BREIEN OP DE RONDBREINAALD

Transcriptie

1 27 oktober 2012 BREIEN OP DE RONDBREINAALD technieken en patronen Mathilde Maijer

2 Inhoud technieken open dubbele opzet een sok of want opzetten twee sokken of wanten tegelijk opzetten dichte dubbele opzet een sok of want opzetten meerdere delen tegelijk opzetten meerderen aan twee kanten minderen aan twee kanten patronen iets kleins breien op een lange rondbreinaald: hoesje voor mobieltje sokken teenslippersokken wanten rokerswanten 2

3 open dubbele opzet een sok of want opzetten De open dubbele opzet gebruiken we als we bij sokken of wanten bovenaan bij de boord beginnen. Laten we simpel beginnen met de opzet voor een sok: Stel dat je hebt uitgerekend dat je voor een sok 64 steken moet opzetten voor de boord. Zet op de normale manier de steken op de rondbreinaald. Tel dan het midden af, en trek het slappe stuk van de rondbreinaald tussen de twee middelste steken door. Op youtube zijn verschillende filmpjes te vinden waar dit duidelijk wordt uitgelegd. Duw de helft van de steken waar geen opzetdraad zit naar het uiteinde van de voorste naald en de andere helft naar de achterste naald. Trek de breidraad tussen de twee naalden omhoog, en zorg dat er geen draaiing in de opzetsteken ontstaat. Trek de achterste naald door maar houd links een lus over, en brei de eerste naald. Keer, trek de naalden door en brei de tweede naald. Nu heb je een ronde gebreid. twee sokken of wanten tegelijk opzetten Maar wat als je twee sokken of wanten tegelijk wilt breien? Ik heb hiervoor zelf een methode bedacht die anders is dan in de meeste handleidingen staat. Ik vind hem overzichtelijker, en bovendien ook bruikbaar als je 8 vingers tegelijk wilt opzetten. Zet voor elk deeltje de helft van de steken op op de normale manier. Zorg wel dat je opzetdraadje lang genoeg is om straks de tweede helft ook op te zetten. Keer. Trek de naald door zodat de steken aan het andere uiteinde staan. Zet in omgekeerde volgorde de tweede helft van de steken op het andere uiteinde van de naald op. Klaar! dichte dubbele opzet Het komt vaak voor dat we een model beginnen met een dichte dubbele opzet, bijvoorbeeld als we bij sokken beginnen met de tenen,bij een muts bovenop het hoofd, of bij wanten met de vingertoppen. Beginnen aan de dichte kant heeft meestal voordelen: We kunnen het model gemakkelijk tussendoor passen. We kunnen de boorden zo lang maken als we willen terwijl we de sokken of wanten passen. Als we weinig wol hebben kunnen we de boorden wat korter maken of in strepen breien, wat mooier is dan andersgekleurde tenen of vingertoppen 3

4 En tenslotte: een sokkenpatroon is veel logischer te volgen van teen naar boord. De grote en kleine hiel is zo veel gemakkelijker! De dichte dubbele opzet maken we door middel van het draaien van achtjes rond de twee uiteinden van de rondbreinaald. een sok of want opzetten stap 1. Zet een steek op de normale manier op, het draadeindje hoeft maar kort te zijn. stap 2. Draai vervolgens achtjes: houd beide uiteinden van de rondbreinaald en het opzetdraadje stevig vast met de linkerhand, de opgezette steek zit om de voorste naald. Haal de breidraad tussen de naalden omhoog en draai de draad rond de achterste naald, tussen de naalden weer omhoog en dan rond de voorste naald. Maak zo het benodigde aantal achtjes rond de twee naalden; eindig na de achterste naald en haal tenslotte de breidraad tussen de naalden omhoog. stap 3. Trek de achterste naald door, maar houd links wel een lus over. Brei de voorste lussen en de opzetsteek. 4

5 stap 4. Keer. Na het keren zitten de nog niet gebreide opzetlussen op het middenstuk van de voorste naald. Trek de voorste naald door tot de lussen aan het uiteinde zitten, trek de breidraad tussen de naalden omhoog en trek de achterste naald door (dat is in het begin even lastig). Brei de voorste lussen. Keer. Trek de voorste en achterste naald door. Brei de voorste steken. Keer, trek de naalden door en brei de voorste steken. Nu heb je twee ronden gebreid. meerdere delen tegelijk opzetten Als je twee sokken of wanten of acht vingers van handschoenen tegelijk wilt opzetten, gebruiken we een hulpnaald. stap 1. Knip voor elk deeltje een draad af die lang genoeg is om het deeltje te breien. stap 2. Zet op de hulpnaald met elke draad een steek op, in omgekeerde volgorde van de volgorde die je straks wilt gebruiken bij het breien. stap 3. Pak je rondbreinaald en zet met draad 1 (of de eerste bol wol) een steek op en aansluitend het gewenste aantal steken volgens de methode van het achtjesdraaien. Trek de breidraad naar boven en houd stevig vast met je linkerhand. stap 4. Zet de eerstvolgende steed van je hulpnaald over op je rondbreinaald, en zet aansluitend achtjes op. stap 5. Ga zo door tot alle draden op zijn. 5

