Verkennend onderzoek naar kennis van zorgkundigen over de gecoördineerde wet betreffende de uitvoering van de gezondheidszorgberoepen

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Verkennend onderzoek naar kennis van zorgkundigen over de gecoördineerde wet betreffende de uitvoering van de gezondheidszorgberoepen"

Transcriptie

1 UNIVERSITEIT GENT Faculteit Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen Academiejaar Verkennend onderzoek naar kennis van zorgkundigen over de gecoördineerde wet betreffende de uitvoering van de gezondheidszorgberoepen Masterproef voorgelegd tot het behalen van de graad van Master in het Management en Beleid van de Gezondheidszorg Door: Valérie Nys Promotor: Prof. Dr. Tom Balthazar

2

3 UNIVERSITEIT GENT Faculteit Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen Academiejaar Verkennend onderzoek naar kennis van zorgkundigen over de gecoördineerde wet betreffende de uitvoering van de gezondheidszorgberoepen Masterproef voorgelegd tot het behalen van de graad van Master in het Management en Beleid van de gezondheidszorg Door: Valérie Nys Promotor: Prof. Dr. Tom Balthazar

4 Abstract Achtergrond: Zorgkundigen zijn omwille van een aantal factoren zoals de vergrijzing van de bevolking en de schaarste aan verpleegkundigen niet meer weg te denken in het huidige zorglandschap. Zij kunnen als zorgondersteunende beroepsgroep een aantal welomschreven verpleegkundige taken overnemen onder bepaalde voorwaarden. Doelstelling: Het doel van deze masterproef is na te gaan of zorgkundigen de wet op de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen kennen en dus ook weten welke de taken zijn die ze onder bepaalde voorwaarden mogen overnemen van verpleegkundigen. In tweede instantie wordt ook gekeken of zorgkundigen meer taken uitvoeren dan toegelaten. Methode: Het betreft een verkennend kwantitatief onderzoek dat wordt gevoerd aan de hand van een vragenlijst bestaande uit open en gesloten vragen. De vragenlijst werd door de onderzoeker mondeling afgenomen. De resultaten van de datacollectie werden geanalyseerd aan de hand van SPSS. Resultaten: Uit deze studie blijkt dat slechts 7,1% (n=3) zorgkundigen de wet op de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen kent. Tevens wordt aangetoond dat 100% (n=42) van de bevraagde zorgkundigen meer taken uitvoeren dan wettelijk toegelaten. Er kon geen verschil worden aangetoond in kennis over de wet op de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen en het geslacht (p= 0,055), het aantal jaar ervaring (p= 0,309), het aantal jaar ervaring bij de huidige werkgever (p= 0,443), de jobtime (p= 0,630), het al dan niet volgen van vorming over het onderwerp (p= 0,164) en de setting van tewerkstelling (p= 0,260). Conclusie: Zorgkundigen zijn onvoldoende op de hoogte van de wet op de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen en voeren meer taken uit dan wettelijk toegestaan. Aantal woorden masterproef: (exclusief bijlagen en literatuurlijst)

5 Inhoudstafel Abstract Voorwoord 1. Inleiding De nood aan zorgkundigen De vergrijzing van de Belgische bevolking en de toename van de zorgvraag De schaarste aan verpleegkundigen Toepassing van de gecoördineerde wet betreffende de uitvoering van de gezondheidszorgberoepen Doel van deze studie Methodologie van het onderzoek Literatuuronderzoek Zoekstrategie: Empirisch onderzoek Onderzoeksdesign: Opmaak van de vragenlijst Steekproef Ethisch comité Datacollectie Verwerking van de gegevens Theoretisch kader De Belgische wetgeving: de gecoördineerde wet op de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen Het profiel van de Belgische zorgkundige volgens de NRV (2012): Plaatsen van tewerkstelling voor de zorgkundige (NRV, 2012): De opleiding van de zorgkundige in België... 26

6 4 Onderzoeksresultaten Resultaten van de literatuurstudie Resultaten van het empirisch onderzoek Analyse van de steekproef Kennis over de WUG Verschillen tussen de groepen wat betreft het aantal gemaakte fouten bij de delegeerbare verpleegkundige handelingen Internationale vergelijking: Frankrijk De wetgeving in Frankrijk De opleiding van de zorgkundige in Frankrijk Nederland De wetgeving in Nederland De opleiding van de zorgkundige in Nederland Het Verenigd Koninkrijk De wetgeving in Het Verenigd Koninkrijk De opleiding van de zorgkundige in Het Verenigd Koninkrijk Conclusie en aanbevelingen voor verder onderzoek Conclusie Aanbevelingen Sterkte punten en beperkingen van het onderzoek Literatuurlijst Bijlagen Figuren en tabellen Gebruikte afkortingen

7 Voorwoord Deze masterproef is het afsluitende deel van de Master in het management en beleid van de gezondheidszorg aan de Universiteit Gent. Deze opleiding was zeer verrijkend op verschillende vlakken, maar ze als werkstudent tot een goed einde brengen was een uitdaging die zonder steun van talrijke personen onmogelijk zou zijn geweest. Daarom allereerst een woord van dank aan mijn familie, vrienden en collega s die me vaak hebben moeten missen. Uiteraard gaat mijn grootste erkentelijkheid hierbij naar mijn partner die me steeds is blijven steunen en motiveren. Ook wens ik mijn promotor Prof. Dr. Tom Balthazar, vakgroep Criminologie, Strafrecht en Sociaal recht, te bedanken voor de begeleiding bij het tot stand brengen van dit werk en het advies dat hij me gaf bij het begeleiden en nalezen van dit werk. Ook aan David De Cleer en Patricia Nys bedankt voor het nalezen van deze masterproef. Voor het uitvoeren van mijn onderzoek interviewde ik talrijke zorgkundigen die enthousiast op de gestelde vragen antwoordden en mij meer inzicht gaven in hun kennis. Daarom ook aan hen een woord van dank. Tijdens deze opleiding leerde ik tevens een aantal nieuwe, boeiende mensen kennen. Ook van hen kreeg ik de nodige steun en in moeilijkere periodes hielpen we elkaar doorzetten. Daarom ook aan mijn medestudenten: bedankt!

8 1. Inleiding 1.1 De nood aan zorgkundigen Binnen de gezondheidszorg bestaan tal van taken en activiteiten die door minder gekwalificeerd personeel kunnen worden uitgevoerd zoals logistieke taken, hulp bij persoonlijke verzorging, hulp bij activiteiten van het dagelijkse leven, eenvoudige verpleegkundige taken en zo meer. In die zin zijn zorgkundigen een onmisbare schakel binnen de ziekenhuizen, de residentiële zorg en de thuiszorg. De gezondheidszorg in België wordt geconfronteerd met talrijke uitdagingen, zoals onder meer de vergrijzing van de bevolking en de schaarste aan verpleegkundig personeel (De Vliegher K., Aertgeerts, Gosset, Heyden, & Moons, 2014). Deze twee zorgen voor een grote ambivalentie: Enerzijds zorgt de vergrijzing voor een grotere vraag naar gezondheidszorg en dus ook voor een grotere vraag naar zorgpersoneel, anderzijds is er de schaarste aan zorgpersoneel en in het bijzonder aan verpleegkundigen, waar we reeds jaren mee worden geconfronteerd (Pacolet, Van Ormelingen, & De Coninck, 2014) (Ceulemans, 2013). In 2001 werd aan het KB 78 betreffende de uitvoering van de zorgberoepen het beroep van zorgkundige toegevoegd. In 2006 werden de verpleegkundige taken die door een zorgkundige mogen worden overgenomen bepaald, alsook de voorwaarden waaronder deze kunnen worden uitgevoerd. Sindsdien is een visum als zorgkundige vereist om bepaalde taken te kunnen uitvoeren. Op 10 mei 2015 werd dit KB nogmaals aangepast en kreeg het de naam gecoördineerde wet betreffende de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen (hierna afgekort tot WUG). Hoofdstuk 4 van deze wet handelt over de uitoefening van de verpleegkunde en bespreekt ook de regelgeving rond het beroep van zorgkundige De vergrijzing van de Belgische bevolking en de toename van de zorgvraag De vergrijzing van de Belgische bevolking is een algemeen bekend fenomeen dat leidt tot een hogere zorgvraag. Het federaal planbureau voorspelt dat de Belgische bevolking zal aangroeien tot meer dan 13 miljoen inwoners in 2060, zoals aangegeven in Tabel 1 (Federaal Planbureau, 2015). 1

9 Tabel 1: Bevolkingsvooruitzichten: Eenheden Groeivoet tov. Extra eenheden Groeivoet tov. Extra eenheden (in duizendtallen) 2014 (in duizendtallen) 2014 (in duizendtallen) Bevolking België % % 1943 Bussels gewest hoofdstedelijk % % 315 Vlaams gewest % % 907 Waals gewest % % 722 Noot: Bewerkt van Demografische vooruitzichten door Federaal Planbureau en Algemene Directie Statistiek, 2015, p.34. In Figuur 1 zien we dat de toename van de bevolking het grootst zal zijn bij de 65-plussers. Het aandeel van de bevolking op arbeidsleeftijd zal een negatieve evolutie kennen (Ceulemans, 2013) Figuur 1: Evolutie van de leeftijdsstructuur van de Belgische bevolking tussen Herdrukt van Wat is de impact van de vergrijzing van de vraagzijde van de zorgsector: Analyse van de toekomstige vraag/behoefte door V. Ceulemans, Naast de vergrijzing en de verschuivingen in de leeftijdsstructuur van de bevolking hebben ook nog andere maatschappelijke verschijnselen een invloed op de zorgvraag (Pacolet Jozef, et al., 2005). Eén ervan is het maatschappelijke effect, dat kan worden omschreven als de toename van de totale consumptie, onafhankelijk van de leeftijd. Dit houdt in dat de consumptie aan gezondheidszorg in het algemeen toeneemt en niet enkel bij de oudere 2

10 populatie. Het betekent ook dat naarmate de generaties ouder worden deze meer zorg zullen consumeren dan de voorgaande generaties, omdat ze reeds lang tijd gewoon zijn om meer zorg te consumeren. Nog volgens Pacolet zal dit alles een stijging van het aantal ziekenhuisopnames tot gevolg hebben, zal ook de vraag naar residentiële ouderenzorg stijgen en zal het gebruik van eerstelijnsgezondheidszorg stijgen en dan in het bijzonder de thuiszorg (Pacolet Jozef, et al., 2005). Aangezien men kan stellen dat een grotere vraag naar gezondheidszorg ook een grotere vraag naar gezondheidszorgpersoneel met zich meebrengt is het voor de hand liggend dat uit het voorgaande kan worden geconcludeerd dat in de toekomst meer verpleegkundigen en zorgkundigen zullen nodig zijn op de arbeidsmarkt De schaarste aan verpleegkundigen Een ander verschijnsel dat wordt opgemerkt is de dubbele vergrijzing binnen de zorgsector. Niet enkel de totale bevolking veroudert, maar ook het tewerkgestelde personeel vergrijst, wat dus enerzijds zorgt voor een toename van de vraag naar zorg en dus ook naar de vraag naar zorgberoepen en anderzijds ook zorgt voor een grote uitstroom van zorgpersoneel binnen een aantal jaar (Van Dijck & Pool, 1999). In Tabel 2 zien we inderdaad dat een grote groep van verpleegkundigen tot de leeftijdsgroepen van 45 jaar tot 59 jaar behoren (Cel planning en aanbod van de gezondheidszorgberoepen, 2014). Tabel 2: Aantal verpleegkundigen en zorgkundigen in België volgens leeftijd: Leeftijd (in jaren) Aantal verpleegkundigen Aantal zorgkundigen TOTAAL Noot: Bewerkt van Jaarstatistieken van de beoefenaars van gezondheidszorgberoepen in België (Cel planning aanbod gezondheidsorgberoepen, 2014) 3

11 Pacolet, Vanormelingen & De Coninck vergeleken in 2014 vraag en aanbod binnen de zorgberoepen. In hun studie zien zij de vraag naar zorgberoepen als de vraag naar arbeidskrachten vanuit de zorgvoorzieningen. Deze vraag is een afgeleide vraag van de vraag naar zorg. Zij gaan enerzijds uit van de vervangingsvraag die ontstaat door mensen die uitstromen uit de zorg door definitief verlaten van de zorgsector bijvoorbeeld door pensioen of brugpensioen. Anderzijds gaat het ook om nieuwe jobs die ontstaan door het verschil in de huidige en de toekomstige werkgelegenheid, dit noemen ze de uitbreidingsvraag. Deze uitbreidingsvraag geeft aan hoeveel extra krachten in de toekomst zullen nodig zijn om nieuwe jobs in te vullen. De som van deze twee vragen (vervangingsvraag en uitbreidingsvraag) geeft ons een idee van de totale instroom die nodig is in de sector. Het aanbod wordt omschreven als: de bevolking op actieve leeftijd met een diploma in de zorgsector die ook in de zorgsector is tewerkgesteld. De aanbodzijde wordt enerzijds bepaald door de intreders in de zorgsector en anderzijds door de uittreders ten gevolge van emigratie, pensioen en overlijden. Dit wordt schematisch voorgesteld in Figuur 2 (Pacolet, Van Ormelingen, & De Coninck, 2014) Figuur 2: Human resources in de zorgsector (HRZ): schematisch model van voorraden en stromen in de zorgsector. Herdrukt van Tempus Fugit. Een aggiornamento van toekomstverkenningen voor de zorgberoepen in de Vlaamse Gemeenschap, door J Pacolet, J. Vanormelingen, A. De Conick, Steunpunt welzijn, volksgezondheid en gezin, Uit het onderzoek van Pacolet, et al. (2014) naar manpowerplanning in de zorgsector blijkt dat de discrepantie tussen vraag en aanbod enkel maar zal stijgen. De vraag naar verpleegkundigen stijgt veel sneller dan het aanbod en dit in alle settings. Hieruit kan dus de conclusie worden getrokken dat zorgkundigen onmisbaar zullen blijven om de verpleegkundigen bij te staan in het verzorgen en verplegen van de zorgvragers in alle settings. 4

12 1.2 Toepassing van de gecoördineerde wet betreffende de uitvoering van de gezondheidszorgberoepen Om mogelijk te maken dat verzorgenden hun job op een wettelijke manier kunnen uitoefenen werd in het KB 78 (nu WUG) het beroep van zorgkundige opgenomen en beschreven (Belgisch Staatsblad, 2015): Hoofdstuk 4. De uitoefening van de verpleegkunde Art. 56. Niemand mag het beroep van zorgkundige uitoefenen die niet geregistreerd is binnen de diensten van de regering, overeenkomstig de modaliteiten vastgesteld door de Koning Art. 57. Het is ieder zorgkundige verboden, hoe dan ook, zijn medewerking of zijn bijstand te verlenen aan een niet bevoegde derde, met het doel het hem mogelijk te maken een of meer van de aan de zorgkundigen toegelaten verpleegkundige activiteiten te beoefenen. Art. 58. Niemand mag de in artikel 56 bedoelde beroepstitel toekennen aan personen die hij, zelfs kosteloos, tewerkstelt indien die personen niet voldoen aan de in artikelen 56 en 60 gestelde voorwaarden. Art. 59. Onder zorgkundige wordt verstaan de persoon die specifiek is opgeleid om de verpleegkundige onder zijn/haar toezicht bij te staan inzake zorgverstrekking, gezondheidsopvoeding en logistiek in het kader van de door de verpleegkundige gecoördineerde activiteiten binnen een gestructureerde equipe. De Koning bepaalt, na advies van de Federale Raad voor Verpleegkunde en de Technische commissie voor Verpleegkunde, de activiteiten, vermeld in artikel 46, 1, 1 en 2 die de zorgkundige kan uitvoeren, en stelt de voorwaarden vast waaronder de zorgkundige deze handelingen kan stellen die verband houden met zijn functie, zoals vastgesteld in het eerste lid. Art De certificaten, brevetten of diploma's van de in artikel 56 bedoelde personen moeten vooraf worden geviseerd door de bij artikel 118 bepaalde geneeskundige commissie, die bevoegd is overeenkomstig de plaats waar zij zich wensen te vestigen. Voordat het visum wordt verleend, gaat de Erkenningscommissie 5

13 van de Federale Raad voor Verpleegkunde na of de betrokkene beantwoordt aan de modaliteiten voor de registratie als zorgkundige, bedoeld in artikel 56, overeenkomstig de modaliteiten vastgesteld door de Koning, na advies van de Federale Raad voor Verpleegkunde. Het visum wordt verleend tegen betaling van een bijdrage. De Koning bepaalt de bedragen en de betalingsmodaliteiten. 2. Op verzoek van de betrokkene kan de geneeskundige commissie het document viseren waarmee de directie van de onderwijsinstelling of de bevoegde examencommissie getuigt dat de aanvrager geslaagd is voor het eindexamen dat recht geeft op het diploma of brevet. De uitwerking van dit visum houdt op na het verstrijken van de maand die volgt op die van de homologatie van het diploma of brevet en uiterlijk bij het verstrijken van de twaalfde maand die volgt op die waarin het visum werd verleend. 3. Onderhavig artikel wordt opgeheven op een door de Koning te bepalen datum. Art Bij de Federale Overheidsdienst Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu wordt een Erkenningscommissie voor de beoefenaars van de verpleegkunde opgericht. 2. De Erkenningscommissie voor de beoefenaars van de verpleegkunde heeft tot taak advies uit te brengen over de aanvragen om erkenning waarbij de beoefenaars van de verpleegkunde gemachtigd worden een beroepstitel of een bijzondere beroepstitel te dragen of zich te beroepen op een bijzondere beroepsbekwaamheid, alsook na te gaan of de nadere regels voor de registratie als zorgkundige worden nageleefd. Zij heeft tevens tot taak om de naleving van de door de minister bevoegd voor Volksgezondheid vastgestelde voorwaarden voor het behoud van de desbetreffende titel of bekwaamheid te controleren en om de minister sancties voor te stellen wanneer bij controle blijkt dat er aan die voorwaarden niet is voldaan. 3. De Koning regelt de samenstelling, de organisatie en de werking van de Erkenningscommissie voor de beoefenaars van de verpleegkunde. Het mandaat van lid van de Erkenningscommissie is onverenigbaar met dat van lid van de Federale Raad voor Verpleegkunde bedoeld in artikel 51 en met dat van lid van de Technische Commissie voor Verpleegkunde bedoeld in artikel 55, 1. 6

14 De gevolgen van het niet naleven van de WUG stellen zich op het niveau van aansprakelijkheid. De wet stelt dat niemand onwettig de verpleegkunde mag uitvoeren. Elke persoon die regelmatig bevoegdheden die tot de verpleegkunde behoren uitvoert en hier niet toe bevoegd is, is strafrechtelijk aansprakelijk en zal daarenboven bij het toebrengen van schade ook aquiliaans aansprakelijk zijn (Vandemoortel, 2007). Strafrechtelijke aansprakelijkheid: Geldt wanneer men een handeling uitvoert die strafbaar is gesteld door de wet, onwettige beroepsuitoefening valt hieronder (Vandemoortel, 2007). Aquiliaanse aansprakelijkheid: Deze geldt wanneer iemand door een foutieve handeling schade toebrengt aan iemand anders. Dit kan gaan om eigen daden, maar ook om andermans daden (Vandemoortel, 2007). 1.3 Doel van deze studie Zorgkundigen mogen slechts een aantal verpleegkundige taken overnemen en dit onder bepaalde voorwaarden (WUG, 2015). Het doel van deze studie is om na te gaan of zorgkundigen op de hoogte zijn welke taken zij volgens de wet op de uitoefening van de verpleegkunde mogen uitvoeren. Verder zal ook worden nagegaan of zij meer dan enkel de toegelaten taken uitvoeren. De onderzoeksvragen waar mee gewerkt wordt zijn de volgende: Onderzoeksvraag 1: Zijn zorgkundigen op de hoogte van de taken die ze volgens de WUG mogen uitvoeren? Onderzoeksvraag 2: Voeren zorgkundigen meer taken uit dan omschreven in de WUG? Na dit inleidende hoofdstuk volgt in hoofdstuk twee de beschrijving van de methodologie die werd gevolgd voor de literatuurstudie en voor het onderzoek. Het theoretisch kader wordt weergegeven in hoofdstuk drie, gevolgd door hoofdstuk vier waarin de onderzoeksresultaten van zowel de literatuurstudie als van het prospectieve onderzoek worden beschreven. In het vijfde hoofdstuk wordt een kort overzicht gegeven van het wettelijk kader in enkele van onze buurlanden, dit is relevant omdat de gevonden literatuur veelal uit het buitenland komt. Als laatste en zesde hoofdstuk volgen dan de discussie, conclusies en aanbevelingen. De statistische berekeningen werden gecontroleerd door de cel biostatistiek van de Universiteit Gent op 12/05/

