INSTRUCTIEHANDLEIDING NEDERLANDS INSTRUCTIE- HANDLEIDING

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "INSTRUCTIEHANDLEIDING NEDERLANDS INSTRUCTIE- HANDLEIDING"

Transcriptie

1 INSTRUCTIEHANDLEIDING NEDERLANDS INSTRUCTIE- HANDLEIDING

2 Inleiding De EOS 60D is een hoogwaardige digitale spiegelreflexcamera met een uiterst nauweurige CMOS-sensor met circa 18,0 effectieve megapixels, DIGIC 4, uiterst nauweurige en snelle scherpstelling met 9 AF-punten, continue opnamen met circa 5,3 frames per seconde, Live view-opnamen en filmopnamen in Full HD (Full High-Definition). De camera reageert uiterst snel bij alle opnamesituaties, biedt tal van geavanceerde opnamefuncties en nog veel meer. Maa een aantal testopnamen om vertrouwd te raen met de camera Met een digitale camera unt u de opname die u hebt gemaat direct beijen. Maa een aantal testopnamen terwijl u deze handleiding doorneemt en beij het resultaat. U zult de camera dan beter begrijpen. Lees eerst de Veiligheidsmaatregelen (pag. 305 en 306) en Tips en waarschuwingen voor het gebrui (pag. 12 en 13) om slechte foto's en ongeluen te vooromen. De camera testen voor gebrui en aanspraelijheid Beij de opnamen nadat u deze hebt gemaat en controleer of deze goed zijn vastgelegd. Wanneer de camera of de geheugenaart gebreen vertoont en de opnamen niet unnen worden vastgelegd of naar een computer unnen worden gedownload, is Canon niet verantwoordelij voor eventueel verlies of ongema. Copyright Mogelij verbiedt de wet op het auteursrecht in uw land het gebrui van opnamen van mensen en bepaalde onderwerpen voor andere doeleinden dan privégebrui. Oo an het maen van opnamen van bepaalde openbare optredens, exposities en dergelije zelfs voor privégebrui verboden zijn. 2 Deze camera is compatibel met SD-geheugenaarten, SDHCgeheugenaarten en SDXC-geheugenaarten. In deze handleiding wordt naar al deze aarten verwezen met 'aart'. * Bij de camera is geen aart voor het opslaan van opnamen meegeleverd. Deze dient u apart aan te schaffen.

3 Controlelijst onderdelen Controleer voordat u begint of alle onderstaande onderdelen van de camera aanwezig zijn. Neem contact op met uw dealer als er iets ontbreet. Camera (met oogschelp en cameradop) Batterij LP-E6 (met beschermdesel) Batterijoplader LC-E6/LC-E6E* Brede draagriem EW-EOS60D Interfaceabel Stereo-AV-abel AVC-DC400ST EOS Solution Dis (software) EOS Software Instruction Manuals Dis (1) (2) (1) Instructiehandleiding voor de camera (dit document) (2) Benopte gebruiershandleiding * Batterijoplader LC-E6 of LC-E6E is meegeleverd. (Bij de LC-E6E wordt een netsnoer meegeleverd.) Als u een objectievenset hebt geocht, controleer dan of het objectief is meegeleverd. Mogelij is er een instructiehandleiding meegeleverd, afhanelij van het type objectievenset. Bewaar bovengenoemde zaen zorgvuldig. EOS Software Instruction Manuals Dis De software-instructiehandleidingen staan als pdf-bestanden op de cd-rom. Zie pagina 313 voor instructies over het gebrui van de Software Instruction Manuals Dis. 3

4 Symbolen en afspraen die in deze handleiding worden gebruit Pictogrammen in deze handleiding <6> : Het hoofdinstelwiel. <5> : Het snelinstelwiel. <9> <V> <U> : De multicontroller en de drurichting. <0> : De instelnop. 0, 9, 7 en 8: Hiermee wordt aangeduid dat de desbetreffende functie respectievelij 4, 6, 10 of 16 seconden actief blijft nadat u de nop loslaat. * De pictogrammen en mareringen in deze handleiding die verwijzen naar noppen, instelwielen en instellingen op de camera, omen overeen met de pictogrammen en mareringen op de camera en het LCD-scherm. 3 : Hiermee wordt verwezen naar een functie die u unt wijzigen door op de nop <M> te druen en de instelling te wijzigen. M : Indien het sterretje rechtsboven op de pagina wordt weergegeven, is de functie alleen beschibaar in de creatieve modi (pag. 20). (pag. **): Referentiepaginanummers voor meer informatie. : Tip of advies voor betere opnamen. : Advies voor het oplossen van problemen. : Waarschuwing om opnameproblemen te vooromen. : Aanvullende informatie. Basisveronderstellingen Bij alle handelingen die in deze handleiding worden beschreven, wordt ervan uitgegaan dat de aan-uitschaelaar al is ingesteld op <1> (pag. 28). Er wordt aangenomen dat alle menu-instellingen en persoonlije vooreuzen staan ingesteld op de standaardinstellingen. Ter verduidelijing is er in de afbeeldingen van de instructies een EF-S mm f/ IS-objectief op de camera bevestigd. 4

5 Hoofdstuen Voor nieuwe DSLR-gebruiers worden in hoofdstu 1 en 2 de basisbediening en opnameprocedures voor de camera uitgelegd Inleiding 2 Aan de slag 23 Foto's maen met basisfuncties 53 De AF- en transportmodi instellen 75 Opname-instellingen 83 Geavanceerde functies 111 Opnamen maen met de flitser 129 Opnamen maen met het LCD-scherm (Live view-opnamen) 151 Filmopnamen 171 Opnamen weergeven 189 Opnamen naverweren 219 Sensorreiniging 229 Opnamen afdruen 235 De camera aanpassen aan uw vooreuren 249 Referentie 265 Laatste pagina's: Verorte softwarehandleiding en index van de instructiehandleiding 309 5

6 Inhoudsopgave 1 2 Inleiding 2 Controlelijst onderdelen... 3 Symbolen en afspraen die in deze handleiding worden gebruit... 4 Hoofdstuen... 5 Functie-index Tips en waarschuwingen voor het gebrui Verorte handleiding Namen van onderdelen Aan de slag 23 De batterij opladen De batterij plaatsen en verwijderen Het LCD-scherm gebruien De camera inschaelen De datum en tijd instellen De interfacetaal selecteren De SD-aart plaatsen en verwijderen Een objectief bevestigen en verwijderen De lensap gebruien Objectieven met Image Stabilizer (beeldstabilisatie) Basisbediening Q Het scherm Snel instellen gebruien Menugebrui Voordat u begint De aart formatteren De uitschaeltijd/automatisch uitschaelen instellen De ijtijd instellen De standaardinstellingen van de camera herstellen Foto's maen met basisfuncties 53 1 Volautomatisch opnamen maen Volautomatische technieen De flitser uitschaelen C Creatieve automatische opnamen Portretfoto's maen Landschapsfoto's maen Close-ups maen Opnamen maen van bewegende onderwerpen 's Avonds portretfoto's maen Q Het scherm Snel instellen Opname via sfeerselectie

7 Inhoudsopgave Opname via licht of scènetype...71 De AF- en transportmodi instellen 75 f: De AF-modus selecteren...76 S Het AF-punt selecteren...78 Wanneer niet automatisch an worden scherpgesteld...80 MF: Handmatige focus...80 i De transportmodus selecteren...81 j De zelfontspanner gebruien...82 Opname-instellingen 83 De opnamewaliteit instellen...84 i: De ISO-snelheid instellen...88 A Een beeldstijl selecteren...90 A Een beeldstijl aanpassen...92 A Een beeldstijl vastleggen...94 De witbalans instellen...96 O Handmatige witbalans...97 P De leurtemperatuur instellen...98 u Witbalanscorrectie...99 Auto Lighting Optimizer (Auto optimalisatie helderheid) Correctie helderheid randen Een map maen en selecteren Methoden voor bestandsnummering Copyrightinformatie instellen De leurruimte instellen Geavanceerde functies 111 d: AE-programma s: AE met sluitervooreur f: AE met diafragmavooreur Scherptedieptecontrole a: Handmatige belichting q De meetmethode selecteren Belichtingscompensatie instellen h Reesopnamen met automatische belichting (AEB) A AE-vergrendeling F: Bulb-belichting Spiegel oplappen R Opnamen maen met de afstandsbediening Q De digitale horizon weergeven

8 Inhoudsopgave Opnamen maen met de flitser 129 D De ingebouwde flitser gebruien De flitser instellen Draadloze flitser gebruien Externe Speedlites Opnamen maen met het LCD-scherm (Live view-opnamen) 151 A Opnamen maen met het LCD-scherm Instellingen voor de opnamefunctie z Menufunctie-instellingen Automatisch scherpstellen Handmatige focus Filmopnamen 171 Filmopnamen Instellingen voor de opnamefunctie Het filmopnameformaat instellen Menufunctie-instellingen Opnamen weergeven 189 x Opnamen weergeven B Weergave met opname-informatie H I Snel opnamen zoeen u/y Vergrote weergave b De opname draaien Classificaties instellen Q Snel instellen tijdens weergave Genieten van films Films afspelen X De eerste en laatste beelden van de film beweren Diavoorstelling (automatische weergave) Opnamen op de tv beijen K Opnamen beveiligen L Opnamen wissen De instellingen voor het weergeven van opnamen wijzigen De helderheid van het LCD-scherm aanpassen Verticale opnamen automatisch roteren Opnamen naverweren 219 Creatieve filters

9 Inhoudsopgave 11 S Wijzig formaat R RAW-opnamen met de camera verweren Sensorreiniging 229 f Automatische sensorreiniging Stofwisdata toevoegen Handmatige sensorreiniging Opnamen afdruen 235 Het afdruen voorbereiden w Afdruen De opname bijsnijden W Digital Print Order Format (DPOF) W Rechtstrees afdruen met DPOF De camera aanpassen aan uw vooreuren 249 Persoonlije vooreuze instellen Persoonlije vooreuze Persoonlije vooreuze-instellingen C.Fn I : Belichting C.Fn II : Beeld C.Fn III : Autofocus/transport C.Fn IV : Bediening/overig My Menu vastleggen w: Cameragebruiersinstellingen vastleggen Referentie 265 B-nopfuncties De batterijgegevens controleren Een gewoon stopcontact gebruien Eye-Fi-aarten gebruien Tabel met beschibare functies voor opnamemodi Menu-instellingen Problemen oplossen Foutcodes Systeemschema Specificaties Veiligheidsmaatregelen Laatste pagina's: Verorte softwarehandleiding en index van de instructiehandleiding 309 Verorte softwarehandleiding Index

10 Functie-index Voeding Batterij Opladen pag. 24 Batterijniveau pag. 29 Batterijgegevenscontrole pag. 268 Stopcontact pag. 272 Automatisch uitschaelen pag. 50 Objectief Bevestigen/verwijderen pag. 34 In-/uitzoomen pag. 35 Image Stabilizer (beeldstabilisatie) pag. 38 Basisinstellingen Taal pag. 31 Datum/tijd pag. 30 Het LCD-scherm gebruien pag. 27 De helderheid van het LCD-scherm aanpassen pag. 217 Pieptoon pag. 278 Ontspan sluiter zonder aart pag. 32 Opnamen opslaan Formatteren pag. 48 Een map maen/selecteren pag. 104 File No. pag. 106 Beeldwaliteit Opnamewaliteit pag. 84 ISO-snelheid pag. 88 Beeldstijl pag Witbalans pag. 96 Kleurruimte pag. 110 Functies voor waliteitsverbetering Auto Lighting Optimizer (Auto optimalisatie helderheid) pag. 101 Correctie helderheid randen pag. 102 Ruisreductie voor lange belichtingstijden pag. 254 Ruisreductie voor hoge ISO-snelheden pag. 254 Lichte tonen prioriteit pag. 255 AF AF-modus pag. 76 AF-puntselectie pag. 78 Handmatige focus pag. 80 Transport Transportmodi pag. 81 Maximale opnamerees pag. 87 Opnamen maen Digitale horizon pag. 127 Scherm Snel instellen pag. 44 Automatisch/creatief pag. 59 AE-programma pag. 112 AE met sluitervooreur pag. 114 AE met diafragmavooreur pag. 116 Handmatige belichting pag. 118 Bulb pag. 123 Spiegel oplappen pag. 125 Meetmethode pag. 119

11 Functie-index Zelfontspanner pag. 82 Afstandsbediening pag. 126 Belichtingsaanpassingen Belichtingscompensatie pag. 120 Reesopnamen met automatische belichting pag. 121 AE-vergrendeling pag. 122 Flitser Ingebouwde flitser pag. 130 Flitsbelichtingscompensatie pag. 132 FE-vergrendeling pag. 134 Externe flitser pag. 148 Flitsbesturing pag. 135 Draadloze flitser pag. 139 Live view-opnamen Live view-opnamen maen pag. 151 Scherpstellen pag. 160 Meerdere aspect ratio's pag. 157 Belichtingssimulatie pag. 158 Rasterweergave pag. 157 Stille opnamen maen pag. 159 Filmopnamen Filmopnamen pag. 171 Handmatige belichting pag. 174 Geluidsopname pag. 184 Opnamen weergeven Kijtijd pag. 50 Weergave van één opname pag. 190 Weergave met opname-informatie pag. 191 Filmweergave pag. 204 Eerste/laatste beeld uit film verwijderen pag. 206 Indexweergave pag. 194 Door beelden navigeren (opnamesprong) pag. 195 Vergrote weergave pag. 196 Diavoorstelling pag. 207 Opnamen op de tv beijen pag. 209 Beveiligen pag. 213 Wissen pag. 215 Opnamen beweren Creatieve filters pag. 220 Wijzig formaat pag. 222 RAW-beeldverwering pag. 224 Aanpassen Persoonlije vooreuze (C.Fn) pag. 250 My Menu pag. 261 Cameragebruiersinstellingen vastleggen pag. 262 Zoeer Dioptrische aanpassing pag. 39 Digitale horizon pag. 128 Het matglas vervangen pag

12 Tips en waarschuwingen voor het gebrui Omgaan met de camera Deze camera is een precisie-instrument. Laat de camera niet vallen en stel deze niet bloot aan fysiee schoen. De camera is niet waterdicht en an niet onder water worden gebruit. Neem direct contact op met het dichtstbijzijnde Canon Service Center als u de camera per ongelu in het water laat vallen. Droog de camera af met een droge doe als er waterspatten op de camera zijn geomen. Wrijf de camera grondig schoon met een licht vochtige doe als deze in aanraing is geomen met zoute lucht. Houd de camera buiten het berei van apparaten met stere magnetische velden, zoals magneten of eletrische motoren. Houd de camera eveneens uit de buurt van apparaten die stere radiogolven uitzenden, zoals grote antennes. Stere magnetische velden unnen storingen veroorzaen en opnamegegevens beschadigen. Laat de camera niet achter in een extreem warme omgeving, zoals in een auto die in direct zonlicht staat. Door de hoge temperaturen an de camera defect raen. De camera bevat eletronische precisieschaelingen. Probeer de camera nooit zelf te demonteren. Gebrui een blaasbuisje om stof van de lens, zoeer, reflexspiegel of het matglas te blazen. Gebrui geen reinigingsmiddelen die organische oplosmiddelen bevatten om de camerabehuizing of lens schoon te vegen. Neem voor het verwijderen van hardneig vuil contact op met het dichtstbijzijnde Canon Service Center. Raa de eletrische contactpunten van de camera nooit met uw vingers aan. Als u dat wel doet, unnen de contactpunten gaan roesten. Roest op de contactpunten an ertoe leiden dat de camera niet goed meer functioneert. Als de camera plotseling van een oude in een warme omgeving terechtomt, an zich condens vormen op de camera en op de inwendige delen. Voorom condensvorming door de camera eerst in een afgesloten plastic tas te plaatsen. Zorg ervoor dat de camera is aangepast aan de hogere temperatuur voordat u de camera uit de tas haalt. Gebrui de camera niet als zich hierop condens heeft gevormd. Zo vooromt u beschadiging van de camera. Als zich condens heeft gevormd, verwijdert u het objectief, de aart en de batterij uit de camera. Wacht tot de condens is verdampt voordat u de camera gebruit. Verwijder de batterij en berg de camera op een oele, droge en goed geventileerde plaats op als u deze gedurende langere tijd niet gaat gebruien. Oo als de camera is opgeborgen, moet u de sluiter zo nu en dan enele malen bedienen om te controleren of de camera nog goed functioneert. Vermijd opslag op plaatsen waar bijtende chemicaliën worden gebruit, zoals een donere amer of een laboratorium. Als de camera langere tijd niet is gebruit, test u alle functies voordat u de camera weer gaat gebruien. Als u de camera langere tijd niet hebt gebruit en opnamen wilt gaan maen van een belangrije gebeurtenis, is het raadzaam de camera te laten controleren door uw Canon-dealer of zelf te controleren of de camera goed functioneert. 12

13 Tips en waarschuwingen voor het gebrui LCD-paneel en LCD-scherm Hoewel het LCD-scherm is gefabriceerd met hogeprecisietechnologie en meer dan 99,99% effectieve pixels heeft, unnen er onder de 0,01% resterende pixels enele dode pixels vooromen. Dode pixels hebben altijd dezelfde leur, bijvoorbeeld zwart of rood. Dit is geen defect. De dode pixels zijn oo niet van invloed op de vastgelegde opnamen. Als het LCD-scherm lange tijd aan blijft staan, an het scherm inbranden en zijn er restanten van de eerdere weergave te zien. Dit is echter een tijdelij effect dat verdwijnt als de camera enele dagen niet wordt gebruit. Bij lage of hoge temperaturen an het LCD-scherm langzamer reageren of er zwart uitzien. Bij amertemperatuur functioneert het scherm weer normaal. Kaarten Let op het volgende om de aart en vastgelegde gegevens te beschermen: Laat de aart niet vallen of nat worden en buig de aart niet. Oefen geen dru op de aart uit en stel deze niet bloot aan fysiee schoen en trillingen. Gebrui of bewaar de aart niet in de buurt van voorwerpen met stere magnetische velden zoals tv's, luidspreers en magneten. Mijd oo plaatsen met statische eletriciteit. Plaats de aart niet in direct zonlicht of in de buurt van hittebronnen. Bewaar de aart in een houder. Bewaar de aart niet op hete, stoffige of vochtige plaatsen. Objectief Nadat u het objectief hebt losgedraaid van de camera, Contactpunten bevestigt u de lensdoppen of plaatst u het objectief met de achterant naar boven om rassen op het lensoppervla en de eletrische contactpunten te vooromen. Waarschuwingen bij langdurig gebrui Als u lange tijd achtereen continue opnamen, Live view-opnamen of filmopnamen maat, an de camera heet worden. Dit is geen defect. Het langdurig vasthouden van een hete camera an echter wel een lichte verbranding van de huid veroorzaen. 13

14 Verorte handleiding 1 Plaats de batterij. (pag. 26) Ga voor meer informatie over het opladen van de batterij naar pagina Witte marering Rode marering Bevestig het objectief. (pag. 34) Plaats de witte of rode marering op het objectief op gelije hoogte met de marering van dezelfde leur op de camera. Stel de focusinstellingsnop op het objectief in op <AF>. (pag. 34) Open het lepje van de aartsleuf en plaats een aart. (pag. 32) Plaats de aart met de etietzijde naar u toe in de sleuf. Zet de aan-uitschaelaar op <1> (pag. 28), houd de nop in het midden van het programmaeuzewiel ingedrut en draai het wiel naar <1> (Automatisch). (pag. 54)

15 Verorte handleiding 6 Klap het LCD-scherm uit. (pag. 27) 7 8 Stel scherp op het onderwerp. (pag. 40) Kij door de zoeer en richt het midden van de zoeer op het onderwerp. Dru de ontspannop half in; de camera stelt vervolgens scherp op het onderwerp. Indien noodzaelij omt de ingebouwde flitser automatisch te voorschijn. Maa de opname. (pag. 40) Dru de ontspannop helemaal in om de opname te maen. 9 Beij de opname. (pag. 50) De opname wordt circa 2 seconden op het LCD-scherm weergegeven. Dru op de nop <x> om de opname nogmaals weer te geven (pag. 190). Zie pagina 57 voor het maen van opnamen terwijl u op het LCD-scherm ijt. Zie 'Opnamen weergeven' (pag. 190) voor het beijen van de opnamen die u tot nu toe hebt gemaat. Ga voor meer informatie over het verwijderen van een opname naar 'Opnamen wissen' (pag. 215). 15

16 Namen van onderdelen Voor gedetailleerde informatie worden tussen haajes referentiepaginanummers gegeven (pag. **). <R> Knop voor transportmodus selectie (pag. 81) <i> Knop voor ISO-snelheid (pag. 88) <n> Knop voor meetmethode (pag. 119) <6> Hoofdinstelwiel (pag. 41) <U> Knop voor LCD-paneel verlichting (pag. 43) Ontspannop (pag. 40) Lampje voor rode-ogenreductie/ zelfontspanner (pag. 131/82) Sensor van afstandsbediening (pag. 126) Greep (batterij compartiment) Aansluitpunt voor DC-oppelingsabel (pag. 272) Knop voor scherptedieptecontrole (pag. 117) Spiegel (pag. 125, 233) Contactpunten (pag. 13) <f> Knop voor AF-modusselectie (pag. 76) LCD-paneel (pag. 18) EF-objectiefbevestigingsmarering (pag. 34) Ingebouwde flitser/af-hulplicht (pag. 130/79) EF-S-objectiefbevestigingsmarering (pag. 34) IN-aansluiting externe microfoon (pag. 184) Contactpunten voor flitssynchronisatie Flitserschoen (pag. 148) Microfoon (pag. 172) Ver-/ontgrendelnop programmaeuzewiel (pag. 41) Programmaeuzewiel (pag. 20) Luidspreer (pag. 204) Bevestigingspunt draagriem (pag. 23) Objectiefontgrendelingsnop (pag. 35) Objectiefvergrendelingsstift Objectiefbevestiging <D> Flits nop (pag. 129) Aansluitingenlepje HDMI mini OUT-aansluiting (pag. 209) Aansluiting audio/video OUT/digitaal (pag. 212, 236) 16 Cameradop (pag. 34) Aansluiting afstandsbediening (pag. 124)

17 Namen van onderdelen <A> Knop voor Live view-/ filmopnamen (pag. 152/172) <V> Scherpstelvlamarering <M> Menunop (pag. 46) Knop voor dioptrische aanpassing (pag. 39) Oogschelp (pag. 124) Zoeeroculair Aan-uitschaelaar (pag. 28) <L> Wisnop (pag. 215) <p> AF-startnop (pag. 40, 153, 173) <A/I> Knop voor AEvergrendeling/ FE-vergrendeling/ index/verleinen (pag. 122/134/194/196, 243) <S/u> nop AF-puntselectie/ vergroten (pag. 78/196, 243) Bevestigingspunt draagriem (pag. 23) <Q> Knop Snel instellen (pag. 44) Klepje van aartsleuf (pag. 32) LCD-scherm (pag. 27, 217) Statiefbevestigingspunt <x> Weergavenop (pag. 190) <B> Info-nop (pag. 127, 154, 176, 190, 266) <R/l> Ver-/ontgrendelnop Snel instellen/ Direct print-nop (pag. 42/241) Ontgrendelnop batterijcompartiment (pag. 26) Batterij compartiment lepje (pag. 26) Lees-/schrijfindicator (pag. 33) <9> Multifunctionele nop (pag. 43) <5> Snelinstelwiel (pag. 42) <0> Instelnop (pag. 46) Kaartsleuf (pag. 32) 17

18 Namen van onderdelen LCD-paneel <A> Lichte tonen prioriteit (pag. 255) Transportmodus (pag. 81) u Enelbeeld o Continue opnamen met hoge snelheid i Continue opnamen met lage snelheid Q 10 sec. zelfontspanner/ afstandsbediening 2 sec. zelfontspanner/ afstandsbediening AF-modus (pag. 76) X 1-beeld AF 9 AI Focus AF Z AI Servo AF 4 L Handmatige focus <g> ISO-snelheid (pag. 88) ISO-snelheid (pag. 88) Resterende opnamen Resterende opnamen tijdens reesopnamen met automatische witbalans Timer zelfontspanner Bulb-belichtingstijd Meetmethode (pag. 119) q Meervlas meting w Deelmeting r Spotmeting e Gemiddelde meting met nadru op midden <h> AEB (pag. 121) <0> Monochroomopnamen (pag. 91) <u> Witbalanscorrectie (pag. 99) <y> Flitsbelichtingscompensatie (pag. 132) Sluitertijd Bezig (busy) Ingebouwde flitser opladen (busy) Reiniging beeldsensor (CLn) Alleen de instellingen die momenteel zijn toegepast worden weergegeven. 18 Batterijniveau (pag. 29) Indicator belichtingsniveau Waarde belichtingscompensatie (pag. 120) AEB-berei (pag. 121) Waarde flitsbelichtingscompensatie (pag. 132) Schrijfstatus van aart Digitale horizon Diafragma AF-puntselectie ([ ]) Waarschuwing volle aart (FuLL) Waarschuwing aartfout (Card Err) Waarschuwing geen aart (Card) Foutcode (Err)

19 Namen van onderdelen Zoeerinformatie AF-punten (Ingespiegeld display) Matglas Spotmetingscirel <g> ISO-snelheid <u> Witbalanscorrectie < > Batterijniveau <A> AE-vergrendeling/ AEB actief <D> Flitser gereed Waarschuwing voor onjuiste FE-vergrendeling <e> Hi-speed synchronisatie (FP-flits) <d> FE-vergrendeling/ FEB actief <y> Flitsbelichtingscompensatie <o> Focusbevestigingslampje Max. opnamerees <0> Monochroomopnamen ISO-snelheid <A> Lichte tonen prioriteit Indicator belichtingsniveau Waarde belichtingscompensatie Waarde flitsbelichtingscompensatie AEB-berei Indicator rode-ogenreductielampje Digitale horizon Sluitertijd FE-vergrendeling (FEL) Bezig (busy) Ingebouwde flitser opladen (D busy) Waarschuwing volle aart (FuLL) Waarschuwing aartfout (Card Err) Waarschuwing geen aart (Card) Diafragma Alleen de instellingen die momenteel zijn toegepast worden weergegeven. 19

20 Namen van onderdelen Programmaeuzewiel Draai aan het programmaeuzewiel terwijl u de ver-/ontgrendelnop van het programmaeuzewiel in het midden ingedrut houdt. w: Cameragebruiersinstelling U unt de opnamemodi (d/s/ f/a/f), AF-modus, menuinstellingen enzovoort onder deze instelling van het programmaeuzewiel vastleggen en de opname maen (pag. 262). Creatieve modi Met deze modi is het eenvoudiger om verschillende onderwerpen vast te leggen. d : AE-programma (pag. 112) s : AE met sluitervooreur (pag. 114) f : AE met diafragmavooreur (pag. 116) a : Handmatige belichting (pag. 118) F : Bulb (pag. 123) Basismodi U hoeft alleen maar de ontspannop in te druen. De instellingen worden automatisch aangepast aan het onderwerp. 1: Automatisch (pag. 54) 7: Flitser uit (pag. 58) C: Automatisch/creatief (pag. 59) : Filmopnamen (pag. 171) Standaardmodi 2 : Portret (pag. 62) 3: Landschap (pag. 63) 4 : Close-up (pag. 64) 5: Sport (pag. 65) 6 : Nacht portret (pag. 66) 20

21 Namen van onderdelen Objectief Objectief met focusafstandsschaal Bevestiging lensap (pag. 37) Focusinstellingsnop (pag. 34) Zoompositiemarering (pag. 35) Focusafstandsschaal Filteraansluiting (voorant objectief) (pag. 301) Zoomring (pag. 35) Focusring (pag. 80, 167) Schaelaar voor Image Stabilizer (beeldstabilisatie) (pag. 38) Contactpunten (pag. 13) Objectiefbevestigingsmarering (pag. 34) Objectief zonder focusafstandsschaal Bevestiging lensap (pag. 37) Focusring (pag. 80, 167) Focusinstellingsnop (pag. 34) Zoompositiemarering (pag. 35) Filteraansluiting (voorant objectief) (pag. 301) Zoomring (pag. 35) Schaelaar voor Image Stabilizer (beeldstabilisatie) (pag. 38) Objectiefbevestigingsmarering (pag. 34) Contactpunten (pag. 13) 21

22 Namen van onderdelen Batterijoplader LC-E6 Lader voor batterij LP-E6 (pag. 24). Steer Batterijcompartiment Oplaadlampje BELANGRIJKE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES - BEWAAR DEZE INSTRUCTIES. GEVAAR - VOLG DEZE INSTRUCTIES NAUWKEURIG OM HET RISICO OP BRAND EN ELEKTRISCHE SCHOKKEN TE BEPERKEN. Voor aansluiting van een accessoire buiten de Verenigde Staten: gebrui zo nodig een steeradapter met de juiste configuratie voor aansluiting op het stopcontact. Batterijoplader LC-E6E Lader voor batterij LP-E6 (pag. 24). Oplaadlampje Netsnoer Batterijcompartiment Netsnoeraansluiting 22

23 1 Aan de slag In dit hoofdstu worden de voorbereidende stappen en de basisbediening van de camera uitgelegd. De riem bevestigen Haal het uiteinde van de riem van onderaf door de draagriemring. Haal het uiteinde daarna door de gesp van de riem zoals afgebeeld in de illustratie. Tre de riem stra en zorg ervoor dat deze goed vastzit in de gesp. De oculairdop is oo aan de riem bevestigd (pag. 124). Oculairdop 23

24 De batterij opladen 1 Verwijder het beschermdesel. LC-E6 LC-E6E 2 3 Plaats de batterij. Plaats de batterij op de juiste manier in de oplader zoals afgebeeld in de illustratie. Om de batterij te verwijderen, herhaalt u de bovenstaande procedure in omgeeerde volgorde. Laad de batterij op. Voor LC-E6 Klap de contactpunten van de batterijoplader naar buiten, in de richting van de pijl, en stee ze in het stopcontact. Voor LC-E6E Sluit het netsnoer aan op de oplader en stee de steer in het stopcontact. Het opladen begint automatisch en het oplaadlampje nippert oranje. Laadniveau Oplaadlampje Kleur Indicator 0-49% Knippert eenmaal per seconde 50-74% Oranje Knippert tweemaal per seconde 75% of hoger Knippert driemaal per seconde Volledig opgeladen Groen Brandt Het duurt ongeveer 2,5 uur om een helemaal lege batterij volledig op te laden bij 23 C. Hoe lang het duurt om de batterij op te laden, is afhanelij van de omgevingstemperatuur en het laadniveau van de batterij. Om veiligheidsredenen duurt opladen bij lage temperaturen (5 C - 10 C) langer (tot 4 uur). 24

25 De batterij opladen Tips voor het gebrui van de batterij en batterijoplader Het verdient aanbeveling om de batterij op te laden op de dag dat u deze gaat gebruien of een dag ervoor. Zelfs wanneer de camera is opgeborgen, raat een opgeladen batterij geleidelij aan leeg. Verwijder de batterij na het opladen en haal de batterijoplader uit het stopcontact. U unt het desel in een andere richting plaatsen om aan te geven of de batterij al dan niet is opgeladen. Als de batterij is opgeladen, bevestigt u het desel zodanig dat de opening, die de vorm heeft van een batterij < >, overeenomt met het blauwe zegel op de batterij. Als de batterij leeg is, plaatst u het desel in de omgeeerde richting. Verwijder de batterij wanneer u de camera niet gebruit. Als de batterij langere tijd in de camera blijft zitten, is er sprae van een leine lestroom, waardoor de batterij verder wordt ontladen en minder lang meegaat. Bewaar de batterij met het beschermdesel bevestigd. Als u de batterij opbergt nadat u deze volledig hebt opgeladen, unnen de prestaties van de batterij teruglopen. De batterijoplader an oo in het buitenland worden gebruit. De batterijoplader is compatibel met een stroombron van 100 V AC t/m 240 V AC 50/ 60 Hz. Indien nodig unt u een in de handel verrijgbare steeradapter voor het desbetreffende land of de desbetreffende regio gebruien. Sluit geen draagbare spanningsomvormer aan op de batterijoplader. Dit an de batterijoplader beschadigen. Als de batterij snel leeg raat, zelfs nadat deze volledig is opgeladen, moet de batterij worden vervangen. Controleer de laadprestatie van de batterij (pag. 268) en schaf een nieuwe batterij aan. Nadat u de steer van de lader uit het stopcontact hebt verwijderd, dient u de contactpunten van de steer minstens drie seconden niet aan te raen. Indien de resterende capaciteit van de batterij (pag. 268) 94% of hoger is, wordt de batterij niet opgeladen. De oplader an geen andere batterijen opladen dan de LP-E6-batterij. 25

26 De batterij plaatsen en verwijderen De batterij plaatsen Plaats een volledig opgeladen LP-E6-batterij in de camera. 1 Open het lepje van het batterijcompartiment. Schuif het schuifje in de richting van de pijl en open het lepje. 2 3 Plaats de batterij. Stee het uiteinde met de batterijcontacten in de camera. Schuif de batterij in de camera totdat deze vastzit. Sluit het lepje. Dru op het lepje totdat het dichtlit. Alleen de batterij LP-E6 an worden gebruit. De batterij verwijderen Open het lepje en verwijder de batterij. Dru het batterijontgrendelingsschuifje in de richting van de pijl en verwijder de batterij. Plaats het beschermdesel op de batterij om ortsluiting van de batterijcontacten te vooromen. 26

27 Het LCD-scherm gebruien Nadat u het LCD-scherm hebt uitgelapt, unt u menufuncties instellen, Live view-opnamen gebruien, films opnemen en opnamen en films weergeven. U unt de richting en hoe van het LCD-scherm wijzigen. Klap het LCD-scherm uit Draai het LCD-scherm. Wanneer het LCD-scherm is uitgelapt, unt u het scherm naar boven of beneden draaien of naar voren draaien zodat het naar het onderwerp toe is gericht. De hoe is slechts bij benadering aangegeven. Draai het scherm naar u toe. Normaal gesproen hebt u het LCD-scherm naar u toe gedraaid. Let bij het draaien van het LCD-scherm erop dat u het scharnier niet forceert of breet. Klap het LCD-scherm in met het scherm naar binnen gericht wanneer u de camera niet gebruit. Dit is ter bescherming van het scherm. Wanneer bij het maen van Live view-opnamen of films het LCD-scherm naar het onderwerp toe is gedraaid, wordt er op het scherm een gespiegeld beeld weergegeven. De weergave wordt mogelij net voor het inlappen van het LCD-scherm uitgeschaeld. Dit is afhanelij van de hoe van het LCD-scherm. 27

28 De camera inschaelen Als na het aanzetten van de camera het scherm met datum-/ tijdinstelling wordt weergegeven, raadpleeg dan pagina 30 voor het instellen van de datum en tijd. De zelfreinigende sensor 28 <1> : De camera is ingeschaeld. <2> : De camera is uitgeschaeld en wert niet. Zet de aanuitschaelaar op deze positie wanneer u de camera niet gebruit. Als u de aan-uitschaelaar op <1> of <2> zet, wordt de sensorreiniging automatisch uitgevoerd. (Mogelij hoort u een zacht, ort geluid.) Tijdens het reinigen van de sensor wordt <f> op het LCD-scherm weergegeven. Zelfs tijdens het reinigen van de sensor unt u opnamen maen. Door de ontspannop half in te druen (pag. 40), stopt u het reinigen van de sensor en unt u een opname maen. Als u met de aan-uitschaelaar snel achter elaar tussen <1> en <2> wisselt, wordt het pictogram <f> mogelij niet weergegeven. Dit is normaal en is geen defect. Automatisch uitschaelen Om de batterij te sparen, wordt de camera automatisch uitgeschaeld nadat deze ongeveer 1 minuut niet is gebruit. Om de camera weer in te schaelen, drut u gewoon de ontspannop half in (pag. 40). U unt de automatische uitschaeltijd wijzigen door middel van de menu-instelling [5 Uitschaelen] (pag. 50). Als u de aan-uitschaelaar op <2> zet terwijl een opname op de aart wordt opgeslagen, wordt [Opslaan...] weergegeven en wordt de camera uitgeschaeld nadat de opname op de aart is opgeslagen.

29 De camera inschaelen Het batterijniveau controleren Wanneer de aan-uitschaelaar op <1> staat, heeft het batterijniveau een van de volgende zes niveaus. Een nipperend batterijpictogram (b) geeft aan dat de batterij bijna leeg is. Pictogram Niveau (%) Levensduur batterij Temperatuur Bij 23 C Bij 0 C Geen flits Circa 1600 opnamen Circa 1400 opnamen 50% flits Circa 1100 opnamen Circa 1000 opnamen De bovenstaande cijfers zijn gebaseerd op een volledig opgeladen LP-E6- batterij, zonder Live view-opnamen, en de testcriteria van de CIPA (Camera & Imaging Products Association). Mogelije opnamen met batterijgreep BG-E9 Met LP-E6 x 2: Circa twee eer zoveel opnamen zonder de batterijgreep. Met AA/LR6-alalinebatterijen (bij 23 C): Circa 550 opnamen zonder gebrui van de flitser of circa 410 opnamen met 50% flitsgebrui. Het aantal mogelije opnamen neemt af bij een van de volgende beweringen: Wanneer de ontspannop voor langere tijd half wordt ingedrut. Wanneer AF vaa wordt geactiveerd zonder dat er een opname wordt gemaat. Wanneer het LCD-scherm vaa wordt gebruit. Wanneer Image Stabilizer (beeldstabilisatie) van het objectief wordt gebruit. Voor de bediening van het objectief wordt oo stroom van de batterij gebruit. Afhanelij van het gebruite objectief an het maximumaantal opnamen lager zijn. Zie pagina 153 voor het aantal mogelije opnamen met Live view-opnamen. Zie het menu [7 Accu-info] om de status van de batterij verder te controleren (pag. 268). Als AA-/LR6-batterijen worden gebruit in batterijgreep BG-E9, wordt een indicator met vier niveaus weergegeven. ([x/m] wordt niet weergegeven.) 29

30 3 De datum en tijd instellen Als u de camera voor de eerste eer inschaelt of als de datum- en tijdinstellingen zijn gereset, wordt het instelscherm Datum/tijd weergegeven. Volg stap 3 en 4 om de datum en tijd in te stellen. Houd er reening mee dat de datum en tijd die aan opnamen worden toegevoegd, worden gebaseerd op de ingestelde datum en tijd. Zorg ervoor dat u de juiste datum en tijd instelt. 1 Geef het menu weer. Dru op de nop <M> om het menu weer te geven Selecteer op het tabblad [6] de optie [Datum/tijd]. Dru op de toets <U> op de <9> om het tabblad [6] te selecteren. Dru op de toets <V> op de <9> om [Datum/ tijd] te selecteren en dru vervolgens op <0>. Stel de datum en de tijd in. Dru op de toets <U> op de <9> om het getal van de datum of tijd te selecteren. Dru op <0> zodat <r> wordt weergegeven. Dru op de toets <V> op de <9> om het getal in te stellen en dru vervolgens op <0>. (Hiermee gaat u terug naar s.) Verlaat de instelling. Dru op de toets <U> op de <9> om [OK] te selecteren en dru vervolgens op <0>. De datum/tijd wordt ingesteld en het menu verschijnt weer. Als u de camera zonder batterij opbergt of als de batterij van de camera leeg raat, gaat de datum/tijdinstelling mogelij verloren. Als dit gebeurt, stelt u de datum en tijd opnieuw in. 30 De ingestelde datum en tijd worden van racht wanneer u bij stap 4 op <0> drut.

31 3 De interfacetaal selecteren 1 2 Geef het menu weer. Dru op de nop <M> om het menu weer te geven. Selecteer op het tabblad [6] de optie [TaalK]. Dru op de toets <U> op de <9> om het tabblad [6] te selecteren. Dru op de toets <V> op de <9> om [TaalK] te selecteren (het derde item van boven) en dru vervolgens op <0>. 3 Stel de gewenste taal in. Dru op de toets <V> op de <9> om de taal te selecteren en dru vervolgens op <0>. De interfacetaal wordt gewijzigd. 31

32 De SD-aart plaatsen en verwijderen De camera is compatibel met SD-, SDHC- en SDXC-geheugenaarten. De opnamen worden opgeslagen op de aart (afzonderlij verrijgbaar). Zorg ervoor dat het schrijfbeveiligingsschuifje van de aart omhoog staat, zodat schrijven/wissen mogelij is. De aart plaatsen 1 Open het lepje. Schuif het lepje in de richting van de pijlen om het te openen. Schuifje voor schrijfbeveiliging Maximumaantal opnamen 2 3 Plaats de aart. Plaats de aart met de bovenzijde naar u toe zoals afgebeeld in de illustratie. Stee de aart in zijn geheel recht naar binnen. Sluit het lepje. Sluit het lepje en schuif het in de richting van de pijlen totdat het dichtlit. Als u de aan-uitschaelaar op <1> zet, blijft de lees-/schrijfindicator nipperen en wordt het aantal mogelije opnamen op het LCDpaneel weergegeven. 32 Het aantal mogelije opnamen is afhanelij van de resterende capaciteit van de aart, de instelling voor de opnamewaliteit, de ISOsnelheid, enzovoort. Door de menuoptie [1 Ontspan sluiter zonder aart] in te stellen op [Uitschaelen], vooromt u dat u vergeet een aart te plaatsen (pag. 278).

33 De SD-aart plaatsen en verwijderen De aart verwijderen Lees-/schrijfindicator 1 2 Open het lepje. Zet de aan-uitschaelaar op <2>. Controleer of 'Opslaan...' niet wordt weergegeven op het LCD-scherm. Controleer of de lees-/ schrijfindicator uit is en open vervolgens het lepje. Verwijder de aart. Duw de aart voorzichtig in de camera en laat de aart vervolgens los. De aart steet uit de camera. Tre de aart recht uit de camera en sluit het lepje. Wanneer de lees-/schrijfindicator brandt of nippert, beteent dit dat er opnamen op de aart worden gelezen, opgeslagen of gewist, of dat gegevens worden overgebracht. Wanneer de lees-/schrijfindicator brandt of nippert, worden de volgende handelingen ten zeerste afgeraden. Als u deze handelingen toch uitvoert, unnen de opnamegegevens beschadigd raen. Oo de aart of de camera an beschadigd raen. Het lepje van de aartsleuf openen. De batterij verwijderen. De camera schudden of ergens tegenaan stoten. Als er op de aart al opnamen zijn opgeslagen, an het zijn dat het opnamenummer niet begint bij 0001 (pag. 106). Raa de contactpunten van de aart niet aan met uw vingers of met metalen voorwerpen. Als er een aartfout op het LCD-scherm wordt weergegeven, verwijdert u de aart en plaatst u deze opnieuw. Gebrui een andere aart als het probleem aanhoudt. Als u alle opnamen op de aart unt overbrengen naar een computer, breng deze dan over en formatteer vervolgens de aart met de camera (pag. 48). De aart functioneert dan wellicht weer normaal. SDHC- en SDXC-aarten met UHS (Ultra High Speed) bieden een maximale schrijfsnelheid van SD-snelheidslasse

34 Een objectief bevestigen en verwijderen Een objectief bevestigen Witte marering Rode marering Verwijder de doppen. Verwijder de achterste lensdop en de cameradop door ze los te draaien in de richting die door de pijlen wordt aangegeven. Bevestig het objectief. Plaats de witte of rode marering op het objectief op gelije hoogte met de marering van dezelfde leur op de camera. Draai het objectief in de richting van de pijl totdat het vastlit. Stel op het objectief de focusinstellingsnop in op <AF> (automatische focus). Als de nop is ingesteld op <MF> (handmatige focus), an niet automatisch worden scherpgesteld. Verwijder de voorste lensdop. 4 34

35 Een objectief bevestigen en verwijderen Stof vermijden Vervang objectieven op een plaats die zoveel mogelij stofvrij is. Breng de cameradop aan op de camera wanneer u deze zonder objectief bewaart. Verwijder stof van de cameradop voordat u deze bevestigt. In- en uitzoomen Om in of uit te zoomen draait u de zoomring op het objectief met uw vingers. Als u wilt in- of uitzoomen, doe dit dan voordat u scherpstelt. Wanneer u na het scherpstellen aan de zoomring draait, an de scherpstelling enigszins verloren gaan. Het objectief verwijderen Dru op de objectiefontgrendelingsnop en draai het objectief in de richting van de pijl. Draai het objectief totdat dit niet meer verder an en oppel het objectief los. Bevestig de achterste lensdop op het losgeoppelde objectief. 35

36 Een objectief bevestigen en verwijderen Voor eigenaars van een EF-S mm f/ ISobjectief: U unt ervoor zorgen dat het objectief niet uitschuift als u deze ergens mee naartoe neemt. Stel de zoomring in op de groothoezijde van 18 mm en schuif vervolgens de zoomringvergrendelingsschuif naar <LOCK>. De zoomring an alleen worden vergrendeld bij de groothoezijde. Kij niet rechtstrees naar de zon door een lens. Dit an het gezichtsvermogen beschadigen. Als het voorste deel (de focusring) van het objectief tijdens het automatisch scherpstellen draait, raa het draaiende deel dan niet aan. 36 Beeldconversiefactor Het beeldsensorformaat is leiner dan bij het 35mmfilmformaat, waardoor de brandpuntsafstand van het objectief 1,6 eer zo lang lijt. Grootte beeldsensor (22,3 x 14,9 mm) Beeldformaat 35 mm (36 x 24 mm)

37 De lensap gebruien Een lensap die op het objectief is bevestigd, an reflecties of lichtvleen (lensflare) verminderen doordat de ap lichtstralen tegenhoudt. De lensap beschermt tevens de voorant van het objectief tegen bijvoorbeeld regendruppels, sneeuw en stof. De lensap is doorgaans afzonderlij verrijgbaar, maar wordt met sommige objectievensets meegeleverd. Een lensap zonder mareringen bevestigen Bevestig de lensap. Draai de lensap in de richting van de pijl tot de ap goed is bevestigd. Een lensap met mareringen bevestigen Plaats de rode marering op de 1 lensap op gelije hoogte met de rode marering op het objectief. Plaats de rode marering <o> op de lensap op gelije hoogte met de rode marering <o> op de voorant van het objectief. Bevestig de lensap. 2 Draai de lensap in de richting van de pijl tot de marering < > van de lensap op gelije hoogte is met de marering <o> van het objectief. U unt de lensap verwijderen door de ap bij de onderant vast te paen terwijl u eraan draait. Als u de lensap bij de randen vastpat, an de ap vervormd raen. Als de lensap niet goed is bevestigd, an de ap op de opname zichtbaar zijn waarbij de randen van de opname er doner uit zien. Verwijder de lensap voordat u de ingebouwde flitser gebruit. De lensap an anders de flitser deels bloeren en schaduw op de opname veroorzaen. De lensap an worden opgeborgen door deze andersom op het objectief te bevestigen. 37

38 Objectieven met Image Stabilizer (beeldstabilisatie) Wanneer u de ingebouwde Image Stabilizer (beeldstabilisatie) van het IS-objectief gebruit, wordt bewegingsonscherpte gecorrigeerd voor scherpere opnamen. Bij de hier uitgelegde procedure wordt het EF-S mm f/ IS-objectief als voorbeeld gebruit. * IS beteent Image Stabilizer (beeldstabilisatie). 1 Zet de IS-schaelaar op <1>. Zet oo de aan-uitschaelaar van de camera op <1>. 2 3 Dru de ontspannop half in. Image Stabilizer (beeldstabilisatie) wert nu. Maa de opname. Als de opname er onbewogen uitziet in de zoeer, drut u de ontspannop volledig in om de opname te maen. Image Stabilizer (beeldstabilisatie) wert wellicht niet als het onderwerp beweegt tijdens het belichtingsmoment. Image Stabilizer (beeldstabilisatie) is mogelij niet effectief bij overmatige beweging, zoals op een schommelende boot. 38 Image Stabilizer (beeldstabilisatie) wert als de focusinstellingsnop op het objectief is ingesteld op <AF> of <MF>. Als de camera op een statief is geplaatst, unt u de batterij sparen door de IS-schaelaar op <2> te zetten. Image Stabilizer (beeldstabilisatie) wert zelfs als de camera op een monopod is bevestigd. Met bepaalde IS-objectieven unt u de IS-modus automatisch afstemmen op de opnameomstandigheden. De volgende objectieven wisselen echter automatisch van IS-modus: EF-S 18-55mm f/ IS EF-S mm f/ IS EF-S 15-85mm f/ IS USM EF-S mm f/ IS

39 Basisbediening De scherpte van de zoeer aanpassen Draai aan de nop voor dioptrische aanpassing. Draai de nop naar lins of rechts totdat de negen AF-punten in de zoeer scherp zijn. Als het beeld in de zoeer na de dioptrische aanpassing van de camera nog niet scherp is, wordt aanbevolen om de dioptrische aanpassingslens E te gebruien (10 typen, afzonderlij verrijgbaar). De camera vasthouden Voor scherpe opnamen houdt u de camera stil om bewegingsonscherpte te minimaliseren. Horizontaal fotograferen Verticaal fotograferen 1. Pa met uw rechterhand de camera stevig vast. 2. Houd het objectief onderaan vast met uw linerhand. 3. Dru de ontspannop voorzichtig in met de wijsvinger van uw rechterhand. 4. Duw uw armen en ellebogen licht tegen de voorant van uw lichaam. 5. Dru de camera tegen uw gezicht en ij door de zoeer. 6. Voor een stabiele houding plaatst u een voet voor de andere. Zie pagina 57 voor het maen van opnamen terwijl u op het LCD-scherm ijt. 39

40 Basisbediening Ontspannop De ontspannop heeft twee stappen. U unt de ontspannop half indruen en u unt de ontspannop helemaal indruen. Half indruen Hiermee activeert u de automatische scherpstelling en het automatische belichtingssysteem dat de sluitertijd en het diafragma instelt. De belichtingsinstelling (sluitertijd en diafragma) wordt weergegeven op het LCD-paneel en in de zoeer (0). Helemaal indruen De sluiter ontspant en de opname wordt gemaat. Bewegingsonscherpte vooromen Het bewegen van de camera tijdens het belichtingsmoment an leiden tot bewegingsonscherpte. Onscherpe opnamen unnen hiervan het resultaat zijn. Let op het volgende om bewegingsonscherpte te vooromen: Houd de camera goed vast zoals weergegeven op de vorige pagina. Dru de ontspannop half in om automatisch scherp te stellen en dru de ontspannop vervolgens langzaam volledig in. 40 Wanneer u in de creatieve modi op de nop <p> drut, gebeurt er hetzelfde als wanneer u de ontspannop half indrut. Als u de ontspannop helemaal indrut zonder deze eerst half in te druen, of als u de ontspannop half indrut en direct daarna volledig, zal de opname iets worden vertraagd. Zelfs wanneer een menu of opname wordt weergegeven of wanneer u een opname maat, unt u direct teruggaan naar de opnamemodus door de ontspannop half in te druen.