6 meerderen Als we beginnen aan de dichte kant van een model, moeten we meestal direkt na de opzet meerderen. Meestal meerderen we dan aan beide kanten tegelijk.we meerderen zo dat er aan de zijkant een band van 1½ steken breed ontstaat. Dit is volgens mij de mooiste manier om te meerderen: meerderen naar rechts: Meestal meerderen we aan het begin van de naald zo dat het gladde bandje aan de zijkant naar rechts buigt. Dat doen we door met de linkernaald een linkerlus van een zojuist gebreide steek op te nemen en die recht te breien. Als volgt: Brei de eerste 2 steken van de naald. Neem met de rechternaald de linkerlus op van de steek die zit onder de net gebreide steek, dat is dus de tweede steek onder de naald. Zet deze lus over op de linkernaald. 6

7 Brei. meerderen naar links: Meestal meerderen we aan het einde van de naald zo dat het gladde bandje aan de zijkant naar links buigt. Dit doen we door een rechterlus van een nog te breien steek op de linkernaald te zetten en die recht te breien. Als volgt: Brei de naald uit tot op 2 steken. Neem met de rechternaald de rechterlus op van de steek onder de volgende te breien steek, dat is dus de steek onder de naald, zet deze lus op de linkernaald. Brei. 7

8 Brei de naald uit. Keer en trek de naalden door. Meerder bij de andere naald net zo. Brei de volgende ronde zonder meerderingen. Meerder zo elke tweede ronde tot het gewenste aantal steken. minderen Minderen doen we ook meestal aan beide kanten tegelijk. Aan het begin van de naald minderen we naar links, aan het eind van de naald minderen we naar rechts. Aan de zijkanten komen dan dezelfde bandjes tevoorschijn als bij de meerderingen, en dat ziet er netjes uit. minderen naar links aan het begin van de naald: AAS AAS staat voor Afhalen, Afhalen, Samenbreien. Dat gaat als volgt: brei de eerste steek van de naald. Haal de volgende steek recht af en de daaropvolgende ook.steek dan met je linkernaald voor in de zojuist afgehaalde steken, en brei deze samen.de rechtersteek komt nu over de linkersteek te liggen, dus het bandje buigt naar links. minderen naar rechts aan het einde van de naald: samenbreien Brei de naald uit tot op drie steken. Brei de volgende twee steken normaal samen. De linkersteek komt nu over de rechtersteek te liggen, dus het bandje buigt naar rechts. Minder zo elke tweede ronde tot het gewenste aantal steken. 8

9 hoesje voor een mobieltje Toen ik mijn eerste rondbreinaald kocht, dacht ik dat je op een lange rondbreinaald alleen grote dingen kon breien zoals de panden van truien, en dat je een korte naald nodig had voor kleinere dingen zoals mouwen. Sokken breide ik in het begin nooit op een rondbreinaald, want zulke korte naaldjes kon ik niet vinden. Maar dit is onzin! Je kunt met een lange rondbreinaald prima kleine dingetjes breien. Sinds ik dat doorheb brei ik alleen nog maar met een rondbreinaald. Hoe langer een rondbreinaald is, des te prettiger vind ik het breien. Het liefst werk ik met een naald van 120 cm lang, maar de meeste winkels heb ben die niet. Helaas. Het idee is van iets kleins breien op een lange rondbreinaald, is dat je de steken in tweeen deelt, en dan aan de linkerkant het slappe middenstuk van de naald in een lange lus laat hangen. Als je een naald gebreid hebt, keer je en trek je beide naalden door. Dan kan je de volgende naald breien. Twee naalden vormen samen een ronde.fluitje van een cent. Om de basistechniek van het breien op een rondbreinaald te leren, beginnen we met iets simpels: een hoesje voor een mobieltje. We beginnen bij de onderkant. We breien het hoesje in het rond omhoog en eindigen met de open kant. nodig Rest wol en bijbehorende rondbreinaald van minimaal 80 cm voorbereiding Bereken hoeveel steken je rond je mobieltje nodig hebt: zet hiervoor 20 steken op en brei een stukje tricot. Meet hoeveel steken je hebt op 5 cm breedte. Meet de omtrek van je mobieltje. Bereken hoeveel steken je moet breien rond je mobieltje. Deel dit aantal door 2, dat is het aantal steken per naald dat je moet opzetten. breien stap 1. opzetten: Zet het gewenste aantal steken op volgens de manier van de dichte dubbele opzet (zie daar voor een fotoserie): zet op de normale manier een steek op op de voorste naald. Haal de breidraad tussen de naalden omhoog en draai de draad rond de achterste naald, tussen de naalden weer omhoog en dan rond de voorrste naald. Zet zo op beide naalden het gewenste aantal steken op, waarna je eindigt na de achterste naald en de draad tenslotte tussen de naalden omhoog 9