15 2. Methodologie van het onderzoek 2.1 Literatuuronderzoek Zoekstrategie: Voor het doorzoeken van wat reeds gekend is over de kennis van zorgkundigen betreffende de verpleegkundige taken die onder bepaalde voorwaarden aan zorgkundigen mogen worden gedelegeerd werden de databanken Pubmed en Google Scolar gehanteerd. Daarnaast werd de meest recente wetgeving opgezocht via de juridische databank Jura. In Pubmed en Google Scolar werden hoofdzakelijk volgende zoektermen gehanteerd: Nurses aides, tasks, auxiliary nurse, nursing home, nursing assistant, knowledge, duties, delegation, zorgkundigen, taken. Op basis van deze zoektermen werden 887 artikels gevonden (zie bijlage 1). Deze werden gescreend op basis van de titel, waarna er nog 96 overbleven. Van deze 96 artikels werden de abstracts gelezen wat resulteerde in 24 bruikbare artikels. Op basis van de fulltekst werden nogmaals 16 artikels geëxcludeerd. Van de 8 overblijvende bleken er 4 dubbele titels in te zitten waardoor 4 artikels overbleven. Via cascadesysteem werden 3 artikels gevonden, wat het uiteindelijke resultaat op 7 artikels bracht (zie bijlage 2). De inclusiecriteria voor de artikels waren de volgende: - Taal: Nederlands, Frans, Engels - Jaartal: 1996 tot Welke literatuur: Empirisch onderzoek (kwantitatief en kwalitatief), boeken, reviews en theoretische analyses - In deze artikels wordt onderzocht of bepaalde taken door verpleegkundigen aan zorgkundigen worden gedelegeerd en zo ja welke taken dit dan zijn. De belangrijkste redenen om artikels niet te weerhouden waren: - Ze zijn te specifiek, bijvoorbeeld slechts één handeling werd belicht, zoals medicatiebedeling of wondzorg. - Ze bekeken niet het uitvoeren van handelingen zelf, maar eerder de attitude tussen verpleegkundigen en zorgkundigen of hoe de taakdelegatie door één of beide partijen werd ervaren. - De perceptie en ervaringen van patiënten werd onderzocht en niet de taken zelf. 8

16 - Het onderzoek ging over tijdverdeling van verpleegkundigen en zorgkundigen of eerder over de kwaliteit van de geleverde zorgen van de verschillende groepen in plaats van over het uitvoeren van bepaalde taken. 2.2 Empirisch onderzoek Onderzoeksdesign: Het onderzoek is een kwantitatief onderzoek, gevoerd aan de hand van een vragenlijst die door de onderzoeker zelf werd opgemaakt en is een combinatie van open en gesloten vragen. De gesloten vragen zijn deels dichotome vragen en deels meerkeuzevragen met categoriale variabelen. De vragenlijsten werden persoonlijk afgenomen zodat door de onderzoeker verder kon worden doorgevraagd wanneer dit nodig geacht werd. De primaire outcome van de studie is de kennis die zorgkundigen hebben over de WUG. Om het kennisniveau te bepalen zal enerzijds worden gekeken naar de antwoorden die worden gegeven op de vragen betreffende de wetgeving zelf. Anderzijds zal het aantal gemaakte fouten worden opgeteld die gemaakt worden bij het inschatten of de 51 opgelijste taken door een zorgkundige mogen worden uitgevoerd. Anderzijds zal worden bevraagd of de zorgkundigen zich houden aan deze limitatieve takenlijst Opmaak van de vragenlijst De vragenlijst is een door de onderzoeker zelf opgestelde vragenlijst. De vragenlijst werd nagelezen door 3 personen, namelijk een zorgkundige, een hoofdverpleegkundige en een leek die echter wel een masterdiploma in een andere richting behaalde. De vragenlijst bestaat uit drie delen (zie bijlage 3): A. Algemene gegevens Hier worden de algemene gegevens van de respondenten verzameld. De items geslacht, leeftijd, setting van tewerkstelling, aantal jaar ervaring als zorgkundige, aantal jaar ervaring bij huidige werkgever en tewerkstellingsgraad laten het toe een algemeen profiel te schetsen van de respondenten. Tevens kunnen eventuele verschillen duidelijk worden tussen verschillende groepen, zoals bijvoorbeeld jongere ten opzichte van oudere 9

17 zorgkundigen, zorgkundigen tewerkgesteld binnen een woonzorgcentrum ten opzichte van zorgkundigen tewerkgesteld binnen een ziekenhuis of de thuiszorg. In dit deel wordt ook gepeild naar eventuele opleiding omtrent de WUG die recent gevolgd werd. Dit zou tot een verschil in resultaten kunnen leiden tussen zorgkundigen die wel een opleiding hebben gevolgd en zorgkundigen die geen opleiding hebben gevolgd over dit onderwerp tijdens het afgelopen jaar. B. Kennisvragen Bij de kennisvragen wordt eerst bevraagd of de zorgkundigen de WUG kennen en zo ja wordt hen gevraagd in enkele zinnen weer te geven wat ze hierover weten. Er wordt ook gepeild naar kennis over enkele specifieke begrippen die in de WUG beschreven staan, namelijk onder toezicht en gestructureerde equipe. Indien deze begrippen hun bekend in de oren klinken, wordt hen gevraagd kort te omschrijven wat ze hierover weten. In tweede instantie wordt de respondenten een lijst aangeboden met verpleegkundige handelingen waarvan ze moeten aangeven of deze al dan niet door een zorgkundige mogen worden uitgevoerd. Deze lijst werd gebaseerd op de 24-uur recall vragenlijst die wordt gebruikt in de thuiszorg. Deze vragenlijst werd ontwikkeld door K. De Vliegher en is een gevalideerde vragenlijst (De Vliegher, et al., 2015). Er werd gekozen om niet alle activiteiten uit de 24-uur recall vragenlijst over te nemen en enkele andere items toe te voegen. Dit om verschillende redenen. Eén van de belangrijkste redenen om bepaalde wijzigingen door te voeren is dat beide lijsten een verschillend doel hebben. De 24-uur recall vragenlijst bevraagt welke activiteiten werden uitgevoerd door een verpleegkundige of zorgkundige in de thuiszorg tijdens een periode van 24u. De vragenlijst opgemaakt voor dit onderzoek bevraagt of zorgkundigen weten welke taken ze al dan niet mogen uitvoeren. De indeling volgens de aard van de zorg werd wel voor het grootste deel behouden. Tevens werd voorzien dat zoveel mogelijk te delegeren handelingen zoals beschreven in de WUG aan bod komen in de vragenlijst. Er werd getracht de vragenlijst niet te lang te maken zodat het een overzichtelijk geheel blijft en de participanten niet ontmoedigd raken door de lengte ervan en dus geconcentreerd en waarheidsgetrouw kunnen antwoorden op de vragen. 10

18 Hieronder volgt een toelichting per zorgcategorie met het al dan niet behouden van de items van de 24-uur recall vragenlijst.. - Elementair fysiologische zorg werd vervangen door hygiënische zorg en werd beperkt tot drie items, namelijk: Hygiënische verzorging van de bewoner (deze term dekt zowel het toilet, het intiem toilet, de haartooi, het scheren als het aanbrengen van verzorgende zalven en dergelijke meer). Mondzorg Lijktooi - Zorg voor uitscheiding : de categorie werd behouden. Volgende items werden behouden: Blaassondage éénmalig Vervangen/aanbrengen verblijfssonde of supra-pubische sonde Ledigen/vervangen urinezak bij verblijfssonde of supra-pubische sonde Evalueren/observeren van de diurese werd geherformuleerd naar Het observeren van het functioneren van een blaassonde en signaleren van problemen. Dit is dezelfde formulering als deze gehanteerd in de WUG. Volgende items werden niet behouden: Blaasspoeling Blaasinstillatie Blaastapotage Darmspoeling Dialyse (hemodialyse en peritoneaal) - Zorg voor voeding: Volgende items werden behouden: Gastro-intestinale sonde plaatsen/vervangen/verzorgen Parenterale voeding voorbereiden/toedienen/toezicht werd vervangen door Toedienen van sondevoeding Volgende items werden toegevoegd: Enterale voeding toedienen bij bewoner met slikproblemen Enterale voeding toedienen bij bewoner zonder slikproblemen Toedienen van enterale voeding werd opgesplitst omdat het geven van voeding aan iemand met of zonder slikproblemen een belangrijk 11

19 onderscheid is, dat ook in de takenlijst behorend bij de WUG wordt gemaakt. - Zorg rond medicatie: Deze categorie werd anders opgebouwd om toepasbaar te zijn in de verschillende settings en niet enkel in de thuiszorg. Ze werd ook ingekort om de lengte van de vragenlijst te bewaken. - Houding en beweging: Deze categorie werd toegevoegd. Reden hiervoor is dat zowel positionering als fixatie uitdrukkelijk aan bod komen in de lijst van de WUG. Er werd dan ook geopteerd om hierover vier items mee te nemen, nl. de patiënt (bewoner) helpen bij het zich verplaatsen met technische hulpmiddelen, de patiënt (bewoner) positioneren in bed of zetel, de patiënt (bewoner) fixeren volgens de richtlijnen beschreven in het zorgplan, fixatie opstarten bij een patiënt (bewoner) met een verhoogd valrisico. - Huid- en wondverzorging: In deze categorie werden alle items behouden, doch het item zorg in het kader van compressietherapie werd verder uitgesplitst in het aanbrengen van steunkousen en het aanbrengen van zwachtels, omdat hier ook in de WUG een onderscheid wordt gemaakt. Ook werden de items complex/specifieke wondzorg en stomazorg niet verder uitgesplitst. - Diabeteszorg: Alle items werden behouden - Andere: Hier werd het item meten van de temperatuur toegevoegd, opnieuw omdat dit apart vermeld staat in de lijst van de WUG. - Psychosociale ondersteuning: Ook hier werden alle items behouden. C. In de praktijk In dit deel van de vragenlijst wordt gepeild naar het effectief uitvoeren van verpleegkundige taken die niet op de lijst met te delegeren handelingen staan. Voeren de zorgkundigen deze taken soms uit? Over welke taken gaat het dan precies? Welke is hiervoor de reden? 12

20 2.2.3 Steekproef Er wordt gebruik gemaakt van een convenience sample. Verantwoordelijken van ziekenhuizen, woonzorgcentra en thuiszorgorganisaties worden via mail gecontacteerd met de vraag contactgegevens van zorgkundigen werkzaam binnen hun organisatie door te geven. Deze zorgkundigen worden op hun beurt rechtstreeks telefonisch of via mail gecontacteerd met de vraag of ze wensen mee te werken aan het onderzoek. De deelnemende zorgkundigen behoren tot verschillende settings, nl. ziekenhuizen, woonzorgcentra en thuiszorg. Dit maakt een vergelijking mogelijk tussen de kennis van zorgkundigen werkzaam in deze verschillende settings. De zorgkundigen die wensen deel te nemen aan het onderzoek doen dit volledig vrijwillig. Zij ondertekenen dan ook een informed consent voor afname van de vragenlijst (zie bijlage 4). De gegevens worden anoniem verwerkt. Enkel indien zij op de hoogte wensen gehouden te worden van de resultaten van het onderzoek wordt hen gevraagd hun adres te vermelden Dit wordt bewaard op een afzonderlijk document zodat terugkoppelen naar de vragenlijst zelf onmogelijk is. Ook worden zij ervan op de hoogte gesteld dat dit onderzoek werd goedgekeurd door de ethische commissie van het UZ Gent Ethisch comité Voor het uitvoeren van dit onderzoek werd de toestemming verkregen van het ethisch comité van het UZ Gent met volgend registratienummer: EC/2015/1466. De respondenten die interesse vertoonden voor deelname aan het onderzoek kregen een mondelinge toelichting van de onderzoeker over de inhoud en het doel van de studie alvorens hun toestemming te geven door het informed consent te ondertekenen Datacollectie De afname van de vragenlijsten gebeurt in een persoonlijk interview met de participanten. Alle interviews worden afgenomen door de onderzoeker zelf. Per interview wordt een tijd voorzien van dertig minuten. Er wordt gestreefd naar een sample size van minimum veertig vragenlijsten, dit om een vergelijking mogelijk te maken tussen participanten uit de verschillende settings, eventuele verschillen in kennis van participanten uit verschillende groepen te detecteren en om voldoende statistische bewerkingen mogelijk te maken. 13

21 2.2.6 Verwerking van de gegevens De antwoorden op de open vragen werden uitgeschreven in Microsoft Word 2016 en er werden bepaalde trends weergegeven. De gesloten vragen werden statistisch verwerkt in SPSS statistics 23 en in Microsoft Excel Er werd gezocht naar significante verschillen binnen de verschillende settings en groepen. Voor het zoeken naar verschillen tussen het aantal gemaakte fouten in de lijst van al dan niet delegeerbare handelingen en de categoriale variabalen bestaande uit twee groepen (geslacht, tewerkstellingsgraad, opleiding en kennis van de WUG) wordt gebruik gemaakt van een independent samples t-test. Voor het zoeken naar verschillen bij de kwalitatieve variabelen bestaande uit meer groepen wordt gebruikt gemaakt van een ANOVA analyse (leeftijd, setting en aantal jaar ervaring) of een Welsh-ANOVA indien niet aan de voorwaarden voor een ANOVA is voldaan (aantal jaar ervaring bij de huidige werkgever). Aan de hand van zowel de kwalitatieve als de kwantitatieve gegevens zal een antwoord worden gezocht op de onderzoeksvragen. Tevens zullen afhankelijk van de bevindingen een aantal aanbevelingen worden geformuleerd. 14

22 3 Theoretisch kader 3.1 De Belgische wetgeving: de gecoördineerde wet op de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen. Op 10 mei 2015 trad de WUG in werking. Deze wet verving het KB nr 78 betreffende de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen. Hoofdstuk 4 van de WUG handelt over de uitoefening van de verpleegkunde en bespreekt ook de regelgeving rond het beroep van zorgkundige (Belgisch Staatsblad, 2015). Hoofdstuk 4. De uitoefening van de verpleegkunde: Art Niemand mag de verpleegkunde zoals ze is bepaald in artikel 46 uitoefenen die niet in het bezit is van het diploma of de titel van gegradueerde verpleger of verpleegster, van het brevet of de titel van verpleger of verpleegster, van het brevet of de titel van verpleegassistent of -assistente, en die bovendien de voorwaarden gesteld in artikel 47 niet vervult. 2. De drager van de beroepstitel van vroedvrouw die haar of zijn diploma heeft behaald voor 1 oktober 2018, mag van rechtswege de verpleegkunde uitoefenen onder dezelfde voorwaarden als de dragers van de beroepstitel van gegradueerde verpleegkundige. De drager van de beroepstitel van vroedvrouw die haar of zijn diploma heeft behaald na 1 oktober 2018, mag van rechtswege de technische verpleegkundige verstrekkingen en de toevertrouwde medische handelingen die tot de verpleegkunde behoren, uitvoeren binnen het terrein van de verloskunde, de fertiliteitsbehandeling, de gynaecologie en de neonatologie. 3. De diploma's, brevetten of gelijkwaardige titels worden afgeleverd overeenkomstig de door de Koning vastgestelde bepalingen. Art Onder uitoefening van de verpleegkunde wordt verstaan het vervullen van de volgende activiteiten: 1 a) het observeren, het herkennen en het vastleggen van de gezondheidsstatus zowel op psychisch, fysiek als sociaal vlak. b) het omschrijven van verpleegproblemen. c) het bijdragen aan de medische diagnose door de arts en aan het uitvoeren van de voorgeschreven behandeling. 15

23 d) het informeren en adviseren van de patiënt en zijn familie. e) het voortdurend bijstaan, uitvoeren en helpen uitvoeren van handelingen, waardoor de verpleegkundige het behoud, de verbetering en het herstel van de gezondheid van gezonde en zieke personen en groepen beoogt. f) het verlenen van stervensbegeleiding en begeleiding bij de verwerking van het rouwproces. 2 de technisch-verpleegkundige verstrekkingen waarvoor geen medisch voorschrift nodig is, alsook deze waarvoor wel een medisch voorschrift nodig is. Die verstrekkingen kunnen verband houden met de diagnosestelling door de arts, de uitvoering van een door de arts voorgeschreven behandeling of met het nemen van maatregelen inzake preventieve geneeskunde; 3 de handelingen die door een arts kunnen worden toevertrouwd overeenkomstig artikel 23, 1, tweede en derde lid. 2. De verpleegkundige verstrekkingen bedoeld in paragraaf 1, 1, 2, en 3, worden opgetekend in een verpleegkundig dossier. 3. De Koning kan overeenkomstig de bepalingen van artikel 141, de lijst vaststellen van de in paragraaf 1 bedoelde verstrekkingen, alsook de regelen voor de uitvoering ervan en de desbetreffende bekwaamheidsvereisten. Art De in artikel 45 bedoelde beoefenaars mogen alleen de verpleegkunde beoefenen indien zij vooraf hun titel hebben laten viseren door de bij artikel 118 bepaalde geneeskundige commissie, bevoegd overeenkomstig de plaats waar zij zich wensen te vestigen. Bij het verlenen van het visum gaat de commissie over tot de registratie van de belanghebbende overeenkomstig de door de Koning bepaalde modaliteiten, na advies van de Federale Raad voor Verpleegkunde (FRV). Het visum wordt verleend tegen betaling van een bijdrage. De Koning bepaalt de bedragen en de betalingsmodaliteiten van deze bijdrage. 2. Op verzoek van de betrokkene kan de commissie haar visum aanbrengen op het bescheid waarin de overheid van de onderwijsinrichting of de centrale examencommissie verklaart dat de aanvrager geslaagd is in het eindexamen dat op het wettelijk diploma recht geeft. De uitwerking van dat visum vervalt bij het verstrijken 16

24 van de maand die op de bekrachtiging van het diploma volgt en uiterlijk bij het verstrijken van de zesde maand die op de verlenging van het visum volgt. Art. 48. Niemand mag één der beroepstitels dragen als bedoeld in artikel 45, 1, indien hij niet voldoet aan de voorwaarden gesteld in artikel 45, 1. De persoon die voldoet aan de kwalificatievoorwaarden die zijn gesteld bij de wetgeving van een vreemd land, mag maximum één van de in artikel 45, bedoelde beroepstitels dragen mits hij de machtiging bekomt van de minister bevoegd voor Volksgezondheid, belast met de uitvoering van de besluiten tot vaststelling van de vereiste kwalificatievoorwaarden of van een door hem gemachtigde ambtenaar. Art. 49. Het is ieder beoefenaar van de verpleegkunde verboden, hoe dan ook, zijn medewerking of zijn bijstand te verlenen aan een niet bevoegde derde, met het doel het hem mogelijk te maken de verpleegkunde te beoefenen. Art. 50. Niemand mag één der in artikel 45, 1, bedoelde beroepstitels toekennen aan personen die hij, zelfs kosteloos, tewerkstelt indien die personen niet voldoen aan de voorwaarden gesteld in artikel 45, 1. Art. 51. Bij de Federale Overheidsdienst Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu wordt een Federale Raad voor Verpleegkunde opgericht. Art. 52. De Federale Raad voor Verpleegkunde heeft tot taak aan de minister bevoegd voor Volksgezondheid, op diens verzoek of op eigen initiatief, advies te verstrekken over alle aangelegenheden in verband met de verpleegkunde, meer bepaald betreffende de uitoefening van de verpleegkunde en de kwalificatie hiertoe. De Federale Raad voor Verpleegkunde kan ook de minister bevoegd voor Volksgezondheid en de overheden van de gemeenschappen, bevoegd inzake onderwijs, op hun verzoek of op eigen initiatief, advies verstrekken over alle aangelegenheden die betrekking hebben op de studies en de opleiding van de in artikel 45 bedoelde personen. Art De Federale Raad voor Verpleegkunde bestaat uit: 1 a) 12 leden en evenveel vervangers die de beoefenaars van de verpleegkunde die geen houder zijn van een bijzondere beroepstitel of een bijzondere beroepsbekwaamheid, vertegenwoordigen; 17