41 Basisbediening Programmaeuzewiel Draai aan het programmaeuzewiel terwijl u de ver-/ontgrendelnop van het programmaeuzewiel in het midden ingedrut houdt. 6 Selecteren met het hoofdinstelwiel (1) Dru op een nop en draai aan het instelwiel <6>. Wanneer u op een nop zoals <f>, <R> of <i> drut, blijft de desbetreffende functie zes seconden lang (9) geselecteerd. Tijdens deze zes seconden unt u de gewenste instelling maen met het instelwiel <6>. Wanneer de functieselectie niet meer actief is of als u de ontspannop half indrut, is de camera laar om een opname te maen. Gebrui dit instelwiel om de AF-modus, de transportmodus, de ISO-snelheid, de lichtmeetmethode, het AF-punt, enzovoort te selecteren of in te stellen. (2) Draai alleen aan het instelwiel <6>. Draai terwijl u in de zoeer of op het LCD-paneel ijt aan het instelwiel <6> om de gewenste instelling te selecteren. Gebrui dit instelwiel om de sluitertijd, het diafragma, enzovoort in te stellen. 41

42 Basisbediening 5 Selecteren met het snelinstelwiel De nop UNLOCK gebruien (1) Dru op een nop en draai aan het instelwiel <5>. Wanneer u op een nop zoals <f>, <R> of <i> drut, blijft de desbetreffende functie zes seconden lang (9) geselecteerd. Tijdens deze zes seconden unt u de gewenste instelling maen met het instelwiel <5>. Wanneer de functieselectie niet meer actief is of als u de ontspannop half indrut, is de camera laar om een opname te maen. Gebrui dit instelwiel om de AF-modus, de transportmodus, de ISO-snelheid, de lichtmeetmethode, het AF-punt, enzovoort te selecteren of in te stellen. (2) Draai alleen aan het instelwiel <5>. Draai terwijl u in de zoeer of op het LCD-paneel ijt aan het instelwiel <5> om de gewenste instelling te selecteren. Gebrui dit instelwiel om de waarde voor de belichtingscompensatie, het diafragma voor handmatige belichting, enzovoort in te stellen. In de creatieve modi unt u de menu-instelling [6 5 vergrendelen] instellen op [Inschaelen] om te vooromen dat u per ongelu aan het snelinstelwiel draait en de volgende instellingen wijzigt: Belichtingscompensatie (als de opnamemodus is ingesteld op d/s/f) Diafragma-instelling met handmatige belichting Diafragma-instelling met bulb-belichting Wanneer [5 vergrendelen: Inschaelen] is ingesteld, unt u met de nop <R> onder het snelinstelwiel de instelling [5 vergrendelen] tijdelij annuleren, zodat u de bovenstaande instellingen unt wijzigen. Dru op de nop <R> (0) en draai vervolgens aan het instelwiel <5>. (8 in filmmodus.) 42

43 Basisbediening 9 De multifunctionele nop gebruien Met deze nop unt u het AF-punt selecteren, de witbalans corrigeren, het AF- of vergrotingsader verplaatsen tijdens Live viewopnamen of over de opname schuiven in de vergrote weergave. U unt op de nop in acht richtingen druen. Bij menu's en het scherm Snel instellen wert de multifunctionele nop alleen in de richtingen <V> en <U>. U LCD-paneelverlichting Schael de verlichting van het LCDpaneel in (9) of uit door op de nop <U> te druen. Wanneer u bij een bulb-opname de ontspannop volledig indrut, wordt de verlichting van het LCD-paneel uitgeschaeld. Opname-instellingen weergeven Nadat u een aantal eren op de nop <B> hebt gedrut, worden de opname-instellingen weergegeven. Wanneer de opname-instellingen zijn weergegeven, unt u aan het programmaeuzewiel draaien om de instellingen voor ele opnamemodus te beijen (pag. 266). Dru op de nop <Q> om over te schaelen naar het scherm Snel instellen (pag. 44, 67). Dru op de nop <B> om de weergave uit te schaelen. 43

44 Q Het scherm Snel instellen gebruien U unt de opnamefuncties die worden weergegeven op het LCDscherm rechtstrees selecteren en instellen. Dit wordt het scherm Snel instellen genoemd. 1 2 Geef het scherm Snel instellen weer. Dru op de nop <Q>. Het scherm Snel instellen wordt weergegeven (7). Stel de gewenste functie in. Dru op de toetsen <V> <U> op de <9> om de functie te selecteren. De naam van de geselecteerde functie wordt onder in het scherm weergegeven. Draai aan het instelwiel <5> of <6> om de instelling te wijzigen. Basismodi Creatieve modi 3 Maa de opname. Dru de ontspannop helemaal in om de opname te maen. Het LCD-scherm wordt uitgeschaeld en de vastgelegde opname wordt weergegeven. 44 In de basismodi zijn de selecteerbare functies afhanelij van de geozen opnamemodus. (pag. 67).

45 Q Het scherm Snel instellen gebruien Namen van onderdelen in het scherm Snel instellen Beeldstijl (pag. 90) Sluitertijd (pag. 114) Opnamemodus* (pag. 20) Diafragma (pag. 116) Lichte tonen prioriteit* (pag. 255) ISO-snelheid (pag. 88) Belichtingscompensatie/ AEB-instelling (pag. 121) Flitsbelichtingscompensatie (pag. 132) AF-modus (pag. 76) AF-punt (pag. 78) Meetmethode (pag. 119) Witbalans (pag. 96) Transportmodus (pag. 81) Digitale horizon (pag. 127) Aangepaste bediening (pag. 257). Opnamewaliteit (pag. 84) Auto Lighting Optimizer (Auto optimalisatie helderheid) (pag. 101) Functies met een sterretje unnen niet worden ingesteld via het scherm Snel instellen. Weergave met functie-instellingen <0> Selecteer de functie in het scherm Snel instellen en dru op <0>. Het instellingenscherm van de functie wordt weergegeven (met uitzondering van de sluitertijd en het diafragma). Draai aan het instelwiel <5> of <6> om de instelling te wijzigen. Bij bepaalde instellingen unt u oo op de toets <U> druen om de instelling te wijzigen. Dru op <0> om de instelling te voltooien en ga terug naar het scherm Snel instellen. Wanneer het scherm <Q>, < > of < > is weergegeven, unt u terugeren naar het scherm Snel instellen door op de nop <M> te druen. 45

46 3 Menugebrui In de menu's unt u verschillende functies instellen, zoals de opnamewaliteit, datum/tijd enzovoort. Kij naar het LCD-scherm en dru op de nop <M> op de achterant van de camera om het menuscherm weer te geven. Gebrui vervolgens de toetsen <V> <U> en de nop <0>. LCD-scherm Knop <M> Knop <0> <V> <U> Menuscherm In de basismodi, creatieve modi en filmmodus worden andere tabbladen en menuopties weergegeven. Basismodi Filmmodus Creatieve modi 3 Weergave 1 Opname Tabblad 5 Instellingen 8 Persoonlije vooreuze 9 My Menu Menu-items Menuinstellingen 46

47 3 Menugebrui Procedure voor menu-instellingen Geef het menuscherm weer. Dru op de nop <M> om het menuscherm weer te geven. Selecteer een tabblad. Dru op de toets <U> om een menutabblad te selecteren. Selecteer het gewenste item. Dru op de toets <V> om het item te selecteren en dru vervolgens op <0>. Selecteer de instelling. Dru op de toets <V> of <U> om de gewenste instelling te selecteren. (Voor het selecteren van bepaalde instellingen dient u op de toets <V> of <U> te druen.) De huidige instelling wordt blauw weergegeven. Stel de gewenste optie in. Dru op <0> om de instelling vast te leggen. Verlaat de instelling. Dru op de nop <M> om terug te gaan naar de weergave met opnameinstellingen. Bij stap 2 unt u oo aan het instelwiel <6> draaien. Bij stap 4 unt u oo aan het instelwiel <5> draaien. Dit is afhanelij van de instelling. In de beschrijvingen van de menufuncties hieronder wordt er vanuit gegaan dat u op de nop <M> hebt gedrut om het menuscherm weer te geven. Op pagina 278 vindt u een lijst met menufuncties. 47

48 Voordat u begint 3 De aart formatteren Als de aart nieuw is of eerder is geformatteerd met een andere camera of computer, moet u de aart met de camera formatteren. Wanneer de geheugenaart wordt geformatteerd, worden alle opnamen en gegevens op de aart verwijderd. Zelfs beveiligde opnamen worden verwijderd dus controleer of er geen opnamen op de aart staan die u wilt bewaren. Breng de opnamen indien nodig over naar een computer of een ander opslagmedium voordat u de aart formatteert. Selecteer [Formatteren]. 1 Selecteer op het tabblad [5] de optie [Formatteren] en dru vervolgens op <0>. 2 Formatteer de aart. Selecteer [OK] en dru vervolgens op <0>. De aart wordt geformatteerd. Wanneer de aart is geformatteerd, eert u terug naar het menu. Dru voor low-levelformattering op de nop <L> om [Low level format] van een <X> te voorzien en selecteer [OK]. 48

49 Voordat u begint Gebrui [Formatteren] in de volgende gevallen: De aart is nieuw. De aart is geformatteerd met een andere camera of een computer. De aart is volledig gevuld met opnamen of gegevens. Er wordt een aartfout weergegeven (pag. 291). Low-levelformattering Voer een low-levelformattering uit als de opname- of leessnelheid van de aart laag is of als u alle gegevens op de aart volledig wilt wissen. Aangezien bij low-levelformattering alle sectoren op de aart die opnameinformatie unnen bevatten worden gewist, duurt het formatteren wat langer dan normale formattering. U unt de low-levelformattering stoppen door [Annuleer] te selecteren. Oo in dat geval is de normale formatteerprocedure voltooid en unt u de aart gewoon gebruien. Wanneer de geheugenaart wordt geformatteerd of wanneer gegevens worden gewist, verandert alleen de bestandsbeheerinformatie. De eigenlije gegevens worden niet volledig gewist. Houd hier reening mee wanneer u de aart veroopt of weggooit. Als u de aart weggooit, dient u een low-levelformattering uit te voeren of de aart fysie onbruibaar te maen om te vooromen dat persoonlije gegevens in handen van derden unnen omen. Voordat u een nieuwe Eye-Fi-aart gebruit, moet de software voor de aart op uw computer worden geïnstalleerd. Vervolgens formatteert u de aart met de camera. De capaciteit van de geheugenaart die in het formatteringsscherm wordt weergegeven, an lager zijn dan de capaciteit die op de aart staat. Dit apparaat maat gebrui van exfat-technologie, waarvoor een licentie is verleend door Microsoft. 49

50 Voordat u begint 3 De uitschaeltijd/automatisch uitschaelen instellen U unt de automatische uitschaeltijd instellen, zodat de camera automatisch wordt uitgeschaeld als deze gedurende een bepaalde tijd niet is gebruit. Als u niet wilt dat de camera automatisch wordt uitgeschaeld, zet u deze functie op [Uit]. Nadat de camera is uitgeschaeld, unt u deze weer inschaelen door op de ontspannop of een andere nop te druen. Selecteer [Uitschaelen]. 1 Selecteer op het tabblad [5] de optie [Uitschaelen] en dru vervolgens op <0>. Stel de gewenste tijd in. 2 Selecteer de gewenste instelling en dru op <0>. Zelfs wanneer [Uit] is ingesteld, wordt het LCD-scherm automatisch na 30 minuten uitgeschaeld om stroom te besparen. (De camera zelf wordt niet uitgeschaeld.) 3 De ijtijd instellen U unt instellen hoe lang de foto direct na de opname op het LCD-scherm wordt weergegeven. Als u wilt dat de camera de opname blijft weergeven, stelt u [Vastzetten] in. Als u de opname niet wilt laten weergeven, stelt u [Uit] in. Selecteer [Kijtijd]. 1 Selecteer op het tabblad [1] de optie [Kijtijd] en dru vervolgens op <0>. Stel de gewenste tijd in. 2 Selecteer de gewenste instelling en dru op <0>. 50 Als [Vastzetten] is ingesteld, wordt de opname weergegeven totdat de camera wordt uitgeschaeld omdat de ingestelde tijd voor automatische uitschaeling is verstreen.

51 Voordat u begint 3 De standaardinstellingen van de camera herstellenn De opname-instellingen en menu-instellingen van de camera unnen worden teruggezet op de standaardinstellingen. Selecteer [Wis alle camera-instellingen]. 1 Selecteer op het tabblad <7> de optie [Wis alle camera-instellingen] en dru vervolgens op <0>. 2 Selecteer [OK]. Selecteer [OK] en dru vervolgens op <0>. Als u [Wis alle camera-instellingen] gebruit, worden de volgende standaardinstellingen van de camera hersteld: Opname-instellingen Instellingen voor opnamewaliteit AF-modus 1-beeld AF Kwaliteit 73 AF-puntselectie Automatische selectie Beeldstijl Standaard Meetmethode q (Meervlas meting) Auto Lighting Optimizer (Auto optimalisatie helderheid) Standaard ISO-snelheid A (Auto) Inschaelen/ Correctie ISO auto Max.: 3200 correctiegegevens helderheid randen Transportmodus u (Enelbeeld) blijven behouden Kleurruimte srgb Bel.corr./AEB Geannuleerd Witbalans Q (Auto) Handmatige Geannuleerd Flitsbelichtingscompensatie Witbalanscorrectie Geannuleerd witbalans 0 (Nul) 5 vergrendelen Uitschaelen WB-BKT Geannuleerd Persoonlije vooreuze Ongewijzigd Bestandnr. Continu Auto. reiniging Inschaelen Stofwisdata Gewist 51

52 Voordat u begint Camera-instellingen Instellingen voor Live view-opnamen Weergaveopties INFO.-nop Alle items geselecteerd AF en meetnoppen voor Ongewijzigd ISO-stappen Tussenstappen van 1/3 stop Lichte tonen Uitschaelen prioriteit Uitschaelen 1 min. Live viewopnamen Pieptoon Inschaelen Inschaelen Ontspan sluiter AF-modus Live-modus Inschaelen zonder aart Rasterweergave Uit Kijtijd 2 sec. Aspectratio 3:2 Overbel. waarsch. Uitschaelen Belichtingssimulatie AF punt weerg. Uitschaelen Inschaelen Histogram Helderheid Stille opname Modus 1 Spring met/6 e (10 beelden) Meettimer 16 sec. Auto. roteren AanzD LCD-helderheid Instellingen voor filmopnamen Datum/tijd Ongewijzigd Movie-belicht. Auto Taal Ongewijzigd AF-modus Live-modus Videosysteem Ongewijzigd AF met ontspannop tijdens Uitschaelen Cameragebruiersinstelling Copyrightinformatie Ongewijzigd Movieopn.formaat 1920x1080 Ctrl over HDMI Uitschaelen Eye-Fi trans. Uit Geluidsopname Auto My Menu instellingen [0] Ongewijzigd Stille opname Modus 1 Meettimer 16 sec. Rasterweergave Uit 52

53 2 Foto's maen met basisfuncties In dit hoofdstu wordt uitgelegd hoe u de basismodi op het programmaeuzewiel unt gebruien voor de beste resultaten. In de basismodi hoeft u de camera alleen maar op het onderwerp te richten en de opname te maen; de camera stelt alles automatisch in (pag. 276). Bovendien unnen de belangrijste opname-instellingen in de volautomatische modi niet worden gewijzigd, zodat slechte opnamen als gevolg van foutieve handelingen worden vooromen. Basismodi De functie Auto Lighting Optimizer (Auto optimalisatie helderheid) In de basismodi past de functie Auto Lighting Optimizer (Auto optimalisatie helderheid) de opname automatisch aan, zodat de helderheid en het contrast optimaal worden ingesteld. Deze functie is oo standaard ingeschaeld in de creatieve modi (pag. 101). 53

54 1 Volautomatisch opnamen maen 54 AF-punt Focusbevestigingslampje Stel het programmaeuzewiel in op <1>. Richt een AF-punt op het onderwerp. Bij het scherpstellen worden alle AFpunten gebruit. Meestal wordt er scherpgesteld op het dichtstbijzijnde object. Het scherpstellen an worden vereenvoudigd door het middelste AF-punt op het onderwerp te richten. Stel scherp op het onderwerp. Als u de ontspannop half indrut, begint de focusring van het objectief te draaien om scherp te stellen op het onderwerp. Het AF-punt waarop wordt scherpgesteld, nippert gedurende orte tijd rood. Op hetzelfde moment is een pieptoon te horen en brandt het focusbevestigingslampje <o> in de zoeer. Indien noodzaelij omt de ingebouwde flitser automatisch te voorschijn. Maa de opname. Dru de ontspannop helemaal in om de opname te maen. De opname wordt circa 2 seconden op het LCD-scherm weergegeven. Als de ingebouwde flitser automatisch tevoorschijn is geomen, unt u deze met uw vingers weer naar binnen druen.

55 1 Volautomatisch opnamen maen Veelgestelde vragen Het focusbevestigingslampje <o> nippert en er is niet scherpgesteld op het onderwerp. Richt het AF-punt op een gedeelte met goed contrast en dru de ontspannop vervolgens half in (pag. 80). Ga iets achteruit als u te dicht bij het onderwerp bent en probeer het nogmaals. Soms nipperen meerdere AF-punten tegelij. In dat geval is op al deze AF-punten scherpgesteld. Zolang het AF-punt dat op het gewenste onderwerp is gericht nippert, unt u de opname maen. De pieptoon blijft zachtjes aanhouden. (Het focusbevestigingslampje <o> brandt niet.) Dit geeft aan dat de camera voortdurend scherpstelt op een bewegend onderwerp. (Het focusbevestigingslampje <o> brandt niet.) U unt een scherpe opname maen van een bewegend onderwerp. Er wordt niet op het onderwerp scherpgesteld als u de ontspannop half indrut. Wanneer de focusinstellingsnop op het objectief op <MF> (handmatige focus) staat, zet u deze op <AF> (automatische scherpstelling). De flitser omt tevoorschijn bij daglicht. Bij een onderwerp met tegenlicht an de flitser tevoorschijn omen om donere schaduwen op het onderwerp lichter te maen. Bij slecht licht flitst de ingebouwde flitser meerdere eren. Als u de ontspannop half indrut, flitst de flitser mogelij meerdere eren, zodat beter automatisch an worden scherpgesteld. Dit heet het AF-hulplicht. Het AF-hulplicht heeft een berei van circa 4 meter. De opname is doner, oo al is de flitser gebruit. Het onderwerp was te ver weg. Het onderwerp moet zich binnen 5 meter van de camera bevinden. De flitser is gebruit, maar het onderste gedeelte van de opname is onnatuurlij doner. Het onderwerp bevond zich te dicht bij de camera en het objectief heeft een schaduw veroorzaat. Het onderwerp moet minstens 1 meter van de camera verwijderd zijn. Als een ap op het objectief is bevestigd, moet deze worden verwijderd voordat u een opname maat met de flitser. 55

56 1 Volautomatische technieen De compositie opnieuw bepalen Positioneer het onderwerp lins of rechts, afhanelij van de gehele opname, om te zorgen voor een gebalanceerde achtergrond en een goed perspectief. In de modus <1> (Automatisch) drut u de ontspannop half in om scherp te stellen op een niet-bewegend onderwerp. De scherpstelling wordt vergrendeld. U unt de compositie vervolgens opnieuw bepalen en de ontspannop volledig indruen om de opname te maen. Dit heet 'focusvergrendeling'. Focusvergrendeling is oo mogelij in andere basismodi (behalve <5> Sport). Opnamen maen van een bewegend onderwerp Als het onderwerp tijdens of na het scherpstellen in de modus <1> (Automatisch) beweegt en de afstand tot de camera verandert, treedt AI Servo AF in wering zodat voortdurend op het onderwerp wordt scherpgesteld. Zolang u het AF-punt op het onderwerp blijft richten terwijl u de ontspannop half indrut, wordt voortdurend scherpgesteld. Dru de ontspannop volledig in om de opname te maen. 56

57 1 Volautomatische technieen Live view-opnamen Door op de nop <A> te druen, unt u opnamen maen terwijl het beeld op het LCD-scherm van de camera wordt weergegeven. Dit heet Live view-opnamen. Raadpleeg pagina 151 voor meer informatie. Geef het beeld waarvan u een opname 1 wilt maen, op het LCD-scherm weer. Dru op de nop <A>. Het beeld wordt op het LCD-scherm weergegeven. 2 3 Stel scherp op het onderwerp. Richt het middelste AF-punt < > op het onderwerp. Dru de ontspannop half in om scherp te stellen. Maa de opname. Dru de ontspannop helemaal in. De foto wordt gemaat en de vastgelegde opname wordt op het LCD-scherm weergegeven. Nadat de ijtijd is verstreen, eert de camera automatisch terug naar de modus voor het maen van Live view-opnamen. Dru op de nop <A> om de modus voor het maen van Live view-opnamen te verlaten. U unt het LCD-scherm oo in andere richtingen draaien (pag. 27). Normale hoe Lage hoe Hoge hoe 57

58 7 De flitser uitschaelen Op plaatsen waar het gebrui van een flitser niet is toegestaan, gebruit u de modus <7> (Flitser uit). Deze modus is oo geschit voor het vastleggen van een bepaalde sfeer, bijvoorbeeld situaties met aarslicht. Opnametips Als de nummerweergave in de zoeer nippert, dient u ervoor te zorgen dat bewegingsonscherpte wordt vooromen. Bij slecht licht, wanneer de ans op bewegingsonscherpte groter is, nippert de sluitertijd in de zoeer. Houd de camera stil of gebrui een statief. Als u een zoomlens gebruit, gebrui dan de groothoezijde om te vooromen dat de opname onscherp wordt doordat de camera wordt bewogen. Portretopnamen maen zonder flitser. Bij slecht licht mag de persoon niet bewegen totdat de opname is gemaat. Als de persoon beweegt tijdens de belichting, an hij of zij onscherp op de opname omen te staan. 58

59 C Creatieve automatische opnamen In tegenstelling tot de modus <1> Automatisch waarbij de camera alles instelt, biedt de modus <C> Automatisch/creatief u de mogelijheid om op eenvoudige wijze de scherptediepte, transportmodus en flitser in te stellen. U unt bovendien de sfeer selecteren die u in uw opnamen wilt vastleggen. De standaardinstelling is dezelfde als de modus <1> (Automatisch). * CA staat voor Creative Auto (Automatisch/creatief). 1 2 Stel het programmaeuzewiel in op <C>. Dru op de nop <Q>. Het scherm Snel instellen wordt op het LCD-scherm weergegeven. 3 4 Selecteer een functie. Dru op de toets <V> om een functie te selecteren. Onder aan het scherm wordt een orte beschrijving van de geselecteerde functie weergegeven. Zie pagina voor informatie over het instellen van ele functie. Maa de opname. Dru de ontspannop helemaal in om de opname te maen. Als u de opnamemodus wijzigt of de camera uitschaelt, worden de standaardinstellingen voor creatieve automatische opnamen hersteld. De instellingen voor de zelfontspanner en de afstandsbediening blijven echter behouden. 59

60 C Creatieve automatische opnamen Sluitertijd Diafragma ISO-snelheid (1) (2) (3) Batterijniveau Opnamewaliteit Maximumaantal opnamen Maximale opnamerees (1) Opname via sfeerselectie U unt de sfeer instellen die u in uw opnamen wilt vastleggen. Dru op de toets <U> om de gewenste sfeer te selecteren. U unt oo aan het instelwiel <5> of <6> draaien om de sfeer te selecteren. Raadpleeg pagina 68 voor meer informatie. (2) De achtergrond onscherper/scherper maen Als u de indexmarering naar lins beweegt, wordt de achtergrond minder scherp weergegeven. Als u de marering naar rechts beweegt, wordt de achtergrond scherper weergegeven. Zie 'Portretfoto's maen' op pagina 62 als u de achtergrond onscherp wilt weergeven. Dru op de toets <U> om het gewenste effect in te stellen. U unt oo aan het instelwiel <5> of <6> draaien. Afhanelij van het objectief en de opnameomstandigheden ziet de achtergrond er niet zo onscherp uit. U unt deze instelling niet wijzigen (grijs weergegeven) zolang de ingebouwde flitser omhoog staat. Als de flitser wordt gebruit, wordt deze instelling niet toegepast. 60

61 C Creatieve automatische opnamen (3) Transportmodus/Flitsen Wanneer u op <0> drut, worden de instellingenschermen voor transportmodus en flitsen weergegeven. Kies de gewenste instelling en dru op <0> om de instelling te voltooien en terug te eren naar het scherm Snel instellen. Transportmodus: Draai aan het instelwiel <6> om de gewenste instelling te iezen. <i> (Continue opnamen met lage snelheid): er worden onafgebroen opnamen gemaat met circa 3 frames per seconde (fps). <Q> (Zelfontspanner: 10 sec./afstandsbediening): Wanneer u de ontspannop indrut, wordt de opname gemaat na een vertraging van 10 seconden. Zie de opmeringen bij 'De zelfontspanner gebruien' op pagina 82. Oo opnamen met de afstandsbediening zijn mogelij (pag. 126). * U unt de transportmodus op het LCD-paneel oo instellen wanneer het scherm Snel instellen niet wordt weergegeven. Kij naar het LCD-paneel, dru op de nop <R> en draai aan het instelwiel <5> of <6> om de gewenste instelling te iezen. Flitsen: Dru op de toets <U> om de gewenste instelling te iezen. <a> (Autom. flits), <D> (Flitser aan) of <b> (Flitser uit) unnen worden geselecteerd. 61

62 2 Portretfoto's maen De modus <2> (Portret) maat de achtergrond onscherp, zodat personen duidelijer naar voren omen. Oo worden de tinten van de huid en het haar zachter gemaat dan in de modus <1> (Automatisch). Hoe groter de afstand tussen het onderwerp en de achtergrond, hoe beter. Hoe groter de afstand tussen het onderwerp en de achtergrond, hoe waziger de achtergrond eruit ziet. Het onderwerp steet oo beter af tegen een effen, donere achtergrond. Gebrui een teleobjectief. Als u over een zoomlens beschit, unt u de telezijde gebruien om het frame te vullen met het onderwerp vanaf het middel. Kom indien nodig dichterbij. Stel scherp op het gezicht. Controleer of het AF-punt op het gezicht rood nippert. 62 Opnametips Als u de ontspannop ingedrut houdt, unt u continue opnamen maen van verschillende poses en gelaatsuitdruingen. (maximaal circa 3 opnamen per seconde) Indien noodzaelij omt de ingebouwde flitser automatisch te voorschijn.

63 3 Landschapsfoto's maen Gebrui de modus <3> (Landschap) voor panoramafoto's, opnamen in de avond of om op alles van dichtbij tot veraf scherp te stellen. Groene en blauwe tinten worden levendiger en scherper dan bij <1> (Automatisch). Opnametips Gebrui bij een zoomlens de groothoezijde. Wanneer u de groothoezijde van een zoomlens gebruit, wordt beter scherpgesteld op onderwerpen die dichtbij of ver weg zijn dan met de telezijde. Het geeft landschappen oo meer breedte. 's Avonds opnamen maen. De modus <3> is oo erg geschit voor opnamen in de avonduren, omdat de ingebouwde flitser is uitgeschaeld. Gebrui een statief om bewegingsonscherpte te vooromen. Als u 's avonds een opname van een persoon wilt maen, zet u het programmaeuzewiel op <6> (Nacht portret) en gebruit u een statief (pag. 66). 63

64 4 Close-ups maen Wanneer u bloemen of leine onderwerpen van dichtbij wilt fotograferen, gebruit u hiervoor de modus <4> (Close-up). Gebrui een macroobjectief (afzonderlij verrijgbaar) om leine onderwerpen veel groter te laten uitomen. Gebrui een eenvoudige achtergrond. Bloemen en dergelije steen beter af tegen een eenvoudige achtergrond. Nader het onder onderwerp zo dicht mogelij. Controleer de minimale scherpstelafstand van het objectief. Sommige objectieven zijn voorzien van aanduidingen zoals <40,45 m>. De minimale focusafstand van het objectief wordt gemeten vanaf de scherpstelvlamarering <V> op de camera tot het onderwerp. Als u te dicht bij het onderwerp staat, nippert het focusbevestigingslampje <o>. Bij weinig licht gaat de ingebouwde flitser af. Als u te dicht bij het onderwerp staat en de onderzijde van de opname er doner uitziet, dient u de afstand tussen u en het onderwerp te vergroten. Gebrui bij een zoomlens de telezijde. Het onderwerp ziet er groter uit als u bij een zoomlens de telezijde gebruit. 64 Opnametips

65 5 Opnamen maen van bewegende onderwerpen Gebrui de modus <5> (Sport) voor het fotograferen van een bewegend onderwerp, bijvoorbeeld een rennend ind of een rijdende auto. Opnametips Gebrui een teleobjectief. Het gebrui van een teleobjectief wordt aanbevolen, omdat u hiermee op grote afstand unt fotograferen. Gebrui het middelste AF-punt om scherp te stellen. Richt het middelste AF-punt op het onderwerp en dru de ontspannop vervolgens half in om automatisch scherp te stellen. Tijdens het automatisch scherpstellen blijft u een zachte pieptoon horen. Als niet an worden scherpgesteld, gaat het focusbevestigingslampje <o> nipperen. Dru de ontspannop volledig in om de opname te maen. Als u de ontspannop ingedrut houdt, worden continue opnamen (maximaal circa 5,3 opnamen per seconde) en automatisch scherpstellen actief. Bij weinig licht, wanneer de ans op bewegingsonscherpte groter is, nippert de sluitertijd in de linerbenedenhoe. Houd de camera stil en maa de opname. 65

66 6 's Avonds portretfoto's maen Gebrui de modus <6> (Nacht portret) als u 's avonds iemand wilt fotograferen en een natuurlij uitziende belichting in de achtergrond wilt hebben. Opnametips Gebrui een groothoeobjectief en een statief. Gebrui bij een zoomlens de groothoezijde om in het doner een panorama-effect te verrijgen. Gebrui tevens een statief om bewegingsonscherpte te vooromen. De persoon moet zich binnen 5 meter van de camera bevinden. Bij slecht licht gaat de ingebouwde flitser automatisch af voor een goede belichting van de persoon. De effectieve afstand van de ingebouwde flitser is 5 meter van de camera. Maa oo opnamen met <1> (Automatisch). Omdat bewegingsonscherpte vaer vooromt bij avondopnamen, wordt aanbevolen om tevens te fotograferen met <1> (Automatisch). 66 Laat het onderwerp zich niet bewegen, oo niet nadat er is geflitst. Als u oo de zelfontspanner gebruit, nippert het lampje van de zelfontspanner ort wanneer de opname wordt gemaat.

67 Q Het scherm Snel instellen In de basismodi unt u op de nop <Q> druen om het scherm Snel instellen weer te geven. In de onderstaande tabel worden de functies vermeld die met het scherm Snel instellen in ele basismodus unnen worden ingesteld. Zie pagina 44 voor de instellingsprocedure. Instelbare functies in het scherm Snel instellen in de basismodi. o: automatisch ingesteld : door gebruier in te stellen : niet in te stellen Functie 1 (pag. 54) 7 (pag. 58) C (pag. 59) 2 (pag. 62) 3 (pag. 63) 4 (pag. 64) 5 (pag. 65) 6 (pag. 66) Enelbeeld Continue Lage snelheid Transport opname Hoge snelheid Zelfontspanner: 10 sec./afstandsbediening Automatisch flitsen o o o o Flitsen Flitser aan Flitser uit o o o Opname via sfeerselectie (pag. 68) Opname via licht of scènetype (pag. 71) De achtergrond onscherper/scherper maen (pag. 60) 67

68 Opname via sfeerselectie U unt de sfeer selecteren die u voor de opname wilt gebruien, behalve wanneer de basismodus <1> (Automatisch) of <7> (Flitser uit) is ingesteld. Sfeer 1 7 C Sfeereffect (1) Standaard Geen instelling (2) Levendig Zwa / Standaard / Ster (3) Soft Zwa / Standaard / Ster (4) Warm Zwa / Standaard / Ster (5) Intens Zwa / Standaard / Ster (6) Koel Zwa / Standaard / Ster (7) Helderder Zwa / Normaal / Ster (8) Donerder Zwa / Normaal / Ster (9) Monochroom Blauw / Z/W / Sepia 1 2 Stel het programmaeuzewiel in op een van de volgende modi: <C> <2> <3> <4> <5> <6> Geef het Live view-beeld weer. Dru op de nop <A> om over te schaelen naar Live view-opnamen Selecteer de gewenste sfeer in het scherm Snel instellen. Dru op de nop <Q> (7). Dru op de toets <V> om [Standaard] te selecteren. [Opname via sfeerselectie] wordt onder in het scherm weergegeven. Dru op de toets <U> om de gewenste sfeer te selecteren. Op het LCD-scherm wordt weergegeven hoe de opname eruit zal zien met de geselecteerde sfeerinstelling.

69 Opname via sfeerselectie 4 5 Stel het sfeereffect in. Dru op de toets <V> om de effectenbal te selecteren. [Effect] wordt dan onder in het scherm weergegeven. Dru op de toets <U> om het gewenste effect te selecteren. Maa de opname. Dru op de ontspannop om een opname te maen terwijl de Live view-opname wordt weergegeven. Dru op de nop <A> om de modus voor het maen van Live viewopnamen te verlaten en weer opnamen te maen met de zoeer. Dru vervolgens de ontspannop helemaal in om de opname te maen. Wanneer u de aan-uitschaelaar op <2> zet of de opnamemodus wijzigt, wordt de instelling teruggezet naar [Standaard]. De Live view-opname die met de toegepaste sfeerinstelling wordt weergegeven, omt niet exact overeen met de eigenlije foto die u maat. Bij gebrui van de flitser is het sfeereffect mogelij minimaal. Bij fel licht buiten omt de Live view-opname die u op het scherm ziet, mogelij niet exact overeen met de helderheid of sfeer in de eigenlije foto die u maat. Stel het menu [6 LCD-helderheid] in op 4 en ij naar de Live view-opname, waarbij het licht van buiten geen invloed heeft op het scherm. Als u niet wilt dat de Live view-opname wordt weergegeven wanneer u functies instelt, drut u na stap 1 op de nop <Q>. Wanneer u op de nop <Q> drut, wordt het scherm Snel instellen weergegeven. Na het instellen van [Opname via sfeerselectie] en [Opname via licht of scènetype] unt u vervolgens de opname met behulp van de zoeer maen. 69

70 Opname via sfeerselectie Sfeerinstellingen (1) Standaard Standaardopnameenmeren voor de respectievelije opnamemodus. Let op: <2> heeft opnameenmeren die zijn geoptimaliseerd voor portretfoto's en <3> is geoptimaliseerd voor landschapsfoto's. Ele sfeer is een aanpassing van de opnameenmeren van de respectievelije opnamemodus. (2) Levendig Het onderwerp wordt scherp en levendig weergegeven. Met deze sfeerinstelling ziet de foto er indruweender uit dan met de instelling [Standaard]. (3) Soft Het onderwerp wordt zachter en subtieler weergegeven. Geoptimaliseerd voor portretten, huisdieren, bloemen enzovoort. (4) Warm Het onderwerp wordt zachter met warmere leuren weergegeven. Geoptimaliseerd voor portretten, huisdieren en andere onderwerpen die u een warme sfeer wilt geven. (5) Intens De algehele helderheid wordt iets verminderd, terwijl het onderwerp wordt benadrut voor een intensere sfeer. Mensen of levende onderwerpen vallen hierdoor meer op. (6) Koel De algehele helderheid wordt iets verminderd waarbij oelere leurtinten worden toegepast. Een onderwerp in de schaduw omt hierdoor almer en imposanter over. (7) Helderder De opname wordt lichter weergegeven. (8) Donerder De opname wordt donerder weergegeven. (9) Monochroom De opname is monochroom. U unt de monochroomleur instellen op zwart-wit, sepia of blauw. 70

71 Opname via licht of scènetype In de basismodi <2> (Portret), <3> (Landschap), <4> (Close-up) en <5> (Sport) unt u opnamen maen waarbij de instellingen overeenomen met de lichtomstandigheden of type scène. In de meeste situaties voldoet [Stand. inst.], maar als de instellingen zijn aangepast aan de lichtomstandigheden of type scène, zal de opname nauweuriger overeenomen met wat u ziet. Als u deze functie gebruit in combinatie met [Opname via sfeerselectie] (pag. 68), dient u deze eerst in te stellen voor betere resultaten. Licht of scène 1 7 C (1) Stand. inst. (2) Daglicht (3) Schaduw (4) Bewolt (5) Kunstlicht (6) TL-licht (7) Zonsondergang 1 2 Stel het programmaeuzewiel in op een van de volgende modi: <2> <3> <4> <5> Geef het Live view-beeld weer. Dru op de nop <A> om over te schaelen naar Live view-opnamen. 71

72 Opname via licht of scènetype 3 4 Selecteer in het scherm Snel instellen het type licht of scène. Dru op de nop <Q> (7). Dru op de toets <V> om [Stand. inst.] te selecteren. [Opname via licht of scènetype] wordt onder in het scherm weergegeven. Dru op de toets <U> om het type licht of scène te selecteren. Op het LCD-scherm wordt weergegeven hoe de opname eruit zal zien met het geselecteerde type licht of scène. Maa de opname. Dru op de ontspannop om een opname te maen terwijl de Live view-opname wordt weergegeven. Dru op de nop <A> om de modus voor het maen van Live viewopnamen te verlaten en weer opnamen te maen met de zoeer. Dru vervolgens de ontspannop helemaal in om de opname te maen. Wanneer u de aan-uitschaelaar op <2> zet of de opnamemodus wijzigt, wordt de instelling teruggezet naar [Stand. inst.]. 72 Bij het gebrui van de flitser wordt de [Stand. inst.] van racht. Als u deze functie samen met [Opname via sfeerselectie] wilt instellen, iest u de [Opname via licht of scènetype] die het beste past bij de sfeer die u hebt ingesteld. Wanneer u bijvoorbeeld [Zonsondergang] hebt geozen, worden warme leuren benadrut; dit past wellicht niet bij de sfeer die u hebt ingesteld. Controleer eerst de Live view-opname om te zien hoe de foto eruit zal zien voordat u de opname maat.

73 Opname via licht of scènetype Instellingen voor type licht of scène (1) Stand. inst. Dit is de standaardinstelling. (2) Daglicht Voor onderwerpen in zonlicht. Hiermee zien blauwe luchten en groene gebieden zoals bomen en struien er natuurlijer uit en worden lichtgeleurde bloemen beter weergegeven. (3) Schaduw Voor onderwerpen in de schaduw. Geschit voor huidtinten die mogelij te blauwachtig worden weergegeven of lichtgeleurde bloemen. (4) Bewolt Voor onderwerpen bij een bewolte lucht. Huidtinten en landschappen die op een bewolte dag er mat uit unnen zien, worden warmer weergegeven. Wert oo bij lichtgeleurde bloemen. (5) Kunstlicht Voor onderwerpen die door unstlicht worden verlicht. Vermindert de roodoranje leurzweem die door unstlicht wordt veroorzaat. (6) TL-licht Voor onderwerpen die door TL-licht worden verlicht. Geschit voor alle typen TL-verlichting. (7) Zonsondergang Geschit voor het vastleggen van de indruweende leuren van een zonsondergang. 73

74 74

75 3 De AF- en transportmodi instellen De zoeer heeft negen AF-punten. Door handmatig een geschit AFpunt te selecteren, unt u opnamen maen met automatische scherpstelling, waarbij u de compositie van de opname naar wens samenstelt. U unt oo de AF-modus en de transportmodus selecteren die het meest geschit zijn voor de opnameomstandigheden en het onderwerp. Het pictogram M rechtsboven de paginatitel geeft aan dat de functie alleen in de creatieve modi (d/ s/ f/ a/ F) an worden gebruit. In de basismodi worden de AF-modus, het AF-punt en de transportmodus automatisch ingesteld. <AF> staat voor Auto Focus, of automatische scherpstelling. <MF> staat voor Manual Focus, of handmatige focus. 75

76 f: De AF-modus selecterenn U unt de AF-modus selecteren die bij de opnameomstandigheden en het onderwerp past. In de basismodi wordt de meest geschite AFmodus automatisch ingesteld Stel op het objectief de focusinstellingsnop in op <AF>. Stel het programmaeuzewiel in op een creatieve modus. Dru op de nop <f>. (9) 4 Selecteer de AF-modus. Terwijl u naar het LCD-paneel ijt, draait u aan het instelwiel <6> of <5>. X: 1-beeld AF 9: AI Focus AF Z: AI Servo AF 1-beeld AF voor niet-bewegende onderwerpen Geschit voor niet-bewegende onderwerpen. Wanneer u de ontspannop half indrut, stelt de camera slechts één eer scherp. Wanneer er is scherpgesteld, nippert het AF-punt waarop is scherpgesteld gedurende orte tijd rood en gaat tevens het focusbevestigingslampje <o> in de zoeer branden. Bij meervlasmeting wordt de belichting ingesteld op het moment dat op het onderwerp is scherpgesteld. Wanneer u de ontspannop half ingedrut houdt, wordt de scherpstelling vergrendeld. U unt dan desgewenst een nieuwe beeldcompositie maen. 76

77 f: De AF-modus selecterenn Als u niet unt scherpstellen, gaat het focusbevestigingslampje <o> in de zoeer nipperen. In dit geval an er geen opname worden gemaat, oo al drut u de ontspannop helemaal in. Maa een nieuwe beeldcompositie en probeer opnieuw scherp te stellen. Of zie 'Wanneer niet automatisch an worden scherpgesteld' (pag. 80). Als [1 Pieptoon] is ingesteld op [Uitschaelen], hoort u geen pieptoon als er op het onderwerp is scherpgesteld. AI Servo AF voor bewegende onderwerpen Deze AF-modus is geschit voor bewegende onderwerpen waarbij de scherpstelafstand telens verandert. Zolang u de ontspannop half ingedrut houdt, blijft de camera continu op het onderwerp scherpstellen. De belichting wordt ingesteld op het moment dat de opname wordt gemaat. Bij automatische AF-puntselectie (pag. 78) stelt de camera scherp op het middelste AF-punt. Als het onderwerp zich tijdens het scherpstellen van het middelste AF-punt af beweegt, blijft de camera het onderwerp volgen zolang dit nog binnen het berei van een ander AF-punt valt. In de modus AI Servo AF hoort u geen pieptoon, zelfs niet als op het onderwerp is scherpgesteld. Oo gaat het focusbevestigingslampje <o> in de zoeer niet branden. AI Focus AF voor automatisch wisselen van AF-modus In de modus AI Focus AF schaelt de AF-modus automatisch van 1-beeld AF over op AI Servo AF als het onderwerp in beweging omt. Als het onderwerp in beweging omt nadat er in de modus 1-beeld AF op is scherpgesteld, signaleert de camera deze beweging en schaelt de AF-modus automatisch over naar AI Servo AF. Wanneer in de modus AI Focus AF met actieve Servo-modus op het onderwerp wordt scherpgesteld, hoort u een zachte pieptoon. Het focusbevestigingslampje <o> in de zoeer gaat echter niet branden. 77

78 S Het AF-punt selecterenn Selecteer een van de negen AF-punten waarop u wilt scherpstellen. In de basismodi unt u het AF-punt niet selecteren omdat dit automatisch wordt geselecteerd. 1 2 Dru op de nop <S>. (9) Het geselecteerde AF-punt wordt weergegeven in de zoeer en op het LCD-paneel. Als alle AF-punten in de zoeer oplichten, wordt automatische AF-puntselectie ingeschaeld. Selecteer het AF-punt. Wanneer u op <0> drut, wordt er geschaeld tussen het middelste AF-punt en automatische AFpuntselectie. Selecteren met het instelwiel Wanneer u aan het instelwiel <6> of <5> draait, verschuift de AFpuntselectie in de desbetreffende richting. Als alle AF-punten oplichten, wordt automatische AF-puntselectie ingeschaeld. Selecteren met de multifunctionele nop De AF-puntselectie verschuift in de richting waarin u <9> duwt. Als u <9> in dezelfde richting duwt, schaelt u tussen handmatige en automatische AF-puntselectie. Dru op <0> om het middelste AF-punt te selecteren. 78

79 S Het AF-punt selecterenn Zie de illustratie hieronder als u liever het AF-punt selecteert terwijl u naar het LCD-paneel ijt. Automatische selectie, midden, rechts, boven Als u een externe Speedlite voor EOS-camera's gebruit en het lut u niet om scherp te stellen met het AF-hulplicht, selecteer dan het middelste AF-punt. AF-hulplicht met de ingebouwde flitser Bij weinig licht flitst de ingebouwde flitser een paar eer ort wanneer u de ontspannop half indrut. Daarmee wordt het onderwerp belicht, zodat automatisch scherpstellen maelijer is. Het AF-hulplicht wordt niet geactiveerd in de volgende opnamemodi: <7> <3> <5>. Het ingebouwde AF-hulplicht van de flitser heeft een berei van circa 4 meter. Wanneer u in de creatieve modi de ingebouwde flitser omhoog laat omen met de nop <I>, wordt indien nodig het AF-hulplicht geactiveerd. Maximaal diafragma van het objectief en AF-gevoeligheid Maximaal diafragma: tot f/5.6 Bij alle AF-punten zijn AF-ruismetingspunten mogelij gevoelig voor zowel verticale als horizontale lijnen. Houd er reening mee dat bij bepaalde objectieven (pag. 307) de AF-punten in het buitengebied niet als ruismetingspunten functioneren. Maximaal diafragma: tot f/2.8* Bij het middelste AF-punt zijn zeer nauweurige AF-ruismetingspunten mogelij gevoelig voor zowel verticale als horizontale lijnen. De gevoeligheid van het middelste AF-punt ten aanzien van verticale en horizontale lijnen is ongeveer twee eer zo groot als bij de overige AF-punten. De overige acht AF-punten functioneren als ruismetingspunten op objectieven van f/5.6 en sneller. * Met uitzondering van de EF 28-80mm f/2.8-4l USM- en EF 50mm f/2.5 compacte macro-objectieven. 79

80 Wanneer niet automatisch an worden scherpgesteld Soms an niet automatisch worden scherpgesteld (het focusbevestigingslampje <o> nippert). Dit an onder meer bij de volgende onderwerpen vooromen: Onderwerpen waarop moeilij an worden scherpgesteld Onderwerpen met erg weinig contrast (bijvoorbeeld strablauwe luchten, muren met een effen leur, enzovoort) Onderwerpen bij zeer weinig licht Reflecterende onderwerpen of onderwerpen met heel veel tegenlicht (bijvoorbeeld auto's met een zeer reflecterende carrosserie, enzovoort) Onderwerpen die zowel dichtbij als veraf worden gedet door een AF-punt (bijvoorbeeld een dier in een ooi, enzovoort) Zich herhalende patronen (bijvoorbeeld vensters in een wolenrabber, toetsenborden, enzovoort) Ga in dergelije situaties op een van de volgende manieren te wer: (1) Stel in de modus 1-beeld AF scherp op een object dat op dezelfde afstand staat als het onderwerp en vergrendel de scherpstelling vóórdat u de compositie opnieuw bepaalt (pag. 56). (2) Stel de focusinstellingsnop op het objectief in op <MF> en stel handmatig scherp. MF: Handmatige focus Stel de focusinstellingsnop op 1 het objectief in op <MF>. <4 L> wordt op het LCDpaneel weergegeven. Stel scherp op het onderwerp. 2 Focusring Stel scherp door de focusring op het objectief te draaien totdat u het onderwerp scherp in de zoeer ziet. 80 Als u de ontspannop half indrut terwijl u handmatig scherpstelt, nippert het AF-punt waarop is scherpgesteld gedurende orte tijd rood en gaat het focusbevestigingslampje <o> in de zoeer branden.