10 ladders voorkomen Bij het breien van sokken op vier of vijf naalden onstaan vaak ladders op de plaats waar de naalden wisselen. Een ladder is een uitgerekte horizontale draad tussen twee steken in. Bij het breien op de rondbreinaald hebben we veel minder last van ladders. Dat komt omdat de laatst gebreide steek op de achterste naald staat op het slappe middenstuk. Bij het breien van de eerste steek van de volgende naald trekt deze steek zich eerder te strak (te merken doordat het doortrekken van de naalden dan lastig is) dan dat hij te los wordt. Geen ladders dus! haalt. Blijf na het opzetten de naalden en de opzetsteken met je linkerhand stevig vasthouden, want zo wordt het even een warboel. stap 2. breien: Trek de achterste naald door, maar houd links wel een lus over. Brei de voorste steken. Keer. De achterste naald wordt nu de voorste. Na het keren zitten de te breien opzetlussen op het slappe middenstuk van de voorste naald. Schuif de steken naar het uiteinde, trek de breidraad tussen de naalden omhoog en trek de achterste naald door (dat is bij de eerste opzetnaald in het begin even lastig). Brei de voorste steken. Keer. Schuif de te breien steken weer naar het uiteinde van de voorste naald en trek de achterste naald door. Brei de voorste steken. Keer, schuif de steken door en brei de voorste steken. Nu heb je twee ronden gebreid van je hoesje. stap 3. controleren: Het lastigste heb je nu gehad. Inmiddels is er genoeg stevigheid om het werk even neer te leggen en te controleren. Trek de opzetdraad aan en tel de steken op beide naalden. stap 4. Brei het hoesje tot de juiste lengte. Hecht losjes af, bijvoorbeeld met een dikkere breinaald. Knip de breidraad af tot op 10 cm en hecht af aan de binnenkant van het hoesje. 10

11 sokken We gaan sokken breien. We breien deze met twee tegelijk op de rondbreinaald, en daarbij beginnen we bij de teen. Dat heeft een groot voordeel: we kunnen de sok gemakkelijk passen om te beoordelen hoe lang de boord moet worden, en als we niet zoveel wol hebben, breien we de boorden gewoon zo lang als kan of in strepen met een rest van een andere sokkenwol. Dit patroon is voor sokken in maat 38 met dunne sokkenwol, naalden 2 ½. Rond de voet heb ik 2 keer 32 steken nodig. nodig: twee bollen sokkenwol en bijbehorende rondbreinaald van minimaal 80 cm hulpbreinaald voorbereiding: Bereken hoeveel steken je rond de voet nodig hebt. Zet hiervoor 20 steken op en brei een stukje tricot. Meet hoeveel steken je hebt op 5 cm breedte. Meet de omtrek van je voet. Bereken hoeveel steken je moet breien rond de voet. Rond dat af naar een veelvoud van 4. Deel dit aantal door 2 en onthoud dat aantal. In dit patroon is dat 32 steken. patroontje verzinnen: Bovenop de voet en bij de boorden kun je een patroontje breien. Dit kun je uiteraard zo leuk en ingewikkeld maken als je zelf wilt, maar je stekenaantal moet wel deelbaar zijn door het rapport van dit patroontje. Het rapport is het aantal steken waarna het patroontje zich herhaalt. In plaats van een patroontje dat zich herhaalt rond het been, kun je ook de sok een recht een averecht breien met een bijzondere kabel bovenop de voet. Kortom, je kunt je sokken zo maken als je zelf wilt. breien: stap 1. opzetten: Maak in het uiteinde van een van de bollen wol een knoopje ter herkenning van sok l. Zet voor sok 1 op de normale manier een steek op op de hulpbreinaald. Het draadeindje hoeft niet langer dan 10 cm te zijn. Leg dit even opzij. Pak je rondbreinaald en begin met sok 2, dus met de andere bol. Zet op de manier van de dichte dubbele opzet op beide naalden 8 steken op, waarna je eindigt na de achterste naald en de draad tenslotte tussen de naalden omhoog 11

12 Controleren Zeker als we meerdere delen zoals twee sokken tegelijk breien, is het goed om na twee ronden te controleren. Tel de steken op elke naald. Controleer vooral of je wel steeds de juiste breidraad hebt gebruikt, dus of je niet de verschillende delen aan elkaar hebt gebreid. Als het goed is liggen de delen netjes naast elkaar, elk aan een bolletje wol of draad. Als het niet goed is, kun je het beste maar opnieuw beginnen, want uithalen is lastig in dit stadium haalt. Leg deze draad links van je. Zet de gemaakte opzetsteek van bol 1 over op de voorste naald, en zet voor sok 1 op dezelfde manier op beide naalden 8 steken op. Leg deze breidraad rechts van je. stap 2. breien: Trek de achterste naald door, maar houd links wel een lus over. Brei de voorste steken van sok 1. Brei met de andere bol de voorste opzetsteken van sok 2. Keer. De achterste naald wordt nu de voorste. Na het keren zitten de te breien opzetlussen op het middenstuk van de voorste naald. Schuif deze naar het uiteinde van de voorste naald en trek de achterste naald door. Brei de voorste steken van sok 2 en vervolgens de voorste steken van sok 1. Keer. Schuif de te breien steken weer naar het uiteinde van de voorste naald en trek de achterste naald door. Brei de voorste steken van sok 1 en dan van sok 2. Keer, schuif de steken door en brei de voorste steken van sok 2 en dan van sok 1. Nu heb je twee ronden gebreid van beide sokken. stap 3. controleren: Het lastigste heb je nu gehad. Inmiddels is er genoeg stevigheid om het werk even neer te leggen en te controleren. Sok 1 ligt rechts, het opzetdraadje met het knoopje ligt aan de linkerkant van sok 1. Trek de opzetdraden aan en tel de steken op beide naalden van beide sokken. Let vooral goed op of je de sokken niet aan elkaar gebreid hebt. stap 4. tenen: we gaan nu meerderen voor de tenen. Dat doen we op de manier zoals uitgelegd bij de basistechnieken. Meerder aan het begin van de naald naar rechts, en aan het einde van de naald naar links. Doe hetzelfde bij sok 2. Keer. Doe hetzelfde in de teruggaande naald. Brei de volgende ronde zonder meerderingen. Meerder zo elke tweede ronde tot je het vereiste benodigde aantal steken hebt dat je in het begin had uitgerekend voor de omtrek van je voet (in dit patroon 2 keer 32 steken per sok) 12