25 b) telkens 2 leden en evenveel vervangers die elke categorie van de beoefenaars van de verpleegkunde die houder zijn van een bijzondere beroepstitel of een bijzondere beroepsbekwaamheid, vertegenwoordigen; c) 4 leden en evenveel vervangers die de zorgkundigen vertegenwoordigen; 2 6 leden en evenveel vervangers die de artsen vertegenwoordigen; 3 3 ambtenaren aangewezen door de overheden die op grond van de artikelen 127 en 130, 1, eerste lid van de gecoördineerde Grondwet bevoegd zijn voor het onderwijs in het geval dat zij wensen te worden vertegenwoordigd; 4 1 ambtenaar die de minister bevoegd voor Volksgezondheid vertegenwoordigt en die het secretariaat zal verzorgen. De in 3 en 4 bedoelde ambtenaren hebben zitting met raadgevende stem. 2. De leden worden door de Koning benoemd voor een termijn van zes jaar, die eenmaal kan worden verlengd; de benoemingen van de in paragraaf 1, 1 en 2 bedoelde leden geschieden uit een dubbeltal voorgedragen door de representatieve beroepsverenigingen en -organisaties van de betrokken personen; de benoemingen van de in paragraaf 1, 3 bedoelde leden geschieden op aanwijzing van de betrokken overheden; de benoeming van het in paragraaf 1, 4 bedoelde lid geschiedt op de voordracht van de minister van wie hij afhangt. 3. Opdat de Federale Raad voor Verpleegkunde geldig zou kunnen beraadslagen, moeten minstens de helft van de 12 leden die de beoefenaars van de verpleegkunde die geen houder zijn van een bijzondere beroepstitel of een bijzondere beroepsbekwaamheid, vertegenwoordigen, de helft van de leden die de beoefenaars van de verpleegkunde die houder zijn van een bijzondere beroepstitel of een bijzondere beroepsbekwaamheid, vertegenwoordigen, minstens de helft van de leden die de zorgkundigen en de artsen vertegenwoordigen, waarvan minstens één lid dat de zorgkundigen vertegenwoordigt en één lid dat de artsen vertegenwoordigt, wanneer de Raad advies moet verstrekken over een aangelegenheid die specifiek op hen betrekking heeft, aanwezig zijn. Indien de leden van de Federale Raad voor Verpleegkunde niet in voldoende aantal aanwezig zijn, belegt de voorzitter een tweede vergadering met dezelfde agenda; de Raad kan dan geldig beraadslagen ongeacht het aantal aanwezige leden. De Raad spreekt zich uit bij meerderheid der aanwezige leden. Bij staking van stemmen is het punt waarover werd gestemd niet aangenomen. 18

26 Art. 54. De Koning regelt de organisatie en de werking van de Federale Raad voor Verpleegkunde. De Raad kan alleen geldig beslissen wanneer de helft van de in artikel 53, 1, 1 en 2, bedoelde leden aanwezig is. Art Bij de Federale Overheidsdienst Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu wordt een Technische Commissie voor Verpleegkunde opgericht. Die commissie is ermee belast de Koning de in artikel 141, eerste lid bedoelde adviezen te verstrekken. 2. De commissie bestaat uit: 1 12 leden die door de Koning worden benoemd uit een dubbeltal voorgedragen door de representatieve beroepsverenigingen en -organisaties van de verpleegkundigen; 2 12 leden die door de Koning worden benoemd uit een dubbeltal voorgedragen door de representatieve organisaties van de artsen. 3. Het mandaat van lid van de Technische Commissie voor Verpleegkunde is onverenigbaar met dat van lid van de Federale Raad voor Verpleegkunde bedoeld in artikel 51 en met dat van lid van de Erkenningscommissie voor de beoefenaars van de verpleegkunde bedoeld in artikel 61, Volgens dezelfde procedure benoemt de Koning een aantal plaatsvervangers dat gelijk is aan het aantal in paragraaf 2 bedoelde leden. 5. De gewone en plaatsvervangende leden worden benoemd voor een termijn van zes jaar die eenmaal kan worden verlengd. 6. De Koning benoemt een voorzitter en een ondervoorzitter op de voordracht van de technische commissie. De voorzitter en ondervoorzitter hebben geen stemrecht. Het secretariaat wordt waargenomen door een door de minister bevoegd voor Volksgezondheid aangewezen ambtenaar. 7. De Koning stelt het reglement vast voor de organisatie en de werking van de technische commissie. De commissie kan slechts geldig beraadslagen als de helft van de in paragraaf 2, 1, bedoelde leden en de helft van de in paragraaf 2, 2, bedoelde leden aanwezig zijn. De beslissingen worden genomen bij een drievierde meerderheid van de aanwezige leden van elke groep. Wanneer in een zitting van de commissie de helft van elke groep niet 19

27 aanwezig is, kan in een volgende zitting geldig beraadslaagd worden ongeacht het aantal aanwezige leden. Art. 56. Niemand mag het beroep van zorgkundige uitoefenen die niet geregistreerd is binnen de diensten van de regering, overeenkomstig de modaliteiten vastgesteld door de Koning. Art. 57. Het is ieder zorgkundige verboden, hoe dan ook, zijn medewerking of zijn bijstand te verlenen aan een niet bevoegde derde, met het doel het hem mogelijk te maken een of meer van de aan de zorgkundigen toegelaten verpleegkundige activiteiten te beoefenen. Art. 58. Niemand mag de in artikel 56 bedoelde beroepstitel toekennen aan personen die hij, zelfs kosteloos, tewerkstelt indien die personen niet voldoen aan de in artikelen 56 en 60 gestelde voorwaarden. Art. 59. Onder zorgkundige wordt verstaan de persoon die specifiek is opgeleid om de verpleegkundige onder zijn/haar toezicht bij te staan inzake zorgverstrekking, gezondheidsopvoeding en logistiek in het kader van de door de verpleegkundige gecoördineerde activiteiten binnen een gestructureerde equipe. De Koning bepaalt, na advies van de Federale Raad voor Verpleegkunde en de Technische commissie voor Verpleegkunde, de activiteiten, vermeld in artikel 46, 1, 1 en 2 die de zorgkundige kan uitvoeren, en stelt de voorwaarden vast waaronder de zorgkundige deze handelingen kan stellen die verband houden met zijn functie, zoals vastgesteld in het eerste lid. Art De certificaten, brevetten of diploma's van de in artikel 56 bedoelde personen moeten vooraf worden geviseerd door de bij artikel 118 bepaalde geneeskundige commissie, die bevoegd is overeenkomstig de plaats waar zij zich wensen te vestigen. Voordat het visum wordt verleend, gaat de Erkenningscommissie van de Federale Raad voor Verpleegkunde na of de betrokkene beantwoordt aan de modaliteiten voor de registratie als zorgkundige, bedoeld in artikel 56, overeenkomstig de modaliteiten vastgesteld door de Koning, na advies van de Federale Raad voor Verpleegkunde. 20

28 Het visum wordt verleend tegen betaling van een bijdrage. De Koning bepaalt de bedragen en de betalingsmodaliteiten. 2. Op verzoek van de betrokkene kan de geneeskundige commissie het document viseren waarmee de directie van de onderwijsinstelling of de bevoegde examencommissie getuigt dat de aanvrager geslaagd is voor het eindexamen dat recht geeft op het diploma of brevet. De uitwerking van dit visum houdt op na het verstrijken van de maand die volgt op die van de homologatie van het diploma of brevet en uiterlijk bij het verstrijken van de twaalfde maand die volgt op die waarin het visum werd verleend. 3. Onderhavig artikel wordt opgeheven op een door de Koning te bepalen datum. Art Bij de Federale Overheidsdienst Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu wordt een Erkenningscommissie voor de beoefenaars van de verpleegkunde opgericht. 2. De Erkenningscommissie voor de beoefenaars van de verpleegkunde heeft tot taak advies uit te brengen over de aanvragen om erkenning waarbij de beoefenaars van de verpleegkunde gemachtigd worden een beroepstitel of een bijzondere beroepstitel te dragen of zich te beroepen op een bijzondere beroepsbekwaamheid, alsook na te gaan of de nadere regels voor de registratie als zorgkundige worden nageleefd. Zij heeft tevens tot taak om de naleving van de door de minister bevoegd voor Volksgezondheid vastgestelde voorwaarden voor het behoud van de desbetreffende titel of bekwaamheid te controleren en om de minister sancties voor te stellen wanneer bij controle blijkt dat er aan die voorwaarden niet is voldaan. 3. De Koning regelt de samenstelling, de organisatie en de werking van de Erkenningscommissie voor de beoefenaars van de verpleegkunde. Het mandaat van lid van de Erkenningscommissie is onverenigbaar met dat van lid van de Federale Raad voor Verpleegkunde bedoeld in artikel 51 en met dat van lid van de Technische Commissie voor Verpleegkunde bedoeld in artikel 55, 1. Zoals beschreven in de WUG, hoofdstuk 4, Art. 59, bepaald de Koning na advies van de Federale Raad voor Verpleegkunde en de Technische commissie voor Verpleegkunde, de activiteiten, die de zorgkundige kan uitvoeren, en stelt hij de tevens de voorwaarden vast waaronder de zorgkundige deze handelingen kan uitvoeren. 21

29 De toegelaten handelingen zijn: - Fysieke, psychische en sociale veranderingen in de context van de activiteiten van het dagelijkse leven bij de patiënt observeren en signaleren. - Patiënten/bewoners en hun familie overeenkomstig het zorgplan informeren en adviseren over de toegestane technische verstrekkingen. - Patiënten/bewoners en hun omgeving in moeilijke momenten bijstaan. - Mondzorg. - Kousen ter preventie en/of behandeling van veneuze aandoeningen uitdoen en weer aantrekken, met uitzondering van compressieverbanden. - Nagaan of de blaassonde goed functioneert en problemen signaleren. - Hygiënische verzorging van een geheelde stoma, die geen wondzorg behoeft. - Nagaan of de patiënt/bewoner voldoende vocht inneemt en problemen signaleren. - Patiënten/bewoners helpen bij het innemen van orale geneesmiddelen, die door een verpleegkundige of een apotheker werden klaargezet en gepersonaliseerd. - Patiënten/bewoners helpen bij het eten en drinken, behalve bij slikstoornissen en sondevoeding. - Patiënten /bewoners met technische hulpmiddelen in een functionele houding brengen en erop toezien, conform het zorgplan. - Patiënten/bewoners met een dysfunctie voor ADL hygiënische zorgen verstrekken, conform het zorgplan. - Patiënten/bewoners vervoeren, conform het zorgplan. - Maatregelen ter voorkoming van lichamelijke letsels toepassen, conform het zorgplan. - Maatregelen ter voorkoming van infecties toepassen conform het zorgplan. - Maatregelen ter voorkoming van decubitusletsels toepassen, conform het zorgplan. - Polsslag en temperatuur meten en de resultaten meedelen. - Patiënten/bewoners helpen bij niet steriele afname van excreties en secreties. Belangrijke voorwaarden voor het uitoefenen van deze taken zijn, dat deze worden uitgevoerd onder toezicht van een verpleegkundige en binnen een gestructureerde equipe. Met deze termen wordt het volgende bedoeld (Nationale raad voor verpleegkunde, 2012). 22

30 De gestructureerde equipe: - De gestructureerde equipe dient zodanig te zijn opgesteld dat de verpleegkundigen toezicht kunnen uitoefenen op de activiteiten van de zorgkundigen. - De gestructureerde equipe moet de continuïteit en de kwaliteit van zorg verzekeren. - De gestructureerde equipe organiseert het gezamenlijk patiëntenoverleg waarbij het zorgplan wordt geëvalueerd en eventueel bijgestuurd. - De gestructureerde equipe voert een samenwerkingsprocedure in tussen verpleegkundigen en zorgkundigen. Deze laatste rapporteren nog dezelfde dag aan de verpleegkundige die toezicht houdt op hun activiteiten. - De gestructureerde equipe krijgt permanente opleiding. Onder toezicht: - De verpleegkundige ziet erop toe dat de zorgverstrekking, de gezondheidsopvoeding en de logistieke activiteiten die hij aan de zorgkundige van de gestructureerde equipe heeft toevertrouwd correct worden uitgevoerd. - Het aantal zorgkundigen dat onder toezicht van een verpleegkundige werkt, hangt af van de personeelsnormen van de gestructureerde equipe, van de complexiteit van de zorg en van de stabiliteit van de toestand van de patiënten. Hiermee rekening houdend is de aanwezigheid van de verpleegkundige bij de uitvoering van de activiteiten door de zorgkundige niet steeds vereist. - De verpleegkundige moet bereikbaar zijn om de nodige ondersteuning en informatie te geven aan de zorgkundige. 3.2 Het profiel van de Belgische zorgkundige volgens de NRV (2012): 1) Uitvoering van basisverzorging: - Het realiseren van kwalitatieve verzorging in de verschillende zorgsettings volgens de door de verpleegkundige opgestelde planningen. - De psychosociale, fysieke en psychische gezondheidstoestand observeren van de zorgvrager en deze rapporten aan het team. - Zorgvrager helpen bij eten en drinken. - Zorgvrager helpen bij dagelijkse verzorging zoals aankleden, wassen en scheren, mondhygiëne (tanden), reinigen gehoorapparaat en bril. - Het bewaken van het algemene comfort en de veiligheid van de zorgvrager. 23

31 - De zorgvrager ondersteuning bieden bij het opstaan en naar bed gaan, neerzetten in de zetel,. - Ondersteuning bieden bij de uitscheiding door bv naar het toilet te brengen, de bedpan te plaatsen, het incontinentieverband aan te brengen,. 2) Uitvoeren van gedelegeerde zorg: - De gedelegeerde handelingen uitvoeren binnen de toegestane wetgevende bepalingen en binnen een gestructureerde equipe. - Parameters opvolgen volgens de richtlijnen van de verpleegkundige. - Symptomen en fysieke en psychische reacties van de zorgvrager observeren en deze rapporteren aan de verpleegkundige. - Zorgvragers begeleiden bij transfers naar andere diensten of bij specifieke onderzoeken. - Hulp bieden bij het installeren van de zorgvrager om het comfort te verhogen. - Zorgvragers voorzien van het nodige materiaal volgens de medische en verpleegkundige richtlijnen (vb. alternatingmatras). - Hulp bieden en stimuleren bij eten en drinken. - Hup bieden bij de inname van orale medicatie, de effecten van de medicatie opvolgen en deze rapporteren. - De regelmatige uitscheiding observeren en dit noteren. - Actief deelnemen aan teamoverleg met betrekking tot de patiënten/bewoners om de continuïteit van de verzorging te verzekeren. 3) Uitvoeren van logistieke taken, verbonden aan de zorg: - Bijvoorbeeld het logistiek materiaal voorbereiden, onderhouden en opruimen. - Leefruimte inrichten en rekening houden met ergonomie. 4) Begeleiden en informeren van de zorgvrager binnen het wettelijk kader: - Naar de zorgvrager luisteren, hem ondersteuning bieden en hem helpen bij de moeilijkheden waar hij mee geconfronteerd wordt. - De therapietrouw helpen ondersteunen (compliance). - De zorgvrager en zijn familie informeren en adviseren zowel over de zorg als over de preventiemaatregelen in samenwerking met de verpleegkundige. 24

32 - Met het multidisciplinair team samenwerken aan de preventiecampagnes (vb. vaccinatiecampagnes, informatie aan diabetici). 5) Bijdragen aan de psychologische ondersteuning van de zorgvrager en van zijn familie: - De nieuwe zorgvrager onthalen en begeleiden. - De zorgvrager begeleiden en geruststellen voor en tijdens de behandelingen en onderzoeken, uitleg geven volgens de richtlijnen van de verpleegkundige. - Naar de beslommeringen van de zorgvrager en van zijn familie luisteren; de familiale banden bevorderen en deelname aan het sociale leven van de eenheid stimuleren. - De zorgvrager in moeilijke momenten (zoals stervensbegeleiding, hevige pijn, ) begeleiden en ondersteunen. - De familie van de zorgvrager in moeilijke momenten (zoals omgaan met verlies) begeleiden en ondersteunen. - De zorgvrager met het multidisciplinair team begeleiden en ondersteunen om zijn autonomie te waarborgen. - Organiseren, deelnemen aan of hulp bieden bij het begeleiden van de groepsactiviteiten. - De autonomie bij de zorgvrager stimuleren. - De zorgvrager helpen bij zijn ontslag uit het ziekenhuis. 6) De continuïteit en kwaliteit van de zorgverlening verzekeren: - De nodige informatie over de zorgvragers doorgeven. - Deelnemen aan multidisciplinaire uitwisselingen om de kwaliteit van de zorg te verbeteren. - Verbeteringen van de kwaliteit van de eigen zorg voorstellen en deelnemen aan permanente vormingen. - Veranderingen (verbeteringen of moeilijkheden), die werden waargenomen tijdens de zorgverlening, rapporteren in het verpleegkundig dossier en /of ze melden aan de verpleegkundige. 25

33 7) Uitvoeren van administratieve taken, verbonden aan de zorg: - De administratieve taken uitvoeren die nodig zijn voor de goede werking van de zorgeenheid en/of de dienst (onthaal/maaltijdbestelling, afspraak maken, voorbereiding van dossiers, ). 8) Creëren van een aangename leefwereld voor de zorgvrager: - Een levenskader creëren dat optimaal is voor de bewoners, dankzij de ambiance en het respect voor de ruimtes en personen. 3.3 Plaatsen van tewerkstelling voor de zorgkundige (NRV, 2012): Zorgkundigen kunnen in verschillende zorgsettings tewerkgesteld worden. Afhankelijk van de zorgsetting zal de functiebeschrijving en de specifieke taakinvulling verschillen. De verschillende zorgsettings binnen een gestructureerde equipe kunnen zijn: - Algemeen ziekenhuis, psychiatrisch ziekenhuis, geriatrisch ziekenhuis, palliatief ziekenhuis. - Residentiële ouderenzorg (ROB, RVT, PVT). - Thuisverpleging, dag- of nachtverzorgingscentra. - Centra voor gehandicaptenzorg. 3.4 De opleiding van de zorgkundige in België Om in aanmerking te komen om als zorgkundige tewerkgesteld te worden zijn verschillende mogelijkheden (VIVO, z.j.) - Voltijds secundair onderwijs: opleiding thuis- en bejaardenzorg/zorgkundige. - In deeltijds beroeps secundair onderwijs: opleiding zorgkundige. - Na het slagen in het eerste jaar bachelor verpleegkunde of de module verpleegkundige basiszorg (HBO-verpleegkunde). - Via een verkorte opleiding in een centrum voor volwassenen onderwijs. - Ook voor verzorgenden in de thuiszorg die in de loop van de laatste tien jaren gedurende minstens vijf jaar voltijds of equivalent tewerkgesteld zijn als verzorgende in de thuiszorg werd een verkort traject uitgewerkt. Hierin worden twee groepen onderscheiden: a. Personen niet in het bezit van een getuigschrift/certificaat van verzorgende: Zij hebben een bijkomende opleiding nodig van 240 lesuren en een stage van 75 uur. 26