81 i De transportmodus selecterenn De camera heeft transportmodi voor enele opnamen en continue opnamen. In de modus <1> (Automatisch) wordt het maen van enele opnamen automatisch ingesteld. Dru op de nop <R>. (9) 1 2 Selecteer de transportmodus. Terwijl u naar het LCD-paneel ijt, draait u aan het instelwiel <6> of <5>. u : Enelbeeld Wanneer u de ontspannop helemaal indrut, wordt er slechts één opname gemaat. o: Continue opnamen met hoge snelheid (max. circa 5,3 opnamen/seconde) i : Continue opnamen met lage snelheid (max. circa 3 opnamen/seconde) Als u de ontspannop volledig indrut, worden er continue opnamen gemaat. Q : Zelfontspanner (10 sec.)/afstandsbediening : Zelfontspanner (2 sec.)/afstandsbediening Zie de volgende pagina voor het maen van opnamen met de zelfontspanner. Zie pagina 126 voor het maen van opnamen met de afstandsbediening. In de modus AI Servo AF neemt de snelheid van continue opnamen mogelij enigszins af, afhanelij van het onderwerp en het gebruite objectief. In gebieden met weinig licht of binnen an de snelheid van continue opnamen afnemen, zelfs als een orte sluitertijd is ingesteld. 81

82 j De zelfontspanner gebruien Gebrui de zelfontspanner wanneer u zelf op de foto wilt. De <Q> (timer van 10 seconden) an in alle opnamemodi worden gebruit. 1 2 Dru op de nop <R>. (9) Selecteer de zelfontspanner. Terwijl u naar het LCD-paneel ijt, draait u aan het instelwiel <6> om de zelfontspanner te selecteren. Q : Zelfontspanner: (10 sec.) : Zelfontspanner: (2 sec.)n 82 3 Maa de opname. Kij door de zoeer, stel scherp op het onderwerp en dru de ontspannop helemaal in. U unt de zelfontspanner in de gaten houden door middel van het bijbehorende lampje, de pieptoon en de aftelweergave (in seconden) op het LCD-paneel. Twee seconden voordat de opname wordt gemaat, blijft het lampje van de zelfontspanner branden en lint de pieptoon sneller. Met de zelfontspanner (2 sec.) <> unt u opnamen maen zonder de camera op het statief aan te raen. Dit vooromt bewegingsonscherpte wanneer u stillevens vastlegt of opnamen maat met bulb-belichting. Nadat u opnamen met de zelfontspanner hebt gemaat, dient u te controleren of de scherpstelling en de belichting van de opname juist zijn (pag. 190). Als u niet door de zoeer ijt bij het indruen van de ontspannop, unt u het beste de oculairdop bevestigen (pag. 124). Als er licht in de zoeer omt wanneer een opname wordt gemaat, an dit een negatief effect hebben op de belichting. Als u met de zelfontspanner een foto van uzelf maat, vergrendelt u de scherpstelling (pag. 56) op een onderwerp dat zich tijdens de opname ongeveer op dezelfde afstand als u bevindt. Dru op de nop <R> om de zelfontspanner uit te schaelen nadat het aftellen is begonnen.

83 4 Opname-instellingen In dit hoofdstu worden functie-instellingen voor opnamen uitgelegd: opnamewaliteit, ISO-snelheid, beeldstijl, witbalans, Auto Lighting Optimizer (Auto optimalisatie helderheid), correctie helderheid randen, enzovoort. In de basismodi an alleen het volgende worden ingesteld, zoals beschreven in dit hoofdstu: opnamewaliteit, correctie helderheid randen, maen en selecteren van mappen en bestandsnummering van opnamen. Het pictogram M rechtsboven de paginatitel geeft aan dat de functie alleen in de creatieve modi (d/ s/ f/ a/ F) an worden gebruit. 83

84 3 De opnamewaliteit instellen U unt het aantal pixels en de beeldwaliteit selecteren. Er zijn acht JPEGinstellingen voor opnamewaliteit: 73/83/74/84/7a/8a/b/c. Er zijn drie RAW-instellingen voor opnamewaliteit: 1, 41, 61 (pag. 86) 1 2 Selecteer [Kwaliteit]. Selecteer op het tabblad [1] de optie [Kwaliteit] en dru vervolgens op <0>. Selecteer de opnamewaliteit. Draai aan het instelwiel <6> om een RAW-instelling te selecteren. Dru op de toets <U> om een JPEG-instelling te selecteren. '***M (megapixels) **** x ****' in de rechterbovenhoe geeft het aantal opgenomen pixels en [***] het aantal mogelije opnamen aan (maximaal 999). Dru op <0> om de instelling vast te leggen. Voorbeelden van de instelling voor opnamewaliteit Alleen 73 Alleen * Als [ ] is ingesteld voor zowel RAW als JPEG, wordt 73 ingesteld. 84

85 3 De opnamewaliteit instellen Richtlijnen voor opnamewaliteitsinstellingen (bij benadering) Vastgelegde Kwaliteit pixels (megapixels) 73 Circa 17,9 (17,9 M) Afdruformaat Bestandsgrootte (MB) Maximum aantal opnamen Maximale opnamerees 6, A2 of groter 83 3, Circa 8,0 Ongeveer 3, (8 M) A3 1, JPEG 7a Circa 4,5 Ongeveer 2, a (4,5 M) A4 1, RAW RAW + JPEG b *1 Circa 2,5 (2,5 M) c *2 Circa 0,35 (0,35 M) Circa 17,9 1 (17,9 M) Circa 10,1 41 (10 M) Circa 4,5 61 (4,5 M) Circa 17,9 Circa 17,9 Circa 10,1 Circa 17,9 Circa 4,5 Circa 17,9 Ongeveer 9x13cm 1, , A2 of groter 24, Ongeveer A3 Ongeveer A4 A2 of groter A2 of groter Ongeveer A3 A2 of groter Ongeveer A4 A2 of groter 16, , ,5+6, ,7+6, ,1+6, *1: b is geschit voor het weergeven van opnamen in een digitale fotolijst. *2: c is geschit voor het en van de opname of voor gebrui op een website. b en c hebben waliteitsinstelling 7 (Fijn). Cijfers voor bestandsgrootte, aantal mogelije opnamen en maximale opnamerees tijdens continue opnamen zijn gebaseerd op testnormen van Canon (beeldverhouding 3:2, ISO 100 en beeldstijl Standaard) met een aart van 4 GB. Deze cijfers unnen verschillen afhanelij van het onderwerp, mer van de aart, beeldverhouding, ISO-snelheid, beeldstijl, persoonlije vooreuze, enzovoort. De maximale opnamerees is van toepassing op <o> continue opnamen met hoge snelheid. 85

86 3 De opnamewaliteit instellen Als de beeldverhouding van de opname afwijt van de beeldverhouding van het afdrupapier, an de opname aanzienlij worden bijgesneden door de opname zonder randen af te druen. Als de opname is bijgesneden, an deze er op papier orreliger uitzien vanwege het leinere aantal pixels. Als u zowel RAW als JPEG selecteert, wordt de opname in beide bestandsindelingen tegelijertijd op de aart vastgelegd met de geselecteerde opnamewaliteit. De twee opnamen worden opgeslagen in dezelfde map met hetzelfde bestandsnummer (bestandsextensie.jpg voor.jpeg en.cr2 voor RAW). De instellingen voor opnamewaliteit worden als volgt aangeduid: 1 (RAW), 41 (Gemiddeld RAW), 61 (Klein RAW), JPEG, 7 (Fijn), 8 (Normaal), 3 (Groot), 4 (Gemiddeld), 6 (Klein). RAW RAW-opname is de uitvoer van onbewerte gegevens die afomstig zijn van de beeldsensor en zijn omgezet in digitale gegevens. De RAWopname wordt ongewijzigd op de aart opgeslagen en u unt de volgende waliteitsinstelling iezen: 1, 41 of 61. Een 1-opname an worden verwert via het menu [3 RAWbeeldverwering] (pag. 224) en worden opgeslagen als een JPEGafbeelding. (41- en 61-opnamen unnen niet met de camera worden verwert.) De RAW-opname zelf blijft ongewijzigd, maar u unt de RAW-opname verweren op basis van verschillende opties om hiermee el gewenst aantal JPEG-afbeeldingen te maen. Met de meegeleverde software unt u alle RAW-opnamen op verschillende manieren aanpassen en er onder andere JPEG-, TIFFopnamen mee genereren, waarin die aanpassingen zijn opgenomen. 86 RAW-opnamen unnen mogelij niet worden weergegeven in commerciële software van derden. We raden u aan om de meegeleverde software te gebruien.

87 3 De opnamewaliteit instellen Maximale opnamerees bij continue opnamen De maximale opnamerees tijdens continue opnamen die is aangegeven op pagina 85, is het aantal continue opnamen dat an worden genomen zonder te stoppen, op basis van een geformatteerde aart van 4 GB. Het cijfer wordt rechtsonder in de zoeer weergegeven. Als de maximale opnamerees 99 of hoger is, wordt '99' weergegeven. De maximale opnamerees wordt altijd weergegeven, zelfs als er geen aart in de camera is geplaatst. Controleer of er een aart in de camera is geplaatst voordat u een opname maat. Als [8C.Fn II -2: Hoge ISO-ruisreductie] is ingesteld op [2: Ster], wordt de maximale opnamerees aanzienlij verminderd (pag. 254). Als in de zoeer '99' wordt weergegeven voor de maximale opnamerees, beteent dit dat de maximale opnamerees 99 foto's of meer bedraagt. Indien de maximale opnamerees afneemt naar 98 of minder en het interne buffergeheugen vol raat, wordt 'busy' weergegeven in de zoeer en op het LCD-paneel. De camera an dan tijdelij geen opnamen meer maen. Als u stopt met het maen van continue opnamen, neemt de maximale opnamerees toe. Nadat alle opnamen naar de aart zijn weggeschreven, is de maximale opnamerees weer zoals vermeld op pagina

88 i: De ISO-snelheid instellenn Stel de ISO-snelheid (lichtgevoeligheid van de beeldsensor) in op de waarde die voor het omgevingslicht gewenst is. In de basismodi wordt de ISO-snelheid automatisch ingesteld (pag. 89). Dru op de nop <i>. (9) 1 2 Richtlijnen voor de ISO-snelheid Stel de ISO-snelheid in. Terwijl u naar het LCD-paneel of de zoeer ijt, draait u aan het instelwiel <6> of <5>. De ISO-snelheid ligt tussen en an in stappen van 1/3 worden ingesteld. Met 'A' wordt de ISO-snelheid automatisch ingesteld (pag. 89). ISO-snelheid Opnamesituatie (Geen flits) Flitsberei Zonnig, buiten Hoe hoger de ISO-snelheid, Bewolt of 's avonds hoe groter het flitsberei zal , H Doner, binnen of 's avonds zijn (pag. 131). * Bij hoge ISO-snelheden an de opname er orrelig uitzien. Als [8C.Fn II -3: Lichte tonen prioriteit] is ingesteld op [1: Inschaelen], unnen ISO 100/125/160 en H (equivalent aan ISO 12800) niet worden ingesteld (pag. 255). Het maen van opnamen bij hoge temperaturen an resulteren in orrelige foto's. Lange belichtingstijden unnen oo afwijende leuren in de opname tot gevolg hebben. Wanneer u opnamen maat bij hoge ISO-snelheden, an ruis (strepen, lichte puntjes, enzovoort) op de opname zichtbaar zijn. 88 Wanneer [8C.Fn I -3: ISO vergroten] is ingesteld op [1: Aan], an 'H' (gelij aan ISO 12800) oo worden ingesteld (pag. 252).

89 i: De ISO-snelheid instellenn ISO-snelheid 'A' (Auto) Als u de ISO-snelheid instelt op 'A', wordt de werelij in te stellen ISO-snelheid weergegeven wanneer u de ontspannop half indrut. Zoals hieronder wordt aangegeven, wordt de ISO-snelheid automatisch aangepast aan de opnamemodus. Opnamemodus Instelling ISO-snelheid 1/7/C/3/4/5/6 Automatisch ingesteld tussen ISO 100 en 3200 d/s/f/a Automatisch ingesteld tussen ISO 100 en 6400 *1 2 Vastgesteld op ISO 100 F Vastgesteld op ISO 400 Met flitser Vastgesteld op ISO 400 *2*3 *1: afhanelij van de maximale ISO-snelheid die is ingesteld. *2: indien invulflitsen tot overbelichting leidt, wordt ISO 100 of een hogere ISO-snelheid ingesteld. *3: in de modus <d> en de basismodi <behalve 6> wordt ISO automatisch ingesteld als reflectieflitsen wordt gebruit met een externe Speedlite. Als de maximale ISO-snelheid wordt ingesteld op [400] of [800], wordt de ISO-snelheid automatisch ingesteld binnen deze grens. 3 De maximale ISO-snelheid voor ISO auto instellenn Voor ISO auto unt u de maximale ISO-snelheid instellen op een waarde tussen ISO 400 en ISO Als u een betere beeldwaliteit wilt met minder ruis, stelt u de maximale ISO-snelheid in op 400, 800 of Als u bij weinig licht een opname wilt maen en een lange sluitertijd wilt vermijden, stelt u de maximale ISO-snelheid in op 3200 of Selecteer op het tabblad [y] de optie [ISO auto] en dru op <0>. Selecteer de ISO-snelheid en dru op <0>. 89

90 A Een beeldstijl selecterenn Door een beeldstijl te selecteren, unt u opname-effecten verrijgen die passen bij uw fotografische expressie of bij het onderwerp. In de basismodi unt u de beeldstijl niet selecteren. 1 2 Selecteer [Beeldstijl]. Selecteer op het tabblad [2] de optie [Beeldstijl] en dru vervolgens op <0>. Het euzescherm voor beeldstijlen wordt weergegeven. Selecteer een beeldstijl. Selecteer een beeldstijl en dru vervolgens op <0>. De beeldstijl wordt ingesteld en het menu verschijnt weer. Beeldstijleffecten P Standaard Het beeld ziet er levendig, scherp en helder uit. Dit is een algemene beeldstijl die in de meeste omstandigheden geschit is. Q Portret Voor mooie huidsleurtinten. De opname heeft zachtere leuren. Gebrui deze instelling voor close-ups van personen. Deze beeldstijl wordt oo automatisch geselecteerd wanneer u het programmaeuzewiel instelt op <2>. Door de [Kleurtoon] te wijzigen (pag. 92), unt u de huidsleurtint aanpassen. R Landschap Voor levendige blauwe en groene tinten en zeer scherpe en heldere opnamen. Gebrui deze instelling voor indruweende landschappen. Deze beeldstijl wordt oo automatisch geselecteerd wanneer u het programmaeuzewiel instelt op <3>. 90

91 A Een beeldstijl selecterenn S Neutraal Deze beeldstijl is geschit voor gebruiers die er de vooreur aan geven om opnamen met de computer te verweren. Voor natuurlije leuren en ingetogen opnamen. U Natuurlij Deze beeldstijl is geschit voor gebruiers die er de vooreur aan geven om opnamen met de computer te verweren. Wanneer het onderwerp wordt vastgelegd bij een daglichtleurtemperatuur van 5200 K, wordt de leur colorimetrisch aangepast aan de leur van het onderwerp. De foto is mat en ingetogen. V Monochroom Voor zwart-witopnamen. Zwart-witopnamen die zijn vastgelegd in JPEG, unnen niet worden teruggezet naar leur. Als u later opnamen in leur wilt maen, dient u ervoor te zorgen dat de instelling [Monochroom] is geannuleerd. Wanneer [Monochroom] is geselecteerd, wordt <0> weergegeven in de zoeer en op het LCD-paneel. W Gebruier 1-3 U unt een standaardstijl, zoals [Portret], [Landschap], een beeldstijlbestand, enzovoort opslaan en deze naar wens aanpassen (pag. 94). Een niet-aangepaste beeldstijl onder Gebruier 1, 2 of 3 heeft dezelfde instellingen als de beeldstijl Standaard. De symbolen De symbolen rechtsboven in het scherm waarin de beeldstijl an worden geozen, hebben betreing op parameters zoals [Scherpte] en [Contrast]. De cijfers geven de parameterinstellingen, zoals [Scherpte] en [Contrast], voor ele beeldstijl aan. Symbolen g Scherpte h Contrast i Verzadiging j Kleurtoon Filtereffect (monochroom) l Toningeffect (monochroom) 91

92 A Een beeldstijl aanpassenn U unt de beeldstijl naar wens aanpassen door individuele parameters te wijzigen, bijvoorbeeld [Scherpte] en [Contrast]. Maa proefopnamen om het resultaat te beijen. Zie de volgende pagina voor het aanpassen van [Monochroom] Selecteer [Beeldstijl]. Selecteer op het tabblad [2] de optie [Beeldstijl] en dru vervolgens op <0>. Het euzescherm voor beeldstijlen wordt weergegeven. Selecteer een beeldstijl. Selecteer een beeldstijl en dru vervolgens op <B>. Selecteer een parameter. Selecteer een parameter, bijvoorbeeld [Scherpte], en dru vervolgens op <0> Stel de parameter in. Dru op de toets <U> om de parameter naar wens aan te passen en dru vervolgens op <0>. Dru op de nop <M> om de aangepaste parameters op te slaan. Het euzescherm voor beeldstijlen verschijnt weer. Instellingen die afwijen van de standaardinstelling worden blauw weergegeven. Parameterinstellingen en -effecten g Scherpte 0: minder scherpe contouren +7: scherpe contouren h Contrast -4: laag contrast +4: hoog contrast i Verzadiging -4: lage verzadiging +4: hoge verzadiging j Kleurtoon -4: roodachtige huidsleur +4: geelachtige huidsleur

93 A Een beeldstijl aanpassenn Door [Stand.inst.] te selecteren in stap 3, unt u de standaardparameterinstellingen van de respectieve beeldstijl herstellen. Als u opnamen wilt maen met de gewijzigde beeldstijl, volgt u stap 2 op de voorgaande pagina om de beeldstijl te selecteren en opnamen te maen. Monochroom aanpassen Voor Monochroom unt u naast [Scherpte] en [Contrast] (zoals op de vorige pagina is beschreven) oo [Filtereffect] en [Toningeffect] instellen. Filtereffect U unt op een monochrome opname witte wolen of groene bomen meer laten afsteen door een filtereffect toe te passen. Filter Voorbeeldeffecten N: Geen Normale zwart-witopname zonder filtereffecten. Ye: Geel De blauwe lucht ziet er natuurlijer uit en witte wolen lijen scherper. Or: Oranje De blauwe lucht ziet er iets donerder uit. De zonsondergang ziet er stralender uit. R: Rood De blauwe lucht ziet er behoorlij doner uit. Herfstbladeren zien er scherper en helderder uit. G: Groen Huidsleur en lippen zien er goed uit. Boombladeren zien er scherper en helderder uit. Wanneer u het [Contrast] aanpast, wordt het filtereffect duidelijer. ltoningeffect Door een toningeffect toe te passen, unt u een monochrome opname in de desbetreffende leur maen. Hierdoor an de opname er indruweender uitzien. U unt de volgende opties selecteren: [N:Geen] [S:Sepia] [B:Blauw] [P:Paars] [G:Groen]. 93

94 A Een beeldstijl vastleggenn U unt een basisbeeldstijl selecteren, zoals [Portret] of [Landschap], de parameters daarvan naar wens aanpassen en de stijl vervolgens vastleggen onder [Gebruier 1], [Gebruier 2] of [Gebruier 3]. U unt beeldstijlen maen met andere parameterinstellingen voor bijvoorbeeld scherpte en contrast. U unt oo de parameters aanpassen van een beeldstijl die met de meegeleverde software op de camera is vastgelegd. 1 2 Selecteer [Beeldstijl]. Selecteer op het tabblad [2] de optie [Beeldstijl] en dru vervolgens op <0>. Het euzescherm voor beeldstijlen wordt weergegeven. Selecteer [Gebruier]. Selecteer [Gebruier *] en dru vervolgens op de nop <B>. 3 Dru op <0>. Als [Beeldstijl] is geselecteerd, drut u op <0> Selecteer de basisbeeldstijl. Dru op de nop <V> om de basisbeeldstijl te selecteren en dru vervolgens op <0>. Als u de parameters wilt aanpassen van een beeldstijl die met de meegeleverde software op de camera is vastgelegd, selecteert u hier de beeldstijl.

95 A Een beeldstijl vastleggenn 5 6 Selecteer een parameter. Selecteer een parameter, bijvoorbeeld [Scherpte], en dru vervolgens op <0>. Stel de parameter in. Dru op de toets <U> om de parameter naar wens aan te passen en dru vervolgens op <0>. Zie 'Een beeldstijl aanpassen' op pagina voor meer informatie. Dru op de nop <M> om de nieuwe beeldstijl vast te leggen. Het euzescherm voor beeldstijlen verschijnt nu weer. De basisbeeldstijl wordt rechts van [Gebruier *] weergegeven. De naam van een beeldstijl met gewijzigde instellingen (afwijend van de standaardinstellingen) die is vastgelegd onder [Gebruier *], wordt blauw weergegeven. Als er al een beeldstijl is vastgelegd onder [Gebruier *], worden de parameterinstellingen van de vastgelegde beeldstijl geannuleerd wanneer u de basisbeeldstijl in stap 4 wijzigt. Als u [Wis alle camera-instellingen] (pag. 51) uitvoert, worden de standaardinstellingen voor [Gebruier *] hersteld. Als u opnamen wilt maen met de geregistreerde beeldstijl, volgt u stap 2 op de vorige pagina om [Gebruier *] te selecteren. Nu unt u opnamen gaan maen. 95

96 3 De witbalans instellenn Witbalans (WB) zorgt ervoor dat witte gebieden er wit uitzien. Bij de instelling <Q> (Auto) zal doorgaans automatisch de juiste witbalans worden ingesteld. Als u met de instelling <Q> geen natuurlije leuren rijgt, unt u een witbalans selecteren die bij de lichtbron past of de witbalans handmatig instellen door een opname van een wit voorwerp te maen. 1 2 Selecteer [Witbalans]. Selecteer op het tabblad [2] de optie [Witbalans] en dru vervolgens op <0>. Selecteer de witbalans. Selecteer de witbalans en dru vervolgens op <0>. Weergave Modus Kleurtemperatuur (bij benadering, in K: Kelvin) Q Auto W Daglicht 5200 E Schaduw 7000 R Bewolt, schemer, zonsondergang 6000 Y Kunstlicht 3200 U Wit TL licht 4000 I Flitser Automatisch ingesteld* O Custom (pag. 97) P Kleurtemp. (pag. 98) * Van toepassing op Speedlites met een functie voor overdracht van leurtemperatuur. In andere gevallen wordt de leurtemperatuur ingesteld op 6000 K. Witbalans Het menselij oog ziet el wit object altijd als wit, ongeacht het soort licht. Bij een digitale camera wordt de leurtemperatuur softwarematig aangepast om de witte gebieden er oo daadwerelij wit te laten uitzien. Deze aanpassing is de basis voor de leurcorrectie. Het resultaat is een foto met natuurlij ogende leuren. 96

97 3 De witbalans instellenn O Handmatige witbalans De handmatige witbalans wordt gebruit om voor een specifiee lichtbron handmatig de witbalans in te stellen en zo de nauweurigheid te verbeteren. Voer deze procedure uit bij de lichtbron die u daadwerelij gaat gebruien. Spotmetingscirel Fotografeer een wit object. Het effen witte object moet de cirel voor spotmeting vullen. Stel handmatig scherp en stel de standaardbelichting in voor het witte object. U unt ele witbalans instellen. Selecteer [Handmatige witbalans]. Selecteer op het tabblad [2] de optie [Handmatige witbalans] en dru vervolgens op <0>. Het scherm voor handmatige selectie van de witbalans wordt weergegeven. Importeer de witbalansgegevens. Draai aan het instelwiel <5> om de in stap 1 vastgelegde opname te selecteren en dru vervolgens op <0>. In het dialoogvenster dat wordt weergegeven, selecteert u [OK]. De gegevens worden geïmporteerd. Wanneer het menu opnieuw wordt weergegeven, drut u op de nop <M> om het menu te sluiten. Selecteer [Witbalans]. Selecteer op het tabblad [2] de optie [Witbalans] en dru vervolgens op <0>. Selecteer de handmatige witbalans. Selecteer [O] en dru vervolgens op <0>. 97

98 3 De witbalans instellenn Als de bij stap 1 verregen belichting ster afwijt, an dit een incorrecte witbalans tot gevolg hebben. Als de opname is opgeslagen terwijl de beeldstijl was ingesteld op [Monochroom] (pag. 91) of als een creatief filter op de opname is toegepast (pag. 220), an de opname niet worden geselecteerd in stap 3. In plaats van een wit object an een aart met 18% grijs (in de handel verrijgbaar) een nauweurigere witbalans opleveren. De persoonlije witbalans die is vastgelegd met de meegeleverde software, wordt vastgelegd onder [O]. Als u stap 3 uitvoert, worden de gegevens voor de geregistreerde persoonlije witbalans gewist. P De leurtemperatuur instellen U unt de leurtemperatuur voor de witbalans numerie instellen in graden Kelvin. Deze instelling is voor geavanceerde gebruiers. 1 2 Selecteer [Witbalans]. Selecteer op het tabblad [2] de optie [Witbalans] en dru vervolgens op <0>. Stel de leurtemperatuur in. Selecteer [P]. Draai het instelwiel <6> om de leurtemperatuur te selecteren en dru vervolgens op <0>. De leurtemperatuur an worden ingesteld van circa 2500 K tot K (in stappen van 100 K). 98 Wanneer u de leurtemperatuur instelt voor een unstlichtbron, moet u indien nodig oo de witbalanscorrectie (magenta of groen) instellen. Als u [P] wilt instellen op de waarde die is gemeten met een in de handel verrijgbare leurtemperatuurmeter, dient u proefopnamen te maen en de instelling aan te passen om de verschillen tussen de meting van de leurtemperatuurmeter en de meting van de camera te compenseren.

99 u WitbalanscorrectieN U unt de ingestelde witbalans corrigeren. Deze correctie heeft hetzelfde effect als het gebrui van een in de handel verrijgbaar leurtemperatuurconversiefilter of leurcompensatiefilter. Ele leur an in negen niveaus worden gecorrigeerd. Deze functie is voor geavanceerde gebruiers die beend zijn met het gebrui van leurtemperatuurconversie- of leurcompensatiefilters. Witbalanscorrectie Voorbeeldinstelling: A2, G1 1 2 Selecteer [WB SHIFT/BKT]. Selecteer op het tabblad [2] de optie [WB SHIFT/BKT] en dru vervolgens op <0>. Stel de witbalanscorrectie in. Gebrui <9> om het symbool ' ' naar de gewenste positie te verplaatsen. B staat voor blauw, A voor amber, M voor magenta en G voor groen. De leur in de desbetreffende richting wordt gecorrigeerd. Rechtsboven in het scherm wordt onder 'Shift' de richting en de mate van correctie aangegeven. Als u op de nop <B> drut, worden alle instellingen voor [WB SHIFT/BKT] geannuleerd. Dru op <0> om de instelling af te sluiten en terug te eren naar het menu. Tijdens de witbalanscorrectie wordt <u> weergegeven in de zoeer en op het LCD-paneel. Eén correctieniveau voor blauw/amber is gelij aan 5 mireds van een leurtemperatuurconversiefilter. (Mired: een maateenheid voor de dichtheid van een leurtemperatuurconversiefilter.) 99

100 u WitbalanscorrectieN Reesopnamen met automatische witbalans Het is mogelij om met één opname tegelijertijd drie opnamen met een verschillende leurbalans op te slaan. De opname wordt niet alleen opgeslagen met de leurtemperatuur van de huidige witbalansinstelling, maar oo met meer blauw/amber of magenta/groen. Dit worden reesopnamen met automatische witbalans genoemd (WB-BKT). Reesopnamen met automatische witbalans zijn mogelij in ±3 hele stappen. Stel het aantal reesopnamen met automatische witbalans in. Als u in stap 2 voor de witbalanscorrectie aan het instelwiel <5> draait, verandert de marering ' ' op het scherm in ' ' (3 punten). Als u het instelwiel naar rechts draait, wordt blauw/ B/A ±3 niveaus amber (B/A) ingesteld en als u het wiel naar lins draait, is de instelling magenta/groen (M/G). Rechtsboven in het scherm wordt onder 'Bracet' de richting en de mate van correctie aangegeven. Als u op de nop <B> drut, worden alle instellingen voor [WB SHIFT/BKT] geannuleerd. Dru op <0> om de instelling af te sluiten en terug te eren naar het menu. Bracetingvolgorde De opnamen worden in deze volgorde in de rees gezet: 1. Standaardwitbalans, 2. Meer blauw (B) en 3. Meer amber (A) of 1. Standaardwitbalans, 2. Meer magenta (M) en 3. Meer groen (G). 100 Tijdens reesopnamen met witbalans is de maximale opnamerees voor continue opnamen lager en neemt het maximumaantal opnamen eveneens af tot een derde van het normale aantal. U unt oo witbalanscorrectie en AEB-opnamen samen met reesopnamen met witbalans instellen. Als u AEB-opnamen iest in combinatie met reesopnamen met witbalans, worden van ele opname negen versies opgeslagen. Aangezien voor iedere opname drie afbeeldingen worden opgeslagen, ost het opslaan van de opname op de geheugenaart meer tijd. 'BKT' staat voor braceting (reesopnamen).

101 3 Auto Lighting Optimizer (Auto optimalisatie helderheid)n Als de opname te doner wordt of als het contrast te laag is, unnen de helderheid en het contrast van de opname automatisch worden verbeterd. De standaardinstelling is [Standaard]. Bij JPEG-opnamen wordt de correctie uitgevoerd wanneer de opname is gemaat Selecteer [Auto Lighting Optimizer/ Auto optimalisatie helderheid]. Selecteer op het tabblad [2] de optie [Auto Lighting Optimizer/ Auto optimalisatie helderheid] en dru vervolgens op <0>. Configureer de correctie-instelling. Selecteer de gewenste instelling en dru op <0>. Maa de opname. De opname wordt indien nodig vastgelegd met gecorrigeerd(e) helderheid en contrast. Zonder correctie Met correctie Als [8C.Fn II -3: Lichte tonen prioriteit] is ingesteld op [1: Inschaelen], wordt de functie Auto Lighting Optimizer (Auto optimalisatie helderheid) ingesteld op [Deactiveren]. Deze instelling unt u niet wijzigen. Afhanelij van de opnameomstandigheden an beeldruis toenemen. Indien een andere optie dan [Deactiveren] is ingesteld en u gebruimaat van belichtingscompensatie, flitsbelichtingscompensatie of handmatige belichting om de opname donerder te maen, an de opname nog steeds licht uitvallen. Indien een ortere belichting wilt, dient u deze optie eerst op [Deactiveren] in te stellen. Bij de basismodi wordt [Standaard] automatisch ingesteld. 101

102 3 Correctie helderheid randen Als gevolg van de fysiee eigenschappen van de lens lijen de vier hoeen van de opname mogelij donerder. Dit wordt verval van het lenslicht of verminderde helderheid van de randen genoemd. De standaardinstelling is [Inschaelen] Selecteer [Correctie helderheid randen]. Selecteer op het tabblad [1] de optie [Correctie helderheid randen] en dru vervolgens op <0>. Configureer de correctie-instelling. Controleer of op het scherm [Correctiegegevens beschibaar] wordt weergegeven bij het gebruite objectief. Als [Correctiegeg. niet beschibaar] wordt weergegeven, raadpleegt u 'Correctiegegevens voor het objectief' op de volgende pagina. Selecteer [Inschaelen] en dru vervolgens op <0>. Maa de opname. De opname wordt vastgelegd met de gecorrigeerde helderheid van de randen. Zonder correctie Met correctie 102

103 3 Correctie helderheid randen Correctiegegevens voor het objectief De camera bevat reeds correctiegegevens voor belichting in het buitengebied voor ongeveer 25 objectieven. Als u in stap 2 [Inschaelen] selecteert, worden de correctiegegevens voor de helderheid van de randen automatisch toegepast voor el objectief waarvoor correctiegegevens in de camera zijn vastgelegd. U unt met EOS Utility (meegeleverde software) controleren voor wele objectieven correctiegegevens zijn vastgelegd in de camera. U unt oo correctiegegevens voor niet-geregistreerde objectieven vastleggen. Raadpleeg de instructiehandleiding voor EOS Utility (pdf) op de cd-rom voor meer informatie. Voor JPEG-opnamen die al zijn vastgelegd, an de correctie voor de helderheid van de randen niet worden toegepast. Afhanelij van de opnameomstandigheden treedt mogelij ruis op in de randen van een opname. Wanneer u een objectief van een ander mer dan Canon gebruit, wordt aanbevolen de correctie in te stellen op [Uitschaelen], zelfs als [Correctiegegevens beschibaar] wordt weergegeven. Correctie voor de helderheid van de randen wordt toegepast, zelfs wanneer er een extender is geplaatst. Als de correctiegegevens voor het bevestigde objectief niet zijn vastgelegd in de camera, geeft dit hetzelfde resultaat als wanneer de correctie is ingesteld op [Uitschaelen]. De toegepaste mate van correctie is iets lager dan de maximale correctie die an worden ingesteld met Digital Photo Professional (meegeleverde software). Wanneer geen informatie over de opnameafstand voor het objectief beschibaar is, is de mate van correctie lager. Hoe hoger de ISO-snelheid, hoe lager de mate van correctie. 103

104 3 Een map maen en selecteren U unt naar wens mappen maen en selecteren waarin de gemaate opnamen worden opgeslagen. Dit is niet verplicht aangezien automatisch een map wordt gemaat voor het opslaan van opnamen. Een map maen 1 Selecteer [Selecteer map]. Selecteer op het tabblad [5] de optie [Selecteer map] en dru vervolgens op <0>. 2 Selecteer [Maa map]. Selecteer [Maa map] en dru vervolgens op <0>. 3 Maa een nieuwe map. Selecteer [OK] en dru vervolgens op <0>. Er wordt een nieuwe map met een hoger mapnummer gemaat. 104

105 3 Een map maen en selecteren Een map selecteren Laagste bestandsnummer Aantal opnamen in de map Open het scherm Selecteer map, selecteer een map en dru op <0>. De map waarin de vastgelegde opnamen worden opgeslagen, is geselecteerd. Volgende opnamen zullen in de geselecteerde map worden opgeslagen. Mapnaam Hoogste bestandsnummer Mappen De mapnaam begint met drie cijfers (het mapnummer), gevolgd door vijf alfanumeriee teens. Bijvoorbeeld: '100CANON'. Een map an maximaal 9999 opnamen bevatten (bestandsnummer ). Wanneer een map vol raat, wordt er automatisch een nieuwe map met een hoger mapnummer gemaat. Oo wanneer de bestandsnummering handmatig opnieuw is ingesteld (pag. 107), wordt er automatisch een nieuwe map gemaat. Er unnen mappen worden gemaat met de nummers 100 t/m 999. Mappen maen op een computer Open de map van de geheugenaart op het scherm en maa daarin een nieuwe map met de naam 'DCIM'. Open de map DCIM en maa hierin net zoveel mappen als u wilt om de opnamen overzichtelij te unnen opslaan. De mapnaam moet de notatie '100ABC_D' hebben, waarbij de eerste drie cijfers zijn, gevolgd door vijf alfanumeriee teens. De vijf teens unnen bestaan uit een combinatie van hoofdletters en leine letters van A t/m Z, cijfers en een onderstrepingsteen '_'. Er mogen geen spaties in de mapnaam vooromen. Mapnamen mogen oo niet met dezelfde drie cijfers beginnen, bijvoorbeeld '100ABC_D' en '100W_XYZ', oo al verschillen de letters. 105

106 3 Methoden voor bestandsnummering Het bestandsnummer is te vergelijen met het beeldnummer op een fotorolletje. De opnamen rijgen opeenvolgende bestandsnummers van 0001 tot 9999 en worden opgeslagen in één map. U unt instellen hoe het bestandsnummer wordt toegewezen. Het bestandsnummer wordt op de computer in de volgende notatie weergegeven: IMG_0001.JPG. 1 2 Selecteer [Bestandnr.]. Selecteer op het tabblad [5] de optie [Bestandnr.] en dru vervolgens op <0>. Selecteer de methode voor bestandsnummering. Selecteer de gewenste instelling en dru op <0>. Continu De bestandsnummering loopt altijd door, zelfs nadat de aart is vervangen of er een nieuwe map is gemaat. Zelfs nadat u de aart hebt vervangen of een nieuwe map hebt gemaat, loopt de opeenvolgende bestandsnummering door tot Dit is handig wanneer u afbeeldingen met nummers tussen 0001 en 9999 op meerdere aarten of uit meerdere mappen in één map op de computer wilt opslaan. Als de vervangende aart of de bestaande map opnamen bevat die eerder zijn gemaat, an de bestandsnummering van de nieuwe opnamen worden voortgezet vanaf de bestandsnummers van de bestaande opnamen op de aart of in de map. Als u een doorlopende bestandsnummering wilt gebruien, moet ele eer een opnieuw geformatteerde aart worden gebruit. Bestandsnummering na het vervangen van de aart Bestandsnummering na het maen van een map Kaart-1 Kaart-2 Kaart XXX-0051 XXX-0052 XXX-0051 XXX-0052 Volgende opeenvolgende bestandsnummer 106

107 3 Methoden voor bestandsnummering Auto. reset De bestandsnummering begint ele eer opnieuw bij 0001 nadat de aart is vervangen of een nieuwe map is gemaat. Wanneer de aart wordt vervangen of er een nieuwe map wordt gemaat, begint de bestandsnummering weer bij Dit is handig als u de opnamen wilt archiveren per aart of map. Als de vervangende aart of de bestaande map opnamen bevat die eerder zijn gemaat, an de bestandsnummering van de nieuwe opnamen worden voortgezet vanaf de bestandsnummers van de bestaande opnamen op de aart of in de map. Als u opnamen wilt opslaan met een bestandsnummering die begint bij 0001, gebrui dan ele eer een nieuwe, geformatteerde aart. Bestandsnummering na het vervangen van de aart Kaart-1 Kaart-2 Bestandsnummering na het maen van een map 100 Kaart XXX XXX-0051 XXX-0001 Bestandsnummer opnieuw ingesteld Handm. reset De bestandsnummering wordt teruggezet op 0001 of wordt begonnen met het bestandsnummer 0001 in een nieuwe map. Wanneer u de bestandsnummering handmatig opnieuw instelt, wordt er automatisch een nieuwe map gemaat en begint de nummering van de opnamen die in die map worden opgeslagen bij Dit is bijvoorbeeld handig wanneer u verschillende mappen wilt gebruien voor opnamen van gisteren en opnamen van vandaag. Nadat de bestandsnummering handmatig opnieuw is ingesteld, eert deze terug naar Continu of Auto. reset. Als het bestandsnummer in de map met nummer 999 het nummer 9999 bereit, unt u geen opnamen meer maen, zelfs niet als de aart nog opslagcapaciteit heeft. Op het LCD-scherm wordt dan een bericht weergegeven dat de aart moet worden vervangen. Vervang de aart. Voor zowel JPEG- als RAW-opnamen begint de bestandsnaam met 'IMG_'. Filmbestandsnamen beginnen met 'MVI_'. De extensie is '.JPG' voor JPEGopnamen, '.CR2' voor RAW-opnamen en '. MOV' voor films. 107

108 3 Copyrightinformatie instellenn Wanneer u de copyrightinformatie instelt, wordt deze als Exif-informatie aan de opname toegevoegd. 1 Selecteer [Copyrightinformatie]. Selecteer op het tabblad [7] de optie [Copyrightinformatie] en dru vervolgens op <0> Selecteer de gewenste optie. Selecteer [Voer naam van auteur in] of [Voer copyrightdetails in] en dru vervolgens op <0>. Het testinvoerscherm wordt geopend. Selecteer [Geef copyrightinfo weer] om de momenteel ingestelde copyrightinformatie te controleren. Selecteer [Verwijder copyrightinfo] om de momenteel ingestelde copyrightinformatie te verwijderen. Voer test in. Raadpleeg 'Testinvoerprocedure' op de volgende pagina en voer de copyrightinformatie in. Voer maximaal 63 alfanumeriee teens en symbolen in. Verlaat de instelling. Nadat u de test hebt ingevoerd, drut u op de nop <M> om de instelling te verlaten. 108

109 3 Copyrightinformatie instellenn Testinvoerprocedure Het invoergebied wijzigen Dru op de nop <Q> om tussen het bovenste en onderste invoergebied te wisselen. De cursor verplaatsen Dru op de toets <U> om de cursor te verplaatsen. Test invoeren Dru terwijl de cursor in het onderste invoergebied staat op de toets <V> of <U> om een teen te selecteren en dru vervolgens op <0> om het in te voeren. Een teen verwijderen Dru op de nop <L> om een teen te verwijderen. Afsluiten Dru na het invoeren van de test op de nop <M> om de invoer te bevestigen en terug te eren naar het scherm uit stap 2. De testinvoer annuleren Als u de testinvoer wilt annuleren, drut u op de nop <B> om de invoer te annuleren en terug te eren naar het scherm uit stap 2. U unt de copyrightinformatie oo invoeren met behulp van EOS Utility (meegeleverde software). 109

110 3 De leurruimte instellenn De leurruimte verwijst naar het berei van reproduceerbare leuren. Met deze camera unt u de leurruimte voor opnamen instellen op srgb of Adobe RGB. Voor normale opnamen wordt srgb aanbevolen. Bij de basismodi wordt srgb automatisch ingesteld. 1 2 Selecteer [Kleurruimte]. Selecteer op het tabblad [2] de optie [Kleurruimte] en dru vervolgens op <0>. Stel de gewenste leurruimte in. Selecteer [srgb] of [Adobe RGB] en dru vervolgens op <0>. Adobe RGB Deze leurruimte wordt voornamelij gebruit voor commercieel druwer en andere bedrijfsmatige toepassingen. Als u geen ennis hebt van beeldverwering, Adobe RGB en Design rule for Camera File System 2.0 (Exif 2.21), unt u deze instelling beter niet gebruien. De opname ziet er zeer ingetogen uit op srgb-computers en -printers die niet compatibel zijn met Design rule for Camera File System 2.0 (Exif 2.21). Het wordt daarom aangeraden de opname na te verweren met software. 110 Als de opname is gemaat terwijl de leurruimte is ingesteld op Adobe RGB, begint de bestandsnaam met '_MG_' (het eerste teen is een onderstrepingsteen). Het ICC-profiel wordt niet toegevoegd. Raadpleeg de softwareinstructiehandleiding (pdf) op de cd-rom voor meer informatie over het ICC-profiel.

111 5 Geavanceerde functies Creatieve modi In de creatieve modi unt u de sluitertijd en/of het diafragma aanpassen om de gewenste belichting in te stellen. Door de instellingen van de camera te wijzigen, unt u verschillende resultaten rijgen. Het pictogram M rechtsboven de paginatitel geeft aan dat de functie alleen in de creatieve modi (d/ s/ f/ a/ F) an worden gebruit. Als u de ontspannop half indrut en weer loslaat, wordt de informatie op het LCD-paneel en in de zoeer nog circa 4 seconden (0) weergegeven. De functies die in de creatieve modi unnen worden ingesteld, worden vermeld in de 'Tabel met beschibare functies voor opnamemodi' op pagina

112 d: AE-programma De camera stelt automatisch de sluitertijd en het diafragma in die het beste passen bij de helderheid van het onderwerp. Dit heet AE-programma. * <d> staat voor Programma. * AE staat voor Auto Exposure (automatische belichting) Stel het programmaeuzewiel in op <d>. Stel scherp op het onderwerp. Kij door de zoeer en richt het geselecteerde AF-punt op het onderwerp. Dru de ontspannop vervolgens half in. Het AF-punt waarop wordt scherpgesteld, nippert rood en het focusbevestigingslampje <o> rechtsonder in de zoeer gaat branden (met 1-beeld AF). De sluitertijd en de diafragmawaarde worden automatisch ingesteld en weergegeven in de zoeer en op het LCD-paneel. Controleer het scherm. Er wordt een standaardbelichting verregen zolang de waarden voor de sluitertijd en het diafragma niet nipperen. Maa de opname. Bepaal de compositie en dru de ontspannop helemaal in. 112

113 d: AE-programma Als de sluitertijd '30"' en de maximale diafragmawaarde nipperen, is er sprae van onderbelichting. Verhoog de ISO-snelheid of gebrui de flitser. Wanneer de sluitertijd '8000' en het minimumdiafragma nipperen, is er sprae van overbelichting. Verlaag de ISO-snelheid of gebrui een ND-filter (afzonderlij verrijgbaar) om de hoeveelheid licht die op de lens valt te verminderen. Verschillen tussen <d> en <1> (Automatisch) Met <1> worden veel functies, zoals de AF-modus, de transportmodus en de ingebouwde flitser automatisch ingesteld om slechte opnamen te vooromen. U unt slechts een bepert aantal functies instellen. Met <d> worden alleen de sluitertijd en het diafragma automatisch ingesteld. U unt de AF-modus, de transportmodus en de ingebouwde flitser naar wens instellen (pag. 276). Programmaeuze In de modus AE-programma unt u naar wens de door de camera automatisch ingestelde combinatie van sluitertijd en diafragma (het programma) wijzigen en toch dezelfde belichting handhaven. Dit heet programmaeuze. Voor programmaeuze drut u de ontspannop half in en draait u vervolgens aan het instelwiel <6> tot de gewenste sluitertijd of diafragmawaarde wordt weergegeven. Programmaeuze wordt automatisch geannuleerd nadat de opname is gemaat. Programmaeuze an niet worden gebruit met flitser. 113

114 s: AE met sluitervooreur In deze modus stelt u de sluitertijd in en stelt de camera automatisch het diafragma in om de standaardbelichting te verrijgen die bij de helderheid van het onderwerp past. Dit heet AE met sluitervooreur. Een ortere sluitertijd an de actie of het bewegend onderwerp als het ware doen stilstaan. Een langere sluitertijd geeft een wazig effect, wat de indru van beweging wet. * <s> staat voor Time value (tijdwaarde). 114 Bevroren actie (orte sluitertijd: 1/2000 seconde) Onscherp gemaate beweging (lange sluitertijd: 1/30 seconde) Stel het programmaeuzewiel in op <s>. Stel de gewenste sluitertijd in. Terwijl u naar het LCD-paneel ijt, draait u aan het instelwiel <6>. Stel scherp op het onderwerp. Dru de ontspannop half in. De diafragmawaarde wordt automatisch ingesteld. Kij in de zoeer en maa een opname. Wanneer de diafragmawaarde niet nippert, is de belichting standaard.

115 s: AE met sluitervooreur Als de maximale diafragmawaarde nippert, is er sprae van onderbelichting. Draai aan het instelwiel <6> om een langere sluitertijd in te stellen totdat de diafragmawaarde niet meer nippert, of stel een hogere ISO-snelheid in. Als de minimale diafragmawaarde nippert, is er sprae van overbelichting. Draai aan het instelwiel <6> om een ortere sluitertijd in te stellen totdat de diafragmawaarde niet meer nippert, of stel een lagere ISO-snelheid in. Weergegeven sluitertijd De sluitertijden van '8000' tot '4' geven de noemer van de breu van de sluitertijd aan. Bijvoorbeeld: '125' geeft 1/125 sec. aan. Verder beteent '0"5' een sluitertijd van 0,5 seconden en '15"' een sluitertijd van 15 seconden. 115

116 f: AE met diafragmavooreur In deze modus stelt u het gewenste diafragma in en stelt de camera automatisch de sluitertijd in om de standaardbelichting te verrijgen die past bij de helderheid van het onderwerp. Dit heet AE met diafragmavooreur. Bij een hoger f/getal (een leiner diafragma) vallen de voorgrond en achtergrond meer samen binnen de acceptabele scherpstelling. Bij een lager f/getal (een groter diafragma) vallen de voorgrond en achtergrond daarentegen minder samen binnen de acceptabele scherpstelling. * <f> staat voor Aperture Value (diafragmaopening). Scherpe voorgrond en achtergrond (Met een hoog f/getal van het diafragma: f/32) 1 2 Onscherpe achtergrond (Met een laag f/getal van het diafragma: f/5.6) Stel het programmaeuzewiel in op <f>. Stel het gewenste diafragma in. Terwijl u naar het LCD-paneel ijt, draait u aan het instelwiel <6> Stel scherp op het onderwerp. Dru de ontspannop half in. De sluitertijd wordt automatisch ingesteld. Kij in de zoeer en maa een opname. Zolang de sluitertijd niet nippert, is de belichting standaard.