13 stap 5. voet: We gaan nu zonder meerderen verder. De heengaande naald breien we tricot voor de ondervoeten, brei de laatste steek averecht. In de teruggaande naald breien we voor bovenop de voeten het patroontje dat we hebben uitgekozen. De eerste steek van alle naalden breien we recht, de laatste steek van alle naalden breien we averecht, ook bij de ondervoeten. Brei door tot aan de vereiste lengte: maat 38 = 8 cm. stap 6. spie: Ga met de bovenvoeten door in het patroon. Ondervoeten: brei 1 steek, meerder een steek naar rechts, brei door tot 2 steken voor het einde, meerder een steek naar links, en brei de laatste 2 steken van de naald (de laatste averecht!). Doe hetzelfde bij sok 2. Brei de volgende ronde zonder meerderingen. Meerder zo elke tweede ronde tot je aan beide kanten 11 steken gemeerderd hebt. Voor de ondervoet heb je nu 54 steken op de naald staan. stap 7. kleine hiel van sok 1: 54 is goed deelbaar door 3: Brei de ondervoet tot aan de laatste 18 steken, keer, brei tot de laatste 18 steken, keer, brei 17 steken averecht, keer, brei zo elke naald 1 steek minder in tricot tot je nog 6 steken over hebt, eindig met een heengaande (rechte) naald. Controleer of het klopt wat je hebt gedaan: je hebt nu een driehoekje gebreid, de kleine hiel. Aan weerszijden van deze kleine hiel liggen 6 steken en 7 gaten. Als dit klopt, gaan we verder: je laatste naald was een rechte naald. Brei de linkerzijkant van de kleine hiel: neem een linkerlus van de steek in het gat op onder de laatst gebreide steek en brei dat, brei de volgende steek, brei dan de linkerlus onder die steek, brei de volgende steek. Brei zo de zijkant van de kleine hiel, eindig met een gat. Aan deze zijkant heb je 6 steken en 7 gaten gebreid, samen 13 steken. Keer. Brei de teruggaande naald averecht. Brei in deze averechte naald de andere zijkant van de driehoek van de kleine hiel. Neem met je linkernaald de lus op in het eerste gat, brei averecht, brei de volgende steek averecht, neem de volgende lus op en ga zo door. Eindig met het laatste, dus zevende gat. Keer. Tel of je aan weerszijden 13 steken hebt, en in het midden 6 voor de hiel. Samen is dat 32, hetzelfde aantal als je in het begin voor de ondervoet had!!!! stap 8. grote hiel van sok 1: We breien nu de grote hiel van sok 1 in versterkte steek. Haal de eerste steek af, brei de tweede, haal de derde steek af, brei zo de hele hiel tot de laatste steek. Brei deze AAS samen met de eerste steek van de spie. Keer. Brei de teruggaande naald averecht, tot aan de laatste steek en brei die averecht gewoon samen met de eerste steek van de spie. Keer. Haal weer de eerste steek af, brei de tweede etc. Deze gebreide steken komen recht boven elkaar te liggen. Brei de laatste steek weer AAS samen met de 13

14 volgende steek van de spie. Keer. Brei de teruggaande naald averecht, brei de laatste steek averecht samen met de volgende steek van de spie. Ga zo door tot alle steken van de spie op zijn. Eindig met een heengaande naald. stap 9. kleine hiel en grote hiel van sok 2. Maak op dezelfde manier ook de kleine en grote hiel van sok 2. stap 10. boord: Nu gaan we weer in het rond breien. Om een gat te voorkomen kun je in het driehoekje tussen de hiel en de bovenvoet nog een lus opnemen en samenbreien. Brei nu alle naalden in patroon. stap 11. boordjes: Brei de laatste 3 cm 1 recht 1 averecht. Kant af met een dikkere naald. 14

