NEDERLANDS INSTRUCTIE- HANDLEIDING

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "NEDERLANDS INSTRUCTIE- HANDLEIDING"

Transcriptie

1 De Verorte softwarehandleiding en Verorte referentiehandleiding bevinden zich achter in deze handleiding. NEDERLANDS INSTRUCTIE- HANDLEIDING

2 Inleiding De 1100D is een hoogwaardige digitale spiegelreflexcamera met een uiterst nauweurige CMOS-sensor met circa 12,2 effectieve megapixels, DIGIC 4, uiterst nauweurige en snelle scherpstelling met 9 AF-punten, continu-opnamen met circa 3 frames per seconde, Live view en filmopnamen in High-Definition (HD). De camera reageert uiterst snel bij alle opnamesituaties, biedt tal van geavanceerde opnamefuncties en nog veel meer. Deze handleiding raadplegen tijdens het gebrui om nog verder vertrouwd te raen met de camera Met een digitale camera unt u de opname die u hebt gemaat, direct beijen. Maa een aantal testopnamen terwijl u deze handleiding doorneemt en beij het resultaat. U zult de camera dan beter begrijpen. Lees eerst de 'Veiligheidsmaatregelen' (pag. 259 en 260) en 'Tips en waarschuwingen voor het gebrui' (pag. 14 en 15) om slechte foto's en ongeluen te vooromen. De camera testen voor gebrui en aanspraelijheid Beij de opnamen nadat u deze hebt gemaat en controleer of ze goed zijn vastgelegd. Wanneer de camera of de geheugenaart gebreen vertoont en de opnamen niet unnen worden vastgelegd of naar een computer unnen worden gedownload, is Canon niet verantwoordelij voor eventueel verlies of ongema. Copyright Mogelij verbiedt de wet op het auteursrecht in uw land het gebrui van opnamen van mensen en bepaalde onderwerpen voor andere doeleinden dan privégebrui. Oo an het maen van opnamen van bepaalde openbare optredens, exposities en dergelije zelfs voor privégebrui verboden zijn. 2 Deze camera is compatibel met SD-geheugenaarten, SDHCgeheugenaarten en SDXC-geheugenaarten. In deze handleiding wordt naar al deze aarten verwezen met 'aart'. * Bij de camera is geen aart voor het opslaan van opnamen geleverd. Deze dient u apart aan te schaffen.

3 EOS Camera Instruction Manuals Dis XXX CEL-XXX XXX XXXXX XXXXX XXXXX XXXXX XXXXX Windows XXX XXX Mac OS X XXX XXX CANON INC. 20XX. Made in the EU. CEL-XXX XXX XXXXX XXXXX XXXXX XXXXX XXXXX EOS Solution Dis XXX Windows XXX XXX Mac OS X XXX XXX CANON INC. 20XX. Made in the EU. EOS Camera Instruction Manuals Dis XXX CEL-XXX XXX XXXXX XXXXX XXXXX XXXXX XXXXX Windows XXX XXX Mac OS X XXX XXX CANON INC. 20XX. Made in the EU. Controlelijst onderdelen Controleer voordat u begint of alle onderstaande onderdelen van de camera aanwezig zijn. Neem contact op met uw dealer als er iets ontbreet. Camera (met oogschelp en cameradop) Batterij LP-E10 (met beschermdesel) Batterijoplader LC-E10/LC-E10E* Brede draagriem EW-200D Interfaceabel EOS Camera Instruction Manuals Dis (dvd-rom) EOS Solution Dis (cd-rom met software) Basisinstructiehandleiding voor de camera * Batterijoplader LC-E10 of LC-E10E is meegeleverd. (Bij de LC-E10E wordt een netsnoer geleverd.) Als u een objectievenset hebt geocht, controleer dan of het objectief is meegeleverd. Bewaar bovengenoemde zaen zorgvuldig. EOS Camera Instruction Manuals Dis U vindt de instructiehandleidingen van de camera en de software als pdf-bestanden op de dvd-rom. Zie pagina 267 voor instructies over het gebrui van de EOS Camera Instruction Manuals Dis. 3

4 Symbolen en afspraen die in deze handleiding worden gebruit Pictogrammen in deze handleiding <6> : Het hoofdinstelwiel. <V> <U> : De pijltjestoetsen <S>. <0> : De instelnop. 0, 9, 7, 8 : Hiermee wordt aangeduid dat de desbetreffende functie respectievelij 4, 6, 10 of 16 seconden actief blijft nadat u de nop loslaat. * De pictogrammen en mareringen in deze handleiding die verwijzen naar noppen, instelwielen en instellingen op de camera, omen overeen met de pictogrammen en mareringen op de camera en het LCD-scherm. 3 : Hiermee wordt verwezen naar een functie die u unt wijzigen door op de nop <M> te druen en de instelling te wijzigen. M : Indien het sterretje rechtsboven op de pagina wordt weergegeven, is de functie alleen beschibaar in de creatieve modi (pag. 22). (pag. **) : Referentiepaginanummers voor meer informatie. : Tip of advies voor betere opnamen. : Advies voor het oplossen van problemen. : Waarschuwing om opnameproblemen te vooromen. : Aanvullende informatie. Basisveronderstellingen Bij alle handelingen die in deze handleiding worden beschreven, wordt ervan uitgegaan dat de aan-uitschaelaar al is ingesteld op <1> (pag. 31). Er wordt aangenomen dat alle menu-instellingen en persoonlije vooreuzen staan ingesteld op de standaardinstellingen. Ter verduidelijing is er in de afbeeldingen van de instructies een EF-S 18-55mm f/ IS II-objectief op de camera bevestigd. 4

5 Hoofdstuen Voor nieuwe DSLR-gebruiers worden in hoofdstu 1 en 2 de basisbediening en opnameprocedures voor de camera uitgelegd. Inleiding Aan de slag 25 Basisfuncties voor het maen en weergeven van opnamen 49 Creatieve opnamen 71 Opnamefuncties voor gevorderden 91 Opnamen maen met het LCD-scherm (Live view) 121 Filmopnamen 139 Handige functies 153 Opnamen weergeven 175 Opnamen afdruen 201 De camera aanpassen aan uw vooreuren 215 Referentie 225 Verorte softwarehandleiding 263 Verorte referentiehandleiding en index van de instructiehandleiding 269 5

6 Inhoudsoverzicht Opnamen maen Automatisch opnamen maen Continu-opnamen maen Een opname van uzelf maen in een groep De actie bevriezen De actie onscherp maen De achtergrond onscherp maen De achtergrond scherp houden De helderheid van de opname aanpassen (belichting) pag (Basismodi) pag. 86 (i Continue opname) pag. 87 (j Zelfontspanner) pag. 92 (s AE met sluitervooreur) pag. 55 (C Automatisch/creatief) pag. 94 (f AE met diafragmavooreur) pag. 101 (Belichtingscorrectie) Opnamen maen bij slecht licht pag. 50 en 88 (D Flitsfotografie) pag. 77 (Instelling ISO-snelheid) Opnamen maen zonder flitser pag. 54 (7 Flitser uit) pag. 57 en 63 (b Flitser uit) 's Avonds vuurwer fotograferen pag. 98 (Bulb-belichting) Opnamen maen terwijl u op het LCD-scherm ijt pag. 121 (A Live view) Films opnemen Beeldwaliteit Opnamen maen met beeldeffecten die bij het onderwerp passen pag. 139 ( Filmopnamen) pag. 79 (Een beeldstijl selecteren) Een opname groot afdruen pag. 74 (73, 83 en 1) 6

7 Veel opnamen maen pag. 74 (7a, 8a, b, c) Scherpstellen Het scherpstelpunt wijzigen Opnamen maen van een bewegend onderwerp pag. 83 (S AF-puntselectie) pag. 61 en 82 (AI Servo AF) Weergave De opnamen beijen op de camera pag. 70 (x Weergave) Snel opnamen zoeen Opnamen classificeren pag. 176 (H Indexweergave) pag. 177 (I Door beelden navigeren) pag. 180 (Classificaties) Vooromen dat belangrije opnamen pag. 194 (K Opnamebeveiliging) per ongelu worden gewist Overbodige opnamen verwijderen pag. 196 (L Verwijderen) Opnamen en films automatisch weergeven pag. 189 (Diavoorstelling) De opnamen of films op een tv beijen pag. 191 (HD-televisie) De helderheid van het LCD-scherm instellen pag. 155 (Helderheid van het LCD-scherm) Afdruen Eenvoudig opnamen afdruen pag. 201 (Rechtstrees afdruen) 7

8 Functie-index Voeding Batterij Opladen pag. 26 Plaatsen/verwijderen pag. 28 Batterijniveau pag. 32 Stopcontact pag. 228 Automatisch uitschaelen pag. 31 Kaart Plaatsen/verwijderen pag. 28 Formatteren pag. 44 Ontspan sluiter zonder aart pag. 154 Objectief Bevestigen/verwijderen pag. 35 In-/uitzoomen pag. 36 Image Stabilizer (beeldstabilisatie) pag. 37 Basisinstellingen Dioptrische aanpassing pag. 38 Taal pag. 34 Datum/tijd pag. 33 Pieptoon pag. 154 LCD uit/aan pag. 166 De helderheid van het LCD-scherm aanpassen pag. 155 Opnamen opslaan Een map maen/selecteren pag. 156 Bestandsnummering pag. 158 Beeldwaliteit Opnamewaliteit pag. 74 Beeldstijl pag. 79 Witbalans pag. 115 Kleurruimte pag. 119 Functies voor waliteitsverbetering Auto Lighting Optimizer (Auto optimalisatie helderheid) pag. 107 Correctie helderheid randen pag. 108 Ruisreductie voor lange belichtingstijden pag. 219 Ruisreductie voor hoge ISO-snelheden pag. 219 Lichte tonen prioriteit pag. 220 AF AF-modus pag. 81 AF-puntselectie pag. 83 Handmatige focus pag. 85 Transport Transportmodi pag. 20 Continu-opname pag. 86 Zelfontspanner pag. 87 Maximale opnamerees pag. 75 Opnamen maen ISO-snelheid pag. 77 Uitleg pag. 47 Snel instellen pag. 40 Automatisch/creatief pag. 55 AE-programma pag. 72 AE met sluitervooreur pag. 92 8

9 Functie-index AE met diafragmavooreur pag. 94 Handmatige belichting pag. 97 Bulb pag. 98 Automatische scherptediepte AE pag. 99 Meetmethode pag. 100 Belichtingsaanpassingen Belichtingscorrectie pag. 101 AEB pag. 103 Belichtingsvergrendeling pag. 105 Flitser Ingebouwde flitser pag. 88 Flitsbelichtingscorrectie pag. 102 Flitsbelichtingsvergrendeling pag. 106 Externe flitser pag. 226 Flitsbesturing pag. 167 Live view Live view pag. 121 Scherpstellen pag. 128 Rasterweergave pag. 127 Snel instellen pag. 126 Filmopnamen Filmopnamen pag. 139 Geluidsopname pag. 148 Rasterweergave pag. 148 Snel instellen pag. 144 Weergave Kijtijd pag. 154 Weergave van één opname pag. 70 Weergave met opname-informatie pag. 198 Indexweergave pag. 176 Door beelden navigeren (opnamesprong) pag. 177 Vergroten pag. 178 Roteren pag. 179 Classificaties pag. 180 Filmweergave pag. 186 Eerste/laatste beeld uit film verwijderen pag. 188 Diavoorstelling pag. 189 Opnamen op de tv beijen pag. 191 Beveiligen pag. 194 Wissen pag. 196 Snel instellen pag. 182 Afdruen PictBridge pag. 201 Afdruopties (DPOF) pag. 211 Aanpassen Persoonlije vooreuze (C.Fn) pag. 216 My Menu pag. 224 Software Installeren pag. 265 Softwareinstructiehandleiding pag

10 Inhoud 1 2 Inleiding 2 Controlelijst onderdelen... 3 Symbolen en afspraen die in deze handleiding worden gebruit... 4 Hoofdstuen... 5 Inhoudsoverzicht... 6 Functie-index... 8 Tips en waarschuwingen voor het gebrui Verorte handleiding Namen van onderdelen Aan de slag 25 De batterij opladen De batterij en aart plaatsen en verwijderen De camera inschaelen De datum en tijd instellen De interfacetaal selecteren Een objectief bevestigen en verwijderen Objectieven met Image Stabilizer (beeldstabilisatie) Basisbediening Q Snel instellen voor opnamefuncties Menugebrui De aart formatteren Wisselen van scherm op het LCD-scherm Uitleg Basisfuncties voor het maen en weergeven van opnamen 49 1 Volautomatisch opnamen maen Volautomatische technieen De flitser uitschaelen C Creatieve automatische opnamen Portretfoto's maen Landschapsfoto's maen Close-ups maen Opnamen maen van bewegende onderwerpen 's Avonds portretfoto's maen Q Snel instellen

11 Inhoud Opname via sfeerselectie...64 Opname via licht of scènetype...67 x Opnamen weergeven...70 Creatieve opnamen 71 d: AE-programma...72 De opnamewaliteit instellen...74 Z: De ISO-snelheid wijzigen...77 A De optimale opnameenmeren voor het onderwerp selecteren (Beeldstijl)...79 E: De modus voor automatisch scherpstellen (AF-modus) wijzigen...81 S Het AF-punt selecteren...83 Onderwerpen waarop moeilij an worden scherpgesteld...85 MF: Handmatige focus...85 i Continu-opname...86 j De zelfontspanner gebruien...87 D De ingebouwde flitser gebruien...88 Opnamefuncties voor gevorderden 91 s: Actiefoto's...92 f: De scherptediepte wijzigen...94 Scherptedieptecontrole...96 a: Handmatige belichting : Automatische scherptediepte AE...99 q De meetmethode wijzigen O y Belichtingscorrectie instellen Belichtingstrapje (AEB) A De belichting vergrendelen (AE-vergrendeling) A De flitsbelichting vergrendelen (FE-vergrendeling) De helderheid en het contrast automatisch corrigeren (Auto Lighting Optimizer/Auto optimalisatie helderheid) De donere hoeen van de opname corrigeren A Opnameenmeren aanpassen aan uw vooreuren (Beeldstijl) A Favoriete opnameenmeren vastleggen (Beeldstijl) B: Aanpassen aan de lichtbron (Witbalans) De leurtoon voor de lichtbron aanpassen Het berei van reproduceerbare leuren instellen (Kleurruimte) Opnamen maen met het LCD-scherm (Live view) 121 A Opnamen maen met het LCD-scherm

12 Inhoud Instellingen voor de opnamefunctie z Menufunctie-instellingen De modus voor automatisch scherpstellen (AF) wijzigen MF: Handmatige focus Filmopnamen 139 Filmopnamen Instellingen voor de opnamefunctie Menufunctie-instellingen Handige functies 153 Handige functies De pieptoon uitzetten Kaartwaarschuwing De ijtijd instellen De tijd voor automatisch uitschaelen instellen De helderheid van het LCD-scherm aanpassen Een map maen en selecteren Methoden voor bestandsnummering Copyrightinformatie instellen Verticale opnamen automatisch roteren B Camera-instellingen controleren De standaardinstellingen van de camera herstellen Het LCD-scherm uit-/inschaelen De leur van het scherm met opname-instellingen wijzigen De flitser instellen Stofwisdata toevoegen Handmatige sensorreiniging Opnamen weergeven 175 H I Snel opnamen zoeen u/y Vergrote weergave b De opname roteren Classificaties instellen Q Snel instellen tijdens weergave Genieten van films Films afspelen X De eerste en laatste beelden van een film beweren

13 Inhoud Diavoorstelling (automatische weergave) Afspelen op een HD-televisie K Opnamen beveiligen L Opnamen wissen B Weergave met opname-informatie Opnamen afdruen 201 Het afdruen voorbereiden wafdruen De opname bijsnijden W Digital Print Order Format (DPOF) W Rechtstrees afdruen met DPOF De camera aanpassen aan uw vooreuren 215 Persoonlije vooreuzen instellen Persoonlije vooreuze-instellingen My Menu vastleggen Referentie 225 Externe Speedlites Een gewoon stopcontact gebruien F De afstandsbediening gebruien Eye-Fi-aarten gebruien Tabel met beschibare functies voor opnamemodi Menu-instellingen Systeemschema Problemen oplossen Foutcodes Specificaties Veiligheidsmaatregelen Verorte softwarehandleiding 263 Verorte softwarehandleiding Verorte referentiehandleiding en index van de instructiehandleiding 269 Verorte referentiehandleiding Index

14 Tips en waarschuwingen voor het gebrui Omgaan met de camera Deze camera is een precisie-instrument. Laat de camera niet vallen en stel deze niet bloot aan fysiee schoen. De camera is niet waterdicht en an niet onder water worden gebruit. Neem direct contact op met het dichtstbijzijnde Canon Service Center als u de camera per ongelu in het water laat vallen. Droog de camera af met een droge doe als er waterspatten op de camera zijn geomen. Wrijf de camera grondig schoon met een licht vochtige doe als deze in aanraing is geomen met zoute lucht. Houd de camera buiten het berei van apparaten met stere magnetische velden, zoals magneten of eletrische motoren. Houd de camera eveneens uit de buurt van apparaten die stere radiogolven uitzenden, zoals grote antennes. Stere magnetische velden unnen storingen veroorzaen en opnamegegevens beschadigen. Laat de camera niet achter in een extreem warme omgeving, zoals in een auto die in direct zonlicht staat. Door de hoge temperaturen an de camera defect raen. De camera bevat eletronische precisieschaelingen. Probeer de camera nooit zelf te demonteren. Gebrui een blaasbuisje om stof van de lens, zoeer, reflexspiegel of het matglas te blazen. Gebrui geen reinigingsmiddelen die organische oplosmiddelen bevatten om de camerabehuizing of lens schoon te vegen. Neem voor het verwijderen van hardneig vuil contact op met het dichtstbijzijnde Canon Service Center. Raa de eletrische contactpunten van de camera nooit met uw vingers aan. Als u dat wel doet, unnen de contactpunten gaan roesten. Roest op de contactpunten an ertoe leiden dat de camera niet goed meer functioneert. Als de camera plotseling van een oude in een warme omgeving terechtomt, an zich condens vormen op de camera en op de inwendige delen. Voorom condensvorming door de camera eerst in een afgesloten plastic tas te plaatsen. Zorg ervoor dat de camera is aangepast aan de hogere temperatuur voordat u de camera uit de tas haalt. Gebrui de camera niet als zich hierop condens heeft gevormd. Zo vooromt u beschadiging van de camera. Als zich condens heeft gevormd, verwijdert u het objectief, de aart en de batterij uit de camera. Wacht tot de condens is verdampt voordat u de camera gebruit. Verwijder de batterij en berg de camera op een oele, droge en goed geventileerde plaats op als u de camera gedurende langere tijd niet gaat gebruien. Oo als de camera is opgeborgen, moet u de sluiter zo nu en dan enele malen bedienen om te controleren of de camera nog goed functioneert. Vermijd opslag op plaatsen waar bijtende chemicaliën worden gebruit, zoals een donere amer of een laboratorium. Als de camera langere tijd niet is gebruit, test u alle functies voordat u de camera weer gaat gebruien. Als u de camera langere tijd niet hebt gebruit en opnamen wilt gaan maen van een belangrije gebeurtenis, is het raadzaam de camera te laten controleren door uw Canon-dealer of zelf te controleren of de camera goed functioneert. 14

15 Tips en waarschuwingen voor het gebrui LCD-scherm Hoewel het LCD-scherm is gefabriceerd met hogeprecisietechnologie en meer dan 99,99% effectieve pixels heeft, unnen er onder de 0,01% resterende pixels enele dode pixels vooromen. Dode pixels hebben altijd dezelfde leur, bijvoorbeeld zwart of rood. Dit is geen defect. De dode pixels zijn oo niet van invloed op de vastgelegde opnamen. Als het LCD-scherm lange tijd aan blijft staan, an het scherm inbranden en zijn er restanten van de eerdere weergave te zien. Dit is echter een tijdelij effect dat verdwijnt als de camera enele dagen niet wordt gebruit. Bij lage of hoge temperaturen an het LCD-scherm langzamer reageren of er zwart uitzien. Bij amertemperatuur functioneert het scherm weer normaal. Kaarten Let op het volgende om de aart en vastgelegde gegevens te beschermen: Laat de aart niet vallen of nat worden en buig de aart niet. Oefen geen dru op de aart uit en stel deze niet bloot aan fysiee schoen en trillingen. Raa de eletronische contactpunten van de aart nooit met uw vingers of een metalen voorwerp aan. Gebrui of bewaar de aart niet in de buurt van voorwerpen met stere magnetische velden zoals tv's, luidspreers en magneten. Mijd oo plaatsen met statische eletriciteit. Plaats de aart niet in direct zonlicht of in de buurt van hittebronnen. Bewaar de aart in een houder. Bewaar de aart niet op hete, stoffige of vochtige plaatsen. Objectief Nadat u het objectief hebt losgedraaid van de camera, Contactpunten bevestigt u de lensdoppen of plaatst u het objectief met de achterant naar boven om rassen op het lensoppervla en de eletrische contactpunten te vooromen. Waarschuwingen bij langdurig gebrui Als u lange tijd achtereen continu-opnamen, Live viewopnamen of filmopnamen maat, an de camera heet worden. Dit is geen defect. Het langdurig vasthouden van een hete camera an echter wel een lichte verbranding van de huid veroorzaen. Vuil aan de voorzijde van de sensor Behalve dat er stof van buitenaf de camera an binnendringen, an er in zeldzame gevallen oo smeermiddel van de interne onderdelen van de camera op de sensor terechtomen. Als er vleen op de opname zichtbaar zijn, raden wij u aan de sensor te laten reinigen door een Canon Service Center. 15

16 Verorte handleiding 1 Plaats de batterij. (pag. 28) Zie 26 voor meer informatie over het opladen van de batterij Witte marering Rode marering Plaats de aart. (pag. 28) Plaats de aart in de sleuf met de etietzijde naar de achterzijde van de camera gericht. Bevestig het objectief. (pag. 35) Plaats de witte of rode marering op het objectief op gelije hoogte met de marering van dezelfde leur op de camera. Stel de focusinstellingsnop op het objectief in op <AF>. (pag. 35) Zet de aan-uitschaelaar op <1>. (pag. 31) Zie pagina 33 als op het LCDscherm het scherm met datum/tijdinstelling wordt weergegeven. 16

17 Verorte handleiding Stel het programmaeuzewiel in op <1> (Automatisch). (pag. 50) Alle camera-instellingen worden automatisch ingesteld. Stel scherp op het onderwerp. (pag. 39) Kij door de zoeer en richt het midden van de zoeer op het onderwerp. Dru de ontspannop half in; de camera stelt vervolgens scherp op het onderwerp. Indien noodzaelij omt de ingebouwde flitser automatisch te voorschijn. Maa de opname. (pag. 39) Dru de ontspannop helemaal in om de opname te maen. Beij de opname. (pag. 154) De opname wordt circa 2 seconden op het LCD-scherm weergegeven. Dru op de nop <x> om de opname nogmaals weer te geven (pag. 70). Zie 'Live view' (pag. 121) voor het maen van opnamen terwijl u op het LCD-scherm ijt. Zie 'Opnamen weergeven' (pag. 70) voor het beijen van de opnamen die u tot nu toe hebt gemaat. Ga voor meer informatie over het verwijderen van een opname naar 'Opnamen wissen' (pag. 196). 17

18 Namen van onderdelen De vetgedrute onderdelen worden vermeld in het gedeelte tot 'Basisfuncties voor het maen en weergeven van opnamen'. Programmaeuzewiel (pag. 22) Aan-uitschaelaar (pag. 31) Ingebouwde flitser/af-hulplicht (pag. 88/84) EF-objectiefbevestigingsmarering (pag. 35) <D> Flitsnop (pag. 88) <6> Hoofdinstelwiel Ontspannop (pag. 39) Lampje voor rode-ogenreductie/ zelfontspanner (pag. 89/87) EF-S-objectiefbevestigingsmarering (pag. 35) Contactpunten voor flitssynchronisatie Flitserschoen (pag. 226) <V> Scherpstelvlamarering (pag. 60) Bevestigingspunt draagriem (pag. 25) Microfoon (pag. 140, 148) Greep Spiegel (pag. 173) Contactpunten (pag. 15) Objectiefbevestiging Objectiefvergrendelingsstift Aansluitingenlepje Objectiefontgrendelingsnop (pag. 36) Aansluiting afstandsbediening (pag. 229) Digitale aansluiting (pag. 202) Cameradop (pag. 35) HDMI mini OUTaansluiting (pag. 191) 18

19 Namen van onderdelen <O/L> Knop voor diafragma/ belichtingscorrectie/wissen (pag. 97/101/196) Knop voor dioptrische aanpassing (pag. 38) Oogschelp (pag. 229) Zoeeroculair <B> Weergavenop (pag. 46, 70, 124, 142, 163) <A/I> Knop voor AEvergrendeling/ FE-vergrendeling/index/ verleinen (pag. 105/106/176/178, 209) <S/u> Knop voor AFpuntselectie/ vergroten (pag. 83/178, 209) LCD-scherm (pag. 42, 155) Luidspreer (pag. 186) Aansluitpunt DC-snoer (pag. 228) <A> Knop voor Live view-/ filmopnamen (pag. 122/140) <Q/l> Knop voor Snel instellen/ Direct print (pag. 40/207) Statiefbevestigingspunt Klepje van het aart-/ batterijcompartiment (pag. 28) Lees-/schrijfindicator (pag. 30) Ontgrendelnop aart-/ batterijcompartiment (pag. 28) <x> Weergavenop (pag. 70) <M> Menunop (pag. 42) <0> Instelnop (pag. 42) <S> Pijltjestoetsen (pag. 42) <WZ> Knop voor ISO-snelheid (pag. 77) <XB> Knop voor witbalansselectie (pag. 115) <Yi/j> Knop voor transportmodusselectie (pag. 86, 87) Kaartsleuf (pag. 28) <ZE> Knop voor AF-modusselectie (pag. 81) Batterijcompartiment (pag. 28) 19

20 Namen van onderdelen Weergave met opname-instellingen (in creatieve modi, pag. 22) c Instelwijzer (pag. 91) Opnamemodus Indicator belichtingsniveau Waarde belichtingscorrectie (pag. 101) AEB-berei (pag. 103) Beeldstijl (pag. 79) AF-modus (pag. 81) X 1-beeld AF 9 AI Focus AF Z AI Servo AF g Handmatige focus Pictogram Snel instellen (pag. 40, 63) Witbalans (pag. 115) Q Auto W Daglicht E Schaduw R Bewolt Y Kunstlicht U Wit TL licht I Flitser O Custom Batterijniveau (pag. 32) zxcn Transportmodus (pag. 86, 87) u Enelbeeld i Continue opname j Zelfontspanner:10 sec l Zelfontspanner:2 sec q Zelfontspanner:Continu Sluitertijd Diafragma Auto Lighting Optimizer (Auto optimalisatie helderheid) (pag. 107) ISO-snelheid (pag. 77) Lichte tonen prioriteit (pag. 220) y Flitsbelichtingscorrectie (pag. 102) 0 Flitsbelichtingscorrectie externe flitser Interne flitser omhoog (pag. 41) Opnamewaliteit (pag. 74) 73 Groot/Fijn 83 Groot/Normaal 74 Gemiddeld/Fijn 84 Gemiddeld/Normaal 7a Klein 1/Fijn 8a Klein 1/Normaal b Klein 2 (Fijn) c Klein 3 (Fijn) 1 RAW 1+73 RAW+Groot/Fijn Maximumaantal opnamen Maximumaantal opnamen tijdens witbalanstrapje Aftelweergave zelfontspanner 2 Witbalanscorrectie (pag. 117) B Witbalanstrapje (pag. 118) Meetmethode (pag. 100) q Meervlas meting w Deelmeting e Centrum gew. gemiddeld Eye-Fi-overdrachtstatus (pag. 230) (Wordt weergegeven als een Eye-Fi-aart wordt gebruit.) Alleen de instellingen die momenteel zijn toegepast, worden weergegeven. 20

21 Namen van onderdelen Zoeerinformatie Indicator voor AF-puntactivatie < > Matglas AF-punten <Z> ISO-snelheid <2> Witbalanscorrectie <A> Belichtingsvergrendeling/ AEB wordt uitgevoerd <D> Flitser gereed Waarschuwing bij vereerde flitsbelichtingsvergrendeling <e> Snelle synchronisatie (FP-flits) <d> Flitsbelichtingsvergrendeling/ FEB wordt uitgevoerd <y> Flitsbelichtingscorrectie <o> Focusbevestigingslampje Max. opnamerees <0> Monochroomopnamen ISO-snelheid <A> Lichte tonen prioriteit Indicator belichtingsniveau Waarde belichtingscorrectie AEB-berei Indicator rode-ogenreductielampje Diafragma Sluitertijd Waarschuwing volle aart (FuLL) Flitsbelichtingsvergrendeling (FEL) Waarschuwing aartfout (Card) Bezig (busy) Waarschuwing geen aart (Card) Ingebouwde flitser opladen (D busy) Alleen de instellingen die momenteel zijn toegepast, worden weergegeven. 21

22 Namen van onderdelen Programmaeuzewiel Op het programmaeuzewiel vindt u de basismodi, de creatieve modi en de filmmodus. Creatieve modi Met deze modi is het eenvoudiger om verschillende onderwerpen vast te leggen. d : AE-programma (pag. 72) s : AE met sluitervooreur (pag. 92) f : AE met diafragmavooreur (pag. 94) a : Handmatige belichting (pag. 97) 8: Automatische scherptediepte AE (pag. 99) Basismodi U hoeft alleen maar de ontspannop in te druen. De camera stelt alles in en zorgt dat de instellingen zijn afgestemd op het onderwerp. 1: Automatisch (pag. 50) 7: Flitser uit (pag. 54) C: Automatisch/creatief (pag. 55) : Filmopnamen (pag. 139) 22 Standaardmodi 2 : Portret (pag. 58) 3: Landschap (pag. 59) 4 : Close-up (pag. 60) 5: Sport (pag. 61) 6 : Nacht portret (pag. 62)

23 Namen van onderdelen Objectief Objectief zonder focusafstandsschaal Focusring (pag. 85, 135) Bevestigingspunt zonneap (pag. 257) Focusinstellingsnop (pag. 35) Zoomring (pag. 36) Zoompositiemarering (pag. 36) Filteraansluiting (voorant objectief) (pag. 257) Schaelaar voor Image Stabilizer (beeldstabilisatie) (pag. 37) Objectiefbevestigingsmarering (pag. 35) Contactpunten (pag. 15) 23

24 Namen van onderdelen Batterijoplader LC-E10 Oplader voor batterij LP-E10 (pag. 26). Steer Oplaadlampje Lampje 'volledig opgeladen' Batterijcompartiment BELANGRIJKE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES - BEWAAR DEZE INSTRUCTIES. GEVAAR - VOLG DEZE INSTRUCTIES NAUWKEURIG OM HET RISICO VAN BRAND EN ELEKTRISCHE SCHOKKEN TE BEPERKEN. Voor aansluiting van een accessoire buiten de Verenigde Staten: gebrui zo nodig een steeradapter met de juiste configuratie voor aansluiting op het stopcontact. Batterijoplader LC-E10E Oplader voor batterij LP-E10 (pag. 26). Batterijcompartiment Lampje 'volledig opgeladen' Netsnoer Oplaadlampje Netsnoeraansluiting 24

25 1 Aan de slag In dit hoofdstu worden de voorbereidende stappen en de basisbediening van de camera uitgelegd. De riem bevestigen Haal het uiteinde van de riem van onderaf door de draagriemring. Haal het uiteinde daarna door de gesp van de riem zoals afgebeeld in de illustratie. Tre de riem stra en zorg ervoor dat deze goed vastzit in de gesp. De oculairdop is oo aan de riem bevestigd (pag. 229). Oculairdop 25

26 De batterij opladen Verwijder het beschermdesel. Verwijder het beschermdesel van de batterij. Plaats de batterij. Plaats de batterij op de juiste manier in de oplader zoals afgebeeld in de illustratie. Om de batterij te verwijderen, herhaalt u de bovenstaande procedure in omgeeerde volgorde. LC-E10 Laad de batterij op. 3 Voor de LC-E10 Klap de contactpunten van de batterijoplader naar buiten, in de richting van de pijl, en stee ze in het stopcontact. LC-E10E Voor de LC-E10E Sluit het netsnoer aan op de oplader en stee de steer in het stopcontact. Het opladen begint automatisch en het oplaadlampje wordt oranje. Als de batterij volledig is opgeladen, wordt het lampje 'volledig opgeladen' groen. Het duurt circa 2 uur om een helemaal lege batterij volledig op te laden bij 23 C. Hoe lang het duurt om de batterij op te laden, is afhanelij van de omgevingstemperatuur en het laadniveau van de batterij. Om veiligheidsredenen duurt opladen bij lage temperaturen (6 C - 10 C) langer (tot 4 uur).

27 De batterij opladen Tips voor het gebrui van de batterij en batterijoplader Bij aanoop is de batterij niet volledig opgeladen. Laad de batterij voor gebrui op. Het verdient aanbeveling om de batterij op te laden op de dag dat u deze gaat gebruien of een dag ervoor. Zelfs wanneer de camera is opgeborgen, raat een opgeladen batterij geleidelij aan leeg. Verwijder de batterij na het opladen en haal de batterijoplader uit het stopcontact. Verwijder de batterij wanneer u de camera niet gebruit. Als de batterij langere tijd in de camera blijft zitten, is er sprae van een leine lestroom, waardoor de batterij verder wordt ontladen en minder lang meegaat. Bewaar de batterij met daarop het beschermdesel (meegeleverd) bevestigd. Als u de batterij opbergt nadat u deze volledig hebt opgeladen, unnen de prestaties van de batterij teruglopen. De batterijoplader an oo in het buitenland worden gebruit. De batterijoplader is compatibel met een stroombron van 100 V AC t/m 240 V AC 50/60 Hz. Indien nodig unt u een in de handel verrijgbare steeradapter voor het desbetreffende land of de desbetreffende regio gebruien. Sluit geen draagbare spanningsomvormer aan op de batterijoplader. Dit an de batterijoplader beschadigen. Als de batterij snel leeg raat, zelfs nadat deze volledig is opgeladen, moet de batterij worden vervangen. Koop een nieuwe batterij. Nadat u de steer van de lader uit het stopcontact hebt verwijderd, dient u de contactpunten van de steer minstens 3 seconden niet aan te raen. Laad geen andere batterij op dan een batterij van het type LP-E10. Batterij LP-E10 is uitsluitend geschit voor producten van Canon. Wanneer u deze oplaadt met een batterijoplader of een ander product dat niet compatibel is, unnen zich defecten of ongeluen voordoen waarvoor Canon geen aanspraelijheid aanvaardt. 27

28 De batterij en aart plaatsen en verwijderen Plaats een volledig opgeladen batterij LP-E10 in de camera. De aart (afzonderlij verrijgbaar) an een SD-, SDHC- of SDXC-geheugenaart zijn. De opnamen worden opgeslagen op de aart. Zorg ervoor dat het schrijfbeveiligingsschuifje van de aart omhoog staat zodat schrijven/wissen mogelij is. De batterij/aart plaatsen Open het lepje. 1 Schuif het schuifje in de richting van de pijlen en open het lepje. Schuifje voor schrijfbeveiliging Plaats de batterij. Stee het uiteinde met de batterijcontacten in de camera. Schuif de batterij in de camera totdat de batterij vastzit. Plaats de aart. Houd de aart met de etietzijde naar de achterzijde van de camera gericht, zoals afgebeeld in de illustratie. Stee de aart in zijn geheel recht naar binnen. Sluit het lepje. Dru op het lepje totdat het dichtlit. Als u de aan-uitschaelaar op <1> zet, wordt het aantal mogelije opnamen (pag. 32) weergegeven op het LCD-scherm. 28

29 De batterij en aart plaatsen en verwijderen Pas op dat u bij het openen van het aart-/batterijcompartiment het lepje niet te ver naar achter duwt. Het scharnier zou anders unnen breen. Het aantal mogelije opnamen is afhanelij van de resterende capaciteit van de aart, de instelling voor de opnamewaliteit, de ISO-snelheid, enzovoort. Door [1 Ontspan sluiter zonder aart] in te stellen op [Uitschaelen], vooromt u dat u vergeet een aart te plaatsen (pag. 154). De batterij/aart verwijderen Zet de aan-uitschaelaar op <2>. (pag. 31). Open het lepje. Controleer of de lees-/ schrijfindicator uit is en open vervolgens het lepje. Sluit het lepje als 'Opslaan...' wordt weergegeven. Verwijder de batterij. Dru het batterijontgrendelingsschuifje in de richting van de pijl en verwijder de batterij. Plaats het beschermdesel (meegeleverd, pag. 26) op de batterij om ortsluiting van de batterijcontacten te vooromen. Verwijder de aart. Duw de aart voorzichtig in de camera en laat de aart vervolgens los. De aart steet uit de camera. Tre de aart recht uit de camera. Sluit het lepje. Dru op het lepje totdat het dichtlit. 29

30 De batterij en aart plaatsen en verwijderen Wanneer de lees-/schrijfindicator brandt of nippert, beteent dit dat opnamen op de aart worden gelezen, opgeslagen of gewist, of dat gegevens worden overgebracht. Wanneer de lees-/schrijfindicator brandt of nippert, mag u het lepje van het aart-/batterijcompartiment niet openmaen en geen van de onderstaande handelingen verrichten. De opnamegegevens, aart of camera unnen dan beschadigd raen. De aart verwijderen. De batterij verwijderen. De camera schudden of ergens tegenaan stoten. Als er op de aart al opnamen zijn opgeslagen, an het zijn dat het opnamenummer niet begint bij 0001 (pag. 158). Raa de contactpunten van de aart niet aan met uw vingers of met metalen voorwerpen. Als er op het LCD-scherm een aartfout wordt weergegeven, verwijdert u de aart en plaatst u deze opnieuw. Gebrui een andere aart als het probleem aanhoudt. Als u alle opnamen op de aart naar een computer unt overbrengen, brengt u alle opnamen over en formatteert u de aart met de camera (pag. 44). De aart functioneert dan wellicht weer normaal. 30

31 De camera inschaelen Als het scherm met datum/tijd-instelling wordt weergegeven wanneer u de camera aanzet, raadpleeg dan pagina 33 voor het instellen van de datum en tijd. <1> : De camera is ingeschaeld. <2> : De camera is uitgeschaeld en wert niet. Zet de aanuitschaelaar op deze positie wanneer u de camera niet gebruit. 3 Automatisch uitschaelen Om de batterij te sparen, wordt de camera automatisch uitgeschaeld nadat deze circa 30 seconden niet is gebruit. Om de camera weer in te schaelen, drut u de ontspannop half in (pag. 39). U unt de automatische uitschaeltijd wijzigen met [5 Uitschaelen] (pag. 155). Als u de aan-uitschaelaar op <2> zet terwijl een opname op de aart wordt opgeslagen, wordt [Opslaan...] weergegeven en wordt de camera uitgeschaeld nadat de opname op de aart is opgeslagen. 31

32 De camera inschaelen z Het batterijniveau controleren Wanneer de aan-uitschaelaar op <1> staat, heeft het batterijniveau een van de volgende vier niveaus: z : De batterij is vol. x : De batterij is minder dan halfvol. c : De batterij is bijna leeg. (nippert) n : De batterij moet worden opgeladen. Levensduur batterij Temperatuur Bij 23 C Bij 0 C Geen flits Circa 800 opnamen Circa 750 opnamen 50% flits Circa 700 opnamen Circa 650 opnamen De bovenstaande cijfers zijn gebaseerd op een volledig opgeladen batterij LP-E10, zonder Live view, en de testcriteria van de CIPA (Camera & Imaging Products Association). 32 Het aantal mogelije opnamen neemt af bij een van de volgende beweringen: Wanneer de ontspannop voor langere tijd half wordt ingedrut. Wanneer AF vaa wordt geactiveerd zonder dat er een opname wordt gemaat. Wanneer het LCD-scherm vaa wordt gebruit. Wanneer Image Stabilizer (beeldstabilisatie) van het objectief wordt gebruit. Voor de bediening van het objectief wordt oo stroom van de batterij gebruit. Afhanelij van het gebruite objectief an het maximumaantal opnamen lager zijn. Zie pagina 123 voor het aantal mogelije opnamen met Live view.

33 3 De datum en tijd instellen Als u de camera voor de eerste eer inschaelt of als de datum- en tijdinstellingen zijn gereset, wordt het instelscherm Datum/tijd weergegeven. Volg stap 3 en 4 om de datum en tijd in te stellen. Houd er reening mee dat de datum en tijd die aan opnamen worden toegevoegd, worden gebaseerd op de ingestelde datum en tijd. Zorg ervoor dat u de juiste datum en tijd instelt. 1 Geef het menuscherm weer. Dru op de nop <M> om het menuscherm weer te geven Selecteer op het tabblad [6] de optie [Datum/tijd]. Dru op de toets <U> om het tabblad [6] te selecteren. Dru op de toets <V> om [Datum/tijd] te selecteren en dru vervolgens op <0>. Stel de datum en de tijd in. Dru op de toets <U> om het getal van de datum of tijd te selecteren. Dru op <0> zodat <a> wordt weergegeven. Dru op de toets <V> om het getal in te stellen en dru vervolgens op <0>. (Hiermee gaat u terug naar b.) Verlaat de instelling. Dru op de toets <U> om [OK] te selecteren en dru vervolgens op <0>. De datum en tijd worden ingesteld. Als u de camera zonder batterij opbergt of als de batterij van de camera leeg raat, gaat de datum/tijd-instelling mogelij verloren. Als dit gebeurt, stelt u de datum en tijd opnieuw in. De ingestelde datum en tijd worden van racht wanneer u bij stap 4 op <0> drut. 33

34 3 De interfacetaal selecteren 1 2 Geef het menuscherm weer. Dru op de nop <M> om het menuscherm weer te geven. Selecteer op het tabblad [6] de optie [TaalK]. Dru op de toets <U> om het tabblad [6] te selecteren. Dru op de toets <V> om [TaalK] te selecteren (het vierde item van boven) en dru op <0>. 3 Stel de gewenste taal in. Dru op de toets <S> om de gewenste taal te selecteren en dru vervolgens op <0>. De interfacetaal wordt gewijzigd. 34

35 Een objectief bevestigen en verwijderen Een objectief bevestigen Witte marering Rode marering Verwijder de doppen. Verwijder de achterste lensdop en de cameradop door ze los te draaien in de richting die door de pijlen wordt aangegeven. Bevestig het objectief. Plaats de witte of rode marering op het objectief op gelije hoogte met de marering van dezelfde leur op de camera. Draai het objectief in de richting van de pijl totdat het vastlit. Stel op het objectief de modusschaelaar in op <AF> (automatisch scherpstellen). Als de nop is ingesteld op <MF> (handmatige focus), an er niet automatisch worden scherpgesteld. Verwijder de voorste lensdop. 4 Stof vermijden Vervang objectieven op een plaats die zoveel mogelij stofvrij is. Bevestig de cameradop op de camera wanneer u deze zonder objectief bewaart. Verwijder stof van de cameradop voordat u deze bevestigt. 35

36 Een objectief bevestigen en verwijderen In- en uitzoomen Om in of uit te zoomen draait u de zoomring op het objectief met uw vingers. Als u wilt in- of uitzoomen, doe dit dan voordat u scherpstelt. Wanneer u na het scherpstellen aan de zoomring draait, an de scherpstelling enigszins verloren gaan. Het objectief verwijderen Dru op de objectiefontgrendelingsnop en draai het objectief in de richting van de pijlen. Draai het objectief totdat dit niet meer verder an en oppel het objectief los. Bevestig de achterste lensdop op het losgeoppelde objectief. Kij niet rechtstrees naar de zon door een lens. Dit an het gezichtsvermogen beschadigen. Als het voorste deel (de focusring) van het objectief tijdens het automatisch scherpstellen draait, raa het draaiende deel dan niet aan. 36 Beeldconversiefactor Het beeldsensorformaat is leiner dan bij het 35mmfilmformaat, waardoor de brandpuntsafstand van het objectief circa 1,6 eer zo lang lijt. Grootte beeldsensor (bij benadering) (22,0 x 14,7 mm) Beeldformaat 35 mm (36 x 24 mm)

37 Objectieven met Image Stabilizer (beeldstabilisatie) Wanneer u de ingebouwde Image Stabilizer (beeldstabilisatie) van het IS-objectief gebruit, wordt bewegingsonscherpte gecorrigeerd om scherpere opnamen te rijgen. In de hier uitgelegde procedure wordt het EF-S 18-55mm f/ IS II-objectief als voorbeeld gebruit. * IS beteent Image Stabilizer (beeldstabilisatie). 1 Zet de IS-schaelaar op <1>. Zet oo de aan-uitschaelaar van de camera op <1>. 2 3 Dru de ontspannop half in. Image Stabilizer (beeldstabilisatie) wert nu. Maa de opname. Als de opname er onbewogen uitziet in de zoeer, drut u de ontspannop volledig in om de opname te maen. Image Stabilizer (beeldstabilisatie) wert wellicht niet als het onderwerp beweegt tijdens het belichtingsmoment. Image Stabilizer (beeldstabilisatie) is mogelij niet effectief bij overmatige beweging, zoals op een schommelende boot. Image Stabilizer (beeldstabilisatie) wert als de focusinstellingsnop is ingesteld op <f> of <g>. Als de camera op een statief is geplaatst, unt u de batterij sparen door de IS-schaelaar op <2> te zetten. Image Stabilizer (beeldstabilisatie) is zelfs effectief wanneer de camera is bevestigd op een monopod. Met bepaalde IS-objectieven unt u handmatig van IS-modus wisselen om deze aan te passen aan de opnameomstandigheden. Het EF-S 18-55mm f/ IS II-objectief wisselt echter automatisch van IS-modus. 37

38 Basisbediening De scherpte van de zoeer aanpassen Draai aan de nop voor dioptrische aanpassing. Draai de nop naar lins of rechts totdat de negen AF-punten in de zoeer scherp zijn. Als het beeld in de zoeer na de dioptrische aanpassing van de camera nog niet scherp is, wordt aanbevolen om de dioptrische aanpassingslens E te gebruien (10 typen, afzonderlij verrijgbaar). De camera vasthouden Voor scherpe opnamen houdt u de camera stil om bewegingsonscherpte te minimaliseren. Horizontaal fotograferen Verticaal fotograferen 1. Pa met uw rechterhand de camera stevig vast. 2. Houd het objectief onderaan vast met uw linerhand. 3. Dru de ontspannop voorzichtig in met de wijsvinger van uw rechterhand. 4. Duw uw armen en ellebogen licht tegen de voorant van uw lichaam. 5. Voor een stabiele houding plaatst u een voet voor de andere. 6. Dru de camera tegen uw gezicht en ij door de zoeer. 38 Zie pagina 121 voor het maen van opnamen terwijl u op het LCD-scherm ijt.

39 Basisbediening Ontspannop De ontspannop heeft twee stappen. U unt de ontspannop half indruen. Vervolgens unt u de ontspannop helemaal indruen. Half indruen Hiermee activeert u de automatische scherpstelling en het automatische belichtingssysteem dat de sluitertijd en het diafragma instelt. De belichtingsinstelling (sluitertijd en diafragma) wordt in de zoeer weergegeven (0). Als u de ontspannop half indrut, wordt het LCD-scherm uitgeschaeld (pag. 166). Helemaal indruen De sluiter ontspant en de opname wordt gemaat. Bewegingsonscherpte vooromen Het bewegen van de camera tijdens het belichtingsmoment an leiden tot bewegingsonscherpte. Onscherpe opnamen unnen hiervan het resultaat zijn. Let op het volgende om bewegingsonscherpte te vooromen: Houd de camera goed vast zoals weergegeven op de vorige pagina. Dru de ontspannop half in om automatisch scherp te stellen en dru de ontspannop vervolgens langzaam volledig in. Als u de ontspannop helemaal indrut zonder deze eerst half in te druen of als u de ontspannop half indrut en direct daarna volledig, zal de opname iets worden vertraagd. Zelfs wanneer een menu of opname wordt weergegeven of wanneer u een opname maat, unt u direct teruggaan naar de opnamemodus door de ontspannop half in te druen. 39

40 Q Snel instellen voor opnamefuncties U unt de opnamefuncties die worden weergegeven op het LCDscherm, rechtstrees selecteren en instellen. Dit wordt het scherm Snel instellen genoemd. 1 Dru op de nop <Q>. Het scherm Snel instellen wordt weergegeven (7). 2 Stel de gewenste functie in. Dru op de toets <S> om de in te stellen functie te selecteren. De geselecteerde functie en Uitleg (pag. 47) worden weergegeven. Draai aan het instelwiel <6> om de instelling te wijzigen. Basismodi Creatieve modi 3 Maa de opname. Dru de ontspannop helemaal in om de opname te maen. De opname wordt weergegeven. 40 Zie pagina 63 voor de functies die unnen worden ingesteld in de basismodi en voor de instellingsprocedure.

