bekostiging financieel toezicht Zeer geachte mevrouw, mijnheer,

Nadere informatie

Convenant inzake samenwerking op het gebied van toezicht op accountantsorganisaties. tussen

Convenant inzake samenwerking op het gebied van toezicht op accountantsorganisaties. tussen Convenant inzake samenwerking op het gebied van toezicht op accountantsorganisaties tussen de Stichting Autoriteit Financiële Markten en het Nederlands Instituut van Registeraccountants alsmede tussen

Nadere informatie

Besluit «Openbare versie» 1 Samenvatting. 2 Verloop van de procedure

Besluit «Openbare versie» 1 Samenvatting. 2 Verloop van de procedure PricewaterhouseCoopers Accountants N.V. De heer drs J.W.M. Schuyt RA Postbus 90357 1006 BJ AMSTERDAM 1006BJ90357 Ons kenmerk: OPTA/AM/2009/201196 Zaaknummer: 09.0118.07 29 mei 2009 van het college van

Nadere informatie

Bestuursreglement samenwerkingsverband Passend Primair Onderwijs Noord-Kennemerland

Bestuursreglement samenwerkingsverband Passend Primair Onderwijs Noord-Kennemerland Bestuursreglement samenwerkingsverband Passend Primair Onderwijs Noord-Kennemerland Artikel 1 Begripsbepalingen In dit bestuursreglement wordt verstaan onder: a. statuten: de statuten van de Stichting

Nadere informatie

Protocol. de Inspectie voor de Gezondheidszorg. de Nederlandse Zorgautoriteit

Protocol. de Inspectie voor de Gezondheidszorg. de Nederlandse Zorgautoriteit Protocol tussen de Inspectie voor de Gezondheidszorg en de inzake samenwerking en coördinatie op het gebied van beleid, regelgeving, toezicht & informatieverstrekking en andere taken van gemeenschappelijk

Nadere informatie

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. (Tekst geldend op: 08-06-2005) Wet van 6 maart 2003, houdende bepalingen met betrekking tot het toezicht op collectieve beheersorganisaties voor auteurs- en naburige rechten (Wet toezicht collectieve beheersorganisaties

Nadere informatie

REGLEMENT FINANCIEEL BELEID EN BEHEER

REGLEMENT FINANCIEEL BELEID EN BEHEER REGLEMENT FINANCIEEL BELEID EN BEHEER Status: definitief Vastgesteld door het Bestuur d.d.: 30 augustus 2016 Goedgekeurd door de RvT d.d.: 26 september 2016 Goedgekeurd door de Autoriteit woningcorporaties

Nadere informatie

Verordening Rekenkamer Utrecht (2013)

Verordening Rekenkamer Utrecht (2013) Verordening Rekenkamer Utrecht (2013) De raad van de gemeente Utrecht; gelet op de artikelen 81a en 182 t/m 185 Gemeentewet; BESLUIT vast te stellen de volgende VERORDENING Rekenkamer Utrecht 2013 Artikel

Nadere informatie

Artikel 1 In dit besluit wordt verstaan onder wet: Wet op het financieel toezicht.

Artikel 1 In dit besluit wordt verstaan onder wet: Wet op het financieel toezicht. Besluit van [datum] houdende bepalingen ter uitvoering van artikel 5:81, eerste lid, van de Wet op het financieel toezicht (Vrijstellingsbesluit overnamebiedingen Wft) Op voordracht van Onze Minister van

Nadere informatie

REGLEMENT RAAD VAN TOEZICHT HOGESCHOOL LEIDEN

REGLEMENT RAAD VAN TOEZICHT HOGESCHOOL LEIDEN REGLEMENT RAAD VAN TOEZICHT HOGESCHOOL LEIDEN ALGEMEEN Artikel 1. Algemene bepalingen 1. Dit reglement is het huishoudelijk reglement van de Raad van Toezicht, bedoeld in artikel 15 van de statuten van

Nadere informatie

De Raad van Toezicht voert tenminste jaarlijks met de Raad van Bestuur een functionering en beoordelingsgesprek. (in de maand september)

De Raad van Toezicht voert tenminste jaarlijks met de Raad van Bestuur een functionering en beoordelingsgesprek. (in de maand september) TAKEN EN BEVOEGDHEDEN RAAD VAN TOEZICHT ALERIMUS 1. Taak en werkwijze: De Raad van Toezicht heeft tot taak toezicht te houden op het besturen door de Raad van Bestuur en op de algemene gang van zaken in