117 f: AE met diafragmavooreur Als de sluitertijd '30"' nippert, is er sprae van onderbelichting. Draai aan het instelwiel <6> om een groter diafragma (lager f/getal) in te stellen totdat het nipperen stopt, of stel een hogere ISO-snelheid in. Als de sluitertijd '8000' nippert, is er sprae van overbelichting. Draai aan het instelwiel <6> om een leiner diafragma (een groter f/getal) in te stellen totdat het nipperen stopt, of stel een lagere ISO-snelheid in. Weergegeven diafragmawaarde Hoe hoger het f/getal, hoe leiner de diafragmaopening. De weergegeven diafragma's unnen variëren. Dit is afhanelij van het objectief. Als er geen objectief op de camera is bevestigd, wordt '00' weergegeven als diafragmawaarde. ScherptedieptecontroleN Dru op de nop voor scherptedieptecontrole om de huidige diafragmainstelling te selecteren voor het objectief. U unt de scherptediepte (het berei van de acceptabele scherpstelling) controleren door de zoeer. Bij een hoger f/getal vallen de voorgrond en achtergrond meer samen binnen de acceptabele scherpstelling. Hierdoor lijt het door de zoeer echter donerder. Het scherptediepte-effect is duidelij te zien op de Live view-opname als u het diafragma wijzigt en op de nop voor scherptedieptecontrole (pag. 152) drut. De belichting wordt vergrendeld (AE-vergrendeling) terwijl de nop voor scherptedieptecontrole wordt ingedrut. 117

118 a: Handmatige belichting In deze modus stelt u zowel de sluitertijd als het diafragma naar wens in. Raadpleeg de indicator voor het belichtingsniveau in de zoeer of gebrui een in de handel verrijgbare belichtingsmeter om de belichting te bepalen. Deze methode heet handmatige belichting. * <a> staat voor Manual (handmatig). Standaardbelichtingsindex Marering belichtingsniveau Stel het programmaeuzewiel in op <a>. Stel de ISO-snelheid in (pag. 88). Stel de sluitertijd en het diafragma in. Draai aan het instelwiel <6> om de sluitertijd in te stellen. Draai aan het instelwiel <5> om het diafragma in te stellen. Als het diafragma niet an worden ingesteld, drut u op de nop <R> onder het instelwiel <5> (0). Draai vervolgens aan het instelwiel <5>. Stel scherp op het onderwerp. Dru de ontspannop half in. De belichtingsinstelling wordt weergegeven in de zoeer en op het LCD-paneel. De belichtingsniveaumarering <s> geeft aan hoe ver het huidige belichtingsniveau is verwijderd van het standaardbelichtingsniveau. Stel de belichting in en maa de opname. Controleer het belichtingsniveau en stel de sluitertijd en het diafragma in. 118 Als [2 Auto Lighting Optimizer/2 Auto optimalisatie helderheid] (pag. 101) is ingesteld op iets anders dan [Deactiveren], an de opname nog steeds licht zijn, zelfs wanneer er een ortere belichting is ingesteld. Als ISO auto is ingesteld, wordt de instelling van de ISO-snelheid aangepast aan de sluitertijd en het diafragma om een standaardbelichting te verrijgen. Daardoor verrijgt u mogelij niet het gewenste belichtingseffect.

119 q De meetmethode selecterenn U unt een van vier methoden selecteren om de helderheid van het onderwerp te meten. In de basismodi wordt meervlasmeting automatisch ingesteld. Dru op de nop <n>. (9) 1 2 Selecteer de meetmethode. Terwijl u naar het LCD-paneel ijt, draait u aan het instelwiel <6>. q Meervlas meting Dit is een algemene lichtmeetmethode, die geschit is voor portretten en zelfs voor onderwerpen met tegenlicht. De camera past de belichting automatisch aan het onderwerp aan. w Deelmeting Deze methode is effectief als de achtergrond veel helderder is dan het onderwerp (bijvoorbeeld bij tegenlicht). Deelmeting beslaat ongeveer 6,5% van het midden van de zoeer. r Spotmeting Hiermee unt u een lichtmeting uitvoeren voor een specifie gedeelte van het onderwerp. De meting wordt uitgevoerd in het midden en beslaat ongeveer 2,8% van het oppervla van de zoeer. e Gemiddelde meting met nadru op midden De meting wordt bepaald in het midden, waarna een gemiddelde voor de gehele opname wordt bereend. 119

120 Belichtingscompensatie instellenn Belichtingscompensatie wordt gebruit om de standaardbelichting die door de camera is ingesteld lichter (langere belichting) of donerder (ortere belichting) te maen. De belichtingscompensatie an worden ingesteld op ongeveer 5 stops met tussenstappen van 1/3 stop. De belichtingscompensatie-indicator op het LCD-paneel en in de zoeer an de instelling alleen tot ongeveer 3 stops weergeven. Als u de belichtingscompensatie op meer dan ongeveer 3 stops wilt instellen, gebruit u het scherm Snel instellen (pag. 44) of volgt u de aanwijzingen voor [2 Bel.corr./AEB] op de volgende pagina. Langere belichting voor een lichtere opname Kortere belichting voor een donerdere opname Stel het programmaeuzewiel in op <d>, <s> of <f>. Stel de waarde voor de belichtingscompensatie in. Draai het instelwiel <5> nadat u de ontspannop half (0) hebt ingedrut. Als de belichtingscompensatie niet an worden ingesteld, drut u op de nop <R> onder het instelwiel <5> (0). Draai vervolgens aan het instelwiel <5>. Maa de opname. Om de belichtingscompensatie te annuleren, stelt u deze weer in op <E>. Als [2 Auto Lighting Optimizer/2 Auto optimalisatie helderheid] (pag. 101) is ingesteld op iets anders dan [Deactiveren], an de opname nog steeds licht zijn, zelfs wanneer er een ortere belichting is ingesteld. 120 De waarde voor de belichtingscompensatie blijft van toepassing, zelfs nadat u de aan-uitschaelaar op <2> hebt gezet. Zorg ervoor dat u niet per ongelu aan het instelwiel <5> draait en de belichtingscompensatie wijzigt. Het is het veiligste om het menu [6 5 vergrendelen] in te stellen op [Inschaelen]. Dru voordat u aan het instelwiel <5> draait op de nop <R> (0). Draai vervolgens aan het instelwiel <5>. Indien het ingestelde aantal hoger ligt dan ongeveer 3 stops, wordt bij het uiteinde van de indicator voor het belichtingsniveau <I> of <J> weergegeven.

121 h Reesopnamen met automatische belichting (AEB)N Als de sluitertijd of het diafragma automatisch wordt gewijzigd, wordt het belichtingsniveau voor drie opeenvolgende opnamen gewijzigd tot ongeveer 3 stops met tussenstappen van 1/3 stop. Dit heet AEB. * AEB staat voor Auto Exposure Braceting (reesopnamen met automatische belichting). Aantal reesopnamen met automatische belichting AEB annuleren Selecteer [Bel.corr./AEB]. Selecteer op het tabblad [2] de optie [Bel.corr./AEB] en dru vervolgens op <0>. Stel een waarde voor AEB in. Draai aan het instelwiel <6> om het aantal reesopnamen met automatische belichting (AEB) in te stellen. Dru op de toets <U> om de waarde voor de belichtingscompensatie in te stellen. Wanneer AEB wordt gecombineerd met belichtingscompensatie, wordt AEB toegepast met de belichtingscompensatie als basis. Dru op <0> om de instelling vast te leggen. Wanneer u het menu afsluit, worden <h> en het AEB-niveau weergegeven op het LCD-paneel. Maa de opname. Stel scherp en dru de ontspannop helemaal in. De drie opnamen van de rees worden in deze volgorde gemaat: standaardbelichting, ortere belichting en langere belichting. Volg stap 1 en 2 als u de AEB-waarde niet wilt weergeven. AEB wordt automatisch geannuleerd wanneer de aan-uitschaelaar is ingesteld op <2> of wanneer de flitser gereed is. Als de transportmodus staat ingesteld op <u>, moet u de ontspannop driemaal indruen. Wanneer <o> of <i> is ingesteld en u de ontspannop volledig ingedrut houdt, worden er drie opnamen na elaar gemaat. Daarna stopt de camera met het maen van opnamen. Wanneer <Q> of <> is ingesteld, worden de drie reesopnamen na elaar gemaat na een vertraging van 10 of 2 seconden. Flits- noch bulb-belichting an worden gebruit met AEB. 121

122 A AE-vergrendelingN Gebrui AE-vergrendeling wanneer het gebied waarop u wilt scherpstellen afwijt van het lichtmetingsgebied, of wanneer u meerdere foto's wilt nemen met dezelfde belichtingsinstelling. Dru op de nop <A> om de belichting te vergrendelen, maa een nieuwe compositie en maa de opname. Dit heet AE-vergrendeling. AE-vergrendeling is geschit voor onderwerpen met tegenlicht. 1 2 Stel scherp op het onderwerp. Dru de ontspannop half in. De belichtingsinstelling wordt weergegeven. Dru op de nop <A>. (0) Het pictogram <A> licht op in de zoeer om aan te geven dat de belichtingsinstelling is vergrendeld (AE-vergrendeling). Iedere eer dat u op de nop <A> drut, wordt de huidige instelling voor automatische belichting vergrendeld AE-vergrendelingseffecten Meetmethode (pag. 119) Bepaal de compositie opnieuw en maa de opname. Als u de AE-vergrendeling wilt behouden terwijl u nog meer opnamen maat, houdt u de nop <A> ingedrut en drut u op de ontspannop om nog een opname te maen. AF-puntselectiemethode (pag. 78) Automatische selectie Handmatige selectie AE-vergrendeling wordt toegepast bij AE-vergrendeling wordt toegepast q* het AF-punt waarop is scherpgesteld. bij het geselecteerde AF-punt. wre AE-vergrendeling wordt toegepast bij het middelste AF-punt. * Als de focusinstellingsnop op het objectief is ingesteld op <MF>, wordt AEvergrendeling toegepast bij het middelste AF-punt.

123 F: Bulb-belichting Als bulb is ingesteld, blijft de sluiter open zolang u de ontspannop volledig ingedrut houdt. Zodra u de ontspannop loslaat, gaat de sluiter dicht. Dit heet bulb-belichting. Gebrui de instelling voor bulb-belichting voor nachtopnamen, opnamen van vuurwer, de sterrenhemel en andere opnamen waarvoor een lange belichting is vereist. Verstreen belichtingstijd Stel het programmaeuzewiel in op <F>. Stel het gewenste diafragma in. Terwijl u naar het LCD-paneel ijt, draait u aan het instelwiel <6> of <5>. Maa de opname. Zolang u de ontspannop ingedrut houdt, blijft de belichting van racht. De verstreen belichtingstijd wordt weergegeven op het LCD-paneel. Aangezien bulb-opnamen meer ruis produceren dan normaal, an de opname er een beetje orrelig uitzien. Wanneer [8C.Fn II -1: Ruisreductie lange sluitertijd] is ingesteld op [1: Automatisch] of [2: Aan], an ruis die wordt gegenereerd door de bulb-belichting worden verminderd (pag. 254). Als ISO auto is ingesteld, wordt de ISO-snelheid vergrendeld op ISO 400 (pag. 89). Voor bulb-belichting wordt het gebrui van een statief en een afstandsbediening (pag. 124) aanbevolen. U unt oo een afstandsbediening (afzonderlij verrijgbaar, pag. 126) gebruien voor bulb-belichting. Wanneer u op de overdrachtsnop van de afstandsbediening drut, wordt de bulb-belichting onmiddellij of na 2 seconden gestart. Dru nogmaals op de nop om de bulb-belichting te stoppen. 123

124 F: Bulb-belichting De oculairdop gebruien Als u een opname maat zonder door de zoeer te ijen, an er licht door het oculair vallen, wat een nadelige invloed heeft op de belichting. Om dit te vooromen, gebruit u de oculairdop (pag. 23) die aan de draagriem van de camera is bevestigd. U hoeft de oculairdop niet te bevestigen voor Live view-opnamen en filmopnamen. 1 Verwijder de oogschelp. Duw de onderant van de oogschelp omhoog om deze te verwijderen. 2 Bevestig de oculairdop. Schuif de oculairdop omlaag in de oculairgleuf om deze te bevestigen. F De afstandsbediening gebruien Afstandsbediening RS-60E3 (afzonderlij verrijgbaar) wordt met een snoer van circa 60 cm geleverd. Wanneer de afstandsbediening RS-60E3 op de hiervoor bestemde aansluiting op de camera is aangesloten, an de afstandsbediening worden gebruit om de ontspannop half en helemaal in te druen. 124

125 Spiegel oplappenn Hoewel het gebrui van de zelfontspanner of afstandsbediening bewegingsonscherpte an vooromen, an het bij gebrui van een superteleobjectief of het maen van close-ups (macrofotografie) oo helpen om de spiegel op te lappen en zo te vooromen dat de camera trilt vanwege de oplappende spiegel. Wanneer [8C.Fn III -5: Spiegel oplappen] is ingesteld op [1: Activeren], unnen opnamen worden gemaat met opgelapte spiegel (pag. 257). 1 Stel scherp op het onderwerp en dru vervolgens de ontspannop helemaal in. De spiegel wordt opgelapt. 2 Dru de ontspannop nogmaals helemaal in. De opname wordt gemaat en de spiegel wordt weer naar beneden gelapt. Bij zeer fel licht, bijvoorbeeld op het strand of tijdens het siën op een zonnige dag, unt u de opname het beste direct na het oplappen van de spiegel maen. Richt de camera niet direct op de zon. De warmte van de zon an de sluitergordijnen verschroeien en beschadigen. Als u de zelfontspanner en de spiegeloplapfunctie gebruit in combinatie met bulbbelichting, moet u de ontspannop volledig ingedrut blijven houden (gedurende de vertragingstijd van de zelfontspanner en de bulb-belichtingstijd). Als u de ontspannop loslaat tijdens het aftellen van de zelfontspanner, lint er een geluid dat aangeeft dat de ontspannop is losgelaten, maar wordt er geen opname gemaat. Als [1: Activeren] is ingesteld, wordt het maen van enele opnamen geactiveerd, zelfs als de transportmodus is ingesteld op continu. Wanneer de zelfontspanner is ingesteld op <Q> of <>, wordt de opname gemaat na respectievelij 10 of 2 seconden. Als er 30 seconden verstrijen nadat de spiegel is opgelapt, lapt deze weer automatisch omlaag. Als u de ontspannop nogmaals helemaal indrut, wordt de spiegel opnieuw opgelapt. Voor het oplappen van de spiegel wordt het gebrui van de afstandsbediening RS-60E3 (afzonderlij verrijgbaar) aanbevolen (pag. 124). U unt de spiegel oo oplappen en opnamen maen met een afstandsbediening (afzonderlij verrijgbaar, pag. 126). Het is raadzaam om de afstandsbediening in te stellen op een vertraging van 2 seconden. 125

126 R Opnamen maen met de afstandsbediening Met de afstandsbediening RC-6 (afzonderlij verrijgbaar) unt u opnamen maen tot op een afstand van circa 5 meter van de camera. U unt de opname direct maen of na een vertraging van twee seconden. U unt oo de afstandsbediening RC-1 of RC-5 gebruien Stel scherp op het onderwerp. Stel de focusinstellingsnop op het objectief in op <MF>. U unt oo opnamen maen met <f>. Dru op de nop <R>. (9) Selecteer de zelfontspanner. Kij naar het LCD-paneel en draai aan het instelwiel <6> om <Q> of <> te selecteren. Sensor afstandsbediening 5 Dru op de verzendnop van de afstandsbediening. Richt de afstandsbediening op de sensor voor de afstandsbediening op de camera en dru op de verzendnop. Het lampje van de zelfontspanner begint te branden en de opname wordt gemaat. 126 Bepaalde typen fluorescerend licht unnen ervoor zorgen dat de camera niet meer goed functioneert. Houd de camera uit de buurt van fluorescerende lichtbronnen wanneer u de camera op afstand draadloos bedient.

127 Q De digitale horizon weergeven Om u te helpen bij het rechthouden van de camera, an op het LCD-scherm, in de zoeer en op het LCD-paneel de digitale horizon worden weergegeven. Alleen de horizontale as wordt weergegeven. (Geen verticale as.) De digitale horizon op het LCD-scherm weergeven Dru op de nop <B>. 1 Telens als u op de nop <B> drut, wordt de schermweergave vernieuwd. Geef de digitale horizon weer. Als de digitale horizon niet wordt weergegeven, stelt u de menuoptie [7 Weergaveopties INFO.-nop] in op weergave van de digitale horizon (pag. 266). Horizontale as 2 Controleer de anteling van de camera. De horizontale anteling wordt weergegeven in stappen van 1. Wanneer de rode lijn groen wordt, wilt dit zeggen dat de anteling is gecorrigeerd. Zelfs wanneer de anteling wordt gecorrigeerd, is er een foutmarge van ongeveer 1. Indien de camera aanzienlij is geanteld, wordt de foutmarge van de digitale horizon groter. De digitale horizon an oo worden weergeven tijdens Live view-opnamen en filmopnamen (pag. 154, 176). 127

128 Q De digitale horizon weergeven De digitale horizon weergeven in de zoeer De weergegeven digitale horizon in de zoeer en op het LCD-paneel maat gebrui van de belichtingsniveauschaal. De digitale horizon wordt alleen weergegeven wanneer opnamen in horizontale richting worden gemaat. De digitale horizon wordt niet in verticale richting weergegeven. Selecteer Persoonlije vooreuze IV. 1 Selecteer het menu [8C.Fn IV: Bediening/overig] en dru vervolgens op <0>. Selecteer C.Fn IV -2 [Wijs SETnop toe]. 2 Dru op de toets <U> om [2] [Wijs SET-nop toe] te selecteren. Dru vervolgens op <0>. 4 -anteling rechts anteling lins 3 4 Selecteer [5]: [sq in zoeer]. Dru op de toets <U> om [5]: [sq in zoeer] te selecteren. Dru vervolgens op <0>. Dru twee eer op de nop <M> om het menu af te sluiten. Geef de digitale horizon weer. Dru op <0>. In de zoeer en op het LCD-paneel maat de digitale horizon gebrui van de belichtingsschaal om de horizontale anteling tot ongeveer 9 weer te geven in stappen van 1. Door de ontspannop half in te druen, wordt in plaats van de belichtingsniveauschaal het belichtingsniveau weergegeven. Zelfs wanneer de anteling wordt gecorrigeerd, is een foutmarge van ongeveer 1 nog steeds mogelij. Als u de camera naar boven of beneden richt, wordt de digitale horizon niet goed weergegeven.

129 6 Opnamen maen met de flitser Met de ingebouwde flitser unt u opnamen maen met behulp van automatisch flitsen, handmatig flitsen en draadloos flitsen. In de creatieve modi drut u simpelweg op de nop <D> om de ingebouwde flitser omhoog te lappen. Als u de flitser wilt inlappen, duwt u de flitser met uw vingers naar beneden. In de basismodi (behalve <7> <3> <5>) omt de ingebouwde flitser bij weinig licht of tegenlicht omhoog om automatisch te flitsen. In de modus <C> unt u iezen om de flitser automatisch te laten flitsen en de flitser in- of uitschaelen (pag. 61). De flitser an niet worden gebruit in combinatie met filmopnamen. 129

130 D De ingebouwde flitser gebruien In de basismodi en creatieve modi worden de sluitertijd en het diafragma voor flitsfotografie ingesteld zoals hieronder is aangegeven. In alle opnamemodi wordt standaard automatische E-TTL IIflitsbediening (automatische belichting met flitser) gebruit. Opnamemodus 1 C 24 Sluitertijd Automatisch ingesteld tussen 1/250-1/60 sec. 6 Automatisch ingesteld tussen 1/250-2 sec. d s f a F Automatisch ingesteld tussen 1/250-1/60 sec. Handmatig ingesteld tussen 1/ sec. Automatisch ingesteld Handmatig ingesteld tussen 1/ sec. Zolang u de ontspannop ingedrut houdt, blijft de belichting van racht. Diafragma Automatisch ingesteld Automatisch ingesteld Automatisch ingesteld Automatisch ingesteld Handmatig ingesteld Handmatig ingesteld Handmatig ingesteld 130 Wanneer [8C.Fn I -7: Flitssynchronisatiesnelheid in AV-modus] (pag. 253) is ingesteld, unnen de volgende opties voor automatische instelling van de flitser worden geselecteerd: Van toepassing in de opnamemodus <f>. 0: Automatisch* 1: 1/250-1/60 sec. auto 2: 1/250 sec. (vast) * De synchronisatiesnelheid wordt normaliter automatisch ingesteld tussen 1/250 en 30 sec. afhanelij van de helderheid van de omgeving. Bij weinig licht wordt het hoofdonderwerp belicht met de automatische flitser. De achtergrond wordt belicht met de automatisch ingestelde langere sluitertijd. De standaardbelichting wordt verregen voor zowel voor het onderwerp als de achtergrond (automatische lange flitssynchronisatietijd). Bij lange sluitertijden wordt het gebrui van een statief aanbevolen.

131 D De ingebouwde flitser gebruien Effectief berei van ingebouwde flitser [Geschat aantal meters] Diafragma ISO-snelheid H: f/3.5 3,5 5,5 7, f/4 3 4,5 6, f/5.6 2,5 3,5 4,5 6,5 9, Voor onderwerpen die dichtbij zijn, dient het onderwerp minstens 1 meter te zijn verwijderd wanneer u flitst. Verwijder de lensap van het objectief en bewaar een afstand van minstens 1 meter van het onderwerp. Als een lensap op het objectief is bevestigd of als u te dicht bij het onderwerp staat, an de onderzijde van de opname er doner uitzien doordat de flitser wordt belemmerd. Wanneer u gebruimaat van een teleobjectief of een snel objectief en de ingebouwde flitser is nog steeds deels belemmerd, unt u een Speedlite uit de EX-serie gebruien (afzonderlij verrijgbaar). 3 Rode-ogenreductie gebruien Rode ogen unnen worden geminimaliseerd door een rode-ogenreductielampje te gebruien voordat u een opname met de flitser maat. Rode-ogenreductie an in iedere opnamemodus worden ingesteld behalve in <7> <3> <5> en <>. Selecteer op het tabblad [1] de optie [R.ogen Aan/Uit] en dru op <0>. Selecteer [Inschaelen] en dru vervolgens op <0>. Als u de ontspannop half indrut wanneer u opnamen maat met de flitser, gaat het rode-ogenreductielampje branden. Wanneer u vervolgens de ontspannop helemaal indrut, wordt de opname gemaat. Rode-ogenreductie is het effectiefst als het onderwerp naar het rode-ogenreductielampje ijt in een goed verlichte ruimte of wanneer u dicht bij het onderwerp staat. Wanneer u de ontspannop half indrut, wordt de zoeerweergave onderaan geleidelij uitgeschaeld. Voor het beste resultaat maat u de opname nadat deze weergave is uitgeschaeld. De effectiviteit van de rode-ogenreductie is afhanelij van het onderwerp. 131

132 D De ingebouwde flitser gebruien y FlitsbelichtingscompensatieN Stel de flitsbelichtingscompensatie in wanneer de belichting van het onderwerp anders uitvalt dan gewenst. U unt de flitsbelichtingscompensatie instellen op maximaal ongeveer stops met tussenstappen van 1/3 stop Geef het scherm Snel instellen weer. Dru op de nop <Q> (pag. 44). Het scherm Snel instellen wordt weergegeven (7). Selecteer [y]. Dru op de toetsen <V> en <U> om [y*] te selecteren en dru vervolgens op <0>. Het scherm voor de flitsbelichtingscompensatie wordt weergegeven. Stel de waarde voor de flitsbelichtingscompensatie in. Draai het instelwiel <5> naar rechts om de flitsbelichting lichter te maen. (langere belichting) Of draai het instelwiel <5> naar lins om de flitsbelichting donerder te maen. (ortere belichting) Als u de ontspannop half indrut, wordt het pictogram <y> in de zoeer en op het LCD-paneel weergegeven. Nadat u een opname hebt gemaat, voert u stap 1 t/m 3 uit om de waarde voor de flitsbelichtingscompensatie terug te zetten op nul. 132

133 D De ingebouwde flitser gebruien Als [2 Auto Lighting Optimizer/2 Auto optimalisatie helderheid] (pag. 101) niet is ingesteld op [Deactiveren], an de opname nog steeds licht zijn, zelfs wanneer er een ortere flitsbelichting is ingesteld. Wanneer u flitsbelichtingscompensatie op zowel de camera als de Speedlite uit de EX-serie instelt, rijgt de flitsbelichtingscompensatie van de Speedlite voorrang op die van de camera. Wanneer u flitsbelichtingscompensatie hebt ingesteld op een Speedlite uit een EX-serie, zal flitsbelichtingscompensatie die op de camera ingesteld, niet weren. De waarde voor de belichtingscompensatie blijft van toepassing, zelfs nadat u de aan-uitschaelaar op <2> hebt gezet. Als u [8C.Fn IV -2: Wijs SET-nop toe] hebt ingesteld op [4: sflitsbelichtingscompensatie], hoeft u alleen op <0> te druen om het instellingenscherm voor flitsbelichtingscompensatie weer te geven. De camera an oo worden gebruit om de flitsbelichtingscompensatie van de Speedlite uit een EX-serie net zo in te stellen als op de Speedlite. 133

134 D De ingebouwde flitser gebruien A FE-vergrendelingN Met FE-vergrendeling (Flash Exposure, flitsbelichting) verrijgt en vergrendelt u de standaardflitsbelichtingsmeting voor el onderdeel van een onderwerp Dru op de nop <D> om de ingebouwde flitser tevoorschijn te laten omen. Dru de ontspannop half in en ij in de zoeer of het pictogram <D> brandt. Stel scherp op het onderwerp. Dru op de nop <A>. (8) Richt het midden van de zoeer op het onderwerp waarvoor de flitsbelichting moet worden vergrendeld en dru vervolgens op de nop <A>. De flitser flitst ort voor, waarna het benodigde flitsvermogen wordt bereend en opgeslagen in het geheugen. In de zoeer wordt 'FEL' ort weergegeven en licht <d> op. Ele eer dat u op de nop <A> drut, wordt er voorgeflitst waarna het benodigde flitsvermogen wordt bereend en opgeslagen in het geheugen. Maa de opname. Bepaal de compositie en dru de ontspannop helemaal in. De flitser gaat af wanneer de foto wordt gemaat. 134 Als het onderwerp zich te ver weg en buiten het effectieve berei van de flitser bevindt, gaat het pictogram <D> nipperen. Ga dichter bij het onderwerp staan en herhaal de stappen 2 t/m 4.

135 3 De flitser instellenn De instellingen voor de ingebouwde flitser en de externe Speedlite unnen via het menu van de camera worden ingesteld. U unt die menuopties voor de externe Speedlite alleen gebruien als de op de camera bevestigde Speedlite uit de EX-serie compatibel is met de desbetreffende functies. De instellingsprocedure is hetzelfde als voor het instellen van een menufunctie van de camera. Selecteer [Flitsbesturing]. Selecteer op het tabblad [1] de optie [Flitsbesturing] en dru vervolgens op <0>. Het scherm voor flitsbesturing wordt weergegeven. [Flitsen] Stel deze optie normaliter in op [Inschaelen]. Als [Uitschaelen] is ingesteld, flitst zowel de ingebouwde flitser als de externe Speedlite niet. Dit is nuttig wanneer u alleen het AFhulplicht van de flitser wilt gebruien. [Func.inst. interne flitser] en [Func.inst. externe flitser] Met de menu's [Func.inst. interne flitser] en [Func.inst. externe flitser] unt u de functies die op de volgende pagina worden vermeld, instellen. De functies die bij [Func.inst. externe flitser] worden weergegeven, verschillen per Speedlite-model. Selecteer [Func.inst. interne flitser] of [Func.inst. externe flitser]. De functies van de flitser worden weergegeven. De functies die niet grijs worden weergegeven, unnen worden geselecteerd en ingesteld. 135

136 3 De flitser instellenn Instelbare functies voor [Func.inst. interne flitser] en [Func.inst. externe flitser] Functie [Func.inst. interne flitser] [Func.inst. externe flitser] Pagina Flitsmodus 136 Sluiter sync. 137 FEB* Flitsbelichtingscompensatie 132 E-TTL IIflitslichtmeting 137 In-/uitzoomen* Draadloze flitser 139 * Raadpleeg de instructiehandleiding van de Speedlite voor informatie over [FEB] (reesopnamen met flitsbelichting) en [In-/uitzoomen]. Flitsmodus U unt de flitsmodus selecteren die geschit is voor het maen van opnamen met de flitser. [E-TTL II] is de standaardmodus voor het maen van opnamen met de automatische flitser met Speedlites uit de EX-serie. [Manual flash] is voor geavanceerde gebruiers die de [Flits output] (1/1 tot 1/128) zelf willen unnen instellen. Raadpleeg de instructiehandleiding van de Speedlite voor meer informatie over andere flitsmodi. 136

137 3 De flitser instellenn Sluiter sync. Stel deze optie normaliter in op [1e-gordijn] zodat er direct na de belichting wordt geflitst. Als [2e-gordijn] wordt ingesteld, wordt er vla voor het einde van de belichting geflitst. Wanneer dit wordt gecombineerd met een lange synchronisatietijd, unt u een lichtspoor maen. Den hierbij bijvoorbeeld aan de oplampen van een auto 's avonds. Met de 2egordijnsynchronisatie wordt er twee eer geflitst: één eer wanneer u de ontspannop helemaal indrut en opnieuw vla voor het einde van de belichting. Met ortere sluitertijden dan 1/30 seconde wert de 1e-gordijnsynchronisatie echter automatisch. Als er een externe Speedlite is bevestigd, unt u oo [Hi-speed] (e) instellen. Raadpleeg de instructiehandleiding van de Speedlite voor meer informatie. Flitsbelichtingscompensatie Zie 'y Flitsbelichtingscompensatie' op pagina 132. E-TTL II-flitslichtmeting Voor normale flitsbelichtingen stelt u deze optie in op [Evaluatief]. Als [Gemiddeld] is ingesteld, wordt het gemiddelde van de gehele gemeten scène bereend voor de flitsbelichting, net als met een externe functie voor flitslichtmeting. Flitsbelichtingscompensatie an afhanelij van de scène noodzaelij zijn en is daarom bedoeld voor geavanceerde gebruiers. Draadloze flitser Zie 'Draadloze flitser gebruien' op pagina 139. Wis flitser instellingen Dru wanneer het scherm [Func.inst. interne flitser] of [Func.inst. externe flitser] wordt weergegeven op de nop <B> om het scherm weer te geven en de flitsinstellingen te wissen. Wanneer u[ok] selecteert, worden de instellingen voor de flitser gewist. 137

138 3 De flitser instellenn De persoonlije vooreuze voor de externe Speedlite instellen 1 2 Geef de persoonlije vooreuze weer. Wanneer de camera laar is om opnamen met een externe Speedlite te maen, selecteert u [C.Fn-inst. externe flitser]. Dru vervolgens op <0>. Stel de persoonlije vooreuze in. Dru op de toets <U> om het functienummer te selecteren. Stel vervolgens de functie in. De procedure is hetzelfde als voor het instellen van de persoonlije vooreuze van de camera (pag. 250). Als u alle persoonlije vooreuzeinstellingen wilt wissen, selecteert u bij stap 1 [Wis C.Fn's externe flitser]. 138

139 Draadloze flitser gebruienn De ingebouwde flitser op de camera an functioneren als een mastereenheid met Canon Speedlites die een draadloze slavefunctie bevatten en de Speedlite zo draadloos an laten flitsen. Lees meer over draadloze flitsfotografie in de instructiehandleiding van de Speedlite. Instellen en plaatsen van slave Raadpleeg de instructiehandleiding van uw Speedlite (slave) en stel de slave als volgt in. De andere instellingen van de slave dan de onderstaande instellingen worden allemaal via de camera ingesteld. Overige typen slaves unnen worden gebruit en samen worden bediend. (1) Stel de Speedlite in als slave. (2) Stel het transmissieanaal van de Speedlite in op hetzelfde anaal als dat op de camera. (3) Indien u de flitsverhouding wilt instellen (pag. 144), dient u de id van de slave in te stellen. (4) Stel de camera en de slave(s) binnen het onderstaande berei van elaar op. (5) Zorg ervoor dat de draadloze sensor van de slave in de richting van de camera wijst. Voorbeeld van draadloze flitsopstelling Binnen Buiten Circa 10 m Circa o 80 Circa 7 m Circa 5 m Circa 7 m De automatische uitschaelfunctie van de slave annuleren Als u de automatische uitschaelfunctie van de slave wilt annuleren, drut u op de nop <A> op de camera. Als u handmatige flits gebruit, drut u op de testflitsnop (PILOT) van de slave om de automatische uitschaelfunctie te annuleren. 139

140 Draadloze flitser gebruienn Volautomatisch opnamen maen met één externe Speedlite 1 2 Dit zijn de basisinstellingen voor volautomatisch draadloos flitsen met één Speedlite. Stap 1 t/m 3 en stap 6 en 7 zijn van toepassing op alle opnamen met draadloze flitser. Deze stappen worden daarom overgeslagen in de overige draadloze flitsinstellingen die op de pagina's hierna worden beschreven. Op de menuschermen verwijzen de pictogrammen <0> en <1> naar de externe Speedlite en de pictogrammen <3> en <2> naar de ingebouwde flitser. Dru op de nop <I> om de ingebouwde flitser tevoorschijn te laten omen. Zorg dat de ingebouwde flitser tevoorschijn omt voor draadloos flitsen. Selecteer [Flitsbesturing]. Selecteer op het tabblad [1] de optie [Flitsbesturing] en dru vervolgens op <0> Selecteer [Func.inst. interne flitser]. Selecteer [Func.inst. interne flitser] en dru vervolgens op <0>. Selecteer [Flitsmodus]. Selecteer bij [Flitsmodus] [E-TTL II] en dru vervolgens op <0>.

141 Draadloze flitser gebruienn 5 6 Selecteer [Draadloze func.]. Selecteer bij [Draadloze func.] [0] en dru vervolgens op <0>. Bij [Draadloze func.] wordt onder andere [Kanaal] weergegeven. Stel [Kanaal] in. Stel het anaal (1-4) in op hetzelfde als dat van de slave. 7 8 Selecteer [Flitsgroep]. Selecteer bij [Flitsgroep] de optie [Alle 1] en dru vervolgens op <0>. Maa de opname. U unt de camera instellen en de opname maen op dezelfde manier zoals u dat bij normale flitsopnamen zou doen. Als u draadloos flitsen wilt uitschaelen, stelt u [Draadloze func.] in op [Uitschaelen]. Het wordt aanbevolen om [E-TTL II meting] in te stellen op [Evaluatief]. Zelfs als u de ingebouwde flitser uitschaelt, zal deze toch flitsen om de slave te bedienen. Afhanelij van de opnameomstandigheden is de flits voor het bedienen van de slave mogelij zichtbaar op de foto. De slave an geen testflits activeren. 141

142 Draadloze flitser gebruienn Volautomatisch opnamen maen met één externe Speedlite en ingebouwde flitser Dit is een overzicht van volautomatisch fotograferen met een draadloze flitser met één externe Speedlite en de ingebouwde flitser. U unt de flitsverhouding tussen de externe Speedlite en de ingebouwde flitser wijzigen om de manier waarop schaduwen op het onderwerp vallen aan te passen Selecteer [Draadloze func.]. Volg stap 5 op pagina 141 om [0:3] te selecteren voor [Draadloze func.] en dru vervolgens op <0>. Stel de gewenste flitsverhouding in en maa de opname. Selecteer [1:2] en stel de flitsverhouding in binnen het berei 8:1 t/m 1:1. Het instellen van een flitsverhouding rechts van 1:1 (tot 1:8) is niet mogelij. Als de output van de ingebouwde flitser onvoldoende is, unt u een hogere ISO-snelheid instellen (pag. 88). De flitsverhouding 8:1 t/m 1:1 is gelij aan 3:1 t/m 1:1 stops (tussenstappen van 1/2 stop).

143 Draadloze flitser gebruienn Volautomatisch opnamen maen met meerdere externe Speedlites Het is mogelij om meerdere Speedlite-slaves als één flitseenheid te behandelen of te verdelen over slavegroepen waarvoor een flitsverhouding an worden ingesteld. De basisinstellingen worden hieronder weergegeven. Door de instelling voor [Flitsgroep] te veranderen, unt u opnamen maen met verschillende draadloze flitsinstellingen en meerdere Speedlites. Basisinstellingen: Flitsmodus : E-TTL II E-TTL II meting: Evaluatief Draadloze func.: 0 Kanaal : (hetzelfde als slaves) [Alle1] Meerdere slave-speedlites gebruien als één flitseenheid Dit is handig wanneer u een grote flitsoutput nodig hebt. Alle slave- Speedlites hebben bij het flitsen dezelfde output om zo een standaardbelichting te verrijgen. Alle slaves flitsen als één groep, ongeacht wat de slave-id is (A, B of C). Stel [Flitsgroep] in op [Alle1] en maa de opname. 143

144 Draadloze flitser gebruienn [1 (A:B)] Meerdere slaves in meerdere groepen A B Verdeel de slaves in groep A en groep B en wijzig de flitsverhouding om het gewenste belichtingseffect te verrijgen. Raadpleeg de instructiehandleiding van uw Speedlite voor het instellen van één slave-id op A (groep A) en de andere slave-id van een slave op B (groep B) en plaats ze zoals in de afbeelding wordt weergegeven. 1 Stel [Flitsgroep] in op [1 (A:B)]. 2 Stel de gewenste flitsverhouding in en maa de opname. Selecteer [A:B flitsverh.] en stel de flitsverhouding in. Als [Flitsgroep] is ingesteld op [1 (A:B)], flitst groep C niet. 144 De flitsverhouding 8:1 t/m 1:1 t/m 1:8 is gelij aan 3:1 t/m 1:1 t/m 1:3 stops (tussenstappen van 1/2 stop).

145 Draadloze flitser gebruienn Volautomatisch fotograferen met de ingebouwde flitser en meerdere externe Speedlites De ingebouwde flitser an oo worden toegevoegd aan het draadloze flitssysteem zoals beschreven op pagina De basisinstellingen worden hieronder weergegeven. Door de instelling voor [Flitsgroep] te veranderen, unt u fotograferen met verschillende draadloze flitsinstellingen van meerdere Speedlites, aangevuld door de ingebouwde flitser. 1 Basisinstellingen: Flitsmodus : E-TTL II E-TTL II meting: Evaluatief Draadloze func.:[0+3] Kanaal : (hetzelfde als slaves) 2 Selecteer [Flitsgroep]. Selecteer de flitsgroep en stel de flitsverhouding, de flitsbelichtingscompensatie en andere noodzaelije instellingen in vóórdat u opnamen maat. A B [Alle1 en 2] [1 (A:B) 2] 145

146 Draadloze flitser gebruienn Creatief draadloos flitsen Flitsbelichtingscompensatie Als [Flitsmodus] is ingesteld op [E-TTL II], an de flitsbelichtingscompensatie worden ingesteld. Wele instellingen voor de flitsbelichtingscompensatie (zie hieronder) unnen worden ingesteld, is afhanelij van de instellingen voor [Draadloze func.] en [Flitsgroep]. [Flitsbel. comp] De flitsbelichtingscompensatie wordt toegepast op de ingebouwde flitser en alle externe Speedlites. [2 bel.comp.] De flitsbelichtingscompensatie wordt toegepast op de ingebouwde flitser. [1 bel.comp.] De flitsbelichtingscompensatie wordt toegepast op alle externe Speedlites. [A,B-bel.comp.] De flitsbelichtingscompensatie wordt toegepast op groep A en B. FE-vergrendeling Als [Flitsmodus] is ingesteld op [E-TTL II], unt u op de nop <A> druen om de FE-vergrendeling in te stellen. 146

147 Draadloze flitser gebruienn De flitsoutput handmatig instellen voor draadloos flitsen Als [Flitsmodus] is ingesteld op [Manual flash], an de flitsoutput handmatig worden ingesteld. Wele flitsoutputinstellingen ([1 flitsoutput], [Fl.verm. gr. A] enzovoort) unnen worden ingesteld, is afhanelij van de instelling voor [Draadloze func.] (zie hieronder). [Draadloze func.: 0] [Flitsgroep: Alle1]: De flitsoutput van de handmatige flits wordt op alle externe Speedlites toegepast. [Flitsgroep: 1 (A:B)]: U unt de flitsoutput afzonderlij instellen voor slavegroepen A en B. [Draadloze func.: 0+3] [Flitsgroep: Alle1 en 2]: De flitsoutput an afzonderlij voor de externe Speedlite(s) en ingebouwde flitser worden ingesteld. [Flitsgroep: 1 (A:B) 2]: U unt de flitsoutput afzonderlij instellen voor slavegroepen A en B. U unt oo de flitsoutput voor de ingebouwde flitser instellen. 147

148 Externe Speedlites EOS-Speedlites uit de EX-serie Deze Speedlites functioneren als een ingebouwde flitser, zodat ze gemaelij unnen worden bediend. Wanneer een Speedlite uit de EX-serie (afzonderlij verrijgbaar) op de camera is bevestigd, wordt de automatische flitsbediening pratisch volledig door de camera geregeld. Dit is dus een hoogwaardige flitser die extern wordt bevestigd en de rol van de ingebouwde flitser overneemt. Raadpleeg de instructiehandleiding van de Speedlite uit de EXserie voor gedetailleerde instructies. Deze camera is een camera van het type A en daarom geschit voor alle functies van Speedlites uit de EX-serie. Speedlites voor op de cameraschoen Macro Lites Bij gebrui van een Speedlite uit de EX-serie die niet compatibel is met functieinstellingen voor de flitser (pag. 135), unnen alleen [1 bel.comp] en [E-TTL II meting] worden ingesteld voor [Func.inst. externe flitser]. (Bij bepaalde Speedlites uit de EX-serie an oo [Sluiter sync.] worden ingesteld.) Als de flitsmeetmethode via het persoonlije flitsvooreuzemenu van de Speedlite op de automatische TTL-flitsmodus wordt ingesteld, wert de flitser alleen op volledig vermogen. Canon Speedlites die niet tot de EX-serie behoren Wanneer Speedlites uit de EZ-, E-, EG-, ML- en TL-serie worden ingesteld op de automatische TTL- of A-TTL-flitsmodus, wert de flitser alleen op volledig vermogen. Stel de opnamemodus van de camera in op <a> (Handmatige belichting of <f> (AE met diafragmavooreur) en pas de diafragma-instelling aan voordat u de opname maat. Als u een Speedlite gebruit die over een modus voor handmatig flitsen beschit, maat u de opname in de modus voor handmatig flitsen. 148

149 Externe Speedlites Flitsers van een ander mer gebruien Synchronisatiesnelheid De synchronisatiesnelheid met compacte flitsers van andere meren is 1/250 seconde of langzamer. Aangezien de flitsduur bij grote studioflitsers langer is dan bij compacte flitsers, moet u de synchronisatietijd bij deze flitsers instellen op een tijd tussen 1/60 en 1/30 seconde. Test de flitssynchronisatie altijd voordat u opnamen maat. Live view-opnamen: waarschuwing Als u een flitser van een ander mer dan Canon gebruit wanneer u Live view-opnamen maat, stelt u [z Stille opname] in op [Uitschaelen] (pag. 159). De flitser wert niet als deze optie is ingesteld op [Modus 1] of [Modus 2]. De camera wert mogelij niet goed als deze wordt gebruit in combinatie met een flitser of flitsaccessoire van een ander mer. De camera is niet voorzien van een pc-aansluiting. Plaats geen hogespanningsflitser op de flitserschoen van de camera. Deze wert dan mogelij niet. 149

150 150

151 7 Opnamen maen met het LCDscherm (Live view-opnamen) U unt opnamen maen terwijl het beeld op het LCDscherm van de camera wordt weergegeven. Dit heet 'Live view-opnamen'. Live view-opnamen zijn geschit voor niet-bewegende onderwerpen. Wanneer u de camera in de hand houdt en opnamen maat terwijl u op het LCD-scherm ijt, an het bewegen van de camera onscherpe opnamen tot gevolg hebben. U wordt aangeraden een statief te gebruien. Op afstand Live view-opnamen maen Als u EOS Utility (meegeleverde software) op uw pc installeert, unt u de camera op de pc aansluiten en op afstand opnamen maen met behulp van het computerscherm. Raadpleeg de instructiehandleiding (pdf) op de cd-rom voor meer informatie. 151

152 A Opnamen maen met het LCD-scherm Geef het Live view-beeld weer. Dru op de nop <A>. Het beeld wordt op het LCD-scherm weergegeven. Het weergaveoppervla van de opname is circa 100%. Stel scherp op het onderwerp. Wanneer u de ontspannop half indrut, stelt de camera scherp met de huidige AF-modus (pag ). Maa de opname. Dru de ontspannop helemaal in. De foto wordt gemaat en de vastgelegde opname wordt op het LCD-scherm weergegeven. Nadat de ijtijd is verstreen, eert de camera automatisch terug naar de modus voor het maen van Live view-opnamen. Dru op de nop <A> om de modus voor het maen van Live view-opnamen te verlaten. De witte en rode waarschuwingspictogrammen < > en <E> voor interne temperatuur Als de interne temperatuur van de camera oploopt vanwege langdurig gebrui van Live view-opnamen of een hoge omgevingstemperatuur, verschijnt er een wit pictogram < >. Als u doorgaat met het maen van opnamen terwijl dit pictogram wordt weergegeven, an de beeldwaliteit van foto's verslechteren. Stop met het maen van Live view-opnamen en laat de camera enige tijd afoelen voordat u verder gaat met het maen van opnamen. Als het witte pictogram < > wordt weergegeven en de interne temperatuur van de camera nog verder oploopt, gaat er een rood pictogram <E> nipperen. Dit nipperende pictogram waarschuwt u ervoor dat de Live view-opname spoedig automatisch wordt beëindigd. U unt in dat geval geen opnamen meer maen totdat de interne temperatuur van de camera is gedaald. Schael de camera uit en laat deze enige tijd afoelen. Wanneer u gedurende lange tijd bij een hoge temperatuur Live viewopnamen maat, worden de pictogrammen < > en <E> sneller weergegeven. Schael de camera uit als u geen opnamen maat.

153 A Opnamen maen met het LCD-scherm Live view-opnamen inschaelen Stel het menu [z Live view-opname.] in op [Inschaelen]. Gebruisduur batterij bij Live view-opnamen [Geschat aantal opnamen] Temperatuur Opnameomstandigheden Geen flits 50% flits Bij 23 C Bij 0 C De bovenstaande cijfers zijn gebaseerd op een volledig opgeladen LP-E6- batterij en de testcriteria van de CIPA (Camera & Imaging Products Association). Bij een volledig opgeladen LP-E6-batterij is de totale duur voor het maen van Live view-opnamen mogelij als volgt: circa 2 uur en 20 minuten bij 23 C. Richt het objectief tijdens het maen van Live view-opnamen niet direct op de zon. De warmte van de zon an de interne onderdelen van de camera beschadigen. Zie pagina voor aandachtspunten bij het gebrui van Live view-opnamen. U unt oo scherpstellen door op de nop <p> te druen. Bij gebrui van de flitser linen er twee sluitergeluiden. Er wordt echter maar één opname gemaat. Wanneer de Live view-opname wordt weergegeven, unt u <x> opnamen weergeven. Als de camera lange tijd niet is gebruit, wordt deze automatisch uitgeschaeld wanneer [5 Uitschaelen] actief is (pag. 50). Als [5 Uitschaelen] is ingesteld op [Uit], wordt de Live view-functie na 30 minuten automatisch uitgeschaeld (de camera blijft ingeschaeld). U unt de meegeleverde AV-abel of een HDMI-abel (afzonderlij verrijgbaar) gebruien om de Live view-opname op een tv-scherm weer te geven (pag. 209 en 212). 153

154 A Opnamen maen met het LCD-scherm Het informatiedisplay Telens als u op de nop <B> drut, wordt het informatiedisplay vernieuwd. AF-modus d : Live-modus c : Live-modus met gezichtsherenning AF-punt (Quic-modus) f: Quic-modus Vergrotingsader Transportmodus Histogram 154 Sluitertijd Beeldstijl Diafragma Indicator belichtingsniveau/ AEB-berei Belichtingssimulatie Witbalans Auto Lighting Optimizer (Auto optimalisatie helderheid) Opnamewaliteit Flitsbelichtingscompensatie AE-vergrendeling Flitser gereed Eye-Fioverdrachtsstatus FEB AEB Batterijniveau Lichte tonen prioriteit ISO-snelheid Maximumaantal opnamen Het histogram an worden weergegeven wanneer [Bel.simulatie: Inschaelen] is ingesteld (pag. 158). U unt de digitale horizon weergeven door op de nop <B> te druen (pag. 266). Als de AF-modus is ingesteld op [u Live-modus] of als de camera met een HDMIabel op een tv is aangesloten, an de digitale horizon niet worden weergegeven. Als <g> wit wordt weergegeven, is de helderheid van het Live viewbeeld bijna gelij aan de helderheid van de daadwerelije opname. Wanneer <g> nippert, geeft dit aan dat de Live view-opname niet wordt weergegeven met de juiste helderheid vanwege te donere of te lichte lichtomstandigheden. De belichtingsinstelling is zichtbaar in het daadwerelij opgenomen beeld. Als de flitser wordt gebruit of bulb is ingesteld, worden het pictogram <g> en het histogram grijs weergegeven (ter referentie). Mogelij wordt het histogram bij weinig of juist heel fel licht niet goed weergegeven.

155 A Opnamen maen met het LCD-scherm Simulatie van de definitieve opname Bij de simulatie van de definitieve opname worden de effecten van de beeldstijl, witbalans enzovoort in de Live view-opname zichtbaar gemaat, zodat u weet hoe de werelije opname eruit gaat zien. Tijdens het maen van foto's worden automatisch de hieronder vermelde instellingen in de Live view-opname weergegeven. Simulatie van afgeronde foto's Beeldstijl * Alle instellingen zoals scherpte, contrast, leurverzadiging en leurtoon worden weergegeven. Witbalans Witbalanscorrectie Opname via sfeerselectie Opname via licht of scènetype Belichting (waarbij de belichtingssimulatie is ingesteld op [Inschaelen]) Scherptediepte (waarbij de nop voor scherptedieptecontrole is ingedrut) Auto Lighting Optimizer (Auto optimalisatie helderheid) Correctie helderheid randen Lichte tonen prioriteit Aspect ratio (bevestiging van opnamegebied) 155

156 Instellingen voor de opnamefunctie Instellingen voor f / R / i Tijdens het maen van Live view-opnamen unt u op de nop <f>, <R> of <i> druen om het desbetreffende instellingenscherm op het LCD-scherm weer te geven. Dru vervolgens op de toets <U> om de functie in te stellen. Q Snel instellen Wanneer op het LCD-scherm een opname wordt weergegeven, unt u op de nop <Q> druen om de instelbare functies weer te geven. In de basismodi unt u de AFmodus en de op pagina 67 vermelde instellingen wijzigen. In de creatieve modi unt u de AF-modus, transportmodus, witbalans, beeldstijl, Auto Lighting Optimizer (Auto optimalisatie helderheid), opnamewaliteit en flitsbelichtingscompensatie instellen. Dru op de nop <Q>. 1 De instelbare functies zijn blauw gemareerd. Als <f> is geselecteerd, worden oo de AF-punten weergegeven Selecteer een functie en stel deze in. Dru op de toets <V> om een functie te selecteren. De instelling van de geselecteerde functie wordt onderaan weergegeven. Draai aan het instelwiel <5> of <6> om de instelling te wijzigen. Als u op <0> drut, wordt het instellingenscherm van de desbetreffende functie weergegeven (behalve voor het AF-punt). De meetmethode wordt voor Live view-opnamen ingesteld op meervlasmeting. In de creatieve modi unt u de scherptediepte controleren door op de nop voor scherptedieptecontrole te druen. Tijdens continue opnamen wordt de belichting die is ingesteld voor de eerste opname oo toegepast op alle volgende opnamen. U unt oo een afstandsbediening (afzonderlij verrijgbaar, pag. 126) gebruien voor Live view-opnamen.