34 De theoretische vorming bestaat uit volgende modules uit de opleiding zorgkundige: Hef en tiltechnieken; Omgaan met dementie; Module Zorg voor leef- en woonklimaat; Module specifieke zorg 1; Module specifieke zorg 2; Module totaalzorg; Module omgaan met complexe situaties; b. Personen in het bezit van een getuigschrift/certificaat van verzorgende behaald in het secundair onderwijs: Zij kunnen voor de bijkomende theoretische vorming een vrijstelling krijgen voor de module Zorg voor woon- en leefklimaat. Het traject wordt vervolledigd met een stage van minimum 75 uur. 27

35 4 Onderzoeksresultaten 4.1 Resultaten van de literatuurstudie De kwaliteit van de artikels werd beoordeeld aan de hand van het model van Hawker. Hierbij worden de artikels beoordeeld op 9 aspecten door middel van een score van 1 tot 4 (waarbij 1 een slechte en 4 goede kwaliteit aangeeft), zoals weergegeven in tabel 3. De maximumscore die kan worden behaald is 36. Volgende beoordeling wordt gehanteerd: - Van 30 tot 36: hoge kwaliteit - Van 24 tot 29: middelmatige kwaliteit - <24: lage kwaliteit Tabel 3: Beoordeling van de gevonden artikels De Thornley Rhéaume Buchet- White Edwards Gavlin Vliegher Molfessis Abstract & title Introduction & aims Method & data Sampling Data analysis Ethics & bias Results Generalizability Implications & usefullness Totale score Bij de literatuurstudie werden zeven relevante internationale studies teruggevonden die het uitvoeren van verpleegkundige taken door niet-verpleegkundigen onderzochten. In België blijkt er minder literatuur rond dit onderwerp te bestaan en werd in het verleden nog maar weinig onderzoek gedaan rond dit onderwerp. Er werd één relevant artikel gevonden. De Vliegher (2015) onderzocht het profiel van verpleegkundigen en zorgkundigen in de thuiszorg. Hier kwam aan het licht dat zorgkundigen activiteiten uitvoeren die ze wettelijk 28

36 gezien niet mogen zoals het vervangen van een urinezak, het voorbereiden van orale medicatie, het uitvoeren van eenvoudige wondzorg, een glycemiecontrole en het klaarmaken en toedienen van insuline (De Vliegher, Declerq, Aertgeerts, & Moons, 2015). Uit buitenlands onderzoek blijken gelijkaardige onderzoeksresultaten voort te komen. Een Brits onderzoek (Thornley, 2000) geeft aan dat er weinig verschil is in taken uitgevoerd door verpleegkundigen en zorgkundigen. Zorgkundigen worden door hen omschreven als health care assistants (HCA), nurses assistants (NA) en assistant practitioners (AP). De grenzen tussen de takenpakketten van deze groepen zijn erg vaag, aangezien de taakinhoud van de groepen erg gelijklopend is. Alle taken worden door verpleegkundigen aan zowel HCA, NA als AP gedelegeerd, gaande van communicatie met patiënten en families over logistieke taken, tot zelfs wondzorg en bloedafnames. 90% van alle HCA s en NA s voeren volgens dit onderzoek verpleegkundige taken uit. Bovendien geeft meer dan de helft aan dat weinig of niets van hun werk wordt gesuperviseerd, terwijl een minderheid aangeeft dat al hun werk of de meerderheid ervan wordt gesuperviseerd door een verpleegkundige. Dit wordt bevestigd met de resultaten van de vragenlijst waaruit naar voor komt dat HCA s en NA s de meerderheid van de directe patiëntenzorg op zich nemen. Volgens hen wordt slechts 15,0% uitgevoerd door verpleegkundigen. Ook in een studie gevoerd in Frankrijk (Rhéaume, 2003) wordt gevonden dat er dubbelzinnigheden bestaan betreffende de taakafbakening tussen verpleegkundigen en minder gekwalificeerde zorgkundigen in woonzorgcentra. Buchet-Molfessis (2008) onderzocht daarnaast de taakverschuiving van verpleegkundige taken naar minder gekwalificeerd personeel in Frankrijk. De taken die verschuiven zijn verschillend over de diensten. In één bepaalde dienst werden als voornaamste taken gedelegeerd: lavementen, aanbrengen van hydrocolloïden, aanbrengen van zalven, toedienen van sondevoeding via een nasale sonde of gastrostomiesonde, glycemiecontrole, spoelen van een nasale sonde en verwijderen van intraveneuze perfusie. Op een tweede dienst ging het dan vooral over het aanbrengen van drukverbanden, medicamenteuze mondzorg, aanbrengen en verwijderen van percutane perfusie en bepaalde wondzorgen. Terwijl in een derde dienst nog andere taken werden gedelegeerd, zoals: EKG afname, assistentie aan de arts voor plaatsen van intraveneuze catheter en arteriële bloeddruk controle. Op deze drie diensten bestaat het besef dat dit onwettig is, maar men weet niet welke sancties dit tot gevolg kan hebben. De oorzaken voor de taakverschuiving naar minder gekwalificeerd personeel zijn volgens dit 29

37 onderzoek schaarste aan verpleegkundigen op de arbeidsmarkt, taakoverbelasting van verpleegkundigen, nood aan erkenning van zorgondersteunende beroepen, nieuwsgierigheid van zorgkundigen betreffende verpleegkundige taken, macht van zorgkundigen met een bepaalde anciënniteit, de vertrouwensband tussen de verpleegkundige en de verzorgende en de gewoonten van de dienst. Een studie van White (2011) gevoerd in de Verenigde Staten toont aan dat 52,1% van de respondenten aangaf dat er in hun instelling een beleid bestaat rond delegatie van taken door verpleegkundigen aan verzorgenden, 20,5% gaf aan dat er geen beleid bestaat in hun instelling en 27,4% weet het niet. 97,0% gaf een positief antwoord op de vraag of de verpleegkundige eindverantwoordelijk bleef voor periodieke evaluatie van gedelegeerde taken. Zeer verschillende taken worden gedelegeerd aan verzorgenden, zoals controle van parameters, voeden van een patiënt, aspiratie, sondage, sondevoeding toedienen, mobiliteit bevorderen en hygiënische verzorging. De taken die het minst gedelegeerd worden zijn: aspiratie en sondevoeding. De taken die het meest gedelegeerd worden zijn controle van parameters en bevorderen van de mobiliteit (White, 2011). Edwards M. (1997) toont aan dat ondanks het feit dat verpleegondersteunde beroepen eerder onmisbaar worden, er zeer weinig aandacht wordt besteed aan training en opleiding. Dit kan een invloed hebben op de kwaliteit van de zorg (Edwards, 1997). Dit wordt bevestigd door Gravlin & Bittner (2010) die aantonen dat 48,6% van de verpleegkundigen aangaf geen enkele opleiding of vorming te hebben gevolgd omtrent taakdelegatie, toch gaf 82% aan zich niet ongemakkelijk te voelen bij het delegeren van taken (Gravling & Bittner, 2010). 4.2 Resultaten van het empirisch onderzoek Analyse van de steekproef Er worden 42 zorgkundigen geïncludeerd in het onderzoek, waarvan 85,7% vrouwen (n=36) en 14,3% mannen (n=6). Naar leeftijd blijkt dat de grootste groep (33,3%; n=14) tussen de 41 en 50 jaar is, gevolgd door de groep van 31 tot 40-jarigen (19%; n=8). De groep van 21 tot 25 jaar en van 26 tot 30 jaar bevatten beiden 14,3% (n=6) van de participanten. De 50-plussers maken 16,7% (n=7) uit van de participanten en de groep 17 tot 21-jarigen bevat 2,4% (n=1) van de steekproef. (zie figuur 3). 30

38 Figuur 3: Verdeling van de leeftijd van de participanten De meerderheid van de deelnemers (64,3%; n=27) werkt bij afname van de vragenlijsten in een woonzorgcentrum, 26,2% (n=11) werkt in een ziekenhuis, terwijl 9,5% (n=4) in de thuiszorg is tewerkgesteld (zie figuur 4). Figuur 4: Plaats van tewerkstelling van de participanten Wat betreft ervaring, heeft 54,8% (n=23) meer dan 10 jaar ervaring als zorgkundige, 14,3% (n=6) heeft tussen de vijf en de tien jaar ervaring, 26,2% (n=11) heeft één tot vijf jaar ervaring en een minderheid van 4,8% (n=2) heeft minder dan 1 jaar ervaring. 31

39 28,6% (n= 12) geeft aan meer dan 10 jaar bij de huidige werkgever tewerkgesteld te zijn, 28,6% (n=12) heeft vijf tot 10 jaar ervaring bij de huidige werkgever, voor 28,6% (n=12) is dit 1 tot 5 jaar en 14,3% (n=6) werkt minder dan één jaar bij de huidige werkgever. 95,2% (n=40) van de participanten geeft aan tijdens het afgelopen jaar geen opleiding te hebben gevolgd rond het uitvoeren van zorgkundige taken zoals omschreven in de WUG. Slechts 4,8% (n=2) geeft aan dit wel te hebben gedaan Kennis over de WUG Wanneer de kennis over de WUG wordt nagegaan, dan geeft slechts 19,0% (n=8) aan hier reeds van gehoord te hebben. (Indien ze nog niet gehoord hebben van de WUG, wordt gepolst naar kennis over KB78 omdat het mogelijk is dat ze hier, gezien de recente naamswijziging, misschien wel van hebben gehoord. Indien ze hier een positief antwoord geven wordt dit ook als correct gescoord). 81,0% (n=34) geeft aan dat deze termen hun volledig onbekend zijn (zie figuur 5). Aan de zorgkundigen die positief antwoordden op deze vraag wordt gevraagd de WUG te definiëren. Om als correct antwoord te worden gescoord wordt minstens verwacht dat ze weten dat hierin het beroep van (onder andere) zorgkundige wordt omschreven en/of dat in deze wet de taken vermeld staan die al dan niet door een zorgkundige mogen worden uitgevoerd onder bepaalde voorwaarden. kan 37,5% (n=3) hierop een correct antwoord geven (zie figuur 6). Dit is 7,1% (n=3) van het totaal aantal participanten. Figuur 5: Aantal participanten dat aangeeft WUG te kennen Figuur 6: Aantal participanten dat WUG echt kent Verder wordt er gepeild of de participanten weten wat er bedoeld wordt met de begrippen onder toezicht en gestructureerde equipe. 32

40 Hier worden volgende omschrijvingen gehanteerd om te bepalen of de begrippen gekend zijn: Het begrip toezicht: - De verpleegkundige ziet erop toe dat de zorgverstrekking, de gezondheidsopvoeding en de logistieke activiteiten die hij aan de zorgkundige van de gestructureerde equipe heeft toevertrouwd correct worden uitgevoerd. - Het aantal zorgkundigen dat onder toezicht van een verpleegkundige werkt, hangt af van de personeelsnormen van de gestructureerde equipe, van de complexiteit van de zorg en van de stabiliteit van de toestand van de patiënten. Hiermee rekening houdend is de aanwezigheid van de verpleegkundige bij de uitvoering van de activiteiten door de zorgkundige niet steeds vereist. - De verpleegkundige moet bereikbaar zijn om de nodige ondersteuning en informatie te geven aan de zorgkundige (NRV, 2012). Gestructureerde equipe: - De gestructureerde equipe dient zodanig te zijn opgesteld dat de verpleegkundigen toezicht kunnen uitoefenen op de activiteiten van de zorgkundigen. - De gestructureerde equipe moet de continuïteit en de kwaliteit van zorg verzekeren. - De gestructureerde equipe organiseert het gezamenlijk patiëntenoverleg waarbij het zorgplan wordt geëvalueerd en eventueel bijgestuurd. - De gestructureerde equipe voert een samenwerkingsprocedure in tussen verpleegkundigen en zorgkundigen. Deze laatste rapporteren nog dezelfde dag aan de verpleegkundige die toezicht houdt op hun activiteiten. - De gestructureerde equipe krijgt permanente opleiding (NRV,2012). Ook hier zijn de correcte antwoorden zeer laag. Voor het begrip toezicht wordt gezien dat slechts 9,5% (n=4) een antwoord kan formuleren dat deels correct is. Er is echter niemand die een volledig antwoord formuleert. Wat door een aantal respondenten wordt vermeld is dat verpleegkundigen erop moeten toezien dat de taken door de zorgkundige correct worden uitgevoerd. Wat door niemand wordt aangehaald is dat het aantal verpleeg -en zorgkundigen binnen een equipe wordt bepaald aan de hand van de geldende personeelsnormen. 33

41 Voor het begrip gestructureerde equipe is er 7,1% (n=3) dat een deels correct antwoord geeft, 7,1% (n=1) geeft een correct en volledig antwoord. Er wordt door niemand gesproken over patiëntenoverleg, rapportage en permanente vorming. Wat wel meermaals wordt vernoemd is dat verpleegkundigen en zorgkundigen samenwerken en dat de verpleegkundige toezicht houdt op het werk van de zorgkundigen. Wanneer de vraag wordt gesteld of verpleegkundigen steeds aanwezig moeten zijn bij het uitvoeren van gelegeerde taken door zorgkundigen, is het antwoord in 81% (n=34) van de gevallen correct, namelijk de aanwezigheid van de verpleegkundige bij de uitvoering van de activiteiten door de zorgkundige is niet steeds vereist. Aan de deelnemers die correct geantwoord hebben wordt gevaagd of de verpleegkundige dan wel steeds bereikbaar moet zijn. Hier antwoord 100% (n=34) correct, namelijk dat de verpleegkundige ten allen tijden bereikbaar moet zijn. Wanneer de zorgkundigen moesten aangeven op een lijst welke taken wettelijk gezien door een zorgkundige mogen worden uitgevoerd, dan blijkt dat niemand alle taken correct inschat. Het minimum aantal fouten dat werd gemaakt is 3/51, het maximum is 15/51, het gemiddelde is 8,9/51 fouten, de mediaan is 9,0. Het aantal gemaakte fouten is normaal verdeeld, zoals weergegeven in figuur 7. Figuur 7: Aantal gemaakte fouten In figuur 8 volgt een grafisch overzicht van het percentage aan fouten dat per vraag werd gemaakt. 34

42 % deelnemers % deelnemers die vraag juist/fout beantwoord 100% 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% Vragen Figuur 8: Percentage deelnemers dat vraag correct/fout beantwoord. Wanneer we bekijken welke taken het meest fout werden ingeschat, dan zien we ten eerste dat er veel fouten werden gemaakt bij de vragen die gaan over het toedienen van medicatie. Hier denkt 7,1% (n=3) dat ze orale medicatie die werd klaargezet door middel van een distributiesysteem door een verpleegkundige of een apotheker niet mag toedienen, terwijl dit wel vermeld staat in de lijst van te delegeren handelingen. Omgekeerd worden zeer veel fouten gemaakt bij de vragen rond toedienen van niet-orale medicatie: 71,4% (n=30) van de participanten denkt dat het toedienen van oordruppels/oogzalf behoort tot de delegeerbare verpleegkundige taken, voor het toedienen van zuurstof is dit eveneens 71,4% (n=30), terwijl het voor het aanbrengen van therapeutische zalven 69% (n=29) bedraagt. Voor het toedienen van een lavement denken 52,4% (n=29) dat dit toegelaten is en voor aerosol is dit zelfs 81% (n=34). Wat correcter wordt ingeschat zijn volgende handelingen: toedienen van inspuitingen, toedienen van medicatie via maagsonde en het klaarmaken en toedienen van insuline. In WUG staat omschreven dat enkel orale medicatie kan worden toegediend, indien deze door een verpleegkundige of een apotheker werd gepersonaliseerd. 35

43 Een tweede opvallend feit is dat 71,4% (n=30) van de participanten aangeeft enterale voeding te mogen toedienen bij patiënten/bewoners met slikproblemen. Hoewel dit volgens de WUG een strikt verpleegkundige handeling is. Vervolgens geeft 78,5% (n=33) van de deelnemers geeft ook aan dat het toegelaten is als zorgkundige een urinezakje te vervangen bij een verblijfssonde of supra-pubische sonde. In de wet staat over dit onderwerp enkel vermeld: Nagaan of de blaassonde goed functioneert en problemen signaleren. Ook wat betreft het geven van informatie zegt de WUG dat door zorgkundigen enkel informatie mag gegeven worden over de toegestane handelingen. 45,2% (n=19) van de participanten denkt echter informatie te mogen geven over alle handelingen. Daarnaast wordt het manueel verwijderen van faecalomen door 38,0% (n=16) van de respondenten aanzien als een taak die je als zorgkundige mag uitvoeren, terwijl deze niet in de lijst voorkomt. Het aanbrengen van compressietherapie door middel van zwachtels is ook een taak die door 28,6% (n=12) verkeerd wordt ingeschat, terwijl duidelijk vermeld wordt in de WUG dat dit niet kan worden uitgevoerd door zorgkundigen. 40,5% (n=17) van de participanten schat ook het uitvoeren van eenvoudige wondzorg verkeerd in. Zij geven aan dat dit kan als zorgkundige, terwijl dit niet in de lijst vermeld staat. Wat betreft de controle van parameters is het vooral het controleren van de bloeddruk die verkeerd wordt ingeschat. 54,8% (n=23) denkt dat dit is toegelaten, terwijl 16,7% (n=7) dan weer denkt dat ze de polsslag niet mag nemen en dit wel vermeld staat in de lijst. Controleren van de temperatuur wordt dan weer wel vrij correct ingeschat. Voor het meten van de glycemie schat 23,8% (n=10) dit in als een toegelaten handeling. Verder denkt 31,0% (n=13) denkt dat stomazorg bij een geheeld stoma niet is toegelaten, 9,5% (n=4) denkt dat ze geen lijktooi mag uitvoeren en eveneens 9,5% (n=4) weet niet dat ze mag helpen bij niet steriele afnames van excreties en secreties. Het opstarten van fixatie wordt dan weer wel gedaan door 16,7% (n=7) van de deelnemers. Naast deze bevindingen zien we dat een aantal handelingen door een veel groter percentage participanten correct wordt ingeschat. Dit zijn bijvoorbeeld het observeren van het functioneren van een blaassonde en signaleren van problemen, hulp bij verplaatsen, 36

44 positioneren van de zorgvrager, fixeren van een zorgvrager conform de richtlijnen vermeld in het zorgplan en aanbrengen van steunkousen. Er werden geen foute antwoorden genoteerd met betrekking tot het toedienen van hygiënische zorgen, mondzorg, plaatsen/vervangen/verzorgen van gastrostomiesonde, complexe wondzorg, emotionele ondersteuning van de zorgvrager en zijn familie, registraties in het zorgdossier en bijwonen van overleg. Wanneer wordt gevraagd aan de participanten of zij in de praktijk handelingen uitvoeren die niet vermeld staan op de lijst van handelingen die onder bepaalde voorwaarden door een verpleegkundige aan een zorgkundige kunnen gedelegeerd worden, geeft 100% van de participanten een bevestigend antwoord. De handelingen die het meest worden aangegeven te worden uitgevoerd tegen de wet in zijn de volgende: Tabel 4: Niet-toegestane handelingen die het meest worden uitgevoerd: Verpleegkundige handeling Aantal keer aangegeven Toedienen van niet-orale medicatie (vnl. aerosol, oogdruppels, 33 zuurstof) Controle van de bloeddruk 31 Aanbrengen van compressietherapie dmv steunkousen 24 Enterale voeding toedienen bij zorgvrager met slikstoornissen 24 Vervangen van een urinezak 19 Controle van de glycemie 13 Uitvoeren van eenvoudige wondzorg 12 Verwijderen van faecalomen 7 Toedienen van sondevoeding 3 Op de vraag hoe vaak voert u deze niet toegestane handelingen uit, werden volgende antwoorden bekomen (zie tabel 5): Tabel 5: Hoe vaak voert een zorgkundige niet-toegestane handelingen uit: Frequency Percent Valid Uitzonderlijk 3 7,1 Zelden 1 2,4 Regelmatig 5 11,9 Vaak 33 78,6 Total ,0 37