15 teenslippersokken Zomers draag ik graag teenslippers, ook als pantoffels. Maar soms is het net iets te koud en wil ik er sokken in, vooral binnen. Gewone sokken zitten dan niet lekker, dus ik heb sokken bedacht met een aparte grote teen. Ideaal. Ik brei de sokken met twee tegelijk op een rondbreinaald en begin met de vier teenstukken. Dit patroon is voor sokken in maat 38 met iets dikkere sokkenwol, naalden 3. Rond de voet heb ik 2 keer 28 steken nodig. nodig: twee bollen sokkenwol en bijbehorende rondbreinaald van minimaal 80 cm hulpbreinaald voorbereiding: bereken hoeveel steken je rond de voet nodig hebt. Zet hiervoor 20 steken op en brei een stukje tricot. Meet hoeveel steken je hebt op 5 cm breedte. Meet de omtrek van je voet. Bereken hoeveel steken je moet breien rond de voet. Rond dat af naar een veelvoud van 4. Deel dit aantal door 2 en onthoud dat aantal. In dit patroon is dat 28 steken. Knip voor de twee grote tenen twee draden van 10 meter. patroontje verzinnen: Bovenop de voet en bij de boorden kun je een patroontje breien. Dit kun je uiteraard zo leuk en ingewikkeld maken als je zelf wilt, maar je stekenaantal moet wel deelbaar zijn door het rapport van dit patroontje. Het rapport is het aantal steken waarna het patroontje zich herhaalt. breien: stap 1. opzetten: Maak in het uiteinde van een van de bollen wol een knoopje ter herkenning van sok 1. Zet nu eerst op de hulpbreinaald drie keer een steek op: eerst voor sok 1 met de draad met het knoopje, dan voor de teen van sok 1 en tenslotte voor de teen van sok 2. De draadeindjes hoeven niet langer dan 10 cm te zijn. Leg dit even opzij, pak je rondbreinaald en begin met sok 2, dus met de andere bol. Zet op de manier van de dichte dubbele opzet op beide naalden 8 steken op, waarna je eindigt na de achterste naald en de draad tenslotte tussen de naalden omhoog haalt. Leg deze draad links van je. 15

16 Zet de volgende gemaakte opzetsteek voor de teen van sok 2 over op de rondbreinaald en maak hiermee 6 achtjes en haal de breidraad tussen de naalden omhoog.zet op dezelfde wijze 6 achtjes op voor de teen van sok 1 en tenslotte met de bol met het knoopje 8 achtjes voor sok 1. stap 2. breien: Sla de vier breidraden naar achteren. Trek de achterste naald door, maar houd links wel een lus over. Brei de voorste steken van sok 1. Brei met devolgende draad de voorste steken van teen 1, vervolgens met draad drie de voorste steken van teen 2 en tenslotte met de tweede bol de voorste steken van sok 2. Keer, schuif de te breien steken naar het uiteinde van de voorste naald en trek de achterste naald door. Brei de voorste steken van sok en teen 2 en vervolgens de voorste steken van teen en sok 1. Keer. Schuif de te breien steken weer naar het uiteinde van de voorste naald en trek de achterste naald door. Probeer zo te keren dat de draden niet in de war raken: bij de heengaande naald bijvoorbeeld linksom, en bij de teruggaande naald rechtsom. Brei de voorste steken van sok 1 en sok 2. Keer, schuif de steken door en brei de voorste steken van sok 2 en sok 1. Nu heb je twee ronden gebreid van beide sokken. stap 3. controleren: Sok 1 ligt rechts, het opzetdraadje met het knoopje ligt aan de linkerkant van sok 1.In het midden liggen de twee tenen. Trek de opzetdraden aan en tel de steken op beide naalden van beide sokken. Let vooral goed op of je de sokken en tenen niet aan elkaar gebreid hebt. stap 4. tenen: we gaan nu meerderen voor de tenen. Dat doen we op twee steken van het begin en einde van de naalden. Meerder bij elk deeltje aan het begin naar rechts en aan het eind naar links. Doe hetzelfde in de teruggaande naald. Doe hetzelfde in de teruggaande naald. We meerderen nu sneller dan gebruikelijk, namelijk in elke ronde. Meerder elke ronde tot je bij de tenen 12 steken hebt, en bij de grotere delen 14. De grote teen heeft nu voldoende steken, dus daar meerderen we niet meer, en ook niet bij voet aan deze kant. Maar bij de kant van de kleine teen wel. Meerder aan die kant door elke tweede ronde tot er bij die deeltjes 18 steken op de naald staan. Pas intussen de grote teen om de juiste lengte te bepalen. Als de grote teen lang genoeg is, breien we hem vast aan de rest. Dit doen we net als bij een duim in een want: brei bij sok 1de laatste steek van de sok AAS samen met de eerste steek van de teen; brei bij sok 2 de laatste steek van de teen normaal samen met de eerste steek van de sok. Brei de naald uit, keer, en brei de andere naald hetzelfde.herhaal dit in de volgende ronde. We hebben nu 4 keer 28 steken op de naald staan. stap 5. voet: We gaan nu zonder meerderen verder. De heengaande naalden breien we recht voor de ondervoeten, brei de laatste steek averecht. In de teruggaande naalden gaan we voor bovenop de voeten 16