41 Q Snel instellen voor opnamefuncties Instelbare functies in het scherm Snel instellen Witbalanscorrectie* (pag. 117) Sluitertijd (pag. 92) Belichtingscorrectie/AEBinstelling (pag. 101 en 103) Opnamemodus* (pag. 22) Beeldstijl (pag. 79) AF-modus (pag. 81) Witbalans (pag. 115) Transportmodus (pag. 86 en 87) Meetmethode (pag. 100) Diafragma (pag. 94) Lichte tonen prioriteit* (pag. 220) ISO-snelheid (pag. 77) Flitsbelichtingscorrectie (pag. 102) Ingebouwde flitser uitlappen Opnamewaliteit (pag. 74) Auto Lighting Optimizer (Auto optimalisatie helderheid) (pag. 107) Witbalanstrapje* (pag. 118). Functies met een sterretje unnen niet worden ingesteld via het scherm Snel instellen. Wanneer u <s> selecteert en op <0> drut, omt de ingebouwde flitser te voorschijn. Scherm met functie-instellingen <0> Selecteer de gewenste functie en dru op <0>. Het scherm met instellingen voor de functie wordt weergegeven. Dru op de toets <U> of draai aan het instelwiel <6> om de instelling te wijzigen. Er zijn oo functies die moeten worden ingesteld met de toets <B>. Dru op <0> om de instelling te voltooien en terug te gaan naar het scherm Snel instellen. 41

42 3 Menugebrui In de menu's unt u verschillende functies instellen, zoals de opnamewaliteit, datum/tijd, enzovoort. Terwijl u naar het LCD-scherm ijt, gebruit u de nop <M> op de achterant van de camera, de pijltjestoetsen <S> en de nop <0> op de achterzijde van de camera om de menu's in te stellen. Knop <0> LCD-scherm <S> Pijltjestoetsen Knop <M> Menuscherm In de basismodi, filmmodus en creatieve modi worden andere tabbladen en menuopties weergegeven. Basismodi Filmmodus Creatieve modi 3 Weergave 1 Opname 5 Instellingen 9 My Menu Tabblad Menu-items Menuinstellingen 42

43 3 Menugebrui Procedure voor menu-instellingen Geef het menuscherm weer. Dru op de nop <M> om het menuscherm weer te geven. Selecteer een tabblad. Dru op de toets <U> om een menutabblad te selecteren. Selecteer het gewenste item. Dru op de toets <V> om het item te selecteren en dru vervolgens op <0> Selecteer de instelling. Dru op de toets <V> of <U> om de gewenste instelling te selecteren. (Voor het selecteren van bepaalde instellingen dient u op de toets <V> of <U> te druen.) De huidige instelling wordt blauw weergegeven. Stel de gewenste optie in. Dru op <0> om de instelling vast te leggen. Verlaat de instelling. Dru op de nop <M> om terug te gaan naar de weergave met opname-instellingen. In stap 2 unt u oo aan het instelwiel <6> draaien om een menutabblad te selecteren. In de beschrijvingen van de menufuncties hieronder wordt er vanuit gegaan dat u op de nop <M> hebt gedrut om het menuscherm weer te geven. Zie pagina 234 voor informatie over el menu-item. 43

44 3 De aart formatteren Als de aart nieuw is of eerder is geformatteerd met een andere camera of computer, moet u de aart met de camera formatteren. Wanneer de geheugenaart wordt geformatteerd, worden alle opnamen en gegevens van de aart verwijderd. Zelfs beveiligde opnamen worden verwijderd; controleer dus of er geen opnamen op de aart staan die u wilt bewaren. Breng de opnamen indien nodig over naar een computer of een ander opslagmedium voordat u de aart formatteert. 1 Selecteer [Formatteren]. Selecteer op het tabblad [5] de optie [Formatteren] en dru vervolgens op <0>. 2 Formatteer de aart. Selecteer [OK] en dru vervolgens op <0>. De aart wordt geformatteerd. Wanneer de aart is geformatteerd, eert u terug naar het menu. Dru voor low-levelformattering op de nop <L> om [Low level format] van een <X> te voorzien en selecteer [OK]. 44

45 3 De aart formatteren Gebrui [Formatteren] in de volgende gevallen: De aart is nieuw. De aart is geformatteerd met een andere camera of een computer. De aart is volledig gevuld met opnamen of gegevens. Er wordt een aartfout weergegeven (pag. 250). Low-levelformattering Voer een low-levelformattering uit als de opname- of leessnelheid van de aart laag is of als u alle gegevens op de aart volledig wilt wissen. Aangezien bij low-levelformattering alle sectoren op de aart worden gewist die opname-informatie unnen bevatten, duurt het formatteren wat langer dan normale formattering. U unt de low-levelformattering stoppen door [Annuleer] te selecteren. Oo in dat geval is de normale formatteerprocedure voltooid en unt u de aart gewoon gebruien. Wanneer de geheugenaart wordt geformatteerd of wanneer gegevens worden gewist, verandert alleen de bestandsbeheerinformatie. De eigenlije gegevens worden niet volledig gewist. Houd hier reening mee wanneer u de aart veroopt of weggooit. Als u de aart weggooit, dient u een low-levelformattering uit te voeren of de aart fysie onbruibaar te maen om te vooromen dat persoonlije gegevens in handen van derden unnen omen. Voordat u een nieuwe Eye-Fi-aart gebruit, moet de software voor de aart op uw computer worden geïnstalleerd. Vervolgens formatteert u de aart met de camera. De capaciteit van de geheugenaart die in het formatteringsscherm wordt weergegeven, an lager zijn dan de capaciteit die op de aart staat. Dit apparaat maat gebrui van exfat-technologie, waarvoor een licentie is verleend door Microsoft. 45

46 Wisselen van scherm op het LCD-scherm Op het LCD-scherm unnen de opname-instellingen, het menuscherm, opnamen, enzovoort worden weergegeven. Opname-instellingen Wanneer u de camera inschaelt, worden de opname-instellingen weergegeven. Wanneer u de ontspannop half indrut, wordt het LCD-scherm uitgeschaeld. Wanneer u de ontspannop loslaat, wordt het LCD-scherm weer ingeschaeld. Het LCD-scherm an oo worden uitgeschaeld met de nop <B>. Dru nogmaals op de nop om het LCD-scherm in te schaelen. Menufuncties Opname Wordt weergegeven wanneer u op de nop <M> drut. Dru nogmaals op de nop om terug te eren naar het scherm met opname-instellingen. Wordt weergegeven wanneer u op de nop <x> drut. Dru nogmaals op de nop om terug te eren naar het scherm met opname-instellingen. 46 U unt [6 LCD uit/aann.] zo instellen dat de weergave met opnameinstellingen niet steeds wordt uit- of ingeschaeld (pag. 166). Zelfs als het menuscherm of de opname wordt weergegeven, unt u onmiddellij opnamen maen door de ontspannop in te druen.

47 Uitleg De Uitleg geeft een eenvoudige beschrijving van de betreffende functie of optie. Deze wordt weergegeven als u de opnamemodus wijzigt of het scherm Snel instellen gebruit om een opnamefunctie, Live View, filmopname of weergave in te stellen. Als u een functie of optie selecteert in het scherm Snel instellen, wordt de Uitleg-beschrijving weergegeven. De Uitleg wordt uitgeschaeld als u verdergaat met een bewering. Opnamemodus (voorbeeld) Snel instellen (voorbeeld) Opnamefunctie Live view Weergave 3 De Uitleg uitschaelen Selecteer [Uitleg]. Selecteer [Uitleg] op het tabblad [6] en dru vervolgens op <0>. Selecteer [Uitschaelen] en dru vervolgens op <0>. 47

48 48

49 Basismodi 2 Basisfuncties voor het maen en weergeven van opnamen In dit hoofdstu wordt uitgelegd hoe u de basismodi op het programmaeuzewiel unt gebruien voor de beste resultaten en hoe u opnamen unt weergeven. In de basismodi hoeft u de camera alleen maar op het onderwerp te richten en de opname te maen; de camera stelt alles automatisch in (pag. 63 en 232). Bovendien unnen de belangrijste opname-instellingen in de volautomatische modi niet worden gewijzigd, zodat slechte opnamen als gevolg van foutieve handelingen worden vooromen. De functie Auto Lighting Optimizer (Auto optimalisatie helderheid) In de basismodi wordt de opname met de functie Auto Lighting Optimizer (Auto optimalisatie helderheid, pag. 107) automatisch aangepast, zodat een optimale helderheid en contrast worden verregen. Deze functie is in de creatieve modi oo standaard ingeschaeld. 49

50 1 Volautomatisch opnamen maen 50 AF-punt Focusbevestigingslampje Stel het programmaeuzewiel in op <1>. Richt een AF-punt op het onderwerp. Bij het scherpstellen worden alle AFpunten gebruit. Meestal wordt er op het dichtstbijzijnde object scherpgesteld. Het scherpstellen an worden vereenvoudigd door het middelste AF-punt op het onderwerp te richten. Stel scherp op het onderwerp. Als u de ontspannop half indrut, begint de focusring van het objectief te draaien om scherp te stellen op het onderwerp. De stip in het AF-punt waarop wordt scherpgesteld, nippert ort rood. Op hetzelfde moment is er een pieptoon te horen en brandt het focusbevestigingslampje <o> in de zoeer. Indien noodzaelij omt de ingebouwde flitser automatisch te voorschijn. Maa de opname. Dru de ontspannop helemaal in om de opname te maen. De opname wordt circa 2 seconden op het LCD-scherm weergegeven. Als de ingebouwde flitser automatisch tevoorschijn is geomen, unt u deze met uw vingers weer naar binnen druen.

51 1 Volautomatisch opnamen maen Veelgestelde vragen Het focusbevestigingslampje <o> nippert en het onderwerp is niet scherp in beeld. Richt het AF-punt op een gedeelte met goed contrast en dru de ontspannop vervolgens half in (pag. 39). Ga iets achteruit als u te dicht bij het onderwerp bent en probeer het nogmaals. Soms nipperen meerdere AF-punten tegelij. In dat geval is op al deze AF-punten scherpgesteld. Wanneer het AF-punt behorend bij het gewenste onderwerp nippert, maat u de opname. De pieptoon blijft zachtjes aanhouden. (Het focusbevestigingslampje <o> brandt niet.) Dit geeft aan dat de camera voortdurend scherpstelt op een bewegend onderwerp. (Het focusbevestigingslampje <o> brandt niet.) U unt scherpe opnamen maen van een bewegend onderwerp. Er wordt niet op het onderwerp scherpgesteld als de ontspannop half is indrut. Wanneer de focusinstellingsnop op het objectief op <MF> (handmatige scherpstelling) staat, zet u deze op <AF> (automatische scherpstelling). De flitser omt bij daglicht tevoorschijn. Bij een onderwerp met tegenlicht an de flitser tevoorschijn omen om donere schaduwen op het onderwerp lichter te maen. Bij slecht licht flitst de ingebouwde flitser meerdere eren. Als u de ontspannop half indrut, flitst de flitser mogelij meerdere eren, zodat er beter automatisch an worden scherpgesteld. Dit wordt het AFhulplicht genoemd. Het heeft een effectief berei van circa 4 meter. De opname is doner, oo al is de flitser gebruit. Het onderwerp was te ver weg. Het onderwerp moet zich binnen 5 meter van de camera bevinden. De flitser is gebruit, maar het onderste gedeelte van de opname is onnatuurlij doner. Het onderwerp bevond zich te dicht bij de camera en het objectief heeft een schaduw veroorzaat. Het onderwerp moet minstens 1 meter van de camera verwijderd zijn. Als er een ap op het objectief is bevestigd, moet deze worden verwijderd voordat u een opname met de flitser maat. 51

52 1 Volautomatische technieen De compositie opnieuw bepalen Positioneer het onderwerp afhanelij van de scène lins of rechts in beeld, zodat er een uitgebalanceerde achtergrond en een goed perspectief wordt bereit. In de modus <1> (Automatisch) drut u de ontspannop half in om scherp te stellen op een niet-bewegend onderwerp. De scherpstelling wordt vergrendeld. U unt de compositie vervolgens opnieuw bepalen en daarna de ontspannop volledig indruen om de opname te maen. Dit heet 'focusvergrendeling'. Focusvergrendeling is oo mogelij in andere basismodi (behalve <5> Sport). Opnamen maen van een bewegend onderwerp Als het onderwerp tijdens of na het scherpstellen in de modus <1> (Automatisch) beweegt en de afstand tot de camera verandert, treedt AI Servo AF in wering zodat er voortdurend op het onderwerp wordt scherpgesteld. Zolang u het AF-punt op het onderwerp blijft richten terwijl u de ontspannop half indrut, wordt er voortdurend scherpgesteld. Dru de ontspannop volledig in om de opname te maen. 52

53 1 Volautomatische technieen A Opnamen via Live view Door op de nop <A> te druen, unt u opnamen maen terwijl het zoeerbeeld op het LCD-scherm van de camera wordt weergegeven. Dit heet Live view. Raadpleeg pagina 121 voor meer informatie. Geef het Live view-beeld op het 1 LCD-scherm weer. Dru op de nop <A>. Het Live view-beeld wordt op het LCD-scherm weergegeven. 2 3 Stel scherp op het onderwerp. Richt het middelste AF-punt < > op het onderwerp. Dru de ontspannop half in om scherp te stellen. Als de scherpstelling is bereit, wordt het AF-punt groen en lint er een pieptoon. Indien noodzaelij omt de ingebouwde flitser automatisch te voorschijn. Maa de opname. Dru de ontspannop helemaal in. De foto wordt gemaat en de opname wordt op het LCD-scherm weergegeven. Nadat de weergavetijd is verstreen, eert de camera automatisch naar de Live view-modus terug. Dru op de nop <A> om de Live view-modus te verlaten. 53

54 7 De flitser uitschaelen Op plaatsen waar het gebrui van een flitser niet is toegestaan, gebruit u de modus <7> (Flitser uit). Deze modus is oo geschit om sfeer vast te leggen, bijvoorbeeld in situaties met aarslicht. Opnametips Voorom beweging van de camera als de nummerweergave in de zoeer nippert. Bij slecht licht, wanneer de ans op bewegingsonscherpte groter is, nippert de sluitertijd in de zoeer. Houd de camera stabiel of gebrui een statief. Als u een zoomlens gebruit, unt u het beste de groothoezijde gebruien om te vooromen dat de opname door beweging van de camera onscherp wordt. Portretopnamen maen zonder flitser. Vraag bij slecht licht het onderwerp zich niet te bewegen totdat de opname is gemaat. Als de persoon zich tijdens de belichting beweegt, an hij of zij onscherp op de foto omen te staan. 54

55 C Creatieve automatische opnamen In tegenstelling tot de modus <1> Automatisch waarbij de camera alles instelt, biedt de modus <C> Automatisch/creatief u de mogelijheid om op eenvoudige wijze de scherptediepte, transportmodus en flitserinstelling te wijzigen. U unt bovendien de sfeer selecteren die u in uw opnamen wilt vastleggen. De standaardinstelling is dezelfde als de modus <1> (Automatisch). * CA staat voor Creative Auto (Automatisch/creatief). 1 2 Stel het programmaeuzewiel in op <C>. Dru op de nop <Q>. (7) Het scherm Snel instellen wordt weergegeven. 3 4 Stel de gewenste functie in. Dru op de toets <V> om een functie te selecteren. De geselecteerde functie en de Uitleg (pag. 47) worden weergegeven. Zie pagina voor informatie over het instellen van de diverse functies. Maa de opname. Dru de ontspannop helemaal in om de opname te maen. Als u de opnamemodus wijzigt of de aan-uitschaelaar op <2> instelt, wordt de standaardinstelling van de functie die u in dit scherm hebt ingesteld hersteld. De instelling voor de zelfontspanner blijft echter behouden. 55

56 C Creatieve automatische opnamen Sluitertijd (1) Diafragma (2) ISO-snelheid (3) Batterijniveau Opnamewaliteit Maximumaantal opnamen U unt op de nop <Q> druen om het volgende in te stellen: (1) Opname via sfeerselectie U unt de sfeer instellen die u in uw opnamen wilt vastleggen. Dru op de toets <U> of draai aan het instelwiel <6> om de gewenste sfeer te selecteren. U unt deze oo in een lijst selecteren door op <0> te druen. Raadpleeg pagina 64 voor meer informatie. (2) De achtergrond onscherper/scherper maen Als u de indexmarering naar lins beweegt, wordt de achtergrond minder scherp weergegeven. Als u de marering naar rechts beweegt, wordt de achtergrond scherper weergegeven. Zie 'Portretfoto's maen' op pagina 58 als u de achtergrond onscherp wilt weergeven. Dru op de toets <U> of draai aan het instelwiel <6> voor de gewenste aanpassing. Afhanelij van het objectief en de opnameomstandigheden ziet de achtergrond er minder onscherp uit. U unt deze optie niet instellen (grijs weergegeven) als <r> is ingesteld of als de ingebouwde flitser omhoog is gezet met de instelling <a>. Als de flitser wordt gebruit, wordt deze instelling niet toegepast. 56

57 C Creatieve automatische opnamen (3) Transportmodus/Flitsen Wanneer u op <0> drut, worden de instellingenschermen voor transportmodus of flitsen weergegeven. Kies de gewenste instelling en dru op <0> om de instelling door te voeren en naar het scherm Snel instellen terug te eren. Transportmodus: Dru op de toets <U> of draai aan het instelwiel <6> voor de gewenste instelling. <u> Enelbeeld : Een opname tegelij maen. <i> Continue opname : Als u de ontspannop volledig indrut, worden er continu opnamen gemaat. U unt maximaal circa 3 opnamen per seconde maen. <j> Zelfontspanner:10 sec.: De opname wordt 10 seconden na het indruen van de ontspannop gemaat. <q> Zelfontspanner:Continu: Dru op de toets <V> om het aantal opnamen dat u met de zelfontspanner wilt maen (2-10) in te stellen. 10 seconden na het indruen van de ontspannop wordt het ingestelde aantal opnamen gemaat. Flitsen: Dru op de toets <U> of draai aan het instelwiel <6> voor de gewenste instelling. <a> Autom. flits: De flitser flitst automatisch als dat nodig is. <I> Flitser aan : De flitser flitst altijd. <b> Flitser uit : De flitser is uitgeschaeld. Als de opnamewaliteit 1 of 1+73 is, is de snelheid bij continuopnamen respectievelij max. circa 2 beelden per seconde en circa 0,8 beelden per seconde (gemiddelde waarde). Zie de opmeringen op pagina 87 bij het gebrui van <j> of <q>. Zie De flitser uitschaelen op pagina 54 bij het gebrui van <b>. 57

58 2 Portretfoto's maen De modus <2> (Portret) maat de achtergrond onscherp, zodat personen duidelijer naar voren omen. Oo worden de tinten van de huid en het haar zachter gemaat dan in de modus <1> (Automatisch). Opnametips Hoe groter de afstand tussen het onderwerp en de achtergrond, hoe beter. Hoe groter de afstand tussen het onderwerp en de achtergrond, hoe waziger de achtergrond eruitziet. Het onderwerp steet oo beter af tegen een effen, donere achtergrond. Gebrui een teleobjectief. Als u over een zoomlens beschit, unt u de telezijde gebruien om het onderwerp vanaf het middel beeldvullend vast te leggen. Kom indien nodig dichterbij. Stel scherp op het gezicht. Controleer of het AF-punt op het gezicht rood nippert. 58 Als u de ontspannop ingedrut houdt, unt u continu-opnamen maen van verschillende poses en gelaatsuitdruingen. (Maximaal circa 3 opnamen per seconde in JPEG-waliteit.) Indien noodzaelij omt de ingebouwde flitser automatisch te voorschijn.

59 3 Landschapsfoto's maen Gebrui de modus <3> (Landschap) voor panoramafoto's, opnamen in de avond of om alles van dichtbij tot veraf scherp in beeld te rijgen. Groene en blauwe leuren worden in deze modus levendiger en de opname wordt scherper dan bij <1> (Automatisch). Opnametips Gebrui bij een zoomlens de groothoezijde. Wanneer u de groothoezijde van een zoomlens gebruit, wordt er beter op onderwerpen die dichtbij of ver weg zijn scherpgesteld dan met de telezijde. Het geeft landschappen oo meer breedte. 's Avonds opnamen maen. De modus <3> is oo erg geschit voor opnamen in de avonduren, omdat de ingebouwde flitser is uitgeschaeld. Gebrui een statief om bewegingsonscherpte te vooromen. Als u 's avonds een opname van een persoon wilt maen, zet u het programmaeuzewiel op <6> (Nacht portret) en gebruit u een statief (pag. 62). 59

60 4 Close-ups maen Wanneer u bloemen of leine onderwerpen van dichtbij wilt fotograferen, gebruit u hiervoor de modus <4> (Close-up). Gebrui een macroobjectief (afzonderlij verrijgbaar) om leine onderwerpen veel groter te laten uitomen. Gebrui een eenvoudige achtergrond. Bloemen en dergelije steen tegen een eenvoudige achtergrond beter af. Nader het onder onderwerp zo dicht mogelij. Controleer de minimale scherpstelafstand van het objectief. Sommige objectieven hebben een indicatie, zoals <40.25m>. De minimale scherpstelafstand van het objectief wordt gemeten vanaf de scherpstelvlamarering <V> linsboven op de camera tot het onderwerp. Als u zich te dicht bij het onderwerp bevindt, nippert het focusbevestigingslampje <o>. Bij weinig licht gaat de ingebouwde flitser af. Als u zich te dicht bij het onderwerp bevindt en de onderzijde van de opname er doner uitziet, dient u de afstand tot het onderwerp te vergroten. Gebrui bij een zoomlens de telezijde. Het onderwerp ziet er groter uit als u bij een zoomlens de telezijde gebruit. 60 Opnametips

61 5 Opnamen maen van bewegende onderwerpen Gebrui de modus <5> (Sport) voor het fotograferen van een bewegend onderwerp, bijvoorbeeld een rennend ind of een rijdende auto. Opnametips Gebrui een teleobjectief. Het gebrui van een teleobjectief wordt aanbevolen, omdat u hiermee op grote afstand unt fotograferen. Gebrui het middelste AF-punt om scherp te stellen. Richt het middelste AF-punt op het onderwerp en dru de ontspannop vervolgens half in om automatisch scherp te stellen. Tijdens het automatisch scherpstellen blijft u een zachte pieptoon horen. Als er niet an worden scherpgesteld, gaat het focusbevestigingslampje <o> nipperen. Dru de ontspannop volledig in om de opname te maen. Als u de ontspannop ingedrut houdt, worden de modi voor continuopnamen (maximaal circa 3 opnamen per seconde in JPEGwaliteit) en automatisch scherpstellen actief. Bij slecht licht, wanneer de ans op bewegingsonscherpte groter is, nippert de sluitertijd in de lineronderhoe. Houd de camera stil en maa de opname. 61

62 6 's Avonds portretfoto's maen Gebrui de modus <6> (Nacht portret) als u 's avonds iemand wilt fotograferen en een natuurlij uitziende belichting in de achtergrond wilt hebben. Opnametips Gebrui een groothoeobjectief en een statief. Gebrui bij een zoomlens de groothoezijde om in het doner een panorama-effect te verrijgen. Gebrui tevens een statief om bewegingsonscherpte te vooromen. De persoon moet zich binnen 5 meter van de camera bevinden. Bij slecht licht gaat de ingebouwde flitser automatisch af zodat de persoon goed wordt belicht. De maximale effectieve afstand van de ingebouwde flitser is 5 meter van de camera. Maa oo opnamen met <1> (Automatisch). Omdat bij avondopnamen bewegingsonscherpte vaer vooromt, wordt het tevens aanbevolen om met <1> (Automatisch) te fotograferen. 62 Vraag het onderwerp zich niet bewegen, oo niet nadat er is geflitst. Als u de zelfontspanner samen met de flitser gebruit, nippert het lampje van de zelfontspanner ort wanneer de opname wordt gemaat.

63 Q Snel instellen Voorbeeld: Portretmodus Wanneer in de basismodi het scherm met de opname-instellingen wordt weergegeven, unt u op de nop <Q> druen om het scherm Snel instellen weer te geven. In de onderstaande tabel worden de functies vermeld die in de diverse basismodi met het scherm Snel instellen unnen worden ingesteld. 1 Stel het programmaeuzewiel in op een basismodus. 2 Dru op de nop <Q>. (7) Het scherm Snel instellen wordt weergegeven. 3 Stel de functie in. Dru op de toets <V> om een functie te selecteren. (niet noodzaelij in de modus 1/7.) De geselecteerde functie en de Uitleg (pag. 47) worden weergegeven. Dru op de toets <U> of draai aan het instelwiel <6> om de instelling te wijzigen. Functies die in de basismodi unnen worden ingesteld o: automatisch ingesteld : door gebruier in te stellen : niet in te stellen 1 7 C Functie (pag. 50) (pag. 54) (pag. 55) (pag. 58) (pag. 59) (pag. 60) (pag. 61) (pag. 62) u: Enelbeeld i: Continue opname Transportmodus Zelfontspanner q: Continu* j: 10 sec. Automatisch flitsen o o o o Flitsen Flitser aan (flitst altijd) Flitser uit o o o Opname via sfeerselectie (pag. 64) Opname via licht of scènetype (pag. 67) De achtergrond onscherper/scherper maen (pag. 56) * Gebrui de toets <V> om het aantal continu-opnamen in te stellen. 63

64 Opname via sfeerselectie U unt de sfeer selecteren die u voor de opname wilt gebruien, behalve wanneer de basismodus <1> (Automatisch) of <7> (Flitser uit) is ingesteld. Sfeer 1 7 C Sfeereffect (1) Standaard Geen instelling (2) Levendig Zwa/Standaard/Ster (3) Soft Zwa/Standaard/Ster (4) Warm Zwa/Standaard/Ster (5) Intens Zwa/Standaard/Ster (6) Koel Zwa/Standaard/Ster (7) Helderder Zwa/Normaal/Ster (8) Donerder Zwa/Normaal/Ster (9) Monochroom Blauw / Z/W / Sepia Stel het programmaeuzewiel op 1 een van de volgende modi in: <C>, <2>, <3>, <4>, <5> of <6>. Geef het Live view-beeld weer. 2 Als het Live view-beeld wordt weergegeven, unt u het sfeereffect zien. Dru op de nop <A> om naar Live view over te schaelen Selecteer in het scherm Snel instellen de gewenste sfeer. Dru op de nop <Q> (7). Dru op de toets <V> om [Standaard] te selecteren. Onder in het scherm wordt [Opname via sfeerselectie] weergegeven. Dru op de toets <U> of draai aan het instelwiel <6> om de gewenste sfeer te selecteren. Op het LCD-scherm wordt weergegeven hoe de opname er met de geselecteerde sfeerinstelling zal uitzien.

65 4 5 Opname via sfeerselectie Stel het sfeereffect in. Dru op de toets <V> om de effectenbal te selecteren. [Effect] wordt dan onder in het scherm weergegeven. Dru op de toets <U> of draai aan het instelwiel <6> om het gewenste effect te selecteren. Maa de opname. Dru op de ontspannop om een opname te maen terwijl het Live view-beeld wordt weergegeven. Dru op de nop <A> om de Live view-modus te verlaten en weer via de zoeer te fotograferen. Dru vervolgens de ontspannop helemaal in om de opname te maen. Als u de opnamemodus wijzigt of de aan-uitschaelaar op <2> instelt, wordt de instelling [Standaard] hersteld. Het Live view-beeld dat met de toegepaste sfeerinstelling wordt weergegeven, ziet er niet exact hetzelfde uit als de eigenlije foto. Bij gebrui van de flitser is het sfeereffect mogelij minimaal. Bij fel licht buiten heeft het Live view-beeld op het scherm mogelij niet dezelfde helderheid of sfeer als de eigenlije foto die u maat. Stel [6 LCD-helderheid] in op 4 en ij naar het Live view-beeld terwijl u zorgt dat het omgevingslicht geen invloed op het scherm heeft. Als u niet wilt dat tijdens het instellen van functies het Live view-beeld wordt weergegeven, drut u na stap 1 op de nop <Q>. Wanneer u op de nop <Q> drut, wordt het scherm Snel instellen weergegeven. U unt dan [Opname via sfeerselectie] en [Opname via licht of scènetype] instellen en via de zoeer opnamen maen. 65

66 Opname via sfeerselectie Sfeerinstellingen (1) Standaard Standaardopnameenmeren voor de respectieve opnamemodus. Let op: <2> heeft opnameenmeren die voor portretfoto's zijn geoptimaliseerd en <3> is geoptimaliseerd voor landschapsfoto's. Ele sfeer is een aanpassing van de opnameenmeren van de respectieve opnamemodus. (2) Levendig Het onderwerp wordt scherp en levendig weergegeven. Met deze sfeerinstelling ziet de foto er indruweender uit dan met de instelling [Standaard]. (3) Soft Het onderwerp wordt zachter en subtieler weergegeven. Goed voor portretten, huisdieren, bloemen enzovoort. (4) Warm Het onderwerp wordt zachter en met warmere leuren weergegeven. Goed voor portretten, huisdieren en andere onderwerpen die u een warme uitstraling wilt geven. (5) Intens De algehele helderheid wordt iets verminderd, terwijl het onderwerp wordt benadrut voor een intensere sfeer. Mensen of levende onderwerpen vallen hierdoor meer op. (6) Koel De algehele helderheid wordt iets verminderd waarbij oelere leurtinten worden toegepast. Een onderwerp in de schaduw omt hierdoor almer en imposanter over. (7) Helderder De opname wordt lichter weergegeven. (8) Donerder De opname wordt donerder weergegeven. (9) Monochroom De opname is monochroom. U unt de monochroomleur instellen op zwart-wit, sepia of blauw. Wanneer [Monochroom] is geselecteerd, wordt in de zoeer <0> weergegeven. 66

67 Opname via licht of scènetype In de basismodi <2> (Portret), <3> (Landschap), <4> (Close-up) en <5> (Sport) unt u opnamen maen waarbij de instellingen met de lichtomstandigheden of het type scène overeenomen. In de meeste situaties voldoet [Stand. inst.], maar als de instellingen aan de lichtomstandigheden of het type scène zijn aangepast, zal de opname nauweuriger overeenomen met wat u ziet. Voor Live view moet u bij het instellen van zowel [Opname via licht of scènetype] als [Opname via sfeerselectie] (pag. 64) eerst [Opname via licht of scènetype] instellen. Hierdoor wordt het gemaelijer om het resultaat op het LCD-scherm te beijen. Licht of scène 1 7 C (1) Stand. inst. (2) Daglicht (3) Schaduw (4) Bewolt (5) Kunstlicht (6) TL-licht (7) Zonsondergang 1 2 Stel het programmaeuzewiel op een van de volgende modi in: <2> <3> <4> <5> Geef het Live view-beeld weer. Als het Live view-beeld wordt weergegeven, unt u het resultaat zien. Dru op de nop <A> om naar Live view over te schaelen. 67

68 Opname via licht of scènetype 3 4 Selecteer in het scherm Snel instellen het type licht of scène. Dru op de nop <Q> (7). Dru op de toets <V> om [Stand. inst.] te selecteren. Onder in het scherm wordt [Opname via licht of scènetype] weergegeven. Dru op de toets <U> of draai aan het instelwiel <6> om het gewenste type licht of scène te selecteren. Op het LCD-scherm wordt weergegeven hoe de opname er met het geselecteerde type licht of scène zal uitzien. Maa de opname. Dru op de ontspannop om een opname te maen terwijl het Live view-beeld wordt weergegeven. Dru op de nop <A> om de Live viewmodus te verlaten en weer via de zoeer te fotograferen. Dru vervolgens de ontspannop helemaal in om de opname te maen. Als u de opnamemodus wijzigt of de aanuitschaelaar op <2> instelt, wordt de instelling [Stand inst.] hersteld. Als u de flitser gebruit, gaat de instelling over op [Stand. inst.]. (In de opnameinformatie wordt echter het ingestelde type licht of scène weergegeven.) Als u deze functie samen met [Opname via sfeerselectie] wilt instellen, iest u de optie onder [Opname via licht of scènetype] die het beste past bij de sfeer die u hebt ingesteld. Wanneer u bijvoorbeeld [Zonsondergang] hebt geozen, worden warme leuren benadrut; dit past wellicht niet bij de sfeer die u hebt ingesteld. Als u niet wilt dat tijdens het instellen van functies het Live view-beeld wordt weergegeven, drut u na stap 1 op de nop <Q>. Wanneer u op nop <Q> drut, wordt het scherm Snel instellen weergegeven. Vervolgens unt u [Opname via licht of scènetype] instellen en via de zoeer opnamen maen. 68

69 Opname via licht of scènetype Instellingen voor het type licht of scène (1) Stand. inst. Dit is de standaardinstelling. (2) Daglicht Voor onderwerpen in zonlicht. Hiermee zien blauwe luchten en groene gebieden zoals bomen en struien er natuurlijer uit en worden lichtgeleurde bloemen beter weergegeven. (3) Schaduw Voor onderwerpen in de schaduw. Geschit voor huidtinten die mogelij te blauwachtig worden weergegeven en voor lichtgeleurde bloemen. (4) Bewolt Voor onderwerpen bij een bewolte lucht. Huidtinten en landschappen die er op een bewolte dag mat unnen uitzien, worden warmer weergegeven. Dit wert oo bij lichtgeleurde bloemen. (5) Kunstlicht Voor onderwerpen die door unstlicht worden verlicht. Vermindert de roodoranje leurzweem die door unstlicht wordt veroorzaat. (6) TL-licht Voor onderwerpen die door TL-licht worden verlicht. Geschit voor alle typen TL-verlichting. (7) Zonsondergang Geschit voor het vastleggen van de indruweende leuren van een zonsondergang. 69

70 x Opnamen weergeven Hieronder wordt beschreven hoe u opnamen het eenvoudigst unt weergeven. Zie pagina 175 voor meer informatie over de weergaveprocedure. 1 Geef de opname weer. Als u op de nop <x> drut, wordt de laatstgemaate opname weergegeven. 2 Selecteer een opname. Als u opnamen vanaf de laatste opname wilt weergeven, drut u op de toets <Y>. Als u opnamen vanaf de eerste opname (de oudste) wilt weergeven, drut u op de toets <Z>. Telens als u op de nop <B> drut, wordt het weergaveformaat gewijzigd. Met basisinformatie Basisinformatie + beeldwaliteit/opnamenummer 70 Histogram 3 Weergave met opname-informatie Beëindig de opnameweergave. Dru op de nop <x> om de opnameweergave te beëindigen en naar de opname-instellingen terug te eren.

71 3 Creatieve opnamen Om mislute opnamen te vooromen, worden in de basismodi de meeste functies automatisch ingesteld. Deze unnen niet worden gewijzigd. In de <d> modus (AE-programma) unt u diverse functies instellen en creatievere opnamen maen. In de <d> modus stelt de camera de sluitertijd en het diafragma automatisch in om een standaardbelichting te verrijgen. Het verschil tussen de basismodi en <d> wordt uitgelegd op pagina 232. De functies die in dit hoofdstu worden toegelicht, unnen oo worden gebruit in de modi <s>, <f> en <a>. Deze omen in hoofdstu 4 aan de orde. De marering M rechts van de paginatitel geeft aan dat de functie alleen in de creatieve modi (pag. 22) beschibaar is. * <d> staat voor programma. * AE staat voor automatische belichting (Auto Exposure). 71

72 d: AE-programma De camera stelt automatisch de sluitertijd en het diafragma in die het beste bij de helderheid van het onderwerp passen. Dit heet AEprogramma Stel het programmaeuzewiel in op <d>. Stel scherp op het onderwerp. Kij door de zoeer en richt het geselecteerde AF-punt op het onderwerp. Dru de ontspannop vervolgens half in. De stip in het AF-punt waarop is scherpgesteld, nippert gedurende orte tijd rood en het focusbevestigingslampje <o> rechts onder in de zoeer licht op (bij 1-beeld AF). De sluitertijd en het diafragma worden automatisch ingesteld en in de zoeer weergegeven. Controleer het scherm. Er wordt een standaardbelichting verregen zolang de waarden voor de sluitertijd en het diafragma niet nipperen. Maa de opname. Bepaal de compositie en dru de ontspannop helemaal in. 72 Als u een TS-E-objectief gebruit om het beeld te verschuiven of te antelen, of als u een tussenring gebruit, an er mogelij geen standaardbelichting worden verregen of is de belichting mogelij onregelmatig.

73 d: AE-programma Opnametips Wijzig de ISO-snelheid of gebrui de ingebouwde flitser. Als u de belichting op het omgevingslicht en het onderwerp wilt afstemmen, unt u de ISO-snelheid wijzigen (pag. 77) of de ingebouwde flitser gebruien (pag. 88). In de modus <d> gaat de ingebouwde flitser niet automatisch af. Bij slecht licht drut u daarom op de flitsnop <I>, zodat de flitser omhoog omt. (U unt de ingebouwde flitser oo uitlappen door in het scherm Snel instellen het pictogram <s> te selecteren.) U unt het programma aanpassen. (Programmaeuze) Nadat u de ontspannop half hebt ingedrut, draait u aan het instelwiel <6> om de combinatie van sluitertijd en diafragma (het programma) te wijzigen. Programmaeuze wordt automatisch geannuleerd nadat de opname is gemaat. Programmaeuze is niet mogelij wanneer u de flitser gebruit. Wanneer de sluitertijd '30"' en het maximale diafragma nipperen, is er sprae van onderbelichting. Verhoog de ISO-snelheid of gebrui de flitser. Wanneer de sluitertijd '4000' en het minimale diafragma nipperen, is er sprae van overbelichting. Verlaag de ISO-snelheid. Verschillen tussen <d> en <1> (Automatisch) Met <1> worden veel functies, zoals de AF-modus, de transportmodus en de ingebouwde flitser automatisch ingesteld om slechte opnamen te vooromen. U unt slechts een bepert aantal functies instellen. Met <d> worden alleen de sluitertijd en het diafragma automatisch ingesteld. U unt de AF-modus, de transportmodus en de ingebouwde flitser naar wens instellen (pag. 232). 73

74 3 De opnamewaliteit instellen U unt het aantal pixels en de beeldwaliteit selecteren. Er zijn tien instellingen voor de opnamewaliteit: 73, 83, 74, 84, 7a, 8a, b, c, 1, Aantal pixels Maximumaantal opnamen 1 2 Selecteer [Kwaliteit]. Selecteer op het tabblad [1] de optie [Kwaliteit] en dru vervolgens op <0>. [Kwaliteit] wordt weergegeven. Selecteer de opnamewaliteit. Het respectieve aantal pixels en het aantal mogelije opnamen worden weergegeven om u te helpen de gewenste waliteit te selecteren. Dru vervolgens op <0>. Richtlijnen voor het instellen van de opnamewaliteit (benadering) * De cijfers voor de bestandsgrootte, het aantal mogelije opnamen en de maximale opnamerees zijn gebaseerd op een 4-GB testgeheugenaart en de testnormen van Canon (ISO 100 en beeldstijl Standaard). Deze cijfers unnen verschillen afhanelij van het onderwerp, het mer van de aart, de ISO-snelheid, de beeldstijl, persoonlije vooreuzen en andere instellingen. 74 Kwaliteit Vastgelegde pixels (megapixels) Circa 12,2 (12,2 M) Bestandsgrootte (MB) Maximumaantal opnamen Maximale opnamerees Hoge waliteit Gemiddelde Circa 6,3 4,4 2,2 2, waliteit (6,3 M) 1, a JPEG Circa 3,4 1, a (3,4 M) 0, b Lage Circa 2,5 waliteit (2,5 M) 1, c Circa 0,35 (0,35 M) 0, Hoge Circa 12,2 16, waliteit (12,2 M) 16,7+4,

75 3 De opnamewaliteit instellen Veelgestelde vragen I wil de opnamewaliteit selecteren die bij het papierformaat past waarop i wil afdruen. Papierformaat A3 (42 x 29,7 cm) 73 A4 (29,7 x 21 cm) a b 8a 17,8 x 12,7 cm 14,8 x 10 cm Raadpleeg het diagram lins bij het iezen van de opnamewaliteit. Als u de opname wilt bijsnijden, wordt het aanbevolen om een hogere waliteit (meer pixels) te selecteren, zoals 73, 83, 1 of b is geschit voor het weergeven van opnamen in een digitale fotolijst. c is geschit voor het en van de opname of voor gebrui op een website. 12,7 x 8,9 cm Wat is het verschil tussen 7 en 8? Dit geeft een andere opnamewaliteit aan als gevolg van een andere compressie. Zelfs met hetzelfde aantal pixels heeft de opname die met 7 is gemaat een hogere opnamewaliteit. Als 8 is geselecteerd, is de opnamewaliteit iets lager, maar unnen er meer opnamen op de aart worden opgeslagen. De opties b en c hebben beide waliteitsinstelling 7 (Fijn). I an meer opnamen maen dan het aangegeven maximumaantal opnamen. Afhanelij van de opnameomstandigheden unt u mogelij meer opnamen maen dan is aangegeven. Minder is echter oo mogelij. Het weergegeven aantal mogelije opnamen is slechts een schatting. Geeft de camera de maximale opnamerees weer? De maximale opnamerees wordt rechts in de zoeer weergegeven. Aangezien de indicator slechts één cijfer weergeeft (0-9), wordt el getal dat hoger is dan 9 weergegeven als '9'. Dit getal wordt echter oo weergegeven als er geen aart in de camera is geplaatst. Pas op dat u geen opnamen maat als er zich geen aart in de camera bevindt. Wanneer moet i 1 gebruien? 1-opnamen moeten met de computer worden bewert. Zie voor meer informatie 'Informatie over 1' en 'Informatie over 1+73' op de volgende pagina. 75

76 3 De opnamewaliteit instellen Informatie over 1 1-opnamen zijn onbewerte opnamegegevens die nog moeten worden omgezet in 73 of andere typen afbeeldingen. Hoewel voor het weergeven van 1-opnamen op de computer software als Digital Photo Professional nodig is (meegeleverd, pag. 264), unnen op 1- opnamen erg eenvoudig beweringen worden toegepast die bij andere soorten opnamen niet mogelij zijn. 1 is geschit als u de opname zelf nauweurig wilt beweren of opnamen van een belangrij onderwerp wilt maen. Informatie over 1+73 Met 1+73 wordt er door slechts één opname te maen zowel een 1- als een 73-opname opgeslagen. De twee opnamen worden gelijtijdig op de aart opgeslagen. De twee opnamen worden opgeslagen in dezelfde map en met hetzelfde bestandsnummer (bestandsextensie JPG voor JPEG en CR2 voor RAW). 73-opnamen unnen zelfs worden beeen of afgedrut met een computer waarop de bij de camera geleverde software niet is geïnstalleerd. 1 opname 73 opname Bestandsnummer CR JPG Bestandsextensie 76 RAW-opnamen unnen mogelij niet worden weergegeven in commerciële software van derden. We raden u aan om de meegeleverde software te gebruien.

77 Z: De ISO-snelheid wijzigenn Stel de ISO-snelheid (de lichtgevoeligheid van de beeldsensor) in op de waarde die voor het omgevingslicht gewenst is. In de basismodi wordt de ISO-snelheid automatisch ingesteld (pag. 78). 1 Dru op de nop <WZ>. [ISO snelheid] wordt weergegeven. 2 Stel de ISO-snelheid in. Dru op de toets <U> of draai aan het instelwiel <6> om de gewenste ISO-snelheid te selecteren en dru vervolgens op <0>. Als u [AUTO] selecteert, wordt de ISO-snelheid automatisch ingesteld (pag. 78). Richtlijnen voor de ISO-snelheid ISO-snelheid Opnamesituatie (Geen flits) Flitsberei Zonnig, buiten Hoe hoger de ISO-snelheid, Bewolt of 's avonds hoe groter het flitsberei zal Doner, binnen of 's avonds zijn (pag. 88). * Bij hoge ISO-snelheden unnen opnamen er orreliger uitzien. Als onder [7 Persoonlije vooreuze (C.Fn)] de optie [5: Lichte tonen prioriteit] is ingesteld op [1:Inschaelen], an ISO 100 niet worden ingesteld (pag. 220). Opnamen bij hoge temperaturen unnen er orreliger uitzien. Lange belichtingstijden unnen oo afwijende leuren in de opname tot gevolg hebben. Wanneer u opnamen maat bij hoge ISO-snelheden, an er ruis (strepen, lichte puntjes, enzovoort) op de opname zichtbaar zijn. Als onder [7 Persoonlije vooreuze (C.Fn)] de optie [9: Flitsnopfunctie] is ingesteld op [1: ISO snelheid] unt u de ISO-snelheid met de nop <D> instellen. 77

78 Z: De ISO-snelheid wijzigenn ISO [AUTO] Als u de ISO-snelheid instelt op [AUTO], wordt de werelij in te stellen ISO-snelheid weergegeven wanneer u de ontspannop half indrut. Zoals hieronder wordt aangegeven, wordt de ISO-snelheid automatisch aan de opnamemodus aangepast. Opnamemodus Instelling ISO-snelheid 1/7/C/3/4/5/6 Automatisch ingesteld tussen ISO 100 en 3200 d/s/f/a *1 /8 Automatisch ingesteld tussen ISO 100 en 6400 *2 2 Vast op ISO 100 Met flitser Vast op ISO 800 *3*4*5 *1: Vast op ISO 800 voor bulb-belichting. *2: Afhanelij van de ingestelde maximale ISO-snelheid. *3: Indien invulflitsen tot overbelichting leidt, wordt ISO 100 of een hogere ISO-snelheid ingesteld. *4: Als u reflectieflitsen gebruit met een externe Speedlite in een basismodus (behalve <6>) of in de modus <d> of <8>, wordt automatisch ISO (of tot de maximumgrens) ingesteld. *5: Vast op ISO 400 als ISO 400 de maximumgrens is. Als [AUTO] is ingesteld, wordt de ISO-snelheid in volledige stappen weergegeven. De ISO-snelheid wordt in werelijheid echter in leinere stappen ingesteld. In de opname-informatie (pag. 198) an daarom een ISO-snelheid van bijvoorbeeld 125 of 640 worden weergegeven. In de modus <2> wordt daadwerelij de ISO-snelheid gebruit die in de tabel wordt weergegeven, oo als ISO 100 niet wordt weergegeven. 3 De maximale ISO-snelheid instellen voor ISO AutoN Voor ISO Auto unt u de maximale ISO-snelheid instellen op een waarde tussen ISO 400 en ISO Selecteer op het tabblad [y] de optie [ISO auto] en dru op <0>. Selecteer de ISO-snelheid en dru op <0>. 78

79 A De optimale opnameenmeren voor het onderwerp selecterenn Door een beeldstijl te selecteren, unt u opnameenmeren verrijgen die bij uw fotografische expressie of bij het onderwerp passen. In de basismodi unt u geen beeldstijl selecteren. 1 2 Selecteer [Beeldstijl]. Selecteer op het tabblad [2] de optie [Beeldstijl] en dru vervolgens op <0>. Het euzescherm voor beeldstijlen wordt weergegeven. Selecteer een beeldstijl. Selecteer een beeldstijl en dru vervolgens op <0>. De beeldstijl wordt ingesteld en het menu verschijnt weer. Kenmeren van beeldstijlen P Standaard Het beeld ziet er levendig, scherp en helder uit. Dit is een algemene beeldstijl die in de meeste omstandigheden geschit is. Q Portret Voor mooie huidsleurtinten. De opname heeft zachtere leuren. Goed voor portretten in close-up. Deze beeldstijl wordt oo automatisch geselecteerd wanneer u het programmaeuzewiel op <2> instelt. Door de [Kleurtoon] te wijzigen (pag. 111), unt u de huidsleurtint aanpassen. R Landschap Voor levendige blauwe en groene tinten en zeer scherpe en heldere opnamen. Gebrui deze instelling voor indruweende landschappen. Deze beeldstijl wordt oo automatisch geselecteerd wanneer u het programmaeuzewiel op <3> instelt. 79

80 A De optimale opnameenmeren voor het onderwerp selecterenn S Neutraal Deze beeldstijl is geschit voor gebruiers die er de vooreur aan geven om opnamen met de computer te verweren. Voor natuurlije leuren en ingetogen opnamen. U Natuurlij Deze beeldstijl is geschit voor gebruiers die er de vooreur aan geven om opnamen met de computer te verweren. Wanneer het onderwerp wordt vastgelegd bij een leurtemperatuur van 5200 K, wordt de leur colorimetrisch aangepast aan de leur van het onderwerp. De foto ziet er mat en ingetogen uit. V Monochroom Voor zwart-witopnamen. Monochrome opnamen die zijn gemaat in een andere opnamewaliteit dan 1 unnen niet worden teruggezet naar leur. Als u later opnamen in leur wilt maen, dient u ervoor te zorgen dat de instelling [Monochroom] is geannuleerd. Wanneer [Monochroom] is ingesteld, wordt <0> weergegeven in de zoeer. W Gebruier 1-3 U unt een standaardstijl, zoals [Portret], [Landschap], een beeldstijlbestand, enzovoort opslaan en deze naar wens aanpassen (pag. 113). Een beeldstijl die niet door de gebruier is aangepast, heeft dezelfde standaardinstellingen als de beeldstijl [Standaard]. 80

81 E: De AF-modus wijzigenn U unt de AF-modus selecteren die bij de opnameomstandigheden en het onderwerp past. In de basismodi wordt automatisch de geschitste AF-modus ingesteld. 1 Zet op het objectief de focusinstellingsnop op <AF>. 2 Dru op de nop <ZE>. [AF-modus] wordt weergegeven. 3 4 Selecteer de AF-modus. Dru op de toets <U> of draai aan het instelwiel <6> om de gewenste AF-modus te selecteren en dru vervolgens op <0>. Stel scherp op het onderwerp. Richt het AF-punt op het onderwerp en dru de ontspannop half in. De camera stelt vervolgens automatisch scherp in de geselecteerde AF-modus. 1-beeld AF voor niet-bewegende onderwerpen Geschit voor niet-bewegende onderwerpen. Wanneer u de ontspannop half indrut, stelt de camera slechts één eer scherp. Zodra er is scherpgesteld, nippert de stip in het AF-punt waarop is scherpgesteld gedurende orte tijd rood en licht tevens het focusbevestigingslampje <o> in de zoeer op. Bij meervlasmeting (pag. 100) wordt de belichting ingesteld op het moment dat er op het onderwerp is scherpgesteld. Wanneer u de ontspannop half ingedrut houdt, wordt de scherpstelling vergrendeld. U unt dan desgewenst een nieuwe beeldcompositie maen. 81

82 E: De AF-modus wijzigenn Als u niet unt scherpstellen, gaat het focusbevestigingslampje <o> in de zoeer nipperen. In dit geval an er geen opname worden gemaat, oo al drut u de ontspannop helemaal in. Maa een nieuwe beeldcompositie en probeer opnieuw scherp te stellen. Of zie 'Onderwerpen waarop moeilij an worden scherpgesteld' (pag. 85). Als [1 Pieptoon] is ingesteld op [Uitschaelen], hoort u geen pieptoon als er op het onderwerp is scherpgesteld. AI Servo AF voor bewegende onderwerpen Deze AF-modus is geschit voor bewegende onderwerpen waarbij de scherpstelafstand telens verandert. Zolang u de ontspannop half ingedrut houdt, blijft de camera continu op het onderwerp scherpstellen. De belichting wordt ingesteld op het moment dat de opname wordt gemaat. Bij automatische AF-puntselectie (pag. 83) stelt de camera scherp op het middelste AF-punt. Als het onderwerp zich tijdens het scherpstellen van het middelste AF-punt af beweegt, blijft de camera het onderwerp volgen zolang dit nog binnen het berei van een ander AF-punt valt. In de modus AI Servo AF hoort u geen pieptoon, zelfs niet als er op het onderwerp is scherpgesteld. Oo gaat het focusbevestigingslampje <o> in de zoeer niet branden. AI Focus AF voor automatisch wisselen van AF-modus In de modus AI Focus AF schaelt de AF-modus automatisch van 1-beeld AF over op AI Servo AF als het onderwerp in beweging omt. Als het onderwerp in beweging omt nadat erop is scherpgesteld in de modus 1-beeld AF, signaleert de camera deze beweging en schaelt de AF-modus automatisch over naar AI Servo AF. Wanneer er in de modus AI Focus AF op het onderwerp wordt scherpgesteld met de actieve Servo-modus, hoort u een zachte aanhoudende pieptoon. Het focusbevestigingslampje <o> in de zoeer gaat echter niet branden. 82

83 S Het AF-punt selecterenn In de basismodi stelt de camera automatisch scherp op het dichtstbijzijnde onderwerp. Daarom wordt er mogelij niet altijd op het beoogde onderwerp scherpgesteld. In de modi <d>, <s>, <f> en <a> unt u het AF-punt selecteren en dat gebruien om scherp te stellen op het beoogde onderwerp. 1 Dru op de nop <S>. (9) Het actuele geselecteerde AF-punt wordt op het LCD-scherm en in de zoeer weergegeven. 2 3 Selecteer het gewenste AF-punt. Dru op de toets <S> om het AF-punt te selecteren. Als u in de zoeer ijt, unt u het AF-punt selecteren door aan het instelwiel <6> te draaien tot het gewenste AF-punt rood oplicht. Als alle AF-punten oplichten, wordt automatische AF-puntselectie ingeschaeld. Er wordt dan automatisch een AF-punt geselecteerd waarmee op het onderwerp wordt scherpgesteld. Wanneer u op <0> drut, wordt er tussen het middelste AF-punt en automatische AF-puntselectie gewisseld. Stel scherp op het onderwerp. Richt het geselecteerde AF-punt op het onderwerp en dru de ontspannop half in om scherp te stellen. 83

84 S Het AF-punt selecterenn Opnametips Als u van dichtbij een portret wilt maen, gebruit u 1-beeld AF en stelt u scherp op de ogen. Als u eerst op de ogen scherpstelt, unt u de compositie vervolgens opnieuw bepalen terwijl het gezicht scherp blijft. Als het moeilij is om scherp te stellen, unt u het beste het middelste AF-punt selecteren en gebruien. Van de negen AF-punten is het middelste het gevoeligste. Stel de camera in op automatische AF-puntselectie en AI Servo AF om gemaelijer op een bewegend onderwerp te unnen scherpstellen (pag. 82). Het middelste AF-punt wordt als eerste gebruit om op het onderwerp scherp te stellen. Als het onderwerp zich tijdens het scherpstellen van het middelste AF-punt af beweegt, blijft de camera het onderwerp volgen zolang dit nog binnen het berei van een ander AF-punt valt. AF-hulplicht met de ingebouwde flitser Bij weinig licht flitst de ingebouwde flitser een paar eer ort wanneer u de ontspannop half indrut. Daarmee wordt het onderwerp belicht, zodat automatisch scherpstellen maelijer is. Het AF-hulplicht wordt niet geactiveerd in de volgende opnamemodi: <7>, <3> en <5>. Het AF-hulplicht an niet worden geactiveerd in de modus AI Servo AF. Het effectieve berei van het AF-hulplicht dat door de ingebouwde flitser wordt geactiveerd, bedraagt ongeveer 4 meter. Wanneer u in de creatieve modi met de nop <I> de ingebouwde flitser omhoog laat omen (pag. 88), wordt indien nodig het AF-hulplicht geactiveerd. 84 Als u een extender (afzonderlij verrijgbaar) gebruit en het maximale diafragma leiner wordt dan f/5.6, is automatisch scherpstellen niet mogelij (behalve in de modi [Live-modus] en [u Live-modus] tijdens Live view). Raadpleeg de instructiehandleiding bij de extender voor meer informatie.