45 78,6% (n=33) van de respondenten geeft aan vaak niet-toegestane verpleegkundige taken uit voeren. Als meest voorkomende redenen om toch bepaalde handelingen uit te voeren terwijl dit wettelijk niet toegelaten is, werden volgende antwoorden gegeven (zie tabel 6): Tabel 6: Redenen opgegeven voor het uitvoeren van niet-toegestane handelingen. Reden Aantal keer gegeven Tijdsgebrek van de verpleegkundige 25 Geen verpleegkundige aanwezig 14 Organisatorische en/of praktische redenen 23 Omdat u niet zeker bent van de toegestane handelingen 22 Omdat alle zorgkundigen op uw dienst/afdeling dit doen 13 Omdat u bepaalde handelingen graag uitvoert 18 Omdat u vindt dat u hiervoor genoeg kwalificaties en expertise bezit 22 Andere 15 Er kan dus gesteld worden dat dat tijdsgebrek van de verpleegkundige (n=25) en organisatorische en/of praktische redenen (n=23) als voornaamste redenen worden aangegeven om niet-toegelaten handelingen toch uit te voeren. Ook het feit dat zorgkundigen vinden dat ze voldoende kwalificaties en expertise bezitten (n=22) scoort zeer hoog. Omdat er twijfel is over de toegestane handelingen wordt ook vaak aangegeven (n=22). Er wordt ook aangegeven dat er in de thuiszorgen en op de dienst in een woonzorgcentrum niet altijd een verpleegkundige aanwezig is (n=13) Opvallend is dat er toch 13 keer wordt aangegeven niet-toegestane taken uit te voeren omdat iedereen dit doet. Bij de andere redenen wordt volgende aangegeven: - Omdat het gevraagd wordt door de verpleegkundige (n=4) - Verpleegkundigen die op een andere dienst staan weigeren soms te komen (n=1) - Omdat deze handelingen worden aangeleerd in de opleiding (n=2) - Omwille van personeelstekort (n=6) 38

46 - De zorgen willen afwerken zonder iemand lastig te vallen (n=1) - Het wordt soms vergeten door de verpleegkundigen omwille van te hoge werkdruk (n=1) - Omdat het soms beter gedaan is dan bij de verpleegkundige (n=3) - Omdat het verwacht wordt door de leidinggevenden (n=5) - Uit gewoonte (n=1) Verschillen tussen de groepen wat betreft het aantal gemaakte fouten bij de delegeerbare verpleegkundige handelingen - Verschillen tussen mannen en vrouwen: Het gemiddeld aantal fouten is voor de mannen 8,67 en voor de vrouwen 8,94. Gezien de niet-significante Levene s test for equality of variances (p=0,055) mag de onafhankelijke t-toets worden uitgevoerd. Deze leert ons dat het gemiddeld aantal gemaakte fouten bij de groep mannen niet significant verschilt van het gemiddelde bij de vrouwen (p=0,837; t=-0,207). - Verschillen tussen de leeftijdsgroepen (zie tabel 7): Tabel 7: Gemiddeld aantal gemaakte fouten volgens leeftijd Leeftijdscategorie Gemiddeld aantal gemaakte fouten Van 17 tot 20 jaar 8,00 Van 21 tot 25 jaar 9,33 Van 26 tot 30 jaar 8,00 Van 31 tot 40 jaar 8,88 Van 41 tot 50 jaar 8,71 Ouder dan 50 jaar 9,86 Ook hier is de Levene s test niet significant (p=0,998), wat aangeeft dat de varianties voldoende gelijk zijn. De ANOVA geeft ons volgende waarden:; p=0,923 F= 0,277. Er is dus geen significant verschil aangetoond tussen het gemiddeld aantal fouten gemaakte in de verschillende leeftijdscategorieën. 39

47 - Verschil tussen zorgkundigen met veel en weinig ervaring (Zie tabel 8): Tabel 8: Gemiddeld aantal gemaakte fouten volgens anciënniteit Gemiddeld aantal fouten Aantal jaar ervaring Ervaring als zorgkundige Ervaring als zorgkundige bij de huidige werkgever 0 tot 1 jaar 8,00 7,83 1 tot 5 jaar 8,27 8,42 5 tot 10 jaar 9,33 9,25 Meer dan 10 jaar 9,17 9,58 Bij het bekijken we de gemiddelden is een stijgende trend waar te nemen. De categorieën met meer anciënniteit hebben een groter gemiddeld aantal fouten dan de categorieën met minder ervaring. Voor het nagaan van de significantie van het verschil in gemiddelde tussen de groepen met verschillende ervaring krijgen we opnieuw een niet-significante Levene s test (p=0,111) waardoor we een ANOVA kunnen uitvoeren. Ook hier leert deze ons dat er geen significant verschil is in groepen met verschillende ervaring (p= 0,309). Voor het bepalen van het verschil tussen de groepen met verschillende ervaring bij de huidige werkgever krijgen we een significante Levene s test (p= 0,015). Omdat niet aan de voorwaarden van de ANOVA voldaan is doen we een Welch-ANOVA. Deze geeft een p-waarde van 0,443 (F=0,599) wat opnieuw wijst op een niet-significant verschil. - Verschil tussen de setting van tewerkstelling en het aantal gemaakte fouten: Het gemiddeld aantal fouten gemaakt door zorgkundigen tewerkgesteld in een ziekenhuis is 7,64. Zorgkundigen werkzaam in een woonzorgcentra maakten gemiddeld 9,30 fouten, terwijl zorgkundigen uit de thuiszorg gemiddeld 9,75 fouten maakten. Ook hiet geeft de ANOVA echter geen significante waarde (p= 0,26, F= 1,396; Levene s test: p=0,968). Er kan dus geen verschil worden aangetoond in aantal fouten tussen respondenten tewerkgesteld in een ziekenhuis, een woonzorgcentrum of de thuiszorg. 40

48 - Verschil tussen de tewerkstellingsgraad en het aantal gemaakte fouten: De groep zorgkundigen die voltijds werkt maakte gemiddeld 8,71 terwijl de groep die deeltijds werkt een gemiddeld aantal fouten van 9,17 behaalde. Omwille van de nietsignificante Levene s test (p=0,355) kiezen we opnieuw voor een onafhankelijke t- toets. Op basis van deze test kan geen significant verschil worden aangetoond wat betreft het aantal gemaakte fouten (p=0,630; t=0,485) en de tewerkstellingsgraad. - Verschil in het aantal fouten tussen zorgkundigen die recent (binnen het laatste jaar) een opleiding hebben gevolgd en zorgkundigen die dit niet deden. Zorgkundigen die het laatste jaar een opleiding rond de WUG volgden maakten gemiddeld 6,00 fouten. De groep die geen opleiding volgde maakte er gemiddeld 9,05. Ondanks het verschil van gemiddeld drie foute antwoorden kan de onafhankelijke t- toets geen verschil aantonen in het aantal gemaakte fouten bij zorgkundigen die het laatste jaar een opleiding volgden rond de WUG en zij die dat niet deden (p=0,164; t= 1,149). (Levene s test: p=0,573). - Verschil in het aantal fouten tussen participanten die aangeven de WUG te kennen: Het gemiddeld aantal fouten gemaakt door zorgkundigen die aangeven de WUG te kennen bedraagt 7,50 terwijl het aantal fouten gemaakt door zorgkundigen die aangeven de WUG niet te kennen er 9,23 maken. Opnieuw kan de onafhankelijke t- toets echter geen verschil aanduiden tussen de beide groepen, de p-waarde= 0,143; t= 1,493) (Levene s test: p= 0,735). Bij het uitvoeren van dezelfde test bij de groep zorgkundigen die de WUG effectief kennen ten opzichte van zij die de WUG niet kennen zien we gelijkaardige resultaten. De Levene s test geeft een niet-significante p-waarde (p= 0,205). De onafhankelijke t- toets geeft een p-waarde van 0,465 en een t-waarde van 0,7373. Het gemiddeld aantal fouten bedraagt 7,67 voor diegene die de WUG kennen en 9,00 voor diegene die de WUG niet kennen. 41

49 5 Internationale vergelijking: Zonder hier te diep te willen op ingaan acht ik het toch opportuun om kort weer te geven welke de verschillen zijn met het buitenland, gezien de gevonden literatuur voor een groot deel buitenlandse studies betreft. Welke beroepen zijn in andere landen vergelijkbaar met onze zorgkundige, welke is in andere landen de heersende wetgeving, welke taken kunnen er worden uitgevoerd en welke opleiding dient iemand te volgen om zorgkundige te worden? 5.1 Frankrijk De wetgeving in Frankrijk In Frankrijk spreekt men op het niveau van de zorgkundige van aide-soignant (AS) en wordt de regelgeving rond het beroep van deze AS beschreven in decreet n en decreet n (Journal officiel de la République Française). Net zoals in België voert de AS bepaalde verpleegkundige taken uit in samenwerking met de verpleegkundige en onder diens verantwoordelijkheid. Deze taken zijn onder meer taken in verband met preventie, instandhouding en educatie met als doel het behouden, herstellen of verbeteren van het leven, het welzijn en de autonomie van de zorgvrager. Volgens de reeds verworven competenties en het behaalde opleidingsniveau van de AS, kan deze tevens deelnemen aan de verpleegkundige zorg en dit preventief of palliatief. Ook het verzekeren van de netheid en reinheid van de omgeving van de zorgvrager behoort tot de taken van de AS. Dit houdt in dat de AS het bed opmaakt de kamer reinigt en zorgt voor de nodige hygiënemaatregelen. Bij de dagelijkse activiteiten van de AS behoren eveneens het nemen van de polsslag en temperatuur, de hygiënische verzorging, aankleden, hulp bij opstaan en verplaatsen bedeling van de maaltijden en hulp bij de maaltijd. Zijn observaties zijn belangrijk en worden schriftelijk en mondeling meegedeeld in het zorgteam. Tevens zorgt de AS voor advies en morele steun aan de zorgvrager en zijn familie. In Frankrijk kan de AS worden tewerkgesteld in volgende settings: - Intra-murale sector, bijvoorbeeld ziekenhuizen, revalidatiecentra, rusthuizen, woonzorgcentra. - De extra-murale sector: bv. thuiszorg, gemeentelijke diensten (bijvoorbeeld CCAS) - Humanitaire missies in het buitenland (Ministère de la santé et des affaires sociales, 2015). 42

50 5.1.2 De opleiding van de zorgkundige in Frankrijk Om toegelaten te worden tot de opleiding van AS dient men minimum 17 jaar te zijn en te slagen in een ingangsexamen. Dit examen bestaat uit een mondelinge en een schriftelijke proef. De opleiding tot AS loopt gedurende ongeveer 12 maanden (van januari tot december) en bevat zowel theorielessen als praktijkstages. De theorielessen bevatten volgende modules: - Begeleiden van een persoon bij de activiteiten van het dagelijkse leven - Klinische aspecten - Zorg - Ergonomie - Communicatie en relaties - Hygiëne van de zorgomgeving - Overdracht van informatie - Organisatie van het werk (Ministère de la santé et des affaires sociales, 2015) 5.2 Nederland De wetgeving in Nederland De wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg: deze wet bevat regels voor de zorgverlening door individuele beroepsbeoefenaren en beoogt: - De kwaliteit van de beroepsuitoefening te bevorderen. - De cliënt te beschermen tegen ondeskundig en onzorgvuldig handelen. Deze wet bevat onder meer de regeling voor de voorbehouden handelingen. Dit zijn handelingen die slechts door bepaalde beroepsbeoefenaren mogen worden verricht. In eerste instantie is dit enkel door de artsen, maar in bepaalde gevallen kunnen zij andere beroepsbeoefenaren zoals verpleegkundigen en verzorgenden opdracht geven om een voorbehouden handeling uit te voeren. Ook verpleegkundig specialisten en physician assistants kunnen zelfstandig voorbehouden handelingen uitvoeren en deze delegeren. 43

51 Aan het delegeren van deze taken zijn een aantal voorwaarden verbonden: - De opdrachtgever mag enkel opdracht geven aan iemand die bekwaam is de handeling uit te voeren. - De opdrachtgever geeft richtlijnen en houdt toezicht op het verrichten van de handeling. Ook voor diegene die de opdracht krijgt zijn er een aantal voorwaarden vastgelegd: - Er moet een opdracht zijn van de arts, een verpleegkundig specialist of een physician assistant. - De opdrachtnemer moet bekwaam zijn deze opdracht uit te voeren. - Er moet gehandeld worden volgens de aanwijzingen van de opdrachtgever. In de Nederlandse wetgeving is het begrip bekwaamheid dus van groot belang. Enkel wie bekwaam is bepaalde handelingen uit te voeren, mag deze uitvoeren. Naast deze in de wet bepaalde voorbehouden handelingen zijn er ook een aantal handelingen die als risicovol worden aanzien (zie tabel 9). Voor deze handelingen is het de zorginstelling die een kader gaat bepalen waarbinnen de individuele zorgverstrekkers de handelingen kunnen uitvoeren. Dit betekent dus dat de zorginstelling verantwoordelijk is voor: - Vastleggen van de risicovolle handelingen die kunnen worden verricht door de medewerkers op grond van hun bekwaamheid - De zorgvuldigheidseisen vastleggen die gelden bij de uitvoering van risicovolle handelingen - Inzetten van voldoende gekwalificeerd personeel. (Nederlands Staatsblad, 2016) Tabel 9: Lijst van voorbehouden en risicovolle handelingen voor verpleging, verzorging en thuiszorg in Nederland (Actiz, BTN, LHV, Verenso, 2016) Handelingen Voorbehouden Risicovol Heelkundige handelingen: Wondspoelen via catheter Verzorgen of verwijderen wonddrain of redondrain; wisselen opvangfles Verzorgen van een tracheotomie- wond Verwijderen wondtampon Verwijderen hechtingen of agrafen 44

52 Verwijderen exudrain Katherisaties Infuusbehandeling: Inbrengen perifere canule voor infuus (toedieningssysteem) Verwisselen infuuszak, verwijderen perifere canule Toedienen medicatie via perifeer infuus Verwisselen afsluitdopje van (en heparine doorspuien in en verzorgen van) centraal veneuze katheter (CVK) Toedienen medicatie via CVK Epiduraal en intrathecaal (poort): aanprikken spinaal poortsysteem, verwisselen naald Verwijderen epiduraalkatheter, verwijderen naald spinaal poortsysteem Inbrengen hypodermoclyse Verwijderen hypodermoclyse Inbrengen subcutane canule, verwisselen Toedienen van medicatie via subcutaan infuus Verwijderen subcutane naald en infuustoedieningssysteem Sondevoeding Inbrengen/verwijderen neus-maagsonde, verwisselen PEG-sonde of jejunostomiesonde Toedienen sondevoeding mbv spuit of voedingspomp Toedienen van medicatie via sonde Nier- en blaaskatheterisatie Inbrengen van blaaskatheter (eenmalig of verblijfs-) Verwijderen van blaaskatheter Blaaspoelen bij ingebrachte katheter Verwisselen van suprapubische katheter Nefrostomie katheter spoelen Urostoma- katheteriseren van 45

53 urinereservoir, spoelen CAPD spoeling Colostoma Spoelen colostoma Toedienen medicijnen Darmspoelen/toedienen hoogopgaand klysma Maaginhoud hevelen Spoelen galdrain Zuurstof toedienen Uitzuigen van mond- en keelholte Uitzuigen van tracheacanule/van trachea via tracheacanule Injecties Subcutaan Intracutaan Intramusculair Intraveneus Puncties Venapunctie Ascitespunctie Spoelen ascitesdrain Noot: overgenomen van Actiz, 2012 Hieruit kunnen we concluderen dat de verzorgenden in Nederland meer/andere taken mogen uitvoeren dan de zorgkundigen in België, wanneer aan bepaalde voorwaarden is voldaan De opleiding van de zorgkundige in Nederland In Nederland wordt een onderscheid gemaakt tussen de verzorgende en de verzorgende IG (individuele gezondheidszorg). Verplichte onderdelen van de opleiding tot verzorgende (niveau 3) zijn bijvoorbeeld plannen van zorg, preventie en GVO (Gezondheidsvoorlichting) en verzorgen van verschillende groepen als chronisch zieken, lichamelijk gehandicapten en revaliderenden. Je leert ook zelfstandig een zorgplan op te stellen. Competenties die verder aan de orde komen zijn onder andere Ethisch en integer handelen en Formuleren en rapporteren. 46

54 In de loop van de opleiding verzorgende maak je een keuze uit een van de volgende onderdelen (differentiaties): - Kortdurende zorg - Kraamverzorging - Zorg voor ouderen - Zorg voor chronisch zieken In plaats van op één van deze onderdelen kun je je ook toespitsen op de deelkwalificatie verzorgende IG (Individuele Gezondheidszorg). Je leert hiermee eenvoudige verpleegkundige handelingen uit te voeren. Bijvoorbeeld hoe om te gaan met medicatie en injecties toe te dienen. Met deze deelkwalificatie krijg je een speciaal diploma Verzorgende IG. De opleiding tot verzorgende (IG) heeft drie mogelijke opleidingen: - Opleiding verzorgende (IG) volgens de beroeps begeleidende leerweg: deze opleiding is een drie jarige opleiding waar je wordt begeleid door een erkend leerbedrijf. Daarnaast ga je één tot twee dagen of avonden naar school. Tijdens deze opleiding waar je dus drie tot vier dagen per week werkt, krijg je al een loon. - Opleiding verzorgende (IG) volgens de beroeps opleidende leerweg: Ook dit is een drie jarige opleiding, maar je gaat vier tot vijf dagen of avonden naar school en hebt maar één of twee dagen per week stage. Hier ontvang je geen loon (hooguit een stagevergoeding), maar je komt wel in aanmerking voor studiefinanciering. - Opleiding verzorgende (IG) via thuisstudie: hier bestudeer je de theoretische lessen thuis. (Opleidingen in de zorg, 2016) 5.3 Het Verenigd Koninkrijk De wetgeving in Het Verenigd Koninkrijk In het Verenigd Koninkrijk spreekt men van de healthcare assistants (HCA) en de assistant practitioner (AP). In het Verenigd Koninkrijk zijn geen limitatieve lijsten voorhanden met handelingen die al dan niet door deze HCA s en AP s mogen worden uitgevoerd. Het gaat hier eerder over de voorwaarden waaronder deze mogen worden gedelegeerd. Zo moet de verpleegkundige zich ervan vergewissen dat de gedelegeerde taak noodzakelijk is, dat het in het belang van de patiënt is, dat de medewerker aan wie gedelegeerd wordt de taak begrijpt en weet hoe die 47

55 moet worden uitgevoerd en dat deze dan ook de verantwoordelijkheid voor deze taak aanvaard. Er is wel een verschil in niveau tussen de HCA en AP, de AP heeft een hoger niveau en neemt meer verantwoordelijkheid dan de HCA, doch beide blijven steeds werken onder supervisie van de verpleegkundigen (Mistiaen P, Kroezen, Triemstra, & Francke, 2011) De opleiding van de zorgkundige in Het Verenigd Koninkrijk Om als HCA te werken in het Verenigd Koninkrijk zijn van rechtswege geen specifieke opleidingsvereisten opgelegd. Sommige werkgevers stellen bepaalde minimumeisen of vragen ervaring, doch een echte opleiding als HCA is er in het Verenigd Koninkrijk niet voorzien. De AP daarentegen volgt een basisopleiding in gezondheidszorg die een combinatie is van theorie en stage (Mistiaen P, Kroezen, Triemstra, & Francke, 2011). 48