157 z Menufunctie-instellingen In dit gedeelte worden de instellingen besproen die specifie zijn voor Live view-opnamen. De menuopties op het tabblad [z] worden hieronder besproen. De instelbare functies in dit menuscherm worden alleen toegepast tijdens Live view-opnamen. Deze functies worden niet toegepast bij het maen van opnamen met de zoeer. Live view-opname. Stel Live view-opname. in op [Inschaelen] of [Uitschaelen]. AF-modus U unt [Live-modus] (pag. 160), [u Live-modus] (pag. 161) of [Quic-modus] (pag. 165) selecteren. Rasterweergave Met [Raster 1l] of [Raster 2m] unt u rasterlijnen weergeven. Aspect ration De beeldverhouding (aspect ratio) van de opname an worden ingesteld op [3:2], [4:3], [16:9] of [1:1]. De volgende beeldverhoudingen worden met lijnen in de Live View-opname weergegeven: [4:3] [16:9] [1:1]. De JPEG-opnamen worden samen met de ingestelde beeldverhouding opgeslagen. De RAW-opnamen worden altijd met beeldverhouding [3:2] opgeslagen. Aangezien de informatie over de beeldverhouding aan de RAW-opname wordt toegevoegd, wordt de opname gegenereerd volgens de desbetreffende beeldverhouding wanneer de RAWopname met de meegeleverde software verwert. In het geval van beeldverhoudingen [4:3], [16:9] en [1:1] verschijnen de lijnen voor beeldverhouding tijdens de opnameweergave, maar de lijnen worden niet daadwerelij op de opname geteend. 157

158 z Menufunctie-instellingen Kwaliteit a 61 b c Beeldverhouding en aantal pixels 3:2 4:3 16:9 1: x 3456 (18,0 megapixels) 3456 x 2304 (8,0 megapixels) 3888 x 2592 (10,1 megapixels) 2592 x 1728 (4,5 megapixels) 1920 x 1280 (2,5 megapixels) 720 x 480 ( pixels) 4608 x 3456 (16,0 megapixels) 3072 x 2304 (7,0 megapixels) 3456 x 2592 (9,0 megapixels) 2304 x 1728 (4,0 megapixels) 1696 x 1280* (2,2 megapixels) 640 x 480 ( pixels) 5184 x 2912* (15,1 megapixels) 3456 x 1944 (6,7 megapixels) 3888 x 2188* (8,5 megapixels) 2592 x 1456* (3,8 megapixels) 1920 x 1080 (2,1 megapixels) 720 x 400* ( pixels) 3456 x 3456 (11,9 megapixels) 2304 x 2304 (5,3 megapixels) 2592 x 2592 (6,7 megapixels) 1728 x 1728 (3,0 megapixels) 1280 x 1280 (1,6 megapixels) 480 x 480 ( pixels) Bel.simulatieN Belichtingssimulatie toont en simuleert hoe licht de daadwerelije opname (belichting) zal zijn. De instellingen [Inschaelen] en [Uitschaelen] worden hieronder besproen: Inschaelen (g) De helderheid van de weergegeven opname is bijna gelij aan de werelije helderheid (belichting) van de gemaate opname. Wanneer u belichtingscompensatie instelt, wordt de helderheid van de opname dienovereenomstig aangepast. Uitschaelen (E) De opname wordt weergegeven met de standaardhelderheid zodat de Live view-opname gemaelij te zien is. 158 Als er een sterretje voor de opnamewaliteit staat, omt het aantal pixels niet helemaal overeen met de ingestelde beeldverhouding. Het gebied dat wordt weergegeven voor beeldverhoudingen met een sterretje, is iets groter dan het opgenomen gebied. Controleer de vastgelegde opnamen op het LCD-scherm wanneer u de opnamen maat. Als u opnamen afdrut die zijn gemaat met de EOS 60D met een beeldverhouding van 1:1 waarbij u rechtstrees afdruen op een andere camera gebruit, wordt de opname mogelij niet goed afgedrut.

159 z Menufunctie-instellingen Stille opnamen Modus 1 Het geluid van de camera is zachter dan bij normale opname. Het is oo mogelij om continu opnamen te maen. Bij continue opnamen met hoge snelheid worden circa 5 frames per seconde vastgelegd. Modus 2 Wanneer u de ontspannop helemaal indrut, wordt er slechts één opname gemaat. Als u de ontspannop ingedrut houdt, an de camera verder niet worden bediend. U unt de overige camerafuncties pas weer gebruien als u de ontspannop weer half indrut. Opnamegeluiden worden hierdoor geminimaliseerd. Oo wanneer continue opname is ingesteld, an er slechts één opname worden gemaat in deze modus. Uitschaelen Als u een TS-E-objectief gebruit om de lens te verschuiven of antelen, of als u een tussenring gebruit, zet deze instelling dan op [Uitschaelen]. Als u de optie instelt op [Modus 1] of [Modus 2] an dat een onjuiste of onregelmatige belichting veroorzaen. Als u de ontspannop volledig indrut, lijt het door het sluitergeluid alsof er twee opnamen zijn gemaat. Er wordt echter maar één opname gemaat. Als u de flitser gebruit, wordt de optie [Uitschaelen] geactiveerd, zelfs wanneer u deze hebt ingesteld op [Modus 1] of [Modus 2]. Wanneer u een flitseenheid gebruit van een ander mer dan Canon, stelt u deze optie in op [Uitschaelen]. (De flitser wert niet als deze optie is ingesteld op [Modus 1] of [Modus 2].) MeettimerN U unt wijzigen hoe lang de belichtingsinstelling wordt weergegeven (AE-vergrendelingstijd). Als u [y Stofwisdata], [6 Sensorreiniging], [7 Wis alle camerainstellingen] of [7 Firmwareversie] selecteert, wordt Live view-opname uitgeschaeld. 159

160 Automatisch scherpstellen De AF-modus selecteren De beschibare AF-modi zijn [Live-modus], [u Live-modus] (met gezichtsherenning, pag. 161) en [Quic-modus] (pag. 165). Wanneer u nauweurig wilt scherpstellen, stelt u de focusinstellingsnop op het objectief in op <MF>, vergroot u de opname en stelt u handmatig scherp (pag. 167). Selecteer de AF-modus. Selecteer [AF-modus] op het tabblad [z]. Wanneer de Live view-opname wordt weergegeven, drut u op de nop <f> om de AF-modus te selecteren in het weergegeven scherm. Live-modus: d De beeldsensor wordt gebruit om scherp te stellen. Hoewel automatisch scherpstellen mogelij is terwijl de Live view-opname wordt weergegeven, duurt dat in deze modus langer dan in de Quic-modus. Scherpstellen is in deze modus oo lastiger dan in de Quic-modus. 160 AF-punt 1 2 Geef het Live view-beeld weer. Dru op de nop <A>. Het beeld wordt op het LCD-scherm weergegeven. Het AF-punt < > wordt weergegeven. Verplaats het AF-punt. U unt <9> gebruien om het AFpunt te verplaatsen naar de positie waarop u wilt scherpstellen (het AFpunt an niet naar de randen van het beeld worden verplaatst). Dru op de nop <L> om het AF-punt weer naar het midden te verplaatsen.

161 Automatisch scherpstellen 3 4 Stel scherp op het onderwerp. Richt het AF-punt op het onderwerp en dru de ontspannop half in. Als de scherpstelling is bereit, wordt het AF-punt groen en lint er een pieptoon. Als de scherpstelling niet wordt bereit, wordt het AF-punt oranje. Maa de opname. Controleer de scherpstelling en belichting en dru de ontspannop helemaal in om de opname te maen (pag. 152). u Live-modus (met gezichtsherenning): c In deze modus worden gezichten herend en wordt hierop scherpgesteld met dezelfde AF-methode als in de Live-modus. De persoon moet wel in de richting van de camera ijen. 1 Geef het Live view-beeld weer. Dru op de nop <A>. Het beeld wordt op het LCD-scherm weergegeven. Wanneer er een gezicht wordt herend, wordt het ader <p> weergegeven over het gezicht waarop zal worden scherpgesteld. Wanneer meerdere gezichten worden herend, wordt <q> weergegeven. Gebrui <9> om het ader <q> over het gezicht te verplaatsen. 161

162 Automatisch scherpstellen 2 3 Stel scherp op het onderwerp. Dru de ontspannop half in; de camera stelt vervolgens scherp op het gezicht dat door het ader <p> wordt bedet. Als de scherpstelling is bereit, wordt het AF-punt groen en lint er een pieptoon. Als de scherpstelling niet wordt bereit, wordt het AF-punt oranje. Als er geen gezicht an worden herend, wordt het AF-punt < > weergegeven en wordt scherpgesteld op het midden. Maa de opname. Controleer de scherpstelling en belichting en dru de ontspannop helemaal in om de opname te maen (pag. 152). Als de scherpstelling helemaal verloren is gegaan, is gezichtsherenning niet mogelij. Als u handmatig unt scherpstellen met het objectief, oo al is de focusinstellingsnop op het objectief ingesteld op <AF>, draait u de focusring om ruw scherp te stellen. Het gezicht wordt dan herend en <p> wordt weergegeven. Het is mogelij dat een ander object dan een menselij gezicht als gezicht wordt herend. Gezichtsherenning wert niet wanneer het gezicht een erg lein of erg groot deel van het beeld beslaat, te helder of te doner is, horizontaal of diagonaal is geanteld, of gedeeltelij is verborgen. Het scherpstelader <p> det mogelij slechts een gedeelte van het gezicht. 162 Als u op de nop <L> drut, schaelt de AF-modus over naar de Live-modus (pag. 160). U unt op de nop <9> druen om het AF-punt te verplaatsen. Dru nogmaals op de nop <L> om terug te eren naar de u Live-modus (met gezichtsherenning). Aangezien niet automatisch an worden scherpgesteld op een gezicht dat zich dicht bij de rand van het beeld bevindt, wordt <p> in dat geval grijs weergegeven. Wanneer u de ontspannop dan half indrut, wordt het middelste AF-punt < > gebruit om scherp te stellen.

163 Automatisch scherpstellen Opmeringen over de Live-modus en de u Live-modus (met gezichtsherenning) Automatisch scherpstellen Het duurt iets langer om scherp te stellen. Zelfs als er al is scherpgesteld, wordt er nogmaals scherpgesteld wanneer u de ontspannop half indrut. Tijdens en na de automatische scherpstelling an de helderheid van de opname veranderen. Als de lichtbron tijdens de weergave van de Live view-opname verandert, an het beeldscherm flieren en an mogelij moeilij worden scherpgesteld. Als dit gebeurt, stopt u de Live view-opname en stelt u eerst automatisch scherp bij de huidige lichtbron. Als u in de Live-modus op de nop <u> drut, wordt de opname vergroot bij het AF-punt. Als het lastig is om scherp te stellen in de vergrote weergave, eert u terug naar de normale weergave en iest u voor automatisch scherpstellen. De snelheid waarmee automatisch wordt scherpgesteld, an afwijen in de normale of vergrote weergave. Wanneer u automatisch scherpstelt in de normale weergave van de Live-modus en de opname vervolgens vergroot, wordt mogelij geen juiste scherpstelling bereit. Als u in de u Live-modus op de nop <u> drut, wordt de opname niet vergroot. Als u in de Live-modus of u Live-modus (met gezichtsherenning) een onderwerp vastlegt in het buitengebied en er niet is scherpgesteld op het onderwerp, richt u het middelste AF-punt op het onderwerp om scherp te stellen. Maa vervolgens de foto. Het AF-hulplicht wordt niet ingeschaeld. 163

164 Automatisch scherpstellen Opnameomstandigheden waarin moeilij an worden scherpgesteld: Onderwerpen met weinig contrast, zoals een blauwe lucht en effen, platte oppervlaen. Onderwerpen bij weinig licht. Strepen en andere patronen met alleen een horizontaal contrast. Een lichtbron waarvan de helderheid, de leur en het patroon steeds verandert. Avondopnamen of opnamen bij fel licht. Fluorescerend licht of wanneer de opname fliert. Hele leine onderwerpen. Onderwerpen aan de rand van het beeld. Onderwerpen die licht ster reflecteren. Het AF-punt is tegelij op een onderwerp dichtbij en een onderwerp veraf gericht (bijvoorbeeld een dier in een ooi). Onderwerpen die binnen het AF-punt blijven bewegen en wanneer de camera niet stil an worden gehouden. Onderwerpen die de camera naderen of er vandaan bewegen. Automatisch scherpstellen wanneer het onderwerp zeer onscherp is. Wanneer met een soft-focusobjectief een soft-focuseffect wordt toegepast. Wanneer een filter voor speciale effecten wordt gebruit. 164 Als u AF gebruit bij een van de hieronder vermelde objectieven, wordt het aanbevolen om de [Quic-modus] te gebruien. Indien u de [Live-modus] of [u Live-modus] gebruit voor AF, an het langer duren om scherp te stellen of an de camera niet de juiste scherpstelling bereien. EF 28mm f/2.8, EF 35mm f/2, EF 50mm f/1.4 USM, EF 50mm f/1.8 II, EF 50mm f/2.5 Compact Macro, EF 135mm f/2.8 (Softfocus), EF mm f/4-5.6 III, EF mm f/4-5.6 III USM Voor informatie over niet langer ondersteunde objectieven gaat u naar de Canon-website voor uw land.

165 Automatisch scherpstellen Quic-modus: f De speciale AF-sensor wordt gebruit om in de modus 1-beeld AF (pag. 76) op dezelfde manier scherp te stellen als bij het maen van opnamen door de zoeer. Hoewel u snel unt scherpstellen op het gewenste gebied, wordt de Live view-opname tijdens automatisch scherpstellen met AF even onderbroen. AF-punt 1 Geef het Live view-beeld weer. Dru op de nop <A>. Het beeld wordt op het LCD-scherm weergegeven. De leine vaen op het scherm zijn de AF-punten en het grotere va is het vergrotingsader. Vergrotingsader 2 Selecteer het AF-punt. N Wanneer u op de nop <Q> drut, wordt het scherm Snel instellen weergegeven. De instelbare functies zijn blauw gemareerd. Dru op de toets <V> om het AFpunt selecteerbaar te maen. Draai aan het instelwiel <5> of <6> om het AF-punt te selecteren. 165

166 Automatisch scherpstellen 3 4 Stel scherp op het onderwerp. Richt het AF-punt op het onderwerp en dru de ontspannop half in. De Live view-opname wordt uitgeschaeld, de reflexspiegel wordt neergelapt en er wordt automatisch scherpgesteld. Wanneer is scherpgesteld, laat de camera een pieptoon horen en eert u terug naar de Live view-opname. Het AF-punt dat u hebt gebruit om scherp te stellen, gaat groen branden. Maa de opname. Controleer de scherpstelling en belichting en dru de ontspannop helemaal in om de opname te maen (pag. 152). 166 U unt geen opnamen maen tijdens automatische scherpstelling. Maa de opname terwijl de Live view-opname wordt weergegeven.

167 Handmatige focus U unt de opname vergroten en handmatig nauweurig scherpstellen. 1 Stel de focusinstellingsnop op het objectief in op <MF>. Draai de focusring van het objectief om ruw scherp te stellen. Vergrotingsader 2 3 Verplaats het vergrotingsader. Gebrui <9> om het vergrotingsader te verplaatsen naar de positie waarop u wilt scherpstellen. Dru op de nop <L> om het vergrotingsader weer naar het midden te verplaatsen. Vergroot de opname. Dru op de nop <u>. Het gebied binnen het vergrotingsader wordt vergroot weergegeven. Telens wanneer u op de nop <u> drut, wordt de weergave als volgt gewijzigd: 5x 10x Normale weergave AE-vergrendeling Positie van vergroot gebied Vergroting 4 5 Stel handmatig scherp. Draai terwijl u naar de vergrote opname ijt de focusring van het objectief om scherp te stellen. Nadat u hebt scherpgesteld, drut u op de nop <u> om terug te eren naar de normale weergave. Maa de opname. Controleer de scherpstelling en belichting en dru de ontspannop in om de opname te maen (pag. 152). 167

168 168 Opmeringen over de Live view-opname Bij weinig of juist heel fel licht wordt in de Live view-opname mogelij niet de helderheid van de feitelij gemaate opname weergegeven. Als de lichtbron in de opname verandert, an het beeldscherm flieren. Als dit het geval is, stopt u met het maen van Live view-opnamen en gaat u hiermee verder bij de lichtbron die u daadwerelij gaat gebruien. Wanneer u de camera in een andere richting houdt, wordt de helderheid van de Live view-opname mogelij even niet juist weergegeven. Wacht met het maen van opnamen totdat het helderheidsniveau is gestabiliseerd. Als er zich een zeer felle lichtbron in de opname bevindt (bijvoorbeeld de zon), an het heldere gedeelte op het LCD-scherm zwart lijen. Op de gemaate opname zelf wordt het heldere gedeelte wél goed weergegeven. Wanneer u bij weinig licht [6 LCD-helderheid] instelt op een heldere instelling, an er chrominantieruis in de Live view-opname optreden. De chrominantieruis wordt echter niet vastgelegd in de opname. Wanneer u de opname vergroot, lijt deze mogelij scherper dan hij daadwerelij is.

169 Opmeringen over de opnameresultaten Als u lange tijd doorlopend opnamen maat met de Live view-functie, an de temperatuur binnen de camera oplopen, waardoor de opnamewaliteit mogelij minder wordt. Schael Live view uit wanneer u geen opnamen maat. Als u met een lange sluitertijd wilt weren, schaelt u Live view tijdelij uit en wacht u enele minuten totdat u een opname maat. Zo vooromt u dat de opnamewaliteit afneemt. Het maen van Live view-opnamen bij hoge temperaturen en hoge ISOsnelheden an resulteren in ruis of afwijende leuren. Wanneer u opnamen maat bij hoge ISO-snelheden, an ruis (strepen, lichte puntjes, enzovoort) op de opname zichtbaar zijn. Als u de foto in de vergrote weergave neemt, is het mogelij dat de belichting niet naar wens is. Keer voordat u een foto neemt terug naar de normale weergave. In de vergrote weergave worden de sluitertijd en het diafragma rood weergegeven. Zelfs als u de foto in de vergrote weergave neemt, wordt de opname in de normale weergave gemaat. Als [2 Auto Lighting Optimizer/2 Auto optimalisatie helderheid] (pag. 101) niet is ingesteld op [Deactiveren], an de opname nog steeds licht zijn, zelfs als een leinere belichtingscompensatie of flitsbelichtingscompensatie is ingesteld. Opmeringen over persoonlije vooreuze Tijdens het maen van Live view-opnamen zijn bepaalde Persoonlije vooreuze-instellingen niet actief (pag. 251). Opmeringen over objectieven en de flitser De functie voor scherpstellingsvooreuze bij superteleobjectieven an niet worden gebruit. Flitsbelichtingsvergrendeling is niet mogelij wanneer de ingebouwde flitser of een externe Speedlite wordt gebruit. De voorflits van de externe Speedlite an oo niet worden gebruit. 169

170 170

171 8 Filmopnamen Stel het programmaeuzewiel in op <> om filmopnamen te maen. De opname-indeling voor films is MOV. Kaarten waarop films unnen worden opgeslagen Voor filmopnamen moet u een SD-geheugenaart met een hoge capaciteit en van snelheidslasse 6 ' ' of hoger gebruien. Als u voor het opnemen van films een aart met een lage schrijfsnelheid gebruit, an het zijn dat de film niet goed wordt opgeslagen. En als u een film afspeelt op een aart met een lage leessnelheid, wordt de film mogelij niet goed weergegeven. Ga naar de website van de fabriant van de aart als u de lees-/ schrijfsnelheid van de aart wilt weten. Full HD 1080 Full HD 1080 duidt op compatibiliteit met High- Definition met 1080 verticale pixels (scanlijnen). 171

172 Filmopnamen U wordt aangeraden de camera op een televisie aan te sluiten als u films wilt afspelen (pag. 209 en 212). Opnamen maen met automatische belichting Filmopname Stel het programmaeuzewiel in op <>. De reflexspiegel maat een geluid en de opname verschijnt op het LCDscherm. Stel scherp op het onderwerp. Stel voordat u een filmopname maat automatisch of handmatig scherp (pag ). Wanneer u de ontspannop half indrut, stelt de camera scherp met de huidige AF-modus. Begin met opnemen. Dru op de nop <A> om een filmopname te starten. Dru nogmaals op <A> om de filmopname te stoppen. Terwijl de film wordt opgenomen, wordt de marering 'o' in de rechterbovenhoe van het scherm weergegeven. Microfoon 172

173 Filmopnamen Richt het objectief tijdens het maen van filmopnamen niet direct op de zon. De warmte van de zon an de interne onderdelen van de camera beschadigen. Aandachtspunten voor filmopnamen vindt u op pagina 187 en 188. Lees indien nodig oo de aandachtspunten voor Live viewopnamen op pagina 168 en 169. Over de witte < > en rode <E> waarschuwingspictogrammen voor interne temperatuur Indien de interne temperatuur van de camera stijgt vanwege langdurig filmen of een hoge omgevingstemperatuur, verschijnt het witte pictogram < >. Wanneer u filmt terwijl dit pictogram wordt weergegeven, wordt de beeldwaliteit van de film niet beïnvloed. Maar als u overschaelt op fotograferen, zal de beeldwaliteit van de foto's afnemen. Stop met het maen van foto's en laat de camera enige tijd afoelen. Als het witte pictogram < > wordt weergegeven en de interne temperatuur van de camera nog verder oploopt, gaat er een rood pictogram <E> nipperen. Dit nipperende pictogram waarschuwt u ervoor dat de filmopname spoedig automatisch wordt beëindigd. U unt in dat geval geen opnamen meer maen totdat de interne temperatuur van de camera is gedaald. Schael de camera uit en laat deze enige tijd afoelen. Wanneer u gedurende lange tijd bij een hoge temperatuur filmopnamen maat, worden de pictogrammen < > en <E> sneller weergegeven. Schael de camera uit als u geen opnamen maat. U unt oo scherpstellen door op de nop <p> te druen. U unt de automatische belichting vergrendelen door op de nop <A> te druen (pag. 122). Als u tijdens het opnemen van een film AEvergrendeling wilt annuleren, drut u op de nop <S>. De ISO-snelheid, de sluitertijd en het diafragma worden automatisch ingesteld. Door aan het instelwiel <5> te draaien, unt u de belichtingscompensatie instellen. Als u de ontspannop half indrut, worden de sluitertijd en het diafragma (pag. 176) linsonder op het scherm weergegeven. Dit is de belichtingsinstelling voor foto's. 173

174 Filmopnamen Opnamen maen met handmatige belichting U unt de sluitertijd, het diafragma en de ISO-snelheid voor filmopnamen handmatig instellen. Het handmatig instellen van de belichting voor filmopnamen is bedoeld voor geavanceerde gebruiers. 1 2 Stel het programmaeuzewiel in op <>. De reflexspiegel maat een geluid en de opname verschijnt op het LCDscherm. Selecteer [Movie-belicht.]. Dru op de nop <M> en selecteer op het tabblad [n] [Moviebelicht.], dru vervolgens op <0>. <6><5> Selecteer [Handmatig]. Selecteer [Handmatig] en dru vervolgens op <0>. Sluit het menu af. Stel de sluitertijd en het diafragma in. Draai aan het instelwiel <6> om de sluitertijd in te stellen. De instelbare sluitertijden zijn afhanelij van de framesnelheid <9>. 8 / 7 : 1/4000-1/60 sec. 6 / 5 / 4 : 1/4000-1/30 sec. Draai aan het instelwiel <5> om het diafragma in te stellen. Indien het niet an worden ingesteld, drut u op de nop <R> (8) en draait u vervolgens aan het instelwiel <5>.

175 Filmopnamen 5 6 Stel de ISO-snelheid in. Dru op de nop <i>. Het scherm ISO-snelheid wordt geopend op het LCD-scherm. Dru op de toets <U> om de ISO-snelheid in te stellen. Automatische ISO-instelling: ISO Handmatige ISO-instelling: ISO Stel scherp en start de filmopname. De procedure is dezelfde als stap 2 en 3 voor 'Opnamen maen met automatische belichting' (pag. 172). AE-vergrendeling en belichtingscompensatie unnen niet worden ingesteld. Het wordt afgeraden om tijdens de filmopname de sluitertijd of het diafragma aan te passen omdat de wijzigingen in de belichting worden opgenomen. Als u een objectief gebruit waarvan het maximale diafragma verandert wanneer u zoomt, moet u niet in-/uitzoomen terwijl u filmopnamen maat. Wanneer u tijdens het maen van filmopnamen zoomt, an de belichting wijzigen. Indien u een film opneemt met fluorescerend licht, an de film flieren. Bij automatische ISO wordt meestal automatisch de standaardbelichting voor films verregen, zelfs als het lichtniveau verandert. Bij het opnemen van een film of een bewegend onderwerp wordt een sluitertijd van 1/30 tot 1/125 seconde aanbevolen. Hoe orter de sluitertijd, hoe minder vloeiend de beweging van het onderwerp eruit zal zien. Als u een film die is opgenomen met automatische belichting, afspeelt in de weergave met opname-informatie (pag. 192), worden de sluitertijd en het diafragma niet weergegeven. De opname-informatie (Exif) slaat de instellingen op die werden gebruit toen werd begonnen met het opnamen van de film. 175

176 Filmopnamen Het informatiedisplay Telens als u op de nop <B> drut, wordt het informatiedisplay vernieuwd. AF-modus d : Live-modus c : Live-modus met gezichtsherenning f: Quic-modus Transportmodus Witbalans Auto Lighting Optimizer (Auto optimalisatie helderheid) Beeldstijl AF-punt (Quic-modus) Vergrotingsader Filmopname Opnamewaliteit Filmopnameformaat AE-vergrendeling Framesnelheid Sluitertijd Diafragma Resterende tijd/verstreen tijd voor filmopname Eye-Fioverdrachtsstatus Batterijniveau Movie-belicht. L: Automatische belichting K: Handmatige belichting Lichte tonen prioriteit Opname niveau: Handmatig ISO-snelheid Maximumaantal opnamen Waarde belichtingscompensatie 176 U unt de digitale horizon weergeven door op de nop <B> te druen (pag. 266). Wanneer u een filmopname start, wordt de digitale horizon uitgeschaeld. Om de digitale horizon opnieuw weer te geven, stopt u de filmopname en drut u op de nop <B>. Als de AF mode is ingesteld op [u Live-modus] of als de camera via een HDMI-abel (pag. 209) op een tv is aangesloten, an de digitale horizon niet worden weergegeven. Als er geen aart in de camera is geplaatst, wordt de resterende filmopnameduur rood weergegeven. Wanneer de filmopname wordt gestart, wordt de resterende opnameduur gewijzigd in de verstreen tijd.

177 Filmopnamen Eén continue filmopname wordt als één bestand opgeslagen. Het geluid wordt door de ingebouwde microfoon van de camera in mono opgenomen (pag. 172). Opname in stereogeluid is mogelij door een externe microfoon (in de handel verrijgbaar) met een ministereosteer (diameter van 3,5 mm) aan te sluiten op de IN-aansluiting voor externe microfoons op de camera (pag. 16). Instellingen voor filmopnamen staan op de menutabbladen [n], [o], en [Z] (pag. 182). U unt de afstandsbediening RC-6 (afzonderlij verrijgbaar, pag. 126) gebruien om de filmopname te starten en te stoppen indien de transportmodus is ingesteld op <Q> of <>. Stel de tijdschaelaar in op <2> (vertraging van 2 seconden) en dru vervolgens op de verzendnop. Als u de schaelaar hebt ingesteld op <o> (onmiddellij opnemen), wordt het maen van foto's ingeschaeld. De opnameduur met een volledig opgeladen LP-E6-batterij is als volgt: bij 23 C: Circa 2 uur bij 0 C: Circa 1 uur en 40 minuten Simulatie van de definitieve opname Bij de simulatie van de definitieve opname worden de effecten van de beeldstijl, witbalans enzovoort in de Live view-opname zichtbaar gemaat, zodat u weet hoe de werelije opname eruit gaat zien. Tijdens het maen van filmopnamen worden automatisch de hieronder vermelde instellingen in de Live view-opname weergegeven. Simulatie van afgeronde film-opnamen Beeldstijl * Alle instellingen zoals scherpte, contrast, leurverzadiging en leurtoon worden weergegeven. Witbalans Belichting Scherptediepte Auto Lighting Optimizer (Auto optimalisatie helderheid) Correctie helderheid randen Lichte tonen prioriteit 177

178 Filmopnamen Foto's maen Tijdens het maen van filmopnamen unt u nog altijd foto's maen door de ontspannop volledig in te druen. Foto's maen in de modus <> Wanneer het filmopnameformaat [1920x1080] of [1280x720] is, is de beeldverhouding 16:9. Wanneer het filmopnameformaat [640x480] is, is de beeldverhouding 4:3. Als u tijdens filmopnamen een foto maat, staat de filmopname gedurende circa 1 seconde stil. De gemaate foto wordt op de aart opgeslagen en de filmopname wordt automatisch hervat wanneer de Live view-opname wordt weergegeven. De film en foto worden als aparte bestanden op de aart opgeslagen. Functies die specifie voor filmfoto's zijn, worden hieronder weergegeven. Overige functies zijn hetzelfde als voor filmopnamen. Functie Instellingen Opnamewaliteit Zoals ingesteld in het menu [1 Kwaliteit]. Sluitertijd en diafragma worden automatisch ingesteld (of handmatig ingesteld voor handmatige belichting). Belichtingsinstelling Wordt weergegeven wanneer de ontspannop half wordt ingedrut. AEB Geannuleerd Transportmodus Alle instelbare* Flitser Flitser uit * U unt de zelfontspanner gebruien voordat u begint met een filmopname. Indien u de zelfontspanner tijdens filmopname gebruit, schaelt deze over op het maen van één opname. 178 Het is mogelij om continu foto's te maen tijdens filmopname, maar de vastgelegde opnamen worden niet weergegeven op het scherm. Filmopname an worden stopgezet afhanelij van de opnamewaliteit van de foto's, het aantal opnamen tijdens filmopname, prestatie van de aart, enzovoort.

179 Instellingen voor de opnamefunctie Instellingen voor f / R / i Dru op de nop <f> of <R> om het desbetreffende instellingenscherm op het LCD-scherm weer te geven en dru op de toets <U> om de functie in te stellen. Dru voor handmatige belichting (pag.174), op de nop <i> en dru op de toets <U> om de ISO-snelheid in te stellen. Q Snel instellen Wanneer het LCD-scherm een opname weergeeft, unt u op de nop <Q> druen om het volgende in te stellen: AF-modus, transportmodus (foto's), witbalans, beeldstijl, Auto Lighting Optimizer (Auto optimalisatie helderheid), opnamewaliteit (foto's) en filmopnameformaat. (Vetgedrute functies zijn op alle modi van toepassing.) 1 2 Dru op de nop <Q>. De instelbare functies zijn blauw gemareerd. Als <f> is geselecteerd, worden oo de AF-punten weergegeven. Selecteer een functie en stel deze in. Dru op de toets <V> om een functie te selecteren. De instelling van de geselecteerde functie wordt onderaan weergegeven. Draai aan het instelwiel <5> of <6> om de instelling te wijzigen. U unt oo op de toets <U> druen om de instelling te wijzigen (behalve het AF-punt). 179

180 3 Het filmopnameformaat instellen Met het menu [Movie-opn.formaat] op het tabblad [o] unt u het opnameformaat van de film [****x****] en de framesnelheid [9] (aantal opgenomen frames per seconde) selecteren. De 9 (framesnelheid) schaelt automatisch over, afhanelij van de instelling van [6 Videosysteem]. Beeldformaat [1920x1080] : Full HD-opnamewaliteit (Full High-Definition). [1280x720] : HD-opnamewaliteit (High-Definition). [640x480] : SD-opnamewaliteit (Standard Definition). De beeldverhouding is 4:3. [Bijsn. 640x480] : SD-opnamewaliteit (Standard Definition). De beeldverhouding is 4:3. Dit geeft een teleobjectiefeffect van circa 7x. Deze opnamemodus wordt Movie bijsnijden genoemd. Framesnelheid (fps: frames per seconde) [8] [6] : voor regio's waar gebrui wordt gemaat van NTSC (Noord-Ameria, Japan, Korea, Mexico, enzovoort). [7] [5] : voor regio's waar gebrui wordt gemaat van PAL (Europa, Rusland, China, Australië, enzovoort). [4] : voornamelij voor films. 180 Opmeringen bij Movie bijsnijden Gebrui een statief om bewegingsonscherpte te vooromen. De bijgesneden filmopname an niet worden vergroot voor scherpstellen. Zelfs als de AF-modus is ingesteld op [Quic-modus], wordt tijdens filmopnamen overgeschaeld naar de [Live-modus]. Bovendien wordt in de [Live-modus] het AF-punt groter weergegeven dan bij andere opnameformaten. Ruis en lichte puntjes unnen beter zichtbaar zijn dan bij andere opnameformaten. Scherpstellen an moeilij zijn wanneer het AF-punt zowel een nabij als een ver object beslaat. Er unnen geen foto's worden gemaat.

181 3 Het filmopnameformaat instellen Totale opnameduur voor film en bestandsgrootte per minuut Vanwege beperingen van het bestandssysteem stopt de filmopname automatisch wanneer een enele filmclip een bestandsgrootte van 4 GB bereit. Bij [1920x1080] en [1280x720] is de maximale opnametijd van een enele filmclip circa 12 minuten. Bij [640x480] en [Bijsn. 640x480] is de maximale opnametijd van een enele filmclip circa 24 minuten. Als u weer wilt beginnen met opnemen, drut u op de nop <A>. (Er wordt een nieuw filmbestand gemaat.) Filmopnameformaat 6 [1920x1080] 5 4 Totale opnameduur (bij benadering) Kaart van 8 GB Kaart van 16 GB Bestandsgrootte 22 minuten 44 minuten 330 MB/min. [1280x720] [640x480] [Bijsn. 640x480] 8 22 minuten 44 minuten 330 MB/min minuten 1 uur 32 minuten 165 MB/min. 7 Een stijging van de interne temperatuur van de camera an ertoe leiden dat filmopname wordt gestopt voor de maximumopnametijd die hierboven wordt weergegeven (pag. 173). De maximale opnametijd van één filmclip is 29 min. 59 sec. Afhanelij van het onderwerp en de stijging van de interne temperatuur van de camera an het zijn dat de filmopname eerder wordt gestopt dan bij 29 min. 59 sec. Met ZoomBrowser EX/ImageBrowser (meegeleverde software) unt u een filmopname omzetten in een foto. De waliteit van de foto is als volgt: Circa 2 megapixels bij [1920x1080], circa 1 megapixel bij [1280x720] en circa pixels bij [640x480]. 181

182 3 Menufunctie-instellingen De menuopties op de tabbladen [n], [o] en [Z] worden hieronder toegelicht. De instellingen op de tabbladen [n], [o] en [Z] worden pas ingeschaeld wanneer het programmaeuzewiel is ingesteld op <>. Ze worden niet ingeschaeld wanneer het programmaeuzewiel is ingesteld op een andere opnamemodus. [n] Menu Movie-belicht. Gewoonlij stelt u deze optie in op [Auto]. Wanneer u [Moviebelicht.] instelt op [Handmatig], unt u de ISO-snelheid, de sluitertijd en het diafragma voor filmopnamen handmatig instellen (pag. 174). AF-modus De AF-modi weren hetzelfde als beschreven op pagina U unt [Live-modus], [u Live-modus] of [Quic-modus] selecteren. Voortdurend scherpstellen op een bewegend onderwerp is niet mogelij. AF met ontspannop tijdens (filmopname) Wanneer [Inschaelen] wordt ingesteld, is automatische scherpstelling mogelij tijdens filmopnamen. Continu automatisch scherpstellen is echter niet mogelij. Als u automatisch scherpstelt tijdens filmopnamen, an de scherpstelling tijdelij helemaal verloren an gaan of de belichting worden gewijzigd. Als de AF-modus de [Quic-modus] is, wordt automatisch scherpgesteld in de Live-modus. 182

183 3 Menufunctie-instellingen AF en meetnoppen voor U unt de functie die is toegewezen aan het half indruen van de ontspannop, de AF-startnop en de AE-vergrendelingsnop wijzigen. U unt de volgende functies toewijzen aan de noppen in een van de tien mogelije combinaties: Meten en AF-start, AE-vergrendeling, start meten, AF-stop en geen functie. ISO stappen U unt de ISO-snelheid handmatig instellen met stappen van 1/3- of 1-stop. Lichte tonen prioriteit Als [Inschaelen] wordt ingesteld, worden de details in lichte tinten verbeterd. Het dynamische berei wordt uitgebreid van het standaard 18% grijs naar heldere lichte tinten. De overgang tussen grijstinten en lichte tinten wordt geleidelijer. Het instelberei voor de ISO-snelheid is ISO Auto Lighting Optimizer (Auto optimalisatie helderheid) wordt automatisch ingesteld op [Deactiveren] en an niet worden gewijzigd. De AF-modus die u instelt is oo van toepassing op Live View-opnamen (behalve voor [Bijsn. 640x480]). 183

184 3 Menufunctie-instellingen [o] Menu GeluidsopnameN Normaliter neemt de ingebouwde microfoon geluid in mono op. Opname in stereogeluid is mogelij door een externe microfoon met een ministereosteer (diameter van 3,5 mm) aan te sluiten op de IN-aansluiting voor externe microfoons op de camera Niveaumeter (pag. 16). Wanneer er een externe microfoon wordt aangesloten, schaelt de geluidsopname automatisch over op de externe microfoon. [Geluidsopname]-opties [Automatisch] : Het geluidsopnameniveau wordt automatisch aangepast. Automatische niveauregeling functioneert automatisch in reactie op het geluidsniveau. [Handmatig] : Voor geavanceerde gebruiers. U unt het geluidsopnameniveau instellen op een van 64 niveaus. Selecteer [Opname niveau] en ij op de niveaumeter terwijl u aan instelwiel <5> draait om het geluidsopnameniveau aan te passen. Kij op de pieenindicator (circa 3 sec.), pas het niveau dusdanig aan dat de niveaumeter soms de 12 (-12 db) rechts laat branden voor de hardste geluiden. Indien dit meer is dan 0, wordt het geluid vervormd. [Uitschaelen]: Er wordt geen geluid opgenomen 184

185 3 Menufunctie-instellingen [Windfilter] Indien deze optie is ingesteld op [Inschaelen], wordt geluid dat wordt veroorzaat door wind, verminderd. Hierdoor an het echter vooromen dat zachte geluiden oo worden verminderd. Wanneer u opneemt op locaties waar geen wind is, stelt u deze instelling in op [Uitschaelen] zodat de geluidsopname natuurlijer lint. De geluidsvolumebalans tussen L (lins) en R (rechts) an niet worden aangepast. De 48 Hz samplingfrequentie wordt 16-bits opnamen voor zowel L als R. Stille opname Deze functie is van toepassing op het maen van foto's (pag. 159). Meettimer U unt instellen hoe lang de belichtingsinstelling moet worden weergegeven (AE-vergrendelingstijd) wanneer op <A> wordt gedrut. Rasterweergave Met [Raster 1l] of [Raster 2m] unt u rasterlijnen weergeven. 185

186 3 Menufunctie-instellingen [Z]-menu Bel.correctie Belichtingscompensatie an worden ingesteld op ±5 stops voor foto's, maar bij belichtingscompensatie voor films is dit maximaal ±3 stops. Voor foto's is dit maximaal ±5 stops. Auto Lighting Optimizer (Auto optimalisatie helderheid) De Auto Lighting Optimizer (Auto optimalisatie helderheid) an worden ingesteld zoals beschreven op pagina 101. Dit wordt toegepast op zowel filmopnamen als het maen van foto's tijdens filmopname. Indien [Lichte tonen prioriteit] op het tabblad [n] is ingesteld op [Inschaelen], wordt de optie Auto Lighting Optimizer (Auto optimalisatie helderheid) automatisch ingesteld op [Uitschaelen] en dit an niet worden gewijzigd. Beeldstijl De beeldstijl an worden ingesteld zoals beschreven op pagina's Dit wordt toegepast op zowel filmopnamen als het maen van foto's tijdens filmopname. Witbalans De witbalans an worden ingesteld zoals beschreven op pagina's Dit wordt toegepast op zowel filmopnamen als het maen van foto's tijdens filmopname. Handmatige witbalans Zoals beschreven op pagina 97, an de afbeelding worden geselecteerd voor handmatige witbalans. 186

187 Opmeringen over filmopnamen Opname- en beeldwaliteit Als het gebruite objectief Image Stabilizer (beeldstabilisatie) heeft, wert Image Stabilizer (beeldstabilisatie) altijd, zelfs als u de ontspannop niet half indrut. Image Stabilizer (beeldstabilisatie) gebruit daarbij stroom van de batterij, waardoor de totale filmopnametijd of het aantal mogelije opnamen an afnemen. Als u een statief gebruit of als Image Stabilizer (beeldstabilisatie) niet nodig is, moet u de ISschaelaar instellen op <2>. Met de ingebouwde microfoon worden oo camerageluiden opgenomen. Als u een in de handel verrijgbare externe microfoon gebruit, unt u vooromen dat deze geluiden worden opgenomen (of het geluid dempen). Sluit geen ander apparaat dan een externe microfoon aan op de INaansluiting voor externe microfoons op de camera. Het is niet aan te raden om automatisch scherp te stellen tijdens filmopnamen omdat hierdoor de scherpstelling tijdelij helemaal verloren an gaan of de belichting an worden gewijzigd. Zelfs als AF-modus is ingesteld op [Quic-modus], wordt tijdens filmopnamen de Live-modus geactiveerd. Als filmopname niet mogelij is omdat de resterende capaciteit van de aart onvoldoende is, worden het filmopnameformaat en de resterende filmopnameduur (pag. 176) rood weergegeven. Als u een aart met een lage schrijfsnelheid gebruit, wordt tijdens filmopnamen rechts in het scherm mogelij een indicator met vijf niveaus weergegeven. Deze geeft aan hoeveel gegevens nog niet naar de aart zijn geschreven (beschibare capaciteit van het interne buffergeheugen). Hoe langzamer de aart, hoe sneller de indicator stijgt. Als de indicator vol raat, wordt de filmopname automatisch Indicator gestopt. Als de aart een hoge schrijfsnelheid heeft, wordt de indicator ofwel niet weergegeven of het niveau (indien weergegeven) zal nauwelijs omhoog gaan. Maa eerst een paar testfilms om te zien of de schrijfsnelheid van de aart hoog genoeg is. Als u tijdens de filmopname foto's maat, wordt de filmopname mogelij gestopt. Wanneer u een lage instelling gebruit voor de opnamewaliteit van de foto's, wordt dit probleem wellicht opgelost. 187

188 Opmeringen over filmopnamen Weergeven en aansluiten op een tv Als de helderheid tijdens filmopnamen met automatische belichting verandert, ziet dat gedeelte er mogelij ortstondig uit als een foto wanneer u de film weergeeft. In dergelije gevallen dient u filmopnamen te maen met handmatige belichting. Als u de camera met een HDMI-abel (pag. 209) op een tv aansluit en een film opneemt in [1920x1080] of [1280x720], wordt de film tijdens het opnemen in lein formaat op de tv weergegeven. De daadwerelije film wordt echter met het ingestelde filmopnameformaat opgenomen. Als u de camera op een tv aansluit (pag. 209 en 212) en een film opneemt, wordt tijdens de opname op de tv geen geluid afgespeeld. Het geluid wordt echter wel goed opgenomen. 188

189 9 Opnamen weergeven Dit hoofdstu bevat informatie over hoe u foto's en films unt weergeven en wissen, opnamen unt weergeven op een tv-scherm, en over andere aan weergave gerelateerde functies. Opnamen die met een andere camera zijn gemaat Opnamen die met een andere camera zijn gemaat of waarvan de bestandsnaam is gewijzigd, worden mogelij niet correct op de camera weergeven. 189

190 x Opnamen weergeven Weergave als één afbeelding 1 2 Geef de opname weer. Dru op de nop <x>. De laatst gemaate of laatst weergegeven opname wordt weergegeven. Selecteer de opname. Als u de opnamen in omgeeerde volgorde wilt weergeven, draait u het instelwiel <5> linsom. Als u de opnamen in chronologische volgorde wilt weergeven, draait u het instelwiel rechtsom. Telens als u op de nop <B> drut, wordt het weergaveformaat gewijzigd. Geen informatie Met basisinformatie 190 Histogram 3 Met gedetailleerde informatie Beëindig de opnameweergave. Dru op de nop <x> om de opnameweergave te beëindigen en om meteen weer opnamen te unnen maen.

191 B Weergave met opname-informatie Voorbeeld van een opname gemaat in een creatieve modus Waarde belichtingscompensatie Waarde flitsbelichtingscompensatie Sluitertijd Diafragma Beveiligen Classificatie Mapnummer - bestandsnummer Histogram (helderheid/rgb) Meetmethode Opnamemodus Witbalans Opnamewaliteit Nummer van de opname/ totaalaantal opgeslagen opnamen Kleurtemperatuur wanneer <P> is ingesteld Eye-Fioverdrachtsstatus ISO-snelheid Lichte tonen prioriteit Kleurruimte Opnamedatum en -tijd Opnameverificatiegegevens opgeslagen Witbalanscorrectie Bestandsgrootte Beeldstijl/Instellingen * Wanneer u opnamen maat met beeldwaliteit RAW+JPEG, wordt de grootte van het RAW-beeldbestand weergegeven. * Bij foto's die tijdens een filmopname zijn gemaat, wordt <G> weergegeven. * Bij RAW-bestanden die worden verwert met de camera en beelden waar creatieve filters op zijn toegepast, verandert het pictogram <1+> naar < >. 191

192 B Weergave met opname-informatie Voorbeeld van een opname gemaat in een basismodus Opnamemodus Sfeer en sfeereffecten Licht of scène * Bij opnamen die zijn gemaat in basismodi an het zijn dat de weergegeven informatie verschilt, afhanelij van de opnamemodus. Voorbeeld van film gemaat in de filmmodus Opnametijd Weergave Filmmodus Opnamesysteem Sluitertijd en diafragma voor filmopname Filmbestandsgrootte Filmopnameformaat Framesnelheid Overbelichtingswaarschuwing Wanneer de menuoptie [4 Overbel. waarsch.] is ingesteld op [Inschaelen], nipperen de overbelichte gedeelten. Voor meer detail in de overbelichte gedeelten stelt u de belichtingscompensatie in op een negatieve waarde en maat u opnieuw een opname. 192

193 B Weergave met opname-informatie De AF-puntweergave Als de menuoptie [4 AF-puntweerg.] is ingesteld op [Inschaelen], wordt het AF-punt waarop is scherpgesteld rood. Als automatische AF-puntselectie is gebruit, worden er mogelij meerdere AF-punten rood weergegeven. Het histogram Het helderheidshistogram toont de verdeling van het belichtingsniveau en de algehele helderheid. Het RGB-histogram is geschit voor controle van de leurverzadiging en -gradatie. De histogramweergave an worden gewisseld via de menuoptie [4 Histogram]. Weergave van de [Helderheid] Voorbeeldhistogrammen Dit histogram toont in grafievorm de verdeling van het helderheidsniveau van de opname. De horizontale as geeft het helderheidsniveau aan (donerder aan de linerant en lichter aan de rechterant) en de verticale Donere opname as geeft aan hoeveel pixels er voor ieder helderheidsniveau bestaan. Hoe meer pixels aan de linerant, hoe donerder de afbeelding. Hoe meer pixels Normale helderheid aan de rechterant, hoe lichter de afbeelding. Als er te veel pixels aan de linerant zijn, zult u in de donere gedeelten weinig details unnen onderscheiden. Als er te veel pixels aan de rechterant zijn, zijn de lichte Heldere opname gedeelten vaag. De tussengelegen gradaties worden gereproduceerd. Aan de hand van de opname en het helderheidshistogram van de opname unt u het belichtingspatroon en de algehele gradatie controleren. Weergave [RGB] Dit histogram toont de verdeling van het helderheidsniveau van ele primaire leur in de opname (RGB, of rood, groen en blauw). De horizontale as geeft het helderheidsniveau van de leur aan (donerder aan de linerant en lichter aan de rechterant) en de verticale as geeft aan hoeveel pixels er voor het helderheidsniveau van ele leur zijn. Hoe meer pixels aan de linerant, hoe donerder en minder helder de leur is. Hoe meer pixels aan de rechterant, hoe lichter en helderder de leur. Als er te veel pixels aan de linerant zijn, ontbreet de informatie over de respectieve leuren. Als er te veel pixels aan de rechterant zijn, zijn de leuren oververzadigd en gaan details verloren. Aan de hand van het RGB-histogram van een opname unt u de leurverzadiging, de leurgradatie en het witbalanseffect controleren. 193

194 x Snel opnamen zoeen H Meerdere opnamen weergeven op één scherm (indexweergave) Snel naar opnamen zoeen met de indexweergave, waarbij vier of negen opnamen op één scherm worden weergegeven. 1 Schael over naar de indexweergave. Dru tijdens het weergeven van opnamen op de nop <I>. Er verschijnt een index van vier opnamen. De momenteel geselecteerde opname is gemareerd met een blauw ader. Dru nogmaals op de nop <I> als u wilt overschaelen naar een index met negen opnamen. Met de nop <u> schaelt de weergave tussen negen opnamen, vier opnamen en één opname. 2 Selecteer de opname. Draai aan het instelwiel <5> om het blauwe ader te verplaatsen om de opname te selecteren. U unt oo op de toets <V> of <U> druen om de instelling te wijzigen. Draai aan het instelwiel <6> om het volgende scherm met geïndexeerde opnamen te beijen. Dru op <0> om de geselecteerde opname weer te geven als een enele opname. 194

195 x Snel opnamen zoeen I Door opnamen navigeren (opnamesprong) Bij de weergave van afzonderlije opnamen unt u aan het instelwiel <6> draaien om snel door de opnamen te bladeren. 1 Selecteer de sprongmethode. Selecteer in het menu [4 Spring met 6] de sprongmethode en dru vervolgens op <0>. Sprongmethode Weergavepositie 2 d: Geef beelden een voor een weer e: Spring 10 beelden f: Spring 100 beelden g: Geef weer op datum h: Geef weer per map i: Geef alleen movies weer j: Geef alleen foto's weer : Geef weer op classificatie (pag. 198) Draai het instelwiel <6> om de classificatie te selecteren. Navigeer door te springen. Dru op de nop <x> om de opnamen weer te geven. Draai in de weergave van één opname aan het instelwiel <6>. De opnamesprong wordt voortgezet op basis van de geselecteerde sprongmethode. Selecteer [Datum] om opnamen te zoeen op opnamedatum. Draai aan het instelwiel <6> om de opnamedatum weer te geven. Selecteer [Map] om opnamen te zoeen op map. Als de aart zowel films als foto's bevat, selecteert u [Movies] of [Foto's] om alleen films respectievelij alleen foto's weer te geven. Indien er geen opnamen overeenomen met de geselecteerde [Classificatie], dan is het niet mogelij om door de opnamen te bladeren met <6>. 195

196 u/y Vergrote weergave Opnamen unnen op het LCD-scherm 1,5 tot 10 maal worden uitvergroot. Positie van vergroot gebied 1 2 Vergroot de opname. Dru tijdens het weergeven van opnamen op de nop <u>. De opname wordt vergroot. Als u de nop <u> ingedrut houdt, wordt de opname verder vergroot tot de maximale vergroting is bereit. Dru op de nop <I> om de vergroting te reduceren. Als u de nop ingedrut houdt, wordt de vergroting verder verleind totdat het normale formaat van de opname is bereit. Schuif over de opname. Schuif met <9> in ele willeeurige richting over de vergrote opname. Als u de vergrote weergave wilt beëindigen, drut u op de nop <x>. U eert dan terug naar de weergave van een afzonderlije opname. 196 Draai aan het instelwiel <5> om een andere opname met dezelfde vergroting weer te geven. U unt het beeld dat direct na het nemen van een foto wordt weergegeven, niet vergroten. Een film an niet worden vergroot.