85 Onderwerpen waarop moeilij an worden scherpgesteld Soms an er niet automatisch worden scherpgesteld (het focusbevestigingslampje <o> van de zoeer nippert dan). Dit an onder meer vooromen bij de volgende onderwerpen: Onderwerpen met erg weinig contrast. (Bijvoorbeeld: strablauwe luchten, muren met een effen leur, enzovoort) Onderwerpen bij zeer weinig licht Reflecterende onderwerpen of onderwerpen met heel veel tegenlicht (Bijvoorbeeld: auto's met een zeer reflecterende carrosserie, enzovoort) Onderwerpen die zowel dichtbij als veraf worden bedet door een AF-punt (Bijvoorbeeld: een dier in een ooi, enzovoort) Terugerende patronen (Bijvoorbeeld: vensters in een wolenrabber, toetsenborden, enzovoort) Ga in dergelije situaties op een van de volgende manieren te wer: (1) Stel in de modus 1-beeld AF scherp op een object dat op dezelfde afstand staat als het onderwerp en vergrendel de scherpstelling vóórdat u de compositie opnieuw bepaalt (pag. 52). (2) Zet de focusinstellingsnop op het objectief op <MF> en stel handmatig scherp. Omstandigheden waarin het tijdens Live view moeilij is om in de AF-modi [Livemodus] en [u Live-modus] scherp te stellen, worden vermeld op pagina 132. MF: Handmatige focus Focusring 1 2 Zet de focusinstellingsnop op het objectief op <MF>. Stel scherp op het onderwerp. Stel scherp door aan de focusring op het objectief te draaien totdat u het onderwerp scherp in de zoeer ziet. Als u bij handmatige scherpstelling de ontspannop half ingedrut houdt, nippert het AF-punt waarop is scherpgesteld gedurende orte tijd rood, lint de pieptoon en licht het focusbevestigingslampje <o> in de zoeer op. 85

86 i Continu-opnamenN U unt maximaal circa 3 opnamen per seconde maen. Deze functie unt u bijvoorbeeld gebruien als een ind naar u toe rent en u de verschillende gezichtsuitdruingen wilt vastleggen. 86 Opnametips Dru op de nop <Yij>. Selecteer <i>. Dru op de toets <U> of draai aan het instelwiel <6> om Continue opname <i> te selecteren en dru vervolgens op <0>. De snelheid bij continu-opnamen varieert afhanelij van de opnamewaliteit (pag. 74). JPEG : Max. circa 3 fps 1 : Max. circa 2 fps 1+73 : Circa 0,8 fps (gemiddelde waarde) Maa de opname. De camera maat voortdurend opnamen terwijl u de ontspannop volledig ingedrut houdt. Stel oo de AF-modus (pag. 81) in die bij het onderwerp past. Voor een bewegend onderwerp Als Al Servo AF is ingesteld, wordt er tijdens continu-opnamen voortdurend scherpgesteld. Voor niet-bewegende onderwerpen Als 1-beeld AF is ingesteld, stelt de camera tijdens continu-opnamen slechts eenmaal scherp. Afhanelij van de opnamewaliteit an de snelheid bij continu-opnamen, als [3: Ruisreductie lange sluitertijd] (pag. 219) is ingesteld op [1: Automatisch] of [2: Aan] of als [4: Hoge ISO-ruisreductie] is ingesteld op [2: Ster] onder [7 Persoonlije vooreuzen (C.Fn)], lager zijn en an de maximale opnamerees voor continu-opnamen aanzienlij leiner zijn. In de modus AI Servo AF neemt de snelheid van continu-opnamen mogelij enigszins af, afhanelij van het onderwerp en het gebruite objectief. De snelheid bij continu-opnamen an oo lager liggen wanneer u binnenshuis of bij weinig licht opnamen maat.

87 j De zelfontspanner gebruien Dru op de nop <Yij>. Selecteer de zelfontspanner. Dru op de toets <U> of draai aan het instelwiel <6> om de gewenste zelfontspanner te selecteren en dru vervolgens op <0>. j : Zelfontspanner:10 sec l : Zelfontspanner:2 secn q : Zelfontspanner:10 sec en continu-opnamen Dru op de toets <V> om het aantal continu-opnamen in te stellen (2-10) dat u met de zelfontspanner wilt maen. Maa de opname. Kij door de zoeer, stel scherp op het onderwerp en dru de ontspannop helemaal in. U unt de zelfontspanner in de gaten houden door middel van het bijbehorende lampje, de pieptoon en de aftelweergave (in seconden) op het LCD-scherm. Twee seconden voordat de opname wordt gemaat, blijft het lampje van de zelfontspanner branden en lint de pieptoon sneller. Met <q> an het interval tussen de verschillende opnamen worden verlengd afhanelij van de instellingen voor opnamefuncties, zoals de opnamewaliteit of gebrui van de flitser. Nadat u opnamen met de zelfontspanner hebt gemaat, dient u te controleren of de scherpstelling en de belichtingstijd van de opname juist zijn (pag. 70). Als u bij het indruen van de ontspannop niet door de zoeer ijt, unt u het beste de oculairdop bevestigen (pag. 229). Als er tijdens het maen van een opname licht in de zoeer omt, an dit een negatief effect op de belichting hebben. Als u met de zelfontspanner een foto van uzelf wilt maen, vergrendelt u de scherpstelling (pag. 52) op een onderwerp dat zich tijdens de opname op ongeveer dezelfde afstand als uzelf bevindt. Dru op de nop <Yij> als u de zelfontspanner wilt uitschaelen nadat het aftellen is begonnen. Als u de zelfontspanner wilt uitschaelen tijdens het maen van Live view-opnamen, zet u de aan-uitschaelaar op <2>. 87

88 D De ingebouwde flitser gebruien Als u binnenshuis bent of te maen hebt met slecht licht of tegenlicht, unt u de ingebouwde flitser omhoog lappen en op de ontspannop druen om opnamen met de flitser te maen. In de modus <d> wordt de sluitertijd automatisch ingesteld op een waarde tussen 1/60 seconde en 1/200 seconde om bewegingsonscherpte te vooromen Dru op de nop <D>. In de creatieve modi unt u altijd op de nop <D> druen om opnamen met de flitser te maen. Terwijl de flitser wordt opgeladen, wordt in de zoeer 'DbuSY' en op het LCD-scherm [BUSYD] weergegeven. Dru de ontspannop half in. Controleer linsonder in de zoeer of het pictogram <D> oplicht. Maa de opname. De flitser gaat af zodra er is scherpgesteld en u de ontspannop volledig indrut. Effectief flitsberei [bij benadering in meters] EF-S mm f/ IS II ISO-snelheid EF-S mm f/ III (pag. 77) Groothoe Tele ,6 1-1, ,7 1-2, ,3 1-3,3 800/AUTO* 1-7,4 1-4, ,5 1-6, ,9 1-9, ,0 1-13,1 * Voor invulflitsen an de ISO-snelheid lager worden ingesteld dan ISO

89 D De ingebouwde flitser gebruien Opnametips Verhoog de ISO-snelheid als het onderwerp ver weg is (pag. 77). Door de ISO-snelheid te verhogen, unt u het flitsberei vergroten. Verlaag de ISO-snelheid bij fel licht. Verlaag de ISO-snelheid als de belichtingsinstelling in de zoeer nippert. Verwijder de zonneap van het objectief en bewaar een afstand tot het onderwerp van minstens 1 meter. Als er een zonneap op het objectief is aangebracht of als u te dicht bij het onderwerp staat, an de onderzijde van de opname er doner uitzien doordat de flitser wordt belemmerd. Controleer bij belangrije opnamen op het LCDscherm of de flitsbelichting er natuurlij uit ziet (niet doner onderaan). 3 Rode-ogenreductie gebruien Het rode-ogeneffect an worden geminimaliseerd of vooromen als u bij flitsfoto's de rode-ogenreductielamp gebruit. Rode-ogenreductie an in iedere opnamemodus worden ingesteld, behalve in <7> <3> <5> en <>. Selecteer op het tabblad [1] de optie [R.ogen Aan/Uit] en dru op <0>. Selecteer [Inschaelen] en dru vervolgens op <0>. Als u de ontspannop half indrut wanneer u opnamen maat met de flitser, gaat het rode-ogenreductielampje branden. Wanneer u vervolgens de ontspannop helemaal indrut, wordt de opname gemaat. Rode-ogenreductie is het effectiefst als het onderwerp naar het rode-ogenreductielampje ijt in een goed verlichte ruimte of wanneer u dicht bij het onderwerp staat. Wanneer u de ontspannop half indrut, wordt de schaalweergave onder in de zoeer leiner waarna hij wordt uitgeschaeld. Voor het beste resultaat maat u de opname nadat deze schaalweergave is uitgeschaeld. De effectiviteit van de rode-ogenreductie is afhanelij van het onderwerp. 89

90 90

91 4 Opnamefuncties voor gevorderden Dit hoofdstu is een aanvulling op hoofdstu 3. U leest in dit hoofdstu op wele manieren u nog meer creatief unt fotograferen. In het eerste gedeelte van dit hoofdstu wordt uitgelegd hoe u de modi <s> <f> <a> <8> op het programmaeuzewiel unt gebruien. Alle functies die in hoofdstu 3 zijn besproen, unnen oo worden gebruit met de modi <s>, <f> en <a>. Zie pagina 232 voor informatie over wele functies in de diverse opnamemodi unnen worden gebruit. Het pictogram M rechts boven de paginatitel geeft aan dat de functie alleen in de creatieve modi (pag. 22) beschibaar is. c De instelwielwijzer De instelwielwijzer <c> wordt samen met de sluitertijd, het diafragma of de waarde voor belichtingscorrectie weergegeven en geeft aan dat u het instelwiel <6> unt draaien om de desbetreffende instelling aan te passen. 91

92 s: Actiefoto's Met de modus <s> (automatische belichting met sluitervooreur) op het programmaeuzewiel unt u de actie bevriezen of onscherp maen. * <s> staat voor Time value (tijdwaarde). Onscherp gemaate beweging (lange sluitertijd: 1/30 seconde) Bevroren actie (orte sluitertijd: 1/2000 seconde) Stel het programmaeuzewiel in op <s>. Stel de gewenste sluitertijd in. Zie 'Opnametips' voor advies over het instellen van de sluitertijd. Als u het instelwiel <6> naar rechts draait, stelt u een ortere sluitertijd in. Als u het wiel naar lins draait, stelt u een langere sluitertijd in. Maa de opname. Wanneer u scherpstelt en de ontspannop volledig indrut, wordt de opname gemaat met de geselecteerde sluitertijd. 92 Weergegeven sluitertijd Op het LCD-scherm wordt de sluitertijd als een breu weergegeven. In de zoeer wordt echter alleen de noemer weergegeven. Verder beteent '0"5' een sluitertijd van 0,5 seconden en '15"' een sluitertijd van 15 seconden.

93 s: Actiefoto's Opnametips Een actie of bewegend onderwerp bevriezen. Gebrui een orte sluitertijd, bijvoorbeeld tussen 1/4000 en 1/500 seconde. Een rennend ind of dier onscherp maen, zodat de indru wordt gewet dat het onderwerp snel beweegt. Gebrui een gemiddelde sluitertijd, bijvoorbeeld tussen 1/250 en 1/30 seconde. Volg het bewegende onderwerp met de zoeer en dru de ontspannop in om de opname te maen. Wanneer u gebruimaat van een teleobjectief, dient u dit goed vast te houden om bewegingsonscherpte te vooromen. Een stromende rivier of fontein onscherp maen. Gebrui een lange sluitertijd van 1/30 seconde of langer. Gebrui een statief om bewegingsonscherpte te vooromen. Stel de sluitertijd zo in dat de diafragmawaarde in de zoeer niet nippert. Wanneer u de ontspannop half indrut en de sluitertijd wijzigt terwijl het diafragma wordt weergegeven, wordt de diafragmawaarde oo gewijzigd. Op die manier wordt dezelfde belichting (hoeveelheid licht die op de beeldsensor valt) gehandhaafd. Wanneer u het aanpasbare diafragmaberei overschrijdt, nippert de diafragmawaarde om aan te geven dat de standaardbelichting niet an worden verregen. Bij onderbelichting nippert de maximale diafragmawaarde (laagste getal). Als dit gebeurt, draait u het instelwiel <6> naar lins om een langere sluitertijd in te stellen of verhoogt u de ISO-snelheid. Bij overbelichting nippert de minimale diafragmawaarde (hoogste getal). Als dit gebeurt, draait u het instelwiel <6> naar rechts om een ortere sluitertijd in te stellen of verlaagt u de ISO-snelheid. I De ingebouwde flitser gebruien Om de juiste flitsbelichting te verrijgen, wordt het flitsvermogen automatisch op het eveneens automatisch ingestelde diafragma afgestemd (automatische flitsbelichting). De flitssynchronisatietijd an worden ingesteld op een waarde tussen 1/200 seconde en 30 seconden. 93

94 f: De scherptediepte wijzigen Om de achtergrond onscherp te maen of om onderwerpen die dichtbij of ver weg zijn scherp te rijgen, stelt u het programmaeuzewiel in op <f> (automatische belichting met diafragmavooreur). Zo unt u de scherptediepte (het berei van een acceptabele scherpstelling) aanpassen. * <f> staat voor Aperture value (diafragmawaarde). Dit is de grootte van de lensopening (het diafragma) in het objectief. Onscherpe achtergrond (met een laag f-getal van het diafragma: f/5.6) Scherpe voorgrond en achtergrond (met een hoog f-getal van het diafragma: f/32) Stel het programmaeuzewiel in op <f>. Stel het gewenste diafragma in. Hoe hoger het f-getal, hoe groter de scherptediepte waarbij zowel de voor- als achtergrond scherper zijn. U stelt een hoger f-getal (leinere diafragmaopening) in als u het instelwiel <6> naar rechts draait en een lager f-getal (grotere diafragmaopening) als u het instelwiel naar lins draait. Maa de opname. Stel scherp en dru de ontspannop helemaal in. De opname wordt gemaat met het geselecteerde diafragma. Weergegeven diafragmawaarde Hoe hoger het f-getal, hoe leiner de diafragmaopening. De weergegeven diafragma's unnen variëren. Dit is afhanelij van het objectief. Als er geen objectief op de camera is bevestigd, wordt '00' als diafragmawaarde weergegeven.

95 f: De scherptediepte wijzigen Opnametips Wanneer u een diafragma met een hoog f-getal gebruit, an er bewegingsonscherpte optreden wanneer u opnamen maat bij weinig licht. Bij een hoger f-getal van het diafragma is de sluitertijd langer. In omstandigheden met weinig licht an de sluitertijd maar liefst 30 seconden bedragen. Verhoog in zo'n geval de ISO-snelheid en houd de camera stil of gebrui een statief. De scherptediepte is niet alleen afhanelij van het diafragma, maar oo van het objectief en de afstand tot het onderwerp. Aangezien groothoeobjectieven van zichzelf een grote scherptediepte hebben (d.w.z. het gebied voor en achter het scherpgestelde punt dat nog scherp is), hoeft u geen hoog f-getal van het diafragma in te stellen om een opname te rijgen die van voor tot achter scherp is. Een teleobjectief daarentegen heeft een leine scherptediepte. En hoe dichterbij het onderwerp, hoe leiner de scherptediepte. Een onderwerp dat zich verder weg bevindt, heeft een grotere scherptediepte. Stel het diafragma zo in dat de weergave van de sluitertijd niet nippert. Wanneer u de ontspannop half indrut en het diafragma wijzigt terwijl de sluitertijd wordt weergegeven, wordt de sluitertijd oo gewijzigd. Op die manier wordt dezelfde belichting (de hoeveelheid licht die op de beeldsensor valt) gehandhaafd. Wanneer u het aanpasbare sluitertijdberei overschrijdt, nippert de sluitertijd om aan te geven dat de standaardbelichting niet an worden verregen. Bij onderbelichting nippert de sluitertijd van 30 seconden ('30"'). Als dit gebeurt, draait u het instelwiel <6> naar lins om een lager f-getal van het diafragma in te stellen of verhoogt u de ISO-snelheid. Bij overbelichting nippert de sluitertijd van 1/4000 seconde ('4000'). Als dit gebeurt, draait u het instelwiel <6> naar rechts om een hoger f-getal van het diafragma in te stellen of verlaagt u de ISO-snelheid. 95

96 f: De scherptediepte wijzigen I De ingebouwde flitser gebruien Om de juiste flitsbelichting te verrijgen, wordt het flitsvermogen automatisch op het ingestelde diafragma afgestemd (automatische flitsbelichting). De sluitertijd wordt automatisch ingesteld tussen 1/200 seconde en 30 seconden, afhanelij van de lichtomstandigheden. Bij weinig licht wordt het hoofdonderwerp belicht met de automatische flitser. De achtergrond wordt belicht met de automatisch ingestelde langere sluitertijd. Zowel het onderwerp als de achtergrond zien er goed belicht uit (automatische lange flitssynchronisatietijd). Wanneer u de camera in de hand houdt, dient u deze goed stil te houden om bewegingsonscherpte te vooromen. U wordt aangeraden een statief te gebruien. Als u geen lange sluitertijd wilt gebruien, stelt u [2: Flitssynchronisatiesnelheid in AV-modus] in op [1: 1/200-1/60 sec. auto] of [2: 1/200 sec. (vast)] in [7 Persoonlije vooreuze (C.Fn)] (pag. 218). 3 ScherptedieptecontroleN De diafragmaopening verandert alleen op het moment dat er een opname wordt gemaat. Voor de rest blijft het diafragma open staan. Wanneer u via de zoeer of het LCD-scherm naar het onderwerp ijt, ziet u daarom een leine scherptediepte. Aan de hand van de onderstaande procedure unt u de daadwerelije scherptediepte controleren voordat u de opname maat. 1 Schael scherptedieptecontrole in. Stel onder [7 Persoonlije vooreuze (C.Fn)] de optie [8: Wijs SET-nop toe] in op [5: Scherptedieptecontrole] (pag. 222). Zie pagina 216 voor informatie over persoonlije vooreuze-instellingen. 2 Verlaat het menu. Dru twee eer op de nop <M> om het menu te verlaten. 3 Dru op <0>. Het diafragma wordt verleind zodat u de actuele scherptediepte unt zien. 96 Terwijl u naar het Live view-beeld ijt (pag. 122) en de nop <0> ingedrut houdt, unt u het diafragma wijzigen en ziet u hoe de scherptediepte verandert.

97 a: Handmatige belichting U unt zowel de sluitertijd als het diafragma handmatig naar wens instellen. Terwijl u naar de indicator voor het belichtingsniveau in de zoeer ijt, unt u de belichting naar wens instellen. Deze methode heet handmatige belichting. * <a> staat voor Manual (handmatig). <6> <O> + <6> Marering standaardbelichting Marering actuele belichtingsniveau Stel het programmaeuzewiel in op <a>. Stel de ISO-snelheid in (pag. 77). Stel de sluitertijd en het diafragma in. Draai aan het instelwiel <6> om de sluitertijd in te stellen. Houd de nop <O> ingedrut en draai aan het instelwiel <6> om het diafragma in te stellen. Stel scherp op het onderwerp. Dru de ontspannop half in. De belichtingsinstelling wordt in de zoeer weergegeven. De belichtingsniveaumarering <h> geeft aan hoe ver het huidige belichtingsniveau van het standaardbelichtingsniveau is verwijderd. 5 Stel de belichting in en maa de opname. Stel de sluitertijd en het diafragma naar wens in. Indien de ingestelde belichting meer dan ±2 stops van de standaardbelichting afwijt, wordt bij het uiteinde van de indicator voor het belichtingsniveau <I> of <J> in de zoeer weergegeven. (Als het ingestelde belichtingsniveau meer dan ±3 stops afwijt, nippert op het LCD-scherm het pictogram <N> op de ple waar <-3> of <+3> wordt weergegeven.) Als [2 Auto Lighting Optimizer/2 Auto optimalisatie helderheid] (pag. 107) is ingesteld op iets anders dan [Deactiveren], an de opname nog steeds licht zijn, zelfs wanneer er een ortere belichting is ingesteld. Als ISO auto is ingesteld, wordt de ISO-snelheid aangepast aan de sluitertijd en het diafragma om een standaardbelichting te verrijgen. Mogelij verrijgt u daardoor niet het gewenste belichtingseffect. 97

98 a: Handmatige belichting I De ingebouwde flitser gebruien Om de juiste flitsbelichting te verrijgen, wordt het flitsvermogen automatisch op het handmatig ingestelde diafragma afgestemd (automatische flitsbelichting). De flitssynchronisatietijd an worden ingesteld op een waarde tussen 1/200 seconde en 30 seconden en op bulb. BULB: Bulb-belichting Verstreen belichtingstijd Bij bulb-belichting blijft de sluiter geopend zolang u de ontspannop ingedrut houdt. U unt bulb-belichting onder andere gebruien voor het fotograferen van vuurwer. Ga naar stap 2 op de vorige pagina en draai het instelwiel <6> naar lins om <BULB> in te stellen. De verstreen belichtingstijd wordt op het LCD-scherm weergegeven. Richt het objectief niet rechtstrees op de zon tijdens het maen van opnamen met bulb-belichting. De warmte van de zon an de interne onderdelen van de camera beschadigen. Aangezien bulb-opnamen meer ruis produceren dan normaal, an de opname er een beetje orrelig uitzien. U unt de ruis, die veroorzaat wordt door een lange belichtingstijd, verminderen door [3: Ruisreductie lange sluitertijd] in te stellen op [1: Automatisch] of [2: Aan] in het menu [7 Persoonlije vooreuze (C.Fn)] (pag. 219). Als ISO auto is ingesteld voor bulb-belichting, wordt de ISO-snelheid vastgezet op ISO 800 (pag. 78). 98 Voor bulb-belichting wordt het gebrui van een statief en een afstandsbediening (afzonderlij verrijgbaar, pag. 229) aanbevolen.

99 8: Automatische scherptediepte AE Er wordt automatisch scherpgesteld op objecten op de voorgrond en op de achtergrond. Alle AF-punten functioneren om het onderwerp waar te nemen en het diafragma dat voor de benodigde scherptediepte vereist is, wordt automatisch ingesteld. * <8> staat voor 'Auto-Depth of field' (automatische scherptediepte). In deze modus wordt de scherptediepte automatisch ingesteld Veelgestelde vragen Stel het programmaeuzewiel in op <8>. Stel scherp op het onderwerp. Richt de AF-punten op de onderwerpen en dru de ontspannop half in (0). Er wordt scherpgesteld op alle onderwerpen die onder de AF-punten vallen die rood nipperen. Als er niet an worden scherpgesteld, an de opname niet worden gemaat. Maa de opname. De diafragmawaarde in de zoeer nippert. De belichting is goed, maar de gewenste scherptediepte an niet worden verregen. Gebrui een groothoeobjectief of ga verder van het onderwerp af staan. De sluitertijd in de zoeer nippert. Als de sluitertijd '30"' nippert, is het onderwerp onderbelicht. Verhoog de ISO-snelheid. Als de sluitertijd '4000' nippert, is het onderwerp overbelicht. Verlaag de ISO-snelheid. Er is een lange sluitertijd ingesteld. Gebrui een statief om de camera stabiel neer te zetten. I wil de flitser gebruien. De flitser an worden gebruit, maar dit geeft hetzelfde resultaat als het gebrui van de modus <d> met flitser. De gewenste scherptediepte an niet worden verregen. 99

100 q De lichtmeetmethode wijzigenn Er zijn drie lichtmeetmethoden beschibaar om de helderheid van het onderwerp te meten. Meestal wordt meervlasmeting aanbevolen. In de basismodi wordt meervlasmeting automatisch ingesteld. 1 2 Selecteer [Meetmethode]. Op het tabblad [2] selecteert u [Meetmethode] en drut u vervolgens op <0>. Stel de meetmethode in. Selecteer de gewenste meetmethode en dru op <0>. q Meervlas meting Dit is een algemene meetmethode die geschit is voor portretten en zelfs onderwerpen met tegenlicht. De camera past de belichting automatisch aan het onderwerp aan. w Deelmeting Deze methode is effectief wanneer de achtergrond veel helderder is dan het onderwerp (bijvoorbeeld bij tegenlicht). Het grijsleurige gebied in de afbeelding lins is het gebied waar de helderheid wordt gemeten om de standaardbelichting te verrijgen. e Centrum gew. gemiddeld De helderheid wordt in het midden gemeten, waarna een gemiddelde voor de gehele opname wordt bereend. Deze meetmethode is voor gevorderde gebruiers. 100 Bij q wordt de belichtingsinstelling vergrendeld wanneer u de ontspannop half indrut en op het onderwerp hebt scherpgesteld. Bij w of e wordt de belichtingsinstelling toegepast op het moment van de belichting. (De belichtingsinstelling wordt niet vergrendeld wanneer u de ontspannop half indrut.)

101 Belichtingscorrectie instellenn O Belichtingscorrectie instellen Stel de belichtingscorrectie in wanneer de belichting (zonder flitser) anders uitvalt dan gewenst. Deze functie an worden gebruit in de creatieve modi (met uitzondering van <a>). U unt de belichtingscorrectie instellen op maximaal ±5 stops met tussenstappen van 1/3 stop. Langere belichting voor een lichtere opname Kortere belichting voor een donerdere opname Lichter maen: Houd de nop <O> ingedrut en draai het instelwiel <6> naar rechts. (langere belichting) Donerder maen: Houd de nop <O> ingedrut en draai het instelwiel <6> naar lins. (ortere belichting) Zoals in de afbeelding is te zien, wordt het belichtingsniveau op het LCD-scherm en in de zoeer weergegeven. Nadat u de opname hebt gemaat, unt u de belichtingscorrectie annuleren door deze op 0 in te stellen. Korte belichting Langere belichting voor een lichtere opname De waarde voor belichtingscorrectie die in de zoeer wordt weergegeven, gaat slechts tot ±2 stops. Indien de waarde voor belichtingscorrectie hoger is dan ±2 stops, wordt bij het uiteinde van de indicator voor het belichtingsniveau <I> of <J> weergegeven. De belichtingscorrectie an oo worden ingesteld via het menu [2 Bel.corr./ AEB] (pag. 103). Als u een belichtingscorrectie van meer dan ±2 stops wilt instellen, dient u voor deze instelling [2 Bel.corr./AEB] te gebruien. 101

102 Belichtingscorrectie instellenn y Flitsbelichtingscorrectie Stel de flitsbelichtingscorrectie in wanneer de belichting van het onderwerp anders uitvalt dan gewenst. U unt de flitsbelichtingscorrectie instellen op maximaal ±2 stops met tussenstappen van 1/3 stop. 1 Dru op de nop <Q>. (7) Het scherm Snel instellen wordt weergegeven (pag. 40). 2 3 Selecteer [y]. Dru op de toets <S> om [y*] te selecteren. [Flitsbelichtingscomp.] wordt onderin weergegeven. Stel de waarde voor de flitsbelichtingscorrectie in. Draai het instelwiel <6> naar rechts om de flitsbelichting lichter te maen. (langere belichting) Of draai het instelwiel <6> naar lins om de flitsbelichting donerder te maen. (ortere belichting) Wanneer u de ontspannop half indrut, wordt het pictogram <y> weergegeven in de zoeer. Nadat u de opname hebt gemaat, unt u de flitsbelichtingscorrectie annuleren door deze op 0 in te stellen. Als [2 Auto Lighting Optimizer/2 Auto optimalisatie helderheid] (pag. 107) is ingesteld op iets anders dan [Deactiveren], an de opname nog steeds licht zijn, zelfs als er een leinere belichtingscorrectie of leinere flitsbelichtingscorrectie is ingesteld. 102 U unt de flitsbelichtingscorrectie oo instellen met [Func.inst. interne flitser] bij [1 Flitsbesturing] (pag. 167).

103 3 Belichtingstrapje (AEB)N Met deze functie gaat belichtingscorrectie een stap verder, doordat de belichting over drie opnamen automatisch wordt gevarieerd (maximaal ±2 stops met tussenstappen van 1/3 stop), zoals hieronder is weergegeven. Vervolgens unt u de beste belichting iezen. Dit heet AEB (Auto Exposure Braceting, belichtingstrapje). Standaardbelichting AEB-variatie Donerdere belichting (ortere belichting) Helderdere belichting (langere belichting) Selecteer [Bel.corr./AEB]. Selecteer op het tabblad [2] de optie [Bel.corr./AEB] en dru vervolgens op <0>. Stel de AEB-variatie in. Draai aan het instelwiel <6> om de grootte van de AEB-variatie in te stellen. Dru op de toets <U> om de belichtingscorrectie voor de standaardopname in te stellen. Wanneer AEB wordt gecombineerd met belichtingscorrectie, wordt AEB toegepast met de belichtingscorrectie als basis. Dru op <0> om de instelling vast te leggen. Wanneer u op de nop <M> drut om het menu te verlaten, wordt het AEBniveau op het LCD-scherm weergegeven. Maa de opname. Stel scherp en dru de ontspannop helemaal in. De drie opnamen van het trapje worden in deze volgorde gemaat: standaardbelichting, ortere belichting en langere belichting. 103

104 3 Belichtingstrapje (AEB)N AEB annuleren Volg stap 1 en 2 als u de AEB-waarde niet wilt weergeven. De AEB-instelling wordt oo automatisch geannuleerd als de aan-uitschaelaar op <2> wordt gezet, als de flitser weer gebruislaar is, enzovoort. Opnametips AEB gebruien bij continu-opnamen: Als <i> continu-opnamen (pag. 86) is ingesteld en u de ontspannop volledig indrut, wordt er een rees van drie opnamen achter elaar gemaat in deze volgorde: standaardbelichting, ortere belichting en langere belichting. AEB gebruien bij het maen van een <u> afzonderlije opname: Dru de ontspannop drie eer in om de drie opnamen voor het trapje te maen. De drie opnamen worden in deze volgorde belicht: standaardbelichting, ortere belichting en langere belichting. AEB gebruien in combinatie met de zelfontspanner: Als u de zelfontspanner gebruit <j> <l> (pag. 87), worden de drie opnamen van het trapje na elaar gemaat na een vertraging van 10 sec. of 2 sec. Als <q> (pag. 87) is ingesteld, wordt het aantal continu-opnamen drie maal het ingestelde aantal. 104 AEB an niet worden gebruit bij opnamen met de flitser of de bulbinstelling. Als [2 Auto Lighting Optimizer/2 Auto optimalisatie helderheid] (pag. 107) op iets anders dan [Deactiveren] wordt ingesteld, is het effect van AEB mogelij minimaal.

105 A De belichting vergrendelenn Wanneer het gebied waarop u wilt scherpstellen afwijt van het lichtmetingsgebied, of wanneer u meerdere foto's met dezelfde belichtingsinstelling wilt nemen, unt u de belichting vergrendelen. Dru op de nop <A> om de belichting te vergrendelen, maa een nieuwe compositie en maa de opname. Dit heet belichtingsvergrendeling (AE-vergrendeling). Belichtingsvergrendeling is geschit voor bijvoorbeeld onderwerpen met tegenlicht Stel scherp op het onderwerp. Dru de ontspannop half in. De belichtingsinstelling wordt weergegeven. Dru op de nop <A>. (0) Het pictogram <A> licht op in de zoeer om aan te geven dat de belichtingsinstelling is vergrendeld (AE-vergrendeling). Iedere eer dat u op de nop <A> drut, wordt de actuele instelling voor automatische belichting vergrendeld. Bepaal de compositie opnieuw en maa de opname. Als u de belichtingsvergrendeling wilt behouden terwijl u nog meer opnamen maat, houdt u de nop <A> ingedrut en drut u op de ontspannop om nog een opname te maen. Effecten van belichtingsvergrendeling Lichtmeetmethode (pag. 100) AF-puntselectiemethode (pag. 83) Automatische selectie Handmatige selectie Belichtingsvergrendeling wordt toegepast Belichtingsvergrendeling wordt q* bij het AF-punt waarmee is scherpgesteld. toegepast bij het geselecteerde AF-punt. we Belichtingsvergrendeling wordt toegepast bij het middelste AF-punt. * Als de focusinstellingsnop op het objectief op <MF> staat, wordt belichtingsvergrendeling toegepast bij het middelste AF-punt. 105

106 A De flitsbelichting vergrendelenn Als het onderwerp zich aan de rand van het beeld bevindt en u de flitser gebruit, an het onderwerp te licht of te doner worden. Dit is onder meer afhanelij van de achtergrond. In deze situatie dient u de flitsbelichtingsvergrendeling te gebruien. Nadat u de juiste flitsbelichting voor het onderwerp hebt ingesteld, unt u een nieuwe compositie maen (het onderwerp bij de rand plaatsen) en de opname maen. Deze functie an oo worden gebruit met een Canon Speedlite uit de EX-serie. * FE staat voor Flash Exposure (flitsbelichting) Dru op de nop <D>. De ingebouwde flitser wordt omhoog gelapt. Dru de ontspannop half in en ij in de zoeer of het pictogram <D> brandt. Stel scherp op het onderwerp. Dru op de nop <A>. (8) Richt het midden van de zoeer op het onderwerp waarvoor de flitsbelichting moet worden vergrendeld en dru vervolgens op de nop <A>. De flitser flitst ort voor, waarna het benodigde flitsvermogen wordt bereend en opgeslagen in het geheugen. In de zoeer wordt 'FEL' ort weergegeven en licht <d> op. Ele eer dat u op de nop <A> drut, wordt er voorgeflitst waarna het benodigde flitsvermogen wordt bereend en opgeslagen in het geheugen. Maa de opname. Bepaal de compositie en dru de ontspannop helemaal in. De flitser gaat af wanneer de foto wordt gemaat. 106 Als het onderwerp zich te ver weg en buiten het effectieve berei van de flitser bevindt, gaat het pictogram <D> nipperen. Ga dichter bij het onderwerp staan en herhaal de stappen 2 t/m 4.

107 3 De helderheid en het contrast automatisch corrigerenn Als de opname te doner wordt of als het contrast te laag is, unnen de helderheid en het contrast van de opname automatisch worden verbeterd. Deze functie heet Auto Lighting Optimizer (Auto optimalisatie helderheid). De standaardinstelling is [Standaard]. Bij JPEG-opnamen wordt de correctie uitgevoerd wanneer de opname is gemaat. Voor RAW-opnamen an dit worden gecorrigeerd met Digital Photo Professional (meegeleverde software, pag. 264) Selecteer [Auto Lighting Optimizer/ Auto optimalisatie helderheid]. Selecteer op het tabblad [2] de optie [Auto Lighting Optimizer/Auto optimalisatie helderheid] en dru vervolgens op <0>. Selecteer de instelling. Selecteer de gewenste instelling en dru op <0>. Maa de opname. De opname wordt indien nodig vastgelegd met gecorrigeerd(e) helderheid en contrast. Zonder correctie Met correctie Als onder [7 Persoonlije vooreuze (C.Fn)] de optie [5: Lichte tonen prioriteit] is ingesteld op [1: Inschaelen], wordt de functie Auto Lighting Optimizer (Auto optimalisatie helderheid) ingesteld op [Deactiveren]. Deze instelling unt u niet wijzigen. Afhanelij van de opnameomstandigheden an beeldruis toenemen. Indien een andere optie dan [Deactiveren] is ingesteld en u gebruimaat van belichtingscorrectie, flitsbelichtingscorrectie of handmatige belichting om de opname donerder te maen, an de opname nog steeds licht uitvallen. Als u een ortere belichting wilt hebben, stelt u [Auto Lighting Optimizer/Auto optimalisatie helderheid] eerst in op [Deactiveren]. Bij de basismodi wordt [Standaard] automatisch ingesteld. 107

108 3 De donere hoeen van de opname corrigeren Als gevolg van de fysiee eigenschappen van de lens zijn de vier hoeen van de opname mogelij donerder. Dit verschijnsel wordt lichtafval of vignettering genoemd en an automatisch worden gecorrigeerd. De standaardinstelling is [Inschaelen]. Bij JPEG-opnamen wordt de correctie uitgevoerd wanneer de opname is gemaat. Voor RAW-opnamen an dit worden gecorrigeerd met Digital Photo Professional (meegeleverde software, pag. 264) Selecteer [Correctie helderheid randen]. Selecteer op het tabblad [1] de optie [Correctie helderheid randen] en dru vervolgens op <0>. Selecteer de instelling. Controleer op het scherm of [Correctiegegevens beschibaar] wordt weergegeven voor het gebruite objectief. Als [Correctiegeg. niet beschibaar] wordt weergegeven, raadpleegt u 'Correctiegegevens voor het objectief' op de volgende pagina. Selecteer [Inschaelen] en dru vervolgens op <0>. Maa de opname. De opname wordt vastgelegd met de gecorrigeerde helderheid van de randen. 108 Correctie uitgeschaeld Correctie ingeschaeld

109 3 De donere hoeen van de opname corrigeren Correctiegegevens voor het objectief De camera bevat reeds correctiegegevens voor lichtafval aan de randen voor ongeveer 25 objectieven. Als u bij stap 2 [Inschaelen] selecteert, worden de correctiegegevens voor de helderheid van de randen automatisch toegepast voor el objectief waarvoor correctiegegevens in de camera zijn opgenomen. U unt met EOS Utility (meegeleverde software, pag. 264) controleren voor wele objectieven de camera correctiegegevens bevat. U unt oo correctiegegevens voor niet-geregistreerde objectieven vastleggen. Raadpleeg de EOS Utility Instructiehandleiding (pdf) op de dvd-rom voor meer informatie (pag. 267). Voor JPEG-opnamen die al zijn gemaat, an de correctie voor de helderheid van de randen niet worden toegepast. Afhanelij van de opnameomstandigheden an er mogelij ruis aan de randen van een opname ontstaan. Wanneer u een objectief van een ander mer dan Canon gebruit, wordt het aanbevolen om de correctie in te stellen op [Uitschaelen], zelfs als [Correctiegegevens beschibaar] wordt weergegeven. Correctie voor de helderheid van de randen wordt oo toegepast wanneer er een extender is bevestigd. Als de correctiegegevens voor het bevestigde objectief niet in de camera aanwezig zijn, geeft dit hetzelfde resultaat als wanneer de correctie is ingesteld op [Uitschaelen]. De toegepaste mate van correctie is iets lager dan de maximale correctie die an worden ingesteld met Digital Photo Professional (meegeleverde software). Wanneer een objectief niet over afstandsinformatie beschit, is de mate van correctie lager. Hoe hoger de ISO-snelheid, hoe lager de mate van correctie. 109

110 A Opnameenmeren aanpassen aan uw vooreurenn U unt de beeldstijl naar wens aanpassen door afzonderlije parameters te wijzigen, bijvoorbeeld [Scherpte] en [Contrast]. Maa proefopnamen om het resultaat te beijen. Zie pagina 112 voor het aanpassen van [Monochroom] Selecteer [Beeldstijl]. Selecteer op het tabblad [2] de optie [Beeldstijl] en dru vervolgens op <0>. Het euzescherm voor beeldstijlen wordt weergegeven. Selecteer een beeldstijl. Selecteer een beeldstijl en dru vervolgens op <B>. Het scherm Detail-inst. wordt weergegeven. Selecteer een parameter. Selecteer een parameter, bijvoorbeeld [Scherpte], en dru vervolgens op <0> Stel de parameter in. Dru op de toets <U> om de parameter naar wens aan te passen en dru vervolgens op <0>. Dru op de nop <M> om de aangepaste parameters op te slaan. Het euzescherm voor beeldstijlen verschijnt weer. Parameterinstellingen die afwijen van de standaardinstelling worden blauw weergegeven.

111 A Opnameenmeren aanpassen aan uw vooreurenn Parameterinstellingen en -effecten Scherpte Hiermee unt u de scherpte van de opname aanpassen. Als u de opname minder scherp wilt maen, stelt u de scherpte in naar de ant met E. Hoe dichter de marering zich bij E bevindt, hoe zachter de opname. Als u de opname scherper wilt maen, stelt u de scherpte in naar de ant met F. Hoe dichter de aanwijzer zich bij F bevindt, hoe scherper de opname. Contrast Hiermee unt u het beeldcontrast en de levendigheid van de leuren aanpassen. Als u het contrast wilt verlagen, stelt u het contrast in naar de ant met het minteen. Hoe dichter de marering zich bij G bevindt, hoe zachter de opname. Als u het contrast wilt verhogen, stelt u het contrast in naar de ant met het plusteen. Hoe dichter de aanwijzer zich bij H bevindt, hoe sterer de opname. Verzadiging Hiermee unt u de leurverzadiging van de opname aanpassen. Als u de leurverzadiging wilt verlagen, stelt u de verzadiging in naar de ant met het minteen. Hoe dichter de marering zich bij G bevindt, hoe zwaer de leuren. Als u de leurverzadiging wilt verhogen, stelt u de verzadiging in naar de ant met het plusteen. Hoe dichter de marering zich bij H bevindt, hoe spreender de leuren. Kleurtoon Hiermee unt u huidsleurtinten aanpassen. Als u de huidsleurtinten roder wilt maen, stelt u de leurtoon in naar de ant met het minteen. Hoe dichter de marering zich bij G bevindt, hoe roder de huidsleur. Als u de huidsleurtinten minder rood wilt maen, stelt u de leurtoon in naar de ant met het plusteen. Hoe dichter de marering zich bij H bevindt, hoe geler de huidsleur. Door bij stap 3 [Stand.inst.] te selecteren, unt u de standaardparameterinstellingen van de respectieve beeldstijl herstellen. Als u opnamen wilt maen met de gewijzigde beeldstijl, volgt u stap 2 op pagina 79 om de gewijzigde beeldstijl te selecteren. Nu unt u opnamen gaan maen. 111

112 A Opnameenmeren aanpassen aan uw vooreurenn V Monochroom aanpassen Voor Monochroom unt u naast [Scherpte] en [Contrast] (zoals op de vorige pagina is beschreven) oo [Filtereffect] en [Toningeffect] instellen. Filtereffect U unt op een monochrome opname witte wolen of groene bomen meer laten afsteen door een filtereffect toe te passen. Filter Voorbeeldeffecten N: Geen Normale zwart-witopname zonder filtereffecten. Ye: Geel De blauwe lucht ziet er natuurlijer uit en witte wolen lijen scherper. Or: Oranje De blauwe lucht ziet er iets donerder uit. De zonsondergang ziet er stralender uit. R: Rood De blauwe lucht ziet er behoorlij doner uit. Herfstbladeren zien er scherper en helderder uit. G: Groen Huidsleur en lippen zien er goed uit. Boombladeren zien er scherper en helderder uit. Wanneer u het [Contrast] aanpast, wordt het filtereffect duidelijer. ltoningeffect Door een toningeffect toe te passen, unt u een monochrome opname in de desbetreffende leur maen. Hierdoor an de opname er indruweender uitzien. U unt iezen uit: [N:Geen], [S:Sepia], [B:Blauw], [P:Paars] of [G:Groen]. 112

113 A Favoriete opnameenmeren vastleggenn U unt een basisbeeldstijl selecteren, zoals [Portret] of [Landschap], de parameters daarvan naar wens aanpassen en de stijl vervolgens vastleggen onder [Gebruier 1], [Gebruier 2] of [Gebruier 3]. U unt beeldstijlen maen met andere parameterinstellingen, zoals scherpte en contrast. U unt oo de parameters aanpassen van een beeldstijl die met EOS Utility (meegeleverde software, pag. 264) op de camera is vastgelegd. 1 2 Selecteer [Beeldstijl]. Selecteer op het tabblad [2] de optie [Beeldstijl] en dru vervolgens op <0>. Het euzescherm voor beeldstijlen wordt weergegeven. Selecteer [Gebruier]. Selecteer [Gebruier *] en dru vervolgens op de nop <B>. Het scherm Detail-inst. wordt weergegeven. 3 Dru op <0>. Als [Beeldstijl] is geselecteerd, drut u op <0>. 4 Selecteer de basisbeeldstijl. Dru op de nop <V> om de basisbeeldstijl te selecteren en dru vervolgens op <0>. Als u de parameters wilt aanpassen van een beeldstijl die met de EOS Utility (meegeleverde software) op de camera is vastgelegd, selecteert u hier de beeldstijl. 113

114 A Favoriete opnameenmeren vastleggenn 5 Selecteer een parameter. Selecteer een parameter, bijvoorbeeld [Scherpte], en dru vervolgens op <0>. 6 Stel de parameter in. Dru op de nop <U> om de parameter naar wens aan te passen en dru vervolgens op <0>. Zie 'Opnameenmeren aanpassen aan uw vooreuren' op pagina voor meer informatie. Dru op de nop <M> om de gewijzigde beeldstijl vast te leggen. Het euzescherm voor beeldstijlen verschijnt nu weer. De basisbeeldstijl wordt rechts van [Gebruier *] weergegeven. De naam van een beeldstijl met gewijzigde instellingen (afwijend van de standaardinstellingen) die is vastgelegd onder [Gebruier *], wordt blauw weergegeven. Als er al een beeldstijl is vastgelegd onder [Gebruier *], worden de parameterinstellingen van de vastgelegde beeldstijl ongedaan gemaat wanneer u de basisbeeldstijl in stap 4 wijzigt. Als u [Wis alle camera-instellingen] (pag. 164) uitvoert, worden de standaardinstellingen voor [Gebruier *] hersteld. Van beeldstijlen die met EOS Utility (meegeleverde software) zijn vastgelegd, worden alleen de standaardinstellingen van de gewijzigde parameters hersteld. 114 Als u opnamen wilt maen met een vastgelegde beeldstijl, volgt u stap 2 op pagina 79 om [Gebruier *] te selecteren. Vervolgens unt u opnamen gaan maen.