56 6 Conclusie en aanbevelingen voor verder onderzoek 6.1 Conclusie Deze masterproef gaat na of zorgkundigen de WUG kennen en of ze zich houden aan de in de wet beschreven delegeerbare verpleegkundige taken. Enerzijds wordt onderzocht wat er in de literatuur reeds gekend is over dit onderwerp. Anderzijds wordt een vragenlijst afgenomen met zowel open als gesloten vragen. Uit het literatuuronderzoek blijkt dat in België nog weinig onderzoek werd gevoerd naar dit thema. In andere landen zoals Nederland, het Verenigd Koninkrijk en Frankrijk is dit wel het geval. In de internationale studies wordt gezien dat zorgkundige, of beroepen gelijkgesteld aan de zorgkundigen in België, een zeer breed scala aan verpleegkundige taken uitvoeren. Dit gaat van toedienen van lavementen over aanbrengen van hydrocolloïden tot het verwijderen van een intraveneuze perfusie (Buchet-Molfessis, 2008). Het is echter moeilijk de conclusies getrokken in deze studies door te trekken naar België, gezien het grote verschil in wetgeving in de verschillende landen. Het beperkte onderzoek dat gevoerd werd in België geeft echter gelijkaardige bevindingen weer. Namelijk dat zorgkundigen meer taken uitvoeren dan wettelijk toegelaten (De Vliegher, 2015). Uit het verkennend onderzoek dat gevoerd werd aan de hand van de vragenlijst blijkt dat verpleegkundigen niet op de hoogte zijn van de WUG. Bij bevraging of ze deze wet kennen geeft slechts 19,0% (n=8) van de respondenten aan reeds van de WUG gehoord te hebben. Wanneer we aan deze acht zorgkundigen vragen kort uit te leggen wat ze over de wet weten en we peilen naar belangrijke termen vermeld in de wet, zoals onder toezicht van een verpleegkundige en binnen een gestructureerde equipe, dan blijkt slechts 7,1% (n=3) correct te kunnen antwoorden. Daarnaast wordt gevraagd om van een aantal verpleegkundige taken in te schatten of deze door een zorgkundige mogen worden uitgevoerd. Geen enkele van de 42 zorgkundigen schat alle taken correct in. De meeste fouten worden gemaakt rond het toedienen van niet-orale medicatie. 71.4% (n=30) denkt dat het toedienen van oogdruppels/oogzalf behoort tot de verpleegkundige taken die aan een zorgkundige mogen worden gedelegeerd. Voor het toedienen van zuurstof bedraagt dit eveneens 71.4% (n=30), terwijl dit voor het aanbrengen van therapeutische zalven 69% (n=29) bedraagt. Voor het toedienen van een lavement denkt 52,4% (n=22) dat dit toegelaten is en voor aerosol is dit zelfs 81% (n=34). 49

57 Verder zijn ook volgende taken aanleiding tot een groot aantal fouten: 71,4% (n=30) van de participanten denkt dat het toedienen van enterale voeding bij patiënten/bewoners met slikproblemen mag worden uitgevoerd door een zorgkundige. 78.5% (n=33) denkt een urinezakje te mogen vervangen. Informatie geven over alle verpleegkundige handelingen wordt door 45.2% (n=19) van de participanten verkeerd ingeschat. Manueel verwijderen van faecalomen wordt door 38,0% (n=16) gezien als een zorgkundige handeling. Het aanbrengen van compressietherapie door middel van zwachtels wordt dan weer door 28,6% (n=12) verkeerd ingeschat. Ook denkt 40,5% (n=17) dat eenvoudige wondzorg door een zorgkundige mag worden gedaan. Wat betreft de controle van parameters denkt 54,8% (n=23) dat zorgkundigen de bloeddruk mogen controleren, terwijl 23.8% (n=10) het meten van de glycemie als een toegestane handeling zien. Daarbij geeft 100% (n=42) van de participerende zorgkundigen aan verpleegkundige handelingen uit te voeren die niet op de lijst van delegeerbare verpleegkundige handelingen staan. 78,6% (n=33) geeft zelfs aan dit vaak te doen. Als belangrijkste redenen hiervoor worden gegeven: tijdsgebrek van de verpleegkundige, geen verpleegkundige aanwezig op de dienst, organisatorische of praktische redenen, omdat ze niet zeker zijn van de toegestane handelingen, omdat ze bepaalde taken graag uitvoeren en omdat ze vinden dat ze zelf voldoende kwalificaties en expertise bezitten om deze taken uit te voeren. Er werd gezocht naar verschillen tussen het aantal foutief ingeschatte verpleegkundige taken tussen de verschillende groepen. Er werden geen significante verschillen gevonden op basis van dit onderzoek. Ook konden geen significante verschillen tussen het aantal foutief ingeschatte taken en de verschillende leeftijdsgroepen, de setting van tewerkstelling, het aantal jaar ervaring als zorgkundige en het aantal jaar ervaring bij de huidige werkgever worden aangetoond. 6.2 Aanbevelingen Op basis van de bevindingen uit dit onderzoek kan men stellen dat het aangewezen is meer nadruk te leggen op de WUG tijdens de opleiding. Gezien slechts een minderheid van de zorgkundigen aangeeft reeds van de WUG gehoord te hebben kan men vermoeden dat het wettelijke aspect van het beroep van zorgkundige slechts beperkt aan bod komt in de opleiding. Daarnaast zou een regelmatige opfrissing van de wetgeving door middel van navorming en bijscholing wenselijk zijn. 50

58 Gezien door een aantal zorgkundigen wordt aangegeven dat bepaalde niet-delegeerbare handelingen worden aangeleerd tijdens de opleiding en dit voor verwarring zorgt kan men aanraden om enkel de toegelaten handelingen in de opleiding op te nemen. Een deel van de zorgkundigen geeft aan verpleegkundige taken uit te voeren omwille van het feit dat de verpleegkundigen in tijdsnood komen en er soms geen verpleegkundigen aanwezig zijn op de dienst. Het kan dan ook helpen om een optimale bestaffing van de diensten te voorzien op alle afdelingen. Gezien wordt aangegeven dat leidinggevenden verwachten van de zorgkundigen dat zij niet toegestane taken uitvoeren, kan het ook aangewezen zijn om ook in de opleiding van verpleegkundigen en leidinggevenden meer nadruk te leggen op de WUG, zodat ook zij een beter beeld krijgen van welke taken toegestaan zijn en welke niet. Een bijkomend onderzoek zou kunnen aantonen of verpleegkundigen inderdaad te weinig op de hoogte zijn van de toegelaten handelingen. 6.3 Sterkte punten en beperkingen van het onderzoek Deze studie heeft een aantal sterktes, maar ook een aantal beperkingen. Doordat veel zorgkundigen argwanend waren over het onderzoek naar kennis werd slechts een beperkte steekproef bekomen (42 participanten). Om verschillen tussen bepaalde groepen aan het licht te brengen was de grootte van de steekproef onvoldoende. De vragenlijst werd door de onderzoeker zelf opgesteld en was dus niet gevalideerd. Ook was de steekproef niet ad random bepaald, de participanten waren zorgkundigen die vrijwillig deelnamen. Door het persoonlijk afnemen van de vragenlijsten is het mogelijk dat de participanten sociaal wenselijke antwoorden geven of dat ze worden beïnvloed door de onderzoeker, waardoor onderzoekersbias kan optreden (Polit & Beck, 2012). Tot de sterke punten kunnen gerekend worden dat de vragenlijsten persoonlijk werden afgenomen wat doorvragen mogelijk maakte. Ook werden zorgkundigen uit verschillende settings bevraagd en behoorden ze tot verschillende groepen qua leeftijd, ervaring en geslacht. Ondanks de beperkte steekproef wezen alle resultaten in dezelfde richting, namelijk dat de wet op de uitvoering van de gezondheidszorgberoepen weinig gekend is bij de zorgkundigen 51

59 en dat alle participanten meer taken uitvoeren dan wettelijk toegelaten. Daarom kan deze studie toch een trend weergeven van de kennis die zorgkundigen hebben over de WUG en een beeld geven in hoeverre zorgkundigen zich houden aan de toegestane taken. Het kan dus een goede basis bieden om verder onderzoek op te baseren. Ondanks het feit dat de vragenlijst niet gevalideerd was werd ze wel gebaseerd op een gevalideerde vragenlijst en werd ze nagelezen door verschillende personen. 52

60 Literatuurlijst Actiz, BTN, LHV, Verenso. (2016, 01 04). Actiz.nl. Opgehaald van Belgisch Staatsblad. (2015, mei 10). Gecoördineerde wet betreffende de uitvoering van de gezondheidszorgberoepen. Buchet-Molfessis, C. (2008). Glissement des tâches de l'infirmier vers l'aide soignant: le lien entre la formation initiale et le positionnement des nouveaux diplômes. Recherches en soins infimiers, Cel planning aanbod gezondheidsorgberoepen, B. (2014). Jaarstatistieken met betrekking tot de beoefenaars van de gezondheidszorgberoepen in België. Brussel: Dirk Cuypers, FOD Volksgezondheid. Ceulemans, V. (2013). Leeftijdsontwikkelingen leeftijdsbewust personeelsbeleid: uitdagingen voor de zorg, analyse van de toekomstige vraag/behoefte. Master's thesis, Universiteit Gent, België. De Vliegher, K., Aertgeerts, B., Declercq, A., Gosset, C., Heyden, I., Van Geert, M., & Moons, P. (2015). The 24-h recall instrument for home nursing to measure the activity profile of home nurses: development en psychometric testing. Primary health care research and development, De Vliegher, K. (2014). The activity profile of home nurses: A systematic review. Home health care Management, De Vliegher, K., Declerq, A., Aertgeerts, B., & Moons, P. (2015). Health care assistents in home nursing: The holy grail or the emperor's new clothes? A qualitative study. Home health care management & practice. Edwards, M. (1997). The nurses' aide: past and future necessity. Journal of dvanced nursing, Federaal Planbureau. (2015). Demografische vooruitzichten Bevolking, huishoudens en prospectieve sterftequotiënten. Brussel: Algemene directie statistiek. Gravling, G., & Bittner, N. P. (2010). Nurses and nursing assistants' reports of missed care and delegation. JONA,

61 Jeroen, P., & Van Dijck, H. (1999). Bouwstenen voor personeelsmanagement in de zorg, deel 2. Antwerpen: Bohn Stafleu van Loghum. Journal officiel de la République Française. (sd). Ministère de la santé et des affaires sociales. (2015, 12 23). Mistiaen P, Kroezen, M., Triemstra, M., & Francke, A. (2011). Verpleegkundigen en verzorgenden in internationaal perspectief. Utrecht: NIVEL. Nationale raad voor verpleegkunde. (2012). Beroeps- en competentieprofiel zorgkundige. Brussel: NRV. Nederlands Staatsblad. (2106, 01 4). Opgehaald van Overheid.nl. Opleidingen in de zorg. (2016, 01 04). Opgehaald van leren.nl: Pacolet, J., Van Ormelingen, J., & De Coninck, A. (2014). Tempus Fugit. Een aggionamento van toekomstverkenningen voor zorgberoepen in de Vlaamse gemeenschap. Steunpunt welzijn, volksgezondheid en gezin SWVG, 209. Pacolet Jozef, Deliège Denis, Artoisenet, C., Cattaert, G., Coudron, V., Leroy,., & Peetermans, A. (2005). Vergrijzing, gezondheidszorg en ouderenzorg in België. Brussel: FOD Sociale zekerheid. Polit, D. F., & Beck, C. T. (2012). Nursing research, generating and assessing evidence for nursing practice. China: Wolters Kluwer Health/Lippincot Williams & Wilkins. Thornley, C. (2000). A question of competence? Re-evaluating the roles of the nursing auxiliary and the health care assistent in the NHS. Journal of clinical nursing, Twisk, J. (2010). Inleiding tot de toegepaste biostatistiek. Amsterdam: Reed Business. Vandemoortel, J. (2007). Aansprakelijkheid en verzekering. VIVO. (z.j., ). Vorming en opleiding verzorgenden/zorgkundige. Opgehaald van White, M. J. (2011). Delegation knowledge and practice among rehabilitation nurses. Rehabilitation nursing,

62 Bijlagen Bijlage 1: Zoekopdracht literatuuronderzoek: 1. ("nurses' aides"[mesh Terms] OR ("nurses'"[all Fields] AND "aides"[all Fields]) OR "nurses' aides"[all Fields] OR ("nurses"[all Fields] AND "aides"[all Fields]) OR "nurses aides"[all Fields]) AND tasks[all Fields] AND ("1996/01/01"[PDAT] : "2014/10/31"[PDAT]) 2. (auxiliary nurse[all Fields] OR auxiliary nurses[all Fields] OR auxiliary nursing[all Fields]) AND ("nursing homes"[mesh Terms] OR ("nursing"[all Fields] AND "homes"[all Fields]) OR "nursing homes"[all Fields] OR ("nursing"[all Fields] AND "home"[all Fields]) OR "nursing home"[all Fields]) AND ("1996/01/01"[PDAT] : "2014/10/31"[PDAT]) 3. (("nurses' aides"[mesh Terms] OR ("nurses'"[all Fields] AND "aides"[all Fields]) OR "nurses' aides"[all Fields] OR ("nursing"[all Fields] AND 1

63 "assistant"[all Fields]) OR "nursing assistant"[all Fields]) AND ("knowledge"[mesh Terms] OR "knowledge"[all Fields])) AND ("nursing homes"[mesh Terms] OR ("nursing"[all Fields] AND "homes"[all Fields]) OR "nursing homes"[all Fields] OR ("nursing"[all Fields] AND "home"[all Fields]) OR "nursing home"[all Fields]) AND ("1996/12/31"[PDAT] : "2014/10/31"[PDAT]) 4. ("nurses' aides"[mesh Terms] OR ("nurses'"[all Fields] AND "aides"[all Fields]) OR "nurses' aides"[all Fields] OR ("nurses"[all Fields] AND "aides"[all Fields]) OR "nurses aides"[all Fields]) AND duties[all Fields] AND ("1996/01/01"[PDAT] : "2014/10/31"[PDAT]) ((nurs[all Fields] OR nurs0003[all Fields] OR nurs1009[all Fields] OR nurs1010[all Fields] OR nurs1011[all Fields] OR nurs1019[all Fields] OR nurs1po1nro1859[all Fields] OR nurs2005[all Fields] OR nurs2104[all Fields] OR nurs6013[all Fields] OR nursa[all Fields] OR nursae[all Fields] OR nursahbsl[all 2

Samenwerking tussen zorgkundigen en verpleegkundigen

Samenwerking tussen zorgkundigen en verpleegkundigen 1 Trefpunt verpleegkunde 13 mei 2014 Samenwerking tussen zorgkundigen en verpleegkundigen A. Cools, FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu H. Verreth, RIZIV 2 KB nr. 78 betreffende

Nadere informatie

31/05/ : In Art. 21septies van KB nr. 78 wordt al bepaald hoe de registratie van de zorgkundigen moet gebeuren.

31/05/ : In Art. 21septies van KB nr. 78 wordt al bepaald hoe de registratie van de zorgkundigen moet gebeuren. Bespreking van het ontwerp van K.B. tot legalisering en harmonisering van het verzorgend personeel in ROB/RVT/PVT als zorgkundigen overeenkomstig de wet van 10/8/2001, tot vaststelling van de verpleegkundige

Nadere informatie

WAT BLIJFT IN DE SCHEMERZONE en onrechtstreeks via Vlaams Statuut?

WAT BLIJFT IN DE SCHEMERZONE en onrechtstreeks via Vlaams Statuut? WAAROM DE WET OP DE ZORGKUNDIGEN? Om de verzorgenden toe te laten hun job legaal te laten uitoefenen en dus vervolging te vermijden omwille van het onwettig uitvoeren van verpleegkundige taken, is op federaal

Nadere informatie

Advies Avis. Plenumvergadering Réunion plénière.

Advies Avis. Plenumvergadering Réunion plénière. Bespreking van het ontwerp van K.B. tot legalisering en harmonisering van het verzorgend personeel in ROB/RVT/PVT als zorgkundigen overeenkomstig de wet van 10/8/2001, tot vaststelling van de verpleegkundige

Nadere informatie

Federale Overheidsdienst Volksgezondheid, Veiligheid van de voedselketen en Leefmilieu

Federale Overheidsdienst Volksgezondheid, Veiligheid van de voedselketen en Leefmilieu ZORGKUNDIGE Federale Overheidsdienst Volksgezondheid, Veiligheid van de voedselketen en Leefmilieu Koninklijk besluit tot vaststelling van de verpleegkundige activiteiten die de zorgkundige kan uitvoeren

Nadere informatie

FAQ ZORGKUNDIGE. 1. Welke verpleegkundige handelingen kunnen worden gedelegeerd aan de zorgkundige sinds de lijst van 12 januari 2006?

FAQ ZORGKUNDIGE. 1. Welke verpleegkundige handelingen kunnen worden gedelegeerd aan de zorgkundige sinds de lijst van 12 januari 2006? 1. Welke verpleegkundige handelingen kunnen worden gedelegeerd aan de zorgkundige sinds de lijst van 12 januari 2006? 2. Wat is er veranderd met de publicatie van het KB van 27 februari 2019? 3. Om welke

Nadere informatie

Wondzorg en wetgeving

Wondzorg en wetgeving AXIOMA S Wondzorg en wetgeving 1. We leven in een rechtsstaat 2. De wet is niet altijd zoals ze zou moeten zijn Jan Vande Moortel advocaat en lector BEROEPSUITOEFENING BESCHERMING VAN TITEL - BESCHERMING

Nadere informatie

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op de wet betreffende de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen, gecoördineerd op 10 mei 2015, artikel 56, 61 en 88;

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op de wet betreffende de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen, gecoördineerd op 10 mei 2015, artikel 56, 61 en 88; Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de erkenning van de bijzondere beroepstitels en bijzondere beroepsbekwaamheden voor de beoefenaars van de verpleegkunde en de registratie als zorgkundige DE

Nadere informatie

Publicatie KB omtrent zorgkundige

Publicatie KB omtrent zorgkundige Publicatie KB omtrent zorgkundige Op 3 februari 2006 verscheen in het Staatsblad het KB van 12 januari 2006 omtrent de verpleegkundige activiteiten die zorgkundigen mogen uitvoeren en de voorwaarden waaronder

Nadere informatie

Voorontwerpbesluit van de Vlaamse Regering betreffende de planning van het medisch aanbod

Voorontwerpbesluit van de Vlaamse Regering betreffende de planning van het medisch aanbod Voorontwerpbesluit van de Vlaamse Regering betreffende de planning van het medisch aanbod DE VLAAMSE REGERING, Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, artikel 5,

Nadere informatie

In artikel 23 van dezelfde wet, worden de onderdelen b), c), d) en f) opgeheven.

