Preek 14 september 2008, viering heilig avondmaal Thema: Leven van genade Zacharia 3 Zacharia s visioen van Jozua de hogepriester

Transcriptie

1 1 Preek 14 september 2008, viering heilig avondmaal Thema: Leven van genade Zacharia 3 Zacharia s visioen van Jozua de hogepriester Visioen: een kijkje achter de schermen Vanmorgen bezien we weer een visioen. Een kijkje achter de schermen. Een kijkje van wat zich in de onzichtbare wereld afspeelt. Een wereld die ons leven hier beïnvloed. Die onze gevoelens en gedachten kan bepalen. Zo zien we in dit visioen de aanklager die Jozua om de fouten die begaan zijn aanklaagt. Hij wil Gods plan met zijn volk frustreren. Hij wil Israel ontmoedigen om door te gaan met de Heer. Laten we maar eens nauwkeuriger naar het nachtgezicht kijken en kijken welke lessen we hier voor onszelf uit kunnen leren. 1. Jozua in de vuile kleren voor de Engel des Heren Jozua vertegenwoordigt het volk Israel. De hogepriester vertegenwoordigt het volk voor God. Zo vertegenwoordigt Jozua Israel in haar zondigheid. Zij heeft Gods geboden overtreden en is keer op keer ongehoorzaam geweest. En ook nu na de terugkeer dreigt het volk zich weer aan de gemakzucht en de weg van de minste weerstand over te geven. Jozua vertegenwoordigt ook ons als gelovigen. Zoals hij daar staat voor de Engel van de Heer, zo staan wij daar in hem. Zie jezelf daar staan als Jozua. En betrek zo het gebeuren op je eigen leven Zoals Jozua toen stond voor de Engel van de Heer in het Oude Testament staan wij voor Jezus in het nieuwe testament. Staan voor betekent: dienst doen aan. Zo dienen wij met Jezus voor ogen. Ons hele christenleven wordt daar door getypeerd. Wij leven en handelen en dienen met het oog op Jezus. Dat geldt dus niet alleen voor de ds. En het geldt ook niet allen voor de kerkdienst of bijbellezen. Het geldt ons hele leven. Leven voor Christus dat doe je op je werk, op de boerderij, het kantoor of de bank. Waar je ook bent, het bepaalt je normen en waarden, je manier van omgaan met elkaar. Je gaat met Christus voor ogen met de mensen om. Hoe zou Hij reageren in deze situatie? Oh Here help me om net als u te leven? Als je zo leeft dan ervaar je dat je vaak tekort schiet. Zoals mooie kleren bedorven kunnen worden door een vlek zo wordt het leven met de Heer telkens bedorven door de vlekken van de zonde. Door een verkeerd woord of een verkeerde gedachte. We staan vaak in vuile kleren voor de Here Jezus. En die vuile kleren maken dat we verlamd kunnen raken. Ik zal maar niet meer bidden want daarnet ben ik nog zo uit mijn slof geschoten. Ik zal maar niet meer bidden wat ik had van die slechte gedachten. We voelen ons zo vaak tekort schieten in de liefde en gaan mee in de verkeerde gedachten en gevoelens. En het heeft een verlammende uitwerking op ons. Je wordt bang van jezelf en onzeker. Je durft niet meer van