Nadere informatie

Artikel 2 Samenwerking en informatie-uitwisseling met betrekking tot de Wok, Wft en Wwft

Artikel 2 Samenwerking en informatie-uitwisseling met betrekking tot de Wok, Wft en Wwft Convenant tussen de Kansspelautoriteit en de Stichting Autoriteit Financiële Markten inzake de samenwerking en uitwisseling van informatie met betrekking tot het toezicht uit hoofde van de Wok, Wft en

Nadere informatie

HUISHOUDELIJK REGLEMENT VAN HET VERANTWOORDINGSORGAAN

HUISHOUDELIJK REGLEMENT VAN HET VERANTWOORDINGSORGAAN HUISHOUDELIJK REGLEMENT VAN HET VERANTWOORDINGSORGAAN STICHTING BEDRIJFSTAKPENSIOENFONDS VOOR DE DRANKINDUSTRIE mei 2009 B EGRIPSBEPALINGEN Artikel 1 Definities Dit reglement verstaat onder: fonds: bestuur:

Nadere informatie

Reglement College van Bestuur IJsselgroep

Reglement College van Bestuur IJsselgroep Reglement College van Bestuur IJsselgroep Vastgesteld door de Raad van Toezicht d.d. 12 maart 2014 0. Inleiding In de statuten d.d. 19 december 2009 van de Stichting IJsselgroep Educatieve Dienstverlening

Nadere informatie

De raad van de gemeente Alblasserdam;

De raad van de gemeente Alblasserdam; De raad van de gemeente Alblasserdam; gelezen het voorstel van het presidium dd. 1 oktober 2003, registratienummer Raad 2003/114 naar aanleiding van het overleg in de commissie Implementatie dualisme van

Nadere informatie

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 17.5.2019 COM(2019) 242 final 2019/0116 (NLE) Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD betreffende het namens de Europese Unie in de Raad van Ministers in te nemen standpunt met

Nadere informatie

HEIJMANS N.V. REGLEMENT AUDITCOMMISSIE

HEIJMANS N.V. REGLEMENT AUDITCOMMISSIE HEIJMANS N.V. REGLEMENT AUDITCOMMISSIE Vastgesteld door de RvC op 10 maart 2010 1 10 maart 2010 INHOUDSOPGAVE Blz. 0. Inleiding... 3 1. Samenstelling... 3 2. Taken en bevoegdheden... 3 3. Taken betreffende

Nadere informatie

Convenant inzake de samenwerking bij het tegengaan van ontoelaatbaar gedrag van (i) externe

Convenant inzake de samenwerking bij het tegengaan van ontoelaatbaar gedrag van (i) externe Convenant inzake de samenwerking bij het tegengaan van ontoelaatbaar gedrag van (i) externe accountants, accountantsorganisaties en (mede)beleidsbepalers daarvan en (ii) financiële ondernemingen en (mede)beleidsbepalers

Nadere informatie

Masterclass Toezicht op en in de financiële sector

Masterclass Toezicht op en in de financiële sector Masterclass Toezicht op en in de financiële sector ALGEMEEN KADER STAATSRECHT PROFMR LODEWIJK ROGIER 19 MAART 2019 1 STAATSRECHT 2 RECHTSSTAAT 3 CONCORDANTIEBEGINSEL 4 BESTUURLIJKE HANDHAVING ALGEMEEN

Nadere informatie

Gelet op artikel 1.9, aanhef en onderdeel d, van de Wet normering bezoldiging topfunctionarissen publieke en semipublieke sector;

Gelet op artikel 1.9, aanhef en onderdeel d, van de Wet normering bezoldiging topfunctionarissen publieke en semipublieke sector; (Tekst geldend op: 01-01-2015) Regeling van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 10 december 2014, nr. 2014-0000657970, houdende vaststelling van een controleprotocol voor de naleving

Nadere informatie

PROVINCIAAL BLAD. Besluit van provinciale staten van Zeeland houdende vaststelling Financiële Controleverordening 2018