115 B: Aanpassen aan de lichtbronn De functie waarmee de leurtoon zodanig an worden aangepast dat een wit object in de opname oo daadwerelij wit lijt, wordt witbalans (WB) genoemd. Bij de instelling <Q> (Auto) zal doorgaans automatisch de juiste witbalans worden ingesteld. Als u met de instelling <Q> geen natuurlije leuren rijgt, unt u een witbalans selecteren die bij de lichtbron past of de witbalans handmatig instellen door een opname van een wit voorwerp te maen. 1 2 Dru op de nop <XB>. [Witbalans] wordt weergegeven. Selecteer de witbalans. Dru op de toets <U> of draai aan het instelwiel <6> om de gewenste witbalans te selecteren. Dru vervolgens op <0>. De waarde 'ca. ****K' (K = Kelvin) die voor de witbalansinstellingen <W> <E> <R> <Y> of <U> wordt weergegeven, is de desbetreffende leurtemperatuur. O Handmatige witbalans De handmatige witbalans wordt gebruit om voor een specifiee lichtbron handmatig de witbalans in te stellen en zo de nauweurigheid te verbeteren. Voer deze procedure uit onder de lichtbron die u daadwerelij gaat gebruien. 1 Fotografeer een wit object. Het midden van de zoeer moet gevuld zijn met een effen wit object. Stel handmatig scherp en stel de standaardbelichting voor het witte object in. U unt ele witbalans instellen. 115

116 B: Aanpassen aan de lichtbronn Selecteer [Handmatige witbalans]. Selecteer op het tabblad [2] de optie [Handmatige witbalans] en dru vervolgens op <0>. Het scherm voor handmatige selectie van de witbalans wordt weergegeven. Importeer de witbalansgegevens. Selecteer de opname die u bij stap 1 hebt gemaat en dru op <0>. In het dialoogvenster dat wordt weergegeven, selecteert u [OK]. De gegevens worden geïmporteerd. Wanneer het menu opnieuw wordt weergegeven, drut u op de nop <M> om het menu te sluiten. Selecteer de handmatige witbalans. Dru op de nop <XB>. Selecteer [O] en dru vervolgens op <0>. Als de bij stap 1 verregen belichting ster afwijt, an dit een incorrecte witbalans tot gevolg hebben. Als de opname is opgeslagen terwijl de beeldstijl was ingesteld op [Monochroom] (pag. 80), an deze niet worden geselecteerd in stap In plaats van een wit object an een aart met 18% grijs (in de handel verrijgbaar) een nauweurigere witbalans opleveren. De persoonlije witbalans die is vastgelegd met EOS Utility (meegeleverde software, pag. 264), wordt vastgelegd onder <O>. Als u stap 3 uitvoert, worden de gegevens voor de geregistreerde persoonlije witbalans gewist.

117 2 De leurtoon voor de lichtbron aanpassenn U unt de ingestelde witbalans corrigeren. Deze correctie heeft hetzelfde effect als het gebrui van een in de handel verrijgbaar leurtemperatuurconversiefilter of leurcorrectiefilter. Ele leur an in negen niveaus worden gecorrigeerd. Deze functie is voor gevorderde gebruiers die beend zijn met het gebrui van leurtemperatuurconversie- of leurcorrectiefilters. Witbalanscorrectie Voorbeeldinstelling: A2, G1 1 2 Selecteer [WB SHIFT/BKT]. Selecteer op het tabblad [2] de optie [WB SHIFT/BKT] en dru vervolgens op <0>. Het scherm voor witbalanscorrectie/ witbalanstrapje wordt weergegeven. Stel de witbalanscorrectie in. Dru op de toets <S> om de marering ' ' naar de gewenste positie te verplaatsen. B staat voor blauw, A voor amber, M voor magenta en G voor groen. De leur in de desbetreffende richting wordt gecorrigeerd. Rechtsboven in het scherm wordt onder 'Shift' (verschuiving) de richting en de mate van correctie aangegeven. Als u op de nop <B> drut, worden alle instellingen voor [WB SHIFT/BKT] geannuleerd. Dru op <0> om de instelling af te sluiten en naar het menu terug te eren. Tijdens de witbalanscorrectie wordt in de zoeer en op het LCD-scherm <2> weergegeven. Eén correctieniveau voor blauw/amber is gelij aan 5 mireds van een leurtemperatuurconversiefilter. (Mired: een maateenheid voor de dichtheid van een leurtemperatuurconversiefilter.) 117

118 2 De leurtoon voor de lichtbron aanpassenn Witbalanstrapje Het is mogelij om met één opname tegelijertijd drie opnamen met een verschillende leurbalans op te slaan. De opname wordt niet alleen opgeslagen met de leurtemperatuur van de actuele witbalansinstelling, maar oo met meer blauw/amber of magenta/groen. Dit wordt een witbalanstrapje genoemd (WB-BKT). Witbalanstrapjes zijn mogelij in ±3 hele stappen. Stel de witbalansvariatie in. Als u in stap 2 voor de witbalanscorrectie aan het instelwiel <6> draait, verandert de marering ' ' op het scherm in ' ' (3 punten). Als u het instelwiel naar rechts draait, wordt blauw/amber (B/A) ingesteld en als u het wiel naar lins draait, B/A ±3 niveaus is de instelling magenta/groen (M/G). Rechtsboven in het scherm wordt onder 'BKT' (trapje) de richting en de mate van correctie aangegeven. Als u op de nop <B> drut, worden alle instellingen voor [WB SHIFT/BKT] geannuleerd. Dru op <0> om de instelling af te sluiten en naar het menu terug te eren. Volgorde van het trapje Het opnametrapje verloopt als volgt: 1. standaardwitbalans, 2. meer blauw (B) en 3. meer amber (A), of 1. standaardwitbalans, 2. meer magenta (M) en 3. meer groen (G). Tijdens een witbalanstrapje worden de continu-opnamen minder snel na elaar gemaat. Daarnaast is de maximale opnamerees voor continu-opnamen lager en neemt oo het maximumaantal opnamen af tot een derde van het normale aantal. 118 U unt oo witbalanscorrectie en AEB (pag. 103) samen met een witbalanstrapje instellen. Als u iest voor AEB in combinatie met een witbalanstrapje, worden er van ele opname negen versies opgeslagen. Aangezien voor iedere opname drie afbeeldingen worden opgeslagen, ost het opslaan van de opname op de geheugenaart meer tijd. 'BKT' staat voor braceting (opnametrapje).

119 3 Het berei van reproduceerbare leuren instellenn Het berei van reproduceerbare leuren wordt 'leurruimte' genoemd. Met deze camera unt u de leurruimte voor opnamen instellen op srgb of Adobe RGB. Voor normale opnamen wordt srgb aanbevolen. Bij de basismodi wordt srgb automatisch ingesteld. 1 2 Selecteer [Kleurruimte]. Selecteer op het tabblad [2] de optie [Kleurruimte] en dru vervolgens op <0>. Stel de gewenste leurruimte in. Selecteer [srgb] of [Adobe RGB] en dru vervolgens op <0>. Adobe RGB Deze leurruimte wordt voornamelij gebruit voor commercieel druwer en andere bedrijfsmatige toepassingen. Als u geen ennis hebt van beeldverwering, Adobe RGB en Design rule for Camera File System 2.0 (Exif 2.21), unt u deze instelling beter niet gebruien. De opname ziet er zeer mat uit op srgb-computers en -printers die niet compatibel zijn met Design rule for Camera File System 2.0 (Exif 2.21). Het wordt daarom aangeraden de opname na te beweren met software. Als de opname is gemaat terwijl de leurruimte is ingesteld op Adobe RGB, begint de bestandsnaam met '_MG_' (het eerste teen is een onderstrepingsteen). Het ICC-profiel wordt niet toegevoegd. Raadpleeg de softwareinstructiehandleiding (pdf, pag. 267) op de dvd-rom voor meer informatie over het ICC-profiel. 119

120 120

121 5 Opnamen maen met het LCD-scherm (Live view) U unt opnamen maen terwijl het zoeerbeeld op het LCD-scherm van de camera wordt weergegeven. Dit heet 'Live view'. Live view is geschit voor niet-bewegende onderwerpen. Wanneer u de camera in de hand houdt en opnamen maat terwijl u op het LCD-scherm ijt, an het bewegen van de camera onscherpe opnamen tot gevolg hebben. U wordt aangeraden een statief te gebruien. Op afstand Live view-opnamen maen Als u EOS Utility (meegeleverde software, pag. 264) op uw computer installeert, unt u de camera op de computer aansluiten en op afstand opnamen maen met behulp van het computerscherm. Raadpleeg de instructiehandleiding (pdf, pag. 267) op de dvd-rom voor meer informatie. 121

122 A Opnamen maen met het LCD-scherm 1 2 Geef het Live view-beeld weer. Dru op de nop <A>. Het Live view-beeld wordt op het LCD-scherm weergegeven. In het Live view-beeld wordt het helderheidsniveau van de daadwerelij te maen opname nauweurig benaderd. Stel scherp op het onderwerp. Wanneer u de ontspannop half indrut, stelt de camera scherp met de actuele AF-modus (pag ). 3 Maa de opname. Dru de ontspannop helemaal in. De foto wordt gemaat en de opname wordt op het LCD-scherm weergegeven. Nadat de weergavetijd is verstreen, eert de camera automatisch naar de Live view-modus terug. Dru op de nop <A> om de Live view-modus te verlaten. 122 Het weergaveoppervla van het beeld is circa 99% (wanneer de opnamewaliteit is ingesteld op JPEG 73). De lichtmeetmethode wordt voor Live view ingesteld op meervlasmeting. In de creatieve modi unt u de scherptediepte controleren door [8: Wijs SET-nop toe] in te stellen op [5: Scherptedieptecontrole] in het menu [7 Persoonlije vooreuze (C.Fn)]. Tijdens continu-opnamen wordt de belichting die voor de eerste opname is ingesteld oo toegepast op alle volgende opnamen. Het gebrui van <8> is gelij aan het gebrui van <d>.

123 A Opnamen maen met het LCD-scherm Live view inschaelen Stel [Live view-opname.] in op [Inschaelen]. De functie [Live view-opname.] wordt in de basismodi onder [2] en in de creatieve modi onder [z] weergegeven. Gebruisduur batterij bij Live view [Geschat aantal opnamen] Temperatuur Opnameomstandigheden Geen flits 50% flits Bij 23 C Bij 0 C De bovenstaande cijfers zijn gebaseerd op een volledig opgeladen LP-E10- batterij en de testcriteria van de CIPA (Camera & Imaging Products Association). Met een volledig opgeladen LP-E10-batterij unt u achter elaar Live viewopnamen maen gedurende circa 2 uur bij 23 C en circa 1 uur en 40 minuten bij 0 C. Richt het objectief tijdens het gebrui van Live view niet rechtstrees op de zon. De warmte van de zon an de interne onderdelen van de camera beschadigen. Zie pagina voor aandachtspunten bij het gebrui van Live view. Bij gebrui van de flitser linen er twee sluitergeluiden. Er wordt echter maar één opname gemaat. Als de camera lange tijd niet is gebruit, wordt deze automatisch uitgeschaeld wanneer [5 Uitschaelen] actief is (pag. 155). Als [5 Uitschaelen] is ingesteld op [Uit], wordt Live view na 30 minuten automatisch uitgeschaeld (de camera blijft ingeschaeld). Met behulp van een HDMI-abel (afzonderlij verrijgbaar) unt u het Live view-beeld op een tv-scherm weergeven (pag. 191). 123

124 A Opnamen maen met het LCD-scherm Het informatiedisplay Telens als u op de nop <B> drut, wordt het informatiedisplay vernieuwd. AF-modus d : Live-modus c : Live-modus met gezichtsherenning f : Quic-modus Opnamemodus Witbalans Auto Lighting Optimizer (Auto optimalisatie helderheid) Opnamewaliteit Belichtingsvergrendeling r Flitser gereed b Flitser uit y Flitsbelichtingscorrectie 0 Flitsbelichtingscorrectie externe flitser e Snelle synchronisatie 124 Transportmodus Sluitertijd Beeldstijl Diafragma AF-punt (Quic-modus) Vergrotingsader Histogram ISO-snelheid Eye-Fioverdrachtstatus FEB AEB Belichtingssimulatie Indicator belichtingsniveau/ AEB-berei Batterijniveau Lichte tonen prioriteit Maximumaantal opnamen Als <g> wit wordt weergegeven, is de helderheid van het Live viewbeeld bijna gelij aan de helderheid van de daadwerelije opname. Wanneer <g> nippert, beteent dit dat het Live view-beeld vanwege te donere of te heldere lichtomstandigheden niet met de juiste helderheid wordt weergegeven. De daadwerelije opname wordt echter met de ingestelde belichting gemaat. Bij gebrui van de flitser of de bulb-instelling worden het pictogram <g> en het histogram grijs weergegeven (ter referentie). Mogelij wordt het histogram bij weinig of juist heel fel licht niet goed weergegeven.

125 A Opnamen maen met het LCD-scherm Simulatie van de definitieve opname Bij de simulatie van de definitieve opname worden de effecten van de beeldstijl, witbalans enzovoort in het Live view-beeld zichtbaar gemaat, zodat u weet hoe de daadwerelije opname eruit gaat zien. Tijdens het maen van foto's worden automatisch de hieronder vermelde instellingen in het Live view-beeld weergegeven. Simulatie van de definitieve opname tijdens Live view Beeldstijl * Alle parameters zoals scherpte, contrast, leurverzadiging en leurtoon worden weergegeven. Witbalans Witbalanscorrectie Opname via sfeerselectie Opname via licht of scènetype Belichting Scherptedieptecontrole (waarbij C.Fn-8-5 is ingesteld en <0> is ingedrut) Auto Lighting Optimizer (Auto optimalisatie helderheid) Correctie helderheid randen Lichte tonen prioriteit 125

126 Instellingen voor de opnamefunctie In dit gedeelte worden de instellingen besproen die specifie zijn voor Live view. Q Snel instellen Wanneer u op de nop <Q> drut terwijl het beeld op het LCD-scherm in creatieve modi wordt weergegeven, unt u de AF-modus, transportmodus, de witbalans, de beeldstijl, Auto Lighting Optimizer (Auto optimalisatie helderheid), de opnamewaliteit en de ISO-snelheid instellen. In de basismodi unt u de AF-modus en de instellingen die in de tabel op pagina 63 staan vermeld, instellen. Dru op de nop <Q>. 1 De functies die met Snel instellen unnen worden ingesteld, worden lins in het scherm weergegeven. Als de AF-modus <f> is, wordt bovendien het AF-punt weergegeven. Het AF-punt is oo selecteerbaar. Selecteer een functie en stel 2 deze in. Dru op de toets <V> om een functie te selecteren. De geselecteerde functie en Uitleg (pag. 47) worden weergegeven. Dru op de toets <U> of draai aan het instelwiel <6> om de instelling te wijzigen. Wanneer u op <0> drut, wordt het instellingenscherm van de desbetreffende functie weergegeven. 126 Als in de creatieve modi [9: Flitsnopfunctie] is ingesteld op [1: ISO snelheid] in [7 Persoonlije vooreuze (C.Fn)], unt u de ingebouwde flitser omhoog lappen via Snel instellen. De ISO-snelheid an met de nop <r> worden ingesteld.

127 z Menufunctie-instellingen De onderstaande menuopties worden weergegeven. De Live view-menuopties worden in de basismodi onder [2] en in de creatieve modi onder [z] weergegeven. Live view-opname. U unt Live view-opname. instellen op [Inschaelen] of [Uitschaelen]. AF-modus U unt [Live-modus] (pag. 128), [u Live-modus] (pag. 129) of [Quic-modus] (pag. 133) selecteren. Rasterweergave Met [Raster 1l] of [Raster 2m] unt u rasterlijnen weergeven. Deze helpen u de camera in verticale of horizontale stand recht te houden. MeettimerN U unt wijzigen hoe lang de belichtingsinstelling wordt weergegeven (duur van de belichtingsvergrendeling). Deze optie wordt niet in de basismodi weergegeven. (Meettimer heeft dan een vaste instelling van 16 sec.) De instellingen voor deze menuopties zijn alleen op Live view van toepassing. Bij opnamen via de zoeer worden de instellingen niet toegepast. Als u [y Stofwisdata], [6 Reinig handmatig], [7 Wis instellingen] of [7 Firmwareversie] selecteert, wordt Live view uitgeschaeld. 127

128 De AF-modus (automatische scherpstelling) wijzigen De AF-modus selecteren De beschibare AF-modi zijn [Live-modus], [u Live-modus] (met gezichtsherenning, pag. 129) en [Quic-modus] (pag. 133). Wanneer u nauweurig wilt scherpstellen, zet u de focusinstellingsnop op het objectief op <MF>, vergroot u het beeld en stelt u handmatig scherp (pag. 135). Selecteer de AF-modus. Selecteer [AF-modus] op het tabblad [z]. Selecteer de gewenste AF-modus en dru op <0>. Wanneer het Live view-beeld wordt weergegeven, drut u op de nop <Q> om de AF-modus in het scherm Snel instellen (pag. 126) te selecteren. Live-modus: d De beeldsensor wordt gebruit om scherp te stellen. Hoewel automatisch scherpstellen tijdens weergave van het Live view-beeld mogelij is, duurt dat in deze modus langer dan in de Quic-modus. Scherpstellen is in deze modus oo lastiger dan in de Quic-modus. 128 AF-punt 1 2 Geef het Live view-beeld weer. Dru op de nop <A>. Het Live view-beeld wordt op het LCD-scherm weergegeven. Het AF-punt < > wordt weergegeven. Verplaats het AF-punt. Dru op de nop <S> om het AF-punt te verplaatsen naar de positie waarop u wilt scherpstellen (het AF-punt an niet naar de randen van het beeld worden verplaatst). Dru op<0> om het AF-punt weer naar het midden te verplaatsen. (Dru op <O> + <0> als C.Fn-8 is ingesteld.)

129 De AF-modus (automatische scherpstelling) wijzigen 3 4 Stel scherp op het onderwerp. Richt het AF-punt op het onderwerp en dru de ontspannop half in. Als de scherpstelling is bereit, wordt het AF-punt groen en lint er een pieptoon. Als de scherpstelling niet wordt bereit, wordt het AF-punt oranje. Maa de opname. Controleer de scherpstelling en belichting en dru de ontspannop helemaal in om de opname te maen (pag. 122). u Live-modus (met gezichtsherenning): c In deze modus worden gezichten herend en wordt hierop scherpgesteld met dezelfde AF-methode als in de Live-modus. De persoon moet wel in de richting van de camera ijen. 1 Geef het Live view-beeld weer. Dru op de nop <A>. Het Live view-beeld wordt op het LCD-scherm weergegeven. Wanneer er een gezicht wordt herend, wordt het ader <p> weergegeven op het gezicht waarop zal worden scherpgesteld. Wanneer meerdere gezichten worden herend, wordt <q> weergegeven. Dru op de toets <U> om het ader <q> op het gewenste gezicht te plaatsen. 129

130 De AF-modus (automatische scherpstelling) wijzigen 2 3 Stel scherp op het onderwerp. Dru de ontspannop half in; de camera stelt vervolgens scherp op het gezicht dat door het ader <p> wordt bedet. Als de scherpstelling is bereit, wordt het AF-punt groen en lint er een pieptoon. Als de scherpstelling niet wordt bereit, wordt het AF-punt oranje. Als er geen gezicht an worden herend, wordt het AF-punt < > weergegeven en wordt scherpgesteld op het midden. Maa de opname. Controleer de scherpstelling en belichting en dru de ontspannop helemaal in om de opname te maen (pag. 122). Als de scherpstelling er flin naast zit, is gezichtsherenning niet mogelij. Als u oo handmatig met het objectief unt scherpstellen wanneer de focusinstellingsnop op het objectief op <f> staat, draait u aan de focusring om ruw scherp te stellen. Het gezicht wordt dan herend en <p> wordt weergegeven. Het is mogelij dat een ander object dan een menselij gezicht als gezicht wordt herend. Gezichtsherenning wert niet wanneer het gezicht een erg lein of erg groot deel van het beeld beslaat, te helder of te doner is, horizontaal of diagonaal is geanteld, of gedeeltelij is verborgen. Het scherpstelader <p> det mogelij slechts een gedeelte van het gezicht. 130 Als u op <0> drut, schaelt de AF-modus naar de Live-modus over (pag. 128). U unt op de nop <S> druen om het AF-punt te verplaatsen. Dru nogmaals op <0> om naar de u Live-modus (met gezichtsherenning) terug te eren. (Dru op <O> + <0> als C.Fn-8 is ingesteld.) Aangezien er niet automatisch an worden scherpgesteld op een gezicht dat zich dicht bij de rand van het beeld bevindt, wordt <p> in dat geval grijs weergegeven. Wanneer u de ontspannop dan half indrut, wordt het middelste AF-punt < > gebruit om scherp te stellen.

131 De AF-modus (automatische scherpstelling) wijzigen Opmeringen over de Live-modus en de u Live-modus (met gezichtsherenning) Automatisch scherpstellen Het duurt iets langer om scherp te stellen. Zelfs als er al is scherpgesteld, wordt er nogmaals scherpgesteld wanneer u de ontspannop half indrut. Tijdens en na de automatische scherpstelling an de helderheid van de opname veranderen. Als de lichtbron tijdens de weergave van het Live view-beeld verandert, an het beeldscherm flieren en an het lastig zijn om scherp te stellen. Als dit gebeurt, stopt u Live view en stelt u eerst automatisch scherp bij de huidige lichtbron. Als u in de Live-modus op de nop <u> drut, wordt de opname vergroot bij het AF-punt. Als het lastig is om in de vergrote weergave scherp te stellen, eert u naar de normale weergave terug en iest u voor automatisch scherpstellen. De snelheid waarmee automatisch wordt scherpgesteld, an in de normale of vergrote weergave afwijen. Wanneer u automatisch scherpstelt in de normale weergave van de Live-modus en de opname vervolgens vergroot, an het zijn dat de scherpstelling afwijt. Als u in de u Live-modus op de nop <u> drut, wordt het beeld niet vergroot. Als u in de Live-modus of u Live-modus (met gezichtsherenning) een onderwerp in het buitengebied wilt vastleggen en er niet op het onderwerp is scherpgesteld, richt u het middelste AF-punt op het onderwerp om scherp te stellen. Maa vervolgens de foto. Het AF-hulplicht wordt niet ingeschaeld. Als u echter een Speedlite uit de EX-serie (afzonderlij verrijgbaar) met ledlamp gebruit, wordt de ledlamp als AF-hulplicht ingeschaeld wanneer dit in de Live-modus en u Live-modus (met gezichtsherenning) nodig is. 131

132 De AF-modus (automatische scherpstelling) wijzigen Opnameomstandigheden waarin moeilij an worden scherpgesteld: Onderwerpen met weinig contrast, zoals een blauwe lucht en effen, platte oppervlaen. Onderwerpen bij weinig licht. Strepen en andere patronen met alleen een horizontaal contrast. Een lichtbron waarvan de helderheid, de leur en het patroon steeds veranderen. Avondopnamen of opnamen bij fel licht. Opnamen bij TL-licht of wanneer het beeld fliert. Hele leine onderwerpen. Onderwerpen aan de rand van het beeld. Onderwerpen die licht ster reflecteren. Het AF-punt is tegelij op een onderwerp dichtbij en een onderwerp veraf gericht (bijvoorbeeld een dier in een ooi). Onderwerpen die binnen het AF-punt blijven bewegen en wanneer de camera niet stil an worden gehouden. Onderwerpen die de camera naderen of er vandaan bewegen. Automatisch scherpstellen wanneer het onderwerp zeer onscherp is. Wanneer met een soft-focusobjectief een soft-focuseffect wordt toegepast. Wanneer een filter voor speciale effecten wordt gebruit. 132 Als u automatisch scherpstelt met een van de volgende objectieven, is het raadzaam om de [Quic-modus] te gebruien. Indien u de [Live-modus] of [u Live-modus] gebruit voor automatische scherpstelling, an het langer duren om scherp te stellen of an de camera niet de juiste scherpstelling bereien. EF 28mm f/2.8, EF 35mm f/2, EF 50mm f/1.4 USM, EF 50mm f/1.8 II, EF 50mm f/2.5 Compact Macro, EF 135mm f/2.8 (Softfocus), EF mm f/4-5.6 III, EF mm f/4-5.6 III USM Raadpleeg uw loale Canon-website voor informatie over objectieven die niet meer op de mart zijn.

133 De AF-modus (automatische scherpstelling) wijzigen Quic-modus: f De speciale AF-sensor wordt gebruit om in de modus 1-beeld AF (pag. 81) op dezelfde manier scherp te stellen als bij het maen van opnamen door de zoeer. Hoewel u snel unt scherpstellen op het gewenste gebied, wordt het Live view-beeld tijdens het automatisch scherpstellen even onderbroen. AF-punt 1 Geef het Live view-beeld weer. Dru op de nop <A>. Het Live view-beeld wordt op het LCD-scherm weergegeven. De leine vaen op het scherm zijn de AF-punten en het grotere va is het vergrotingsader. Vergrotingsader 2 Selecteer het AF-punt. N Dru op de nop <Q> (7) om het scherm Snel instellen weer te geven. De instelbare functies worden lins in het scherm weergegeven. Dru op de toets <V> om het AF-punt selecteerbaar te maen. Draai aan het instelwiel <6> om het AF-punt te selecteren. 133

134 De AF-modus (automatische scherpstelling) wijzigen 3 4 Stel scherp op het onderwerp. Richt de AF-punten op het onderwerp en dru de ontspannop half in. Het Live view-beeld wordt uitgeschaeld, de reflexspiegel wordt neergelapt en er wordt automatisch scherpgesteld. Wanneer het scherpstellen is gelut, wordt het AF-punt waarop is scherpgesteld groen en wordt het Live view-beeld opnieuw weergegeven. Als er niet an worden scherpgesteld, wordt het AF-punt oranje en gaat het nipperen. Maa de opname. Controleer de scherpstelling en belichting en dru de ontspannop helemaal in om de opname te maen (pag. 122). 134 Tijdens het automatisch scherpstellen unt u geen opnamen maen. Maa de opname terwijl het Live view-beeld wordt weergegeven.

135 MF: Handmatig scherpstellen U unt de opname vergroten en handmatig nauweurig scherpstellen. 1 Zet de focusinstellingsnop op het objectief op <MF>. Draai aan de focusring van het objectief om ruw scherp te stellen. Vergrotingsader 2 3 Verplaats het vergrotingsader. Dru op de toets <S> om het vergrotingsader naar de positie waarop u wilt scherpstellen te verplaatsen. Dru op <0> om het vergrotingsader weer naar het midden te verplaatsen. (Dru op <O> + <0> als C.Fn-8 is ingesteld.) Vergroot het beeld. Dru op de nop <u>. Het gebied binnen het vergrotingsader wordt vergroot weergegeven. Telens wanneer u op de nop <u> drut, wordt de weergave als volgt gewijzigd: Belichtingsvergrendeling Positie van vergroot gebied Vergroting 4 5 5x 10x Normale weergave Stel handmatig scherp. Draai terwijl u naar de vergrote opname ijt aan de focusring van het objectief om scherp te stellen. Nadat u hebt scherpgesteld, drut u op de nop <u> om naar de normale weergave terug te eren. Maa de opname. Controleer de scherpstelling en belichting en dru de ontspannop in om de opname te maen (pag. 122). 135

136 Aandachtspunten bij het gebrui van Live view Witte <s> en rode <E> waarschuwingspictogrammen voor interne temperatuur Als de interne temperatuur van de camera oploopt vanwege langdurig gebrui van Live view of een hoge omgevingstemperatuur, verschijnt er een wit pictogram <s>. Als u doorgaat met maen van opnamen terwijl dit pictogram wordt weergegeven, an de beeldwaliteit van de foto's verslechteren. Stop met het gebrui van Live view en laat de camera enige tijd afoelen voordat u verder gaat met fotograferen. Als het witte pictogram <s> wordt weergegeven en de interne temperatuur van de camera nog verder oploopt, gaat er een rood pictogram <E> nipperen. Dit nipperende pictogram waarschuwt u ervoor dat Live view spoedig automatisch wordt beëindigd. U unt in dat geval geen opnamen meer maen totdat de interne temperatuur van de camera is gedaald. Schael de camera uit en laat deze enige tijd afoelen. Wanneer u gedurende lange tijd bij een hoge temperatuur Live view gebruit, worden de pictogrammen <s> en <E> sneller weergegeven. Schael de camera uit als u geen opnamen maat. Aandachtspunten bij het gebrui van Live view Bij weinig of juist heel fel licht wordt in het Live view-beeld mogelij niet de helderheid van de daadwerelije opname weergegeven. Als de lichtbron in het beeld verandert, an het beeldscherm gaan flieren. Als dit het geval is, stopt u met het gebrui van Live view en gaat u hiermee verder bij de lichtbron die u daadwerelij gaat gebruien. Wanneer u de camera in een andere richting houdt, wordt de helderheid van het Live view-beeld mogelij even niet juist weergegeven. Wacht met het maen van opnamen totdat het helderheidsniveau is gestabiliseerd. Als er zich een zeer felle lichtbron in beeld bevindt (bijvoorbeeld de zon), an het heldere gedeelte op het LCD-scherm zwart lijen. Op de opname zelf wordt het heldere gedeelte wél goed weergegeven. Wanneer u bij weinig licht [6 LCD-helderheid] op een heldere instelling zet, an er leurruis in het Live view-beeld optreden. De leurruis wordt echter niet in de opname vastgelegd. Wanneer u het beeld vergroot, lijt dit mogelij scherper dan het daadwerelij is. 136

137 Aandachtspunten bij het gebrui van Live view Aandachtspunten bij opnameresultaten Als u lange tijd doorlopend opnamen met Live view maat, an de temperatuur binnen de camera oplopen, waardoor de opnamewaliteit mogelij minder wordt. Schael Live view uit wanneer u geen opnamen maat. Als u met een lange sluitertijd wilt weren, schaelt u Live view tijdelij uit en wacht u enele minuten totdat u een opname maat. Zo vooromt u dat de opnamewaliteit afneemt. Het maen van Live view-opnamen bij hoge temperaturen en hoge ISOsnelheden an resulteren in ruis of afwijende leuren. Wanneer u opnamen maat bij hoge ISO-snelheden, an er ruis (strepen, lichte puntjes, enzovoort) op de opname zichtbaar zijn. Als u de foto in de vergrote weergave neemt, is het mogelij dat de belichting niet naar wens is. Keer naar de normale weergave terug voordat u een foto neemt. In de vergrote weergave worden de sluitertijd en het diafragma oranje weergegeven. Zelfs als u de foto in de vergrote weergave neemt, wordt de opname in de normale weergave gemaat. Als [2 Auto Lighting Optimizer/2 Auto optimalisatie helderheid] (pag. 107) niet op [Deactiveren] is ingesteld, an de opname nog steeds licht zijn, zelfs als er een leinere belichtingscorrectie of leinere flitsbelichtingscorrectie is ingesteld. Als u een TS-E-objectief gebruit om het beeld te verschuiven of te antelen, of als u een tussenring gebruit, an er mogelij geen standaardbelichting worden verregen of is de belichting mogelij onregelmatig. Aandachtspunten bij persoonlije vooreuze Tijdens het gebrui van Live view zijn bepaalde persoonlije vooreuzeinstellingen niet actief (pag. 217). Aandachtspunten bij objectief en flitser De functie voor scherpstellingsvooreuze bij superteleobjectieven an niet worden gebruit. Flitsbelichtingsvergrendeling is niet mogelij wanneer de ingebouwde flitser of een externe Speedlite wordt gebruit. Voorflitsen wert niet als er een externe Speedlite wordt gebruit. 137

138 138

139 6 Filmopnamen Wanneer u het programmaeuzewiel instelt op <>, unt u filmopnamen in High-Definition (HD) maen. De opnameindeling voor films is MOV. Kaarten waarop films unnen worden opgeslagen Voor filmopnamen moet u een SD-geheugenaart met een hoge capaciteit en van snelheidslasse 6 ' ' of hoger gebruien. Als u voor het opnemen van films een aart met een lage schrijfsnelheid gebruit, an het zijn dat de film niet goed wordt opgeslagen. En als u een film afspeelt op een aart met een lage leessnelheid, wordt de film mogelij niet goed weergegeven. Ga naar de website van de fabriant van de aart als u de lees-/ schrijfsnelheid van de aart wilt weten. 139

140 Filmopnamen Wanneer u de opnamemodus instelt op <>, unt u gemaelij filmopnamen in High-Definition (HD) met automatische belichting maen. Voor het afspelen van films unt u het beste de camera op een tv aansluiten (pag. 184, 191). Filmopname Stel het programmaeuzewiel in op <>. De reflexspiegel maat een geluid en de opname verschijnt op het LCDscherm. Stel scherp op het onderwerp. Stel voordat u een filmopname maat automatisch of handmatig scherp (pag ). Wanneer u de ontspannop half indrut, stelt de camera scherp met de actuele AF-modus. Begin met opnemen. Dru op de nop <A> om een filmopname te starten. Dru nogmaals op <A> om de filmopname te stoppen. Terwijl de film wordt opgenomen, wordt de marering 'o' in de rechterbovenhoe van het scherm weergegeven. Microfoon 140

141 Filmopnamen In de filmopnamemodus unt u geen foto's maen, oo al drut u de ontspannop helemaal in. Richt het objectief tijdens het filmen niet rechtstrees op de zon. De warmte van de zon an de interne onderdelen van de camera beschadigen. Aandachtspunten voor filmopnamen vindt u op pagina 150 en 151. Lees indien nodig oo de aandachtspunten voor Live view op pagina 136 en 137. Telens wanneer u een film opneemt, wordt er een filmbestand gemaat. Het weergaveoppervla van de opname is circa 99%. De ISO-snelheid, de sluitertijd en het diafragma worden automatisch ingesteld. U unt de automatische belichting vergrendelen door op de nop <A> te druen (pag. 105). Als u tijdens het opnemen van een film de belichtingsvergrendeling wilt annuleren, drut u op de nop <S>. U unt belichtingscorrectie instellen door de nop <O> ingedrut te houden en aan het instelwiel <6> te draaien. Wanneer u de ontspannop half indrut, wordt onder in het scherm de belichtingsinstelling weergegeven. Dit is ter referentie. Het geluid wordt door de ingebouwde monomicrofoon van de camera opgenomen (pag. 140). Het geluidsopnameniveau wordt automatisch aangepast. De totale opnameduur met een volledig opgeladen LP-E10-batterij is als volgt: bij 23 C: circa 1 uur en 50 min.; bij 0 C: circa 1 uur en 30 min. Bij gebrui van een Speedlite uit de EX-serie met ledlamp (afzonderlij verrijgbaar) Deze camera is compatibel met de functie waarmee de ledlamp automatisch bij weinig licht wordt ingeschaeld. Raadpleeg de instructiehandleiding van de EX Speedlite voor meer informatie. 141

142 Filmopnamen Het informatiedisplay Telens als u op de nop <B> drut, wordt het informatiedisplay vernieuwd. Filmmodus AF-modus d : Live-modus c : Live-modus met gezichtsherenning f : Quic-modus Framesnelheid Resterende tijd/verstreen tijd voor filmopname AF-punt (Quic-modus) Vergrotingsader Filmopname Witbalans Beeldstijl Auto Lighting Optimizer (Auto optimalisatie helderheid) Filmopnameformaat Belichtingsvergrendeling Ledlamp Sluitertijd Diafragma Batterijniveau Automatische belichting filmopname Eye-Fioverdrachtstatus ISO-snelheid Waarde belichtingscorrectie 142 Als er geen aart in de camera is geplaatst, wordt de resterende filmopnameduur rood weergegeven. Wanneer de filmopname wordt gestart, wordt de resterende opnameduur gewijzigd in de verstreen tijd.

143 Filmopnamen Simulatie van de definitieve opname Bij de simulatie van de definitieve opname worden de effecten van de beeldstijl, witbalans, enzovoort in de filmopname zichtbaar gemaat, zodat u weet hoe de werelije film eruit gaat zien. Tijdens het maen van filmopnamen worden automatisch de hieronder vermelde instellingen in het filmbeeld weergegeven. Simulatie van definitieve filmopnamen Beeldstijl * Alle parameters zoals scherpte, contrast, leurverzadiging en leurtoon worden weergegeven. Witbalans Belichting Scherptediepte Auto Lighting Optimizer (Auto optimalisatie helderheid) Correctie helderheid randen Lichte tonen prioriteit 143

144 Instellingen voor de opnamefunctie In dit gedeelte worden de instellingen besproen die specifie zijn voor filmopnamen. Q Snel instellen Terwijl het filmbeeld op het LCD-scherm wordt weergegeven, unt u op de nop <Q> druen om het volgende in te stellen: AF-modus, witbalans, beeldstijl en Auto Lighting Optimizer (Auto optimalisatie helderheid). 1 2 Dru op de nop <Q>. (7) De functies die met Snel instellen unnen worden ingesteld, worden lins in het scherm weergegeven. Als de AF-modus <f> is, wordt bovendien het AF-punt weergegeven. Selecteer een functie en stel deze in. Dru op de toets <V> om een functie te selecteren. De geselecteerde functie en Uitleg (pag. 47) worden weergegeven. Dru op de toets <U> of draai aan het instelwiel <6> om de instelling te wijzigen. Wanneer u op <0> drut, wordt het instellingenscherm van de desbetreffende functie weergegeven. 144

145 3 Menufunctie-instellingen De menuopties op de tabbladen [w], [x] en [y] worden hieronder toegelicht. Tabblad [w] AF-modus De AF-modi weren hetzelfde als beschreven op pagina U unt [Live-modus], [u Live-modus] of [Quic-modus] selecteren. Voortdurend scherpstellen op een bewegend onderwerp is niet mogelij. AF met ontspannop tijdens (filmopname) Wanneer [Inschaelen] wordt ingesteld, is automatische scherpstelling tijdens filmopnamen mogelij. Continu automatisch scherpstellen is echter niet mogelij. Als u automatisch scherpstelt tijdens filmopnamen, an de scherpstelling tijdelij helemaal verloren an gaan of de belichting worden gewijzigd. Tijdens het filmen wordt oo het geluid van het objectief opgenomen. Als tijdens het maen van filmopnamen de AF-modus [Quicmodus] is ingesteld, wordt AF uitgevoerd in de [Live-modus]. De instellingen op de menutabbladen [w/x/y] worden alleen geactiveerd in de modus <>. Ze worden niet toegepast in andere opnamemodi, alleen in de modus <>. De instelling van de [AF-modus] wordt oo op Live view-opnamen toegepast. 145

146 3 Menufunctie-instellingen Sluiternop/vergrendelnop belichting U unt de functie die aan het half indruen van de ontspannop en de belichtingsvergrendelnop is toegewezen, wijzigen. AF/AE vergrendel: Normale functie. Dru de ontspannop half in om automatisch scherp te stellen. Dru op de nop <w> voor belichtingsvergrendeling. AE vergrendel/af: Dru de ontspannop half in voor belichtingsvergrendeling. Voor automatische scherpstelling drut u op de nop <w>. Dit omt van pas als u op verschillende delen van de opname wilt meten en scherpstellen. AF/AF vergr. geen AE vergr.: Dru de ontspannop half in om automatisch scherp te stellen. Terwijl u automatisch scherpstelt door de ontspannop half in te druen, unt u het automatisch scherpstellen pauzeren door de nop <w> ingedrut te houden. Het automatisch scherpstellen wordt hervat wanneer u de nop <w> loslaat. Belichtingsvergrendeling is niet mogelij. AE/AF, geen AE vergrendel: Dru de ontspannop half in om een lichtmeting uit te voeren. Voor automatische scherpstelling drut u op de nop <w>. Belichtingsvergrendeling is niet mogelij. Lichte tonen prioriteit Als [Inschaelen] wordt ingesteld, worden de details in lichte tinten verbeterd. Het dynamische berei wordt uitgebreid van het standaard 18% grijs naar heldere lichte tinten. De overgang tussen grijstinten en lichte tinten wordt geleidelijer. Het instelberei voor de ISO-snelheid is ISO Auto Lighting Optimizer (Auto optimalisatie helderheid) wordt automatisch ingesteld op [Deactiveren] en an niet worden gewijzigd. 146

147 3 Menufunctie-instellingen Tabblad [x] Movie-opn.formaat De film wordt opgenomen met een HD-opnamewaliteit (High-Definition) van [1280x720]. U unt de framesnelheid [6] of [5] (aantal opgenomen frames per seconde) selecteren die past bij het videoformaat van uw tv. * De framesnelheid wordt uitgedrut in fps of frames per seconde. [6] : voor regio's waar gebrui wordt gemaat van NTSC (Noord-Ameria, Japan, Korea, Mexico, enzovoort). [5] : voor regio's waar gebrui wordt gemaat van PAL (Europa, Rusland, China, Australië, enzovoort). Totale opnameduur voor film en bestandsgrootte per minuut Vanwege het bestandssysteem stopt de filmopname automatisch wanneer een filmclip een bestandsgrootte van 4 GB bereit. Het duurt circa 17 minuten om een bestandsgrootte van 4 GB te bereien. U unt direct verder gaan met het opnemen van een nieuwe film door op de nop <A> te druen. (Er wordt een nieuw filmbestand gemaat.) Filmopnameformaat Totale opnameduur (bij benadering) Bestandsgrootte Kaart van 4 GB Kaart van 8 GB Kaart van 16 GB (bij benadering) [1280x720] min. 34 min. 1 uur 8 min. 222,6 MB/min. Een stijging van de interne temperatuur van de camera an ertoe leiden dat de filmopname wordt gestopt voordat de maximumopnametijd die in de bovenstaande tabel wordt weergegeven (pag. 150), is verstreen. De maximale opnametijd van één filmclip is 29 min. 59 sec. 147

148 3 Menufunctie-instellingen Het is niet mogelij om films op te nemen in de opnamewaliteit Full HD (Full High-Definition) of SD (Standard Definition). Met ZoomBrowser EX/ImageBrowser (meegeleverde software, pag. 264) unt u een filmbeeld omzetten in een foto. De waliteit van de omgezette foto is [1280x720] voor circa pixels. Geluidsopname Wanneer u Geluidsopname instelt op [Aan], wordt het geluid via de ingebouwde monomicrofoon opgenomen. Het geluidsopnameniveau wordt automatisch aangepast. U unt geen externe microfoon gebruien. Meettimer U unt wijzigen hoe lang de belichtingsinstelling wordt weergegeven (duur van de belichtingsvergrendeling). Rasterweergave Met [Raster 1l] of [Raster 2m] unt u rasterlijnen weergeven. Deze helpen u de camera in verticale of horizontale stand recht te houden. 148 Het geluid wordt opgenomen bij een samplingfrequentie van 48 KHz en 16-bits voor zowel L als R. De instellingen voor de meettimer en rasterweergave zijn oo in Live view zichtbaar.