197 b De opname draaien U unt de weergegeven opname in de gewenste positie draaien. 1 Selecteer [Roteren]. Selecteer op het tabblad [3] de optie [Roteren] en dru vervolgens op <0>. 2 3 Selecteer de opname. Draai aan het instelwiel <5> om de opname te selecteren die u wilt draaien. U unt oo een opname selecteren in de indexweergave. Draai de opname. Ele eer dat u op <0> drut, wordt de opname als volgt naar rechts gedraaid: Als u nog een opname wilt draaien, herhaalt u stap 2 en 3. Als u de functie wilt afsluiten en wilt terugeren naar het menu, drut u op de nop <M>. Als u voorafgaand aan het maen van verticale opnamen de optie [5 Auto. roteren] hebt ingesteld op [AanzD] (pag. 218), hoeft u de opnamen niet meer op bovenstaande wijze te draaien. Als de gedraaide opname tijdens de opnameweergave niet gedraaid wordt weergegeven, stelt u de menuoptie [5 Auto. roteren] in op [AanzD]. Een film an niet worden gedraaid. 197

198 3 Classificaties instellen Met het menu [4 Classificatie] unt u een van vijf classificaties toewijzen (l, m, n, o, p) aan opnamen en films. 1 Selecteer [Classificatie]. Selecteer het menu [4 Classificatie] en dru op <0>. 2 3 Selecteer een opname of een film. Draai aan het instelwiel <5> om de opname of film te selecteren die u wilt classificeren. U unt drie opnamen weergeven door op de nop <I> te druen. Als u wilt terugeren naar de weergave van een enele opname, drut u op de nop <u>. Classificeer de opname of film. Dru op de toets <V> om een classificatie te selecteren. Het totale aantal opnamen en films dat is geclassificeerd, wordt voor ele classificatie geteld. Als u nog een opname of film wilt classificeren, herhaalt u de stappen 2 en 3. Als u de functie wilt afsluiten en wilt terugeren naar het menu, drut u op de nop <M>. 198

199 3 Classificaties instellen Het aantal opnamen en films voor ele classificatie worden geteld tot 3 cijfers (999). Indien het aantal geclassificeerde opnamen 1000 of hoger bereit, wordt [###] weergegeven. Het voordeel van classificaties Met het menu [4 Spring met 6] unt u alleen de geclassificeerde opnamen en films weergeven. Met het menu [4 Diavoorstelling] unt u alleen de geclassificeerde opnamen en films weergeven. Met de meegeleverde software unt u alleen de geclassificeerde opnamen en films selecteren. Met Windows Vista en Windows 7 unt u de classificatie controleren met de bestandsinformatiedisplay of de meegeleverde opnameviewer. 199

200 Q Snel instellen tijdens weergave Wanneer u de nop <Q> indrut gedurende weergave, unt u de volgende opties instellen: [3 Beveilig beelden, 3 Roteren, 4 Classificatie, 3 Creatieve filters, 3 Wijzig formaat (alleen JPEGbestanden), 4 Overbel. waarsch., 4 AF-puntweerg. en 4 Spring met 6]. Voor films unnen alleen de functies die hierboven vetgedrut worden weergegeven worden ingesteld Dru op de nop <Q>. Dru tijdens de opnameweergave op de nop <Q>. Het scherm Snel instellen wordt weergegeven. Selecteer een functie en stel deze in. Dru op de toets <V> om een functie te selecteren. De naam en huidige instelling van de geselecteerde functie wordt onderaan weergegeven. Dru op de toets <U> om de functie in te stellen. Dru op <0> voor Creatieve filters en Wijzig formaat en stel de functie in. Zie voor meer informatie pagina 220 voor Creatieve filters en pagina 222 voor Wijzig formaat. Dru op de nop <M> om te annuleren. Verlaat de instelling. Dru op de nop <Q> om het scherm Snel instellen uit te schaelen. 200

201 Q Snel instellen tijdens weergave Stel het menu [5 Auto. roteren] in op [AanzD] om een opname te draaien. Indien het is ingesteld op een andere instelling, an de opname niet worden gedraaid. Als u opnamen maat met beeldwaliteit RAW+JPEG, wordt het RAWbeeldbestand weergegeven. Wanneer u op de nop <Q> drut tijdens de indexweergave, wordt er overgeschaeld op de weergave van één opname en verschijnt het scherm Snel instellen. Dru nogmaals op de nop <Q> om terug te eren naar de indexweergave. Wanneer opnamen niet zijn gemaat met de EOS 60D, unnen de selecteerbare functies bepert zijn. 201

202 Genieten van films U unt films in principe op de volgende drie manieren afspelen: Afspelen op een tv (pag. 209 en 212) Gebrui de meegeleverde AV-abel of een HDMI-abel HTC-100 (afzonderlij verrijgbaar) om de camera op een tv aan te sluiten. U unt de films en foto's dan op uw tv beijen. Als u over een HD-televisie beschit en uw camera met een HDMI-abel aansluit, unt u films in Full HD (Full High-Definition: 1920x1080) en HD (High-Definition: 1280x720) beijen met een hogere beeldwaliteit. 202 Films op een aart unnen alleen worden afgespeeld op apparaten die compatibel zijn met MOV-bestanden. Omdat recorders met vaste schijf geen HDMI IN-poort hebben, an de camera niet worden aangesloten met behulp van een HDMI-abel. Oo wanneer de camera via een USB-abel op een recorder met vaste schijf is aangesloten, unnen films en foto's niet worden afgespeeld of opgeslagen.

203 Genieten van films Afspelen op het LCD-scherm van de camera (pag ) U unt films afspelen op het LCD-scherm van de camera en zelfs de eerste en laatste beelden beweren. U unt de foto's en films op de aart weergeven als een automatische diavoorstelling. Een film die op een computer is bewert, an niet opnieuw op de aart worden opgeslagen en op de camera worden afgespeeld. Afspelen en beweren op een computer (Raadpleeg de instructiehandleiding (pdf) voor ZoomBrowser EX/ImageBrowser) De filmbestanden op de aart unnen worden overgezet naar een computer en worden afgespeeld of bewert met ZoomBrowser EX/ImageBrowser (meegeleverde software). U unt bovendien een enel frame uit de film halen en opslaan als foto. Voor het vloeiend afspelen van films is een hoogwaardige computer nodig. Raadpleeg instructiehandleiding (pdf) van ZoomBrowser EX/ ImageBrowser voor meer informatie over de hardwarevereisten. Als u commerciële software van derden wilt gebruien om de films af te spelen of te beweren, moet u controleren of de software compatibel is met MOV-bestanden. Voor meer informatie over commerciële software van derden raadpleegt u de fabriant van de software. 203

204 Films afspelen 1 Geef de opname weer. Dru op de nop <x> om de opnamen weer te geven. Luidspreer Selecteer een film. Draai aan het instelwiel <5> om de film te selecteren die u wilt afspelen. Tijdens de weergave van één opname geeft het pictogram <1s>, dat linsboven wordt weergegeven, aan dat het een film is. In de indexweergave geeft de perforatie lins van de opname aan dat het een film is. Films unnen niet in de indexweergave worden weergegeven. Dru dus op <0> om over te schaelen op de weergave van één opname. Dru in de weergave van één opname op <0>. Onderaan verschijnt het paneel voor het weergeven van films. Geef de film weer. Selecteer [7] (Afspelen) en dru vervolgens op <0>. De film wordt afgespeeld. U unt de filmweergave pauzeren door op <0> te druen. Tijdens de filmweergave unt u het geluidsvolume aanpassen door aan het instelwiel <6> te draaien. Zie de volgende pagina voor meer informatie over de weergaveprocedure. 204

205 Films afspelen Functie Beschrijving van weergave 2 Afsluiten Hiermee eert u terug naar de weergave van één opname. 7 Afspelen Door op <0> te druen, unt u schaelen tussen weergeven en stoppen. Pas de vertragingssnelheid aan door op de toets <U> 8 Vertraagd te druen. De vertragingssnelheid wordt rechtsboven weergegeven. 5 Eerste beeld Hiermee wordt het eerste beeld van de film weergegeven. Ele eer dat u op <0> drut, wordt één beeld eerder 3 Vorig beeld weergegeven. Als u <0> ingedrut houdt, wordt de film teruggespoeld. Ele eer dat u op <0> drut, wordt de film beeld voor 6 Volgend beeld beeld weergegeven. Als u <0> ingedrut houdt, wordt de film vooruit gespoeld. 4 Laatste beeld Hiermee wordt het laatste beeld van de film weergegeven. X Beweren Hiermee wordt het beweringsscherm geopend (pag. 206). Weergavepositie mm ss Weergavetijd U unt het geluidsvolume van de ingebouwde luidspreer Volume (pag. 204) aanpassen door aan het instelwiel <6> te draaien. Met een volledig opgeladen batterij LP-E6 is de ononderbroen afspeeltijd bij 23 C ongeveer 4 uur. Dru tijdens de weergave van één opname op de nop <B> om de weergave met opname-informatie te wijzigen (pag. 266). Als u een foto hebt gemaat toen u de film opnam, wordt de foto tijdens de filmweergave circa 1 seconde weergegeven. Als u de camera op een tv (pag. 209 en 212) aansluit om een film weer te geven, moet u het geluidsvolume via de tv aanpassen. (U unt het geluidsvolume niet aanpassen door aan het instelwiel <6> te draaien.) 205

206 X De eerste en laatste beelden van de film beweren U unt de eerste en laatste beelden van een film beweren in tussenstappen van 1 seconde Selecteer [X] in het filmweergavescherm. Het beweringsscherm wordt weergegeven. Geef aan wel deel moet worden verwijderd. Selecteer [U] (Snijden begin) of [V] (Snijden eind) en dru op <0>. Dru op de toets <U> om vooruit te spoelen of draai het instelwiel <5> (volgend beeld) om aan te geven wel deel moet worden verwijderd. Dru vervolgens op <0>. Nadat u hebt bepaald wel deel u wilt verwijderen, drut u op <0>. Het deel dat boven in het scherm blauw is gemareerd, is het deel dat overblijft. Controleer de bewerte film. Selecteer [7] en dru op <0> om het blauw gemareerde deel af te spelen. Ga terug naar stap 2 om de bewering te wijzigen. Om de bewering te annuleren, selecteert u [2] en drut u op <0>. Sla de film op. Selecteer [W] en dru vervolgens op <0>. Het scherm Opslaan wordt weergegeven. Om het bestand als een nieuwe film op te slaan, selecteert u [Nieuw bestand]. Om het bestand op te slaan en het originele filmbestand te overschrijven, selecteert u [Overschrijven]. Dru vervolgens op <0>. Aangezien bewering alleen in tussenstappen van 1 seconde mogelij is (de positie wordt aangegeven met [X]), an de exacte positie waar de film wordt bewert iets afwijen van de positie die u hebt aangegeven. Als er te weinig ruimte op de aart beschibaar is, an [Nieuw bestand] niet worden geselecteerd. Er zijn meer beweringsfuncties beschibaar in ZoomBrowser EX/ ImageBrowser (meegeleverde software).

207 3 Diavoorstelling (automatische weergave) U unt de opnamen op de aart als een automatische diavoorstelling weergeven. 1 Selecteer [Diavoorstelling]. Selecteer [Diavoorstelling] op het tabblad [4] en dru vervolgens op <0>. Aantal weer te geven opnamen 2 Selecteer de opnamen die u wilt afspelen. Dru op de toets <V> om de gewenste optie te selecteren en dru vervolgens op <0>. [Alle bldn/movies/foto's] Dru op de toets <V> om een van de volgende opties te selecteren: [jalle bldn/movies/zfoto's]. Dru vervolgens op <0>. [Datum/Map/Classificatie] Dru op de toets <V> om een van de volgende opties te selecteren: [idatum/nmap/classificatie]. Wanneer <zh> wordt gemareerd, drut u op de nop <B>. Dru op de toets <V> om de gewenste optie te selecteren en dru vervolgens op <0>. Optie Beschrijving van weergave jalle bldn Alle foto's en films op de geheugenaart worden weergegeven. De foto's en films die zijn vastgelegd op de geselecteerde idatum opnamedatum, worden weergegeven. nmap De foto's en films in de geselecteerde map worden weergegeven. Movies Alleen de films op de geheugenaart worden weergegeven. zfoto's Alleen de foto's op de geheugenaart worden weergegeven. Alleen foto's en films met de geselecteerde classificatie worden 9Classificatie weergegeven. 207

208 3 Diavoorstelling (automatische weergave) 3 Stel [Stel in] naar wens in. Dru op de toets <V> om [Stel in] te selecteren en dru vervolgens op <0>. Stel de opties [Weergaveduur] (foto's), [Herhalen] en [Overgangseffect] in en dru vervolgens op de nop <M>. [Weergaveduur] [Herhalen] [Overgangseffect] Start de diavoorstelling. Dru op de toets <V> om [Start] te selecteren en dru vervolgens op <0>. Nadat de test [Laden van beeld...] is weergegeven, begint de diavoorstelling. Sluit de diavoorstelling af. Als u de diavoorstelling wilt afsluiten en wilt terugeren naar het instellingenscherm, drut u op de nop <M>. Als u de diavoorstelling wilt pauzeren, drut u op <0>. Tijdens het pauzeren wordt [G] in de linerbovenhoe van de opname weergegeven. Dru nogmaals op <0> om weer verder te gaan met de diavoorstelling. U unt het weergaveformaat van foto's wijzigen door tijdens de automatische weergave op de nop <B> te druen. Tijdens de filmweergave unt u het geluidsvolume aanpassen door aan <6> te draaien. Tijdens het pauzeren unt u aan het instelwiel <5> draaien om een andere opname weer te geven. Tijdens de diavoorstelling wert de functie voor het automatisch uitschaelen van de camera niet. De weergavetijd an variëren, afhanelij van de opname. Zie pagina als u de diavoorstelling op een tv wilt weergeven.

209 Opnamen op de tv beijen U unt de foto's en films oo weergeven op een tv. Schael, voordat u de abel tussen de camera en de tv aansluit of verwijdert, de camera en de tv uit. * Pas het geluidsvolume van de film aan op de tv. * Op bepaalde televisies worden de weergegeven opnamen mogelij afgesneden. Opnamen beijen op een HD-tv (High-Definition) Hiervoor hebt u de HDMI-abel HTC-100 (afzonderlij verrijgbaar) nodig. Sluit de HDMI-abel aan op de 1 camera. Sluit de steer met het <dhdmi MINI>-logo naar de achterzijde van de camera gericht aan op de <D>-aansluiting. 2 Sluit de HDMI-abel aan op de tv. Sluit de HDMI-abel aan op de HDMI IN-poort van de tv. 3 4 Schael de tv in en verander de video-invoer van de tv in de aangesloten poort. Zet de aan-uitschaelaar van de camera op <1>. 209

210 Opnamen op de tv beijen 5 Dru op de nop <x>. De opname wordt op het tv-scherm weergegeven. (Het LCD-scherm van de camera blijft leeg.) De opnamen worden automatisch weergegeven met de optimale resolutie van de tv. U unt het weergaveformaat wijzigen door op de nop <B> te druen. Zie pagina 204 als u films wilt weergeven. 210 Sluit geen andere apparaten aan op de <D>-aansluiting van de camera. Als u dit toch doet, an er een storing worden veroorzaat. Op bepaalde tv's unnen de vastgelegde opnamen mogelij niet worden weergeven. Gebrui in dat geval de meegeleverde AV-abel om de camera op de tv aan te sluiten. De <q>-aansluiting en de <D>-aansluiting van de camera unnen niet tegelij worden gebruit.

211 Opnamen op de tv beijen Voor HDMI CEC-tv's Wanneer een tv die compatibel is met HDMI CEC* met de HDMI-abel op de camera wordt aangesloten, unt u de afstandsbediening van de tv gebruien voor het afspelen. * Een standaard-hdmi-functie die het mogelij maat om meerdere HDMI-apparaten met één afstandsbediening te bedienen. Fotoweergavemenu Filmweergavemenu 1 2 : Terug : 9-beeldindex : Diavoorstelling : Opn. info weergeven : Roteren : Movie afspelen Selecteer [Ctrl over HDMI]. Selecteer op het tabblad [4] de optie [Ctrl over HDMI] en dru vervolgens op <0>. Selecteer [Inschaelen] en dru vervolgens op <0>. Wanneer de camera is aangesloten op een tv, zal de tv automatisch overschaelen naar de HDMI-poort waarmee de camera is verbonden. Wanneer u op de nop <x> van de camera drut, unt u de afstandsbediening van de tv gebruien voor het afspelen. Selecteer een opname of een film. Richt de afstandsbediening op de tv en dru op de nop / om de opname te selecteren. Dru vervolgens op Enter. Het menu wordt weergegeven. Voor foto's en films worden verschillende menu's weergegeven. Dru op de toets / om de gewenste optie te selecteren en dru vervolgens op Enter. Voor een diavoorstelling drut u op / op de afstandsbediening om een optie te selecteren. Dru vervolgens op Enter. Als u [Terug] iest en vervolgens op Enter drut, verdwijnt het menu en unt u de nop / gebruien om een opname te selecteren. Bij bepaalde tv's moet u eerst de HDMI CEC-verbinding activeren. Raadpleeg de instructiehandleiding bij de tv voor meer informatie. Bepaalde tv's, waaronder zelfs tv's die compatibel zijn met HDMI CEC, functioneren wellicht niet naar behoren. In dit soort gevallen dient u de HDMIabel los te oppelen en het menu [4 Ctrl over HDMI] op de camera op [Uitschaelen] in te stellen. Gebrui de camera om de weergave te bedienen. 211

212 Opnamen op de tv beijen Opnamen beijen op een tv zonder HD (High-Definition) (rood) (wit) (geel) Sluit de meegeleverde AV-abel aan op de camera. Sluit de steer met het <Canon>logo naar de voorzijde van de camera gericht aan op de <q>aansluiting. Sluit de AV-abel aan op de tv. Sluit de AV-abel aan op de video IN-aansluiting en op de audio INaansluiting van de tv. Schael de tv in en verander de video-invoer van de tv in de aangesloten poort. Zet de aan-uitschaelaar van de camera op <1>. Dru op de nop <x>. De opname wordt weergegeven op de tv (er wordt niets weergegeven op het LCD-scherm van de camera). Zie pagina 204 als u films wilt weergeven. 212 Gebrui alleen de meegeleverde AV-abel. Als u een andere abel gebruit, worden de opnamen mogelij niet weergegeven. Als het videosysteem niet overeenomt met de tv, worden de opnamen niet correct weergeven. Stel het juiste videosysteem in met de menuoptie [6 Videosysteem].

213 K Opnamen beveiligen Door opnamen te beveiligen, vooromt u dat deze per ongelu worden verwijderd. Opnamebeveiligingspictogram 1 2 Selecteer [Beveilig beelden]. Selecteer [Beveilig beelden] op het tabblad [3] en dru vervolgens op <0>. Het scherm met beveiligingsinstellingen wordt weergegeven. Selecteer de opname en beveilig deze. Selecteer [Selecteer beelden] en dru vervolgens op <0>. Draai aan het instelwiel <5> om de gewenste opname te iezen en dru vervolgens op <0>. Als een opname is beveiligd, wordt het pictogram <K> boven in het scherm weergegeven. Als u de wisbeveiliging ongedaan wilt maen, dru dan nogmaals op de nop <0>. Het pictogram <K> verdwijnt dan. Als u nog een opname wilt beveiligen, herhaalt u stap 2. Als u de functie voor het beveiligen van opnamen wilt afsluiten, drut u op de nop <M>. Het menu wordt weer weergegeven. 213

214 K Opnamen beveiligen 3 Alle opnamen in een map of op een aart beveiligen U unt alle opnamen in een map of op een geheugenaart tegelij beveiligen. Wanneer het menu [3 Beveilig beelden] is ingesteld op [Alle beelden in map] of [Alle beelden op aart], worden alle opnamen in de map of op de aart beveiligd. Om de opnamebeveiliging te annuleren, selecteert u [Wis bev. beelden in map] of [Wis bev. alle beelden op aart]. Als u de aart formatteert (pag. 48), worden oo de beveiligde opnamen verwijderd. 214 Films unnen oo worden beveiligd. Als een opname eenmaal is beveiligd, an deze niet worden verwijderd met de wisfunctie van de camera. Als u een beveiligde opname wilt wissen, moet u eerst de beveiliging opheffen. Als u alle opnamen wist (pag. 216), blijven alleen de beveiligde opnamen over. Dit is handig als u in één eer alle overbodige opnamen wilt wissen.

215 L Opnamen wissen U unt opnamen één voor één of in een batch selecteren en wissen. Beveiligde opnamen (pag. 213) worden niet gewist. Als een opname eenmaal is gewist, an deze niet meer worden teruggehaald. Wis een opname pas als u zeer weet dat u deze niet meer nodig hebt. Beveilig belangrije opnamen om te vooromen dat deze per ongelu worden gewist. Als u een RAW+JPEG-afbeelding verwijdert, wordt zowel de RAW- als de JPEG-afbeelding verwijderd. Een afzonderlije opname wissen Geef de opname die u wilt wissen weer. Dru op de nop <L>. Het dialoogvenster voor het wissen verschijnt onder in het scherm. Wis de opname. Selecteer [Wissen] en dru vervolgens op <0>. De weergegeven opname wordt gewist. 3 Opnamen selecteren <X> die in een batch moeten worden gewist Door de selectievajes van te wissen opnamen in te schaelen, unt u meerdere opnamen tegelij wissen. 1 Selecteer [Wis beelden]. Selecteer [Wis beelden] op het tabblad [3] en dru vervolgens op <0>. 215

216 L Opnamen wissen Selecteer [Selecteer en wis beelden]. Selecteer [Selecteer en wis beelden] en dru vervolgens op <0>. De opnamen worden weergegeven. Dru op de nop <I> voor de weergave van drie opnamen. Als u wilt terugeren naar de weergave van een enele opname, drut u op de nop <u>. Selecteer de opnamen die u wilt wissen. Draai aan het instelwiel <5> om de gewenste opname te iezen en dru vervolgens op de toets <V>. Er verschijnt een <X> in de linerbovenhoe. Herhaal stap 3 om andere opnamen te selecteren die u wilt wissen. Wis de opnamen. Dru op de nop <L>. Selecteer [OK] en dru vervolgens op <0>. De geselecteerde opnamen worden gewist. 3 Alle opnamen in een map of op een aart wissen U unt alle opnamen in een map of op een geheugenaart tegelij wissen. Wanneer het menu [3 Wis beelden] is ingesteld op [Alle beelden in map] of [Alle beelden op aart], worden alle opnamen in de map of op de aart gewist. 216 Als u oo beveiligde opnamen wilt wissen, dient u de aart te formatteren (pag. 48).

217 De instellingen voor het weergeven van opnamen wijzigen 3 De helderheid van het LCD-scherm aanpassen U unt de helderheid van het LCD-scherm aanpassen, zodat het gemaelijer te lezen is. 1 Selecteer [LCD-helderheid]. Selecteer op het tabblad [6] de optie [LCD-helderheid] en dru vervolgens op <0>. 2 Pas de helderheid aan. Kij naar het diagram met grijswaarden en dru op de toets <U> om de helderheid aan te passen. Dru vervolgens op <0>. Als u de belichting van de opname wilt controleren, raden we u aan om naar het histogram te ijen (pag. 193). 217

218 De instellingen voor het weergeven van opnamen wijzigen 3 Verticale opnamen automatisch roteren Verticale opnamen worden automatisch gedraaid, zodat ze verticaal in plaats van horizontaal op het LCD-scherm van de camera of op de pc worden weergegeven. De instelling van deze functie an worden veranderd. 1 2 Selecteer [Auto. roteren]. Selecteer op het tabblad [5] de optie [Auto. roteren] en dru vervolgens op <0>. Stel de optie Auto. roteren in. Selecteer de gewenste instelling en dru op <0>. AanzD De verticale opname wordt automatisch gedraaid op zowel het LCD-scherm als de pc. AanD De verticale opname wordt alleen op de pc automatisch gedraaid. Uit De verticale opname wordt niet gedraaid. Verticale opnamen die zijn gemaat terwijl Auto. roteren was ingesteld op [Uit], unnen niet automatisch worden gedraaid. De opnamen unnen zelfs niet worden gedraaid als u de instelling later op [Aan] zet voor weergave. 218 De verticale opname wordt niet automatisch geroteerd als u de opname direct na het maen beijt. Als er een verticale opname is gemaat terwijl de camera naar boven of naar beneden werd gehouden, an het zijn dat de opname niet automatisch wordt gedraaid. Als de verticale opname op het beeldscherm van de pc niet automatisch wordt gedraaid, beteent dit dat de door u gebruite software de opname niet an draaien. We raden u aan om de meegeleverde software te gebruien.

219 10 Opnamen naverweren Nadat u opnamen hebt gemaat, unt u creatieve filters toepassen of het beeldformaat wijzigen (het aantal pixels reduceren). U unt oo RAW-bestanden verweren met de camera. Het an zijn dat het niet mogelij is om opnamen die zijn gemaat met een andere camera dan de EOS 60D te verweren. Wanneer de camera is aangesloten op een pc via de <C>-aansluiting, unt u geen opnamen verweren zoals wordt beschreven in dit hoofdstu. 219

220 Creatieve filters U unt de volgende creatieve filters toepassen op een opname en deze opslaan als een nieuw bestand: Korrelig Z/W, Soft focus, Speelgoedcamera-effect en Miniatuureffect. Creatieve filters unnen niet worden toegepast op 41- en 61-bestanden. 1 Selecteer [Creatieve filters]. Selecteer de menuoptie [3 Creatieve filters] en dru vervolgens op <0>. De opnamen worden weergegeven Selecteer een opname. Selecteer de opname waarop u het filter wilt toepassen. Wanneer u op de nop <I> drut, unt u overschaelen op de indexweergave en een opname selecteren. Selecteer een filter. Wanneer u op <0> drut, worden de filters weergegeven. Dru op de toets <U> om een filter te selecteren en dru vervolgens op <0>. De opname waarop het respectievelije filter is toegepast, wordt weergegeven. Pas het filtereffect aan. Dru op de toets <U> om het filter aan te passen en dru vervolgens op <0>. Voor het miniatuureffect drut u op de toets <V> en selecteert u het opnamegebied (binnen het witte ader) waar u wilt dat het scherp is. Dru vervolgens op <0>.

221 Creatieve filters 5 Sla de opname op. Selecteer [OK] om de opname op te slaan. Maa een aanteening van de bestemmingsmap en het nummer van het bestand en selecteer [OK]. Als u het filter op nog een opname wilt toepassen, herhaalt u stap 2 t/m 5. Als u de functie wilt afsluiten en wilt terugeren naar het menu, drut u op de nop <M>. Bij 1+JPEG-bestanden wordt het creatieve filter op het 1-bestand toegepast en worden deze opgeslagen als JPEG-bestand. Bij 41+JPEG- en 61+JPEG-bestanden wordt het creatieve filter toegepast op het JPEG-bestand. Creatieve filters Korrelig Z/W Maat het beeld orrelig en zwart-wit. Door het contrast aan te passen, unt u het zwart-witeffect veranderen. Soft focus Geeft het beeld een zachte uitstraling. Door de scherpte aan te passen, bepaalt u de zachtheid van het beeld. Speelgoedcamera-effect Geeft een leurentint die typisch is voor speelgoedcamera's en maat de vier hoeen van het beeld donerder. Door de leurtoon aan te passen, bepaalt u de tint van de opname. Miniatuureffect Creëert een ijdooseffect. In stap 4 unt u op de nop <B> druen om de richting (verticaal/horizontaal) van het witte ader te wijzigen waarin dat deel van de opname wordt weergegeven dat scherp moet zijn. 221

222 S Wijzig formaat U unt het formaat van een opname wijzigen om het aantal pixels te reduceren en u unt de opname vervolgens als nieuw bestand opslaan. Het is alleen bij JPEG 3/4/a/b-opnamen mogelij om het formaat te wijzigen. Het formaat van JPEG c- en RAW-bestanden an niet worden gewijzigd. 1 Selecteer [Wijzig formaat]. Selecteer de menuoptie [3 Wijzig formaat] en dru vervolgens op <0>. De opnamen worden weergegeven. 222 Doelgrootte Selecteer een opname. Selecteer de opname waarvan u het formaat wilt wijzigen. Wanneer u op de nop <I> drut, unt u overschaelen op de indexweergave en een opname selecteren. Selecteer het gewenste beeldformaat. Dru op <0> om het beeldformaat weer te geven. Dru op de toets <U> om het gewenste beeldformaat te selecteren en dru vervolgens op <0>. Sla de opname op. Selecteer [OK] om de opname op te slaan. Maa een aanteening van de bestemmingsmap en het nummer van het bestand en selecteer [OK]. Als u het formaat van nog een opname wilt wijzigen, herhaalt u stap 2 t/m 4. Als u de functie wilt afsluiten en wilt terugeren naar het menu, drut u op de nop <M>.

223 S Wijzig formaat Opties voor wijziging formaat op basis van het originele beeldformaat Origineel Beschibare instellingen voor wijziging formaat beeldformaat 4 a b c 3 4 a b c Beeldformaten Het beeldformaat [8,0 M 3456x2304] dat wordt weergegeven in stap 3 heeft een beeldverhouding van 3:2. Het beeldformaat volgens de beeldverhoudingen wordt weergegeven in de onderstaande tabel. Als er een sterretje voor de opnamewaliteit staat, omt het aantal pixels niet helemaal overeen met de beeldverhouding. De opname wordt bijgesneden. Kwaliteit 4 a b c Beeldverhouding en aantal pixels 3:2 4:3 16:9 1:1 3456x2304 (8,0 megapixels) 2592x1728 (4,5 megapixels) 1920x1280 (2,5 megapixels) 720x480 ( pixels) 3072x2304 (7,0 megapixels) 2304x1728 (4,0 megapixels) 1696x1280* (2,2 megapixels) 640x480 ( pixels) 3456x1944 (6,7 megapixels) 2592x1456* (3,8 megapixels) 1920x1080 (2,1 megapixels) 720x400* ( pixels) 2304x2304 (5,3 megapixels) 1728x1728 (3,0 megapixels) 1280x1280 (1,6 megapixels) 480x480 ( pixels) 223

224 R RAW-opnamen met de camera verwerenn U unt 1-bestanden verweren met de camera en ze opslaan als JPEG-bestanden. Oo al verandert het RAW-bestand zelf niet, u unt het RAW-bestand toch verweren voor verschillende omstandigheden om er vervolgens diverse JPEG-bestanden van te maen. 41- en 61-bestanden unnen niet worden verwert met de camera. Gebrui Digital Photo Professional (meegeleverde software) om die bestanden te verweren. 1 Selecteer [RAW-beeldverwering]. Selecteer de menuoptie [3 RAWbeeldverwering] en dru vervolgens op <0>. 1-opnamen worden weergegeven Selecteer een opname. Selecteer de opname die u wilt verweren. Wanneer u op de nop <I> drut, unt u overschaelen op de indexweergave en een opname selecteren. Verwer de opname. Dru op <0> om de RAWverweringsopties weer te geven (pag. 226, 227). Dru op de toets <V> <U> om een optie te selecteren. Draai aan het instelwiel <5> om de instelling te wijzigen. De aangepaste instellingen voor 'Helderheid', 'Witbalans' en overige instellingen zijn zichtbaar in de weergegeven opname. Dru op de nop <B> om terug te eren naar de instellingen van de opname zoals ze waren toen de opname werd gemaat.

225 R RAW-opnamen met de camera verwerenn De vergrote weergave 4 Het instellingenscherm weergeven Dru op <0> om het instellingenscherm weer te geven. Draai aan het instelwiel <6> of <5> om de instelling te wijzigen. Dru op <0> om terug te eren naar het scherm van stap 3. Sla de opname op. Selecteer [W] (Opslaan) en dru vervolgens op <0>. Selecteer [OK] om de opname op te slaan. Maa een aanteening van de bestemmingsmap en het nummer van het bestand en dru op [OK]. Het scherm van stap 2 wordt opnieuw weer weergegeven. Als u nog een opname wilt verweren, herhaalt u stap 2 t/m 4. Als u de functie wilt afsluiten en wilt terugeren naar het menu, drut u op de nop <M>. Als u bij stap 3 op de nop <u> drut, wordt de afbeelding vergroot. De vergroting is afhanelij van het aantal pixels voor [Kwaliteit] dat is ingesteld bij [RAW-beeldverwering]. Met <9> unt u door de vergrote opname schuiven. Wanneer [ Vergroten] tijdens de verwering van de opname grijs wordt weergegeven, an de opname niet worden vergroot. Wanneer de opname is vergroot, drut u op de nop <I> om de vergrote weergave te sluiten. Opnamen met de instelling Aspect ratio Opnamen die zijn gemaat met een Live View-beeldverhouding ([4:3] [16:9] [1:1]) worden in de respectievelije beeldverhouding weergegeven. JPEGbestanden worden oo opgeslagen met de ingestelde beeldverhouding. 225

226 R RAW-opnamen met de camera verwerenn RAW-beeldverweringsopties Helderheid U unt de helderheid van de opname aanpassen met maximaal ±1 stop in stappen van 1/3-stop. Het effect van de instelling is zichtbaar in de weergegeven opname. Witbalans (pag. 96) U unt de witbalans selecteren. Indien u [P] selecteert, gebruit u het instelwiel <6> om de leurtemperatuur in te stellen. Het effect van de instelling is zichtbaar in de weergegeven opname. Beeldstijl (pag. 90) U unt de beeldstijl selecteren. Om parameters zoals Scherpte in te stellen, drut u op <0> om het instellingenscherm weer te geven. Draai aan het instelwiel <5> om een parameter te selecteren. Draai vervolgens aan het instelwiel <6> om het op de gewenste instelling te zetten. Dru op <0> om de instelling te voltooien en terug te gaan naar het instellingenscherm. Het effect van de instelling is zichtbaar in de weergegeven opname. Auto Lighting Optimizer (Auto optimalisatie helderheid) (pag. 101) U unt de optie Auto Lighting Optimizer (Auto optimalisatie helderheid) instellen. Het effect van de instelling is zichtbaar in de weergegeven opname. Hoge ISO-ruisreductie (pag. 254) U unt ruisreductie instellen voor hoge ISO-snelheden. Het effect van de instelling is zichtbaar in de weergegeven opname. Indien het moeilij is om het effect te zien, drut u op de nop <u> om het beeld te vergroten. (Dru nogmaals op de nop <I> om terug te eren naar de normale weergave.) Vergroot het beeld om het effect van de instelling [Ster] te beijen. Als u het beeld als enele opname beijt, wordt alleen het effect [Standaard] weergegeven, zelfs als [Ster] was ingesteld. Opnamewaliteit (pag. 84) U unt instellen dat het aantal pixels en de opnamewaliteit van het JPEG-bestand worden opgeslagen bij conversie van het RAW-bestand. Het weergegeven beeldformaat, bijvoorbeeld [8,0 M 3456x2304], heeft een beeldverhouding van 3:2. Het aantal pixels van ele beeldverhouding wordt vermeld op pagina

227 R RAW-opnamen met de camera verwerenn Kleurruimte (pag. 110) U unt srgb of Adobe RGB selecteren. Omdat het LCD-scherm van de camera niet compatibel is met Adobe RGB, zal de opname er niet heel anders uitzien, ongeacht de leurruimte die is ingesteld. Correctie helderheid randen (pag. 102) U unt de optie instellen op [Inschaelen] of [Uitschaelen]. Indien [Inschaelen] is ingesteld, wordt het gecorrigeerde beeld weergegeven. Indien het moeilij is om het effect te zien, drut u op de nop <u> om het beeld te vergroten en ijt u naar de hoeen van het beeld. (Dru nogmaals op de nop <I> om terug te eren naar de normale weergave.) Vervormings correctie Wanneer deze optie is ingesteld op [Inschaelen], wordt de vervorming van het beeld gecorrigeerd die wordt veroorzaat door het objectief. Indien [Inschaelen] is ingesteld, wordt het vervormings-gecorrigeerde beeld weergegeven. Op het gecorrigeerde beeld is de rand van het beeld bijgesneden. Daardoor lijt het beeld iets groter (het is niet vergroot). Met Digital Photo Professional (meegeleverde software) unt u de beeldvervorming corrigeren terwijl u de bijsnijding van de beeldrand minimaliseert. Omdat de beeldresolutie iets lager lijt, unt u bij Beeldstijl de instelling Scherpte gebruien om eventueel noodzaelije aanpassingen aan te brengen. 227

228 R RAW-opnamen met de camera verwerenn Chromatische correctie Wanneer deze optie is ingesteld op [Inschaelen], wordt de vervorming van het beeld gecorrigeerd die wordt veroorzaat door zijwaartse chromatische afwijing. Indien [Inschaelen] is ingesteld, wordt het gecorrigeerde beeld weergegeven. (De randen van het beeld wordt oo iets bijgesneden.) Indien het moeilij is om het effect te zien, drut u op de nop <u> om het beeld te vergroten. (Dru op de nop <I> om terug te eren naar de normale weergave.) De chromatische correctie die met de camera wordt uitgevoerd, is minder uitgesproen dan de correctie die met Digital Photo Professional (meegeleverde software) wordt uitgevoerd. Het an daarom zijn dat de correctie niet erg zichtbaar is. In dat geval gebruit u Digital Photo Professional voor chromatische correctie. Chromatische afwijing heeft te maen met de onnauweurige samenomst van leuren langs de randen van een onderwerp. De resultaten van de verwering van het RAW-bestand in de camera en die van de verwering van het RAW-bestand met Digital Photo Professional omen niet overeen. De beeldverificatiegegevens (pag. 260) zijn opgeslagen in het RAWbestand, maar ze zijn na verwering niet opgeslagen in het JPEG-bestand. Correctie helderheid randen, vervormingscorrectie en chromatische correctie Om correctie helderheid randen, vervormingscorrectie en chromatische correctie uit te voeren met de camera, dienen de gegevens van het objectief dat wordt gebruit voor de opname, te worden geregistreerd in de camera. Als de objectiefgegevens niet zijn geregistreerd in de camera, gebruit u EOS Utility (meegeleverde software) om de objectiefgegevens te registreren. 228

229 11 Sensorreiniging De voorzijde van de beeldsensor (low-passfilter) beschit over een zelfreinigende sensor die automatisch stof verwijdert. Oo unnen stofwisdata aan de opname worden toegevoegd, zodat achtergebleven stofdeeltjes automatisch met Digital Photo Professional (meegeleverde software) unnen worden verwijderd. Vuil aan de voorzijde van de sensor Behalve dat er stof van buitenaf de camera an binnendringen, an er in zeldzame gevallen oo smeermiddel van de interne onderdelen van de camera op de sensor terechtomen. Wanneer er na de automatische sensorreiniging nog vleen zichtbaar zijn, unt u de sensor het best laten reinigen door een Canon Service Center. Zelfs als de zelfreinigende sensor actief is, unt u de ontspannop half indruen om het reinigen te onderbreen en direct foto's maen. 229

230 f Automatische sensorreiniging Als u de aan-uitschaelaar op <1> of <2> zet, verwijdert de zelfreinigende sensor automatisch het stof van de voorzijde van de sensor. Normaal gesproen is de reinigingseenheid actief zonder dat u daar iets van mert. U unt de sensorreiniging echter op ieder gewenst moment activeren of uitschaelen. De sensor nu reinigen 1 2 Selecteer [Sensorreiniging]. Selecteer [Sensorreiniging] op het tabblad [6] en dru vervolgens op <0>. Selecteer [Reinig nuf]. Selecteer [Reinig nuf] en dru vervolgens op <0>. Selecteer [OK] in het dialoogvenster en dru op <0>. Op het scherm wordt aangegeven dat de sensor wordt gereinigd. Er lint een sluitergeluid, maar er wordt geen foto gemaat. Voor het beste resultaat plaatst u de camera tijdens de sensorreiniging met de onderant op een tafel of een ander plat oppervla. Wanneer u de sensorreiniging een aantal eren herhaalt, wordt het resultaat niet echt verbeterd. Direct na het reinigen van de sensor is de optie [Reinig nuf] tijdelij niet beschibaar. Automatisch reinigen van de sensor uitschaelen Selecteer bij stap 2 [Auto. reinigingf] en selecteer vervolgens [Uitscha.]. De sensor wordt niet meer gereinigd als u de aan-uitschaelaar op <1> of <2> zet. 230

231 3 Stofwisdata toevoegenn De zelfreinigende sensor zal er gewoonlij voor zorgen dat er nauwelijs stof zichtbaar is op opnamen. Als er echter zichtbaar stof achterblijft, unt u stofwisdata aan de opname toevoegen om naderhand stofvleen te verwijderen. Digital Photo Professional (meegeleverde software) gebruit de stofwisdata om stofvleen automatisch te verwijderen. Voorbereiding Neem een effen wit object (bijvoorbeeld een vel papier). Stel de brandpuntsafstand van het objectief in op 50 mm of meer. Stel de focusinstellingsnop op het objectief in op <MF> en zet de scherpstelling op oneindig ( ). Als het objectief geen focusafstandsschaal heeft, ijt u naar de voorant van het objectief en draait u de focusring helemaal met de lo mee. Stofwisdata verrijgen 1 2 Selecteer [Stofwisdata]. Selecteer [Stofwisdata] op het tabblad [y] en dru vervolgens op <0>. Selecteer [OK]. Selecteer [OK] en dru op <0>. Nadat de automatische zelfreiniging van de sensor is uitgevoerd, wordt een bericht weergegeven. Er lint een sluitergeluid, maar er wordt geen foto gemaat. 231

232 3 Stofwisdata toevoegenn Stofwisdata 3 Fotografeer een effen wit object. Vul de zoeer op een afstand van cm met een effen wit object zonder patroon en maa een opname. De foto wordt in de modus AE met diafragmavooreur gemaat met een diafragma van f/22. Aangezien de opname niet wordt opgeslagen, unnen de gegevens nog altijd worden opgehaald, oo al is er geen aart in de camera geplaatst. Nadat de foto is gemaat, verzamelt de camera de stofwisdata. Zodra de stofwisdata zijn verregen, wordt er een bericht weergegeven. Nadat u [OK] hebt geselecteerd, wordt het menu opnieuw weergegeven. Als de gegevens niet zijn verregen, wordt een waarschuwing weergegeven. Volg de stappen bij 'Voorbereiding' op de voorgaande pagina en selecteer vervolgens [OK]. Maa de foto opnieuw. Nadat de stofwisdata zijn verzameld, worden deze aan alle toeomstige JPEGen RAW-opnamen toegevoegd. Als u een belangrije opname gaat maen, unt u het beste eerst de stofwisdata bijweren door deze opnieuw te verzamelen. Raadpleeg de software-instructiehandleiding (pdf) op de cd-rom voor informatie over het automatisch verwijderen van stofvleen met de meegeleverde software. De grootte van de stofwisdata die aan de opname worden toegevoegd, is zo gering dat het toevoegen nauwelijs invloed heeft op de bestandsgrootte van de opname. 232 Zorg ervoor dat u een effen wit object gebruit, zoals een nieuw vel wit papier. Als het papier een patroon bevat, an dit voor stof worden aangezien en zodoende de nauweurigheid van de stofverwijdering door de software nadelig beïnvloeden.