2 2 de Heer te getuigen, want ach ja wat is er allemaal niet mis in mijn eigen leven, laat ik mijn mond maar houden. Je voelt je een huichelaar als je werk voor de Heer doet en je denkt ik breng de naam van God schade toe door mijn ongeduld, kribbigheid en wat al niet. Herkent u het bij uzelf? Voelt u de verlammende werking in uw eigen leven van het vuilekleren-gevoel. Het is een geestelijke strijd om niet in de negatieve spiraal terecht te komen en het is een worsteling om er weer uit te komen. 2. De tegenstander die ons aanklaagt Het is een geestelijke strijd en worsteling omdat we een geduchte tegenstander hebben: de satan. Hij is de tegenstander van God en van allen die bij Christus horen. En hij wil niets anders dan ons afleiden van het doel waarvoor God ons heeft bestemd: namelijk om frank en vrij te leven vanuit de liefde van Hem in liefde met elkaar. De duivel zal ons telkens ontmoedigen om verder te gaan op de weg van Christus. Een belangrijke taktiek van de duivel is om ons aan te klagen vanwege onze zonden. En zo zien we ook hier dat de duivel Jozua aanklaagt. Hij klaagt in Jozua het volk Israel aan. Zij, zij zijn het niet waard om naar te luisteren. Wat kunt u nog met hen beginnen. Keer op keer hebben ze u teleurgesteld. U kunt het toch niet maken om met dit volk verder te gaan. En zo klaagt de duivel ook ons aan. Wat?! Wil jij God dienen? Jij met je vieze gedachten, jij met je opvliegende karakter? Net was je weer zo driftig. En wil je dan nu vroom in de kerk zitten zingen. En jij zegt dat je een kind van God bent, nou daar is niet veel van te zien hoor. En daar sta je met je vieze kleren. En je weet dat de beschuldiging waar is. Want is er niet genoeg in ons leven aan te wijzen, dat niet voldoet aan de norm van de liefde? Is er niet genoeg aan te wijzen waarop we aangevallen kunnen worden? En keer op keer worden we er op aangevallen. Soms rechtstreeks in onze gedachten en geweten. Soms via mensen die ons onze fouten onder de neus wrijven en gebruiken als een excuus om niks met God te maken te hebben. Je kan er zo down van worden. Het punt is namelijk dat je meestal aangevallen wordt als je zwak bent of als je moe bent. Of als je net een grote geestelijke inspanning hebt geleverd. Dan komt de aanklager langs om het plezier te vergallen. Dan komt hij langs om je toch vooral duidelijk te maken dat je er niks van bakt. Het gevaar is dat je de duivel zo gaat geloven dat je geen oog hebt voor de rijkdom van het evangelie. Die rijkdom is er niet in gelegen dat de fouten goed gepraat worden. We hoeven ons ook niet te verdedigen. Dat kunnen we ook niet. Telkens weer zullen we merken dat onze klederen bezoedeld zijn geraakt door onze dagelijkse handel en wandel. We moeten ons ook niet proberen te verdedigen. We kunnen beter zeggen als we worden aangeklaagd. Het doet pijn om het te moeten horen. Ik word op mijn zwakke plek gewezen. Ik was het bijna vergeten. Dit houdt mij klein en afhankelijk van Gods genade. Deze beschuldiging

3 3 bepaalt me er weer bij dat ik enkel en alleen van genade kan leven. Want de duivel klaagt mij aan, en mijn geweten klaagt mij aan. Maar het bloed van Jezus Christus reinigt mij van alle zonden. Vb. Van man met boekje met drie kleuren: zwart, rood en wit (zwart zonden, worden gereinigd door bloed van Jezus (rood), zodat wij wit zijn als sneeuw) 3. Het spreken van de Engel der Heren De Here Jezus neemt het voor ons op. De engel des Heren, dat is Christus, bestraft en bestrijd de duivel. Zo gauw de duivel ons aanvalt is Christus er om ons te helpen. Hij is onze advocaat die een pleidooi voor ons voort. Wat is zijn pleidooi: De Engel van de Heer zegt: De Here die Jeruzalem verkiest bestraffe u. God heeft het volk Israel uitgekozen. Het is niet op grond van de rechtvaardigheid of heiligheid van dit volk geweest maar op grond van Gods verkiezende liefde. En als God zijn volk heeft uitgekozen blijft Hij trouw tot in eeuwigheid. Al zou een moeder haar kind vergeten, toch zal ik u niet vergeten oh Israel. En zo heeft God ook ons verkozen in Christus. Door Gods genade hebben wij Jezus Christus mogen leren kennen als onze Heer en Heiland. Het heeft God behaagt zijn Zoon in ons te openbaren. Hij is op grond van zijn verkiezende liefde een werk in Zijn kinderen begonnen en Hij zal dat ook afmaken. Of zoals het in de Romeinenbrief staat Wie zal de uitverkorenen Gods beschuldigen. God is het die rechtvaardigt. Niets zal ons kunnen scheiden van de liefde Gods welke is in Christus. Verder zegt de Engel van de Heer: Is deze niet een brandhout uit het vuur gerukt. Betrokken op het volk Israel kun je zeggen dat het volk dreigde onder te gaan in haar eigen zonden en in het vuur van de ballingschap. Maar door Gods genadig handelen heeft Hij een rest behouden doen terugkeren naar Israel. En zal God met dat uit het vuur gerukte, zwartgeblakerd brandhout niet verder gaan? Zou Hij wel uit het vuur redden en het daarna toch maar weer terug gooien vanwege haar tekortkomingen? Nee God gaat door met Zijn genadewerk. En zo zijn ook wij in zekere zin als een stuk brandhout uit het vuur gerukt. Ook wij werden bedreigd door het vuur van de zonde dat ons dreigde te verslinden. Ook wij kennen de macht van de zonde waar wij door Christus uit gered zijn. De één is op jonge leeftijd gered de ander op latere leeftijd. De één is niet christelijk opgevoed en heeft door genade Christus leren kennen. De ander is wel christelijk opgevoed maar heeft lange tijd daar niets van gemerkt in zijn leven. De zonde trok zo en bijna werd je er door verteerd. Maar dan, door genade ben je uit het vuur getrokken. Wij hebben onszelf niet gered. Zoals een stuk brandhout ook niet zelf uit het vuur springt. Nee het is de verlossende hand van Christus die ons heeft gered. Hij heeft ons overgezet uit het rijk van de duisternis in het rijk van het licht. En Hij zal het werk ook in ons leven afmaken. 4. Vergeving en een nieuw feestkleed