17 het patroontje breien wat we hebben uitgekozen. De eerste steek van alle naalden breien we recht, de laatste steek van alle naalden breien we averecht, ook bij de ondervoeten. Brei door tot aan de vereiste lengte: maat 38 = 8 cm. stap 6. spie: Ga met de bovenvoeten door in het patroon. Ondervoeten: meerder na de eerste steek van het begin van de naald naar rechts en twee steken voor het eind van de naald naar links Vergeet niet de laatste steek averecht te breien. Brei de volgende ronde zonder meerderingen. Meerder zo elke tweede ronde tot je aan beide kanten 11 steken gemeerderd hebt. Voor de onderkant heb je nu 54 steken op de naald staan. stap 7. kleine hiel van sok 1: 54 is goed deelbaar door 3: Brei de ondervoet tot aan de laatste 18 steken, keer, brei tot de laatste 18 steken, keer, brei 17 steken averecht, keer, brei zo elke naald 1 steek minder in tricot tot je nog 10 steken over hebt, eindig met een heengaande (rechte) naald. Controleer of het klopt wat je hebt gedaan: je hebt nu een driehoekje gebreid, de kleine hiel. Aan weerszijden van deze kleine hiel liggen 4 steken en 5 gaten. Als dit klopt, gaan we verder: je laatste naald was een rechte naald. Brei de linkerzijkant van de kleine hiel: neem een lusje in het gat op onder de laatst gebreide steek en brei dat, brei de volgende steek, brei dan het lusje onder die steek, brei de volgende steek. Brei zo de zijkant van de kleine hiel, eindig met een gat. Aan deze zijkant heb je 4 steken en 5 gaten gebreid, samen 9 steken. Keer. Brei de teruggaande naald averecht. Brei in deze averechte naald de andere zijkant van de driehoek van de kleine hiel. Neem met je linkernaald de lus op in het eerste gat, brei averecht, brei de volgende steek averecht, neem de volgende lus op en ga zo door. Eindig met het laatste is vijfde gat. Keer. Tel of je aan weerszijden 9 steken hebt, en in het midden 10 voor de hiel. Samen is dat 28, hetzelfde aantal als je in het begin voor de ondervoet had!!!! stap 8. grote hiel van sok 1: We breien nu de grote hiel van sok 1 in versterkte steek. Haal de eerste steek af, brei de tweede, haal de derde steek af, brei zo de hele hiel tot de laatste steek. Brei deze AAS samen met de eerste steek van de spie. Keer. Brei de teruggaande naald averecht, tot aan de laatste steek en brei die averecht gewoon samen met de eerste steek van de spie. Keer. Haal weer de eerste steek af, brei de tweede etc. Deze gebreide steken komen recht boven elkaar te liggen. Brei de laatste steek weer AAS samen met de volgende steek van de spie. Keer. Brei de teruggaande naald averecht, brei de laatste steek averecht samen met de volgende steek van de spie. Ga zo door tot alle steken van de spie op zijn. Eindig met een heengaande naald. 17

18 stap 9. kleine hiel en grote hiel van sok 2. Maak op dezelfde manier ook de kleine en grote hiel van sok 2. stap 10. boord: Nu gaan we weer in het rond breien. Om een gat te voorkomen kun je in het driehoekje tussen de hiel en de bovenvoet nog een lus opnemen en samenbreien. Brei nu alle naalden in patroon. stap 11. boordjes: Brei de laatste 3 cm 1 recht 1 averecht. Kant af met een dikkere naald. 18

19 wanten We gaan gevoerde wanten breien. We breien de buitenkant van beide wanten tegelijk op een rondbreinaald, waarbij we beginnen bij de vingertoppen. Op een tweede naald breien we de voering op dezelfde manier. Als we de handen klaar hebben, breien we de voering en buitenkant aan elkaar, en breien vervolgens de boorden. nodig: bol sokkenwol en bijbehorende rondbreinaald van minimaal 80 cm bol wol voor de voering (dikker dan de sokkenwol) en bijbehorende rondbreinaald van minimaal 80 cm voorbereiding: Knip van de sokkenwol 2 x 10 meter af voor de twee duimen en verdeel de rest in twee gelijke bollen. Doe hetzelfde met de voeringwol. breien: stap 1. Begin met de buitenwanten. Maak een knoopje in de draad van een van beide bollen sokkenwol. Door dit knoopje weten we tijdens het breien wat de eerste want is. Begin met de bol zonder knoopje. stap 2. opzetten: Zet voor beide wanten twee keer zes steken op volgens de methode van de dichte dubbele opzet. stap 3. breien: Trek de achterste naald door, maar houd links wel een lus over. Brei de voorste 6 steken van want 1. Brei dan de voorste 6 steken van want 2 met de andere bol. Keer. De achterste naald wordt nu de voorste. Na het keren zitten de te breien opzetlussen op het middenstuk van de nieuwe voorste naald. Schuif deze naar het uiteinde en trek de achterste naald door. Brei de voorste 6 steken van want 2, en vervolgens de voorste steken van want 1. Keer. Schuif de te breien steken weer naar het uiteinde van de voorste naald en trek de achterste naald door. Brei de voorste steken van want 1 en met de andere bol de voorste steken van want 2. Keer, schuif de steken door en brei de voorste steken van want 2 en dan van want 1. Nu heb je twee ronden gebreid van elke want. stap 4. controleren: Controleer je werk en let vooral goed op of je de wanten niet aan elkaar gebreid hebt. 19