233 3 Handmatige sensorreinigingn Stof dat na de automatische sensorreiniging is achtergebleven, unt u handmatig verwijderen met een blaasbuisje of een vergelijbaar hulpmiddel. Het oppervla van de beeldsensor is zeer wetsbaar. Wij raden u aan om fysiee reiniging van de sensor bij een Canon Service Center te laten uitvoeren. Haal het objectief van de camera voordat u de sensor gaat reinigen. 1 Selecteer [Sensorreiniging]. Selecteer [Sensorreiniging] op het tabblad [6] en dru vervolgens op <0>. 2 Selecteer [Reinig handmatig]. Selecteer [Reinig handmatig] en dru vervolgens op <0>. 3 4 Selecteer [OK]. Selecteer [OK] en dru vervolgens op <0>. De reflexspiegel wordt opgelapt en de sluiter wordt geopend. 'CLn' nippert op het LCD-paneel. Beëindig het reinigen. Zet de aan-uitschaelaar op <2>. Als de stroomvoorziening wordt de AC-adapterset ACK-E6 (afzonderlij verrijgbaar) aanbevolen. Als u een batterij gebruit, moet deze volledig zijn opgeladen. Handmatige sensorreiniging is niet mogelij als de batterijgreep met AA/ LR6-batterijen is bevestigd. 233

234 3 Handmatige sensorreinigingn Tijdens het reinigen van de sensor moet u geen van de onderstaande handelingen verrichten. Wanneer u dit wel doet, wordt de stroomvoorziening onderbroen en gaat de sluiter dicht. De sluitergordijnen en de beeldsensor unnen beschadigd raen. Zet de aan-uitschaelaar op <2>. Het lepje van het batterijcompartiment openen. Het lepje van de aartsleuf openen. Het oppervla van de beeldsensor is zeer wetsbaar. Reinig de sensor voorzichtig. Gebrui een gewoon blaasbuisje zonder borsteltje. Een borsteltje an het oppervla van de sensor beschadigen. Stee het blaasbuisje niet verder dan de objectiefbevestiging in de camera. Als de stroom wordt onderbroen, gaat de sluiter dicht en unnen de sluitergordijnen of de reflexspiegel worden beschadigd. Gebrui nooit lucht of gas uit flessen om de sensor schoon te maen. De dru an de sensor beschadigen en de nevel an op de sensor achterblijven. Als er vuil blijft zitten dat niet met een blaasbuisje an worden verwijderd, unt u de sensor het best laten reinigen door een Canon Service Center. 234

235 12 Opnamen afdruen Afdruen (pag. 236) U unt de camera rechtstrees op een printer aansluiten en de opnamen op de aart afdruen. De camera is compatibel met 'wpictbridge', de standaard voor rechtstrees afdruen. Digital Print Order Format (DPOF) (pag. 245) Met DPOF (Digital Print Order Format) unt u opnamen die op de aart staan, afdruen volgens uw afdruinstructies, zoals de opnameselectie, het aantal exemplaren, enzovoort. U unt meerdere opnamen in één batch afdruen of de afdrutaa doorgeven aan een fotoontwielaar. 235

236 Het afdruen voorbereiden De procedure voor rechtstrees afdruen wordt helemaal via het LCD-scherm van de camera uitgevoerd. De camera op een printer aansluiten 1 Zet de aan-uitschaelaar van de camera op <2> Installeer de printer. Raadpleeg de instructiehandleiding van de printer voor meer informatie. De camera op een printer aansluiten. Gebrui de interfaceabel die bij de camera is geleverd. Sluit de abel aan op de <C>aansluiting van de camera en zorg dat het pictogram <D> van de steer van de camera naar de achterzijde van camera wijst. Raadpleeg de instructiehandleiding van de printer voor aansluitinstructies. Schael de printer in. Zet de aan-uitschaelaar van de camera op <1>. Bepaalde printers unnen een pieptoon laten horen. 236

237 Het afdruen voorbereiden wpictbridge 6 Geef de opname weer. Dru op de nop <x>. De opname wordt weergegeven en het pictogram <w> dat in de linerbovenhoe van het scherm verschijnt, geeft aan dat de camera op een printer is aangesloten. U unt films niet afdruen. De camera an niet worden gebruit met printers die alleen compatibel zijn met CP Direct of Bubble Jet Direct. Gebrui alleen de meegeleverde interfaceabel. Als u bij stap 5 een lange pieptoon hoort, is er een probleem met de printer. Los het probleem op dat wordt weergegeven met het foutbericht (pag. 244). U unt oo RAW-opnamen afdruen die met deze camera zijn gemaat. Het wordt voor afdruen op A4, Letter en grotere papierformaten aangeraden om een JPEG 73-bestand te gebruien dat is verwert van RAW (met uitzondering van 41 en 61). Als u een batterij als voeding voor de camera gebruit, moet deze volledig opgeladen zijn. Met een volledig opgeladen batterij an maximaal ongeveer 4 uur worden afgedrut. Schael eerst de camera en de printer uit voordat u de abel verwijdert. Pa bij het verwijderen van de abel de steer vast en niet de abel zelf. Bij rechtstrees afdruen wordt aanbevolen om de camera aan te sluiten met de AC-adapterset ACK-E6 (afzonderlij verrijgbaar). 237

238 wafdruen De schermweergave en instellingsopties unnen per printer verschillen. Bepaalde instellingen zijn mogelij niet beschibaar. Raadpleeg de instructiehandleiding van de printer voor meer informatie. Pictogram aangesloten printer 1 2 Selecteer de opname die u wilt afdruen. Controleer of linsboven in het LCDscherm het pictogram <w> wordt weergegeven. Draai aan het instelwiel <5> om de opname te selecteren die u wilt afdruen. Dru op <0>. Het scherm met afdruinstellingen wordt weergegeven. Scherm met afdruinstellingen Hiermee stelt u de afdrueffecten in (pag. 240). Hiermee schaelt u het afdruen van datum of bestandsnummer in of uit. Hiermee stelt u het aantal af te druen exemplaren in. Hiermee stelt u het bijsnijden in (pag. 243). Hiermee stelt u het papierformaat, de papiersoort en de indeling in. Hiermee gaat u terug naar het scherm in stap 1. Hiermee start u het afdruen. Het papierformaat, de papiersoort en de pagina-indeling die u hebt ingesteld, worden weergegeven. * Afhanelij van de printer zijn bepaalde instellingen, bijvoorbeeld het afdruen van de datum en het bestandsnummer en bijsnijden, mogelij niet beschibaar. 3 Selecteer [Papier inst.]. Selecteer [Papier inst.] en dru vervolgens op <0>. Het scherm met papierinstellingen wordt weergegeven. 238

239 wafdruen QHet papierformaat instellen Selecteer het formaat van het papier dat in de printer is geplaatst en dru vervolgens op <0>. Het scherm met papiertypen wordt weergegeven. YHet papiertype instellen Selecteer het type papier dat in de printer is geplaatst en dru vervolgens op <0>. Het scherm voor de pagina-indeling wordt weergegeven. UDe pagina-indeling instellen Selecteer de pagina-indeling en dru vervolgens op <0>. Het scherm met afdruinstellingen verschijnt weer. Randen Randloos Randenc xx-plus 20-plusc 35-plusp Op de afdru is een witte rand zichtbaar rondom de opname. De afdru heeft geen randen. Als uw printer niet zonder randen an afdruen, wordt de opname met randen afgedrut. De opname-informatie* wordt bij afdruen van het formaat 9 x 13 cm en groter afgedrut langs de rand van het papier. Optie om 2, 4, 8, 9, 16 of 20 opnamen op één vel af te druen. Op papier van A4- of Letter-formaat worden 20 of 35 miniatuurafbeeldingen van de opnamen afgedrut via DPOF (pag. 245). Bij [20-plusc] wordt de opname-informatie* afgedrut. Standaard De pagina-indeling is afhanelij van het model of de instellingen van de printer. * Van de Exif-gegevens worden de cameranaam, objectiefnaam, opnamemodus, sluitertijd, het diafragma, de mate van belichtingscompensatie, ISO-snelheid, witbalans, enzovoort afgedrut. Als de beeldverhouding van de opname afwijt van de beeldverhouding van het afdrupapier, an de opname aanzienlij worden bijgesneden door de opname zonder randen af te druen. Als de opname is bijgesneden, an deze er op papier orreliger uitzien vanwege het leinere aantal pixels. 239

240 wafdruen Stel de afdrueffecten in. Geef de gewenste instellingen op. Ga naar stap 5 als u geen afdrueffecten wilt instellen. De schermweergave an per printer verschillen. Selecteer de optie in de rechterbovenhoe (omcireld in de schermafbeelding) en dru vervolgens op <0>. Selecteer het gewenste afdrueffect en dru vervolgens op <0>. Als het pictogram <e> naast <z> wordt weergegeven, unt u het afdrueffect aanpassen (pag. 242). Afdrueffect Omschrijving De opname wordt afgedrut in overeenstemming met de EAan standaardleuren van de printer. De Exif-gegevens van de opname worden gebruit voor het maen van automatische correcties. EUit Er wordt geen automatische correctie uitgevoerd. EVIVID De opname wordt afgedrut met een hogere verzadiging, voor levendige blauw- en groentinten. ENR Beeldruis wordt vóór het afdruen verminderd. 0 Z/W Opnamen worden afgedrut in zwart-wit, waarbij zwart echt zwart is. 0 Koele toon Opnamen worden afgedrut in zwart-wit, met oele, blauwachtige zwarttinten. 0 Warme toon Opnamen worden afgedrut in zwart-wit, met warme, gelige zwarttinten. znatuurlij Opnamen worden afgedrut met de oorspronelije leuren en het oorspronelije contrast. Er worden geen automatische leuraanpassingen gemaat. znatuurl. M De afdruenmeren zijn hetzelfde als voor de instelling 'Natuurlij'. Met deze instelling zijn fijnere aanpassingen voor het afdruen mogelij dan met 'Natuurlij'. EStandaard De afdruen verschillen per printer. Raadpleeg de instructiehandleiding van de printer voor meer informatie. * Wijzigingen in de afdrueffecten zijn zichtbaar in de opname, die linsboven wordt weergegeven. Het beeld dat wordt afgedrut, an er iets anders uitzien dan het weergegeven beeld. Het weergegeven beeld is slechts een benadering. Dit geldt oo voor de instellingen [Helderheid] en [Levels aanp.] op pagina 242.

241 wafdruen Stel het afdruen van de datum en het bestandsnummer in. Geef de gewenste instellingen op. Selecteer <I> en dru vervolgens op <0>. Kies de gewenste instelling en dru vervolgens op <0>. Stel het aantal exemplaren in. Geef de gewenste instellingen op. Selecteer [R] en dru vervolgens op <0>. Stel het aantal exemplaren in en dru vervolgens op <0>. Begin met afdruen. Selecteer [Print] en dru vervolgens op <0>. Met de functie voor eenvoudig afdruen unt u nog een opname met dezelfde instellingen afdruen. U hoeft de opname alleen maar te selecteren en op de nop <l> te druen. Bij de functie voor eenvoudig afdruen is het aantal exemplaren altijd 1. (U unt het aantal exemplaren niet instellen.) Oo worden bijsnijdbeweringen (pag. 243) niet toegepast. Bij de instelling [Standaard] voor afdrueffecten en andere opties worden de standaardinstellingen van de printer gebruit zoals deze door de fabriant zijn ingesteld. Raadpleeg de instructiehandleiding bij de printer voor de [Standaard]-instellingen. Afhanelij van de bestandsgrootte en de opnamewaliteit an het even duren voordat het afdruen begint nadat u [Print] hebt geselecteerd. Als antelcorrectie (pag. 243) op de opname is toegepast, duurt het langer voordat de opname wordt afgedrut. Als u het afdruen wilt beëindigen, drut u op <0> terwijl [Stop] wordt weergegeven. Vervolgens selecteert u [OK]. Als u [Wis alle camera-instellingen] (pag. 51) uitvoert, worden de standaardinstellingen hersteld. 241

242 wafdruen e Afdrueffecten aanpassen Selecteer het afdrueffect zoals beschreven bij stap 4 op pagina 240. Dru op de nop <B> wanneer naast <z> het pictogram <e> duidelij wordt weergegeven. Vervolgens unt u het afdrueffect aanpassen. De selectie die u bij stap 4 hebt gemaat, bepaalt wat u unt aanpassen en wat er wordt weergegeven. Helderheid Hier stelt u de helderheid van de opname in. Levels aanp. Als u [Manual] selecteert, unt u de spreiding van het histogram wijzigen en de helderheid en het contrast van de opname aanpassen. Wanneer het scherm voor levels aanpassen wordt weergegeven, drut u op de nop <B> om de positie van <h> te wijzigen. Dru op de toets <U> om de niveaus voor schaduw (0-127) en lichte pleen ( ) naar wens aan te passen. Verhelderen Effectief bij tegenlicht, dat ervoor an zorgen dat het gezicht van de gefotografeerde persoon er doner uitziet. Als [Aan] is ingesteld, wordt het gezicht voor het afdruen helderder gemaat. Rode ogen co. Effectief bij rode ogen op foto's die met een flitser zijn gemaat. Als [Aan] is ingesteld, worden rode ogen voor het afdruen gecorrigeerd. 242 De effecten [Verhelderen] en [Rode ogen co.] worden niet weergegeven op het scherm. Selecteer [Detail inst.] om het [Contrast], de [Verzadiging], de [Kleurtoon] en de [Kleurbalans] aan te passen. Gebrui <9> om de [Kleurbalans] aan te passen. B staat voor blauw, A voor amber, M voor magenta en G voor groen. De leur in de desbetreffende richting wordt gecorrigeerd. Als u [Wis alle] selecteert, worden de standaardinstellingen van alle afdrueffecten hersteld.

243 wafdruen De opname bijsnijden Kantelcorrectie U unt de opname bijsnijden en alleen het bijgesneden gedeelte afdruen, net alsof de compositie opnieuw is bepaald. Snijd de opname bij vla voordat u deze afdrut. Als u bijsnijdt en vervolgens de afdruinstellingen instelt, moet u mogelij opnieuw bijsnijden. 1 Selecteer [Afstellen] in het scherm met afdruinstellingen. 2 Stel de grootte, positie en beeldverhouding in. Het gedeelte van de opname dat binnen het bijsnijdader valt, wordt afgedrut. De beeldverhouding van het bijsnijdader unt u wijzigen met [Papier inst.]. De grootte van het bijsnijdader wijzigen Met de nop <u> of <I> wijzigt u de grootte van het bijsnijdader. De vergroting van de opname neemt toe naarmate het bijsnijdader leiner wordt. Het bijsnijdader verplaatsen Met <9> unt u het ader verticaal of horizontaal over de opname schuiven. Verplaats het bijsnijdader tot het gewenste gebied binnen het ader wordt weergegeven. Het ader draaien Telens wanneer u op de nop <B> drut, wisselt het bijsnijdader van verticaal naar horizontaal en omgeeerd. Op deze wijze unt u van een horizontale opname een verticale afdru maen. Opnameanteling corrigeren Als u aan het instelwiel <6> draait, unt u de antelhoe ± 10 graden aanpassen in stappen van 0,5 graad. Wanneer u de opnameanteling aanpast, wordt het pictogram <O> op het scherm blauw. 3 Dru op <0> om de optie voor bijsnijden af te sluiten. Het scherm met afdruinstellingen verschijnt weer. U unt de bijgesneden opname in de linerbovenhoe van het scherm met afdruinstellingen beijen. 243

244 wafdruen Afhanelij van de printer is het mogelij dat het bijgesneden gedeelte van de opname niet wordt afgedrut zoals u hebt opgegeven. De afgedrute foto wordt orreliger naarmate u het bijsnijdader verleint. Controleer de opname tijdens het bijsnijden op het LCD-scherm van de camera. Op een tv-scherm wordt het bijsnijdader mogelij niet correct weergegeven. Printerproblemen oplossen Als het afdruen niet wordt hervat nadat u een printerfout hebt opgelost (geen int, geen papier, enzovoort) en [Doorgaan] hebt geselecteerd, gebrui dan de noppen op de printer om het afdruen te hervatten. Raadpleeg de instructiehandleiding van de printer voor meer informatie over het hervatten van het afdruen. Foutberichten Wanneer er tijdens het afdruen een fout optreedt, wordt er een foutbericht op het LCD-scherm van de camera weergegeven. Dru op <0> om het afdruen te onderbreen. Nadat het probleem is opgelost, unt u het afdruen hervatten. Raadpleeg de instructiehandleiding van de printer voor informatie over het oplossen van een afdruprobleem. Papierfout Controleer of het papier op de juiste manier in de printer is geplaatst. Intfout Controleer het intniveau van de printer en de afvaltan. Hardware fout Controleer of er andere problemen met de printer zijn dan papierstoringen en problemen met de int. Bestandsfout De geselecteerde opname an niet via PictBridge worden afgedrut. Opnamen die met een andere camera zijn gemaat of met een computer zijn bewert, unnen mogelij niet worden afgedrut. 244

245 W Digital Print Order Format (DPOF) U unt het afdrutype instellen en instellen of de datum en het bestandsnummer moeten worden afgedrut. De afdruinstellingen worden toegepast op alle opnamen die zijn geselecteerd om te worden afgedrut. (Ze unnen niet voor ele opname afzonderlij worden ingesteld.) De afdruopties instellen Selecteer [Printopties]. 1 Selecteer [Printopties] op het tabblad [3] en dru vervolgens op <0>. 2 Selecteer [Stel in]. Selecteer [Stel in] en dru vervolgens op <0>. 3 Stel de optie naar wens in. Stel [Afdrutype], [Datum] en [File No.] in. Selecteer de optie die u wilt instellen en dru op <0>. Selecteer de gewenste instelling en dru op <0>. [Afdrutype] [Datum] [File No.] 245

246 W Digital Print Order Format (DPOF) Afdrutype Datum File No. K Standaard Er wordt één opname afgedrut per vel. Er worden meerdere miniatuurafbeeldingen L Index afgedrut per vel. K L Beide Aan Uit Aan Uit Er worden zowel standaard- als indexafdruen gemaat. Bij [Aan] wordt de datum van de opname afgedrut. Bij [Aan] wordt het bestandsnummer van de opname afgedrut. 4 Verlaat de instelling. Dru op de nop <7>. Het scherm met afdruopties verschijnt weer. Kies vervolgens voor het afdruen een van de volgende opties: [Sel.beeld], [Pern] of [Alle bldn]. Zelfs als [Datum] en [File No.] zijn ingesteld op [Aan], worden de datum en het bestandsnummer mogelij niet afgedrut. Dit is afhanelij van het afdrutype en het printermodel. Wanneer u afdruen maat met DPOF, moet u de aart gebruien waarvoor de afdruopties zijn ingesteld. Het wert niet als u opnamen van de aart haalt en deze probeert af te druen. Mogelij unnen bepaalde met DPOF compatibele printers en photofinishers de opnamen niet afdruen zoals u hebt aangegeven. Raadpleeg in dat geval de instructiehandleiding van uw printer, of neem contact op met uw fotoontwielaar en informeer naar de compatibiliteit wanneer u afdruen bestelt. Probeer geen aart in de camera te plaatsen waarvoor de afdruopties op een andere camera zijn ingesteld en vervolgens een afdrubestelling op te geven. De afdrutaa an mogelij niet worden uitgevoerd of de opdracht wordt overschreven. Afhanelij van de bestandsindeling van de opnamen an afdruen onmogelij zijn. 246 RAW-opnamen en films unnen niet worden geselecteerd voor afdruen. Als het afdrutype is ingesteld op [Index], unnen [Datum] en [File No.] niet beide worden ingesteld op [Aan].

247 W Digital Print Order Format (DPOF) Afdruopties opgeven Sel.beeld Aantal Totaalaantal geselecteerde opnamen Selecteer een voor een opnamen en voeg ze aan de afdrutaa toe. Dru op de nop <I> voor de weergave van drie opnamen. Als u wilt terugeren naar de weergave van een enele opname, drut u op de nop <u>. Dru na voltooiing van de afdrutaa op de nop <M> om de afdrutaa op de aart op te slaan. [Standaard] [Beide] Dru op de toets <V> om het aantal exemplaren in te stellen dat u van de weergegeven opname wilt afdruen. Selectieteen Indexpictogram [Index] Dru op de nop <V> om het selectievaje in te schaelen <X>. De opname wordt nu in de indexafdru opgenomen. Pern Selecteer [Mareer alle mappen] en selecteer de map. Er wordt een afdrutaa voor één afdru van alle opnamen in de map geplaatst. Als u [Verwijder alles in de map] selecteert en de map selecteert, worden de afdruopties voor die map allemaal geannuleerd. Alle bldn Als u [Mareer alles op de aart] selecteert, wordt van alle opnamen op de aart één afdru gemaat. Als u [Verwijder alles op de aart] selecteert, wordt de printopdracht voor alle opnamen op de aart gewist. RAW-opnamen en films worden niet aan afdrutaen toegevoegd, zelfs al hebt u 'Pern' of 'Alle bldn' geselecteerd. Als u een PictBridge-printer gebruit, unt u maximaal 400 opnamen afdruen per afdrutaa. Als u een groter aantal opgeeft, worden mogelij niet alle opnamen afgedrut. 247

248 W Rechtstrees afdruen met DPOF Met een PictBridge-printer unt u opnamen eenvoudig met DPOF afdruen. 1 Bereid het afdruen voor. Zie pagina 236. Volg de procedure 'De camera op een printer aansluiten' tot stap 5. 2 Selecteer [Printopties] op het tabblad [3]. 3 Selecteer [Print]. [Print] wordt alleen weergegeven als de camera op een printer is aangesloten en afdruen mogelij is. 4 Stel de optie [Papier inst.] in (pag. 238) Stel indien nodig de afdrueffecten (pag. 240) in. 5 Selecteer [OK]. Vergeet niet het papierformaat in te stellen voordat u gaat afdruen. Bepaalde printers unnen het bestandsnummer niet afdruen. Als [Randen] is ingesteld, is het mogelij dat de datum op de rand wordt afgedrut. Afhanelij van de printer an de datum er licht uitzien als deze op een heldere achtergrond of op de rand wordt afgedrut. 248 [Manual] an niet worden geselecteerd in [Levels aanp.]. Als u het afdruen hebt onderbroen en de resterende opnamen nog wilt afdruen, selecteert u [Hervat]. Het afdruen wordt niet hervat als u het afdruen onderbreet en een van de volgende situaties zich voordoet: Voordat u het afdruen hervatte, hebt u de afdrutaa gewijzigd of opnamen verwijderd die waren geselecteerd om te worden afgedrut. Bij het instellen van de index hebt u de papierinstelling gewijzigd voordat u het afdruen hervatte. Toen u het afdruen onderbra, was de resterende capaciteit van de aart laag. Zie pagina 244 als zich tijdens het afdruen problemen voordoen.

249 13 De camera aanpassen aan uw vooreuren Met Persoonlije vooreuze unt u de camerafuncties aan uw persoonlije vooreuren aanpassen. U unt de huidige camera-instellingen oo opslaan onder de standen <w> van het programmaeuzewiel. De functies die worden uitgelegd in dit hoofdstu worden alleen geactiveerd in de creatieve modi. Creatieve modi 249

250 3 Persoonlije vooreuze instellenn Nummer van persoonlije vooreuze Selecteer [8]. Selecteer de groep. Selecteer een persoonlije vooreuzegroep (I t/m IV) en dru vervolgens op <0>. Selecteer het nummer van de persoonlije vooreuze. Dru op de toets <U> om het nummer te selecteren van de persoonlije vooreuze en dru vervolgens op <0>. Wijzig de instelling. Selecteer de gewenste instelling (nummer) en dru op <0>. Herhaal stap 2 t/m 4 om andere persoonlije vooreuzen in te stellen. De ingestelde persoonlije vooreuzen worden onder in het scherm vermeld, onder de respectieve functienummers. Verlaat de instelling. Dru op de nop <M>. Het scherm van stap 2 wordt opnieuw weer weergegeven. Alle persoonlije vooreuzen wissen Selecteer in stap 2 [Wis persoonlije vooreuze (C.Fn)] om alle persoonlije vooreuze-instellingen te wissen. 250 Oo al zijn alle persoonlije vooreuzen gewist, toch blijft de instelling voor [8C.Fn IV -4: Matglas] ongewijzigd.

251 3 Persoonlije vooreuzen C.Fn I: Belichting 1 Belichtingsniveauverhogingen A LVopnamen 2 ISO-stappen pag ISO vergroten 4 Braceting automatisch annuleren 5 Bracetingvolgorde 6 Veiligheidsshift pag Flitssynchronisatiesnelheid in AV-modus C.Fn II: Beeld 1 Ruisreductie lange sluitertijd pag Hoge ISO-ruisreductie 3 Lichte tonen prioriteit pag. 255 C.Fn III: Autofocus/transport 1 Objectiefsturing bij AF onmogelij 2 AF-puntselectiemethode pag. 255 (f) 3 Ingespiegeld display pag AF-hulplicht (f) 5 Spiegel oplappen pag. 257 C.Fn IV: Bediening/overig 1 AF en meetnoppen pag Wijs SET-nop toe (behalve 5) pag Wielrichting bij tv/av 4 Matglas pag Voeg beeldverificatiegegevens toe pag. 260 Grijs weergegeven persoonlije vooreuzen hebben geen effect tijdens Live view-opnamen (LV-opnamen). (De instellingen zijn uitgeschaeld.) Persoonlije vooreuzen zijn niet van toepassing op filmopnamen. 251

252 3 Persoonlije vooreuze-instellingenn C.Fn I: Belichting C.Fn I -1 Belichtingsniveauverhogingen 0: 1/3-stop 1: 1/2-stop Hier stelt u verhogingen in stappen van 1/2 stop in voor de sluitertijd, het diafragma, de flitsbelichtingscompensatie, AEB, enzovoort. Dit is effectief als u de belichting wilt regelen in grotere stappen dan 1/3 stop. Met instelling 1 wordt de belichtingsinstelling als volgt weergegeven in de zoeer en op het LCD-scherm. C.Fn I -2 0: 1/3-stop 1: 1-stop ISO-stappen C.Fn I -3 ISO vergroten 0: Uit 1: Aan Voor de ISO-snelheid an 'H' (gelij aan ISO 12800) worden geselecteerd. Indien [8C.Fn II -3: Lichte tonen prioriteit] is ingesteld op [1: Inschaelen], an H (gelij aan ISO 12800) niet worden ingesteld. C.Fn I -4 Braceting automatisch annuleren 0: Aan De AEB- en WB-BKT-instellingen worden geannuleerd als u de aanuitschaelaar op <2> zet of als u de camera-instellingen wist. AEB wordt oo geannuleerd als de flitser gereed is voor gebrui of als u overschaelt op de filmmodus. 1: Uit De AEB- en WB-BKT-instellingen unnen niet worden geannuleerd, oo niet als u de aan-uitschaelaar op <2> zet. (Als de flitser gereed is voor gebrui, wordt de automatische belichting tijdelij geannuleerd, maar blijft de hoeveelheid automatische belichting behouden.) 252

253 3 Persoonlije vooreuze-instellingenn C.Fn I -5 Bracetingvolgorde De volgorde van de opnamerees voor AEB en WB-BKT an worden gewijzigd. 0: 0, -, + 1: -, 0, + AEB WB-BKT Richting b/a Richting m/g 0 : standaardbelichting 0 : standaardwitbalans 0 : standaardwitbalans - : ortere belichting - : meer blauw - : meer magenta + : langere belichting + : meer amber + : meer groen C.Fn I -6 Veiligheidsshift 0: Uitschaelen 1: Inschaelen (Tv/AV) Dit wert in de modi AE met sluitervoor. (s) en AE met diafragmavoor. (f). Als de helderheid van het onderwerp grote verschillen vertoont en automatisch geen goede belichting an worden verregen, schaelt de camera voor een goede belichting automatisch over naar een andere belichtingsinstelling. C.Fn I -7 Flitssynchronisatiesnelheid in AV-modus 0: Automatisch De synchronisatietijd wordt normaliter automatisch ingesteld tussen 1/250 en 30 sec. afhanelij van de lichtomstandigheden. Synchronisatie met hoge snelheid an oo worden toegepast. 1: 1/250-1/60 sec. auto Wanneer de flitser wordt gebruit met automatische belichting met diafragmavooreur (f), vooromt u dat bij weinig licht automatisch een lage flitssynchronisatiesnelheid wordt ingesteld. Hiermee unt u onscherpe opnamen vooromen. De achtergrond wordt echter doner, terwijl het onderwerp goed door de flitser wordt belicht. 2: 1/250 sec. (vast) De flitssynchronisatiesnelheid wordt vast ingesteld op 1/250 sec. Hiermee unt u onscherpe opnamen effectiever vooromen dan met instelling 1. De achtergrond an echter wel donerder worden dan met instelling

254 3 Persoonlije vooreuze-instellingenn C.Fn II: Beeld 254 C.Fn II -1 Ruisreductie lange sluitertijd 0: Uit 1: Automatisch Bij een belichtingstijd van 1 seconde of langer wordt ruisreductie automatisch uitgevoerd wanneer ruis veroorzaat door lange belichting wordt gedetecteerd. De instelling [Automatisch] is in de meeste gevallen effectief. 2: Aan Ruisreductie wordt uitgevoerd bij alle belichtingstijden van 1 seconde of langer. De instelling [Aan] an ruis verminderen die niet an worden gedetecteerd met de instelling [Automatisch]. Bij instellingen 1 en 2 duurt het reduceren van ruis na het maen van de opname ongeveer even lang als het instellen van de juiste belichting. U unt pas weer opnamen maen als het ruisreductieproces is voltooid. Bij ISO 1600 en hoger is er mogelij meer ruis bij instelling 2 dan bij de instellingen 0 of 1. Als een opname wordt gemaat met instelling 2 en een lange belichting tijdens Live view-weergave, wordt 'BUSY' weergegeven tijdens het ruisreductieproces. De Live view-weergave verschijnt pas wanneer het ruisreductieproces is voltooid. (U unt niet nog een foto nemen.) C.Fn II -2 Hoge ISO-ruisreductie Vermindert de ruis die in een opname ontstaat. Hoewel ruisreductie wordt toegepast bij alle ISO-snelheden, is de functie vooral effectief bij hoge ISOsnelheden. Bij lage ISO-snelheden wordt de ruis in schaduwpartijen verder gereduceerd. Wijzig de instelling zodat deze aansluit op het ruisniveau. 0: Standaard 2: Ster 1: Zwa 3: Deactiveren Bij instelling 2 neemt de maximale opnamerees voor continue opnamen aanzienlij af. Als u een RAW- of RAW+JPEG-opname met de camera weergeeft of een opname direct afdrut, zal het effect van de Hoge ISO-ruisreductie minimaal lijen. U unt de ruisreductie controleren of de opnamen met ruisreductie via Digital Photo Professional (meegeleverde software) afdruen.

255 3 Persoonlije vooreuze-instellingenn C.Fn II -3 Lichte tonen prioriteit 0: Uitschaelen 1: Inschaelen Verbetert de details in lichte tinten. Het dynamische berei wordt uitgebreid van het standaard 18% grijs naar heldere lichte tinten. De overgang tussen grijstinten en lichte tinten wordt geleidelijer. Met instelling 1, wordt de Auto Lighting Optimizer (Auto optimalisatie helderheid) (pag. 101) automatisch ingesteld op [Deactiveren] en an de instelling niet worden gewijzigd. Bij instelling 1 an iets meer ruis dan normaal optreden. Bij instelling 1 ligt het instelbare ISO-snelheidsberei tussen 200 en Daarnaast wordt het pictogram <A> op het LCD-scherm en in de zoeer weergegeven wanneer de prioriteit voor lichte tonen is ingeschaeld. C.Fn III: Autofocus/transport C.Fn III -1 Objectiefsturing bij AF onmogelij Als er niet automatisch an worden scherpgesteld, an de camera blijven proberen scherp te stellen, maar het scherpstellen oo afbreen. 0: Continu scherpstellen 1: Stop scherpstellen Met deze instelling vooromt u dat het beeld extreem onscherp wordt als de camera opnieuw probeert scherp te stellen. Dit is vooral handig als u een superteleobjectief wilt gebruien, omdat het beeld bij deze objectieven extreem onscherp an worden. C.Fn III -2 AF-puntselectiemethode 0: SActiveer AF-selectie/ 9Selecteer AF-punt U unt op de nop <S> druen en vervolgens het AF-punt rechtstrees selecteren met <9>. 1: SAutomatische selectie/ 9Handmatige selectie Door op de nop <S> te druen wordt AF-puntselectie automatisch ingesteld. U unt <9> gebruien zonder dat u eerst op de nop <S> drut om het AF-punt handmatig te selecteren. Met instelling 1 wordt de instelling C.Fn IV -2 [Wijs SET-nop toe] uitgeschaeld. 255

256 3 Persoonlije vooreuze-instellingenn C.Fn III -3 Ingespiegeld display 0: Aan 1: Uit Wanneer er is scherpgesteld, licht het AF-punt niet rood op in de zoeer. Stel deze optie in als het rode AF-punt voor teveel afleiding zorgt. Het AF-punt wordt nog wel rood wanneer u het selecteert. C.Fn III -4 AF-hulplicht Het AF-hulplicht an door de ingebouwde flitser van de camera of door een externe Speedlite voor EOS-camera's worden geactiveerd. 0: Inschaelen 1: Uitschaelen Het AF-hulplicht wordt niet ingeschaeld. 2: Alleen externe flitser Als er een externe Speedlite voor EOS-camera's is bevestigd, activeert deze indien nodig het AF-hulplicht. Het AF-hulplicht wordt niet door de ingebouwde flitser van de camera geactiveerd. 3: Alleen IR AF-hulplicht Alleen Speedlites voor EOS-camera's met een infrarood AF-hulplicht unnen het hulplicht activeren. Dit vooromt dat een Speedlite die een rees leine flitsen gebruit (zoals de ingebouwde flitser) een AFhulplicht laat branden. Als de persoonlije vooreuze [AF-hulplicht] voor de externe, speciale EOS-Speedlite is ingesteld op [Uitschaelen], verzendt de Speedlite het AF-hulplicht niet, zelfs niet als C.Fn III -4-0/2/3 op de camera is ingesteld. 256

257 3 Persoonlije vooreuze-instellingenn C.Fn III -5 Spiegel oplappen 0: Deactiveren 1: Activeren Hierdoor wordt cameratrilling door de reflexspiegelactie vooromen. Deze beweging an hinderlij zijn bij het maen van opnamen met superteleobjectieven en het maen van close-ups (macro). Zie pagina 125 voor informatie over het oplappen van de spiegel. C.Fn IV: Bediening/overig Cameranoppen aanpassen in het scherm Snel instellen (p. 45) De functie Aangepaste bediening in het scherm Snel instellen is dezelfde als de onderstaande persoonlije vooreuzen: [AF en meetnoppen] : C.Fn IV -1 [AF-puntselectiemethode] : C.Fn III -2 [Wijs SET-nop toe] : C.Fn IV -2 C.Fn IV -1 AF en meetnoppen U unt de functie die is toegewezen aan het half indruen van de ontspannop, de AF-startnop en de AE-vergrendelingsnop wijzigen. U unt de volgende functies toewijzen aan de noppen in een van de tien mogelije combinaties: Meten en AF-start, AE-vergrendeling, start meten, AF-stop en geen functie. 257

258 3 Persoonlije vooreuze-instellingenn C.Fn IV -2 Wijs SET-nop toe U unt aan <0> een functie toewijzen die u veel gebruit. Dru op de nop <0> als de camera gereed is voor opname. 0: Normaal (geen functie) 1: Beeldwaliteit Dru op <0> om het instellingenscherm voor beeldwaliteit op het LCD-scherm weer te geven. Selecteer de gewenste opnamewaliteit en dru op <0>. 2: Beeldstijl Dru op <0> om het scherm voor het selecteren van een beeldstijl op het LCD-scherm weer te geven. Selecteer een beeldstijl en dru vervolgens op <0>. 3: Witbalans Dru op <0> om het scherm voor het selecteren van een witbalans op het LCD-scherm weer te geven. Selecteer de gewenste witbalans en dru vervolgens op <0>. 4: Flitsbelichtingscompensatie Dru op <0> om de instelling voor flitsbelichtingscompensatie op het LCD-scherm weer te geven. Stel de flitsbelichtingscompensatie in en dru vervolgens op <0>. 5: Q in zoeer Dru op <0> om de digitale horizon weer te geven (met de digitalehorizonschaal) in de zoeer. Als C.Fn III -2-1 (AF-puntselectiemethode) is ingesteld, wordt de instelling [Wijs SET-nop toe] uitgeschaeld. C.Fn IV -3 Wielrichting bij tv/av 0: Normaal 1: Omgeeerde richting U unt de richting omeren waarin u het instelwiel moet draaien om de sluitertijd en het diafragma in te stellen. In de modus voor handmatige belichting is de draairichting van de instelwielen <6> en <5> omgeeerd. In andere opnamemodi is de draairichting van het instelwiel <6> omgeeerd. De draairichting van het instelwiel <5> is dezelfde als die voor de handmatige belichtingsmodus en belichtingscompensatie. 258

259 3 Persoonlije vooreuze-instellingenn C.Fn IV -4 Matglas Indien u het matglas verandert, verandert deze instelling zodat deze overeenomt met het type matglas. Dit is bedoeld om de standaardbelichting te bereien. 0: Ef-A 1: Ef-D 2: Ef-S Matglaseigenschappen Ef-A: Standaardprecisiemat Standaardmatglas meegeleverd met de camera. Biedt een goede balans tussen zoeerhelderheid en gema bij handmatig scherpstellen. Ef-D: Precisiemat met raster Rasterlijnen worden toegevoegd aan het Ef-A-matglas. Het raster helpt bij het verticaal en horizontaal uitlijnen van de opname. Ef-S: Superprecisiemat Het scherpstelpunt is gemaelijer te onderscheiden dan met het Ef-A-matglas. Handig voor gebruiers die regelmatig handmatig scherpstellen. Superprecisiemat Ef-S en maximumdiafragma Dit matglas is geoptimaliseerd voor f/2.8- en snellere objectieven. Wanneer objectieven langzamer zijn dan f/2.8, ziet de zoeer er donerder uit dan bij het Ef-A-matglas. Oo wanneer u alle persoonlije vooreuzen wist en de standaardinstellingen herstelt, blijft de C.Fn IV -4-instelling behouden. Omdat de EOS 60D standaard is uitgerust met het Ef-A-matglas, is C.Fn IV -4-0 als fabriesinstelling ingesteld. Als u het matglas wilt vervangen, raadpleegt u de instructies van het matglas. Indien het matglas niet met de houder omlaag omt, antelt u de camera naar voren. De C.Fn IV -4 staat niet in de vastgelegde cameragebruiersinstelling (pag. 262). 259

260 3 Persoonlije vooreuze-instellingenn C.Fn IV -5 Voeg beeldverificatiegegevens toe 0: Uitschaelen 1: Inschaelen De gegevens die aangeven dat de opnamen origineel zijn, worden automatisch aan de opnamen toegevoegd. Als de opnamegegevens van een opname waaraan verificatiegegevens zijn toegevoegd, worden weergegeven (pag. 191), verschijnt het pictogram <L>. U hebt de beveiligingsset voor originele gegevens OSK-E3 (afzonderlij verrijgbaar) nodig om te unnen controleren of een opname origineel is. De opnamen zijn niet compatibel met de coderings-/decoderingsfuncties van de beveiligingsset voor originele gegevens OSK-E3. 260

261 3 My Menu vastleggenn Op het tabblad My Menu unt u tot zes menuopties en persoonlije vooreuzen vastleggen waarvan u de instellingen regelmatig wijzigt. 1 2 Selecteer [My Menu instellingen]. Selecteer [My Menu instellingen] op het tabblad [9] en dru vervolgens op <0>. Selecteer [Register in My Menu]. Selecteer [Register in My Menu] en dru op <0>. 3 Leg de gewenste items vast. Selecteer het item dat u wilt vastleggen en dru op <0>. Selecteer [OK] in het bevestigingsvenster en dru op <0> om het item vast te leggen. U unt tot zes items vastleggen. Dru op de nop <M> om terug te eren naar het scherm van stap 2. My Menu instellingen Sorteer U unt de volgorde van de in My Menu vastgelegde items wijzigen. Selecteer [Sorteer] en het item waarvan u de volgorde wilt wijzigen. Dru vervolgens op <0>. Als [z] wordt weergegeven, unt u de volgorde wijzigen door achtereenvolgens op de toets <V> en de toets <0> te druen. Verwijder item/items en Verwijder alle items U unt alle vastgelegde items verwijderen. Met [Verwijder item/items] verwijdert u één item tegelij, met [Verwijder alle items] alle items in één eer. Weergave van My Menu Als [Inscha.] is ingesteld, wordt het tabblad [9] eerst weergegeven wanneer u het menuscherm opent. 261

262 w: Cameragebruiersinstellingen vastleggenn Onder de stand <w> van het programmaeuzewiel unt u de meeste van de huidige camera-instellingen vastleggen, waaronder uw favoriete opnamemodus, menu's, persoonlije vooreuze-instellingen, enzovoort Stel de camera in. Stel eerst de functies in die u wilt vastleggen: Opnamemodus, sluitertijd, diafragma, ISO-snelheid, AF-modus, AF-punt, meetmethode, transportmodus, belichtingscompensatie en flitsbelichtingscompensatie Raadpleeg de volgende pagina wanneer u de menufuncties instelt. Selecteer [Cameragebruiersinstelling]. Selecteer [Cameragebruiersinstelling] op het tabblad [7] en dru vervolgens op <0>. Selecteer [Registreer instellingen]. Selecteer [Registreer instellingen] en dru vervolgens op <0>. Selecteer [OK]. Selecteer [OK] in het dialoogvenster en dru op <0>. De huidige camera-instellingen worden vastgelegd onder de stand <w> van het programmaeuzewiel. De cameragebruiersinstellingen wissen Indien u in stap 3 [Wis instellingen] selecteert, worden de standaardinstellingen van stand C van het programmaeuzewiel hersteld. 262

263 w: Cameragebruiersinstellingen vastleggenn Menuopties die u unt vastleggen [1] Kwaliteit, Pieptoon, Ontspan sluiter zonder aart, Kijtijd, Correctie helderheid randen, Rode-ogenreductie, Flitsbesturing (Flitsen, Sluiter sync., Flitsbelichtingscompensatie, E-TTL II meting, Draadloze functie) [2] Bel.corr./AEB, Auto Lighting Optimizer (Auto optimalisatie helderheid), Beeldstijl, Witbalans, Handmatige witbalans, WB SHIFT/BKT, Kleurruimte [y] ISO auto [z] Live view-opname, AF-modus, Rasterweergave, Aspect ratio, Belichtingssimulatie, Stille opname, Meettimer [4] Overbel. waarsch., AF-punt weerg., Histogram, Spring met 6, Diavoorstelling [5] Uitschaelen, Auto. roteren, Bestandnr. [6] LCD-helderheid, Sensorreiniging (Auto. reiniging), Vergrendel 5 [7] Weergaveopties INFO.-nop [8] Persoonlije vooreuze My Menu-instellingen worden niet vastgelegd. Wanneer het programmaeuzewiel is ingesteld op <w>, worden de menuopties [7 Wis alle camera-instellingen] en [8 Wis persoonlije vooreuze (C.Fn)] uitgeschaeld. Wanneer het programmaeuzewiel is ingesteld op <w>, unt u de camerainstellingen toch wijzigen zoals de transportmodus en -menuopties, maar de wijzigingen unnen niet worden vastgelegd. Indien u die wijzigingen aan de C-positie van het programmaeuzewiel toch wilt vastleggen, dient u de registratieprocedure op de voorgaande pagina te volgen. Dru op de nop <B> om te controleren wele opnamemodi zijn vastgelegd onder de stand <w> (pag. 266). 263

264 264

265 14 Referentie Dit hoofdstu biedt referentie voor camerafuncties, systeemaccessoires, enzovoort. 265

266 B-nopfuncties Als u op de nop <B> drut wanneer de camera gereed is om opnamen te maen, unt u [Geeft camera-inst. weer], [Geeft opname-inst. weer] (pag. 267) en [Digitale horizon] (pag. 127) weergeven. Op het tabblad [7] unt u met de optie [Weergaveopties INFO.-nop] selecteren wat er moet worden weergegeven wanneer u op de nop <B> drut. Selecteer de gewenste optie en dru op <0> om er een <X> bij te zetten. Nadat u de selectie hebt gemaat, selecteert u [OK] en drut u vervolgens op <0>. U unt de <X> niet voor el van de drie weergaveopties verwijderen. Het voorbeeldscherm [Geeft camera-inst. weer] wordt voor alle talen in het Engels weergegeven. Oo als u de optie [Digitale horizon] deselecteert zodat de optie niet wordt weergegeven, wordt deze toch weergegeven voor Live View-opname en filmopname. Camera-instellingen 266 (pag. 32 en 85) Automatisch uitschaelen (pag. 50) Opnamemodus vastgelegd op <w> van het programmaeuzewiel (pag. 110) (pag. 99 en 100) (pag. 98) Rode-ogenreductie (pag. 131) (pag. 254) (pag. 254) (pag. 30)

267 B-nopfuncties Opname-instellingen Beeldstijl Sluitertijd Opnamemodus Belichtingsniveau/ AEB-berei Flitsbelichtingscompensatie* AF-modus Pictogram Snel instellen Batterijniveau AF-punt Witbalanscorrectie Meetmethode Eye-Fi-overdrachtsstatus Witbalans Diafragma AE-vergrendeling ISO-snelheid Lichte tonen prioriteit Digitale horizon Aangepaste bediening Maximumaantal opnamen Opnamewaliteit Maximale opnamerees Auto Lighting Optimizer (Auto optimalisatie helderheid) Transportmodus * Als flitsbelichtingscompensatie voor de externe Speedlite is ingesteld, verandert het pictogram voor flitsbelichtingscompensatie van y in C. Wanneer u op de nop <Q> drut, wordt het scherm Snel instellen weergegeven (pag. 44). Als u op de nop <f>, <R>, <i>, <n> of <S> drut, wordt het scherm met instellingen weergegeven op het LCD-scherm en unt u aan het instelwiel <6> of <5> draaien om de desbetreffende functie in te stellen. U unt het AF-punt oo selecteren met <9>. Als u de camera uitschaelt terwijl het scherm 'Weergave van opname-instellingen' wordt weergegeven, wordt dit scherm opnieuw weergegeven wanneer u de camera weer inschaelt. Als u dit niet wilt, drut u op de nop <B> om het display op het LCD-scherm uit te schaelen. Vervolgens schaelt u de camera uit. 267

268 3 De batterijgegevens controleren U unt de status van de batterij controleren op het LCD-scherm. Ele LP-E6- batterij heeft een unie serienummer en u unt meerdere batterijen registreren voor de camera. Wanneer u deze functie gebruit, unt u de resterende capaciteit en de gebruisgeschiedenis van de geregistreerde batterij controleren. Batterijpositie Selecteer [Accu-info]. Selecteer op het tabblad [7] de optie [Accu-info] en dru vervolgens op <0>. Het scherm met de batterijgegevens wordt weergegeven. Model van de batterij of stroomvoorziening die u gebruit. Het batterijniveau (pag. 29) geeft de resterende capaciteit van de batterij weer in stappen van 1%. Opnamen die zijn gemaat met de huidige batterij. Deze waarde wordt opnieuw ingesteld wanneer de batterij opnieuw is opgeladen. Het oplaadprestatieniveau van de batterij wordt aangegeven met een van drie niveaus. (Groen): de oplaadprestaties van de batterij zijn in orde. (Groen): de oplaadprestaties van de batterij zijn een beetje afgenomen. (Rood) : het wordt aanbevolen een nieuwe batterij te open. Gebrui alleen LP-E6-batterijen. Als u dit niet doet, zijn de prestaties van de camera niet optimaal of unnen er storingen optreden. 268 De batterijgegevens worden oo weergegeven wanneer de batterij LP-E6 in de batterijgreep BG-E9 zit. Wanneer u AA/LR6-batterijen gebruit in de batterijgreep BG-E9, wordt alleen de batterijniveauweergave getoond. Als de communicatie met de batterij om een of andere reden niet wert, verschijnt de batterijniveauweergave < > op het LCD-paneel en in de zoeer. [Kan niet communiceren met accu] wordt weergegeven. Selecteer [OK] en u unt doorgaan met het maen van opnamen.

269 3 De batterijgegevens controleren De batterij registreren in de camera U unt tot zes LP-E6-batterijen registreren in de camera. Als u meerdere batterijen wilt registreren in de camera, voert u voor ele batterij de onderstaande procedure uit. 1 2 Dru op de nop <B>. Dru, terwijl het scherm Accu-info wordt weergegeven, op de nop <B>. Het scherm met de batterijgeschiedenis wordt weergegeven. Als de batterij nog niet is geregistreerd, wordt deze grijs weergegeven. Selecteer [Registreer]. Selecteer [Registreer] en dru vervolgens op <0>. Het bevestigingsdialoogvenster wordt weergegeven. 3 Selecteer [OK]. Selecteer [OK] en dru vervolgens op <0>. De batterij wordt geregistreerd en het scherm met de batterijgeschiedenis verschijnt weer. Het grijze batterijnummer wordt nu weergegeven in witte letters. Dru op de nop <M>. Het scherm Accu-info verschijnt weer. U unt batterijen niet registreren als er zich AA/LR6-batterijen in de batterijgreep BG-E9 bevinden of als u de AC-adapterset ACK-E6 gebruit. Als er al zes batterijen zijn geregistreerd, unt u [Registreer] niet selecteren. Zie pagina 271 als u overbodige batterijgegevens wilt verwijderen. 269

270 3 De batterijgegevens controleren Een etiet met het serienummer op de batterij plaen Het is handig om op alle geregistreerde LP-E6-batterijen een etiet met het serienummer te plaen. Serienummer 1 Schrijf het serienummer op een etiet. Schrijf het serienummer dat wordt weergegeven op het scherm met de batterijgeschiedenis op een etiet van circa 25 x 15 mm. 7c Haal de batterij uit de camera en pla het etiet op de batterij. Zet de aan-uitschaelaar op <2>. Open het batterijcompartiment en verwijder de batterij. Pla het etiet zoals wordt weergegeven in de illustratie (op de zijde zonder eletrische contactpunten). Herhaal deze procedure voor alle batterijen, zodat u het serienummer eenvoudig unt zien. 270 Pla het etiet niet op een ander deel dan het deel dat wordt weergegeven in de illustratie bij stap 2. Als u dit wel doet, unt u de batterij mogelij niet meer plaatsen of de camera niet meer inschaelen. Als u batterijgreep BG-E9 gebruit, an het zijn dat het label loslaat wanneer u de batterij herhaaldelij plaatst en verwijdert. Als het label loslaat, unt u er een nieuw label op plaen.

271 3 De batterijgegevens controleren De resterende capaciteit van een geregistreerde batterij controleren U unt de resterende capaciteit van een batterij controleren (zelfs wanneer deze niet in de camera is geplaatst), en u unt oo nagaan wanneer de batterij voor het laatst is gebruit. Serienummer Datum laatste gebrui Resterende capaciteit Het serienummer zoeen Zie het etiet met het serienummer van de batterij en zoe het serienummer van de batterij op het scherm met de batterijgeschiedenis. U unt de resterende capaciteit van de desbetreffende batterij controleren en nagaan wanneer de batterij voor het laatst is gebruit. De gegevens van de geregistreerde batterij verwijderen 1 Selecteer [Verwijder info]. Voer stap 2 op pagina 269 uit om [Verwijder info] te selecteren en dru vervolgens op <0>. 2 Selecteer de batterijgegevens die u wilt verwijderen. Selecteer de batterijgegevens die u wilt verwijderen en dru vervolgens op <0>. <X> wordt weergegeven. Herhaal deze procedure als u andere batterijgegevens wilt verwijderen. 3 Dru op de nop <L>. Het bevestigingsdialoogvenster wordt weergegeven. 4 Selecteer [OK]. Selecteer [OK] en dru vervolgens op <0>. De batterijgegevens worden verwijderd en het scherm uit stap 1 verschijnt weer. 271

272 Een gewoon stopcontact gebruien Met de AC-adapterset ACK-E6 (afzonderlij verrijgbaar) unt u de camera aansluiten op een gewoon stopcontact en hoeft u het resterende batterijniveau niet in de gaten te houden Sluit de steer van de DCoppeling aan. Plaats de steer van de DCoppeling in de aansluiting op de AC-adapter. Sluit het netsnoer aan. Sluit het netsnoer aan zoals in de afbeelding wordt weergegeven. Verwijder na gebrui van de camera het netsnoer uit het stopcontact. Plaats het snoer in de groef. Plaats het snoer van de DCoppeling voorzichtig, zonder het snoer te beschadigen. Aansluitpunt voor DCoppelingsabel 4 Plaats de DC-oppeling. Open het lepje van het batterijcompartiment en het desel van het DC-oppelingssnoer. Plaats de DC-oppeling totdat deze vastlit en doe het snoer door de snoeropening. Sluit het lepje. 272 Sluit het netsnoer niet aan en verwijder het niet terwijl de aan-uitschaelaar van de camera op <1> staat.