4 4 De Engel des Heren, de Here Jezus is niet alleen onze advocaat, Hij redt ons niet alleen uit het vuur van de zonde. Nee Hij doet veel meer dan dat. Hij laat de oude kleren uitdoen. Zoals deze oude kleren verwijderd worden zo worden onze zonden verwijderd op grond van het offer van Jezus Christus. Hij verwijderd onze zonden. Maar dat niet alleen. Hij verwijderd ook het bewustzijn van de zonden. Hoe meer wij doordrongen raken van het de rijkdom van het offer van Christus. Des te meer zullen wij als vrije mensen door het leven gaan. Niet meer geplaagd door alles wat wij verkeerd hebben gedaan. Maar bevrijd door de wetenschap dat Christus voor elk van mijn fouten is gestorven. Het is op grond van dat éne offer van de Here Jezus dat het gebeurt. Dat is haast niet te begrijpen. En toch is het zo. In vers 9 wordt het ook gezegd: ik zal op één dag de ongerechtigheid van dit land wegdoen. De ongerechtigheid van dit land. Hoeveel wordt er niet gestolen in een land, gelogen, mensen beroofd mensen vermoord. Hoeveel onrecht is er niet in één land en hoeveel eeuwen gaat dat al zo door. Tel alles bij elkaar op en je krijgt een niet te beklimmen berg van zonde en ongerechtigheid. En al die ongerechtigheid zal ik op één dag wegdoen zegt de Here God. Op die éne dag daar in Jeruzalem toen de Here Jezus daar hing tussen twee misdadigers. Het was om onze overtredingen en onze ongerechtigheid dat Hij daar hing. Op die éne dag deed God al die ongerechtigheid weg. Wat een offer is het geweest. En zo worden ook mijn zonden, hoe veel en hoe groot ook door dat offer van Hem weggedaan als een vuil kleed. Maar Christus neemt niet alleen onze zonden weg. Hij bekleed ons ook met Zijn gerechtigheid. Hij geeft ons deel aan zijn geduld, aan zijn liefde, aan zijn heerlijkheid, zijn zuiverheid. Dat is onze positie en van daaruit mogen we steeds meer gaan leven. Daarom kan ik Hem dienen. Want de Vader ziet mij als Zijn Zoon. Jezus omhult mij en daarom ziet de Vader niets dan gerechtigheid. Daarom zegent Hij mij. U kent het verhaal van Jakob die de zegen van Isaak krijgt. Daarvoor heeft hij een lam geslacht en het vel van het lam op zijn eigen armen gelegd. Daardoor meende Isaak dat het Ezau was en gaf de zegen. Door list en bedrog kreeg Jakob zo de zegen. Wij hoeven niet door list en bedrog deze zegen van de Heer te krijgen. Maar wij mogen ons wel bekleden met de gerechtigheid van het lam dat voor ons geslacht is. Zo ziet de Vader ons aan voor Jezus Zijn Zoon. En zo krijgen wij Zijn zegen. De vraag om de tulband. Zacharia vraagt of de engel des Heren ook de tulband wil opzetten. Het is net alsof hij wil zeggen: Here maak uw werk helemaal af. En de Here bevestigt dit door de tulband te geven. Hij zal Zijn werk in ons leven afmaken. Hij laat niet los het werk van Zijn handen. Avondmaal vieren: leven van genade. Gemeente van onze Here Jezus Christus. We hebben een blik mogen slaan in de hemelse gewesten. Wij worden vaak aangeklaagd door de duivel, maar zie toch op Jezus op Hem die voor ons pleit. Op Hem die onze van onze zonden reinigt. Op Hem die ons bekleed met

5 5 Zijn gerechtigheid. In het avondmaal mogen wij in de tekenen van brood en wijn weer vieren dat Hij voor ons het offer heeft gebracht van zijn lichaam en Zijn bloed. En dat Hij voor ons pleit als onze hogepriester. We mogen er op nieuw bij stilstaan dat wij leven van genade. Aanvaard dan in dankbaarheid Zijn genade en prijst zijn goedheid. amen