20 stap 5. vingers: Meerder elke tweede ronde aan beide kanten van elke want tot je wanten wijd genoeg zijn waarbij je rekening moet houden met de voering (bij mij 2 keer 24 steken per want). stap 6. handpalmen: Doe je hand in de want en bepaal hoeveel ronden je nog moet breien voordat de duimtop erbij moet komen: bij mij ruim 1 cm zonder meerderingen. stap 7. duimen: Dan zetten we de duimen erbij op. Zet met de 2 draden die je voor de duimen hebt afgeknipt op een hulpnaald een steek op. De duimen komen aan de buitenkanten te liggen van de wanten. Trek de 2 gebreide wanten door naar de uiteinden van beide naalden en houd die stevig vast met je linkerhand. Want 1 ligt voor. Pak een duimdraad, zet volgens de methode van de dichte dubbele opzet twee keer 4 steken op. Haal de draad tussen de 2 naalden omhoog. Trek de achterste naald door en brei de voorste 4 steken van de duim, vervolgens de steken van want 1 en want 2 waarbij je de draden goed gescheiden houdt. Keer. Zet op dezelfde wijze naast want 2 ook twee keer 4 steken op. Brei de naald en vervolgens nog een hele ronde om het allemaal wat steviger te maken. Leg het werk voor je en controleer of alles klopt. Nu gaan we bij de duimen aan beide kanten meerderen tot 2 keer 10 steken voor elke duim (of meer of minder als dat jou beter past). Brei intussen de palmen door. Brei vervolgens 4 cm door zonder meerderingen (of langer of korter als jouw duim langer of korter is). stap 8. muizen: Nu gaan we de duimen aan de want vast breien. Brei bij want 1 de voorste steken van de duim met de duimdraad. Brei de laatste steek van de duim samen met de eerste steek van de want, en laat de duimdraad hangen. Brei bij want 2 de laatste steek van de want samen met de eerste steek van de duim op de manier AAS, en laat de duimdraad hangen. Brei de naald uit en keer. Brei de achterste naald op dezelfde manier. Brei de volgende ronde zonder steken samen te breien. Minder zo elke tweede ronde tot alle duimsteken weggeminderd zijn, en daarna nog een extra ronde. Leg het werk opzij. stap 9. voeringwanten: Brei de voeringwant op dezelfde manier, alleen heb je nu waarschijnlijk een heel andere stekenverhouding. stap 10. Nu gaan we de voering in de want vast breien. Keer de voeringwanten binnenste buiten en stop ze in de buitenwanten. De gladde kant van de voeringwant komt tegen je hand aan. Let goed op of alles klopt, bijvoorbeeld of de duim van de voeringwant wel op de goede plek zit. Kies of je de wanten af wilt breien met de sokkenwol, de voeringwol of misschien wel beide wollen samen. Brei in de 20

21 volgende ronde de steken van de buitenwant en voeringwant samen waarbij je de mindere steken van de voering verdeelt over de steken van de buitenwant. Of je hiervoor de dikke of dunne breinaald gebruikt hangt af van de wol die je wilt gebruiken voor de boorden. stap 11. Brei de boorden in 1 recht 1 averecht zo lang je wilt. Hecht losjes af, bijvoorbeeld met een dikkere breinaald. 21

22 rokerswanten Mijn rokende zoon draait graag een shaggie op de fiets, doet dan even zijn want uit en raakt die dus kwijt. Dus bedacht ik dat het slim zou zijn om handschoenen met afgeknipte vingers te breien, met kapjes over de vingers die hij even terug kan slaan als hij een shaggie wil rollen. Dit kapje zit bovenop de hand aan de want vast en kun je over de vingers trekken. We breien beide wanten tegelijk op een lange rondbreinaald. We beginnen bovenaan bij de vingers. Ook de duimen zetten we erbij op. Op een tweede naald breien we de 2 kapjes. Vingers en kapjes breien we vervolgens aan elkaar vast. Even later breien we de duimen eraan vast met voorgevormde muizen. Als de handen klaar zijn, breien we op de tweede naald de voering. Dan breien we voering en en buitenwant aan elkaar, en breien vervolgens de boorden. NB: de fotos zijn gemaakt van een proefmodel. Enkele delen zijn niet volgens de beschrijving gemaakt, zoals de bovenkant van de duim. Ook heb ik in het proefmodel de vingers alle even lang gemaakt. Mijn zoon wilde ook een kapje over de duim, maar achteraf had dat ook wel een dichte duim kunnen zijn. nodig: 2 bollen wol en 2 bijbehorende rondbreinaalden van minimaal 80 cm bol wol voor de voering en bijbehorende rondbreinaald van minimaal 80 cm voorbereiding: Knip 8 draden van 5 meter af voor de vingers en 2 draden van 8 meter voor de twee duimen. Maak in 1 vingerdraad een knoopje. Verdeel de rest in twee gelijke bollen. Reken uit hoeveel steken je rond de vingers nodig hebt (ik reken in dit patroon met 12 steken per vinger rondom) en hoeveel rondom het middendeel van je hand. 22