149 3 Menufunctie-instellingen Tabblad [y] Bel.correctie U unt de belichtingscorrectie voor films instellen op maximaal ±3 stops met tussenstappen van 1/3 stop. Auto Lighting Optimizer (Auto optimalisatie helderheid) De Auto Lighting Optimizer (Auto optimalisatie helderheid) an worden ingesteld zoals beschreven op pagina 107. Indien [Lichte tonen prioriteit] op het tabblad [w] is ingesteld op [Inschaelen], wordt de optie Auto Lighting Optimizer (Auto optimalisatie helderheid) automatisch ingesteld op [Uitschaelen]. Deze instelling an niet worden gewijzigd. Handmatige witbalans Zoals beschreven op pagina 115, an er een beeld voor handmatige witbalans worden geselecteerd. In de modus <> unt u echter geen foto's maen. Stel een andere opnamemodus dan <> in en maa een foto. Selecteer deze foto voor de handmatige witbalans. Beeldstijl De beeldstijl an worden ingesteld zoals beschreven op pagina

150 Het rode waarschuwingspictogram <E> voor interne temperatuur Als de interne temperatuur van de camera hoog is, wordt er mogelij een nipperend rood pictogram <E> weergegeven. Dit nipperende pictogram waarschuwt u ervoor dat de filmopname spoedig automatisch wordt beëindigd. U unt in dat geval geen opnamen meer maen totdat de interne temperatuur van de camera is gedaald. Schael de camera uit en laat deze enige tijd afoelen. Wanneer u gedurende lange tijd bij een hoge temperatuur filmopnamen maat, wordt het pictogram <E> sneller weergegeven. Schael de camera uit als u geen opnamen maat. Aandachtspunten voor filmopnamen Opname- en beeldwaliteit Als het gebruite objectief Image Stabilizer (beeldstabilisatie) heeft, is dit altijd actief, zelfs als u de ontspannop niet half indrut. Image Stabilizer (beeldstabilisatie) gebruit daarbij stroom van de batterij, waardoor de totale filmopnametijd of het aantal mogelije opnamen an afnemen. Als u een statief gebruit of als Image Stabilizer (beeldstabilisatie) niet nodig is, moet u de IS-schaelaar op <2> zetten. Met de ingebouwde microfoon worden oo camerageluiden opgenomen. Als filmopname niet mogelij is omdat de resterende capaciteit van de aart onvoldoende is, worden het filmopnameformaat en de resterende filmopnameduur (pag. 142) rood weergegeven. Als u een aart met een lage schrijfsnelheid gebruit, wordt tijdens filmopnamen rechts in het scherm mogelij een indicator met vijf niveaus weergegeven. Deze geeft aan hoeveel gegevens nog niet naar de aart zijn geschreven (beschibare capaciteit van het interne buffergeheugen). Hoe langzamer de aart, hoe sneller de indicator stijgt. Als de indicator vol raat, wordt de filmopname automatisch Indicator gestopt. Als de aart een hoge schrijfsnelheid heeft, wordt de indicator ofwel niet weergegeven, ofwel het niveau (indien weergegeven) zal nauwelijs omhoog gaan. Maa eerst een paar testfilms om te zien of de schrijfsnelheid van de aart hoog genoeg is. 150

151 Aandachtspunten voor filmopnamen Weergeven en aansluiten op een tv Als de helderheid tijdens filmopnamen verandert, ziet dat gedeelte er mogelij ortstondig uit als een foto wanneer u de film weergeeft. Als u de camera met een HDMI-abel (pag. 191) op een tv aansluit en een film opneemt, wordt de film tijdens het opnemen in lein formaat op de tv weergegeven. De film wordt echter nog steeds goed opgenomen in HD-waliteit (High-Definition). Als u de camera op een tv aansluit en een film opneemt, wordt tijdens de opname op de tv geen geluid afgespeeld. Het geluid wordt echter wel goed opgenomen. 151

152 152

153 7 Handige functies De pieptoon uitzetten (pag. 154) Kaartwaarschuwing (pag. 154) De weergavetijd instellen (pag. 154) De tijd voor automatisch uitschaelen instellen (pag. 155) De helderheid van het LCD-scherm aanpassen (pag. 155) Een map maen en selecteren (pag. 156) Methoden voor bestandsnummering (pag. 158) Copyrightinformatie instellen (pag. 160) Verticale opnamen automatisch roteren (pag. 162) Camera-instellingen controleren (pag. 163) De standaardinstellingen van de camera herstellen (pag. 164) Het LCD-scherm in-/uitschaelen (pag. 166) De leur van het scherm met opname-instellingen wijzigen (pag. 166) De flitser instellen (pag. 167) Stofwisdata toevoegen (pag. 171) Handmatige sensorreiniging (pag. 173) 153

154 Handige functies 3 De pieptoon uitzetten U unt vooromen dat er een pieptoon afgaat zodra er is scherpgesteld of bij het gebrui van de zelfontspanner. Selecteer op het tabblad [1] de optie [Pieptoon] en dru vervolgens op <0>. Selecteer [Uitschaelen] en dru vervolgens op <0>. 3 Kaartwaarschuwing Hiermee vooromt u dat u opnamen maat zonder dat er een aart in de camera is geplaatst. Selecteer op het tabblad [1] [Ontspan sluiter zonder aart] en dru op <0>. Selecteer [Uitschaelen] en dru vervolgens op <0>. Als er geen aart is geplaatst en u op de ontspannop drut, wordt 'Card' in de zoeer weergegeven en unt u de sluiter niet ontspannen. 3 De weergavetijd instellen U unt instellen hoe lang de foto direct na de opname op het LCD-scherm wordt weergegeven. Als [Uit] is ingesteld, wordt de opname niet direct na het maen weergegeven. Als [Vastzetten] is ingesteld, wordt de opname weergegeven totdat de tijd van de instelling [Uitschaelen] is verstreen. Als u tijdens de weergave van de opname noppen of instelwielen van de camera gebruit, bijvoorbeeld als u de ontspannop half indrut, wordt de weergave beëindigd. Selecteer op het tabblad [1] de optie [Kijtijd] en dru vervolgens op <0>. Selecteer de gewenste instelling en dru op <0>. 154

155 Handige functies 3 De tijd voor automatisch uitschaelen instellen Om de batterij te sparen, wordt de camera automatisch uitgeschaeld nadat deze gedurende een bepaalde ingestelde tijd niet is gebruit. U unt deze tijdsduur zelf aan de hand van een aantal opties instellen. Na een automatische uitschaeling unt u de camera weer activeren door de ontspannop half in te druen of door op een van de volgende noppen te druen: <M>, <x>, <A>, enz. Als [Uit] is ingesteld, moet u de camera zelf uitschaelen of op de nop <B> druen om het LCD-scherm uit te schaelen en zo de batterij te sparen. Zelfs als [Uit] is ingesteld, wordt het LCD-scherm automatisch uitgeschaeld als de camera gedurende 30 minuten niet wordt gebruit. U unt het LCDscherm weer inschaelen door op de nop <B> te druen. Selecteer op het tabblad [5] de optie [Uitschaelen] en dru vervolgens op <0>. Selecteer de gewenste instelling en dru op <0>. 3 De helderheid van het LCD-scherm aanpassen U unt de helderheid van het LCD-scherm aanpassen, zodat het gemaelijer te lezen is. Selecteer op het tabblad [6] de optie [LCDhelderheid] en dru vervolgens op <0>. Dru als het scherm voor aanpassing wordt weergegeven op de toets <U> om de helderheid aan te passen en dru vervolgens op <0>. Stel bij het controleren van de belichtingstijd van een opname de helderheid van het LCD-scherm op 4 in en zorg dat omgevingslicht geen invloed op het beeld heeft. 155

156 Handige functies 3 Een map maen en selecteren U unt naar wens mappen maen en selecteren waarin de opnamen worden opgeslagen. Dit is niet verplicht, aangezien er automatisch een map voor de opslag van opnamen wordt gemaat. Een map maen 1 Selecteer [Selecteer map]. Selecteer op het tabblad [5] de optie [Selecteer map] en dru vervolgens op <0>. 2 Selecteer [Maa map]. Selecteer [Maa map] en dru vervolgens op <0>. 3 Maa een nieuwe map. Selecteer [OK] en dru vervolgens op <0>. Er wordt een nieuwe map met een hoger mapnummer gemaat. 156

157 Handige functies Een map selecteren Laagste bestandsnummer Aantal opnamen in de map Open het scherm Selecteer map, selecteer een map en dru op <0>. De map waarin de opnamen worden opgeslagen, is geselecteerd. Volgende opnamen zullen in de geselecteerde map worden opgeslagen. Mapnaam Hoogste bestandsnummer Mappen De mapnaam begint met drie cijfers (het mapnummer), gevolgd door vijf alfanumeriee teens. Bijvoorbeeld: '100CANON'. Een map an maximaal 9999 opnamen bevatten (bestandsnummer ). Wanneer een map vol raat, wordt er automatisch een nieuwe map met een hoger mapnummer gemaat. Oo wanneer de bestandsnummering handmatig opnieuw is ingesteld (pag. 159), wordt er automatisch een nieuwe map gemaat. Er unnen mappen worden gemaat met de nummers 100 t/m 999. Mappen maen op een computer Open de map van de geheugenaart op het scherm en maa daarin een nieuwe map met de naam 'DCIM'. Open de map DCIM en maa hierin net zoveel mappen als u wilt om de opnamen overzichtelij te unnen opslaan. De mapnaam moet de notatie '100ABC_D' hebben, waarbij de eerste drie cijfers zijn, gevolgd door vijf alfanumeriee teens. De vijf teens unnen bestaan uit een combinatie van hoofdletters en leine letters van A t/m Z, cijfers en een onderstrepingsteen '_'. Er mogen geen spaties in de mapnaam vooromen. Mapnamen mogen oo niet met dezelfde drie cijfers beginnen, bijvoorbeeld '100ABC_D' en '100W_XYZ', oo al verschillen de letters. 157

158 Handige functies 3 Methoden voor bestandsnummering De beeldbestanden worden genummerd van 0001 tot 9999 in de volgorde waarin de opnamen zijn gemaat. Vervolgens worden de bestanden in een map opgeslagen. U unt instellen hoe het bestandsnummer wordt toegewezen. Het bestandsnummer wordt op de computer in de volgende notatie weergegeven: IMG_0001.JPG. Selecteer op het tabblad [5] de optie [Bestandnr.] en dru vervolgens op <0>. De beschibare instellingen worden hieronder beschreven. Selecteer een instelling en dru vervolgens op <0>. [Continu]: de opeenvolgende bestandsnummering loopt door, oo na het vervangen van de aart of het maen van een map. Zelfs nadat u de aart hebt vervangen of een nieuwe map hebt gemaat, loopt de opeenvolgende bestandsnummering door tot Dit is handig wanneer u afbeeldingen met nummers tussen 0001 en 9999 op meerdere aarten of uit meerdere mappen in één map op de computer wilt opslaan. Als de vervangende aart of de bestaande map eerder gemaate opnamen bevat, wordt de bestandsnummering van de nieuwe opnamen mogelij voortgezet vanaf de bestandsnummers van de bestaande opnamen op de aart of in de map. Als u een doorlopende bestandsnummering wilt gebruien, moet er ele eer een opnieuw geformatteerde aart worden gebruit. Bestandsnummering na het vervangen van de aart Kaart 1 Kaart 2 Bestandsnummering na het maen van een map 100 Kaart XXX-0051 XXX-0052 XXX-0051 XXX-0052 Volgende opeenvolgende bestandsnummer 158

159 Handige functies [Auto. reset]: de bestandsnummering wordt teruggezet op 0001 wanneer u de aart vervangt of een map maat. Wanneer de aart wordt vervangen of er een nieuwe map wordt gemaat, begint de bestandsnummering weer bij Dit is handig als u de opnamen per aart of map wilt archiveren. Als de vervangende aart of de bestaande map eerder gemaate opnamen bevat, wordt de bestandsnummering van de nieuwe opnamen mogelij voortgezet vanaf de bestandsnummers van de bestaande opnamen op de aart of in de map. Als u opnamen wilt opslaan met een bestandsnummering die begint bij 0001, gebrui dan ele eer een nieuwe, geformatteerde aart. Bestandsnummering na het vervangen van de aart Kaart 1 Kaart 2 Bestandsnummering na het maen van een map 100 Kaart XXX XXX-0051 XXX-0001 Bestandsnummer opnieuw ingesteld [Handm. reset]: voor het handmatig terugzetten van de bestandsnummering, of om in een nieuwe map met het bestandsnummer 0001 te beginnen. Wanneer u de bestandsnummering handmatig opnieuw instelt, wordt er automatisch een nieuwe map gemaat en begint de nummering van de opnamen die in die map worden opgeslagen bij Dit is bijvoorbeeld handig wanneer u verschillende mappen wilt gebruien voor opnamen van gisteren en opnamen van vandaag. Nadat de bestandsnummering handmatig opnieuw is ingesteld, eert deze terug naar Continu of Auto. reset. (Er wordt geen bevestigingsscherm voor Handm. reset weergegeven.) Als het bestandsnummer in de map met nummer 999 het nummer 9999 bereit, unt u geen opnamen meer maen, zelfs niet als de aart nog opslagcapaciteit heeft. Op het LCD-scherm wordt dan een bericht weergegeven dat de aart moet worden vervangen. Vervang de aart. Voor zowel JPEG- als RAW-opnamen begint de bestandsnaam met 'IMG_'. Filmbestandsnamen beginnen met 'MVI_'. De extensie is '.JPG' voor JPEGopnamen, '.CR2' voor RAW-opnamen en '. MOV' voor films. 159

160 Handige functies 3 Copyrightinformatie instellenn Wanneer u de copyrightinformatie instelt, wordt deze als Exif-informatie aan de opname toegevoegd. 1 Selecteer [Copyrightinformatie]. Selecteer op het tabblad [7] de optie [Copyrightinformatie] en dru vervolgens op <0>. 2 3 Selecteer de optie die u wilt instellen. Selecteer [Voer naam van auteur in] of [Voer copyrightdetails in] en dru vervolgens op <0>. Het testinvoerscherm wordt geopend. Selecteer [Geef copyrightinfo weer] om de momenteel ingestelde copyrightinformatie te controleren. Selecteer [Verwijder copyrightinfo] om de momenteel ingestelde copyrightinformatie te verwijderen. Voer test in. Raadpleeg 'Testinvoerprocedure' op de volgende pagina en voer de copyrightinformatie in. U unt maximaal 63 alfanumeriee teens en symbolen invoeren Verlaat de instelling. Nadat u de test hebt ingevoerd, drut u op de nop <M> om de instelling te verlaten.

161 Handige functies Testinvoerprocedure Het invoergebied wijzigen: Dru op de nop <Q> om tussen het bovenste en onderste invoergebied te wisselen. De cursor verplaatsen: Dru op de toets <U> om de cursor te verplaatsen. Test invoeren: Dru terwijl de cursor in het onderste invoergebied staat op de toets <S> of draai aan het instelwiel <6> om een teen te selecteren. Dru vervolgens op <0> om het in te voeren. Een teen verwijderen: Dru op de nop <L> om een teen te verwijderen. Afsluiten: Dru na het invoeren van de test op de nop <M> om de invoer te bevestigen en terug te eren naar het scherm uit stap 2. De testinvoer annuleren: Als u de testinvoer wilt annuleren, drut u op de nop <B> om de invoer te annuleren en terug te eren naar het scherm uit stap 2. U unt de copyrightinformatie oo instellen of controleren met EOS Utility (meegeleverde software, pag. 264). 161

162 Handige functies 3 Verticale opnamen automatisch roteren 162 Verticale opnamen worden automatisch gedraaid, zodat ze verticaal in plaats van horizontaal op het LCD-scherm van de camera of op de pc worden weergegeven. De instelling van deze functie an worden veranderd. Selecteer op het tabblad [5] de optie [Auto. roteren] en dru vervolgens op <0>. De beschibare instellingen worden hieronder beschreven. Selecteer een instelling en dru vervolgens op <0>. [AanPD] : De verticale opname wordt tijdens de weergave automatisch gedraaid op zowel het LCD-scherm als de pc. [AanD] : De verticale opname wordt alleen op de pc automatisch gedraaid. [Uit] : De verticale opname wordt niet automatisch gedraaid. Veelgestelde vragen De verticale opname is niet gedraaid wanneer de foto direct na de opname wordt weergegeven. Dru op de nop <x> om de opname gedraaid weer te geven. [AanPD] is ingesteld, maar de opname wordt bij weergave niet gedraaid. Verticale opnamen die zijn gemaat terwijl [Auto. roteren] op [Uit] was ingesteld, unnen niet automatisch worden gedraaid. Als er een verticale opname is gemaat terwijl de camera naar boven of naar beneden werd gehouden, an het zijn dat de opname niet automatisch wordt gedraaid. Raadpleeg in dat geval 'De opname roteren' op pagina 179. I wil op het LCD-scherm van de camera een opname draaien die met [AanD] is gemaat. Stel [AanPD] in en geef de opname vervolgens weer. De opname wordt dan gedraaid. De verticale opname wordt niet gedraaid op het scherm van de pc. De gebruite software is niet compatibel met de functie voor draaien van opnamen. Gebrui in plaats daarvan de software die bij de camera is geleverd.

163 Handige functies B Camera-instellingen controleren Dru terwijl het menu wordt weergegeven op de nop <B> om de belangrijste functie-instellingen van de camera weer te geven. Dru terwijl het menu wordt weergegeven op de nop <B> om de instellingen weer te geven. Dru nogmaals op de nop <B> om naar het menu terug te eren. Instellingenscherm Resterende capaciteit van aart Kleurruimte (pag. 119) Witbalanscorrectie (pag. 117)/ Witbalanstrapje (pag. 118) Live view-opnamen (pag. 121) Rode-ogenreductie (pag. 89) Automatische beeldrotatie (pag. 162) Datum/tijd (pag. 33) Pieptoon (pag. 154) Automatisch uitschaelen (pag. 155) 163

164 Handige functies 3 De standaardinstellingen van de camera herstellenn De opname-instellingen en menu-instellingen van de camera unnen worden teruggezet op de standaardinstellingen. Dit an in de creatieve modi worden gedaan. Selecteer [Wis instellingen]. 1 Selecteer op het tabblad <7> de optie [Wis instellingen] en dru vervolgens op <0>. 2 3 Selecteer [Wis alle camerainstellingen]. Selecteer [Wis alle camerainstellingen] en dru vervolgens op <0>. Selecteer [OK]. Selecteer [OK] en dru vervolgens op <0>. Wanneer u [Wis alle camerainstellingen] selecteert, worden alle standaardinstellingen (zoals vermeld op de volgende pagina) van de camera hersteld. Alle camera-instellingen wissen: Ga na het uitvoeren van de bovenstaande procedure naar [7 Wis instellingen] en selecteer [Wis pers. vooreuze (C.Fn)] om alle persoonlije vooreuze-instellingen te wissen (pag. 216). 164 Veelgestelde vragen

165 Handige functies Opname-instellingen Instellingen voor opnamewaliteit AF-modus 1-beeld AF Kwaliteit 73 AF-puntselectie Automatische selectie Beeldstijl Standaard Transportmodus u (Enelbeeld) Auto Lighting Optimizer (Auto Standaard q (Meervlas optimalisatie helderheid) Meetmethode meting) Correctie helderheid randen Inschaelen/ correctiegegevens blijven behouden ISO-snelheid AUTO (automatisch) ISO auto Max.: 3200 Belichtingscorrectie/AEB Witbalans Q (Auto) Kleurruimte srgb Geannuleerd Flitsbelichtingscorrectie witbalans Handmatige 0 (Nul) Geannuleerd Persoonlije vooreuze Ongewijzigd Witbalanscorrectie Geannuleerd WB-BKT Geannuleerd Camera-instellingen Bestandnr. Continu Uitschaelen 30 sec. Stofwisdata Gewist Pieptoon Inschaelen Ontspan sluiter Instellingen voor filmopnamen Inschaelen zonder aart AF-modus Live-modus Kijtijd 2 sec. AF met ontspannop Histogram Helderheid tijdens Uitschaelen Spring met 6 e (10 beelden) Sluiternop/ AF/AE Auto. roteren AanzD vergrendelnop belichting vergrendel LCD-helderheid Lichte tonen LCD uit/aannop Ontspannop prioriteit Uitschaelen Datum/tijd Ongewijzigd Filmopnameformaat Ongewijzigd Taal Ongewijzigd Geluidsopname Aan Uitleg Inschaelen Meettimer 16 sec. Copyrightinformatie Ongewijzigd Rasterweergave Uit Controle over HDMI Uitschaelen Eye-Fi transmissie Uit Belichtingscorrectie Geannuleerd My Menu instellingen Ongewijzigd Auto Lighting Optimizer (Auto Standaard optimalisatie helderheid) Instellingen voor Live view-opnamen Handmatige Live view-opname Inschaelen witbalans Geannuleerd AF-modus Live-modus Beeldstijl Standaard Rasterweergave Uit Meettimer 16 sec. 165

166 Handige functies 3 Het LCD-scherm in-/uitschaelen De weergave met opname-instellingen (pag. 46) an worden in- of uitgeschaeld door de ontspannop half in te druen. Selecteer op het tabblad [6] de optie [LCD uit/aann.] en dru vervolgens op <0>. De beschibare instellingen worden hieronder beschreven. Selecteer een instelling en dru vervolgens op <0>. [Ontspannop] : Wanneer u de ontspannop half indrut, wordt het LCDscherm uitgeschaeld. Wanneer u de ontspannop loslaat, wordt het LCD-scherm weer ingeschaeld. [Ontspan/DISP]: Wanneer u de ontspannop half indrut, wordt het LCDscherm uitgeschaeld. Wanneer u de ontspannop loslaat, blijft het LCD-scherm uitgeschaeld. Dru op de nop <B> om het LCD-scherm in te schaelen. [Altijd aan] : Het LCD-scherm blijft ingeschaeld, oo wanneer u de ontspannop half indrut. Dru op de nop <B> om het LCD-scherm uit te schaelen. 3 De leur van het scherm met opname-instellingen wijzigen U unt de achtergrondleur van het scherm met opname-instellingen wijzigen. Selecteer op het tabblad [5] de optie [Schermleur] en dru vervolgens op <0>. Selecteer de gewenste leur en dru vervolgens op <0>. Als u het menu verlaat, wordt het scherm met opname-instellingen in de geselecteerde leur weergegeven. 166

167 3 De flitser instellenn De instellingen voor de ingebouwde flitser en de externe Speedlite unnen via het menu van de camera worden ingesteld. U unt de functie-instellingen van de externe Speedlite alleen via het menu van de camera instellen als de bevestigde Speedlite uit de EX-serie met deze functie compatibel is. De instellingsprocedure is hetzelfde als voor het instellen van een menufunctie van de camera. [Flitsen] Selecteer [Flitsbesturing]. Selecteer op het tabblad [1] de optie [Flitsbesturing] en dru vervolgens op <0>. Het scherm voor flitsbesturing wordt weergegeven. Stel deze optie normaliter in op [Inschaelen]. Als [Uitschaelen] is ingesteld, flitst zowel de ingebouwde flitser als de externe Speedlite niet. Dit is nuttig wanneer u alleen het AFhulplicht van de flitser wilt gebruien. [Func.inst. interne flitser] en [Func.inst. externe flitser] Met [Func.inst. interne flitser] en [Func.inst. externe flitser] unt u de functies die op de volgende pagina worden vermeld, instellen. De functies die bij [Func.inst. externe flitser] worden weergegeven, verschillen per Speedlite-model. Selecteer [Func.inst. interne flitser] of [Func.inst. externe flitser]. De functies van de flitser worden weergegeven. De functies die niet grijs worden weergegeven, unnen worden geselecteerd en ingesteld. Als het moeilij is om scherp te stellen bij weinig licht, is het mogelij dat de ingebouwde flitser meerdere eren flitst (AF-hulplicht, pag. 84), zelfs wanneer [Flitsen] is ingesteld op [Uitschaelen]. 167

168 3 De flitser instellenn Instelbare functies voor [Func.inst. interne flitser] en [Func.inst. externe flitser] Functie [Func.inst. interne flitser] [Func.inst. externe flitser] Pagina Flitsmodus E-TTL II (vast) 168 Sluiter sync. 169 FEB* Flitsbelichtingscorrectie 102 E-TTL II meting 169 In-/uitzoomen* Draadloze instelling* * Raadpleeg voor meer informatie over de [FEB] (Flitsbelichtingstrapje), [In-/uitzoomen] en [Draadloze inst.] de instructiehandleiding van de Speedlite. Flitsmodus Met een externe Speedlite unt u de flitsmodus iezen die bij uw objectief past. [E-TTL II] is de standaardmodus voor het maen van opnamen met de automatische flitser met Speedlites uit de EX-serie. Met [Manual flash] unt u het flitsvermogen zelf instellen. Deze instelling is voor geavanceerde gebruiers. Raadpleeg de instructiehandleiding van de Speedlite voor meer informatie over andere flitsmodi. 168

169 3 De flitser instellenn Sluiter sync. Stel deze optie normaliter in op [1e-gordijn] zodat er direct na de belichting wordt geflitst. Als [2e-gordijn] wordt ingesteld, wordt er vla voor het einde van de belichting geflitst. Wanneer dit wordt gecombineerd met een lange synchronisatietijd, unt u een lichtspoor maen. Den hierbij bijvoorbeeld aan de oplampen van een auto 's avonds. Bij 2egordijnsynchronisatie wordt er voorgeflitst wanneer u de ontspannop helemaal indrut. Hiermee wordt de belichting bepaald. Net voor het einde van de belichting wordt de echte flits afgevuurd. Er wordt dus twee eer geflitst. Met ortere sluitertijden dan 1/30 seconde wordt echter automatisch 1e-gordijnsynchronisatie gebruit. Als er een externe Speedlite is bevestigd, unt u oo [Hi-speed] instellen. Raadpleeg de instructiehandleiding van de Speedlite voor meer informatie. Flitsbelichtingscorrectie Zie 'y Flitsbelichtingscorrectie' op pagina 102. E-TTL II-flitslichtmeting Voor normale flitsbelichtingen stelt u deze optie in op [Evaluatief]. De instelling [Gemiddeld] is voor gevorderde gebruiers. Net als bij een externe Speedlite wordt het gemiddelde van het meetgebied genomen. Het an nodig zijn om flitsbelichtingscorrectie te gebruien. Wis flitser instellingen. Dru in het scherm [Func.inst. externe flitser] op de nop <B> om het scherm voor het wissen van de flitserinstellingen weer te geven. Wanneer u [OK] selecteert, worden de instellingen voor de ingebouwde flitser en de externe Speedlite gewist. 169

170 3 De flitser instellenn De persoonlije vooreuze voor de externe Speedlite instellen De persoonlije vooreuze-instellingen die bij [C.Fn-inst. externe flitser] worden weergegeven, verschillen per Speedlite-model. Geef de persoonlije vooreuze 1 weer. Selecteer [C.Fn-inst. externe flitser] en dru op <0>. 2 Stel de persoonlije vooreuze in. Dru op de toets <U> om het functienummer te selecteren. Stel vervolgens de functie in. De procedure is hetzelfde als voor het instellen van de persoonlije vooreuze van de camera (pag. 216). Als u alle persoonlije vooreuzeinstellingen wilt wissen, selecteert u bij stap 1 [Wis C.Fn's externe flitser]. 170

171 3 Stofwisdata toevoegenn Stof dat de camera binnendringt, an zich aan de beeldsensor hechten en stofvleen veroorzaen die op de opnamen zichtbaar zijn. Om deze stofvleen te wissen, unt u stofwisdata aan de opnamen toevoegen. Digital Photo Professional (meegeleverde software, pag. 264) gebruit de stofwisdata om stofvleen automatisch te verwijderen. Voorbereiding Neem een effen wit object (bijvoorbeeld een vel papier). Stel de brandpuntsafstand van het objectief in op 50 mm of meer. Zet de focusinstellingsnop op het objectief op <MF> en zet de scherpstelling op oneindig ( ). Als het objectief geen focusafstandsschaal heeft, ijt u naar de voorant van het objectief en draait u de focusring helemaal met de lo mee. Stofwisdata verrijgen 1 Selecteer [Stofwisdata]. Selecteer [Stofwisdata] op het tabblad [y] en dru vervolgens op <0>. 2 Selecteer [OK]. Selecteer [OK] en dru vervolgens op <0>. Er worden instructies weergegeven. 171

172 3 Stofwisdata toevoegenn Stofwisdata Fotografeer een effen wit object. Vul de zoeer op een afstand van cm met een effen wit object zonder patroon en maa een opname. De foto wordt in de diafragmavooreuzemodus gemaat bij een diafragma van f/22. Aangezien de opname niet wordt opgeslagen, unnen de gegevens nog altijd worden opgehaald, oo al is er geen aart in de camera geplaatst. Nadat de foto is gemaat, verzamelt de camera de stofwisdata. Zodra de stofwisdata zijn verregen, wordt er een bericht weergegeven. Nadat u [OK] hebt geselecteerd, wordt het menu opnieuw weergegeven. Als de gegevens niet zijn verregen, wordt een waarschuwing weergegeven. Volg de stappen bij 'Voorbereiding' op de voorgaande pagina en selecteer vervolgens [OK]. Maa de foto opnieuw. Nadat de stofwisdata zijn verzameld, worden deze aan alle toeomstige JPEGen RAW-opnamen toegevoegd. Als u een belangrije opname gaat maen, unt u het beste eerst de stofwisdata bijweren door deze opnieuw te verzamelen. Raadpleeg de instructiehandleiding (pdf, pag. 267) op de EOS Camera Instruction Manuals Dis voor informatie over het gebrui van Digital Photo Professional (meegeleverde software, pag. 264) voor het verwijderen van stofvleen. De grootte van de stofwisdata die aan de opname worden toegevoegd, is zo gering dat het toevoegen nauwelijs invloed heeft op de bestandsgrootte van de opname. Zorg ervoor dat u een effen wit object gebruit, zoals een nieuw vel wit papier. Als het papier een patroon bevat, an dit voor stof worden aangezien en zodoende de nauweurigheid van de stofverwijdering door de software nadelig beïnvloeden.

173 3 Handmatige sensorreinigingn Als stof zich aan de beeldsensor heeft gehecht en stofvleen op de opnamen zichtbaar zijn, unt u de beeldsensor zelf reinigen met een blaasbuisje voor de camera. Het oppervla van de beeldsensor is zeer wetsbaar. Wij raden u aan om fysiee reiniging van de sensor bij een Canon Service Center te laten uitvoeren. Haal het objectief van de camera voordat u de sensor gaat reinigen. 1 Selecteer [Reinig handmatig]. Selecteer op het tabblad [6] de optie [Reinig handmatig] en dru vervolgens op <0> Selecteer [OK]. Selecteer [OK] en dru vervolgens op <0>. De reflexspiegel wordt opgelapt en de sluiter wordt geopend. Reinig de sensor. Beëindig het reinigen. Zet de aan-uitschaelaar op <2>. Als stroomvoorziening wordt de AC-adapterset ACK-E10 (afzonderlij verrijgbaar) aanbevolen. Als u een batterij gebruit, moet deze volledig zijn opgeladen. 173

174 3 Handmatige sensorreinigingn Tijdens het reinigen van de sensor mag u geen van de onderstaande handelingen verrichten. Als de stroomtoevoer wordt onderbroen, gaat de sluiter dicht en unnen de sluitergordijnen en de beeldsensor beschadigd raen. De aan-uitschaelaar op <2> zetten. Het lepje van de aartsleuf/het batterijcompartiment openmaen. Het oppervla van de beeldsensor is zeer wetsbaar. Reinig de sensor voorzichtig. Gebrui een gewoon blaasbuisje zonder borsteltje. Een borsteltje an het oppervla van de sensor beschadigen. Stee het blaasbuisje niet verder dan de objectiefbevestiging in de camera. Als de stroom wordt onderbroen, gaat de sluiter dicht en unnen de sluitergordijnen of de reflexspiegel worden beschadigd. Gebrui nooit lucht of gas uit flessen om de sensor schoon te maen. De blaasracht an de sensor beschadigen en de nevel an op de sensor achterblijven. Als de batterij leeg raat terwijl u de sensor reinigt, lint er een pieptoon als waarschuwing. Stop het reinigen van de sensor. Als er vuil blijft zitten dat niet met een blaasbuisje an worden verwijderd, unt u de sensor het beste door een Canon Service Center laten reinigen. 174

175 8 Opnamen weergeven In dit hoofdstu worden de functies voor het beijen van foto's en films uitgelegd, waarbij dit onderwerp uitgebreider aan bod omt dan in hoofdstu 2 'Basisfuncties voor het maen en weergeven van opnamen'. Hier vindt u informatie over hoe u foto's en films op de camera unt weergeven en wissen en op de tv unt beijen. Opnamen die zijn gemaat met een andere camera: Opnamen die met een andere camera zijn gemaat of waarvan de bestandsnaam is gewijzigd, worden mogelij niet correct op de camera weergeven. 175

176 x Snel opnamen zoeen H Meerdere opnamen weergeven op één scherm (indexweergave) Zoe snel naar opnamen met de indexweergave waarbij 4 of 9 opnamen op 1 scherm worden weergegeven. 1 Geef de opname weer. Als u op de nop <x> drut, wordt de laatstgemaate opname weergegeven. 2 Schael over naar de indexweergave. Dru op de nop <I>. Er verschijnt een index van 4 opnamen. De momenteel geselecteerde opname wordt gemareerd met een blauwe rand. Dru nogmaals op de nop <I> als u wilt overschaelen naar een index met 9 opnamen. Met de nop <u> schaelt u tussen de weergave met 9 opnamen, 4 opnamen en 1 opname Selecteer een opname. Dru op de toets <S> om het blauwe ader te verplaatsen om zo een opname te selecteren. Draai aan het instelwiel <6> om het volgende scherm of de vorige opname weer te geven. Dru op <0> om de geselecteerde opname weer te geven als een enele opname.

177 x Snel opnamen zoeen I Door opnamen navigeren (opnamesprong) Bij de weergave van afzonderlije opnamen unt u aan het instelwiel <6> draaien om snel vooruit of achteruit door de opnamen te bladeren, al naar gelang de geselecteerde sprongmethode. Sprongmethode Weergavepositie Selecteer [Spring met 6]. Selecteer [Spring met 6] op het tabblad [4] en dru vervolgens op <0>. Selecteer de sprongmethode. Dru op de toets <S> om de gewenste sprongmethode te selecteren en dru vervolgens op <0>. d: Geef beelden een voor een weer e: Spring 10 beelden f: Spring 100 beelden g: Geef weer op datum h: Geef weer per map i: Geef alleen movies weer j: Geef alleen foto's weer : Geef weer op classificatie (pag. 180) Draai aan het instelwiel <6> om de classificatie te selecteren. Navigeer door te springen. Dru op de nop <x> om de opnamen weer te geven. Draai in de weergave van één opname aan het instelwiel <6>. Selecteer [Datum] om opnamen te zoeen op opnamedatum. Selecteer [Map] om opnamen te zoeen op map. Als de aart zowel films als foto's bevat, selecteert u [Movies] of [Foto's] om alleen films respectievelij alleen foto's weer te geven. Indien er geen opnamen overeenomen met de geselecteerde [Classificatie], is het niet mogelij om door de opnamen te bladeren met <6>. 177

178 u/y Vergrote weergave Opnamen unnen op het LCD-scherm 1,5 tot 10 maal worden uitvergroot. Positie van vergroot gebied 1 2 Vergroot het beeld. Dru tijdens de opnameweergave op de nop <u>. De opname wordt vergroot. Als u de nop <u> ingedrut houdt, wordt de opname verder vergroot tot de maximale vergroting is bereit. Dru op de nop <I> om de vergroting te reduceren. Als u de nop ingedrut houdt, wordt de vergroting verder verleind totdat het normale formaat van de opname is bereit. Schuif over de opname. Schuif met de toets <S> in ele willeeurige richting over de vergrote opname. Als u de vergrote weergave wilt beëindigen, drut u op de nop <x>. U eert dan terug naar de weergave van een afzonderlije opname. 178 Draai aan het instelwiel <6> om een andere opname met dezelfde vergroting weer te geven. U unt het beeld dat direct na het nemen van een foto wordt weergegeven, niet vergroten. Een film an niet worden vergroot.

179 b De opname roteren U unt de weergegeven opname in de gewenste positie draaien. 1 Selecteer [Roteren]. Selecteer [Roteren] op het tabblad [3] en dru vervolgens op <0>. 2 3 Selecteer een opname. Dru op de toets <U> om de opname te selecteren die u wilt draaien. U unt oo een opname selecteren in de indexweergave (pag. 176). Draai de opname. Ele eer dat u op <0> drut, wordt de opname als volgt naar rechts gedraaid: Als u nog een opname wilt draaien, herhaalt u stap 2 en 3. Als u de functie wilt afsluiten en wilt terugeren naar het menu, drut u op de nop <M>. Als u voorafgaand aan het maen van verticale opnamen de optie [5 Beeld omeren] hebt ingesteld op [AanzD] (pag. 162), hoeft u de opnamen niet meer op bovenstaande wijze te draaien. Als de gedraaide opname tijdens de opnameweergave niet gedraaid wordt weergegeven, stelt u [5 Auto. roteren] in op [AanzD]. Een film an niet worden gedraaid. 179

180 3 Classificaties instellen U unt opnamen en films classificeren met een van vijf classificaties: l/m/n/o/p. 1 Selecteer [Classificatie]. Selecteer [Classificatie] op het tabblad [4] en dru vervolgens op <0>. 2 3 Selecteer een opname of een film. Dru op de toets <U> om de opname of film te selecteren die u wilt classificeren. U unt drie opnamen weergeven door op de nop <I> te druen. Als u wilt terugeren naar de weergave van een enele opname, drut u op de nop <u>. Classificeer de opname of film. Dru op de toets <V> om een classificatie te selecteren. Het totale aantal opnamen en films dat is geclassificeerd, wordt voor ele classificatie geteld. Als u nog een opname of film wilt classificeren, herhaalt u stap 2 en 3. Als u de functie wilt afsluiten en wilt terugeren naar het menu, drut u op de nop <M>. 180

181 3 Classificaties instellen Het getal naast de classificatie (l/m/n/o/p) an maximaal 999 zijn. Als er 1000 opnamen of meer zijn voor een classificatie, wordt [###] weergegeven. Het voordeel van classificaties Met de optie [4 Spring met 6] unt u alleen de geclassificeerde opnamen en films weergeven. Met de optie [4 Diavoorstelling] unt u alleen de geclassificeerde opnamen en films weergeven. Met Digital Photo Professional (meegeleverde software, pag. 264) unt u alleen de geclassificeerde opnamen en films selecteren. Met Windows Vista en Windows 7 unt u de classificatie beijen met de bestandsinformatiedisplay of de meegeleverde opnameviewer. 181

182 Q Snel instellen tijdens weergave Wanneer u tijdens de opnameweergave op de nop <Q> drut, unt u de volgende opties instellen: [ Beveilig beelden, b Roteren, 9 Classificatie, e Spring met 6]. Films unnen niet worden gedraaid (b Roteren) Dru op de nop <Q>. Dru tijdens de opnameweergave op de nop <Q>. De functies die met Snel instellen unnen worden ingesteld, worden lins in het scherm weergegeven. Selecteer een functie en stel deze in. Dru op de toets <V> om een functie te selecteren. De naam en huidige instelling van de geselecteerde functie wordt onderaan weergegeven. Stel de functie in door op de toets <U> te druen. Verlaat de instelling. Dru op de nop <Q> om de pictogrammen en instellingen van Snel instellen uit te schaelen. 182 Stel [5 Auto. roteren] in op [AanzD] om een opname te draaien. Als [5 Auto. roteren] is ingesteld op [AanD] of [Uit], wordt de instelling [b Roteren] toegevoegd aan de opname, maar de camera zal de opname niet draaien voor weergave.

183 Q Snel instellen tijdens weergave Wanneer u op de nop <Q> drut tijdens de indexweergave, wordt er overgeschaeld op de weergave van één opname en worden de pictogrammen voor Snel instellen weergegeven. Dru nogmaals op de nop <Q> om terug te eren naar de indexweergave. Voor opnamen die zijn gemaat met een andere camera, an het aantal instelbare functies bepert zijn. 183

184 Genieten van films U unt films in principe op de volgende drie manieren afspelen: Afspelen op een tv (pag. 191). U hebt een HDMI-abel (afzonderlij verrijgbaar) nodig om de camera op een televisie aan te sluiten. Er dient bovendien een HDMI-poort aanwezig te zijn op de tv. Wanneer de camera met een HDMIabel is aangesloten op een tv, unt u films en foto's op de tv beijen. Als u een HD-tv gebruit om HD-films weer te geven die zijn gemaat met deze camera, unt u de films oo in HD beijen. De camera heeft geen audio/video OUT-aansluiting. Daarom an de camera niet worden aangesloten op een tv met een analoge AV-abel. Films op een aart unnen alleen worden afgespeeld op apparaten die compatibel zijn met MOV-bestanden. Omdat recorders met vaste schijf geen HDMI IN-poort bevatten, an de camera niet op de recorder met vaste schijf worden aangesloten met behulp van een HDMI-abel. Oo wanneer de camera via een USB-abel op een recorder met vaste schijf is aangesloten, unnen films en foto's niet worden afgespeeld of opgeslagen. Het gebrui van de HDMI-abel HTC-100 (afzonderlij verrijgbaar) wordt aanbevolen. 184

185 Genieten van films Afspelen op het LCD-scherm van de camera (pag ) U unt films afspelen op het LCD-scherm van de camera. U unt bovendien de eerste en laatste beelden van een film beweren en de opnamen en films op de aart afspelen als automatische diavoorstelling. Een film die op een computer is bewert, an niet opnieuw op de aart worden opgeslagen en op de camera worden afgespeeld. Afspelen en beweren op een computer (Raadpleeg de instructiehandleiding (pdf) voor ZoomBrowser EX/ImageBrowser, pag. 267) De filmbestanden op de aart unnen worden overgezet op een computer en worden afgespeeld of bewert met ZoomBrowser EX/ImageBrowser (meegeleverde software, pag. 264). U unt bovendien een enel frame uit de film halen en opslaan als foto. Om een film vloeiend af te spelen op een computer, is een hoogwaardige computer nodig. Raadpleeg de instructiehandleiding (pdf) van ZoomBrowser EX/ImageBrowser voor meer informatie over de hardwarevereisten voor de computer. Als u commerciële software van derden wilt gebruien om de films af te spelen of te beweren, dient u te controleren of de software compatibel is met MOV-bestanden. Voor meer informatie over commerciële software van derden dient u de fabriant van de software te raadplegen. 185

186 Films afspelen 1 Geef de opname weer. Dru op de nop <x> om opnamen weer te geven. 186 Luidspreer Selecteer een film. Dru op de toets <U> om een film te selecteren. Bij de weergave van één opname geeft het pictogram <1s>, dat linsboven wordt weergegeven, aan dat het een film is. In de indexweergave geeft de perforatie lins van de opname aan dat het een film is. Films unnen niet in de indexweergave worden weergegeven. Dru op <0> om over te schaelen op de weergave van één opname. Dru in de weergave van één opname op <0>. Onderaan verschijnt het paneel voor het weergeven van films. Geef de film weer. Selecteer [7] (Afspelen) en dru vervolgens op <0>. De film wordt afgespeeld. U unt de filmweergave pauzeren door op <0> te druen. Tijdens de filmweergave unt u het geluidsvolume van de ingebouwde luidspreer aanpassen door aan het instelwiel <6> te draaien. Zie de volgende pagina voor meer informatie over de weergaveprocedure.

187 Films afspelen Functie Beschrijving van weergave 2 Afsluiten Hiermee eert u terug naar de weergave van één opname. 7 Afspelen 8 Vertraagd Door op <0> te druen, unt u schaelen tussen weergeven en stoppen. Pas de vertragingssnelheid aan door op de toets <U> te druen. De vertragingssnelheid wordt rechtsboven weergegeven. 5 Eerste beeld Hiermee wordt het eerste beeld van de film weergegeven. 3 Vorig beeld 6 Volgend beeld Ele eer dat u op <0> drut, wordt één beeld eerder weergegeven. Als u <0> ingedrut houdt, wordt de film teruggespoeld. Ele eer dat u op <0> drut, wordt de film beeld voor beeld weergegeven. Als u <0> ingedrut houdt, wordt de film vooruitgespoeld. 4 Laatste beeld Hiermee wordt het eerste beeld van de film weergegeven. X Beweren Hiermee wordt het beweringsscherm geopend (pag. 188). mm ss 9 Volume Weergavepositie Weergavetijd (minuten:seconden) U unt het geluidsvolume van de ingebouwde luidspreer (pag. 186) aanpassen door aan het instelwiel <6> te draaien. De duur van ononderbroen weergave met een volledig opgeladen LP-E10-batterij bij 23 C is als volgt: circa 4 uur. U unt tijdens de weergave van één opname op de nop <B> druen om het weergaveformaat te wijzigen (pag. 199). Als u de camera op een tv (pag. 184 en 191) aansluit om een film weer te geven, moet u het geluidsvolume via de tv aanpassen. (Het geluidsvolume an niet worden aangepast door te draaien aan het instelwiel <6>.) Deze camera an geen Full HD- of HD-films afspelen (framesnelheid: 60/50 fps) die met een andere EOS-camera zijn gemaat. Deze camera an alleen HD- en SD-films afspelen met een framesnelheid van 30/25 fps. 187

188 X De eerste en laatste beelden van een film beweren U unt de eerste en laatste beelden van een film beweren in tussenstappen van 1 seconde Selecteer [X] in het filmweergavescherm. Het beweringsscherm wordt weergegeven. Geef aan wel deel moet worden verwijderd. Selecteer [U] (Snijden begin) of [V] (Snijden eind) en dru op <0>. Dru op de toets <U> om de vorige of volgende frames te zien. Als u de nop ingedrut houdt, worden de beelden vooruitgespoeld. Nadat u hebt bepaald wel deel u wilt verwijderen, drut u op <0>. Het deel dat boven in het scherm blauw is gemareerd, is het deel dat overblijft. Controleer de bewerte film. Selecteer [7] en dru op <0> om het blauw gemareerde deel af te spelen. Ga terug naar stap 2 om de bewering te wijzigen. Om de bewering te annuleren, selecteert u [2] en drut u op <0>. Sla de film op. Selecteer [W] en dru vervolgens op <0>. Het scherm Opslaan wordt weergegeven. Om het bestand als een nieuwe film op te slaan, selecteert u [Nieuw bestand]. Om het bestand op te slaan en het originele filmbestand te overschrijven, selecteert u [Overschrijven]. Dru vervolgens op <0>. Aangezien bewering alleen in tussenstappen van 1 seconde mogelij is (de positie wordt aangegeven met [X]), an de exacte positie waar de film wordt bewert iets afwijen van de positie die u hebt aangegeven. Als er te weinig ruimte op de aart beschibaar is, an [Nieuw bestand] niet worden geselecteerd. Er zijn meer beweringsfuncties beschibaar in ZoomBrowser EX/ ImageBrowser (meegeleverde software, pag. 264).

189 3 Diavoorstelling (automatische weergave) U unt de opnamen op de aart weergeven als een automatische diavoorstelling. Aantal weer te geven opnamen 1 2 Selecteer [Diavoorstelling]. Selecteer [Diavoorstelling] op het tabblad [4] en dru vervolgens op <0>. Selecteer de opnamen die u wilt afspelen. Dru op de toets <V> om de gewenste optie te selecteren en dru vervolgens op <0>. [Alle bldn/movies/foto's] Dru op de toets <V> om een van de volgende opties te selecteren: [jalle bldn/movies/ zfoto's]. Dru vervolgens op <0>. [Datum/Map/Classificatie] Dru op de toets <V> om een van de volgende opties te selecteren: [idatum/nmap/classificatie]. Wanneer <zh> wordt gemareerd, drut u op de nop <B>. Dru op de toets <V> om de gewenste optie te selecteren en dru vervolgens op <0>. Optie Beschrijving van weergave jalle bldn Alle foto's en films op de geheugenaart worden weergegeven. idatum De foto's en films die zijn vastgelegd op de geselecteerde opnamedatum, worden weergegeven. nmap De foto's en films in de geselecteerde map worden weergegeven. Movies Alleen de films op de geheugenaart worden weergegeven. zfoto's Alleen de foto's op de geheugenaart worden weergegeven. 9Classificatie Alleen foto's en films met de geselecteerde classificatie worden weergegeven. 189

190 3 Diavoorstelling (automatische weergave) 3 Stel [Stel in] naar wens in. Dru op de toets <V> om [Stel in] te selecteren en dru vervolgens op <0>. Stel [Weergaveduur] (foto's), [Herhalen] en [Overgangseffect] in. Dru vervolgens op de nop <M>. [Weergaveduur] [Herhalen] [Overgangseffect] Start de diavoorstelling. Dru op de toets <V> om [Start] te selecteren en dru vervolgens op <0>. Nadat de test [Laden van beeld...] is weergegeven, begint de diavoorstelling. Stop de diavoorstelling. Als u de diavoorstelling wilt afsluiten en wilt terugeren naar het instellingenscherm, drut u op de nop <M>. Als u de diavoorstelling wilt pauzeren, drut u op <0>. Tijdens het pauzeren wordt [G] in de linerbovenhoe van de opname weergegeven. Dru nogmaals op <0> om weer verder te gaan met de diavoorstelling. U unt het weergaveformaat van foto's wijzigen door tijdens de automatische weergave op de nop <B> druen (pag. 70). Tijdens de filmweergave unt u het geluidsvolume aanpassen door aan het instelwiel <6> te draaien. Tijdens de onderbreing unt u op de toets <U> druen om een andere opname weer te geven. Tijdens de diavoorstelling wert de functie voor het automatisch uitschaelen van de camera niet. De weergavetijd an variëren, afhanelij van de opname. Zie pagina als u de diavoorstelling op een tv wilt weergeven.

191 Afspelen op een HD-televisie U hebt een HDMI-abel (afzonderlij verrijgbaar) nodig om de camera op een televisie aan te sluiten. Er dient bovendien een HDMI-poort aanwezig te zijn op de tv. Wanneer de camera met een HDMI-abel is aangesloten op een tv, unt u films en foto's op de tv beijen. Als u een HD-tv gebruit om HD-films weer te geven die zijn gemaat met deze camera, unt u de films oo in HD beijen. 1 2 Sluit de HDMI-abel aan op de camera. Sluit de steer met het <dhdmi MINI>-logo naar de voorzijde van de camera gericht aan op de <D>-aansluiting. Sluit de HDMI-abel aan op de tv. Sluit de HDMI-abel aan op de HDMI IN-poort van de tv. 3 4 Zet de tv aan en verander de video-invoer van de tv in de aangesloten poort. Zet de aan-uitschaelaar van de camera op <1>. Pas het geluidsvolume van de film aan op de tv. Het geluidsvolume an niet met de camera worden aangepast. Schael, voordat u de abel tussen de camera en de tv aansluit of verwijdert, de camera en de tv uit. Op bepaalde televisies worden de weergegeven opnamen mogelij afgesneden. 191

192 Afspelen op een HD-televisie 5 Dru op de nop <x>. De opname wordt weergegeven op de tv (er wordt niets weergegeven op het LCD-scherm van de camera). De opnamen worden automatisch weergegeven met de optimale resolutie van de tv. U unt het weergaveformaat wijzigen door op de nop <B> te druen. Zie pagina 186 als u films wilt weergeven. Sluit geen andere apparaten aan op de <D>-aansluiting van de camera. Als u dit toch doet, an er een storing worden veroorzaat. Op sommige tv's unnen de opnamen mogelij niet worden afgespeeld. Voor HDMI CEC-tv's Als de tv die compatibel is met HDMI CEC*, met de HDMI-abel op de camera is aangesloten, unt u de afstandsbediening van de tv gebruien voor het afspelen. * Een standaard-hdmi-functie waarmee HDMI-apparaten elaar unnen bedienen zodat u ze unt bedienen met één afstandsbediening Stel [Ctrl over HDMI] in op [Inschaelen]. Selecteer op het tabblad [4] de optie [Ctrl over HDMI] en dru vervolgens op <0>. Selecteer [Inschaelen] en dru vervolgens op <0>. Sluit de camera aan op een tv. Gebrui een HDMI-abel om de camera aan te sluiten op de tv. De invoer van de tv wordt automatisch overgeschaeld op de HDMI-poort waarop de camera is aangesloten.

193 Afspelen op een HD-televisie Fotoweergavemenu Filmweergavemenu : Terug : 9-beeldindex : Movie afspelen : Diavoorstelling : Opn. info weergeven : Roteren Dru op de nop <x> op de camera. Op de tv wordt een opname weergegeven. U unt de afstandsbediening van de tv gebruien om opnamen af te spelen. Selecteer een opname of een film. Richt de afstandsbediening op de tv en dru op de nop / om een opname te selecteren. Dru op Enter op de afstandsbediening. Het menu wordt weergegeven en u unt de afspeelopties uitvoeren die lins worden weergegeven. Dru op de toets / om de gewenste optie te selecteren en dru vervolgens op Enter. Voor een diavoorstelling drut u op / op de afstandsbediening om een optie te selecteren. Dru vervolgens op Enter. Als u [Terug] iest en vervolgens op Enter drut, verdwijnt het menu en unt u de nop / gebruien om een opname te selecteren. Bij bepaalde tv's moet u eerst de HDMI CEC-verbinding activeren. Raadpleeg de instructiehandleiding bij de tv voor meer informatie. Bepaalde tv's, waaronder zelfs tv's die compatibel zijn met HDMI CEC, functioneren wellicht niet naar behoren. In dit soort gevallen dient u de HDMI-abel los te oppelen en [4 Ctrl over HDMI] op [Uitschaelen] in te stellen. Gebrui de camera om de weergave te bedienen. 193

194 K Opnamen beveiligen Door opnamen te beveiligen, vooromt u dat deze per ongelu worden verwijderd. 3 Een afzonderlije opname beveiligen 1 2 Selecteer [Beveilig beelden]. Selecteer [Beveilig beelden] op het tabblad [3] en dru vervolgens op <0>. Het scherm met beveiligingsinstellingen wordt weergegeven. Selecteer [Selecteer beelden]. Selecteer [Selecteer beelden] en dru vervolgens op <0>. Wisbeveiligingspictogram Beveilig de opname. Dru op de toets <U> om de gewenste opname te selecteren en dru vervolgens op <0>. Als een opname is beveiligd, wordt het pictogram <K> boven in het scherm weergegeven. Als u de wisbeveiliging ongedaan wilt maen, dru dan nogmaals op de nop <0>. Het pictogram <K> verdwijnt dan. Als u nog een opname wilt beveiligen, herhaalt u stap 3. Als u de functie voor het beveiligen van opnamen wilt afsluiten, drut u op de nop <M>. Het menu wordt weer weergegeven.