PROVINCIAAL BLAD. Besluit van provinciale staten van Zeeland houdende vaststelling Financiële Controleverordening 2018 PROVINCIAAL BLAD Officiële uitgave van de provincie Zeeland Nr. 0 1 januari 1900 Besluit van provinciale staten van Zeeland houdende vaststelling Financiële Controleverordening 2018 Besluit van provinciale

Nadere informatie

De Minister voor Wonen en Rijksdienst, Handelend in overeenstemming met het gevoelen van de ministerraad;

De Minister voor Wonen en Rijksdienst, Handelend in overeenstemming met het gevoelen van de ministerraad; Regeling van de Minister voor Wonen en Rijksdienst van 2015, nr. , tot instelling van het tijdelijk Bureau ICT-toetsing (Instellingsbesluit tijdelijk Bureau ICT-toetsing) Handelend

Nadere informatie

Verordening rekenkamer Giessenlanden 2017

Verordening rekenkamer Giessenlanden 2017 Verordening rekenkamer Giessenlanden 2017 Artikel 1. Begripsbepalingen In deze verordening wordt verstaan onder: a. college: college van burgemeester en wethouders; b. commissie: commissie voor de rekenkamer

Nadere informatie

h. Adviesraad: de in artikel 3 lid 5 genoemde en door het college in te stellen adviesraad

h. Adviesraad: de in artikel 3 lid 5 genoemde en door het college in te stellen adviesraad Gemeente Epe Raadsbesluit 2016 registratienummer: 2016-10950 DE RAAD DER G E M E E N T E E P E gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders, nr. 2016-10950 d.d. gelet op artikel 149 Gemeentewet

Nadere informatie

CONTROLEPROTOCOL VOOR DE ACCOUNTANTSCONTROLE OP DE JAARREKENING 2016 VAN DE GEMEENTE TEN BOER.

CONTROLEPROTOCOL VOOR DE ACCOUNTANTSCONTROLE OP DE JAARREKENING 2016 VAN DE GEMEENTE TEN BOER. CONTROLEPROTOCOL VOOR DE ACCOUNTANTSCONTROLE OP DE JAARREKENING 2016 VAN DE GEMEENTE TEN BOER. --------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

Nadere informatie

Controleverordening gemeente Papendrecht 2015

Controleverordening gemeente Papendrecht 2015 Controleverordening gemeente Papendrecht 2015 Verordening voor de controle op het financieel beheer en op de inrichting van de financiële organisatie van de gemeente Papendrecht Inhoudsopgave Controleverordening

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2012 250 Wet van 24 mei 2012, houdende regels met betrekking tot de financiering van het toezicht op de financiële markten (Wet bekostiging financieel

Nadere informatie

Voorbeeld directiereglement bij het BV met Raad van Commissarissen-model

Voorbeeld directiereglement bij het BV met Raad van Commissarissen-model Voorbeeld directiereglement bij het BV met Raad van Commissarissen-model Begripsbepaling Artikel 0 In dit reglement wordt verstaan onder: 0.1 De vennootschap : De vennootschap voor XX in XX; 0.2 De statuten

Nadere informatie

Controleverordening DCMR Milieudienst Rijnmond 2014

Controleverordening DCMR Milieudienst Rijnmond 2014 Controleverordening DCMR Milieudienst Rijnmond 2014 DCMR Milieudienst Rijnmond Parallelweg 1 3112 NA Schiedam telefoon: (010) 2468 000 telefax : (010) 2468 283 Web: http://www.dcmr.nl/ 1 van 5 Het algemeen

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Autoriteit Consument en Markt en Stichting Autoriteit Financiële Markten,

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Autoriteit Consument en Markt en Stichting Autoriteit Financiële Markten, STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 14473 26 mei 2014 Samenwerkingsprotocol tussen Autoriteit Consument en Markt en Stichting Autoriteit Financiële Markten

Nadere informatie

MANAGEMENTSTATUUT SAMENWERKINGSVERBAND PO SWV 30.06

MANAGEMENTSTATUUT SAMENWERKINGSVERBAND PO SWV 30.06 MANAGEMENTSTATUUT SAMENWERKINGSVERBAND PO SWV 30.06 Artikel 1 - Definitiebepaling In dit managementstatuut wordt verstaan onder: Vereniging: de Vereniging Samenwerkingsverband PO 30.06; Algemene vergadering:

Nadere informatie