In artikel 23 van dezelfde wet, worden de onderdelen b), c), d) en f) opgeheven. HOOFDSTUK 1 Geestelijke gezondheidszorg-beroepen Afdeling 1 Wijziging van de wet van 4 april 2014 tot regeling van de geestelijke gezondheidszorgberoepen en tot wijziging van het koninklijk besluit nr.78

Nadere informatie

Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de erkenning van beoefenaars van paramedische beroepen

Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de erkenning van beoefenaars van paramedische beroepen Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de erkenning van beoefenaars van paramedische beroepen DE VLAAMSE REGERING, Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, gewijzigd

Nadere informatie

Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de erkenning van de beroepstitel van vroedvrouw

Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de erkenning van de beroepstitel van vroedvrouw Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de erkenning van de beroepstitel van vroedvrouw DE VLAAMSE REGERING, Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, artikel

Nadere informatie

WONDZORG. Aansprakelijkheid bij het ontstaan van een decubituswonde. Jan Vande Moortel

WONDZORG. Aansprakelijkheid bij het ontstaan van een decubituswonde. Jan Vande Moortel WONDZORG Aansprakelijkheid bij het ontstaan van een decubituswonde Jan Vande Moortel AXIOMA S 1. We leven in een rechtsstaat 2. De wet is niet altijd zoals ze zou moeten zijn We leven in een rechtsstaat

Nadere informatie

WONDZORG. Wetgeving: verpleging en wondzorg AXIOMA S. 1. We leven in een rechtsstaat. 2. De wet is niet altijd zoals ze zou moeten zijn

WONDZORG. Wetgeving: verpleging en wondzorg AXIOMA S. 1. We leven in een rechtsstaat. 2. De wet is niet altijd zoals ze zou moeten zijn WONDZORG AXIOMA S 1. We leven in een rechtsstaat Wetgeving: verpleging en wondzorg 2. De wet is niet altijd zoals ze zou moeten zijn We leven in een rechtsstaat Bescherming van de titel Bescherming van

Nadere informatie

Verpleegkunde in de wet

Verpleegkunde in de wet Trefpunt Verpleegkunde 2018 Verpleegkunde in de wet Marc Van Bouwelen Gegr. verpleegk., lic. med.-soc. Voorzitter TCV 1967 Ex K.B. nr. 78 Gecoördineerde wet van 10 mei 2015 betreffende de uitoefening van

Nadere informatie

3.1.2.5 Zorgkundige/verzorgende A. OPDRACHT

3.1.2.5 Zorgkundige/verzorgende A. OPDRACHT 1/5 3.1.2.5 Zorgkundige/verzorgende 3.1.2.5.1. Zorgkundige A. OPDRACHT De zorgkundige is specifiek opgeleid om de verpleegkundige onder zijn/haar toezicht bij te staan inzake zorgverstrekking, gezondheidsopvoeding

Nadere informatie

Wet houdende diverse bepalingen betreffende gezondheid 13 december 2006 Verschenen in het Belgisch Staatsblad

Wet houdende diverse bepalingen betreffende gezondheid 13 december 2006 Verschenen in het Belgisch Staatsblad Wet houdende diverse bepalingen betreffende gezondheid 13 december 2006 Verschenen in het Belgisch Staatsblad 22.12.2006 A. Omkadering De Gezondheidswet werd goedgekeurd op 13 december 2006 en is gepubliceerd

Nadere informatie

16 FEBRUARI Ministerieel besluit. tot vaststelling van de criteria voor erkenning

16 FEBRUARI Ministerieel besluit. tot vaststelling van de criteria voor erkenning 16 FEBRUARI 2012. - Ministerieel besluit tot vaststelling van de criteria voor erkenning waarbij de beoefenaars van de verpleegkunde gemachtigd worden de bijzondere beroepstitel te dragen BS 13/03/2012

Nadere informatie

Juridische aspecten van verpleegkundige handelingen

Juridische aspecten van verpleegkundige handelingen Juridische aspecten van verpleegkundige handelingen Gent, 1 oktober 2009 Jan Vande Moortel Lector en advocaat AXIOMA S 1. We leven in een rechtsstaat 2. De wet is niet altijd zoals ze zou moeten zijn We

Nadere informatie

11 JUNI Koninklijk besluit tot vaststelling van de procedure betreffende de erkenning van de bijzondere beroepstitel van ziekenhuisapotheker

11 JUNI Koninklijk besluit tot vaststelling van de procedure betreffende de erkenning van de bijzondere beroepstitel van ziekenhuisapotheker Ziekenhuisapotheker--erkenningsprocedure 11 JUNI 2003. - Koninklijk besluit tot vaststelling van de procedure betreffende de erkenning van de bijzondere beroepstitel van ziekenhuisapotheker BS 08/07/2003

Nadere informatie

Aansprakelijkheid en bevoegdheid van de vroedvrouw. Bornem 18 oktober 2012 20 oktober 2012. Jan Vande Moortel Lector en advocaat

Aansprakelijkheid en bevoegdheid van de vroedvrouw. Bornem 18 oktober 2012 20 oktober 2012. Jan Vande Moortel Lector en advocaat Aansprakelijkheid en bevoegdheid van de vroedvrouw Bornem 18 oktober 2012 20 oktober 2012 Jan Vande Moortel Lector en advocaat 1. We leven in een rechtsstaat 2. De wet is niet altijd zoals ze zou moeten

Nadere informatie

FEDERALE OVERHEIDSDIENST VOLKSGEZONDHEID, VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN EN LEEFMILIEU

FEDERALE OVERHEIDSDIENST VOLKSGEZONDHEID, VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN EN LEEFMILIEU einde eerste woord laatste woord Publicatie : 2016-07-29 Numac : 2016024159 FEDERALE OVERHEIDSDIENST VOLKSGEZONDHEID, VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN EN LEEFMILIEU 10 JULI 2016. - Wet tot wijziging van

Nadere informatie

NIET VERPLEEGKUNDIGEN OP OK MONIQUE VAN HIEL

NIET VERPLEEGKUNDIGEN OP OK MONIQUE VAN HIEL Een standpunt NIET VERPLEEGKUNDIGEN OP OK MONIQUE VAN HIEL Wie? Chirurgen Anesthesisten Assistenten Stagiaires Administratie Logistiek Techniekers Vroedvrouwen Kinesitherapeuten Zorgkundigen Vertegenwoordigers

Nadere informatie

24 APRIL 2013. - Ministerieel besluit. tot vaststelling van de criteria voor erkenning. waarbij de beoefenaars van de verpleegkunde

24 APRIL 2013. - Ministerieel besluit. tot vaststelling van de criteria voor erkenning. waarbij de beoefenaars van de verpleegkunde 24 APRIL 2013. - Ministerieel besluit tot vaststelling van de criteria voor erkenning waarbij de beoefenaars van de verpleegkunde gemachtigd worden de bijzondere beroepstitel te dragen van verpleegkundige

Nadere informatie

BS 20/05/2014. HOOFDSTUK 3. - Psychotherapie. Afdeling 1. - Uitoefening van de psychotherapie

BS 20/05/2014. HOOFDSTUK 3. - Psychotherapie. Afdeling 1. - Uitoefening van de psychotherapie 4 APRIL 2014. Wet tot regeling van de geestelijke gezondheidszorgberoepen en tot wijziging van het koninklijk besluit nr. 78 van 10 november 1967 betreffende de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen

Nadere informatie

NOTA AAN DE LEDEN VAN DE VLAAMSE REGERING

NOTA AAN DE LEDEN VAN DE VLAAMSE REGERING DE VLAAMSE MINISTER VAN WELZIJN, VOLKSGEZONDHEID EN GEZIN NOTA AAN DE LEDEN VAN DE VLAAMSE REGERING Betreft: Voorontwerp van besluit van de Vlaamse Regering betreffende de erkenning van de beroepstitel

Nadere informatie

Ethische en juridische aspecten bij sterilisatie

Ethische en juridische aspecten bij sterilisatie Ethische en juridische aspecten bij sterilisatie Mechelen 4 oktober 2012 Jan Vande Moortel Advocaat en lector www.advamo.com Ethische aspecten Verhouding recht en ethiek Is recht een belemmering bij zorgethiek?

Nadere informatie

Aanwezigheid van externen in het OK. Juridische aandachtspunten

Aanwezigheid van externen in het OK. Juridische aandachtspunten Aanwezigheid van externen in het OK. Juridische aandachtspunten Herman Nys Directeur, Centrum voor biomedische ethiek en recht KU Leuven Inleiding 1.Onwettige beroepsuitoefening in de gezondheidszorg 2.Verbod

Nadere informatie

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN, VOLKSGEZONDHEID EN LEEFMILIEU

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN, VOLKSGEZONDHEID EN LEEFMILIEU MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN, VOLKSGEZONDHEID EN LEEFMILIEU 29 APRIL 1999. - Wet betreffende de niet-conventionele praktijken inzake de geneeskunde, de artsenijbereidkunde, de kinesitherapie, de verpleegkunde

Nadere informatie

Coordinatie--Bijzondere-Beroepstitel-verpleegk -Intensieve--Spoed--MB doc

Coordinatie--Bijzondere-Beroepstitel-verpleegk -Intensieve--Spoed--MB doc 19 APRIL 2007. - Ministerieel besluit tot vaststelling van de criteria voor erkenning waarbij de beoefenaars van de verpleegkunde gemachtigd worden de bijzondere beroepstitel van verpleegkundige gespecialiseerd

Nadere informatie

Het beroep van de medisch laboratoriumtechnoloog

Het beroep van de medisch laboratoriumtechnoloog 1 Het beroep van de medisch laboratoriumtechnoloog Hanne Van Herp Secretaris Nationale Raad voor de paramedische beroepen Secretaris Commissie van beroep voor de paramedische beroepen Attaché Gezondheidszorgberoepen

Nadere informatie

Reglement Centraal College van Deskundigen IKB Vleeskalveren 2008

Reglement Centraal College van Deskundigen IKB Vleeskalveren 2008 Reglement Centraal College van Deskundigen Besluit van het bestuur van de Stichting Brancheorganisatie Kalversector van 12 februari 2014 houdende de vaststelling van een reglement ter zake van het functioneren

Nadere informatie

Aanpassing van het KB nr. 78 door de Gezondheidswet 2014: naar een kwaliteitsvolle verpleegkunde

Aanpassing van het KB nr. 78 door de Gezondheidswet 2014: naar een kwaliteitsvolle verpleegkunde 1 Trefpunt verpleegkunde 13 mei 2014 Aanpassing van het KB nr. 78 door de Gezondheidswet 2014: naar een kwaliteitsvolle verpleegkunde A. Cools V. Verdin FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen

Nadere informatie

Hoofdstuk 1 - Inleidende bepalingen p.2. Hoofdstuk 2 - Opdrachten van de ombudspersoon p.3

Hoofdstuk 1 - Inleidende bepalingen p.2. Hoofdstuk 2 - Opdrachten van de ombudspersoon p.3 HUISHOUDELIJK REGLEMENT OMBUDSFUNCTIE INHOUDSTAFEL Inleiding p.2 Hoofdstuk 1 - Inleidende bepalingen p.2 Artikel 1 Begripsomschrijving p.2 Artikel 2 Toepassingsgebied p.3 Hoofdstuk 2 - Opdrachten van de

Nadere informatie

We leven in een rechtsstaat

We leven in een rechtsstaat Juridische aspecten bij het klaarzetten en toedienen van medicatie in de thuisverpleging Oostende, 29 maart 2011 Jan Vande Moortel Juridisch adviseur NVKVV www.advamo.com We leven in een rechtsstaat Bescherming

Nadere informatie

27 APRIL Koninklijk besluit betreffende de kwalitatieve toetsing van de verpleegkundige activiteit in de ziekenhuizen

27 APRIL Koninklijk besluit betreffende de kwalitatieve toetsing van de verpleegkundige activiteit in de ziekenhuizen 27 APRIL 2007. - Koninklijk besluit betreffende de kwalitatieve toetsing van de verpleegkundige activiteit in de ziekenhuizen BS 04/06/2007 gdp 1 / 6 HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen Artikel 1. Met het

Nadere informatie

11 JUNI Ministerieel besluit tot vaststelling van de criteria voor de erkenning van de bijzondere beroepstitel van ziekenhuisapotheker

11 JUNI Ministerieel besluit tot vaststelling van de criteria voor de erkenning van de bijzondere beroepstitel van ziekenhuisapotheker 11 JUNI 2003. - Ministerieel besluit tot vaststelling van de criteria voor de erkenning van de bijzondere beroepstitel van ziekenhuisapotheker BS 08/07/2003 in voege op 18/07/2003 Gewijzigd door: KB 21/04/2010

Nadere informatie

2010 4/05/2010 NRV/2010/ADVIES-4 Ontwerp van advies betreffende de registratie van de zorgkundigen (discussie en stemming).

2010 4/05/2010 NRV/2010/ADVIES-4 Ontwerp van advies betreffende de registratie van de zorgkundigen (discussie en stemming). 2010 4/05/2010 NRV/2010/ADVIES-4 Ontwerp van advies betreffende de registratie van de zorgkundigen (discussie en stemming). 2010 15/06/2010 NRV/2010/ADVIES-5 Ontwerp van advies betreffende de erkenning

Nadere informatie

Hoe omgaan met zorgkundigen en vertegenwoordigers op ok. Een standpunt

Hoe omgaan met zorgkundigen en vertegenwoordigers op ok. Een standpunt Hoe omgaan met zorgkundigen en vertegenwoordigers op ok. Een standpunt Blankenberge 27 maart 2009 Jan Vande Moortel Lector en advocaat AXIOMA S 1. We leven in een rechtsstaat 2. De wet is niet altijd zoals

Nadere informatie

5 JULI Koninklijk besluit tot oprichting van een nationale raad voor dringende geneeskundige hulpverlening.

5 JULI Koninklijk besluit tot oprichting van een nationale raad voor dringende geneeskundige hulpverlening. 5 JULI 1994. - Koninklijk besluit tot oprichting van een nationale raad voor dringende geneeskundige hulpverlening. BS : 16-09-1994 in voege 16/09/1994 (art. 11) Gewijzigd door: KB BS in voege blz 04/07/2004

Nadere informatie

Akte Oprichting gecoördineerde versie

Akte Oprichting gecoördineerde versie Akte Oprichting gecoördineerde versie Benaming: OVED: Overlegplatform voor energiedeskundigen Rechtsvorm: Vereniging zonder Winstoogmerk Zetel: 9050 Gentbrugge, Kerkstraat 108 TITEL 1 NAAM ZETEL DOEL -

Nadere informatie

RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving

RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving advies 61.091/3 van 4 april 2017 over een ontwerp van besluit van de Vlaamse Regering betreffende de erkenning van de beoefenaars van de tandheelkunde, houders van een

Nadere informatie

VR DOC.0332/2BIS

VR DOC.0332/2BIS VR 2017 3103 DOC.0332/2BIS Voorontwerp van decreet tot oprichting van het Overlegcomité Welzijn, Volksgezondheid en Gezin DE VLAAMSE REGERING, Op voorstel van de Vlaamse minister van Welzijn, Volksgezondheid

Nadere informatie

Coordinatie--Bijzondere-beroepstitel-verpleegk -gespecialiseerd--geriatrie--mb-19-04-2007.doc

Coordinatie--Bijzondere-beroepstitel-verpleegk -gespecialiseerd--geriatrie--mb-19-04-2007.doc 19 APRIL 2007. - Ministerieel besluit tot vaststelling van de criteria voor erkenning waarbij de beoefenaars van de verpleegkunde gemachtigd worden de bijzondere beroepstitel te dragen van verpleegkundige

Nadere informatie

Wie riskeert wat? Juridische aspecten van medicatie en andere drugs. Marc Van Bouwelen

Wie riskeert wat? Juridische aspecten van medicatie en andere drugs. Marc Van Bouwelen Wie riskeert wat? Juridische aspecten van medicatie en andere drugs Marc Van Bouwelen Beroepswetgeving Wie mag wat? 1967 1974 Wet op de Uitoefening van de Geneeskunst Wet op de verpleegkunde KB nr.78 van

Nadere informatie

KLINISCHE BIOLOGIE BLOEDAFNAMEN

KLINISCHE BIOLOGIE BLOEDAFNAMEN Klinische biologie - Bloedafnamen Doc: a029028 Tijdschrift: 29 p. 63 Datum: 01/01/1981 Origine: NR Thema's: Biologie (Klinische-) Bloedafname KLINISCHE BIOLOGIE BLOEDAFNAMEN BLOEDAFNAMEN IN EEN LABORATORIUM

Nadere informatie

VR DOC.1282/2BIS

VR DOC.1282/2BIS VR 2018 1611 DOC.1282/2BIS Besluit van de Vlaamse Regering houdende de uitvoering van artikel 5 van het decreet van 18 mei 2018 betreffende het niet-dringend liggend ziekenvervoer DE VLAAMSE REGERING,

Nadere informatie

Fonds voor de medische ongevallen

Fonds voor de medische ongevallen Fonds voor de medische ongevallen 1 Fonds voor de medische ongevallen Opdrachten Toepassingsgebied Vergoedingsvoorwaarden Raad van bestuur 2 Fonds voor de medische ongevallen Opdrachten 3 Opdrachten van

Nadere informatie

De ADOMA wordt in ieder geval om advies gevraagd over de verplichtingen in het kader van de samenwerkingsovereenkomst milieu met het Vlaams gewest.

De ADOMA wordt in ieder geval om advies gevraagd over de verplichtingen in het kader van de samenwerkingsovereenkomst milieu met het Vlaams gewest. Statuten ADOMA Artikel 1 Er wordt een adviesraad voor milieu en natuur opgericht, hierna Adviesraad voor Duurzame Ontwikkeling en Milieu van de stad Antwerpen (afgekort ADOMA) genoemd. De ADOMA is tevens

Nadere informatie

FEDERALE OVERHEIDSDIENST VOLKSGEZONDHEID, VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN EN LEEFMILIEU

FEDERALE OVERHEIDSDIENST VOLKSGEZONDHEID, VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN EN LEEFMILIEU FEDERALE OVERHEIDSDIENST VOLKSGEZONDHEID, VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN EN LEEFMILIEU 4 APRIL 2014. - Wet tot regeling van de geestelijke gezondheidszorgberoepen en tot wijziging van het koninklijk besluit

Nadere informatie

STATUTEN LOKAAL OVERLEG KINDEROPVANG GLABBEEK

STATUTEN LOKAAL OVERLEG KINDEROPVANG GLABBEEK STATUTEN LOKAAL OVERLEG KINDEROPVANG GLABBEEK 2019-2025 Artikel 1 - Oprichting Het lokaal overleg kinderopvang is een gemeentelijke adviesraad. Met de oprichting van deze gemeentelijke adviesraad lokaal

Nadere informatie

Bijzondere beroepsbekwaamheid diabetologie in de 1ste en 2de lijn Els Broeckx, diabetesverpleegkundige 1ste lijn

Bijzondere beroepsbekwaamheid diabetologie in de 1ste en 2de lijn Els Broeckx, diabetesverpleegkundige 1ste lijn Beroepsvereniging Vlaamse diabetesverpleegkundigen Bijzondere beroepsbekwaamheid diabetologie in de 1ste en 2de lijn Els Broeckx, diabetesverpleegkundige 1ste lijn Inhoudstafel 1. Wat vooraf gaat/ging

Nadere informatie

12 JUNI Koninklijk besluit betreffende. de planning van het medisch aanbod

12 JUNI Koninklijk besluit betreffende. de planning van het medisch aanbod 12 JUNI 2008. - Koninklijk besluit betreffende de planning van het medisch aanbod BS 18/06/2008 in voege vanaf 01/07/2008 Gewijzigd door: KB 07/05/2010 BS 11/06/2010 KB 01/09/2012 BS 05/09/2012 in voege

Nadere informatie

Advies over de opleidingskaart verzorgende/zorgkundige

Advies over de opleidingskaart verzorgende/zorgkundige Raad Secundair Onderwijs 9 mei 2019 RSO-RSO-ADV-1819-008 Advies over de opleidingskaart verzorgende/zorgkundige Vlaamse Onderwijsraad Koning Albert II-laan 37 BE-1030 Brussel T +32 2 219 42 99 www.vlor.be

Nadere informatie

KONINKLIJK BESLUIT VAN 10 AUGUSTUS 1998 TOT OPRICHTING VAN DE COMMISSIES VOOR DRINGENDE GENEESKUNDIGE HULPVERLENING. (B.S

KONINKLIJK BESLUIT VAN 10 AUGUSTUS 1998 TOT OPRICHTING VAN DE COMMISSIES VOOR DRINGENDE GENEESKUNDIGE HULPVERLENING. (B.S MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN, VOLKSGEZONDHEID EN LEEFMILIEU KONINKLIJK BESLUIT VAN 10 AUGUSTUS 1998 TOT OPRICHTING VAN DE COMMISSIES VOOR DRINGENDE GENEESKUNDIGE HULPVERLENING. (B.S. 02.09.1998) Gelet

Nadere informatie

Coordinatie--Rechten--patient--Samenstelling-werking--KB doc

Coordinatie--Rechten--patient--Samenstelling-werking--KB doc 1 APRIL 2003. - Koninklijk besluit tot regeling van de samenstelling en de werking van de Federale Commissie Rechten van de Patiënt ingesteld bij artikel 16 van de wet van 22 augustus 2002 betreffende

Nadere informatie

22 APRIL Wet tot wijziging van de gecoördineerde wet van 10 mei 2015 betreffende de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen

22 APRIL Wet tot wijziging van de gecoördineerde wet van 10 mei 2015 betreffende de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen FEDERALE OVERHEIDSDIENST VOLKSGEZONDHEID, VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN EN LEEFMILIEU 22 APRIL 2019. - Wet tot wijziging van de gecoördineerde wet van 10 mei 2015 betreffende de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen

Nadere informatie

Huishoudelijk reglement voor de bezoekende huisarts

Huishoudelijk reglement voor de bezoekende huisarts J.B. Dekeyserstraat 70 3090 Overijse Erk.nr. ROB ce 1397 RVT vzb 395 Tel: 02/686.05.60 Fax: 02/686.06.96 Huishoudelijk reglement voor de bezoekende huisarts Art. 1. Dit reglement regelt de praktische werkafspraken

Nadere informatie

FORMULIER VOOR DE AANVRAAG TOT REGISTRATIE ALS ZORGKUNDIGE BIJ DE ERKENNINGSCOMMISSIE VOOR DE BEOEFENAARS VAN DE VERPLEEGKUNDE

FORMULIER VOOR DE AANVRAAG TOT REGISTRATIE ALS ZORGKUNDIGE BIJ DE ERKENNINGSCOMMISSIE VOOR DE BEOEFENAARS VAN DE VERPLEEGKUNDE Bijlage bij koninklijk besluit tot wijziging van de bijlage bij het koninklijk besluit van 18 april 2013 betreffende de samenstelling, de organisatie en de werking van de Erkenningscommissie voor de beoefenaars

Nadere informatie

ZORGKUNDIGE. Het betreft een contract van onbepaalde duur (gesco) in voltijds dienstverband.