23 breien: stap 1. opzetten: We zetten 6 (3 voor elke hand) vingers tegelijk op. Begin met de draad met het knoopje: dit wordt want 1 (de rechterwant). Zet voor elke vinger de helft van het benodigde aantal steken op (bij mij dus 6) op de normale manier op, met 2 draden. Houd er wel rekening mee dat de korte draad nog lang genoeg moet zijn voor de 6 steken van de achterkant. Keer. Trek de naald door naar rechts, en zet bij elke vinger 6 steken erbij op. Keer. stap 2. vingers: Trek de achterste naald door, maar houd links wel een lus over. Brei de voorste steken van elke vinger. Keer. Brei de achterste steken van elke vinger. Keer. Controleer vooral of je wel steeds de juiste breidraad hebt gebruikt, dus of je niet de vingers aan elkaar hebt gebreid. Brei zo 6 vingers tegelijk verder tot 2 cm lengte. stap 3. pinken: na 2 cm zetten we in het midden de pinken erbij op. Dit gaat als volgt: brei de 3 vingers van want 1. Zet 6 steken op voor pink 1 (houd genoeg draad over voor de achterkant), zet met een volgende draad 6 steken op voor pink 2 en brei de 3 vingers van want 2. Keer. Zet aan de achterkant ook 2 keer 6 steken op: de pinken zitten nu in het midden! Brei alle vingers tot 2 cm korter dan de gewenste lengte. stap 4. duimen. we zetten nu aan de buitenkanten de duimen erbij op. De duimen worden dicht van boven. Voor de opzet draaien we zes achtjes, zie bij het patroon van de wanten. Brei de duimen zoals bij de wanten. Brei 1 cm door tot de vingers de gewenste lengte hebben. stap 5. middendeel: we breien nu eerst de wijs - middel - en ringvinger aan elkaar, en een cm later de pink eraan vast. Brei hiervoor de laatste steek van een vinger samen met de eerste steek van de volgende vinger. Laat de pinken in het midden en de duimen aan de buitenkant los. Keer. Doe hetzelfde op de terugweg. Let erop dat de duimen en pinken los zitten. Brei in de volgende ronde ook de volgende 2 steken van de vingers vast; dan krijg je en soort tussenschotjes wat lekker zit. Brei 1 ronde door en brei dan op dezelfde wijze ook de pinken vast. Je hebt nu 4 keer 18 steken op de naald staan plus de duimen aan de buitenkant. Brei 2 cm door en stop dan. Knip de draad van de middendelen af. 23

24 stap 6. kapjes: brei met dezelfde wol op de tweede rondbreinaald bovenkanten van normale wanten, zie daar. Meerder door tot je ook daarbij 4 keer 18 steken hebt. Pas de binnenwant en de kapjes eroverheen om de lengte van de kapjes te bepalen. Brei de kapjes tot de gewenste hoogte. Maar: brei de laatste 2 cm van de teruggaande naalden in boordsteek. Brei in de volgende naald de kapjes vast aan de want. Prop hiervoor de wanten in de kapjes en houd daarbij de tricotkant van de kapjes naar voren, brei in de heengaande naald steeds 2 steken samen (1 van de want en 1 van het kapje), hecht in de teruggaande naald de boordsteken van de kapjes af, en brei verder in het rond. Brei intussen de duimen verder op. Brei door tot de duiminzet. stap 7. muizen: Nu gaan we de duimen aan de wanten vast breien. Dit doen we met gevormde muizen: de duimen draaien naar de binnenkant wat prettig is op de fiets. Brei bij want 1 de laatste steek van de duim samen met de eerste steek van de want. Brei bij want 2 de laatste steek van de want samen met de eerste steek van de duim op de manier AAS (twee steken afhalen, linkernaald insteken en samenbreien). Keer. Brei bij want 2 de laatste steek van de duim ook AAS samen met de eerste steek van de want. Brei bij want 1 beide kanten van de duim juist normaal samen met de want. Brei de naald uit. Controleer: bij want 1 zijn beide minderingen normaal, bij want 2 beide minderingen AAS. Keer. Brei op deze wijze elke ronde de binnenkanten van de muizen samen met de want, en de buitenkanten van de duimen elke tweede ronde. Na enkele ronden is het prettig de steken opnieuw te verdelen zodat alle duimsteken op de achterste naalden staan (aan de kant waar ook de open kant van de kapjes 24

25 zitten) plus 2 steken van de want. Als de muizen breed genoeg zijn, kun je aan die kant ook overgaan op minderingen een keer per 2 ronden. Minder zo door tot alle duimsteken weggeminderd zijn en je het gewenste aantal steken voor de boorden op de naald hebt staan. stap 8. voeringwanten: De voeringwant is open aan de bovenkant en komt precies tot aan de vingers. De duimen worden iets langer en daar beginnen we dus mee. Knip 2 draden af voor de duimen. Zet achtjes op voor duim 2 en voor duim 1. Brei de bovenkant van de duimen op dezelfde manier als bij de buitenwant 2 cm. Zet dan tussen de duimen de steken voor de want op: Brei de voorkant van duim 1, zet steken op voor de voorkant van voeringwant 1 (houd genoeg opzetdraad over om aan de achterkant hetzelfde aantal steken op te zetten), doe hetzelfde voor de voorkant van voeringwant 2, en brei de naald uit met de steken van duim 2. Keer. Brei duim 2, zet aansluitend de steken op voor want 2 en 1 en brei duim 1. Keer. Brei door tot de duiminzet. Brei de duimen vast op dezelfde manier als bij de buitenwanten. stap 9. Nu gaan we de voering in de want vast breien. Stop de twee voeringwanten in de buitenwanten. Let op dat je de juiste wanten in elkaar stopt en dat de zichtbare kant van de voeringwant de mooiste kant is (bij tricot de gladde kant). Kies of je de wanten af wilt breien met de sokkenwol, de voeringwol of misschien wel beide wollen samen. Brei in de volgende ronde de steken van de buitenwant en voeringwant samen waarbij je de mindere steken van de voering verdeelt over de steken van de buitenwant. Of je hiervoor de dikke of dunne breinaald gebruikt hangt af van de wol die je wilt gebruiken voor de boorden. stap 10. stap 10: boorden: Brei de boorden in 1 recht 1 averecht zo lang je wilt. Hecht losjes af met een dikkere breinaald. stap 11: afwerking: hecht draadjes af. Naai de voeringwant aan de bovenkant vast aan de buitenwant. De vingers zijn dus niet gevoerd, maar die worden warm gehouden door de kapjes. 25