195 K Opnamen beveiligen 3 Alle opnamen in een map of op een aart beveiligen U unt alle opnamen in een map of op een geheugenaart tegelij beveiligen. Wanneer u [Alle beelden in map] of [Alle beelden op aart] in [3 Beveilig beelden] selecteert, worden alle beelden in de map of op de aart beveiligd. Om de opnamebeveiliging te annuleren, selecteert u [Wis bev. beelden in map] of [Wis bev. alle beelden op aart]. Als u de aart formatteert (pag. 44), worden oo de beveiligde opnamen verwijderd. Films unnen oo worden beveiligd. Als een opname eenmaal is beveiligd, an deze niet worden verwijderd met de wisfunctie van de camera. Als u een beveiligde opname wilt wissen, moet u eerst de beveiliging opheffen. Als u alle opnamen wist (pag. 197), blijven alleen de beveiligde opnamen over. Dit is handig als u in één eer alle overbodige opnamen wilt wissen. 195

196 L Opnamen wissen U unt opnamen één voor één selecteren en wissen, of in een batch. Beveiligde opnamen (pag. 194) worden niet gewist. Als een opname eenmaal is gewist, an deze niet meer worden teruggehaald. Wis een opname pas als u zeer weet dat u deze niet meer nodig hebt. Beveilig belangrije opnamen om te vooromen dat deze per ongelu worden gewist. Als u een 1+73-afbeelding verwijdert, wordt zowel de 1- als de 73-afbeelding verwijderd. Een afzonderlije opname wissen Geef de opname weer die u wilt wissen. Dru op de nop <L>. Het dialoogvenster voor het wissen verschijnt onder in het scherm. Wis de opname. Selecteer [Wissen] en dru vervolgens op <0>. De weergegeven opname wordt gewist. 3 Opnamen selecteren <X> die in een batch moeten worden gewist Door de te wissen opnamen te selecteren, unt u meerdere opnamen tegelij wissen. 1 Selecteer [Wis beelden]. Selecteer [Wis beelden] op het tabblad [3] en dru vervolgens op <0>. 196

197 L Opnamen wissen Selecteer [Selecteer en wis beelden]. Selecteer [Selecteer en wis beelden] en dru vervolgens op <0>. De opnamen worden weergegeven. Dru op de nop <I> voor de weergave van drie opnamen. Als u wilt terugeren naar de weergave van een enele opname, drut u op de nop <u>. Selecteer de opnamen die u wilt wissen. Dru op de toets <U> om de gewenste opname te iezen en dru vervolgens op de toets <V>. Er verschijnt een <X> in de linerbovenhoe. Herhaal stap 3 om andere opnamen te selecteren die u wilt wissen. Wis de opnamen. Dru op de nop <L>. Selecteer [OK] en dru vervolgens op <0>. De geselecteerde opnames worden gewist. 3 Alle opnamen in een map of op een aart wissen U unt alle opnamen in een map of op een geheugenaart tegelij wissen. Wanneer [3 Wis beelden] is ingesteld op [Alle beelden in map] of [Alle beelden op aart], worden alle opnamen in de map of op de aart gewist. Als u oo beveiligde opnamen wilt wissen, dient u de aart te formatteren (pag. 44). 197

198 B Weergave met opname-informatie Voorbeeld van een opname gemaat in een creatieve modus Waarde belichtingscorrectie Waarde flitsbelichtingscorrectie Diafragma Sluitertijd Meetmethode Opnamemodus Witbalans Opnamewaliteit Nummer van de opname/ Totaalaantal opgeslagen opnamen Eye-Fi-transmissie Beveiligen Classificatie Mapnummer - bestandsnummer Histogram (Helderheid/RGB) Beeldstijl/Instellingen ISO-snelheid Lichte tonen prioriteit Kleurruimte Opnamedatum en -tijd Witbalanscorrectie Bestandsgrootte * Bij 1+73-opnamen wordt de bestandsgrootte van 1 weergegeven. * Foto's die met flits zijn gemaat zonder flitsbelichtingscorrectie worden gemareerd met het pictogram < >. Foto's die zijn gemaat met flitsbelichtingscorrectie worden gemareerd met het pictogram <y>. 198

199 B Weergave met opname-informatie Voorbeeld van een opname gemaat in een basismodus Opnamemodus Sfeer en sfeereffecten Licht of scène * Bij opnamen die zijn gemaat in basismodi an het zijn dat de weergegeven informatie verschilt, afhanelij van de opnamemodus. * Foto's die zijn gemaat in de modus <C> geven [Achtergrond wazig] weer. Voorbeeld van film gemaat in de filmmodus Opnametijd Filmweergave Filmmodus Opnamesysteem Filmbestandsgrootte Filmopnameformaat Framesnelheid * De sluitertijd, het diafragma en de ISO-snelheid worden niet weergegeven. 199

200 B Weergave met opname-informatie Overbelichtingswaarschuwing Wanneer de opname-informatie wordt weergegeven, gaan overbelichte gedeelten van de opname nipperen. Voor meer detail in de overbelichte gedeelten stelt u de belichtingscorrectie in op een negatieve waarde en maat u de foto opnieuw. Het histogram Het helderheidshistogram toont de verdeling van het belichtingsniveau en de algehele helderheid. Het RGB-histogram is geschit voor controle van de leurverzadiging en -gradatie. De histogramweergave an worden gewisseld met [4 Histogram]. Weergave van de [Helderheid] Voorbeeldhistogrammen Dit histogram toont in grafievorm de verdeling van het helderheidsniveau van de opname. De horizontale as geeft het helderheidsniveau aan (donerder aan de linerant en lichter aan de rechterant) en de verticale Donere opname as geeft aan hoeveel pixels er voor ieder helderheidsniveau bestaan. Hoe meer pixels aan de linerant, hoe donerder de afbeelding. Hoe meer pixels Normale helderheid aan de rechterant, hoe lichter de afbeelding. Als er te veel pixels aan de linerant zijn, zult u in de donere gedeelten weinig details unnen onderscheiden. Als er te veel pixels aan de rechterant zijn, zijn de lichte Heldere opname gedeelten vaag. De tussengelegen gradaties worden gereproduceerd. Aan de hand van de opname en het helderheidshistogram van de opname unt u het belichtingspatroon en de algehele gradatie controleren. Weergave van [RGB] Dit histogram toont de verdeling van het helderheidsniveau van ele primaire leur in de opname (RGB, of rood, groen en blauw). De horizontale as geeft het helderheidsniveau van de leur aan (donerder aan de linerant en lichter aan de rechterant) en de verticale as geeft aan uit hoeveel pixels het helderheidsniveau van ele leur bestaat. Hoe meer pixels aan de linerant, hoe donerder en minder helder de leur is. Hoe meer pixels aan de rechterant, hoe lichter en helderder de leur. Als er te veel pixels aan de linerant zijn, ontbreet de informatie over de respectieve leuren. Als er te veel pixels aan de rechterant zijn, zijn de leuren oververzadigd en gaan details verloren. Aan de hand van het RGB-histogram van een opname unt u de leurverzadiging, de leurgradatie en het witbalanseffect controleren. 200

201 9 Opnamen afdruen Afdruen (pag. 202) U unt de camera rechtstrees aansluiten op een printer en de opnamen op de aart afdruen. De camera is compatibel met 'wpictbridge', de standaard voor rechtstrees afdruen. Digital Print Order Format (DPOF) (pag. 211) Met DPOF (Digital Print Order Format) unt u opnamen die op de aart staan, afdruen volgens uw afdruinstructies, zoals de opnameselectie, het aantal exemplaren, enzovoort. U unt meerdere opnamen in één batch afdruen of de afdrutaa doorgeven aan een foto-ontwielaar. 201

202 Het afdruen voorbereiden De procedure voor rechtstrees afdruen wordt helemaal uitgevoerd via het LCD-scherm van de camera. De camera op een printer aansluiten 1 Zet de aan-uitschaelaar van de camera op <2> Installeer de printer. Raadpleeg de instructiehandleiding bij de printer voor meer informatie. Sluit de camera aan op een printer. Gebrui de interfaceabel die bij de camera is geleverd. Sluit de abel aan op de <G>aansluiting van de camera en zorg dat het pictogram <G> van de steer van de camera naar de voorzijde van de camera wijst. Raadpleeg de instructiehandleiding van de printer voor aansluitinstructies. Schael de printer in. Zet de aan-uitschaelaar van de camera op <1>. Sommige printers unnen een pieptoon laten horen. 202

203 Het afdruen voorbereiden wpictbridge 6 Geef de opname weer. Dru op de nop <x>. De opname wordt weergegeven en het pictogram <w> dat in de linerbovenhoe van het scherm verschijnt, geeft aan dat de camera op een printer is aangesloten. U unt films niet afdruen. De camera an niet worden gebruit met printers die alleen compatibel zijn met CP Direct of Bubble Jet Direct. Gebrui alleen de meegeleverde interfaceabel. Als u bij stap 5 een lange pieptoon hoort, is er een probleem met de printer. Los het probleem op dat wordt weergegeven in het foutbericht (pag. 210). U unt oo RAW-opnamen afdruen die met deze camera zijn gemaat. Als u een batterij als voeding voor de camera gebruit, moet de batterij volledig opgeladen zijn. Met een volledig opgeladen batterij unt u maximaal circa 4 uur en 30 min. afdruen. Schael eerst de camera en de printer uit voordat u de abel verwijdert. Pa bij het verwijderen van de abel de steer vast en niet de abel zelf. Bij rechtstrees afdruen wordt aanbevolen om de camera aan te sluiten met de AC-adapterset ACK-E10 (afzonderlij verrijgbaar). 203

204 wafdruen De schermweergave en instellingsopties unnen per printer verschillen. Sommige instellingen zijn mogelij niet beschibaar. Raadpleeg de instructiehandleiding bij de printer voor meer informatie. Pictogram aangesloten printer 1 2 Selecteer de opname die u wilt afdruen. Controleer of linsboven in het LCDscherm het pictogram <w> wordt weergegeven. Dru op de toets <U> om de opname te selecteren die u wilt afdruen. Dru op <0>. Het scherm met afdruinstellingen wordt weergegeven. Scherm met afdruinstellingen Hiermee stelt u de afdrueffecten in (pag. 206). Hiermee schaelt u het afdruen van datum of bestandsnummer in of uit. Hiermee stelt u het aantal af te druen exemplaren in. Hiermee stelt u het bijsnijden in (pag. 209). Hiermee stelt u het papierformaat, de papiersoort en de indeling in. Hiermee gaat u terug naar het scherm in stap 1. Hiermee start u het afdruen. Het papierformaat, de papiersoort en de pagina-indeling die u hebt ingesteld, worden weergegeven. * Afhanelij van de printer unnen bepaalde instellingen, bijvoorbeeld het afdruen van de datum en het bestandsnummer en bijsnijden, mogelij niet worden geselecteerd. 3 Selecteer [Papier inst.]. Selecteer [Papier inst.] en dru vervolgens op <0>. Het scherm met papierinstellingen wordt weergegeven. 204

205 wafdruen Q Het papierformaat instellen Selecteer het formaat van het papier dat in de printer is geplaatst en dru vervolgens op <0>. Het scherm met papiersoorten wordt weergegeven. Y De papiersoort instellen Selecteer het type papier dat in de printer is geplaatst en dru vervolgens op <0>. Als u een printer en papier van Canon gebruit, raadpleegt u de instructiehandleiding bij de printer voor geschite papiersoorten. Het scherm voor de pagina-indeling wordt weergegeven. U De pagina-indeling instellen Selecteer de pagina-indeling en dru vervolgens op <0>. Het scherm met afdruinstellingen verschijnt weer. Randen Randloos Randenc xx-plus 20-plusc 35-plusp Op de afdru is een witte rand zichtbaar rondom de opname. De afdru heeft geen randen. Als uw printer niet an afdruen zonder randen, wordt de opname met randen afgedrut. De opname-informatie* wordt bij afdruen van het formaat 9 x 13 cm en groter afgedrut langs de rand van het papier. Optie om 2, 4, 8, 9, 16 of 20 opnamen op één vel af te druen. 20 of 35 opnamen worden afgedrut als miniatuurafbeeldingen op papier van A4- of Letter-formaat *1. Bij [20-plusc] wordt de opname-informatie *2 afgedrut. Standaard De pagina-indeling is afhanelij van het model of de instellingen van de printer. *1: Wanneer u de afdrutaen met 'Digital Print Order Format (DPOF)' (pag. 211) hebt ingesteld, volgt u de instructies in 'Rechtstrees afdruen met DPOF' (pag. 214) om af te druen. *2: Van de Exif-gegevens worden de cameranaam, objectiefnaam, opnamemodus, sluitertijd, het diafragma, de mate van belichtingscorrectie, ISO-snelheid, witbalans, enzovoort afgedrut. 205

206 wafdruen Stel de afdrueffecten in. Geef de gewenste instellingen op. Ga naar stap 5 als u geen afdrueffecten wilt instellen. De schermweergave an per printer verschillen. Selecteer de optie in de rechterbovenhoe (omcireld in de schermafbeelding) en dru vervolgens op <0>. Selecteer het gewenste afdrueffect en dru vervolgens op <0>. Als het pictogram <e> naast <z> helder wordt weergegeven, unt u het afdrueffect aanpassen (pag. 208). Afdrueffect Beschrijving De opname wordt afgedrut in overeenstemming met de standaardleuren van de printer. De Exif-gegevens van de opname worden EAan gebruit voor het maen van automatische correcties. EUit Er wordt geen automatische correctie uitgevoerd. De opname wordt afgedrut met een hogere verzadiging voor EVIVID levendige blauwe en groene tinten. ENR Beeldruis wordt vóór het afdruen verminderd. 0 Z/W Opnamen worden afgedrut in zwart-wit, waarbij zwart echt zwart is. 0 Koele toon Opnamen worden afgedrut in zwart-wit, met oele, blauwachtige zwarttinten. 0 Warme toon Opnamen worden afgedrut in zwart-wit, met warme, gelige zwarttinten. Opnamen worden afgedrut met de oorspronelije leuren znatuurlij en het oorspronelije contrast. Er worden geen automatische leuraanpassingen gemaat. De afdruenmeren zijn dezelfde als voor de instelling znatuurl. M 'Natuurlij'. Met deze instelling zijn fijnere aanpassingen voor het afdruen mogelij dan met 'Natuurlij'. De afdruen unnen per printer verschillen. Raadpleeg de EStandaard instructiehandleiding bij de printer voor meer informatie. * Wijzigingen in de afdrueffecten zijn zichtbaar in de opname, die linsboven wordt weergegeven. Het beeld dat wordt afgedrut, an er iets anders uitzien dan het weergegeven beeld. Het weergegeven beeld is slechts een benadering. Dit geldt oo voor de instellingen [Helderheid] en [Levels aanp.] op pagina 208.

207 wafdruen Stel het afdruen van de datum en het bestandsnummer in. Geef de gewenste instellingen op. Selecteer <I> en dru vervolgens op <0>. Kies de gewenste instelling en dru vervolgens op <0>. Stel het aantal exemplaren in. Geef de gewenste instellingen op. Selecteer [R] en dru vervolgens op <0>. Stel het aantal exemplaren in en dru vervolgens op <0>. Begin met afdruen. Selecteer [Print] en dru vervolgens op <0>. Met de functie voor eenvoudig afdruen unt u nog een opname met dezelfde instellingen afdruen. U hoeft de opname alleen maar te selecteren en op de nop <l> te druen. Bij de functie voor eenvoudig afdruen is het aantal exemplaren altijd 1. (U unt het aantal exemplaren niet instellen.) Oo worden bijsnijdbeweringen (pag. 209) niet toegepast. Bij de instelling [Standaard] voor afdrueffecten en andere opties worden de standaardinstellingen van de printer gebruit zoals deze door de fabriant zijn ingesteld. Raadpleeg de instructiehandleiding bij de printer voor de [Standaard]-instellingen. Afhanelij van de bestandsgrootte en de opnamewaliteit an het even duren voordat het afdruen begint nadat u [Print] hebt geselecteerd. Als antelcorrectie (pag. 209) op de opname is toegepast, duurt het langer voordat de opname wordt afgedrut. Als u het afdruen wilt beëindigen, drut u op <0> terwijl [Stop] wordt weergegeven. Vervolgens selecteert u [OK]. Als u [Wis alle camera-instellingen] (pag. 164) uitvoert, worden de standaardinstellingen hersteld. 207

208 wafdruen e Afdrueffecten aanpassen Selecteer het afdrueffect zoals beschreven bij stap 4 op pagina 206. Wanneer het pictogram <e> duidelij wordt weergegeven naast <z>, unt u op de nop <B> druen om het afdrueffect aan te passen. De selectie die u bij stap 4 hebt gemaat, bepaalt wat u unt aanpassen en wat er wordt weergegeven. Helderheid Hier stelt u de helderheid van de opname in. Levels aanp. Als u [Manual] selecteert, unt u de spreiding van het histogram wijzigen en de helderheid en het contrast van de opname aanpassen. Wanneer het scherm voor levels aanpassen wordt weergegeven, drut u op de nop <B> om de positie van <h> te wijzigen. Dru op de toets <U> om de niveaus voor schaduw (0-127) en lichte pleen ( ) naar wens aan te passen. Verhelderen Effectief bij tegenlicht. Door tegenlicht an het gezicht van de gefotografeerde persoon er doner uitzien. Als [Aan] is ingesteld, wordt het gezicht voor het afdruen helderder gemaat. Rode ogen co. Effectief bij rode ogen op foto's die met een flitser zijn gemaat. Als [Aan] is ingesteld, worden rode ogen voor het afdruen gecorrigeerd. 208 De effecten [Verhelderen] en [Rode ogen co.] worden niet op het scherm weergegeven. Selecteer [Detail inst.] om het [Contrast], de [Verzadiging], de [Kleurtoon] en de [Kleurbalans] aan te passen. Als u de [Kleurbalans] wilt aanpassen, gebruit u de toetsen <S>. B staat voor blauw, A voor amber, M voor magenta en G voor groen. De leur in de desbetreffende richting wordt gecorrigeerd. Als u [Wis alle] selecteert, worden de standaardinstellingen van alle afdrueffecten hersteld.

209 wafdruen De opname bijsnijden Kantelcorrectie U unt de opname bijsnijden en alleen het bijgesneden gedeelte afdruen, net alsof de compositie opnieuw is bepaald. Snijd de opname bij vla voordat u deze afdrut. Als u bijsnijdt en vervolgens de afdruinstellingen instelt, is het mogelij dat u opnieuw moet bijsnijden. 1 Selecteer [Afstellen] in het scherm met afdruinstellingen. 2 Stel de grootte, positie en beeldverhouding in. Het gedeelte van de opname dat binnen het bijsnijdader valt, wordt afgedrut. De beeldverhouding van het bijsnijdader unt u wijzigen met [Papier inst.]. De grootte van het bijsnijdader wijzigen Met de nop <u> of <I> wijzigt u de grootte van het bijsnijdader. De vergroting van de opname neemt toe naarmate het bijsnijdader leiner wordt. Het bijsnijdader verplaatsen Dru op de toets <S> als u het ader horizontaal of verticaal over de opname wilt bewegen. Verplaats het bijsnijdader tot het gewenste gebied binnen het ader wordt weergegeven. Het ader draaien Wanneer u op de nop <B> drut, wisselt het bijsnijdader van verticaal naar horizontaal en omgeeerd. Op deze wijze unt u van een horizontale opname een verticale afdru maen. Opnameanteling corrigeren Als u aan het instelwiel <6> draait, unt u de antelhoe ± 10 graden aanpassen in stappen van 0,5 graad. Wanneer u de opnameanteling aanpast, wordt het pictogram <O> op het scherm blauw. 3 Dru op <0> om de optie voor bijsnijden af te sluiten. Het scherm met afdruinstellingen verschijnt weer. U unt de bijgesneden opname in de linerbovenhoe van het scherm met afdruinstellingen beijen. 209

210 wafdruen Afhanelij van de printer is het mogelij dat het bijgesneden gedeelte van de opname niet wordt afgedrut zoals u hebt opgegeven. De afgedrute foto wordt orreliger naarmate u het bijsnijdader verleint. Controleer de opname tijdens het bijsnijden op het LCD-scherm van de camera. Op een tv-scherm wordt het bijsnijdader mogelij niet correct weergegeven. Printerproblemen oplossen Als het afdruen niet wordt hervat nadat u een printerfout hebt opgelost (geen int, geen papier, enzovoort) en [Doorgaan] hebt geselecteerd, gebrui dan de noppen op de printer om het afdruen te hervatten. Raadpleeg de instructiehandleiding van de printer voor meer informatie over het hervatten van het afdruen. Foutberichten Wanneer er tijdens het afdruen een fout optreedt, wordt er een foutbericht op het LCD-scherm van de camera weergegeven. Dru op <0> om het afdruen te onderbreen. Nadat het probleem is opgelost, unt u het afdruen hervatten. Raadpleeg de instructiehandleiding bij de printer voor informatie over het oplossen van een afdruprobleem. Papierfout Controleer of het papier op de juiste manier in de printer is geplaatst. Intfout Controleer het intniveau van de printer en de afvaltan. Hardware fout Controleer of er andere problemen met de printer zijn dan papierstoringen en problemen met de int. Bestandsfout De geselecteerde opname an niet via PictBridge worden afgedrut. Opnamen die met een andere camera zijn gemaat of met een computer zijn bewert, unnen mogelij niet worden afgedrut. 210

211 W Digital Print Order Format (DPOF) U unt het afdrutype instellen en instellen of de datum en het bestandsnummer moeten worden afgedrut. De afdruinstellingen worden toegepast op alle opnamen die zijn geselecteerd om te worden afgedrut. (Ze unnen niet voor ele opname afzonderlij worden ingesteld.) De afdruopties instellen Selecteer [Printopties]. 1 Selecteer [Printopties] op het tabblad [3] en dru vervolgens op <0>. 2 Selecteer [Stel in]. Selecteer [Stel in] en dru vervolgens op <0>. 3 Stel de optie naar wens in. Stel [Afdrutype], [Datum] en [File No.] in. Selecteer de optie die u wilt instellen en dru op <0>. Selecteer de gewenste instelling en dru op <0>. [Afdrutype] [Datum] [File No.] 211

212 W Digital Print Order Format (DPOF) Afdrutype Datum File No. K Standaard Er wordt één opname afgedrut per vel. L Index Er worden meerdere miniatuurafbeeldingen afgedrut per vel. K L Beide Aan Uit Aan Uit Er worden zowel standaard- als indexafdruen gemaat. Bij [Aan] wordt de datum van de opname afgedrut. Bij [Aan] wordt het bestandsnummer van de opname afgedrut. 4 Verlaat de instelling. Dru op de nop <7>. Het scherm met afdruopties verschijnt weer. Kies vervolgens voor het afdruen een van de volgende opties: [Sel.beeld], [Pern] of [Alle bldn]. Zelfs als [Datum] en [File No.] zijn ingesteld op [Aan], worden de datum en het bestandsnummer mogelij niet afgedrut. Dit is afhanelij van het afdrutype en het printermodel. Wanneer u afdruen maat met DPOF, moet u de aart gebruien waarvoor de afdruopties zijn ingesteld. Het wert niet als u opnamen van de aart haalt en deze probeert af te druen. Mogelij unnen bepaalde met DPOF compatibele printers en photofinishers de opnamen niet afdruen zoals u hebt aangegeven. Raadpleeg in dat geval de instructiehandleiding van uw printer, of neem contact op met uw fotoontwielaar en informeer naar de compatibiliteit wanneer u afdruen bestelt. Probeer geen aart in de camera te plaatsen waarvoor de afdruopties op een andere camera zijn ingesteld en vervolgens een afdrubestelling op te geven. De afdrutaa an mogelij niet worden uitgevoerd of de opdracht wordt overschreven. Afhanelij van de bestandsindeling van de opnamen an afdruen onmogelij zijn. 212 RAW-opnamen en films unnen niet worden geselecteerd voor afdruen. U unt RAW-opnamen afdruen via rechtstrees afdruen (pag. 202). Als het afdrutype is ingesteld op [Index], unnen [Datum] en [File No.] niet beide worden ingesteld op [Aan].

213 W Digital Print Order Format (DPOF) Afdruopties opgeven Sel.beeld Aantal Totaalaantal geselecteerde opnamen Selectieteen Indexpictogram Selecteer een voor een opnamen en voeg ze aan de afdrutaa toe. Dru op de nop <I> voor de weergave van drie opnamen. Als u wilt terugeren naar de weergave van een enele opname, drut u op de nop <u>. Dru na voltooiing van de afdrutaa op de nop <M> om de afdrutaa op de aart op te slaan. [Standaard] [Beide] Dru op de toets <V> om het aantal exemplaren in te stellen dat u van de weergegeven opname wilt afdruen. [Index] Dru op de nop <V> om het selectievaje in te schaelen <X>. De opname wordt nu in de indexafdru opgenomen. Pern Selecteer [Mareer alle mappen] en selecteer de map. Er wordt een afdrutaa voor één afdru van alle opnamen in de map geplaatst. Als u [Verwijder alles in de map] selecteert en de map selecteert, worden de afdruopties voor die map allemaal geannuleerd. Alle bldn Als u [Mareer alles op de aart] selecteert, wordt van alle opnamen op de aart één afdru gemaat. Als u [Verwijder alles op de aart] selecteert, wordt de afdrutaa voor alle opnamen op de aart gewist. RAW-opnamen en films worden niet aan afdrutaen toegevoegd, zelfs al hebt u 'Pern' of 'Alle bldn' geselecteerd. Als u een PictBridge-printer gebruit, unt u maximaal 400 opnamen afdruen per afdrutaa. Als u een groter aantal opgeeft, worden mogelij niet alle opnamen afgedrut. 213

214 W Rechtstrees afdruen met DPOF Met een PictBridge-printer unt u opnamen eenvoudig met DPOF afdruen. 1 Bereid het afdruen voor. Zie pagina 202. Volg de procedure 'De camera op een printer aansluiten' tot stap 5. 2 Selecteer [Printopties] op het tabblad [3]. 3 Selecteer [Print]. [Print] wordt alleen weergegeven als de camera op een printer is aangesloten en afdruen mogelij is. 4 Stel de optie [Papier inst.] in (pag. 204). Stel de afdrueffecten (pag. 206) naar wens in. 5 Selecteer [OK]. Vergeet niet het papierformaat in te stellen voordat u gaat afdruen. Bepaalde printers unnen het bestandsnummer niet afdruen. Als [Randen] is ingesteld, is het mogelij dat de datum op de rand wordt afgedrut. Afhanelij van de printer an de datum er licht uitzien als deze op een heldere achtergrond of op de rand wordt afgedrut. 214 [Manual] an niet worden geselecteerd in [Levels aanp.]. Als u het afdruen hebt onderbroen en de resterende opnamen nog wilt afdruen, selecteert u [Hervat]. Het afdruen wordt niet hervat als u het afdruen onderbreet en een van de volgende situaties zich voordoet: Voordat u het afdruen hervatte, hebt u de afdrutaa gewijzigd of opnamen verwijderd die waren geselecteerd om te worden afgedrut. Bij het instellen van de index hebt u de papierinstelling gewijzigd voordat u het afdruen hervatte. Toen u het afdruen onderbra, was de resterende capaciteit van de aart laag. Zie pagina 210 als zich tijdens het afdruen problemen voordoen.

215 10 De camera aanpassen aan uw vooreuren U unt verschillende camerafuncties aanpassen aan uw opnamevooreuren met behulp van persoonlije vooreuzen. Persoonlije vooreuzen unnen alleen worden ingesteld en gebruit in creatieve modi. Creatieve modi 215

216 3 Persoonlije vooreuzen instellenn Nummer van persoonlije vooreuze Selecteer [Persoonlije vooreuze (C.Fn)]. Selecteer op het tabblad [7] de optie [Persoonlije vooreuze (C.Fn)] en dru vervolgens op <0>. Selecteer het nummer van de persoonlije vooreuze. Dru op de toets <U> om het nummer van de persoonlije vooreuze te selecteren en dru vervolgens op <0>. Wijzig de instelling. Dru op de toets <V> om de instelling (het nummer) te selecteren en dru vervolgens op <0>. Herhaal stap 2 en 3 als u andere persoonlije vooreuzen wilt instellen. De ingestelde persoonlije vooreuzen worden onder in het scherm vermeld, onder de respectieve functienummers. Verlaat de instelling. Dru op de nop <M>. Het scherm van stap 1 wordt weer weergegeven. Persoonlije vooreuzen wissen Selecteer onder [7 Wis instellingen] de optie [Wis pers. vooreuze (C.Fn)] om alle persoonlije vooreuze-instellingen te wissen (pag. 164). 216

217 3 Persoonlije vooreuzen instellenn Persoonlije vooreuzen C.FnI: Belichting A LV-opnamen 1 Belichtingsniveauverhogingen pag Flitssynchronisatiesnelheid in AV-modus C.FnII: Beeld 3 Ruisreductie lange sluitertijd pag Hoge ISO-ruisreductie 5 Lichte tonen prioriteit pag. 220 C.FnIII: Autofocus/transport 6 AF-hulplicht pag. 220 (met f*) * Als u een Speedlite uit de EX-serie (afzonderlij verrijgbaar) met een ledlamp gebruit, wordt de ledlamp zelfs in de d- en c-modi ingeschaeld als AF-hulplicht. C.FnIV: Bediening/overig 7 Sluiter/AE-vergrendelnop pag Wijs SET-nop toe (behalve 3) pag Flitsnopfunctie 10 LCD-display bij inschaelen pag. 223 Grijs weergegeven persoonlije vooreuzen hebben geen effect tijdens Live view (LV). (De instellingen zijn uitgeschaeld.) 217

218 3 Persoonlije vooreuze-instellingenn De persoonlije vooreuzen zijn ondergebracht in vier groepen op basis van functietype: C.FnI: Belichting, C.FnII: Beeld, C.FnIII: Autofocus/ transport en C.FnIV: Bediening/overig C.FnI: Belichting C.Fn-1 Belichtingsniveauverhogingen 0: 1/3-stop 1: 1/2-stop Hier stelt u verhogingen in stappen van 1/2 stop in voor de sluitertijd, het diafragma, AEB, de flitsbelichtingscorrectie, enzovoort. Dit is effectief als u de belichting wilt regelen in grotere stappen dan 1/3 stop. Met instelling 1 wordt de belichtingsinstelling weergegeven in de zoeer en op het LCD-scherm zoals hieronder is afgebeeld. C.Fn-2 Flitssynchronisatiesnelheid in AV-modus Als u flitslicht gebruit in de modus AE met diafragmavooreur (f), unt u de flitssynchronisatietijd instellen. 0: Automatisch De flitssynchronisatiesnelheid wordt automatisch ingesteld in een berei van 1/200 tot 30 seconden, afhanelij van de lichtomstandigheden. Met een externe Speedlite is snelle synchronisatie oo mogelij. 1: 1/200-1/60 sec. auto Vooromt dat er een lange sluitertijd wordt ingesteld bij weinig licht. Dit is geschit voor het vooromen van onscherpe opnamen. De achtergrond an er echter doner uitzien, terwijl het onderwerp goed door de flitser wordt belicht. 2: 1/200 sec. (vast) De flitssynchronisatiesnelheid wordt vast ingesteld op 1/200 sec. Hiermee unt u onscherpe opnamen effectiever vooromen dan met instelling 1. De achtergrond an echter wel donerder worden dan met instelling 1. Als 1 of 2 is ingesteld, an snelle synchronisatie niet met een externe Speedlite worden gebruit. 218

219 3 Persoonlije vooreuze-instellingenn C.FnII: Beeld C.Fn-3 Ruisreductie lange sluitertijd 0: Uit 1: Automatisch Bij een belichtingstijd van 1 seconde of langer wordt ruisreductie automatisch uitgevoerd wanneer ruis veroorzaat door lange belichting wordt gedetecteerd. De instelling [Automatisch] is in de meeste gevallen effectief. 2: Aan Ruisreductie wordt uitgevoerd bij alle belichtingstijden van 1 seconde of langer). De instelling [Aan] an geschit zijn voor ruis die niet an worden gedetecteerd of verminderd met de instelling [Automatisch]. Met instellingen 1 en 2 neemt de snelheid van de continu-opnamen af, zelfs bij sluitertijden die sneller zijn dan 1 seconde (met de opnamewaliteit ingesteld op JPEG). De maximale opnamerees tijdens continu-opnamen neemt oo af (met de opnamewaliteit ingesteld op JPEG). Instellingen 1 en 2 zijn alleen aanbevolen bij opnamen met lange belichtingstijden. Bij instellingen 1 en 2 duurt het reduceren van ruis na het maen van de opname ongeveer even lang als het instellen van de juiste belichting. U unt pas weer opnamen maen als het ruisreductieproces is voltooid. Bij ISO 1600 en hoger is er mogelij meer ruis bij instelling 2 dan bij de instellingen 0 of 1. Als een opname wordt gemaat met instelling 1 of 2 en een lange belichting tijdens Live view-weergave, wordt 'BUSY' weergegeven tijdens het ruisreductieproces. De Live view-weergave verschijnt pas wanneer het ruisreductieproces is voltooid. (U unt niet nog een foto nemen.) C.Fn-4 Hoge ISO-ruisreductie Vermindert de ruis die in een opname ontstaat. Hoewel ruisreductie wordt toegepast bij alle ISO-snelheden, is de functie vooral effectief bij hoge ISOsnelheden. Bij lage ISO-snelheden wordt de ruis in schaduwpartijen verder gereduceerd. Wijzig de instelling zodat deze aansluit op het ruisniveau. 0: Standaard 2: Ster 1: Zwa 3: Deactiveren 219

220 3 Persoonlije vooreuze-instellingenn Met instelling 2 neemt de snelheid van continu-opnamen af (met de opnamewaliteit ingesteld op JPEG of 1+73). De maximale opnamerees tijdens continu-opnamen neemt oo af (met de opnamewaliteit ingesteld op JPEG of 1). Als u een 1- of 1+73-opname met de camera weergeeft of een opname direct afdrut, zal het effect van Hoge ISO-ruisreductie minimaal lijen. U unt de ruisreductie controleren of de opnamen met ruisreductie via Digital Photo Professional (meegeleverde software, pag. 264) afdruen. C.Fn-5 Lichte tonen prioriteit 0: Uitschaelen 1: Inschaelen Verbetert de details in lichte tinten. Het dynamische berei wordt uitgebreid van het standaard 18% grijs naar heldere lichte tinten. De overgang tussen grijstinten en lichte tinten wordt geleidelijer. Met instelling 1 wordt de Auto Lighting Optimizer (Auto optimalisatie helderheid) (pag. 107) automatisch ingesteld op [Deactiveren] en an de instelling niet worden gewijzigd. Bij instelling 1 an iets meer ruis optreden dan bij instelling 0. Bij instelling 1 ligt het instelbare ISO-snelheidsberei tussen 200 en Daarnaast wordt het pictogram <A> op het LCD-scherm en in de zoeer weergegeven wanneer de prioriteit voor lichte tonen is ingeschaeld. C.FnIII: Autofocus/transport 220 C.Fn-6 AF-hulplicht Het AF-hulplicht an door de ingebouwde flitser van de camera of door een externe Speedlite voor EOS-camera's worden geactiveerd. 0: Inschaelen Indien nodig wordt het AF-hulplicht wordt ingeschaeld door de ingebouwde filter of externe Speedlite. 1: Uitschaelen Het AF-hulplicht wordt niet ingeschaeld.

221 3 Persoonlije vooreuze-instellingenn 2: Alleen externe flitser Als er een externe Speedlite is bevestigd, activeert deze indien nodig het AF-hulplicht. Het AF-hulplicht wordt niet geactiveerd door de ingebouwde flitser van de camera. 3: Alleen IR AF-hulplicht Alleen externe Speedlites met een infrarood AF-hulplicht unnen het hulplicht activeren. Dit vooromt dat een Speedlite die een rees leine flitsen gebruit (zoals de ingebouwde flitser) een AF-hulplicht laat branden. Bij gebrui van een Speedlite uit de EX-serie die van een ledlamp is voorzien, wordt de ledlamp niet automatisch als AF-hulplicht ingeschaeld. Als de persoonlije vooreuze [AF-hulplicht] voor de externe Speedlite is ingesteld op [Uitschaelen], activeert de Speedlite het AF-hulplicht niet, zelfs niet als C.Fn-6 op de camera is ingesteld op 0, 2 of 3. C.FnIV: Bediening/overig C.Fn-7 Sluiter/AE-vergrendelnop 0: AF/AE-vergrendeling 1: AE-vergrendeling/AF Dit is handig wanneer u afzonderlij wilt scherpstellen en meten. Dru op de nop <A> om automatisch scherp te stellen en dru de ontspannop half in om de automatische belichting te vergrendelen. 2: AF/AF-vergrendling, geen AE In de modus AI Servo AF unt u op de nop <A> te druen om het automatisch scherpstellen tijdelij te stoppen. Hierdoor vooromt u dat een onjuiste scherpstelling wordt verregen door een obstael dat tussen de camera en het onderwerp passeert. De belichting wordt ingesteld op het moment dat de opname wordt gemaat. 3: AE/AF, geen AE Dit omt van pas als een voorwerp herhaaldelij beweegt en weer stilstaat. In de modus AI Servo AF unt u op de nop <A> te druen om het voortdurend automatisch scherpstellen te starten of te stoppen. De belichting wordt ingesteld op het moment dat de opname wordt gemaat. Zo weet u zeer dat de scherpstelling en de belichting steeds optimaal zijn terwijl u op het beslissende moment wacht. 221

222 3 Persoonlije vooreuze-instellingenn C.Fn-8 Wijs SET-nop toe U unt aan <0> een functie toewijzen die u veel gebruit. Dru op <0> wanneer de camera gereed is voor het maen van opnamen. 0: Normaal (uitgeschaeld) 1: Beeldwaliteit Dru op <0> om het instellingenscherm voor de opnamewaliteit weer te geven op het LCD-scherm. Selecteer de gewenste opnamewaliteit en dru vervolgens op <0>. 2: Flitsbelichtingscompensatie Wanneer u op <0> drut, wordt het scherm voor de flitsbelichtingscorrectie weergegeven. Stel de flitsbelichtingscorrectie in en dru vervolgens op <0>. 3: LCD-monitor aan/uit Heeft dezelfde functie als de nop <B>. 4: Menuweergave Dru op <0> om het menuscherm weer te geven. 5: Scherptedieptecontrole Het objectief verleint tot het ingestelde diafragma en u unt de scherptediepte (het berei van de acceptabele scherpstelling) in de zoeer of in het Live view-beeld zien. C.Fn-9 Flitsnopfunctie 0: Interne flitser omhoog 1: ISO snelheid Het scherm met ISO-snelheden wordt weergegeven. Dru op de toets <U> of draai aan het instelwiel <6> om de ISO-snelheid te wijzigen. U unt oo in de zoeer ijen om de ISO-snelheid in te stellen. 222

223 3 Persoonlije vooreuze-instellingenn C.Fn-10 LCD-display bij inschaelen 0: Display aan Als de camera wordt ingeschaeld, worden de opname-instellingen weergegeven (pag. 46). 1: Vorige status display Als u op de nop <B> hebt gedrut en de camera hebt uitgeschaeld terwijl het LCD-scherm was uitgeschaeld, worden de opnameinstellingen niet weergegeven wanneer u de camera weer inschaelt. Hierdoor spaart u de batterij. De menuschermen en de opnameweergave verschijnen nog steeds op het LCD-scherm wanneer ze worden gebruit. Als u op de nop <B> drut om de opname-instellingen weer te geven en vervolgens de camera uitschaelt, worden de opnameinstellingen weergegeven wanneer u de camera weer inschaelt. 223

224 3 My Menu vastleggenn Op het tabblad My Menu unt u tot zes menuopties en persoonlije vooreuzen vastleggen waarvan u de instellingen regelmatig wijzigt. 1 2 Selecteer [My Menu instellingen]. Selecteer [My Menu instellingen] op het tabblad [9] en dru vervolgens op <0>. Selecteer [Register in My Menu]. Selecteer [Register in My Menu] en dru op <0> Instellingen in My Menu Leg de gewenste items vast. Selecteer het item dat u wilt vastleggen en dru op <0>. Selecteer [OK] in het bevestigingsvenster en dru op <0> om het item vast te leggen. U unt maximaal zes items vastleggen. Dru op de nop <M> om terug te eren naar het scherm van stap 2. Sorteer U unt de volgorde van de in My Menu vastgelegde items wijzigen. Selecteer [Sorteer] en het item waarvan u de volgorde wilt wijzigen. Dru vervolgens op <0>. Als [z] wordt weergegeven, unt u de volgorde wijzigen door achtereenvolgens op de toets <V> en de toets <0> te druen. Verwijder item/items en Verwijder alle items U unt alle vastgelegde items verwijderen. Met [Verwijder item/items] verwijdert u één item tegelij, met [Verwijder alle items] alle items in één eer. Weergave van My Menu Als [Inscha.] is ingesteld, wordt het tabblad [9] als eerste weergegeven wanneer u het menuscherm opent.

225 11 Referentie Dit hoofdstu biedt referentie voor camerafuncties, systeemaccessoires, enzovoort. 225

226 Externe Speedlites EOS-Speedlites uit de EX-serie Deze Speedlites functioneren als een ingebouwde flitser, zodat ze gemaelij unnen worden bediend. Wanneer een Speedlite uit de EX-serie (afzonderlij verrijgbaar) op de camera is bevestigd, wordt de automatische flitsbediening pratisch volledig door de camera geregeld. Dit is dus een hoogwaardige flitser die extern wordt bevestigd en de rol van de ingebouwde flitser overneemt. Raadpleeg de instructiehandleiding van de Speedlite uit de EX-serie voor gedetailleerde instructies. Deze camera is een camera van het type A en daarom geschit voor alle functies van Speedlites uit de EX-serie. Speedlites voor op de cameraschoen Macro Lites 226 Bij gebrui van een Speedlite uit de EX-serie die niet compatibel is met functie-instellingen voor de flitser (pag. 167), unnen alleen [Flitsbel. comp.] en [E-TTL II meting] worden ingesteld voor [Func.inst. externe flitser]. (Bij bepaalde Speedlites uit de EX-serie an oo [Sluiter sync.] worden ingesteld.) Als flitsbelichtingscorrectie voor de externe Speedlite is ingesteld, verandert het bijbehorende pictogram op het LCD-scherm van de camera van y in 0. Als de flitsmeetmethode via het persoonlije flitsvooreuzemenu van de Speedlite op de automatische TTL-flitsmodus wordt ingesteld, wert de flitser alleen op volledig vermogen.

227 Externe Speedlites Canon Speedlites die niet tot de EX-serie behoren Wanneer Speedlites uit de EZ-, E-, EG-, ML- en TL-serie worden ingesteld op de automatische TTL- of A-TTL-flitsmodus, wert de flitser alleen op volledig vermogen. Stel de opnamemodus van de camera in op <a> (handmatige belichting) of <f> (AE met diafragmavooreur) en pas de diafragma-instelling aan voordat u de opname maat. Als u een Speedlite gebruit die over een modus voor handmatig flitsen beschit, maat u de opname in de modus voor handmatig flitsen. Flitsers van een ander mer gebruien Synchronisatiesnelheid De camera an synchroniseren met compacte flitsers van andere meren bij een sluitertijd van 1/200 seconde of langzamer. Gebrui een synchronisatiesnelheid die langzamer is dan 1/200 seconde. Test de flitser van te voren om er zeer van te zijn dat deze correct synchroniseert met de camera. De camera wert mogelij niet goed als deze wordt gebruit in combinatie met een flitser of flitsaccessoire van een ander mer. Plaats geen hogespanningsflitser op de flitserschoen van de camera. Deze wert dan mogelij niet. 227

228 Een gewoon stopcontact gebruien Met de AC-adapterset ACK-E10 (afzonderlij verrijgbaar) unt u de camera aansluiten op een gewoon stopcontact en hoeft u het resterende batterijniveau niet in de gaten te houden. 1 2 Sluit het netsnoer aan. Sluit het netsnoer aan zoals afgebeeld in de illustratie. Verwijder na gebrui van de camera het netsnoer uit het stopcontact. Sluit de DC-oppeling aan. Sluit de steer op de DC-oppeling aan. 3 4 Plaats de DC-oppeling. Open het lepje van het aart-/ batterijcompartiment en schuif de DC-oppeling naar binnen totdat deze vastlit. Duw het DC-snoer in de uitsparing. Open het lepje van de uitsparing voor het DC-snoer en plaats het snoer zoals aangegeven. Sluit het lepje van het aart-/ batterijcompartiment. 228 Sluit het netsnoer niet aan en verwijder het niet terwijl de aan-uitschaelaar van de camera op <1> staat.

229 F De afstandsbediening gebruien Afstandsbediening RS-60E3 (afzonderlij verrijgbaar) wordt met een snoer van circa 60 cm geleverd. Wanneer de afstandsbediening RS-60E3 op de hiervoor bestemde aansluiting op de camera is aangesloten, an de afstandsbediening worden gebruit om de ontspannop half en helemaal in te druen. Afstandsbedieningen RC-6, RC-1 en RC-5 (allen afzonderlij verrijgbaar) unnen niet met de camera worden gebruit. De oculairdop gebruien Als u de zelfontspanner, bulb of afstandsbediening gebruit en niet door de zoeer ijt, an het zijn dat er licht in de zoeer valt waardoor de opname er doner uitziet. Om dit te vooromen, gebruit u de oculairdop (pag. 25) die aan de draagriem van de camera is bevestigd. U hoeft de oculairdop niet te bevestigen voor Live view-opnamen en filmopnamen. 1 Verwijder de oogschelp. Duw de onderant van de oogschelp omhoog om deze te verwijderen. 2 Bevestig de oculairdop. Schuif de oculairdop omlaag in de oculairgleuf om de dop te bevestigen. Nadat u de opname hebt gemaat, verwijdert u de oculairdop en bevestigt u de oogschelp door deze omlaag te schuiven in de oculairgleuf. 229

230 Eye-Fi-aarten gebruien Met een in de handel verrijgbare en reeds geconfigureerde Eye-Fiaart unt u opnamen automatisch overbrengen naar een pc of uploaden naar een onlineservice via een draadloos LAN. De opnameoverdracht is een functie van de Eye-Fi-aart. Voor informatie over het configureren en gebruien van de Eye-Fi-aart en het oplossen van eventuele problemen met de opnameoverdracht, raadpleegt u de instructiehandleiding bij de Eye-Fi-aart of neemt u contact op met de fabriant van de aart. Voor deze camera wordt ondersteuning van Eye-Fi-aartfuncties (waaronder draadloze overdracht) niet gegarandeerd. Neem in geval van problemen met een Eye-Fi-aart contact op met de fabriant van de aart. In bepaalde landen of regio's is het gebrui van Eye-Fi-aarten aan goedeuring onderhevig. Zonder goedeuring is het gebrui van de aart niet toegestaan. Neem contact op met de fabriant van de aart als het onduidelij is of de aart is goedgeeurd voor gebrui in uw gebied Plaats een Eye-Fi-aart. (pag. 28). Selecteer [Eye-Fi instellingen]. Selecteer op het tabblad <5> de optie [Eye-Fi instellingen] en dru vervolgens op <0>. Dit menu wordt alleen weergegeven wanneer een Eye-Fi-aart in de camera is geplaatst. Schael de Eye-Fi-transmissie in. Dru op <0>, stel [Eye-Fi trans.] in op [Aan] en dru vervolgens op <0>. Als u [Uit] instelt, wordt de automatische overdracht niet uitgevoerd, oo niet als er een Eye-Fi-aart is geplaatst (pictogram voor de overdrachtstatus I). Geef de verbindingsinformatie weer. Selecteer [Verbindingsinfo] en dru vervolgens op <0>.