ZORGKUNDIGE. Het betreft een contract van onbepaalde duur (gesco) in voltijds dienstverband. OCMW LEDE Het OCMW van Lede gaat over tot de aanwerving van een ZORGKUNDIGE Het betreft een contract van onbepaalde duur (gesco) in voltijds dienstverband. niveau C1 - C2 minimum bruto maandloon: 1.711,48

Nadere informatie

Gelet op het decreet van 26 maart 2004 betreffende de openbaarheid van bestuur, inzonderheid op artikel 22;

Gelet op het decreet van 26 maart 2004 betreffende de openbaarheid van bestuur, inzonderheid op artikel 22; Opschrift Besluit van de Vlaamse Regering tot oprichting van de beroepsinstantie inzake openbaarheid van bestuur en hergebruik van overheidsinformatie Datum 19.07.2007 De Vlaamse Regering, Gelet op het

Nadere informatie

Voorstel voor Amendement op het

Voorstel voor Amendement op het Voorstel voor Amendement op het Wetsvoorstel tot wijziging van het koninklijk besluit nr. 78 van 10 november 1967 betreffende de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen met het oog op de reglementering

Nadere informatie

The Royal Decree 78: preparation of the reform and its legal aspects. Herman NYS KU Leuven

The Royal Decree 78: preparation of the reform and its legal aspects. Herman NYS KU Leuven The Royal Decree 78: preparation of the reform and its legal aspects Herman NYS KU Leuven WET UITOEFENING GEZONDHEIDSZORG BEROEPEN (WUG) KB 10 mei 2015 houdende coördinatie van het KB nr. 78 van 10 november

Nadere informatie

3) onderzoek verrichten naar de culturele behoeften in het werkingsgebied en documentatie en informatie verzamelen over het cultureel leven;

3) onderzoek verrichten naar de culturele behoeften in het werkingsgebied en documentatie en informatie verzamelen over het cultureel leven; GEMEENTELIJKE RAAD VOOR CULTUURBELEID 8755 RUISELEDE Huishoudelijk reglement: In Ruiselede wordt een gemeentelijke raad voor cultuurbeleid opgericht in uitvoering van het decreet van 24 juli 1991 houdende

Nadere informatie

De Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer;

De Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer; 1/6 Advies nr 48/2014 van 2 juli 2014 Betreft: Advies betreffende het ontwerp van koninklijk besluit tot uitvoering van artikel 278, vijfde lid, van de programmawet (I) van 24 december 2002 (CO-A-2014-043)

Nadere informatie

WET van 3 maart 2004, houdende instelling van de Sociaal Economische Raad (Wet Sociaal Economische Raad) (S.B no. 41).

WET van 3 maart 2004, houdende instelling van de Sociaal Economische Raad (Wet Sociaal Economische Raad) (S.B no. 41). WET van 3 maart 2004, houdende instelling van de Sociaal Economische Raad (Wet Sociaal Economische Raad) (S.B. 2004 no. 41). BEGRIPSBEPALINGEN Artikel 1 In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt

Nadere informatie

9 JANUARI Koninklijk besluit betreffende de biobanken

9 JANUARI Koninklijk besluit betreffende de biobanken 9 JANUARI 2018. - Koninklijk besluit betreffende de biobanken BS 05/02/2018 Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : 1 "de wet" : de wet van 19 december 2008 betreffende het

Nadere informatie

STATUTEN VAN DE GEMEENTELIJKE CULTURELE RAAD

STATUTEN VAN DE GEMEENTELIJKE CULTURELE RAAD STATUTEN VAN DE GEMEENTELIJKE CULTURELE RAAD In Dentergem wordt een gemeentelijke culturele raad opgericht in uitvoering van het dekreet van 24 juli 1991 houdende de organisatie van het overleg en de inspraak

Nadere informatie

UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT GENEESKUNDE EN GEZONDHEIDSWETENSCHAPPEN Medisch-Sociale Wetenschappen Optie Beheer & Beleid Academiejaar 2003-2004

UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT GENEESKUNDE EN GEZONDHEIDSWETENSCHAPPEN Medisch-Sociale Wetenschappen Optie Beheer & Beleid Academiejaar 2003-2004 UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT GENEESKUNDE EN GEZONDHEIDSWETENSCHAPPEN Medisch-Sociale Wetenschappen Optie Beheer & Beleid Academiejaar 2003-2004 STUDIE NAAR DE RELEVANTIE VAN MISSION STATEMENTS IN VLAAMSE

Nadere informatie

Advies van 10 maart 2014 met betrekking tot de wijziging van het koninklijk besluit van 22 november 1990

Advies van 10 maart 2014 met betrekking tot de wijziging van het koninklijk besluit van 22 november 1990 Advies van 10 maart 2014 met betrekking tot de wijziging van het koninklijk besluit van 22 november 1990 betreffende de diploma's van de kandidaat-accountants en de kandidaat-belastingconsulenten Ontwerp

Nadere informatie

WETBOEK VAN ECONOMISCH RECHT. Boek XIII

WETBOEK VAN ECONOMISCH RECHT. Boek XIII WETBOEK VAN ECONOMISCH RECHT Boek XIII Inhoud BOEK XIII. - Overleg... 3 TITEL 1. - De Centrale Raad voor het Bedrijfsleven Algemene organisatie... 3 TITEL 2. - Bijzondere raadgevende commissies... 4 HOOFDSTUK

Nadere informatie

Statuten van het gemeentelijk adviesorgaan voor kinderopvang (LOK)

Statuten van het gemeentelijk adviesorgaan voor kinderopvang (LOK) Statuten van het gemeentelijk adviesorgaan voor kinderopvang (LOK) 1 Erkenning Artikel 1: in de gemeente Kaprijke wordt het Lokaal Overleg Kinderopvang (LOK) opgericht conform de richtlijnen van het Besluit

Nadere informatie

Functie en competentieprofiel ZORGKUNDIGE

Functie en competentieprofiel ZORGKUNDIGE Functie en competentieprofiel ZORGKUNDIGE 1. Situering van de functie Naam van de functie Dienst Niveau Functionele loopbaan Evaluator procesbewaker Zorgkundige Woonzorgcentrum C C1 C2 Hoofdverpleegkundige/Zorgcoördinator

Nadere informatie

CONTROLECOMMISSIE VOOR PRESTATIES VAN BODEMVERONTREINIGINGSDESKUNDIGEN EN BODEMSANERINGSAANNEMERS: HUISHOUDELIJK REGLEMENT

CONTROLECOMMISSIE VOOR PRESTATIES VAN BODEMVERONTREINIGINGSDESKUNDIGEN EN BODEMSANERINGSAANNEMERS: HUISHOUDELIJK REGLEMENT CONTROLECOMMISSIE VOOR PRESTATIES VAN BODEMVERONTREINIGINGSDESKUNDIGEN EN BODEMSANERINGSAANNEMERS: HUISHOUDELIJK REGLEMENT 1. ALGEMEEN Artikel 1. Dit huishoudelijk reglement wordt opgesteld door de controlecommissie

Nadere informatie

12 DECEMBER Wet tot vaststelling van de arbeidsduur. van de geneesheren, de tandartsen, de dierenartsen,

12 DECEMBER Wet tot vaststelling van de arbeidsduur. van de geneesheren, de tandartsen, de dierenartsen, 12 DECEMBER 2010. - Wet tot vaststelling van de arbeidsduur van de geneesheren, de tandartsen, de dierenartsen, kandidaat-geneesheren in opleiding, kandidaat-tandartsen in opleiding en studenten-stagiairs

Nadere informatie

VR DOC.0399/2

VR DOC.0399/2 VR 2017 2804 DOC.0399/2 Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de erkenning van de beoefenaars van de tandheelkunde, houders van een bijzondere beroepstitel DE VLAAMSE REGERING, Gelet op de wet betreffende

Nadere informatie

NAAM, ZETEL, DUUR & DOEL

NAAM, ZETEL, DUUR & DOEL Koninklijk Werk Volkstuinen Gentbrugge Vereniging zonder winstoogmerk Boswachterstraat 42 9050 Gent KBO 0411.014.140 STATUTEN NAAM, ZETEL, DUUR & DOEL 1. De vereniging draagt de naam Koninklijk Werk Volkstuinen

Nadere informatie

STATUTEN GEMEENTELIJKE ADVIESRAAD VOOR MILIEU EN NATUUR

STATUTEN GEMEENTELIJKE ADVIESRAAD VOOR MILIEU EN NATUUR STATUTEN GEMEENTELIJKE ADVIESRAAD VOOR MILIEU EN NATUUR Naam, duur en zetel Artikel 1 1. Op 26 mei 1992 werd in de gemeente Beveren een adviesraad opgericht met als naam "Gemeentelijke Adviesraad voor

Nadere informatie

Statuten gemeentelijke adviesraad voor leefmilieu en natuur

Statuten gemeentelijke adviesraad voor leefmilieu en natuur Verwijzing naar wettelijke basis Het decreet van 05/04/1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid en de uitvoeringsreglementering. Doelstellingen In de gemeente is een gemeentelijke adviesraad

Nadere informatie

Het VLAAMS PARLEMENT heeft aangenomen en. Wij, REGERING, bekrachtigen hetgeen volgt :

Het VLAAMS PARLEMENT heeft aangenomen en. Wij, REGERING, bekrachtigen hetgeen volgt : Het VLAAMS PARLEMENT heeft aangenomen en Wij, REGERING, bekrachtigen hetgeen volgt : DECREET houdende de controle op de communicatie van de Vlaamse overheid Artikel 1 Dit decreet regelt een gemeenschaps-

Nadere informatie

RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving

RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving advies 60.513/3 van 23 december 2016 over een ontwerp van besluit van de Vlaamse Regering betreffende de erkenning van artsen-specialisten en van huisartsen 2/7 advies

Nadere informatie

Gelet op de aanvraag van het Parlement van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest ontvangen op 15/10/2013;

Gelet op de aanvraag van het Parlement van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest ontvangen op 15/10/2013; 1/8 Sectoraal comité van het Rijksregister Beraadslaging RR nr 81/2013 van 11 december 2013 Betreft: Machtigingsaanvraag van het Parlement van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest om het identificatienummer

Nadere informatie

Verdere evolutie van de geharmoniseerde werkloosheid in ruime zin

Verdere evolutie van de geharmoniseerde werkloosheid in ruime zin Verdere evolutie van de geharmoniseerde werkloosheid in ruime zin ruime zin in België, Duitsland, Frankrijk en Nederland in 2014 Directie Statistieken, Begroting en Studies stat@rva.be Inhoudstafel: 1

Nadere informatie

VLAAMS MINISTER VAN WERK, ECONOMIE, INNOVATIE EN SPORT NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

VLAAMS MINISTER VAN WERK, ECONOMIE, INNOVATIE EN SPORT NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING VLAAMS MINISTER VAN WERK, ECONOMIE, INNOVATIE EN SPORT NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING Betreft: - Ontwerp van besluit van de Vlaamse Regering betreffende de samenstelling, de werking en de opdrachten van

Nadere informatie

WELKE VERANTWOORDELIJKHEID DRAAGT EEN VERPLEEGKUNDIGE BIJ HET AANPASSEN VAN DE INSULINEDOSIS? EEN JURIDISCH-ETHISCHE KWESTIE

WELKE VERANTWOORDELIJKHEID DRAAGT EEN VERPLEEGKUNDIGE BIJ HET AANPASSEN VAN DE INSULINEDOSIS? EEN JURIDISCH-ETHISCHE KWESTIE WELKE VERANTWOORDELIJKHEID DRAAGT EEN VERPLEEGKUNDIGE BIJ HET AANPASSEN VAN DE INSULINEDOSIS? EEN JURIDISCH-ETHISCHE KWESTIE TESSA VAN DEN BERGHE Novo Nordisk Prijs Bachelor in de Verpleegkunde 18/11/2014

Nadere informatie

1. Periodische personeelsregistratie

1. Periodische personeelsregistratie Bijlage 1. Periodische personeelsregistratie De periodische personeelsregistratie wordt éénmaal per registratieperiode opgevraagd, telkens de eerste dag van de maanden maart, juni, september en december.

Nadere informatie

BELGIAN DISABILITY FORUM VZW (BDF) Vereniging zonder winstoogmerk (vzw) 150, 1000 BRUSSEL

BELGIAN DISABILITY FORUM VZW (BDF) Vereniging zonder winstoogmerk (vzw) 150, 1000 BRUSSEL Benaming: Rechtsvorm: Maatschappelijke zetel: Ondernemingsnr.: 478.218.809 BELGIAN DISABILITY FORUM VZW (BDF) Vereniging zonder winstoogmerk (vzw) FINANCE TOWER - KRUIDTUINLAAN, 50, bus 150, 1000 BRUSSEL

Nadere informatie

Inleiding / Doel van de vraag om advies. Belangrijkste gegevens van het dossier. Ref: Accom AFWIJKING 2004/1

Inleiding / Doel van de vraag om advies. Belangrijkste gegevens van het dossier. Ref: Accom AFWIJKING 2004/1 ADVIES- EN CONTROLECOMITE OP DE ONAFHANKELIJKHEID VAN DE COMMISSARIS Ref: Accom AFWIJKING 2004/1 Samenvatting van het advies met betrekking tot een vraag om afwijking van de regel die het bedrag beperkt

Nadere informatie

Coach Profession Profile

Coach Profession Profile Arenberggebouw Arenbergstraat 5 1000 Brussel Tel: 02 209 47 21 Fax: 02 209 47 15 Coach Profession Profile AUTEUR PROF. DR. HELMUT DIGEL / PROF. DR. ANSGAR THIEL VERTALING PUT K. INSTITUUT Katholieke Universiteit

Nadere informatie

Artikel 1. In de gemeente Destelbergen wordt een gemeentelijke Adviesraad voor Lokale Economie (ALE) opgericht.

Artikel 1. In de gemeente Destelbergen wordt een gemeentelijke Adviesraad voor Lokale Economie (ALE) opgericht. 23 mei 2013 DE GEMEENTERAAD, Overeenkomstig artikel 28 van het Gemeentedecreet in openbare zitting vergaderd; Overwegende dat de gemeenteraad in uitvoering van de artikelen 199 en 200 van het Gemeentedecreet

Nadere informatie

NAAMLOZE VENNOOTSCHAP SEPTESTRAAT 27 2640 MORTSEL ONDERNEMINGSNUMMER 0404 021 727 OPROEPING TOT DE BUITENGEWONE ALGEMENE VERGADERING

NAAMLOZE VENNOOTSCHAP SEPTESTRAAT 27 2640 MORTSEL ONDERNEMINGSNUMMER 0404 021 727 OPROEPING TOT DE BUITENGEWONE ALGEMENE VERGADERING AGFA-GEVAERT NAAMLOZE VENNOOTSCHAP SEPTESTRAAT 27 2640 MORTSEL ONDERNEMINGSNUMMER 0404 021 727 OPROEPING TOT DE BUITENGEWONE ALGEMENE VERGADERING Op de Buitengewone Algemene Vergadering van 26 april 2005

Nadere informatie

VERENIGING VOOR DE VERENIGDE NATIES BRUSSEL Identificatienummer 7401/77

VERENIGING VOOR DE VERENIGDE NATIES BRUSSEL Identificatienummer 7401/77 VERENIGING VOOR DE VERENIGDE NATIES BRUSSEL Identificatienummer 7401/77 Nieuwe Statuten De buitengewone Algemene Vergadering van de vereniging zonder winstgevend doel, Vereniging voor de Verenigde Naties,

Nadere informatie

Huishoudelijk Reglement van het Comité voor het beheer van het merk INCERT

Huishoudelijk Reglement van het Comité voor het beheer van het merk INCERT Comité Electrotechnique Belge a.s.b.l. Belgisch Elektrotechnisch Comité v.z.w. Diamant Building Bd A. Reyerslaan, 80-1030 Bruxelles/Brussel Tel : 02/706 85 70 - Fax : 02/706 85 80 E-mail: paul.romanus@bec-ceb.be

Nadere informatie

Wijk-werkorganisatie Leie en Schelde.

Wijk-werkorganisatie Leie en Schelde. STATUTEN Projectvereniging Wijk-werkorganisatie Leie en Schelde. 1. BENAMING, ZETEL, DOEL, DUUR Artikel 1 De voornoemde stads- en gemeentebesturen sluiten een intergemeentelijke samenwerkingsovereenkomst

Nadere informatie

Gezondheidsenquête, België Inleiding. Wetenschap ten dienste van Volksgezondheid, Voedselveiligheid en Leefmilieu.

Gezondheidsenquête, België Inleiding. Wetenschap ten dienste van Volksgezondheid, Voedselveiligheid en Leefmilieu. Inleiding Wetenschap ten dienste van Volksgezondheid, Voedselveiligheid en Leefmilieu. Inleiding 1. Context De vergrijzing van de bevolking in onze samenleving is een heuse uitdaging op het gebied van

Nadere informatie

Vlaamse regering. Besluit van de Vlaamse regering betreffende de bevoegdheid, de samenstelling en de werking van de Vlaamse Havencommissie

Vlaamse regering. Besluit van de Vlaamse regering betreffende de bevoegdheid, de samenstelling en de werking van de Vlaamse Havencommissie Vlaamse regering Besluit van de Vlaamse regering betreffende de bevoegdheid, de samenstelling en de werking van de Vlaamse Havencommissie DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het decreet van 27 juni 1985 op de

Nadere informatie

van de verwerking van persoonsgegevens (hierna WVP), inzonderheid artikel 31bis;

van de verwerking van persoonsgegevens (hierna WVP), inzonderheid artikel 31bis; 1/7 Sectoraal comité van het Rijksregister Beraadslaging RR nr 02/2015 van 21 januari 2015 Betreft: Machtigingsaanvraag van de Vrije Universiteit Brussel (VUB) voor toegang tot het Rijksregister in het

Nadere informatie