231 Eye-Fi-aarten gebruien 5 Controleer de instelling [Toegangspunt SSID:]. Controleer of een toegangspunt wordt weergegeven voor [Toegangspunt SSID:]. U unt oo het MAC-adres en de firmwareversie van de Eye-Fi-aart controleren. Dru drie eer op de nop <M> om het menu af te sluiten. Maa de opname. 6 De opname wordt overgebracht en het pictogram <H> verandert van grijs (Niet verbonden) in een van de onderstaande pictogrammen. Voor overgebrachte opnamen wordt O weergegeven in de weergave met opname-informatie (pag. 198). Pictogram voor de overdrachtstatus H (grijs) Niet verbonden : geen verbinding met het toegangspunt. H (nippert) Verbinden : de verbinding met het toegangspunt wordt tot stand gebracht. H (weergegeven) Verbonden : er is verbinding met het toegangspunt. H ( ) Verplaatsen : de opnameoverdracht naar het toegangspunt wordt uitgevoerd. Aandachtspunten bij het gebrui van Eye-Fi-aarten Als 'J' wordt weergegeven, is er een fout opgetreden bij het ophalen van de aartinformatie. Schael de camera uit en weer in. Zelfs als [Eye-Fi trans.] is ingesteld op [Uit], zendt de aart wellicht nog steeds een signaal uit. In zieenhuizen, op vliegvelden en op andere plaatsen waar draadloze gegevensoverdracht verboden is, dient u de Eye-Fi-aart uit de camera te verwijderen. Als de opnameoverdracht niet wert, controleert u de instellingen van de Eye-Fi-aart en de pc. Raadpleeg de instructiehandleiding van de aart voor meer informatie. Afhanelij van de verbinding van het draadloze LAN an de opnameoverdracht langer duren of worden onderbroen. Door de overdrachtsfunctie an de Eye-Fi-aart erg warm worden. De batterij raat sneller leeg. Tijdens de opnameoverdracht wert de functie voor het automatisch uitschaelen van de camera niet. 231

232 232 o: automatisch ingesteld : door gebruier in te stellen : niet in te stellen Tabel met beschibare functies voor opnamemodi o d c f* 2 f o P o o o o o o o o P o o o o o o o P o o o o o o o o Q o o o o o o o o R o o o o o o o P o o o o o o o o P o o o o o o * 3 o P o o o o o o o C d sf a 8 *1 Programmaeuzewiel Basismodi Creatieve modi Auto / ISO auto Handmatig Automatische instelling Handmatige selectie Opname via sfeerselectie Opname via licht of scènetype Auto Vooraf ingesteld Custom Auto Lighting Optimizer (Auto optimalisatie helderheid) Lichte tonen prioriteit Hoge ISO-ruisreductie Ruisreductie lange sluitertijd srgb Adobe RGB Kleurruimte Correctie helderheid randen Witbalans Correctie/ Opnametrapje Beeldstijl Alle instellingen opnamewaliteit selecteerbaar Instelbare maximumgrens ISO-snelheid ISOsnelheid 1-beeld AF AI Servo AF Scherpstellen AI Focus AF AF-puntselectie AF-hulplicht Handmatig (MF)

233 Tabel met beschibare functies voor opnamemodi Basismodi Creatieve modi Programmaeuzewiel 1 7 C d sf a 8 *1 Meetmethode Meervlas o o o o o o o o Selectie meet- methode Programmaeuze Belichtingscorrectie Belichting AEB Belichtingsvergrendeling Scherptedieptecontrole (C.Fn-8-5) Enelbeeld Continu-opname Transport j (10 seconden) l (2 seconden) q (continu) Flitst automatisch o o o o Flitser aan Ingebouwde Flitser uit flitser o o o o Rode-ogenreductie Flitsbelichtingsvergrendeling Flitsbelichtingscorrectie Externe Functie-instelling flitser Persoonlije vooreuze- instelling Live view Snel instellen Uitleg *1: Er unnen geen foto's worden gemaat in de filmopnamemodus <>. *2: Bij gebrui tijdens filmopname wordt de modus <d> geactiveerd. *3: Als de AF-modus <f> is tijdens Live view, activeert de externe Speedlite indien nodig het AF-hulplicht. 233

234 3 Menu-instellingen Voor opnamen met de zoeer en Live view-opnamen 1 Opname 1 (Rood) Pagina Kwaliteit 73 / 83 / 74 / 84 / 7a / 8a / b / c / 1+73 / 1 74 Pieptoon Inschaelen / Uitschaelen 154 Ontspan sluiter zonder aart Inschaelen / Uitschaelen 154 Kijtijd Uit / 2 sec. / 4 sec. / 8 sec. / Vastzetten 154 Correctie helderheid randen Inschaelen / Uitschaelen 108 R.ogen Aan/Uit Uitschaelen / Inschaelen 89 Flitsbesturing Flitsen / Func.inst. interne flitser / Func.inst. externe flitser / C.Fn-inst. externe flitser / Wis C.Fn's externe flitser Opname 2 (Rood) Bel.corr./AEB Tussenstappen van 1/3 of 1/2 stop, ±5 stops (AEB: ±2 stops) 103 Auto Lighting Optimizer (Auto optimalisatie Deactiveren / Zwa / Standaard / Ster 107 helderheid) Meetmethode Meervlas meting / Deelmeting / Centrum gew. gemiddeld 100 Handmatige witbalans De witbalans handmatig instellen 115 WB SHIFT/BKT WB-correctie: witbalanscorrectie BKT-instelling: witbalanstrapje Kleurruimte srgb / Adobe RGB 119 Beeldstijl PStandaard / QPortret / RLandschap / SNeutraal / UNatuurlij / VMonochroom / WGebruier 1, 2, De schermen (tabbladen) [2] Opname 2, [y] Opname 3, [7] Instellingen 3 en [9] My Menu worden niet weergegeven in de basismodi. Het tabblad [z] Opname 4 wordt weergegeven in de basismodi, net als het tabblad [2] Opname 2. Grijze menu-items worden niet weergegeven in de basismodi.

235 3 Menu-instellingen y Opname 3 (Rood) Stofwisdata ISO auto Verzamelt gegevens waarmee stofvleen unnen worden verwijderd Max.: 400 / Max.: 800 / Max.: 1600 / Max.: 3200 / Max.: 6400 Pagina z Opname 4 (Rood) Live view-opname. Inschaelen/Uitschaelen 123 AF-modus Live-modus / u Live-modus / Quic-modus 128 Rasterweergave Uit / Raster 1l / Raster 2m 127 Meettimer 4 sec. / 16 sec. / 30 sec. / 1 min. / 10 min. / 30 min Weergave 1 (Blauw) Selecteer beelden / Alle beelden in map / Wis Beveilig beelden bev. beelden in map / Alle beelden op aart / 194 Wis bev. alle beelden op aart Roteren Verticale opnamen roteren 179 Wis beelden Selecteer en wis beelden / Alle beelden in map / Alle beelden op aart 196 Printopties Aangeven wele opnamen moeten worden afgedrut (DPOF) Weergave 2 (Blauw) Histogram Helderheid / RGB 200 Spring met 6 1 beeld / 10 beelden / 100 beelden / Datum / Map / Movies / Foto's / Classificatie 177 Diavoorstelling Beschrijving van weergave / Weergaveduur / Herhalen / Overgangseffect 189 Classificatie [OFF] / l / m / n / o / p 180 Ctrl over HDMI Uitschaelen / Inschaelen

236 3 Menu-instellingen 5 Instellingen 1 (Geel) Pagina Uitschaelen 30 sec. / 1 min. / 2 min. / 4 min. / 8 min. / 15 min. / Uit 155 Auto. roteren AanPD / AanD / Uit 162 Formatteren Gegevens op de aart initialiseren en wissen 44 Bestandnr. Continu / Auto. reset / Handm. reset 158 Selecteer map Een map maen en selecteren 156 Schermleur De leur van het scherm met opnameinstellingen selecteren 166 Eye-Fi instellingen* Eye-Fi trans.: Uit / Aan Verbindingsinfo 230 * Wordt alleen weergegeven wanneer een Eye-Fi-aart wordt gebruit. 6 Instellingen 2 (Geel) LCD-helderheid Zeven helderheidsniveaus beschibaar 155 LCD uit/aann. Ontspannop / Ontspan/DISP / Altijd aan 166 Datum/tijd De datum (jaar, maand, dag) en tijd (uur, min., sec.) instellen 33 TaalK De interfacetaal selecteren 34 Reinig handmatig De beeldsensor handmatig reinigen 173 Uitleg Inschaelen / Uitschaelen 47 7 Instellingen 3 (Geel) Persoonlije vooreuze (C.Fn) Copyrightinformatie Wis instellingen De camerafuncties aan uw persoonlije vooreur aanpassen Geef copyrightinfo weer / Voer naam van auteur in / Voer copyrightdetails in / Verwijder copyrightinfo Wis alle camera-instellingen / Wis pers. vooreuze (C.Fn) Firmwareversie Voor het bijweren van de firmware - 9 My Menu (Groen) My Menu instellingen 236 Vaa gebruite menu-items en persoonlije vooreuzen opslaan 224

237 3 Menu-instellingen Voor filmopnamen w Film 1 (Rood) x Film 2 (Rood) y Film 3 (Rood) Pagina AF-modus Live-modus / u Live-modus / Quic-modus 145 AF met ontspannop tijdens Sluiter/AE vergrendelnop Lichte tonen prioriteit Uitschaelen / Inschaelen 145 AF/AE vergrendel / AE vergrendel/af / AF/AF vergr. geen AE vergr. AE/AF, geen AE vergrendel 146 Uitschaelen / Inschaelen 146 Movie-opn.formaat 1280x720 6 / 1280x Geluidsopname Aan/Uit 148 Meettimer 4 sec. / 16 sec. / 30 sec. / 1 min. / 10 min. / 30 min. Rasterweergave Uit / Raster 1l / Raster 2m 148 Bel.correctie Tussenstappen van 1/3 stop, ±3 stops 149 Auto Lighting Optimizer (Auto optimalisatie helderheid) 148 Deactiveren / Zwa / Standaard / Ster 149 Handmatige witbalans De witbalans handmatig instellen 149 Beeldstijl PStandaard / QPortret / RLandschap / SNeutraal / UNatuurlij / VMonochroom / WGebruier 1, 2,

238 3 Menu-instellingen 1 Opname 1 (Rood) Pagina Pieptoon Inschaelen / Uitschaelen 154 Correctie helderheid randen 3 Weergave 1 (Blauw) Beveilig beelden 4 Weergave 2 (Blauw) Inschaelen / Uitschaelen 108 Selecteer beelden / Alle beelden in map / Wis bev. beelden in map / Alle beelden op aart / Wis bev. alle beelden op aart Roteren Verticale opnamen roteren 179 Wis beelden Printopties Selecteer en wis beelden / Alle beelden in map / Alle beelden op aart Aangeven wele opnamen moeten worden afgedrut (DPOF) Histogram Helderheid / RGB 200 Spring met 6 Diavoorstelling 1 beeld / 10 beelden / 100 beelden / Datum / Map / Movies / Foto's / Classificatie Beschrijving van weergave / Weergaveduur / Herhalen / Overgangseffect Classificatie [OFF] / l / m / n / o / p 180 Ctrl over HDMI Uitschaelen / Inschaelen

239 3 Menu-instellingen 5 Instellingen 1 (Geel) Pagina Uitschaelen * Wordt alleen weergegeven wanneer een Eye-Fi-aart wordt gebruit. 6 Instellingen 2 (Geel) 30 sec. / 1 min. / 2 min. / 4 min. / 8 min. / 15 min. / Uit Auto. roteren AanPD / AanD / Uit 162 Formatteren Gegevens op de aart initialiseren en wissen 44 Bestandnr. Continu / Auto. reset / Handm. reset 158 Selecteer map Een map maen en selecteren 156 Eye-Fi instellingen* Eye-Fi trans.: Uitschaelen / Inschaelen Verbindingsinfo LCD-helderheid Zeven helderheidsniveaus beschibaar 155 Datum/tijd De datum (jaar, maand, dag) en tijd (uur, min., sec.) instellen TaalK De interfacetaal selecteren 34 Uitleg Inschaelen / Uitschaelen De menutabbladen en -opties die worden weergegeven, zullen verschillen voor opnamen met de zoeer, Live view-opnamen en filmopnamen. De schermen (tabbladen) [w] Film 1, [x] Film 2 en [y] Film 3 worden alleen weergegeven in de filmmodus. 239

240 Systeemschema ST-E2 270EX II 320EX 430EX II 580EX II Macro Ring Lite MR-14EX Macro Twin Lite MT-24EX Oculairverlengstu EP-EX15ll Standaardaccessoires Oogschelp Ef Rubberframe Ef Dioptrische aanpassingslenzen E-serie Brede draagriem EW-200D Hoezoeer C AC-adapterset ACK-E10 Handriem E2 Batterij LP-E10 Batterijoplader LC-E10 of LC-E10E DC-oppeling DR-E10 Semi-harde cameratas EH19-L 240 Compacte stroomadapter CA-PS700

241 Systeemschema Afstandsbediening RS-60E3 EF-objectieven EF-S-objectieven HDMI-abel HTC-100 (2,9 m) Tv/video EOS Camera Instruction Manuals Dis EOS Solution Dis Met PictBridge compatibele printer Interfaceabel (1,3 m) Interfaceabel IFC-200U/500U (1,9 m/4,7 m) SD-/SDHC-/SDXCgeheugenaart Kaartlezer USB-poort Kaartsleuf Computer Windows 7 Windows Vista Windows XP Mac OS X * De lengte van alle abels is circa. **m. 241

242 Problemen oplossen Raadpleeg bij problemen met de camera eerst dit gedeelte Problemen oplossen. Als u het probleem hiermee niet unt oplossen, neem dan contact op met uw dealer of Canon Service Center. Stroomgerelateerde problemen De batterij laadt niet op. 242 Laad alleen echte Canon-batterijen op van het type LP-E10. Het lampje van de batterijoplader nippert. Als er een probleem is met de batterijoplader, wordt het opladen beëindigd en gaat het oplaadlampje oranje nipperen. Als dit gebeurt, haalt u de steer van de oplader uit het stopcontact en verwijdert u de batterij. Plaats de batterij terug in de oplader en wacht even voor u de steer van de oplader weer in het stopcontact steet. De camera wert niet, zelfs niet als de aan-uitschaelaar op <1> staat. Controleer of het lepje van het aart-/batterijcompartiment gesloten is (pag. 28). De batterij is niet correct in de camera geplaatst (pag. 28). Laad de batterij op (pag. 26). Dru op de nop <B> (pag. 46). De lees-/schrijfindicator blijft nipperen, zelfs wanneer de aan-uitschaelaar op <2> staat. Als het apparaat wordt uitgeschaeld wanneer er een opname op de aart wordt opgeslagen, blijft de lees-/schrijfindicator een paar seconden nipperen. Wanneer de opname is voltooid, wordt de camera automatisch uitgeschaeld. De batterij raat snel leeg. Gebrui een volledig opgeladen batterij (pag. 26). De prestaties van de oplaadbare batterij nemen na verloop van tijd af. Koop een nieuwe batterij.

243 Problemen oplossen Als u lange tijd achtereen Live view-opnamen of filmopnamen maat (pag. 121 en 139), neemt het aantal mogelije opnamen af. Als u de ontspannop gedurende langere tijd ingedrut houdt of vaa alleen de AF gebruit zonder opnamen te maen, neemt het aantal mogelije opnamen af. Als u vaa het LCD-scherm gebruit, neemt het aantal mogelije opnamen af. Als u het objectief met Image Stabilizer (beeldstabilisatie) gebruit, neemt het aantal mogelije opnamen af. De camera schaelt zichzelf uit. De functie voor automatisch uitschaelen is geactiveerd. Als u niet wilt dat de camera zichzelf uitschaelt, stelt u [5 Uitschaelen] in op [Uit] (pag. 155). Zelfs als [5 Uitschaelen] is ingesteld op [Uit], wordt het LCDscherm uitgeschaeld als de camera gedurende 30 minuten niet is gebruit. Dru op de nop <B> om het LCD-scherm in te schaelen. Opnamegerelateerde problemen Er unnen geen opnamen worden gemaat of opgeslagen. De aart is niet correct geplaatst (pag. 28). Vervang de aart als deze vol is of wis overbodige opnamen om ruimte vrij te maen (pag. 28 en 196). Als u probeert om scherp te stellen in de modus 1-beeld AF terwijl het focusbevestigingslampje <o> in de zoeer nippert, an er geen opname worden gemaat. Dru de ontspannop nogmaals half in om scherp te stellen of stel handmatig scherp (pag. 39 en 85). Schuif het schuifje voor schrijfbeveiliging van de aart naar de stand voor schrijven/wissen (pag. 28). De aart an niet worden gebruit. Zie pagina 30 of 250 als er een aartfout wordt weergegeven. 243

244 Problemen oplossen De bestandsnummering begint niet bij Als er op de aart al opnamen zijn opgeslagen, an het zijn dat het opnamenummer niet begint bij 0001 (pag. 158). De opname is niet scherp. Stel de modusschaelaar op het objectief in op <AF> (pag. 35). Dru voorzichtig op de ontspannop om bewegingsonscherpte te vooromen (pag. 38 en 39). Als het objectief een Image Stabilizer (beeldstabilisatie) heeft, stelt u de IS-schaelaar in op <1>. Bij weinig licht an de sluitertijd toenemen. Gebrui een ortere sluitertijd (pag. 92), stel een hogere ISO-snelheid in (pag. 77), gebrui een flitser (pag. 88) of gebrui een statief. Er zijn horizontale strepen zichtbaar of de belichting of leurtoon ziet er vreemd uit. Horizontale strepen of onregelmatige belichting unnen worden veroorzaat door TL-licht, LED-lampen of andere unstmatige belichting tijdens opnamen met de zoeer of Live view-opnamen. Bovendien an de belichting of de leurtoon anders uitvallen dan gewenst. Een langere sluitertijd an het probleem verhelpen. De snelheid bij continu-opnamen is langzamer./ De maximale opnamerees is lager bij continu-opnamen. Als onder [7 Persoonlije vooreuze (C.Fn)] de optie [3: Ruisreductie lange sluitertijd] wordt ingesteld op [0: Uit] en [4: Hoge ISO-ruisreductie] is ingesteld op iets anders dan [2: Ster], wordt de snelheid van de continu-opname weer normaal. De maximale opnamerees bij continu-opname zal oo weer normaal zijn. Als u opnamen maat van een onderwerp met fijne details (bijvoorbeeld een grasveld), is het bestand groter en de daadwerelije maximale opnamerees mogelij leiner dan wordt vermeld op pagina 74. ISO 100 an niet worden ingesteld. Als onder [7 Persoonlije vooreuze (C.Fn)] de optie [5: Lichte tonen prioriteit] is ingesteld op [1: Inschaelen], an ISO 100 niet worden ingesteld. Als [0: Uitschaelen] is ingesteld, an ISO 100 wel worden ingesteld (pag. 220). 244

245 Problemen oplossen Auto Lighting Optimizer (Auto optimalisatie helderheid) an niet worden ingesteld. Als in het menu [7 Persoonlije vooreuze (C.Fn)] de optie [5: Lichte tonen prioriteit] is ingesteld op [1: Inschaelen], an Auto Lighting Optimizer (Auto optimalisatie helderheid) niet worden ingesteld. Als [0: Uitschaelen] is ingesteld, an Auto Lighting Optimizer (Auto optimalisatie helderheid) wel worden ingesteld (pag. 107). Wanneer i de modus <f> gebrui in combinatie met de flitser, neemt de sluitertijd toe. Als u avondopnamen maat wanneer de achtergrond doner is, wordt de sluitertijd automatisch langer (opname met trage synchronisatie) om zowel het onderwerp als de achtergrond goed te unnen belichten. Als u geen lange sluitertijd wilt gebruien, stelt u [2: Flitssynchronisatiesnelheid in AVmodus] onder [7 Persoonlije vooreuze (C.Fn)] op 1 of 2 (pag. 218). De ingebouwde flitser wordt vanzelf geactiveerd. In de modi 1, 2, 4 en 6 wordt de ingebouwde flitser automatisch geactiveerd wanneer flitslicht nodig is. De ingebouwde flitser wert niet. Als u continu en met slechts orte tussenpozen opnamen maat met de ingebouwde flitser, an de flitser mogelij tijdelij niet worden gebruit om de flitsereenheid te beschermen. I an geen flitsbelichtingscorrectie instellen met [Func.inst. externe flitser]. Als op een externe Speedlite flitsbelichtingscorrectie is ingesteld, an [Flitsbel. comp.] (pag. 169) niet worden ingesteld in het scherm [Func.inst. externe flitser]. Verder is het zo dat als u flitsbelichtingscorrectie op de camera en vervolgens flitsbelichtingscorrectie op de externe Speedlite instelt, de flitsbelichtingscorrectie van de Speedlite voorrang rijgt op die van de camera. Wanneer de flitsbelichtingscorrectie van de Speedlite wordt geannuleerd, an de flitsbelichtingscorrectie van de camera wel worden ingesteld. 245

246 Problemen oplossen Snelle synchronisatie an niet worden ingesteld in de modus <f>. 246 Stel onder [7 Persoonlije vooreuze (C.Fn)] de optie [2: Flitssynchronisatiesnelheid in AV-modus] in op [0: Automatisch] (pag. 218). De camera maat geluid wanneer deze wordt geschud. Het uitschuifmechanisme van de flitser beweegt een beetje. Dit is normaal. De sluiter maat bij Live view twee opnamegeluiden. Als u de flitser gebruit, maat de sluiter bij iedere opname twee geluiden (pag. 123). Tijdens Live view-opnamen en filmopnamen wordt het pictogram E weergegeven. Dit geeft aan dat de interne temperatuur van de camera te hoog is. Als het pictogram <s> wit is, an de beeldwaliteit van foto's afnemen. Als het pictogram <E> rood is, geeft dit aan dat de Live View-opname of filmopname binnen afzienbare tijd automatisch wordt stopgezet (pag. 136 en 150). De filmopname wordt automatisch beëindigd. Als de schrijfsnelheid van de aart laag is, wordt de filmopname mogelij automatisch beëindigd. Gebrui een aart met SD-snelheidslasse 6 ' ' of een snellere aart. Zie de website van de fabriant voor informatie over de lees-/schrijfsnelheid van de aart. Als een filmbestand de grootte van 4 GB bereit of als de opnameduur 29 minuten en 59 seconden bereit, wordt de filmopname automatisch beëindigd. De opname fliert of er zijn horizontale strepen te zien tijdens de filmopname. Flierend beeld, horizontale strepen (ruis) of onregelmatige belichting unnen worden veroorzaat door TL-licht, LED-lampen of andere unstmatige belichting tijdens filmopnamen. Bovendien unnen veranderingen in de belichting (helderheid) of de leurtoon oo worden opgenomen.

247 Problemen oplossen Problemen met weergave van opnamen De weergave op het LCD-scherm is onduidelij. Indien het LCD-scherm vuil is, dient u een zachte doe te gebruien om het schoon te maen. Bij lage of hoge temperaturen an het LCD-scherm langzamer reageren of er zwart uitzien. Bij amertemperatuur functioneert het scherm weer normaal. Een gedeelte van de opname nippert zwart. Dit is de overbelichtingswaarschuwing (pag. 200). Overbelichte gedeelten met verlies van detail in de lichte delen zullen nipperen. De opname an niet worden gewist. Als de opname tegen wissen is beveiligd, an deze niet worden verwijderd (pag. 194). De film an niet worden afgespeeld. Films die op een pc worden verwert met de meegeleverde ZoomBrowser EX/ImageBrowser (pag. 264) of andere software, unnen niet worden afgespeeld op de camera. Wanneer u de film weergeeft, is het geluid van de camera te horen. Als u tijdens filmopnamen aan de instelwielen draait of het objectief instelt, wordt oo het bijbehorende geluid opgenomen. De filmopname bevat momenten dat deze stilstaat. Indien er een drastische verandering is in de belichting tijdens filmopname, stopt de automatische belichting tijdelij de opname tot de belichting zich stabiliseert. Het onderwerp ziet er vervormd uit tijdens filmopnamen. Als u de camera snel naar lins of rechts beweegt of een bewegend voorwerp opneemt, an het beeld er vervormd uitzien. 247

248 Problemen oplossen I an de camera niet op mijn tv aansluiten. U hebt een HDMI-abel (afzonderlij verrijgbaar) nodig om de camera op een televisie aan te sluiten. Het gebrui van de HDMI-abel HTC-100 (afzonderlij verrijgbaar) wordt aanbevolen (pag. 191). Controleer oo of uw tv een HDMI IN-poort heeft. Als de tv geen HDMI IN-poort heeft en alleen over een A/V IN-aansluiting beschit, an de camera niet worden aangesloten. Er worden geen opnamen weergegeven op het tv-scherm. Controleer of de steer van de HDMI-abel volledig in de aansluiting is gestoen (pag. 191). Het gebrui van de HDMI-abel HTC-100 (afzonderlij verrijgbaar) wordt aanbevolen (pag. 191). De aartlezer herent de aart niet. Afhanelij van de aartlezer en het gebruite besturingssysteem van de computer worden SDXC-aarten mogelij niet correct herend. In dat geval moet u uw camera en de computer met de meegeleverde interfaceabel op elaar aansluiten en de opnamen overbrengen naar uw computer met behulp van EOS Utility (meegeleverde software, pag. 264). Problemen met weergave op het scherm Het menuscherm geeft weinig tabbladen en opties weer. 248 In de basismodi en de filmmodus worden bepaalde tabbladen en menuopties niet weergegeven. Stel de opnamemodus in op een creatieve modus (pag. 42). Het eerste teen van de bestandsnaam is een onderstrepingsteen ('_MG_'). Stel de leurruimte in op srgb. Als Adobe RGB is ingesteld, is het eerste teen een onderstrepingsteen (pag. 119).

249 Problemen oplossen De bestandsnaam begint met 'MVI_'. Het is een filmbestand (pag. 159). De weergegeven datum en tijd van de opname zijn onjuist. De juiste datum en tijd zijn nog niet ingesteld (pag. 33). De datum en tijd staan niet op de opname. De opnamedatum en -tijd worden niet op de opname weergegeven. De datum en tijd worden in plaats daarvan opgeslagen in de opnamegegevens als opname-informatie. Wanneer u afdrut, unt u de datum en tijd op de opname mee laten afdruen door de datum en tijd, die zijn opgeslagen in de opname-informatie, te gebruien (pag. 207). [###] wordt weergegeven. Als de aart meer opnamen heeft opgeslagen dan de camera an weergeven, wordt er [###] weergegeven (pag. 181). [Eye-Fi instellingen] wordt niet weergegeven. [Eye-Fi instellingen] wordt alleen weergeven wanneer er een Eye-Fi-aart in de camera is geplaatst. Als de Eye-Fi-aart een schrijfbeveiligingslipje heeft en dit lipje in de vergrendelde stand staat, unt u de verbindingsstatus van de aart niet controleren en unt u de overdracht van de Eye-Fi-aart niet uitschaelen (pag. 230). Problemen met afdruen Er zijn minder afdrueffecten dan wordt vermeld in de instructiehandleiding. De schermweergave an per printer verschillen. In deze instructiehandleiding worden alle beschibare afdrueffecten vermeld (pag. 206). 249

250 Foutcodes Foutnr. Als er zich een probleem met de camera voordoet, wordt er een foutbericht weergegeven. Volg de instructies op het scherm. Nr , 20, 30, 40, 50, 60, 70, 80 Maatregelen Foutbericht en oplossing Communicatie tussen camera en lens is foutief. Reinig lenscontacten. Maa de eletrische contactpunten op de camera en het objectief schoon en gebrui een objectief van Canon (pag 15 en 18). Geen toegang tot aart. Herplaats/vervang aart of formatteer aart met deze camera. Verwijder en plaats de aart opnieuw of vervang of formatteer de aart (pag. 28 en 44). Kan beelden niet opslaan omdat aart vol is. Vervang aart. Vervang de aart, verwijder overbodige opnamen of formatteer de aart (pag. 28, 196 en 44). Kan ingebouwde flitser niet uitlappen. Schael de camera uit en weer in. Schael de camera uit en weer in (pag. 31). Opname is niet mogelij vanwege een fout. Schael de camera uit en weer in of herplaats batterij. Schael de camera uit en weer in, verwijder de batterij en plaats deze opnieuw of gebrui een objectief van Canon (pag. 31 en 28). * Als de fout blijft aanhouden, noteert u het foutnummer en neemt u contact op met het dichtstbijzijnde Canon Service Center. 250

251 Specificaties Type Type: Digitale AF/AE-spiegelreflexcamera met ingebouwde flitser Opnamemedia: SD-geheugenaart, SDHC-geheugenaart, SDXCgeheugenaart Grootte beeldsensor: Circa 22,0 x 14,7 mm Compatibele objectieven: Canon EF-objectieven (inclusief EF-S-objectieven) (voor deze objectieven geldt dat de 35mm-equivalente brandpuntsafstand met ongeveer 1,6 moet worden vermenigvuldigd) Objectiefbevestiging: EF-vatting van Canon Beeldsensor Type: CMOS-sensor Effectieve pixels: Circa 12,20 megapixels Beeldverhouding: 3:2 Stofwisfunctie: Handmatig, Stofwisdata toegevoegd aan opname Opnamesysteem Opname-indeling: Design rule for Camera File System 2.0 Opnametype: JPEG, RAW (14-bits Canon-origineel) gelijtijdige opnamen van RAW+JPEG Groot mogelij Vastgelegde pixels: L (Groot) : circa 12,20 megapixels (4272 x 2848) M (Medium) : circa 6,30 megapixels (3088 x 2056) S1 (Klein 1) : circa 3,40 megapixels (2256 x 1504) S2 (Klein 2) : circa 2,50 megapixels (1920 x 1280) S3 (Klein 3) : circa pixels (720 x 480) RAW : circa 12,20 megapixels (4272 x 2848) Een map maen/selecteren: Mogelij Beeldverwering Beeldstijl: Standaard, Portret, Landschap, Neutraal, Natuurlij, Monochroom, Gebruier 1-3 Basis+: Opname via sfeerselectie, Opname via licht of scènetype Witbalans: Auto, Vooraf ingesteld (Daglicht, Schaduw, Bewolt, Kunstlicht, Wit TL licht, Flitser), Custom, witbalanscorrectie en witbalanstrapje mogelij * Communicatie van leurtemperatuurgegevens van de flitser mogelij Ruisreductie: Van toepassing op lange belichtingstijden en opnamen met een hoge ISO-snelheid 251

252 Specificaties Automatische helderheidscorrectie: Auto Lighting Optimizer (Auto optimalisatie helderheid) Lichte tonen prioriteit: Beschibaar Correctie helderheid randen: Beschibaar Zoeer Type: Pentaspiegel met vast oogniveau Deing: Verticaal/horizontaal circa 95% (met gezichtspunt van circa 21 mm) Vergroting: Circa 0,8x (-1 m -1 met 50mm-objectief bij oneindig) Gezichtspunt: Circa 21 mm (vanaf het midden van de oculairlens bij -1 m -1 ) Ingebouwde dioptrische aanpassing: Circa -2,5 - +0,5 m -1 (dpt) Matglas: Vast, precisiemat Spiegel: Snel teruglappend Scherptedieptecontrole: Ingeschaeld met Persoonlije vooreuze-instelling Automatische scherpstelling Type: TTL secundaire beeldregistratie, fasedetectie AF-punten: 9 AF-punten Meetberei: BW 0-18 (bij 23 C, ISO 100) Scherpstelmodi: 1-beeld AF, AI Servo AF, AI Focus AF, Handmatige focus (MF) AF-hulplicht: Kleine serie flitsen door de ingebouwde flitser Belichting Meetmethoden: TTL-meting met volledige diafragmaopening en 63 zones Meervlasmeting (geoppeld aan alle AF-punten) Deelmeting (circa 10% van de zoeer in het midden) Gemiddelde meting met nadru op midden Meetberei: BW 1-20 (bij 23 C met EF 50mm f/1.4 USM-objectief, ISO 100) Belichtingscontrole: AE-programma (Automatisch, Flitser uit, Automatisch/creatief, Portret, Landschap, Close-up, Sport, Nacht portret, Programma), AE met sluitervooreur, AE met diafragmavooreur, handmatige belichting, automatische scherptediepte AE ISO-snelheid: (aanbevolen belichtingsmarering) Belichtingscorrectie: 252 Basismodi: ISO automatisch ingesteld Creatieve modi: handmatig ingesteld tussen ISO 100 en 6400 (tussenstappen van volledige stops), automatisch ingesteld tussen ISO 100 en 6400, maximale ISO-snelheid instelbaar met ISO auto Handmatig: ±5 stops met tussenstappen van 1/3 of 1/2 stop AEB: ±2 stops met tussenstappen van 1/3 of 1/2 stop (an worden gecombineerd met handmatige belichtingscorrectie)

253 Specificaties Belichtingsvergrendeling: Automatisch: toegepast in de modus 1-beeld AF met evaluatieve meting als het onderwerp is scherpgesteld. Handmatig: met AE-vergrendelnop Sluiter Type: Eletronisch gestuurde focal-planesluiter Sluitertijden: 1/4000 sec. tot 1/60 sec. (automatisch), X-synchronisatie bij 1/200 sec. 1/4000 sec. tot 30 sec., bulb (totale sluitertijdberei. Beschibaar berei varieert per opnamemodus.) Flitser Ingebouwde flitser: Externe flitser: Intrebare, automatische flitser Richtgetal circa 9,2/30 (bij ISO 100 in meter) of circa 13/43 (bij ISO 200 in meter) Flitsberei: beeldhoe van circa 17mm-objectief Oplaadtijd circa 2 sec. Speedlite uit EX-serie (flitsfuncties unnen met de camera worden ingesteld) Automatische E-TTL II-flits Flitsmeting: Flitsbelichtingscorrectie: ±2 stops met tussenstappen van 1/3 of 1/2 stop Flitsbelichtingsvergrendeling: Beschibaar Pc-aansluiting: Geen Transportsysteem Transportmodus: Enelbeeld, continu-opname, zelfontspanner met 10 sec. of 2 sec. vertraging en 10 sec. vertraging bij continu-opname Snelheid continu-opnamen: JPEG: max. circa 3,0 fps RAW: max. circa 2,0 fps RAW+JPEG Groot/Fijn: circa 0,8 fps (gemiddelde waarde) * Met RAW+JPEG Groot/Fijn wordt de snelheid van de continu-opname langzamer na de derde opname. * Gebaseerd op standaardaart van 4 GB van Canon Max. opnamerees: JPEG Groot/Fijn: circa 830 opnamen RAW: circa 5 opnamen RAW+JPEG Groot/Fijn: circa 1 opname * Bij RAW+JPEG Groot/Fijn wordt 'busy' weergegeven. Continu-opnamen bij circa 0,8 fps (gemiddelde waarde) zijn mogelij. * Gebaseerd op standaardaart van 4 GB van Canon en testomstandigheden van Canon (met ISO 100 en beeldstijl Standaard). 253

254 Specificaties Live view-opnamen Scherpstellen: Meetmethoden: Meetberei: Rasterweergave: Filmopnamen Filmcompressie: Live-modus, Live-modus met gezichtsherenning (contrastdetectie) Quic-modus (faseverschildetectie), Handmatige focus (vergroting van circa 5x/10x mogelij) Meervlasmeting met de beeldsensor BW 0-20 (bij 23 C met EF 50mm f/1.4 USM-objectief, ISO 100) Twee typen MPEG-4 AVC/H.264 Variabele (gemiddelde) bitsnelheid Opname-indeling audio: Lineaire PCM Opname-indeling: MOV Opnameformaat: 1280x720 (HD) Framesnelheid: 30p (29,97 fps), 25p (25,00 fps) Bestandsgrootte: Circa 222,6 MB/min. Scherpstellen: Hetzelfde als scherpstellen bij Live view Meetmethoden: Gemiddelde meting met nadru op het midden en meervlasmeting met de beeldsensor * Automatisch ingesteld door de scherpstelmodus Meetberei: BW 0-20 (bij 23 C met EF 50mm f/1.4 USM-objectief, ISO 100) Belichtingscontrole: AE-programma voor filmopname ISO-snelheid: Automatisch ingesteld tussen ISO 100 en 6400 Belichtingscorrectie: ±3 stops met tussenstappen van 1/3 stop Belichtingsvergrendeling: Beschibaar Geluidsopname: Ingebouwde monomicrofoon Rasterweergave: Twee typen Filmbewering: Mogelij om eerste en laatste beeld uit film te verwijderen (tussenstappen van 1 sec. ) LCD-scherm Type: TFT-leurenscherm van vloeibare ristallen Schermformaat en punten: 6,75 cm (2,7 inch) met circa punten Aanpassing helderheid: Handmatig (7 niveaus) Interfacetalen: 25 Uitleg: Kan worden weergegeven 254

255 Specificaties Weergave Weergaveformaten voor opnamen: Basisinformatie, basisinformatie + beeldwaliteit/nummer van opname, weergave met opname-informatie, histogram, 4-beeldindex, 9-beeldindex, opname roteren mogelij Zoomvergroting: Circa 1,5x - 10x Navigatiemethoden: Enele opname, opnamesprong met 10 of 100 beelden, op opnamedatum, op map, op films, op foto's, op classificatie Overbelichtingswaarschuwing: Overbelichte gedeelten nipperen Filmweergave: Ingeschaeld (LCD-scherm, HDMI OUT) Ingebouwde luidspreer Rechtstrees afdruen Compatibele printers: Met PictBridge compatibele printers Opnamen die unnen worden afgedrut: JPEG- en RAW-opnamen Afdruopties opgeven: Compatibel met DPOF versie 1.1 Persoonlije vooreuze Persoonlije vooreuze: 10 My Menu vastleggen: Mogelij Copyrightinformatie: Invoer en invoegen mogelij Interface Digitale aansluiting: Voor computercommunicatie en rechtstrees afdruen (gelij aan Hi-Speed USB) HDMI mini OUT-aansluiting: Type C (automatisch wisselen van resolutie), compatibel met CEC Aansluiting afstandsbediening: Voor afstandsbediening RS-60E3 Eye-Fi-aart: Compatibel Voeding Batterij: Batterij LP-E10 (1 stu) * Wisselstroom via de AC-adapterset ACK-E10 Levensduur batterij: Bij het maen van opnamen met de zoeer: (Gebaseerd op testcriteria circa 700 opnamen bij 23 C, circa 650 opnamen bij 0 C van de CIPA) Met Live view: circa 220 opnamen bij 23 C, circa 210 opnamen bij 0 C Filmopnametijd: Totaal circa 1 uur en 50 minuten bij 23 C Totaal circa 1 uur en 30 min. bij 0 C (met volledig opgeladen batterij LP-E10) Afmetingen en gewicht Afmetingen (B x H x D): Circa 129,9 x 99,7 x 77,9 mm Gewicht: Circa 495 g (CIPA-richtlijnen), Circa 450 g (alleen behuizing) 255

256 Specificaties Gebruisomgeving Bedrijfstemperatuur: 0 C - 40 C Luchtvochtigheid tijdens gebrui: 85% of lager Batterij LP-E10 Type: Oplaadbare lithium-ionbatterij Nominale spanning: 7,4 V DC Batterijcapaciteit: 860 mah Bedrijfstemperatuur: Tijdens opladen: 6 C - 40 C Tijdens opname: 0 C - 40 C Luchtvochtigheid tijdens gebrui: 85% of lager Afmetingen (B x H x D): Circa 36,2 x 14,7 x 49,0 mm Gewicht: Circa 45 g Batterijoplader LC-E10 Compatibele batterij: Batterij LP-E10 Oplaadtijd: Circa 2 uur (bij 23 C) Nominaal ingangsvermogen: V AC (50/60 Hz) Nominaal uitgangsvermogen: 8,3 V DC / 580 ma Bedrijfstemperatuur: 6 C - 40 C Luchtvochtigheid tijdens gebrui: 85% of lager Afmetingen (B x H x D): Circa 67,0 x 30,5 x 87,5 mm Gewicht: Circa 85 g Batterijoplader LC-E10E Compatibele batterij: Batterij LP-E10 Lengte netsnoer: Circa 1 m Oplaadtijd: Circa 2 uur (bij 23 C) Nominaal ingangsvermogen: V AC (50/60 Hz) Nominaal uitgangsvermogen: 8,3 V DC / 580 ma Bedrijfstemperatuur: 6 C - 40 C Luchtvochtigheid tijdens gebrui: 85% of lager Afmetingen (B x H x D): Circa 67,0 x 30,5 x 87,5 mm Gewicht: Circa 82 g (zonder netsnoer) EF-S 18-55mm f/ IS II Beeldhoe: Diagonaal berei: Horizontaal berei: Verticaal berei: Objectiefconstructie: 11 elementen in 9 groepen Minimaal diafragma: f/22-36 Kortste focusafstand: 0,25 m (vanaf beeldsensorvla) 256

257 Specificaties Maximale vergroting: 0,34x (bij 55 mm) Weergaveoppervla: 207 x x 45 mm (op 0,25 m) Image Stabilizer (beeldstabilisatie): Type lensverschuiver Filtergrootte: 58 mm Lensdop: E-58/E-58 II Maximale diameter x lengte: Circa 68,5 x 70,0 mm Gewicht: Circa 200 g Kap: EW-60C (afzonderlij verrijgbaar) Objectiefoer: LP814 (afzonderlij verrijgbaar) EF-S 18-55mm f/ III Beeldhoe: Diagonaal berei: Horizontaal berei: Verticaal berei: Objectiefconstructie: 11 elementen in 9 groepen Minimaal diafragma: f/22-36 Kortste focusafstand: 0,25 m (vanaf beeldsensorvla) Maximale vergroting: 0,34x (bij 55 mm) Weergaveoppervla: 207 x x 45 mm (op 0,25 m) Filtergrootte: 58 mm Lensdop: E-58/E-58 II Maximale diameter x lengte: Circa 68,5 x 70,0 mm Gewicht: Circa 195 g Kap: EW-60C (afzonderlij verrijgbaar) Objectiefoer: LP814 (afzonderlij verrijgbaar) Alle bovenstaande gegevens zijn gebaseerd op de testnormen van Canon en de testcriteria en richtlijnen van CIPA (Camera & Imaging Products Association). Bovenstaande afmetingen, maximale diameter, lengte en gewicht zijn gebaseerd op CIPA-richtlijnen (alleen met uitzondering van gewicht voor camerabehuizing). De specificaties en de vormgeving van het product unnen zonder voorafgaande ennisgeving worden gewijzigd. Als er zich een probleem voordoet met een objectief van een ander mer dat is bevestigd op de camera, dient u contact op te nemen met de fabriant van het objectief. 257

258 Handelsmeren Adobe is een handelsmer van Adobe Systems Incorporated. Windows is een handelsmer of gedeponeerd handelsmer van Microsoft Corporation in de Verenigde Staten en andere landen. Macintosh en Mac OS zijn handelsmeren of gedeponeerde handelsmeren van Apple Inc. in de Verenigde Staten en andere landen. Het SDXC-logo is een handelsmer van SD-3C, LLC. HDMI, het HDMI-logo en High-Definition Multimedia Interface zijn handelsmeren of gedeponeerde handelsmeren van HDMI Licensing LLC. Alle overige bedrijfs- en productnamen en handelsmeren die in deze handleiding worden genoemd, zijn eigendom van de respectieve eigenaren. Over MPEG-4-licenties 'Dit product is in licentie gegeven rachtens AT&T-patenten voor de MPEG-4- standaard en an worden gebruit voor het coderen van MPEG-4-video en/of het decoderen van voor MPEG-4-video die uitsluitend is gecodeerd (1) voor een persoonlij en niet-commercieel doeleinde of (2) door een videoleverancier die rachtens de AT&T-patenten bevoegd is om MPEG-4-video te leveren. Er wordt geen licentie verleend of geïmpliceerd voor enig ander gebrui van de MPEG-4-standaard.' About MPEG-4 Licensing This product is licensed under AT&T patents for the MPEG-4 standard and may be used for encoding MPEG-4 compliant video and/or decoding MPEG-4 compliant video that was encoded only (1) for a personal and non-commercial purpose or (2) by a video provider licensed under the AT&T patents to provide MPEG-4 compliant video. No license is granted or implied for any other use for MPEG-4 standard. * Notice displayed in English as required. Het gebrui van echte Canon-accessoires wordt aanbevolen Dit product levert uitsteende prestaties wanneer het wordt gebruit met echte Canon-accessoires. Canon is niet verantwoordelij voor enige schade aan dit product en/of ongeluen zoals brand, enzovoort, die worden veroorzaat door accessoires die niet van Canon zijn (bijvoorbeeld leage en/of explosie van een batterij). Deze garantie is niet van toepassing op reparaties die het gevolg zijn van defecten in accessoires die niet van Canon zijn. U unt dergelije reparaties aanvragen tegen vergoeding. 258

259 Veiligheidsmaatregelen Voorom letsel, dodelije ongevallen of schade aan materiaal door deze veiligheidsmaatregelen op te volgen en de apparatuur op de juiste manier te gebruien. Vooromen van ernstig letsel en dodelije ongevallen Voorom brand, oververhitting, leage van chemische stoffen en explosies door de onderstaande veiligheidsmaatregelen op te volgen: - Gebrui geen batterijen, voedingsbronnen of accessoires die niet in deze handleiding worden genoemd. Gebrui geen zelfgemaate of aangepaste batterijen. - Veroorzaa geen ortsluiting bij de batterij en de reservebatterij en probeer deze niet te demonteren of aan te passen. Verhit de batterij en de reservebatterij niet en probeer deze niet te solderen. Stel de batterij en de reservebatterij niet bloot aan vuur of water. Stel de batterij en de reservebatterij oo niet bloot aan grote fysiee schoen. - Installeer de batterij en de reservebatterij op de juiste manier (+ ). Plaats nooit oude en nieuwe of verschillende soorten batterijen bij elaar. - Laad de batterij niet op bij een temperatuur die buiten het toegestane berei van 0 C - 40 C ligt. Overschrijd de oplaadtijd niet. - Stee geen vreemde metalen voorwerpen in de eletrische contactpunten van de camera, de accessoires, de verbindingsabels en dergelije. Houd de reservebatterij buiten het berei van inderen. Waarschuw direct een arts als een ind een batterij heeft doorgeslit. (De chemicaliën in de batterij unnen de maag en ingewanden beschadigen.) De de eletrische contactpunten van de batterij en de reservebatterij af voordat u deze wegdoet, om te vooromen dat deze contact maen met andere metalen voorwerpen of batterijen. Zo vooromt u brand en explosies. Voorom brand door de oplader direct uit het stopcontact te halen en te stoppen met opladen als er bij het opladen van de batterij grote hitte, roo of schadelije damp vrijomt. Verwijder de batterij of de reservebatterij onmiddellij als deze let, van leur of vorm verandert, of als er roo of giftige damp vrijomt. Pas op dat u hierbij geen brandwonden oploopt. Voorom dat de inhoud van de batterij in aanraing omt met ogen, huid en leding. Dit an blindheid en huidaandoeningen tot gevolg hebben. Als de inhoud van de batterij in contact omt met uw ogen, huid of leding, moeten deze direct met overvloedig water worden afgespoeld zonder te wrijven. Ga daarna meteen naar een huisarts. Houd de apparatuur tijdens het opladen buiten berei van inderen. Kinderen unnen stien als zij het snoer rond hun ne rijgen of een eletrische scho rijgen. Houd snoeren altijd uit de buurt van hittebronnen. Door de hitte an het snoer vervormen en het isolatiemateriaal smelten, wat brand of eletrische schoen an veroorzaen. Flits niet in het gezicht van automobilisten. Door de verblinding unt u een ongelu veroorzaen. Flits niet vla bij iemands ogen. Het gezichtsvermogen an hierdoor beschadigd raen. Houd altijd minimaal 1 meter afstand als u met de flitser een ind fotografeert. Verwijder de batterij en haal de steer uit het stopcontact als u de camera of een accessoire langere tijd niet gebruit. Zo vooromt u eletrische schoen, warmteontwieling en brand. Gebrui de apparatuur niet in de buurt van ontvlambaar gas. Zo vooromt u een explosie of brand. 259

260 Als u de apparatuur laat vallen en de behuizing zodanig beschadigd raat dat de inwendige onderdelen bloot omen te liggen, raa deze dan niet aan. Deze onderdelen staan mogelij onder stroom. Demonteer de apparatuur niet en pas deze oo niet aan. Er staat hoge spanning op de interne onderdelen en deze unnen een eletrische scho veroorzaen. Kij niet door de camera of de lens naar de zon of een andere felle lichtbron. Uw gezichtsvermogen an hierdoor worden aangetast. Houd de camera buiten het berei van leine inderen. De nedraagriem an bij inderen tot verstiing leiden. Berg de apparatuur niet op in een vochtige of stoffige ruimte. Hierdoor vooromt u brand en eletrische schoen. Vraag toestemming voordat u de camera in een vliegtuig of zieenhuis gebruit. De eletromagnetische golven die door de camera worden afgegeven, unnen storingen veroorzaen in de instrumenten van vliegtuigen of de medische apparatuur in zieenhuizen. Voorom brand en eletrische schoen door onderstaande veiligheidsmaatregelen in acht te nemen: - Stee de steer altijd helemaal in het stopcontact. - Pa het netsnoer nooit met natte handen vast. - Tre altijd aan de steer en niet aan het snoer als u de steer uit het stopcontact haalt. - Voorom beschadigingen aan het netsnoer door er niet in te rassen of te snijden en het niet te nien of er een zwaar voorwerp op te plaatsen. Draai of noop de netsnoeren niet. - Sluit niet te veel steers aan op één stopcontact. - Gebrui geen snoeren waarvan het isolatiemateriaal is beschadigd. Haal zo nu en dan de steer uit het stopcontact en haal met een droge doe het stof rond het stopcontact weg. In een stoffige, vochtige of vette omgeving an het stof op het stopcontact vochtig worden en ortsluiting veroorzaen, wat an leiden tot brand. Letsel en schade aan apparatuur vooromen Laat de apparatuur niet in een auto achter die in de zon staat of in de nabijheid van een warmtebron. De apparatuur an heet worden en brandwonden veroorzaen. Loop niet met de camera als deze op een statief is bevestigd. Dit an letsel veroorzaen. Controleer of het statief stevig genoeg is om de camera en het objectief te dragen. Laat een objectief of camera met objectief niet zonder lensdop in de zon liggen. De zonnestralen unnen door de lens worden gebundeld en brand veroorzaen. Bede de batterijoplader niet en wiel deze oo niet in een doe. Hierdoor an de warmte niet weg en an de behuizing vervormen of in brand vliegen. Verwijder de batterij en de reservebatterij direct als u de camera in het water laat vallen of als er water in de camera omt. Verwijder de batterijen oo als er metaaldeeltjes in de camera omen. Hierdoor vooromt u brand en eletrische schoen. Gebrui en plaats de batterij en de reservebatterij niet in een hete omgeving. Hierdoor an de batterij gaan leen of an de levensduur van de batterij afnemen. Oo unnen de batterij en de reservebatterij te heet worden en brandwonden veroorzaen. Gebrui geen verfverdunner, benzeen of andere organische oplosmiddelen om de apparatuur schoon te maen. Deze stoffen unnen brand veroorzaen en zijn schadelij voor de gezondheid. Neem contact op met uw dealer of het dichtstbijzijnde Canon Service Center als het product niet naar behoren functioneert of moet worden gerepareerd. 260

261 Uitsluitend bestemd voor de Europese Unie (en EER). Met deze symbolen wordt aangegeven dat dit product in overeenstemming met de AEEA-richtlijn (2002/96/ EC), de richtlijn 2006/66/EC betreffende batterijen en accu's en/of de plaatselij geldende wetgeving waarin deze richtlijnen zijn geïmplementeerd, niet bij het normale huisvuil mag worden weggegooid. Indien onder het hierboven getoonde symbool een chemisch symbool gedrut staat, geeft dit in overeenstemming met de richtlijn betreffende batterijen en accu's aan dat deze batterij of accu een zwaar metaal bevat (Hg = wi, Cd = cadmium, Pb = lood) waarvan de concentratie de toepasselije drempelwaarde in overeenstemming met de genoemde richtlijn overschrijdt. Dit product dient te worden ingeleverd bij een hiervoor aangewezen inzamelpunt, bijv. door dit in te leveren bij een hiertoe erend verooppunt bij aanoop van een gelijsoortig product, of bij een officiële inzameldienst voor de recycling van eletrische en eletronische apparatuur (EEA) en batterijen en accu's. Door de potentieel gevaarlije stoffen die gewoonlij gepaard gaan met EEA, an onjuiste verwering van dit type afval mogelij nadelige gevolgen hebben voor het milieu en de menselije gezondheid. Uw medewering bij het op juiste wijze weggooien van dit product draagt bij tot effectief gebrui van natuurlije bronnen. Voor verdere informatie over recycling van dit product unt u contact opnemen met uw plaatselije gemeente, afvaldienst, officiële dienst voor lein chemisch afval of afvalstortplaats, of unt u terecht op (EER: Noorwegen, IJsland en Liechtenstein) 261

262 BELANGRIJKE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES 1. BEWAAR DEZE INSTRUCTIES Deze handleiding bevat belangrije informatie over veiligheid en bedieningsinstructies voor batterijopladers LC-E10 en LC-E10E. 2. Lees voordat u de oplader in gebrui neemt eerst alle instructies en opmeringen over (1) de oplader, (2) de batterij en (3) het product waarmee u de batterij gaat gebruien. 3. WAARSCHUWING Laad alleen batterij LP-E10 op om het risico op letsel te verleinen. Andere typen batterijen unnen barsten wat an leiden tot persoonlij letsel en andere schade. 4. Stel de oplader niet bloot aan regen of sneeuw. 5. Het gebrui van een bevestigd onderdeel dat niet wordt aanbevolen of verocht door Canon, an leiden tot brand, een eletrische scho of persoonlij letsel. 6. Tre aan de steer in plaats van aan het snoer wanneer u de oplader verwijdert. Dit vermindert het risico op schade aan de steer en het snoer. 7. Zorg dat het snoer zo ligt dat u er niet op loopt en er niet over struielt, en het snoer niet op een andere manier an worden beschadigd of grote rachten te verduren rijgt. 8. Gebrui de oplader niet indien het snoer of de steer beschadigd is. Vervang snoer en/of steer onmiddellij. 9. Gebrui de oplader niet als deze een grote lap te verduren heeft geregen of als de oplader is gevallen of op andere wijze is beschadigd. Breng de oplader naar een gewalificeerde reparateur. 10. Haal de oplader niet uit elaar. Breng de oplader naar een gewalificeerde reparateur indien onderhoud of reparatie nodig is. Onjuiste montage an leiden tot een eletrische scho of brand. 11. Om het risico op een eletrische scho te verminderen, dient u de oplader eerst uit het stopcontact te halen voordat u deze probeert schoon te maen. ONDERHOUDINSTRUCTIES Tenzij anders vermeld in deze handleiding, zijn er geen onderdelen in het apparaat aanwezig die onderhoud vereisen. Laat onderhoud over aan een gewalificeerde reparateur. VOORZICHTIG ONTPLOFFINGSGEVAAR ALS DE BATTERIJ WORDT VERVANGEN DOOR EEN ONJUIST TYPE BATTERIJ. HOUD U BIJ HET WEGGOOIEN VAN GEBRUIKTE BATTERIJEN AAN DE LOKALE VOORSCHRIFTEN HIERVOOR. 262

263 CEL-XXX XXX XXXXX XXXXX XXXXX XXXXX XXXXX Windows XXX XXX Mac OS X XXX XXX CANON INC. 20XX. Made in the EU. CEL-XXX XXX XXXXX XXXXX XXXXX XXXXX XXXXX Windows XXX XXX Mac OS X XXX XXX CANON INC. 20XX. Made in the EU. 12 Verorte softwarehandleiding In dit hoofdstu vindt u een overzicht van de software op de EOS Solution Dis (cd-rom) die met de camera is meegeleverd. Oo leest u in dit hoofdstu hoe u de software op uw computer installeert. Bovendien wordt in dit hoofdstu uitgelegd hoe u de pdf-bestanden op de EOS Camera Instruction Manuals Dis (dvd-rom) unt weergeven. EOS Solution Dis XXX EOS Camera Instruction Manuals Dis XXX EOS Solution Dis (software) EOS Camera Instruction Manuals Dis 263

264 EOS Solution Dis XXX CEL-XXX XXX XXXXX XXXXX XXXXX XXXXX XXXXX Windows XXX XXX Mac OS X XXX XXX CANON INC. 20XX. Made in the EU. Verorte softwarehandleiding EOS Solution Dis Deze cd bevat de volgende software voor EOS-camera's. Communicatiesoftware voor de camera en de computer EOS Utility Opnamen (foto s/films) die met de camera zijn gemaat downloaden naar uw computer. De camera instellen vanaf uw computer. Foto's op afstand maen door de camera op uw computer aan te sluiten. Software voor het weergeven en beweren van opnamen Digital Photo Professional Zeer snel opnamen weergeven, beweren en afdruen op uw computer. Opnamen beweren zonder het origineel te wijzigen. Geschit voor de meest uiteenlopende gebruiers, van amateurs tot professionals. Met name aanbevolen voor gebruiers die hoofdzaelij RAW-opnamen maen. Software voor het weergeven en beweren van opnamen ZoomBrowser EX (Windows)/ImageBrowser (Macintosh) JPEG-opnamen weergeven, beweren en afdruen op uw computer. Opnamen ordenen en sorteren op opnamedatum of thema. Films (MOV-bestanden) afspelen en beweren, en filmbeelden omzetten in foto s. Aanbevolen voor personen die voor het eerst een digitale camera gebruien en amateurfotografen. Software voor het maen van beeldstijlbestanden Picture Style Editor Deze software is bedoeld voor geavanceerde gebruiers die ervaring hebben met het beweren van opnamen. U unt beeldstijlen aanpassen aan uw eigen specifiee opnameenmeren en een origineel beeldstijlbestand maen/opslaan. 264

265 Verorte softwarehandleiding De software installeren Compatibele besturingssystemen Windows 7 Windows Vista Windows XP 1 Controleer of de camera niet op uw computer is aangesloten. Sluit de camera pas op de computer aan nadat u de software hebt geïnstalleerd. Anders zal de software niet goed worden geïnstalleerd. 2 Plaats de EOS Solution Dis (cd) in het cd-romstation. 3 Kli op [Easy Installation/Standaardinstallatie] om de installatie te starten. Volg tijdens het resterende deel van de installatie de vensters die worden weergegeven. B Wanneer de installatie is voltooid, verschijnt het venster voor stap 4. 4 Kli op [Restart/Opnieuw opstarten]. 5 Verwijder de cd zodra de computer opnieuw is opgestart. Raadpleeg de EOS Utility Instructiehandleiding (eletronische handleiding in pdf-indeling) om opnamen van de camera te downloaden. 'WFT Utility' en 'Original Data Security Tools', software voor de accessoires (apart verrijgbaar), worden oo geïnstalleerd. U unt de software verwijderen als u deze niet nodig hebt. 265

266 Verorte softwarehandleiding De software installeren Compatibele besturingssystemen MAC OS X (Intel-processor vereist) 1 Controleer of de camera niet op uw computer is aangesloten. 2 Plaats de EOS Solution Dis (cd) in het cd-romstation. Dubbelli op het bureaublad van uw computer op het cdrompictogram en dubbelli vervolgens op [Canon EOS Digital Installer/Installatieprogramma Canon EOS Digital]. 3 Kli op [Install/Installeren] om de installatie te starten. Volg tijdens het resterende deel van de installatie de vensters die worden weergegeven. Wanneer de installatie is voltooid, verschijnt het venster voor stap 4. 4 Kli op [Finish/Voltooien]. 5 Verwijder de cd. Raadpleeg de EOS Utility Instructiehandleiding (eletronische handleiding in pdf-indeling) om opnamen van de camera te downloaden. 'WFT Utility', software voor de accessoires (apart verrijgbaar), wordt oo geïnstalleerd. U unt de software verwijderen als u deze niet nodig hebt. 266

INSTRUCTIEHANDLEIDING NEDERLANDS INSTRUCTIE- HANDLEIDING

INSTRUCTIEHANDLEIDING NEDERLANDS INSTRUCTIE- HANDLEIDING INSTRUCTIEHANDLEIDING De 'Verorte softwarehandleiding' en 'Verorte handleiding' bevinden zich achter in deze handleiding. NEDERLANDS INSTRUCTIE- HANDLEIDING Inleiding De EOS 600D is een hoogwaardige digitale

Nadere informatie

INSTRUCTIEHANDLEIDING NEDERLANDS INSTRUCTIE- HANDLEIDING

INSTRUCTIEHANDLEIDING NEDERLANDS INSTRUCTIE- HANDLEIDING INSTRUCTIEHANDLEIDING De 'Verorte handleiding' en 'Verorte softwarehandleiding' bevinden zich achter in deze handleiding. NEDERLANDS INSTRUCTIE- HANDLEIDING Inleiding De EOS 550D is een hoogwaardige digitale

Nadere informatie

INSTRUCTIEHANDLEIDING NEDERLANDS INSTRUCTIEHANDLEIDING

INSTRUCTIEHANDLEIDING NEDERLANDS INSTRUCTIEHANDLEIDING INSTRUCTIEHANDLEIDING NEDERLANDS INSTRUCTIEHANDLEIDING Bedant voor het open van een Canon-product. De EOS 500D is een hoogwaardige digitale spiegelreflexcamera met een uiterst nauweurige CMOS-sensor met

Nadere informatie

CANON EOS 450D. Gebruiksaanwijzing

CANON EOS 450D. Gebruiksaanwijzing CANON EOS 450D Gebruisaanwijzing INSTRUCTIEHANDLEIDING NEDERLANDS INSTRUCTIEHANDLEIDING Bedant voor het open van een Canon-product. De EOS 450D is een hoogwaardige digitale spiegelreflexcamera met één

Nadere informatie

INSTRUCTIEHANDLEIDING NEDERLANDS INSTRUCTIE- HANDLEIDING

INSTRUCTIEHANDLEIDING NEDERLANDS INSTRUCTIE- HANDLEIDING INSTRUCTIEHANDLEIDING NEDERLANDS INSTRUCTIE- HANDLEIDING Inleiding De EOS 60D is een hoogwaardige digitale spiegelreflexcamera met een uiterst nauweurige CMOS-sensor met circa 18,0 effectieve megapixels,

Nadere informatie

INSTRUCTIEHANDLEIDING NEDERLANDS INSTRUCTIEHANDLEIDING

INSTRUCTIEHANDLEIDING NEDERLANDS INSTRUCTIEHANDLEIDING INSTRUCTIEHANDLEIDING NEDERLANDS INSTRUCTIEHANDLEIDING Bedant voor het open van een Canon-product. De EOS 50D is een hoogwaardige, digitale spiegelreflexcamera met een CMOS-sensor met 15,10 effectieve

Nadere informatie

INSTRUCTIEHANDLEIDING NEDERLANDS

INSTRUCTIEHANDLEIDING NEDERLANDS CANON INC. 30-2 Shimomaruo 3-chome, Ohta-u, Toyo 146-8501, Japan Europa, Afria & Midden-Oosten CANON EUROPA N.V. PO Box 2262, 1180 EG Amstelveen, Nederland CANON UK LTD For technical support, please contact

Nadere informatie

CANON INC. CANON EUROPA N.V. Basisinstructiehandleiding NEDERLANDS

CANON INC. CANON EUROPA N.V. Basisinstructiehandleiding NEDERLANDS Basisinstructiehandleiding In deze basishandleiding worden alleen de basisfuncties behandeld. Zie de instructiehandleiding voor de camera (pdf) op de dvd-rom voor andere functies en meer details. NEDERLANDS

Nadere informatie

Basisinstructiehandleiding NEDERLANDS

Basisinstructiehandleiding NEDERLANDS Basisinstructiehandleiding In deze basishandleiding worden alleen de basisfuncties behandeld. Raadpleeg de instructiehandleiding (pdf) op de dvd-rom voor andere functies en meer details. NEDERLANDS Inleiding

Nadere informatie

INSTRUCTIEHANDLEIDING NEDERLANDS CEL-ST2HA281. CANON INC. 30-2 Shimomaruko 3-chome, Ohta-ku, Tokyo 146-8501, Japan

INSTRUCTIEHANDLEIDING NEDERLANDS CEL-ST2HA281. CANON INC. 30-2 Shimomaruko 3-chome, Ohta-ku, Tokyo 146-8501, Japan CANON INC. 30-2 Shimomaruko 3-chome, Ohta-ku, Tokyo 146-8501, Japan Europa, Afrika & Midden-Oosten CANON EUROPA N.V. PO Box 2262, 1180 EG Amstelveen, Nederland Raadpleeg uw garantiekaart of ga naar www.canon-europe.com/support

Nadere informatie

Bedankt voor het kopen van een Canon-product.

Bedankt voor het kopen van een Canon-product. Bedant voor het open van een Canon-product. De EOS 30D is een hoogwaardige digitale AF-spiegelreflexcamera met een grote CMOS-sensor met 8,20 megapixels voor superscherpe details. De camera heeft negen

Nadere informatie

De Verkorte handleiding is achter in deze handleiding opgenomen. NEDERLANDS INSTRUCTIE- HANDLEIDING

De Verkorte handleiding is achter in deze handleiding opgenomen. NEDERLANDS INSTRUCTIE- HANDLEIDING De Verkorte handleiding is achter in deze handleiding opgenomen. NEDERLANDS INSTRUCTIE- HANDLEIDING Inleiding De EOS 1200D is een hoogwaardige digitale spiegelreflexcamera met een uiterst nauwkeurige CMOS-sensor

Nadere informatie

INSTRUCTIEHANDLEIDING NEDERLANDS INSTRUCTIEHANDLEIDING

INSTRUCTIEHANDLEIDING NEDERLANDS INSTRUCTIEHANDLEIDING CANON INC. 30-2 Shimomaruo 3-chome, Ohta-u, Toyo 146-8501, Japan Europa, Afria & Midden-Oosten CANON EUROPA N.V. PO Box 2262, 1180 EG Amstelveen, Nederland CANON UK LTD For technical support, please contact

Nadere informatie

NEDERLANDS. Basisinstructiehandleiding

NEDERLANDS. Basisinstructiehandleiding NEDERLANDS Basisinstructiehandleiding Inleiding De EOS M is een hoogwaardige digitale camera met verwisselbare objectieven en een uiterst nauwkeurige CMOS-sensor met circa 18,0 effectieve megapixels, een

Nadere informatie

INSTRUCTIEHANDLEIDING

INSTRUCTIEHANDLEIDING INSTRUCTIEHANDLEIDING NEDERLANDS INSTRUCTIEHANDLEIDING Bedant voor het open van een Canon-product. De EOS 350D DIGITAL is een hoogwaardige, digitale AF SLR-camera waarmee u snel veelzijdige opnamen unt

Nadere informatie

INSTRUCTIEHANDLEIDING NEDERLANDS INSTRUCTIE- HANDLEIDING

INSTRUCTIEHANDLEIDING NEDERLANDS INSTRUCTIE- HANDLEIDING INSTRUCTIEHANDLEIDING Deze handleiding hoort bij de EOS 5D Mark III met firmwareversie 1.2.0 of hoger. De "Verkorte softwarehandleiding" vindt u achter in deze handleiding. NEDERLANDS INSTRUCTIE- HANDLEIDING

Nadere informatie

INSTRUCTIEHANDLEIDING

INSTRUCTIEHANDLEIDING INSTRUCTIEHANDLEIDING De Verkorte handleiding is achter in deze handleiding opgenomen. NEDERLANDS INSTRUCTIE- HANDLEIDING Inleiding De EOS 700D is een digitale spiegelreflexcamera met een uiterst nauwkeurige

Nadere informatie

Uw gebruiksaanwijzing. CANON EOS 550D

Uw gebruiksaanwijzing. CANON EOS 550D U kunt de aanbevelingen in de handleiding, de technische gids of de installatie gids voor CANON EOS 550D. U vindt de antwoorden op al uw vragen over de CANON EOS 550D in de gebruikershandleiding (informatie,

Nadere informatie

EOS 6D (WG) EOS 6D (N)

EOS 6D (WG) EOS 6D (N) EOS 6D (WG) EOS 6D (N) De EOS 6D (N) heeft geen WI-FI- en GPS-functie. NEDERLANDS INSTRUCTIE- HANDLEIDING Inleiding De EOS 6D (WG/N) is een hoogwaardige digitale spiegelreflexcamera met een full-frame

Nadere informatie

Downloaded from NEDERLANDS INSTRUCTIE- HANDLEIDING. De Verkorte handleiding is achter in deze handleiding opgenomen.

Downloaded from  NEDERLANDS INSTRUCTIE- HANDLEIDING. De Verkorte handleiding is achter in deze handleiding opgenomen. De Verkorte handleiding is achter in deze handleiding opgenomen. NEDERLANDS INSTRUCTIE- HANDLEIDING Inleiding De EOS 100D is een hoogwaardige digitale spiegelreflexcamera die is voorzien van een uiterst

Nadere informatie

NEDERLANDS INSTRUCTIEHANDLEIDING

NEDERLANDS INSTRUCTIEHANDLEIDING CANON INC. 30-2 Shimomaruo 3-chome, Ohta-u, Toyo 146-8501, Japan Europa, Afria & Midden-Oosten CANON EUROPA N.V. PO Box 2262, 1180 EG Amstelveen, Nederland CANON (UK) LTD For technical support, please

Nadere informatie

NEDERLANDS INSTRUCTIEHANDLEIDING

NEDERLANDS INSTRUCTIEHANDLEIDING CANON INC. 30-2 Shimomaruko 3-chome, Ohta-ku, Tokyo 146-8501, Japan Europa, Afrika & Midden-Oosten CANON EUROPA N.V. PO Box 2262, 1180 EG Amstelveen, Nederland CANON UK LTD For technical support, please

Nadere informatie

Uw gebruiksaanwijzing. CANON EOS 500D

Uw gebruiksaanwijzing. CANON EOS 500D U kunt de aanbevelingen in de handleiding, de technische gids of de installatie gids voor CANON EOS 500D. U vindt de antwoorden op al uw vragen over de CANON EOS 500D in de gebruikershandleiding (informatie,

Nadere informatie

Uw gebruiksaanwijzing. CANON EOS 60D

Uw gebruiksaanwijzing. CANON EOS 60D U kunt de aanbevelingen in de handleiding, de technische gids of de installatie gids voor CANON EOS 60D. U vindt de antwoorden op al uw vragen over de CANON EOS 60D in de gebruikershandleiding (informatie,

Nadere informatie

Uw gebruiksaanwijzing. CANON EOS 1000D

Uw gebruiksaanwijzing. CANON EOS 1000D U kunt de aanbevelingen in de handleiding, de technische gids of de installatie gids voor CANON EOS 1000D. U vindt de antwoorden op al uw vragen over de CANON EOS 1000D in de gebruikershandleiding (informatie,

Nadere informatie

Uw gebruiksaanwijzing. CANON EOS 450D

Uw gebruiksaanwijzing. CANON EOS 450D U kunt de aanbevelingen in de handleiding, de technische gids of de installatie gids voor CANON EOS 450D. U vindt de antwoorden op al uw vragen over de CANON EOS 450D in de gebruikershandleiding (informatie,

Nadere informatie

Introductiehandleiding NEDERLANDS CEL-SV5DA2 8 0

Introductiehandleiding NEDERLANDS CEL-SV5DA2 8 0 Introductiehandleiding NEDERLANDS CEL-SV5DA2 8 0 Inhoud van de verpakking Controleer, voordat u de camera in gebruik neemt, of de verpakking de onderstaande onderdelen bevat. Indien er iets ontbreekt,

Nadere informatie

Uw gebruiksaanwijzing. CANON EOS 50D

Uw gebruiksaanwijzing. CANON EOS 50D U kunt de aanbevelingen in de handleiding, de technische gids of de installatie gids voor CANON EOS 50D. U vindt de antwoorden op al uw vragen over de CANON EOS 50D in de gebruikershandleiding (informatie,

Nadere informatie

NEDERLANDS INSTRUCTIEHANDLEIDING

NEDERLANDS INSTRUCTIEHANDLEIDING CANON INC. 30-2 Shimomaruo 3-chome, Ohta-u, Toyo 146-8501, Japan Europa, Afria & Midden-Oosten CANON EUROPA N.V. PO Box 2262, 1180 EG Amstelveen, Nederland CANON (UK) LTD For technical support, please

Nadere informatie

Introductiehandleiding NEDERLANDS CEL-SV3MA280

Introductiehandleiding NEDERLANDS CEL-SV3MA280 Introductiehandleiding NEDERLANDS CEL-SV3MA280 Inhoud van de verpakking Controleer, voordat u de camera in gebruik neemt, of de verpakking de onderstaande onderdelen bevat. Indien er iets ontbreekt, kunt

Nadere informatie

INSTRUCTIEHANDLEIDING NEDERLANDS INSTRUCTIEHANDLEIDING

INSTRUCTIEHANDLEIDING NEDERLANDS INSTRUCTIEHANDLEIDING INSTRUCTIEHANDLEIDING NEDERLANDS INSTRUCTIEHANDLEIDING Bedankt voor het kopen van een Canon-product. De EOS 5D Mark II is een hoogwaardige, digitale spiegelreflexcamera met een CMOS-sensor met een volledig

Nadere informatie

Introductiehandleiding NEDERLANDS CEL-SV7CA280

Introductiehandleiding NEDERLANDS CEL-SV7CA280 Introductiehandleiding NEDERLANDS CEL-SV7CA280 Inhoud van de verpakking Controleer, voordat u de camera in gebruik neemt, of de verpakking de onderstaande onderdelen bevat. Indien er iets ontbreekt, kunt

Nadere informatie

GEBRUIKERSHANDLEIDING

GEBRUIKERSHANDLEIDING GEBRUIKERSHANDLEIDING Informatie voor de gebruiker: HD (High Definition) en HFR (High Frame Rate) video-opname apparaten, zijn een zware belasting voor geheugenkaarten. Afhankelijk van de gebruikersinstellingen,

Nadere informatie

Introductiehandleiding NEDERLANDS CEL-SV5TA280

Introductiehandleiding NEDERLANDS CEL-SV5TA280 Introductiehandleiding NEDERLANDS CEL-SV5TA280 Inhoud van de verpakking Controleer, voordat u de camera in gebruik neemt, of de verpakking de onderstaande onderdelen bevat. Indien er iets ontbreekt, kunt

Nadere informatie

EOS 1300D (W) Camera Draadloze functie. Basisinstructiehandleiding NEDERLANDS

EOS 1300D (W) Camera Draadloze functie. Basisinstructiehandleiding NEDERLANDS EOS 1300D (W) Basisinstructiehandleiding Camera Draadloze functie Instructiehandleidingen (PDF-bestanden) en de software kunnen worden gedownload van de Canon-website (pag. 4, 103). www.canon.com/icpd

Nadere informatie

INSTRUCTIEHANDLEIDING NEDERLANDS

INSTRUCTIEHANDLEIDING NEDERLANDS CANON INC. 30-2 Shimomaruko 3-chome, Ohta-ku, Tokyo 146-8501, Japan Europa, Afrika & Midden-Oosten CANON EUROPA N.V. PO Box 2262, 1180 EG Amstelveen, Nederland CANON UK LTD For technical support, please

Nadere informatie

Nederlands. Multifunctionele. Digitale camera. Gebruikershandleiding

Nederlands. Multifunctionele. Digitale camera. Gebruikershandleiding Nederlands Multifunctionele Digitale camera Gebruikershandleiding ii INHOUD DE ONDERDELEN IDENTIFICEREN... 1 PICTOGRAMMEN OP HET LCD-SCHERM... 2 VOORBEREIDING... 2 Batterijen laden... 2 De SD/MMC-kaart

Nadere informatie

2015 Multizijn V.O.F 1

2015 Multizijn V.O.F 1 Dank u voor de aanschaf van de SJ4000 WIFI Camera. Lees deze handleiding aandachtig door voordat u de camera gaat gebruiken en wij hopen dat u snel vertrouwd zal zijn met de camera en u veel spannende

Nadere informatie

EF70-300mm f/4-5.6 IS USM

EF70-300mm f/4-5.6 IS USM EF70-300mm f/4-5.6 IS USM NLD Handleiding Hartelijk dank voor de aanschaf van dit Canon-product. Het Canon EF70-300mm f/4-5,6 IS USMobjectief, dat geschikt is voor EOS-camera's, is een hoogwaardig telezoomobjectief

Nadere informatie

Instructiehandleiding NEDERLANDS

Instructiehandleiding NEDERLANDS Instructiehandleiding Instructiehandleidingen (PDF-bestanden) en de software kunt u downloaden vanaf de website van Canon (pag. 4, 311). www.canon.com/icpd NEDERLANDS Inleiding De EOS 4000D is een digitale

Nadere informatie

EOS 1300D (W) Instructiehandleiding NEDERLANDS

EOS 1300D (W) Instructiehandleiding NEDERLANDS EOS 1300D (W) Instructiehandleiding Instructiehandleidingen (PDF-bestanden) en de software kunnen worden gedownload van de Canon-website (pag. 4, 315). www.canon.com/icpd NEDERLANDS Inleiding De EOS 1300D

Nadere informatie

Introductiehandleiding NEDERLANDS CEL-SV3JA280

Introductiehandleiding NEDERLANDS CEL-SV3JA280 Introductiehandleiding NEDERLANDS CEL-SV3JA280 Inhoud van de verpakking Controleer, voordat u de camera in gebruik neemt, of de verpakking de onderstaande onderdelen bevat. Indien er iets ontbreekt, kunt

Nadere informatie

EOS 70D (W) EOS 70D (N)

EOS 70D (W) EOS 70D (N) EOS 70D (W) EOS 70D (N) * Deze handleiding voor de EOS 70D (N) bevat geen uitleg van de Wi-Fi-functies. Basisinstructiehandleiding In deze basishandleiding worden alleen de basisfuncties behandeld. Zie

Nadere informatie

EF24-70mm f/2.8l II USM

EF24-70mm f/2.8l II USM EF24-70mm f/2.8l II USM NLD Handleiding Hartelijk dank voor de aanschaf van dit Canon-product. De EF24-70mm f/2,8l II USM van Canon is een hoogwaardig standaard zoomobjectief voor gebruik met EOS-camera

Nadere informatie

Instructiehandleiding NEDERLANDS

Instructiehandleiding NEDERLANDS Instructiehandleiding Instructiehandleidingen (PDF-bestanden) en de software kunt u downloaden vanaf de website van Canon (pag. 4, 315). www.canon.com/icpd NEDERLANDS Inleiding De EOS 2000D is een digitale

Nadere informatie

MultiSport DV609 Nederlands

MultiSport DV609 Nederlands MultiSport DV609 Nederlands! Kennisgeving: High-definition video-opnameapparatuur met hoge beeldfrequentie vormt een zware belasting voor geheugenkaarten. Afhankelijk van uw instellingen wordt aanbevolen

Nadere informatie

EOS 750D (W) NEDERLANDS INSTRUCTIEHANDLEIDING

EOS 750D (W) NEDERLANDS INSTRUCTIEHANDLEIDING EOS 750D (W) NEDERLANDS INSTRUCTIEHANDLEIDING Inleiding De EOS 750D is een digitale spiegelreflexcamera met een uiterst nauwkeurige CMOS-sensor met ongeveer 24,2 effectieve megapixels, DIGIC 6, 65 hoge

Nadere informatie

2. Monitor schermweergave

2. Monitor schermweergave Gebruikshandleiding 1. Productoverzicht 1 1 DISPLAY-knop 2 Led Aan/Uit-knop 3 MODUS-knop 4 VOEDING-knop 5 MENU-knop 6 OMHOOG-knop 7 SD-kaartsleuf 8 Voeding-LED 9 SLUITER-knop 10 USB-bus 11 AV-bus 12 RECHTS/ZELFONTSP

Nadere informatie

Introductiehandleiding NEDERLANDS CEL-SV6YA280

Introductiehandleiding NEDERLANDS CEL-SV6YA280 Introductiehandleiding NEDERLANDS CEL-SV6YA280 Inhoud van de verpakking Controleer, voordat u de camera in gebruik neemt, of de verpakking de onderstaande onderdelen bevat. Indien er iets ontbreekt, kunt

Nadere informatie

NEDERLANDS INSTRUCTIEHANDLEIDING

NEDERLANDS INSTRUCTIEHANDLEIDING CANON INC. 30-2 Shimomaruko 3-chome, Ohta-ku, Tokyo 146-8501, Japan Europa, Afrika & Midden-Oosten CANON EUROPA N.V. PO Box 2262, 1180 EG Amstelveen, Nederland CANON UK LTD For technical support, please

Nadere informatie

Downloaded from www.vandenborre.be MACRO PHOTO LENS. MP-E 65mm f/2.8 1-5 NLD. Handleiding

Downloaded from www.vandenborre.be MACRO PHOTO LENS. MP-E 65mm f/2.8 1-5 NLD. Handleiding MACRO PHOTO LENS MP-E 65mm f/2.8 1-5 NLD Handleiding Hartelijk dank voor de aanschaf van dit Canon-product. Het Canon macrofoto-objectief MP-E 65mm f/2,8 1-5x is een macro-objectief met een hoge vergrotingsfactor.

Nadere informatie

2015 Multizijn V.O.F 1

2015 Multizijn V.O.F 1 Dank u voor de aanschaf van de gloednieuwe SJ5000 Camera. Lees deze handleiding aandachtig door voordat u de camera gaat gebruiken en wij hopen dat u snel vertrouwd zal zijn met de camera en u veel spannende

Nadere informatie

EF-S18-135mm f/3.5-5.6 IS

EF-S18-135mm f/3.5-5.6 IS EF-S18-135mm f/3.5-5.6 IS NLD Handleiding Hartelijk dank voor de aanschaf van dit Canon-product. Het Canon EF-S18-135mm f/3,5-5,6 ISobjectief is een hoogwaardig zoomobjectief met een hoge vergroting uitgerust

Nadere informatie

De voordelen van de belichtingsregelingen onder creatief gebruik zijn in de meeste gevallen een juist belichte en creatievere foto.

De voordelen van de belichtingsregelingen onder creatief gebruik zijn in de meeste gevallen een juist belichte en creatievere foto. Belichtingsregelingen: Creatief gebruik Dit tweede deel, over het programmakeuzewiel, behandelt het creatief gebruik van belichtingsregelingen. Deze geavanceerde belichtingsregelingen zijn tegenwoordig

Nadere informatie

SPORTCAM HANDLEIDING. Lees en volg deze instructies voordat u het apparaat gebruikt.

SPORTCAM HANDLEIDING. Lees en volg deze instructies voordat u het apparaat gebruikt. SPORTCAM 300 - HANDLEIDING Lees en volg deze instructies voordat u het apparaat gebruikt. www.lenco.com Functies Bedankt voor de aanschaf van deze camera! Dit product kan high-definition videos met een

Nadere informatie

DC C30/C40 Digitale camera Gebruiksaanwijzing

DC C30/C40 Digitale camera Gebruiksaanwijzing DC C30/C40 Digitale camera Gebruiksaanwijzing Welkom Copyright Copyright (c) 2003 BenQ Corporation. Alle rechten voorbehouden. Geen enkel deel van deze uitgave mag worden gereproduceerd, verzonden, overgezet,

Nadere informatie

Uw gebruiksaanwijzing. CANON EOS-1D MARK IV

Uw gebruiksaanwijzing. CANON EOS-1D MARK IV U kunt de aanbevelingen in de handleiding, de technische gids of de installatie gids voor CANON EOS-1D MARK IV. U vindt de antwoorden op al uw vragen over de CANON EOS-1D MARK IV in de gebruikershandleiding

Nadere informatie

2015 Multizijn V.O.F 1

2015 Multizijn V.O.F 1 Dank u voor de aanschaf van de gloednieuwe SJ5000 Camera. Lees deze handleiding aandachtig door voordat u de camera gaat gebruiken en wij hopen dat u snel vertrouwd zal zijn met de camera en u veel spannende

Nadere informatie

Inhoud. Voorbereiding... 2 Batterijen laden... 2 De draagriem vastmaken... 3 De SD/MMC-kaart plaatsen... 3

Inhoud. Voorbereiding... 2 Batterijen laden... 2 De draagriem vastmaken... 3 De SD/MMC-kaart plaatsen... 3 NL De onderdelen identificeren Inhoud Voorbereiding... 2 Batterijen laden... 2 De draagriem vastmaken... 3 De SD/MMC-kaart plaatsen... 3 Camera-instellingen Opnamemodus... 4 knop Resolutie... 4 knop Flitser...

Nadere informatie

Uw gebruiksaanwijzing. CANON EOS 30D

Uw gebruiksaanwijzing. CANON EOS 30D U kunt de aanbevelingen in de handleiding, de technische gids of de installatie gids voor CANON EOS 30D. U vindt de antwoorden op al uw vragen over de CANON EOS 30D in de gebruikershandleiding (informatie,

Nadere informatie

Welkom op deze Fotocursus

Welkom op deze Fotocursus Welkom op deze Fotocursus 1 DIGITALE FOTOCURSUS Fons Strijbosch www.footoos.nl fons@footoos.nl 0653 847682 2 LESONDERDELEN 3 LESONDERDELEN Camera techniek (instellingen) 3 LESONDERDELEN Camera techniek

Nadere informatie

Opdrachten. Druk dit document af en maak hierop aantekeningen tijdens uw fotosessies

Opdrachten. Druk dit document af en maak hierop aantekeningen tijdens uw fotosessies 1 Opdrachten In Hoofdstuk 1 De digitale camera en Hoofdstuk 2 Digitaal fotograferen van het Handboek Digitale fotografie en fotobewerking staan opdrachten die u zelf kunt uitvoeren. Als u alle opdrachten

Nadere informatie

GEBRUIKERSHANDLEIDING CDC300

GEBRUIKERSHANDLEIDING CDC300 GEBRUIKERSHANDLEIDING CDC300 Product overzicht 1. TF kaart sleuf 7. HDMI out poort 12. RESET 2. Omhoog knop 8. OK knop 13. Microfoon 3. Menu knop 9. Modus knop 14. Luidspreker 4. Omlaag knop 10. Vergrendeling

Nadere informatie

EOS 70D (W) EOS 70D (N)

EOS 70D (W) EOS 70D (N) EOS 70D (W) EOS 70D (N) Deze handleiding voor de EOS 70D (N) bevat geen uitleg van de Wi-Fi-functies. NEDERLANDS INSTRUCTIE- HANDLEIDING Inleiding De EOS 70D (W/N) is een hoogwaardige digitale spiegelreflexcamera

Nadere informatie

CANON EOS 200D BODY 2250C001AA 559,00. Kenmerken. Artikelcode : CNRFEOS200D001

CANON EOS 200D BODY 2250C001AA 559,00. Kenmerken. Artikelcode : CNRFEOS200D001 CANON EOS 200D BODY 2250C001AA Artikelcode : CNRFEOS200D001 Canon EOS 200D. Cameratype: SLR camerabody, Megapixels: 24,2 MP, Type beeldsensor: CMOS, Maximale beeldresolutie: 6000 x 4000 Pixels. ISO gevoeligheid

Nadere informatie

Introductiehandleiding NEDERLANDS CEL-SW3PA280

Introductiehandleiding NEDERLANDS CEL-SW3PA280 Introductiehandleiding NEDERLANDS CEL-SW3PA280 Inhoud van de verpakking Controleer, voordat u de camera in gebruik neemt, of de verpakking de onderstaande onderdelen bevat. Indien er iets ontbreekt, kunt

Nadere informatie

Gebruiksaanwijzing GPS car cam

Gebruiksaanwijzing GPS car cam Gebruiksaanwijzing GPS car cam productomschrijving Dit product is ontwikkeld met de nieuwste wetenschap en technologie om een high- definition camcorder te ontwerpen. Het wordt niet alleen gebruikt als

Nadere informatie

EOS 750D (W) Camera Wi-Fi/NFC-functie. Basisinstructiehandleiding NEDERLANDS

EOS 750D (W) Camera Wi-Fi/NFC-functie. Basisinstructiehandleiding NEDERLANDS EOS 750D (W) Camera Wi-Fi/NFC-functie Basisinstructiehandleiding Deze handleiding is de basisinstructiehandleiding. Raadpleeg de instructiehandleidingen op de dvd-rom EOS Camera Instruction Manuals Disk

Nadere informatie

CANON EOS M6 BODY SILVER 689,00. Kenmerken. Artikelcode : CNEOSM6BODYS

CANON EOS M6 BODY SILVER 689,00. Kenmerken. Artikelcode : CNEOSM6BODYS CANON EOS M6 BODY SILVER Artikelcode : CNEOSM6BODYS Canon EOS M6. Cameratype: MILC Body, Megapixels: 24,2 MP, Type beeldsensor: CMOS, Maximale beeldresolutie: 6000 x 4000 Pixels. ISO gevoeligheid (max):

Nadere informatie

CANON EOS M6 BODY BLACK 689,00. Kenmerken. Artikelcode : CNEOSM6BODYB

CANON EOS M6 BODY BLACK 689,00. Kenmerken. Artikelcode : CNEOSM6BODYB CANON EOS M6 BODY BLACK Artikelcode : CNEOSM6BODYB Canon EOS M6. Cameratype: MILC Body, Megapixels: 24,2 MP, Type beeldsensor: CMOS, Maximale beeldresolutie: 6000 x 4000 Pixels. ISO gevoeligheid (max):

Nadere informatie

Handleiding Ltl Acorn Scouting Camera

Handleiding Ltl Acorn Scouting Camera Handleiding Ltl Acorn Scouting Camera Inhoudsopgave Introductie pagina 2 Snel starten pagina 2 t/m 4 Camera-menu pagina 4 en 5 Technische specificaties pagina 5 Introductie Snel starten Wat heeft u nodig

Nadere informatie

Uw gebruiksaanwijzing. CANON EOS 40D

Uw gebruiksaanwijzing. CANON EOS 40D U kunt de aanbevelingen in de handleiding, de technische gids of de installatie gids voor CANON EOS 40D. U vindt de antwoorden op al uw vragen over de CANON EOS 40D in de gebruikershandleiding (informatie,

Nadere informatie

CANON EOS 6D + EF 40 mm STM 2 059,00. Kenmerken. Artikelcode : CNEOS6DEF40STM

CANON EOS 6D + EF 40 mm STM 2 059,00. Kenmerken. Artikelcode : CNEOS6DEF40STM CANON EOS 6D + EF 40 mm STM Artikelcode : CNEOS6DEF40STM Canon EOS EOS 6D + EF 40mm f/2.8 STM. Cameratype: SLR camerakit, Megapixels: 20,2 MP, Type beeldsensor: CMOS, Maximale beeldresolutie: 5472 x 3648

Nadere informatie

DB-2180 Binocular LCD DigiCam Product informatie D E B C

DB-2180 Binocular LCD DigiCam Product informatie D E B C DB-2180 Binocular LCD DigiCam Product informatie F D E L K J A B C G I NL H A: Verrekijker lens (8 x vaste vergroting) B: Digitale camera lens (8 x vaste vergroting) C: Digitale camera focus draaiknop

Nadere informatie

Bedankt voor het kopen van een Canon-product.

Bedankt voor het kopen van een Canon-product. INSTRUCTIEHANDLEIDING NEDERLANDS INSTRUCTIEHANDLEIDING Bedankt voor het kopen van een Canon-product. De EOS-1D Mark II N is een hoogwaardige digitale AF-spiegelreflexcamera met een grote CMOS-sensor met

Nadere informatie

Handleiding Blackview Dual Dashcam GPS dashcam

Handleiding Blackview Dual Dashcam GPS dashcam Handleiding Blackview Dual Dashcam GPS dashcam Gefeliciteerd met de aankoop van uw dashcam! U heeft hiermee een kwaliteitsproduct aangeschaft waar u, mits u de dashcam verantwoord gebruikt, nog vele jaren

Nadere informatie

CANON POWERSHOT G5X 699,00. Kenmerken. Artikelcode : CNPSG5X

CANON POWERSHOT G5X 699,00. Kenmerken. Artikelcode : CNPSG5X CANON POWERSHOT G5X Artikelcode : CNPSG5X Canon PowerShot G5 X. Cameratype: Compactcamera, Megapixels: 20,2 MP, Beeldsensorformaat: 1", Type beeldsensor: CMOS, Maximale beeldresolutie: 5472 x 3648 Pixels.

Nadere informatie

Multifunctionele Digitale camera

Multifunctionele Digitale camera Nederlands Multifunctionele Digitale camera Gebruikershandleiding INHOUD DE ONDERDELEN IDENTIFICEREN... 1 PICTOGRAMMEN OP HET LCD-SCHERM... 2 VOORBEREIDING... 2 Batterijen laden... 2 De SD/MMC-kaart plaatsen...

Nadere informatie

STOF OP DE SENSOR WAT NU.

STOF OP DE SENSOR WAT NU. STOF OP DE SENSOR WAT NU. SAMENVATTING AANLEIDING - INLEIDING HOE KOMT STOF OP DE SENSOR TIPS HOE KAN IK STOF OP DE SENSOR CONSTATEREN HOE KRIJG IK HET STOF ERAF REINIGINGSMETHODEN CONCLUSIES KINDERDIJK

Nadere informatie

Inhoud. Voorbereiding... 2 Batterijen laden... 2 De draagriem vastmaken... 3 De SD/MMC-kaart plaatsen... 3

Inhoud. Voorbereiding... 2 Batterijen laden... 2 De draagriem vastmaken... 3 De SD/MMC-kaart plaatsen... 3 NL De onderdelen identificeren Inhoud Voorbereiding... 2 Batterijen laden... 2 De draagriem vastmaken... 3 De SD/MMC-kaart plaatsen... 3 Camera-instellingen Opnamemodus... 4 knop Resolutie... 4 knop Flitser...

Nadere informatie

Multifunctionele Digitale camera

Multifunctionele Digitale camera Nederlands Multifunctionele Digitale camera Gebruikershandleiding ii Nederlands Gebruikershandleiding voor digitale camera Inhoud DE ONDERDELEN IDENTIFICEREN... 1 PICTOGRAMMEN OP HET LCD-SCHERM... 2 VOORBEREIDING...

Nadere informatie

Deel 1 Uw camera en de techniek van het fotograferen

Deel 1 Uw camera en de techniek van het fotograferen Inhoudsopgave Voorwoord... 7 Nieuwsbrief... 8 Introductie Visual Steps... 8 Wat heeft u nodig?... 9 Systeemeisen ArcSoft PhotoStudio Darkroom 2... 9 Hoe werkt u met dit boek?... 10 Uw voorkennis... 11

Nadere informatie

GEBRUIKERSHANDLEIDING

GEBRUIKERSHANDLEIDING GEBRUIKERSHANDLEIDING 1. Onderdelen van de camcorder 1: Preview-knop 2: Menuknop 3: LCD-scherm 4: HDMI-aansluiting 5: Moduswiel 6: Vermogen LED 7: Sluiterknop 8: Opladen LED 9: Omhoog/Belichtingsknop 10:

Nadere informatie

Gebruikershandleiding

Gebruikershandleiding HD Auto Video Recorder Gebruikershandleiding Krijg de beste functies uit uw camcorder Lees de handleiding vóór het gebruik 2.7- inch LTPS TFT LCD HD 720P 120 graden Super Groothoeklens Beste gebruikers:

Nadere informatie

EF24-70mm f/4l IS USM

EF24-70mm f/4l IS USM EF24-70mm f/4l IS USM NLD Handleiding Hartelijk dank voor de aanschaf van dit Canon-product. De EF24-70mm f/4l IS USM van Canon is een hoogwaardig standaard zoomobjectief voor gebruik met EOS-camera s.

Nadere informatie

Het doel. is om een eerste inzicht te geven in de basis van de digitale fotografie.

Het doel. is om een eerste inzicht te geven in de basis van de digitale fotografie. De Basis 1 Het doel is om een eerste inzicht te geven in de basis van de digitale fotografie. Hoe je het juiste objectief moet kiezen, op welke wijze je de basisfuncties van je camera optimaal kan instellen.

Nadere informatie

EF85mm f/1.2l II USM NLD. Handleiding

EF85mm f/1.2l II USM NLD. Handleiding EF85mm f/1.2l II USM NLD Handleiding Hartelijk dank voor de aanschaf van dit Canon-product. Het Canon EF85mm f/1,2l II USM-objectief is een hoogwaardig medium-teleobjectief dat speciaal voor de EOS-camera

Nadere informatie

Instructiehandleiding NEDERLANDS

Instructiehandleiding NEDERLANDS Instructiehandleiding Instructiehandleidingen (PDF-bestanden) en software kunnen worden gedownload vanaf de website van Canon (pag. 4, 445). www.canon.com/icpd NEDERLANDS Inleiding De EOS 200D is een digitale

Nadere informatie

3.5'' Digitale Fotolijst

3.5'' Digitale Fotolijst 3.5'' Digitale Fotolijst PL-DPF 351B User Manual Dank u voor het kiezen en kopen van deze digitale fotolijst. Leest u vooral eerst deze ebruikershandleiding zorgvuldig door, zodat mogelijke fouten en storingen

Nadere informatie

Inleiding. Inhoud van de verpakking. Nederlandse versie. JB000160 Sweex 4.2 Megapixel Digitale Camera

Inleiding. Inhoud van de verpakking. Nederlandse versie. JB000160 Sweex 4.2 Megapixel Digitale Camera JB000160 Sweex 4.2 Megapixel Digitale Camera Inleiding Allereerst hartelijk bedankt voor de aanschaf van deze Sweex 4.2 Megapixel Digitale Camera Voor een juiste werking van deze Sweex 4.2 Megapixel Digitale

Nadere informatie

DF-705 Handleiding Voor informatie en ondersteuning, www.lenco.eu

DF-705 Handleiding Voor informatie en ondersteuning, www.lenco.eu DF-705 Handleiding Voor informatie en ondersteuning, www.lenco.eu Dutch V1.0 1 Waarschuwingen Voorzorgsmaatregelen en onderhoud Alleen voor gebruik binnenshuis Stel het apparaat niet bloot aan vocht of

Nadere informatie

sweex_jb000040_man_nl 21-09-2004 17:34 Page 1 Nederlandse versie 2

sweex_jb000040_man_nl 21-09-2004 17:34 Page 1 Nederlandse versie 2 sweex_jb000040_man_nl 21-09-2004 17:34 Page 1 Index 2 1 sweex_jb000040_man_nl 21-09-2004 17:34 Page 2 Bovenkant van de Digitale Camera 1. Power Druk gedurende één seconde op de Power-knop om de digitale

Nadere informatie

Electronische loep "One"

Electronische loep One Electronische loep "One" Eenvoudige, betaalbare, elektronische loep voor mensen met visuele beperkingen Deze draagbare elektronische loep geeft een scherp beeld en hoog contrast met een vergroting van

Nadere informatie

CANON POWERSHOT G7 X MKII PREMIUM KIT 669,00

CANON POWERSHOT G7 X MKII PREMIUM KIT 669,00 CANON POWERSHOT G7 X MKII PREMIUM KIT Artikelcode : CNPSG7XMKKIT Canon PowerShot G7 X Mark II. Cameratype: Compactcamera, Megapixels: 20,1 MP, Beeldsensorformaat: 1", Type beeldsensor: CMOS, Maximale beeldresolutie:

Nadere informatie

NEDERLANDS INSTRUCTIEHANDLEIDING

NEDERLANDS INSTRUCTIEHANDLEIDING INSTRUCTIEHANDLEIDING NEDERLANDS INSTRUCTIEHANDLEIDING Bedankt voor het kopen van een Canon-product. De EOS-1Ds Mark II is een hoogwaardige, digitale AF-spiegelreflexcamera met een grote (36 mm x 24 mm),

Nadere informatie

CANON EOS M6 SILVER + EF-M IS STM 1 069,00

CANON EOS M6 SILVER + EF-M IS STM 1 069,00 CANON EOS M6 SILVER + EF-M 18-150 IS STM Artikelcode : CNEOSM618150S Canon EOS M6 + EF-M 18-150mm 1:3.5-6.3 IS STM. Cameratype: MILC, Megapixels: 24,2 MP, Type beeldsensor: CMOS, Maximale beeldresolutie:

Nadere informatie

Instructiehandleiding NEDERLANDS E

Instructiehandleiding NEDERLANDS E Instructiehandleiding Instructiehandleidingen (PDF-bestanden) en de software kunnen worden gedownload van de Canon-website (pag. 4, 475). www.canon.com/icpd NEDERLANDS E Inleiding De EOS 800D is een digitale

Nadere informatie

Action Cam FullHD 1080P Wifi Action Cam FullHD 1080p. Handleiding HANDLEIDING 1

Action Cam FullHD 1080P Wifi Action Cam FullHD 1080p. Handleiding HANDLEIDING 1 Action Cam FullHD 1080P Wifi Action Cam FullHD 1080p Handleiding HANDLEIDING 1 Voorwoord Hartelijk dank voor uw aankoop van deze Wifi Action Cam. Lees voordat u dit product gaat gebruiken deze handleiding

Nadere informatie

CANON POWERSHOT G9 X MKII BLACK 429,99. Kenmerken. Autosoft Computers. Artikelcode : CNPSG9XMK2BK

CANON POWERSHOT G9 X MKII BLACK 429,99. Kenmerken. Autosoft Computers. Artikelcode : CNPSG9XMK2BK CANON POWERSHOT G9 X MKII BLACK Artikelcode : CNPSG9XMK2BK Canon PowerShot G9 X Mark II. Cameratype: Compactcamera, Megapixels: 20,1 MP, Beeldsensorformaat: 1", Type beeldsensor: CMOS, Maximale beeldresolutie:

Nadere informatie