273 Eye-Fi-aarten gebruien Met een in de handel verrijgbare en reeds geconfigureerde Eye-Fiaart unt u opnamen automatisch overbrengen naar een pc of uploaden naar een onlineservice via een draadloos LAN. De opnameoverdracht is een functie van de Eye-Fi-aart. Voor informatie over het configureren en gebruien van de Eye-Fi-aart en het oplossen van eventuele problemen met de opnameoverdracht, raadpleegt u de instructiehandleiding bij de Eye-Fi-aart of neemt u contact op met de fabriant van de aart. Voor dit product wordt ondersteuning van Eye-Fi-aartfuncties (waaronder draadloze overdracht) niet gegarandeerd. Neem in geval van problemen met een Eye-Fi-aart contact op met de fabriant van de aart. In bepaalde landen of regio's is het gebrui van Eye-Fi-aarten aan goedeuring onderhevig. Zonder goedeuring is het gebrui van de aart niet toegestaan. Neem contact op met de fabriant van de aart als onduidelij is of de aart is goedgeeurd voor gebrui in het desbetreffende gebied Plaats een Eye-Fi-aart. (pag. 32) Selecteer [Eye-Fi instellingen]. Selecteer op het tabblad [5] de optie [Eye-Fi instellingen] en dru vervolgens op <0>. Dit menu wordt alleen weergegeven wanneer een Eye-Fi-aart in de camera is geplaatst. Schael de Eye-Fi-overdracht in. Dru op <0>, stel [Eye-Fi trans.] in op [Aan] en dru vervolgens op <0>. Als u [Uit] instelt, wordt de automatische overdracht niet uitgevoerd, oo niet als er een Eye- Fi-aart is geplaatst (pictogram voor de overdrachtstatus I). 273

274 Eye-Fi-aarten gebruien Geef de verbindingsinformatie weer. Selecteer [Verbindingsinfo] en dru vervolgens op <0>. Controleer de instelling [Toegangspunt SSID:]. Controleer of een toegangspunt wordt weergegeven voor [Toegangspunt SSID:]. U unt oo het MAC-adres en de firmwareversie van de Eye-Fi-aart controleren. Dru drie eer op de nop <M> om het menu af te sluiten. Maa de opname. De opnamen worden weergegeven. Voor overgebrachte opnamen wordt O weergegeven in het scherm met gedetailleerde informatie (pag. 191). Pictogram voor de overdrachtsstatus H (grijs) Niet verbonden : geen verbinding met het toegangspunt. H (nippert) Verbinden : de verbinding met het toegangspunt wordt tot stand gebracht. H (weergegeven) Verbonden: er is verbinding met het toegangspunt. H ( ) Verplaatsen : de opnameoverdracht naar het toegangspunt wordt uitgevoerd. * Dru op nop <B> om de opname-instellingen weer te geven en de overdrachtstatus van de Eye-Fi-aart die hierboven wordt vermeld, te controleren (pag. 267). 274

275 Eye-Fi-aarten gebruien Aandachtspunten bij het gebrui van Eye-Fi-aarten Als wordt weergegeven, is er een fout opgetreden bij het ophalen van de aartinformatie. Schael de camera uit en weer in. Zelfs als [Eye-Fi trans.] is ingesteld op [Uit] zendt de aart wellicht nog steeds een signaal uit. In zieenhuizen, op vliegvelden en op andere plaatsen waar draadloze gegevensoverdracht verboden is, dient u de Eye-Fi-aart uit de camera te verwijderen. Als de opnameoverdracht niet wert, controleert u de instellingen van de Eye-Fi-aart en de pc. Raadpleeg de instructiehandleiding van de aart voor meer informatie. Afhanelij van de verbinding van het draadloze LAN an de opnameoverdracht lang duren of worden onderbroen. Door de overdrachtsfunctie an de Eye-Fi-aart erg warm worden. De batterij gaat sneller leeg. Tijdens de opnameoverdracht wert de functie voor het automatisch uitschaelen van de camera niet. 275

276 276 o: automatisch ingesteld : door gebruier in te stellen : niet in te stellen * Alleen voor handmatige belichting. Het pictogram z geeft aan dat er foto's worden gemaat in de filmopnamemodus. Tabel met beschibare functies voor opnamemodi o P o o o o Q o o o o P o o o o P o o o o R o o o o P o o o o P o o o o P o o o * ISO- Auto Handmatig snelheid Beeld- Handmatige selectie stijl Automatische instelling Opname via sfeerselectie Opname via licht of scènetype Auto Wit- Vooraf ingesteld balans Custom Auto Lighting Optimizer (Auto optimalisatie helderheid) Lichte tonen prioriteit KleursRGB ruimte Adobe RGB RAW-beeldverwering Creatieve filters Wijzig formaat Classificatie Programmaeuzewiel Basismodi Creatieve modi C d sf a F z Alle instellingen opnamewaliteit selecteerbaar Instelbare maximumgrens ISO-snelheid Correctie/Braceting Correctie helderheid randen

277 277 Tabel met beschibare functies voor opnamemodi * Verschillende beeldverhoudingen zijn alleen beschibaar tijdens Live View-opname. o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o f o o C d sf a F z 1-beeld AI Servo AF AI Focus AF-puntselectie AF-hulplicht Meet- Meervlas methode Programmaeuze Belichting AEB AE-vergrendeling Enelbeeld Transport Q 10 sec. Q 2 sec. Flitst automatisch Flitser aan Flitser uit Interne Rode-ogencorrectie flitser FE-vergrendeling Draadloze bediening Live view-opnamen Meerdere aspect ratio's* Programmaeuzewiel Basismodi Creatieve modi Selectie meetmethode Belichtingscompensatie Scherptedieptecontrole Hoge snelheid Lage snelheid Flitsbelichtingscompensatie

278 Menu-instellingen 1 Opname 1 (Rood) Pagina Kwaliteit 2 Opname 2 (Rood) Bel.corr./AEB Tussenstappen van 1/3 stops, ongeveer 5 stops (AEB ongeveer 3 stops) 121 Auto Lighting Optimizer (Auto optimalisatie Deactiveren / Zwa / Standaard / Ster 101 helderheid) PStandaard / QPortret / RLandschap / Beeldstijl SNeutraal / UNatuurlij / VMonochroom / WGebruier 1, 2, 3 Witbalans Q / W / E / R / Y / U / I / O / P (Circa ) 96 Handmatige witbalans De witbalans handmatig instellen 97 y Opname 3 (Rood) Stofwisdata Verzamelt data voor stofwissen met software 231 ISO auto Max.: 400 / Max. 800 / Max / Max.: 3200 / Max.: / 83 / 74 / 84 / 7a / 8a / b / c 84 1 / 41 / 61 Pieptoon Inschaelen / Uitschaelen Ontspan sluiter zonder aart Inschaelen / Uitschaelen 32 Kijtijd Uit / 2 sec. / 4 sec. / 8 sec. / Vastzetten 50 Correctie helderheid randen Inschaelen / Uitschaelen 102 R.ogen Aan/Uit Uitschaelen / Inschaelen 131 Flitsbesturing Flitsen / Func.inst. interne flitser / Func.inst. externe flitser / C.Fn-inst. externe flitser / Wis C.Fn's externe flitser 135 WB SHIFT/BKT WB-correctie: Witbalanscorrectie WB-BKT: reesopnamen met automatische witbalans Kleurruimte srgb / Adobe RGB 110 Grijze menu-items worden niet weergegeven in de basismodi.

279 Menu-instellingen z Opname 4 (Rood) Pagina Live view-opname. Inschaelen / Uitschaelen 157 AF-modus Live-modus / u Live-modus / Quic-modus 160 Rasterweergave Uit / Raster 1l / Raster 2m 157 Aspect ratio 3:2 / 4:3 / 16:9 / 1:1 157 Bel.simulatie Inschaelen / Uitschaelen 158 Stille opname Modus 1 / Modus 2 / Uitschaelen 159 Meettimer 4 sec. / 16 sec. / 30 sec. / 1 min. / 10 min. / 30 min. 3 Weergave 1 (Blauw) Beveilig beelden Opnamen beveiligen tegen wissen 213 Roteren Verticale opnamen roteren 197 Wis beelden Opnamen wissen 215 Printopties Aangeven wele opnamen moeten worden afgedrut (DPOF) 245 Creatieve filters Korrelig Z/W, Soft focus, Speelgoedcameraeffect en Miniatuureffect 220 Wijzig formaat Het aantal pixels van de opname reduceren 222 RAW-beeldverwering 1-bestanden verweren Weergave 2 (Blauw) Overbel. waarsch. Uitschaelen / Inschaelen 192 AF punt weerg. Uitschaelen / Inschaelen 193 Histogram Helderheid / RGB 193 Spring met 6 1 beeld / 10 beelden / 100 bldn / Datum / Map / Movies / Foto's / Classificatie 195 Diavoorstelling Selecteer de beelden, Speeltijd, Herhalen en Overgangseffect voor automatische weergave 207 Classificatie [UIT] / l / m / n / o / p 198 Ctrl over HDMI Uitschaelen / Inschaelen

280 Menu-instellingen 5 Instellingen 1 (Geel) Pagina Uitschaelen 1 min. / 2 min. / 4 min. / 8 min. / 15 min. / 30 min. / Uit 50 Auto. roteren Aan zd / Aan D / Uit 218 Formatteren Hiermee unt u gegevens op de aart initialiseren en wissen 48 Bestandnr. Continu / Auto. reset / Handm. reset 106 Selecteer map Een map maen en selecteren 104 Eye-Fi instellingen* Eye-Fi trans.: Uit / Aan Verbindingsinfo 273 * Wordt alleen weergegeven wanneer een Eye-Fi-aart wordt gebruit. 6 Instellingen 2 (Geel) LCD-helderheid Aanpassing tot een van zeven helderheidsniveaus 217 Datum/tijd Stel de datum (jaar, maand, dag) en tijd (uur, min., sec.) in 30 TaalK Selecteer de interfacetaal 31 Videosysteem NTSC / PAL 212 Auto. reiniging: Inscha. / Uitscha. Sensorreiniging Reinig nu 230 Reinig handmatig vergrendelen Uitschaelen / Inschaelen 42 7 Instellingen 3 (Geel) Type, Resterende cap., Sluiterteller, Laadprestatie, Accu-info batterijregistratie, batterijgeschiedenis Weergaveopties INFO.- nop Cameragebruiersinstelling Copyrightinformatie Wis alle camerainstellingen 280 Geeft camera-inst. weer / Digitale horizon/ Geeft opname-inst. weer Hiermee legt u de huidige camera-instellingen vast op de stand <w> van het programmaeuzewiel Geef copyrightinfo weer / Voer naam van auteur in / Voer copyrightdetails in / Verwijder copyrightinfo De camera wordt ingesteld op de standaardinstellingen Firmwareversie Voor het bijweren van de firmware

281 Menu-instellingen 8 Persoonlije vooreuze (Oranje) Pagina C.Fn I : Belichting 252 C.Fn II : Beeld 254 C.Fn III: Autofocus/ transport C.Fn IV: Bediening/ overig Wis pers. vooreuze (C.Fn) Hiermee past u de camerafuncties aan uw persoonlije vooreuren aan Wist alle persoonlije vooreuze-instellingen My Menu (Groen) My Menu instellingen Hier unt u vaagebruite menu-items en persoonlije vooreuzen opslaan 261 Menu's voor filmopnamen n Film 1 (Rood) Movie-belicht. Auto / Handmatig 182 AF-modus Live-modus / u Live-modus / Quic-modus 182 AF met ontspannop tijdens Uitschaelen / Inschaelen 182 AF en meetnoppen voor De sluiternop, <p>-nop en <A>nop aanpassen ISO stappen 1/3-stop / 1-stop 183 Lichte tonen prioriteit Uitschaelen / Inschaelen

282 Menu-instellingen o Film 2 (Rood) Movie-opn.formaat Geluidsopname 1920x1080 (6 / 5 / 4) / 1280x720 (8 / 7) / 640x480 (8 / 7) / Bijsn. 640x480 (8 / 7) Geluidsopname: Automatisch / Handmatig / Uitschaelen Opnameniveau Windfilter: Uitschaelen / Inschaelen Pagina Stille opname Modus 1 / Modus 2 / Uitschaelen 185 Meettimer 4 sec. / 16 sec. / 30 sec. / 1 min. / 10 min. / 30 min. 185 Rasterweergave Uit / Raster 1l / Raster 2m 185 Z Film 3 (Rood) Bel.correctie Verhogingen in stappen van 1/3 stops, ongeveer 5 stops 186 Auto Lighting Optimizer (Auto optimalisatie Deactiveren / Zwa / Standaard / Ster 186 helderheid) PStandaard / QPortret / RLandschap / Beeldstijl SNeutraal / UNatuurlij / 186 VMonochroom / WGebruier 1, 2, 3 Witbalans Q / W / E / R / Y / U / I / O / P (Circa ) 186 Handmatige witbalans De witbalans handmatig instellen Het menuscherm in de filmmodus De schermen (tabbladen) [n] Film 1, [o] Film 2 en [Z] Film 3 worden alleen weergegeven in de filmmodus. De schermen (tabbladen) [2] Opname 2, [y] Opname 3, [z] Opname 4, [8] Persoonlije vooreuze en [9] My Menu worden niet weergegeven. De volgende menu-items worden niet weergegeven: [1]: R.ogen Aan/Uit, Flitsbesturing [7] : Weergaveopties INFO.-nop, Cameragebruiersinstelling, Copyrightinformatie, Wis alle camera-instellingen, Firmwareversie

283 Problemen oplossen Raadpleeg bij problemen met de camera eerst het gedeelte Problemen oplossen. Als u het probleem hiermee niet unt oplossen, neem dan contact op met uw dealer of Canon Service Center. Stroomgerelateerde problemen De batterij laadt niet op. Indien de resterende capaciteit van de batterij (pag. 268) 94% of hoger is, wordt de batterij niet opgeladen. Laad alleen echte Canon-batterijen op van het type LP-E6. Het lampje van de oplader nippert snel. Als er een probleem is met de batterijoplader of de batterij, of als er geen communicatie mogelij is met de batterij (batterijen van een ander mer), wordt het opladen beëindigd en gaat het oranje lampje met tussenpozen snel nipperen. Als er een probleem is met de batterijoplader of de batterij, haalt u de steer van de oplader uit het stopcontact. Haal de batterij uit de oplader en plaats deze vervolgens terug. Wacht 2 tot 3 minuten en stee de steer vervolgens weer in het stopcontact. Als het probleem aanhoudt, neemt u contact op met uw dealer of dichtstbijzijnde Canon Service Center. Het lampje van de oplader nippert niet. Als de interne temperatuur van de batterij die in de oplader is geplaatst hoog is, wordt de batterij om veiligheidsredenen niet opgeladen (lampje is uit). Als de temperatuur van de batterij tijdens het opladen om wele reden dan oo te hoog wordt, wordt het opladen automatisch stopgezet (lampje nippert). Wanneer de temperatuur van de batterij weer daalt, wordt het opladen automatisch hervat. De camera wert niet, zelfs niet als de aan-uitschaelaar op <1> staat. De batterij is niet correct in de camera geplaatst (pag. 26). Laad de batterij op (pag. 24). Controleer of het lepje van het batterijcompartiment is gesloten (pag. 26). Controleer of het lepje van de aartsleuf is gesloten (pag. 32). 283

284 Problemen oplossen De lees-/schrijfindicator blijft nipperen, zelfs wanneer de aan-uitschaelaar op <2> staat. Als het apparaat wordt uitgeschaeld wanneer er een opname op de aart wordt opgeslagen, blijft de lees-/schrijfindicator een paar seconden nipperen. Wanneer de opname is voltooid, wordt de camera automatisch uitgeschaeld. De batterij raat snel leeg. Gebrui een volledig opgeladen batterij (pag. 24). Misschien presteert de batterij niet meer helemaal naar behoren. Zie het menu [7 Accu-info] om het prestatieniveau van de batterij te controleren (pag. 268). Als de prestaties van de batterij slecht zijn, vervangt u de batterij door een nieuwe. Als u het scherm Snel instellen (pag. 44) vaa weergeeft of langdurig opnamen maat met de Live view-functie of met de filmfunctie (pag. 151, 171), neemt het aantal mogelije opnamen af. De camera schaelt zichzelf uit. De functie voor automatisch uitschaelen is geactiveerd. Als u niet wilt dat de camera zichzelf uitschaelt, stelt u [5 Uitschaelen] in op [Uit]. Opnamegerelateerde problemen Er unnen geen opnamen worden gemaat of opgeslagen. De aart is niet correct geplaatst (pag. 32). Vervang de aart als deze vol is of wis overbodige opnamen om ruimte vrij te maen (pag. 32 en 215). Als u probeert om scherp te stellen in de modus 1-beeld AF terwijl het focusbevestigingslampje <o> in de zoeer nippert, an er geen foto worden gemaat. Dru de ontspannop nogmaals half in om scherp te stellen of stel handmatig scherp (pag. 40 en 80). Schuif het schuifje voor schrijfbeveiliging van de aart naar de stand voor schrijven/wissen (pag. 32). 284

285 Problemen oplossen De aart an niet worden gebruit. Zie pagina 33 of 291 als er een aartfout wordt weergegeven. De opname is niet scherp. Stel de focusinstellingsnop op het objectief in op <AF> (pag. 34). Dru voorzichtig op de ontspannop om bewegingsonscherpte te vooromen (pag. 39 en 40). Als het objectief een Image Stabilizer (beeldstabilisatie) heeft, stelt u de IS-schaelaar in op <1>. De maximale opnamerees is lager bij continue opnamen. Stel [8C.Fn II -2: Hoge ISO-ruisreductie] in op een van de volgende opties: [Standaard/Zwa/Deactiveren]. Als u de optie [Ster] instelt, is de maximale opnamerees voor continue opnamen aanzienlij leiner (pag. 254). Als u opnamen maat van een onderwerp met fijne details (bijvoorbeeld een grasveld), is het bestand groter en de daadwerelije maximale opnamerees mogelij leiner dan wordt vermeld op pagina 85. ISO 100 an niet worden ingesteld. Als [8C.Fn II -3: Lichte tonen prioriteit] is ingesteld op [Inschaelen], an ISO 100 niet worden ingesteld. Als [Uitschaelen] is ingesteld, an ISO 100 wel worden ingesteld (pag. 255). Dit geldt oo voor filmopnamen (pag. 183). Auto Lighting Optimizer (Auto optimalisatie helderheid) an niet worden ingesteld. Als [8C.Fn II -3: Lichte tonen prioriteit] is ingesteld op [Inschaelen], an Auto Lighting Optimizer (Auto optimalisatie helderheid) niet worden ingesteld. Wanneer [Lichte tonen prioriteit] is ingesteld op [Uitschaelen], an Auto Lighting Optimizer (Auto optimalisatie helderheid) wel worden ingesteld (pag. 255). Dit geldt oo voor filmopnamen (pag. 183). 285

286 Problemen oplossen Wanneer i de modus <f> gebrui in combinatie met de flitser, neemt de sluitertijd toe. 286 Als u avondopnamen maat wanneer de achtergrond doner is, wordt de sluitertijd automatisch langer (opname met trage synchronisatie) om zowel het onderwerp als de achtergrond goed te unnen belichten. Als u geen lange sluitertijd wilt gebruien, stelt u [8C.Fn I -7: Flitssynchronisatiesnelheid in AV-modus] in op 1 of 2 (pag. 253). De ingebouwde flitser wert niet. Als u continu en met slechts orte tussenpozen opnamen maat met de ingebouwde flitser, an de flitser mogelij tijdelij niet worden gebruit om de flitsereenheid te beschermen. De flitsbelichtingscompensatie an niet worden ingesteld. Als de flitsbelichtingscompensatie al is ingesteld op de Speedlite, an flitsbelichtingscompensatie niet meer worden ingesteld op de camera. Wanneer de flitsbelichtingscompensatie van de Speedlite wordt geannuleerd (ingesteld op 0), an de flitsbelichtingscompensatie van de camera wel worden ingesteld. Snelle synchronisatie an niet worden ingesteld in de AV-modus. Stel [8C.Fn I -7: Flitssynchronisatiesnelheid in AV-modus] in op [0: Automatisch] (pag. 253). De externe flitser wert niet. Als u een flitser van een ander mer gebruit in combinatie met Live view-opnamen, stelt u de menuoptie [z Stille opname] in op [Uitschaelen] (pag. 159). De camera maat geluid wanneer deze wordt geschud. Het uitschuifmechanisme van de flitser beweegt een beetje. Dit is normaal.

287 Problemen oplossen De sluiter maat bij Live view-opnamen twee opnamegeluiden. Als u de flitser gebruit, maat de sluiter bij iedere opname twee geluiden (pag. 153). De functie van de nop of het instelwiel van de camera is veranderd. Controleer op het scherm Snel instellen de instelling [Aangepaste bediening] (pag. 257). De filmopname wordt automatisch beëindigd. Als de schrijfsnelheid van de aart laag is, wordt de filmopname mogelij automatisch beëindigd. Gebrui een aart met SD-snelheidslasse 6 ' ' of een snellere aart. Zie de website van de fabriant voor informatie over de lees-/schrijfsnelheid van de aart. De filmopname wordt automatisch beëindigd als de bestandsgrootte 4 GB bereit of als de filmtijd 29 minuten. 59 sec. Tijdens Live View- en filmopname wordt een wit < rood <E> pictogram weergegeven. Beide pictogrammen geven aan dat de interne temperatuur van de camera te hoog is. Indien het witte pictogram < > verschijnt, an de beeldwaliteit van foto's afnemen. Het rode pictogram <E> geeft aan dat de Live View- of filmopname binnen afzienbare tijd automatisch wordt stopgezet (pag. 152, 173). De film an soms tijdelij stilstaan. > of Indien er een drastische verandering is in de belichting tijdens filmopname, stopt de automatische belichting de opname tot de belichting zich stabiliseert. Als dit gebeurt, dient u handmatige belichting te gebruien. De film an niet worden afgespeeld. Films die op een pc worden verwert met de meegeleverde software, enzovoort, unnen niet worden afgespeeld op de camera. 287

288 Problemen oplossen Wanneer u de film weergeeft, is het geluid van de camera te horen. Als u tijdens filmopnamen aan de instelwielen draait of het objectief instelt, wordt oo het bijbehorende geluid opgenomen. Gebrui een externe microfoon (in de handel verrijgbaar, pag. 187). Problemen met weergave en bediening De weergave op het LCD-scherm is onduidelij. Indien het LCD-scherm vuil is, dient u een zachte doe te gebruien om het schoon te maen. Bij lage of hoge temperaturen an het LCD-scherm langzamer reageren of er zwart uitzien. Bij amertemperatuur functioneert het scherm weer normaal. Het menuscherm geeft weinig tabbladen en opties weer. In de basismodi en de filmmodus worden bepaalde tabbladen en menuopties niet weergegeven. Stel de opnamemodus in op een creatieve modus (pag. 46). De opname an niet worden gewist. Als de opname tegen wissen is beveiligd, an deze niet worden verwijderd (pag. 213). Een gedeelte van de opname nippert zwart. De menuoptie [4 Overbel. waarsch.] is ingesteld op [Inschaelen] (pag. 192). Er wordt een rood vaje weergegeven op de opname. De menuoptie [4 AF-punt weerg.] is ingesteld op [Inschaelen] (pag. 193). 288

289 Problemen oplossen Het eerste teen van de bestandsnaam is een onderstrepingsteen ('_MG_'). Stel de leurruimte in op srgb. Als Adobe RGB is ingesteld, is het eerste teen een onderstrepingsteen (pag. 110). De bestandsnummering begint niet met Als u een aart gebruit waarop al beelden zijn opgenomen, begint de bestandsnummering mogelij na de laatste opname op de aart (pag. 106). De weergegeven datum en tijd van opname zijn onjuist. De juiste datum en tijd zijn nog niet ingesteld (pag. 30). Er worden geen opnamen weergegeven op het tv-scherm. Controleer of de steer van de AV-abel of HDMI-abel helemaal in de aansluiting is gestoen (pag. 209 en 212). Stel het video-uitvoersysteem (NTSC/PAL) in op hetzelfde videosysteem als de tv (pag. 212). Gebrui de AV-abel die bij de camera is geleverd (pag. 212). De aartlezer detecteert de aart niet. Afhanelij van de aartlezer en het gebruite besturingssysteem van de computer worden SDXC-aarten mogelij niet correct gedetecteerd. In dat geval moet u uw camera en de computer met de meegeleverde interfaceabel op elaar aansluiten en de opnamen overbrengen naar uw computer met behulp van EOS Utility (meegeleverde software). 289

290 Problemen oplossen [###] wordt weergegeven. [###] wordt weergegeven wanneer het aantal beelden/films het aantal cijfers overschrijdt dat an worden weergegeven. Het menu-item [Eye-Fi instellingen] wordt niet weergeven. [Eye-Fi instellingen] wordt alleen weergeven wanneer de Eye-Fiaart in de camera is geplaatst. Als de Eye-Fi aart een schrijfbeveiligingslipje heeft en dit lipje in de vergrendelde stand staat, unt u de verbindingsstatus van de aart niet controleren en unt u de overdracht van de Eye-Fi-aart niet uitschaelen. Problemen met afdruen Er zijn minder afdrueffecten dan in de instructiehandleiding wordt vermeld. De schermweergave an per printer verschillen. In deze instructiehandleiding worden alle beschibare afdrueffecten vermeld (pag. 240). 290

291 Foutcodes Foutnr. Als er zich een probleem met de camera voordoet, wordt er een foutbericht weergegeven. Volg de instructies op het scherm. Maatregelen Nr , 20, 30, 40, 50, 60, 70, 80 Foutbericht en oplossing Communicatie tussen camera en lens is foutief. Reinig lenscontacten. Maa de eletrische contactpunten op de camera en het objectief schoon en gebrui een objectief van Canon (pag 13 en 16). Geen toegang tot aart. Herplaats/vervang aart of formatteer aart met deze camera. Verwijder en plaats de aart opnieuw of vervang of formatteer de aart (pag. 32 en 48). Kan beelden niet opslaan omdat aart vol is. Vervang aart. Vervang de aart, verwijder overbodige opnamen of formatteer de aart (pag. 32, 48 en 215). Kan ingebouwde flitser niet uitlappen. Schael de camera uit en weer in. Schael de camera uit en weer in (pag. 28). Kan de sensor niet reinigen. Schael de camera uit en weer in. Schael de camera uit en weer in (pag. 28). Opname is niet mogelij vanwege een fout. Schael de camera uit en weer in of herplaats batterij. Schael de camera uit en weer in, verwijder de batterij en plaats deze opnieuw of gebrui een objectief van Canon (pag. 26 en 28). * Als de fout blijft aanhouden, noteert u het foutnummer en neemt u contact op met het dichtstbijzijnde Canon Service Center. 291

292 Systeemschema Oculairverlengstu EP-EX15 Rubberframe Eb ST-E2 270EX 430EX II 580EX II Macro Ring Lite MR-14EX Macro Twin Lite MT-24EX Dioptrische aanpassingslenzen E-serie Standaardaccessoires Oogschelp Eb Matglas Ef-A Hoezoeer C Matglas Ef-D Ef-S Brede draagriem EW-EOS60D Batterij LP-E6 Batterijoplader LC-E6 of LC-E6E 292 Handriem E2 AC-adapter AC-E6 DC-oppeling DR-E6 AC-adapterset ACK-E6 Batterijmagazijn BGM-E9L voor twee LP-E6-batterijen Batterijgreep BG-E9 Oplaadabel voor in de auto CB-570 Batterijoplader voor in de auto CBC-E6 Batterijmagazijn BGM-E9A voor AA/LR6-batterijen

293 Systeemschema Lederen cameratas EH21-L Afstandsbediening RC-6 Afstandsbediening RS-60E3 EF-objectieven EF-S-objectieven Externe microfoon HDMI-abel HTC-100 (2,9 m) Stereo-AV-abel AVC-DC400ST (1,3 m) Tv/video EOS Solution Dis Interfaceabel (1,3 m) EOS Software Instruction Manuals Dis Met PictBridge compatibele printer Interfaceabel IFC-200U/500U (1,9 m)/(4,7 m) Beveiligingsset voor originele gegevens OSK-E3 Kaartlezer USB-poort Pc-aartsleuf Computer Windows 7 Windows Vista Windows XP Mac OS X SD-geheugenaart/ SDHC-geheugenaart/ SDXC-geheugenaart PCMCIA-adapter * De lengte van alle abels is circa **m. 293

294 Specificaties Type Type: Digitale AF/AE-spiegelreflexcamera met ingebouwde flitser Opnamemedia: SD-geheugenaart, SDHC-geheugenaart, SDXCgeheugenaart Grootte beeldsensor: 22,3 x 14,9 mm Compatibele objectieven: Canon EF-objectieven (inclusief EF-S-objectieven) (voor deze objectieven geldt dat de 35mm-equivalente brandpuntsafstand met circa 1,6 moet worden vermenigvuldigd) Objectiefbevestiging: EF-vatting van Canon Beeldsensor Type: CMOS-sensor Effectieve pixels: circa 18,00 megapixels Beeldverhouding: 3:2 Stofwisfunctie: Automatisch, Handmatig, Stofwisdata toevoegen Opnamesysteem Opname-indeling: Design rule for Camera File System 2.0 Opnametype: JPEG, RAW (14-bits Canon-origineel) gelijtijdige opnamen van RAW+JPEG mogelij Vastgelegde pixels: Groot : circa 17,90 megapixels (5184 x 3456) Gemiddeld : circa 8,00 megapixels (3456 x 2304) S1 (Klein 1) : circa 4,50 megapixels (2592 x 1728) S2 (Klein 2) : circa 2,50 megapixels (1920 x 1280) S3 (Klein 3) : circa pixels (720 x 480) RAW : circa 17,90 megapixels (5184 x 3456) M-RAW : circa 10,10 megapixels (3888 x 2592) S-RAW : circa 4,50 megapixels (2592 x 1728) Een map maen/selecteren: Mogelij Beeldverwering tijdens opname Beeldstijl: Standaard, Portret, Landschap, Neutraal, Natuurlij, Monochroom, Gebruier 1-3 Basis+: Opname via sfeerselectie, Opname via licht of scènetype Witbalans: Automatisch, Vooraf ingesteld (Daglicht, Schaduw, Bewolt, Kunstlicht, Wit TL licht, Flitser), Custom, Kleurtemperatuur (circa K), witbalanscorrectie en reesopnamen met automatische witbalans mogelij * Overdracht leurtemperatuurgegevens ingeschaeld Ruisreductie: Van toepassing op lange belichtingstijden en opnamen met een hoge ISO-snelheid 294

295 Specificaties Automatische helderheidscorrectie: Auto Lighting Optimizer (Auto optimalisatie helderheid) Lichte tonen prioriteit: Beschibaar Helderheidscorrectie randen: Beschibaar Zoeer Type: Pentaprisma met vast oogniveau Deing: Verticaal/horizontaal circa 96% (met gezichtspunt van circa 22 mm) Vergroting: Circa 0,95x (-1 m -1 met 50mm-objectief bij oneindig) Gezichtspunt: Circa 22 mm (vanaf het midden van de oculairlens bij -1 m -1 ) Ingebouwde dioptrische aanpassing: circa -3,0 - +1,0 m -1 (dpt) Matglas: Uitwisselbaar (twee typen worden apart verocht), Ef-A meegeleverd Digitale horizon: Horizontale as weergegeven tot ±9 in stappen van ±1 (alleen voor horizontaal fotograferen) Spiegel: Snel teruglappend Scherptedieptecontrole: Beschibaar Automatische scherpstelling Type: TTL secundaire beeldregistratie, fasedetectie AF-punten: 9 (alle ruismetingen) Meetberei: BW -0,5-18 (bij 23 C, ISO 100) Scherpstelmodi: 1-beeld AF, AI Servo AF, AI Focus AF, Handmatige focus (MF) AF-hulplicht: Kleine serie flitsen door de ingebouwde flitser Belichting Meetmethoden: TTL-meting met volledige diafragmaopening en 63 zones Meervlasmeting (geoppeld aan alle AF-punten) Deelmeting (circa 6,5% van de zoeer in het midden) Spotmeting (circa 2,8% van de zoeer, gecentreerd) Gemiddelde meting met nadru op het midden Meetberei: BW 1-20 (bij 23 C met EF 50mm f/1.4 USM-objectief, ISO 100) Belichtingscontrole: AE-programma (Automatisch, Flitser uit, Automatisch/ creatief, Portret, Landschap, Close-up, Sport, Nacht portret, Programma), AE met sluitervoor., AE met diafragmavoor., handmatige belichting, bulb-belichting ISO-snelheid: Basismodi: ISO automatisch ingesteld (Aanbevolen Creatieve modi: ISO handmatig ingesteld belichtingsmarering) (stappen van 1/3-stop), ISO automatisch ingesteld of ISO vergroten tot H (gelij aan ISO 12800) 295

296 Specificaties Belichtingscompensatie: handmatig:±5 stops met tussenstappen van 1/3 of 1/2 stop AEB: ±3 stops met tussenstappen van 1/3 of 1/2 stop (an worden gecombineerd met handmatige belichtingscompensatie) AE-vergrendeling: automatisch: toegepast in de modus 1-beeld AF met meervlasmeting als het onderwerp is scherpgesteld. handmatig: met AE-vergrendelnop Sluiter Type: Sluitertijden: Flitser Ingebouwde flitser: Externe flitser: Flitsmeting: Flitsbelichtingscompensatie: FE-vergrendeling: Pc-aansluiting: Transportsysteem Transportmodi: Snelheid van continue opnamen: Max. opnamerees: 296 Eletronisch gestuurde focal-planesluiter 1/8000 tot 1/60 seconde. (Automatisch), Flits X-synchronisatie bij maximaal 1/250 sec. 1/8000 sec. tot 30 sec., bulb (totale sluitertijdberei. Beschibaar berei varieert per opnamemodus.) Intrebare, automatische flitser richtgetal: circa 13 meter (bij ISO 100) Flitsberei: circa beeldhoe 17mm-objectief recycletijd circa 3 sec. draadloze mastereenheidfunctie beschibaar Speedlite uit EX-serie (flitsfuncties unnen met de camera worden ingesteld) automatische E-TTL II-flits ±3 stops met tussenstappen van 1/3 of 1/2 stop Beschibaar Geen Enelbeeld, Continue opname met hoge snelheid, Continue opname met lage snelheid, Zelfontspanner (10 sec.)/afstandsbediening, Zelfontspanner (2 sec.)/ afstandsbediening Max. circa 5,3 opnamen/seconde JPEG Groot/Fijn: circa 58 opnamen RAW: circa 16 opnamen RAW+JPEG Groot/Fijn: circa 7 opnamen * De getallen zijn gebaseerd op de testnormen van Canon (ISO 100 en beeldstijl Standaard) met een aart van 4 GB.

297 Specificaties Live view-opnamen Beeldverhoudinginstellingen: 3:2, 4:3, 16:9, 1:1 Scherpstellen: Live-modus, Live-modus met gezichtsherenning (contrastdetectie) Quic-modus (faseverschildetectie) Handmatige focus (vergroting van circa 5x/10x mogelij) Meetmethoden: meervlasmeting met de beeldsensor Meetberei: BW 0-20 (bij 23 C met EF 50mm f/1.4 USM-objectief, ISO 100) Stille opname: beschibaar (Modus 1 en 2) Rasterweergave: twee typen Filmopnamen Filmcompressie: MPEG-4 AVC/H.264 Variabele (gemiddelde) bitsnelheid Opname-indeling audio: lineaire PCM Opname-indeling: MOV Formaat en framesnelheid van opname: 1920x1080 (Full HD): 30p/25p/24p 1280x720 (HD) : 60p/50p 640x480 (SD) : 60p/50p Crop 640x480 (SD) : 60p/50p * 30p: 29,97 frames per seconde, 25p: 25,00 frames per seconde, 24p: 23,976 frames per seconde, 60p: 59,94 frames per seconde, 50p: 50,00 frames per seconde Bestandsgrootte: 1920x1080 (30p/25p/24p): circa 330 MB/min. 1280x720 (60p/50p) : circa 330 MB/min. 640x480 (60p/50p) : circa 165 MB/min. Bijsn. 640x480 (60p/50p) : circa 165 MB/min. Scherpstellen: hetzelfde als scherpstellen bij Live view-opnamen Meetmethoden: gemiddelde meting met nadru op het midden en meervlasmeting met de beeldsensor * Automatisch ingesteld door de scherpstelmodus Meetberei: BW 0-20 (bij 23 C met EF 50mm f/1.4 USM-objectief, ISO 100) Belichtingscontrole: AE-programma (belichtingscompensatie mogelij) voor films en handmatige belichting Belichtingscompensatie: ±3 stops met tussenstappen van 1/3 stop (foto's: ±5 stops) ISO-snelheid: automatisch ingesteld tussen ISO 100 en 6400 (Aanbevolen bij handmatige belichting, ISO ingestelde belichtingsmarering) automatisch/handmatig 297

298 Specificaties Geluidsopname: Rasterweergave: 298 Ingebouwde monomicrofoon Externe stereomicrofoonaansluiting meegeleverd Geluidsopnameniveau aanpasbaar, windfilter meegeleverd Twee typen LCD-scherm Type: TFT-leurenscherm van vloeibare ristallen Schermformaat en punten: Breed, 7,7 cm (3 inch) (3:2) met ongeveer 1,04 miljoen punten Deing: Circa 100% Hoeaanpassing: Mogelij Aanpassing helderheid: Handmatig (7 niveaus) Digitale horizon: Horizontaal niveau weergegeven in stappen van 1 Interfacetalen: 25 Opnamen weergeven Weergaveformaten voor opnamen:enele opname, enele opname met informatie (basisinformatie, uitgebreide informatie, histogram), 4-beeldindex, 9-beeldindex, opname roteren mogelij Zoomvergroting: Circa 1,5x - 10x Navigatiemethoden: Enele opname, opnamesprong met 10 of 100 beelden, op opnamedatum, op map, op film, op foto's, op classificatie Overbelichtingswaarschuwing: Overbelichte gedeelten nipperen Diavoorstelling: Alle beelden, op datum, op map, films, foto's of op classificatie Keuze uit drie overgangseffecten Filmweergave: Ingeschaeld (LCD-scherm, video/audio OUT, HDMI OUT) ingebouwde luidspreer Naverwering van beelden RAW-bestandsverwering in camera: Aanpassing helderheid, witbalans, beeldstijl, Auto Lighting Optimizer (Auto optimalisatie helderheid), ruisreductie bij hoge ISO-snelheden, JPEG-opnamewaliteit, leurruimte, correctie helderheid randen, vervormingscorrectie en chromatische correctie Creatieve filters: Korrelig Z/W, Soft focus, Speelgoedcamera-effect, Miniatuureffect Wijzig formaat: Mogelij Classificaties: Beschibaar Rechtstrees afdruen Compatibele printers: Met PictBridge compatibele printers Opnamen die unnen worden afgedrut: JPEG- en RAW-opnamen Afdruopties opgeven: Compatibel met DPOF versie 1.1

299 Specificaties Persoonlije vooreuze Persoonlije vooreuze: 20 Cameragebruiersinstelling: Onder stand C van het programmaeuzewiel vastleggen My Menu vastleggen: Mogelij Copyrightinformatie: Invoer en invoegen mogelij Interface Audio/video OUT/ Digitale aansluiting: Analoge video (compatibel met NTSC/PAL)/stereo-audio-output voor computercommunicatie en rechtstrees afdruen (gelij aan Hi-Speed USB) HDMI mini OUT-aansluiting: Type C (automatisch wisselen van resolutie), compatibel met CEC Aansluiting voor externe microfoon: Stereo mini-aansluiting (diameter 3,5 mm) Aansluiting afstandsbediening: Voor afstandsbediening RS-60E3 Draadloze afstandsbediening: Afstandsbediening RC-6 Voeding Batterij: Batterijgegevens: Batterij LP-E6 (1 stu) * Wisselstroom via de AC-adapterset ACK-E6 * Als batterijgreep BG-E9 is bevestigd, unnen AA/LR6- batterijen worden gebruit Resterende capaciteit, sluitertelling en laadprestaties worden weergegeven Bij het maen van opnamen met de zoeer: Levensduur batterij: (Gebaseerd op testcriteria Circa 1100 opnamen bij 23 C, circa 1000 opnamen bij 0 C van de CIPA) met Live view-opnamen: Circa 320 opnamen bij 23 C, circa 280 opnamen bij 0 C Filmopnametijd: Circa 2 uur bij 23 C Circa 1 uur en 40 minuten bij 0 C (met volledig opgeladen batterij LP-E6) Afmetingen en gewicht Afmetingen (B x H x D): Circa 144,5 x 105,8 x 78,6 mm Gewicht: Circa 755 g (CIPA-richtlijnen, Circa 675 g (alleen behuizing) Gebruisomgeving Bedrijfstemperatuur: 0 C - 40 C Luchtvochtigheid tijdens gebrui: 85% of lager 299

300 Specificaties Batterij LP-E6 Type: Oplaadbare lithium-ionbatterij Nominale spanning: 7,2 V DC Batterijcapaciteit: 1800 mah Afmetingen (B x H x D): Circa 38,4 x 21,0 x 56,8 mm Gewicht: Circa 80 g Batterijoplader LC-E6 Compatibele batterij: Batterij LP-E6 Oplaadtijd: Circa 2 uur en 30 min. Nominaal ingangsvermogen: V AC (50/60 Hz) Nominaal uitgangsvermogen: 8,4 V DC/1,2 A Bedrijfstemperatuur: 5 C - 40 C Luchtvochtigheid tijdens gebrui: 85% of lager Afmetingen (B x H x D): Circa 69,0 x 33,0 x 93,0 mm Gewicht: Circa 130 g Batterijoplader LC-E6E Compatibele batterij: Batterij LP-E6 Lengte netsnoer: Circa 1 m Oplaadtijd: Circa 2 uur en 30 min. Nominaal ingangsvermogen: V AC (50/60 Hz) Nominaal uitgangsvermogen: 8,4 V DC/1,2 A Bedrijfstemperatuur: 5 C - 40 C Luchtvochtigheid tijdens gebrui: 85% of lager Afmetingen (B x H x D): Circa 69,0 x 33,0 x 93,0 mm Gewicht: Circa 125 g (zonder netsnoer) 300

301 Specificaties EF-S 18-55mm f/ IS Beeldhoe: Diagonaal berei: Horizontaal berei: Verticaal berei: Objectiefconstructie: 11 elementen in 9 groepen Minimaal diafragma: f/22-36 Kortste focusafstand: 0,25 m (vanaf beeldsensorvla) Maximale vergroting: 0,34x (bij 55 mm) Weergaveoppervla: 207 x x 45 mm (op 0,25 m) Image Stabilizer (beeldstabilisatie): Type lensverschuiver Filtergrootte: 58 mm Lensdop: E-58/E-58 II Maximale diameter x lengte: Circa 68,5 x 70,0 mm Gewicht: Circa 200 g Kap: EW-60C (afzonderlij verrijgbaar) Objectiefoer: LP814 (afzonderlij verrijgbaar) EF-S 15-85mm f/ IS USM Beeldhoe: Diagonaal berei: Horizontaal berei: Verticaal berei: Objectiefconstructie: 17 elementen in 12 groepen Minimaal diafragma: f/22-36 Kortste focusafstand: 0,35 m (vanaf beeldsensorvla) Maximale vergroting: 0,21x (bij 85 mm) Weergaveoppervla: 255 x x 108 mm (bij 0,35 m) Image Stabilizer (beeldstabilisatie): Type lensverschuiver Filtergrootte: 72 mm Lensdop: E-72U/E-72 II Maximale diameter x lengte: Circa 81,6 x 87,5 mm Gewicht: Circa 575 g Kap: EW-78E (afzonderlij verrijgbaar) Objectiefoer: LP1116 (afzonderlij verrijgbaar) 301

302 Specificaties EF-S mm f/ IS Beeldhoe: Diagonaal berei: Horizontaal berei: Verticaal berei: Objectiefconstructie: 16 elementen in 12 groepen Minimaal diafragma: f/22-36 Kortste scherpstelafstand*: Op brandpuntsafstand van 18 mm: 0,49 m (327 x 503 mm weergaveoppervla) Op brandpuntsafstand van 135 mm: 0,45 m (75 x 112 mm weergaveoppervla) * Afstand vanaf beeldsensorvla Maximale vergroting: 0,21x (bij 135 mm) Image Stabilizer (beeldstabilisatie): Type lensverschuiver Filtergrootte: 67 mm Lensdop: E-67/E-67 II Maximale diameter x lengte: Circa 75,4 x 101,0 mm Gewicht: Circa 455 g Kap: EW-73B (afzonderlij verrijgbaar) Objectiefoer: LP1116 (afzonderlij verrijgbaar) EF-S mm f/ IS Beeldhoe: Diagonaal berei: Horizontaal berei: Verticaal berei: Objectiefconstructie: 16 elementen in 12 groepen Minimaal diafragma: f/22-36 Kortste focusafstand: 0,45 m (vanaf beeldsensorvla) Maximale vergroting: 0,24x (bij 200 mm) Weergaveoppervla: 452 x x 62 mm (bij 0,45 m) Image Stabilizer (beeldstabilisatie): Type lensverschuiver Filtergrootte: 72 mm Lensdop: E-72/E-72 II Maximale diameter x lengte: Circa 78,6 x 102,0 mm Gewicht: Circa 595 g Kap: EW-78D (afzonderlij verrijgbaar) Objectiefoer: LP1116 (afzonderlij verrijgbaar) 302

303 Specificaties EF-S 17-85mm f/4-5.6 IS USM Beeldhoe: Diagonaal berei: Horizontaal berei: Verticaal berei: Objectiefconstructie: 17 elementen in 12 groepen Minimaal diafragma: f/22-32 Kortste focusafstand: 0,35 m (vanaf beeldsensorvla) Maximale vergroting: 0,2x (bij 85 mm) Weergaveoppervla: 328 x x 75 mm (bij 0,35 m) Image Stabilizer (beeldstabilisatie): Type lensverschuiver Filtergrootte: 67 mm Lensdop: E-67U/E-67 II Maximale diameter x lengte: Circa 78,5 x 92,0 mm Gewicht: Circa 475 gram Kap: EW-73B (afzonderlij verrijgbaar) Objectiefoer: LP1116 (afzonderlij verrijgbaar) Alle bovenstaande specificaties zijn gebaseerd op de testnormen van Canon. Bovenstaande afmetingen, maximale diameter, lengte en gewicht zijn gebaseerd op CIPA-richtlijnen (alleen met uitzondering van gewicht voor camerabehuizing). De specificaties en de vormgeving van het product unnen zonder voorafgaande ennisgeving worden gewijzigd. Als er zich een probleem voordoet met een objectief van een ander mer dat op de camera is bevestigd, dient u contact op te nemen met de fabriant van het objectief. Handelsmeren Adobe is een handelsmer van Adobe Systems Incorporated. Windows is een handelsmer of gedeponeerd handelsmer van Microsoft Corporation in de Verenigde Staten en andere landen. Macintosh en Mac OS zijn handelsmeren of gedeponeerde handelsmeren van Apple Inc. in de Verenigde Staten en andere landen. Het SDXC-logo is een handelsmer van SD-3C, LLC. HDMI, het HDMI-logo en High-Definition Multimedia Interface zijn handelsmeren of gedeponeerde handelsmeren van HDMI Licensing LLC. Alle overige bedrijfs- en productnamen en handelsmeren die in deze handleiding worden genoemd, zijn eigendom van de respectieve eigenaren. 303

304 Over MPEG-4-licenties 'Dit product is in licentie gegeven rachtens AT&T-patenten voor de MPEG-4- standaard en an worden gebruit voor het coderen van MPEG-4-video en/of het decoderen van voor MPEG-4-video die uitsluitend is gecodeerd (1) voor een persoonlij en niet-commercieel doeleinde of (2) door een videoleverancier die rachtens de AT&T-patenten bevoegd is om MPEG-4-video te leveren. Er wordt geen licentie verleend of geïmpliceerd voor enig ander gebrui van de MPEG-4-standaard.' About MPEG-4 Licensing This product is licensed under AT&T patents for the MPEG-4 standard and may be used for encoding MPEG-4 compliant video and/or decoding MPEG-4 compliant video that was encoded only (1) for a personal and non-commercial purpose or (2) by a video provider licensed under the AT&T patents to provide MPEG-4 compliant video. No license is granted or implied for any other use for MPEG-4 standard. * Notice displayed in English as required. Het gebrui van echte Canon-accessoires wordt aanbevolen Dit product levert uitsteende prestaties wanneer het wordt gebruit met echte Canon-accessoires. Canon is niet verantwoordelij voor enige schade aan dit product en/of ongeluen zoals brand, enzovoort, die worden veroorzaat door accessoires die niet van Canon zijn (bijvoorbeeld leage en/of explosie van een batterij). Deze garantie is niet van toepassing op reparaties die het gevolg zijn van defecten in accessoires die niet van Canon zijn. U unt dergelije reparaties aanvragen tegen vergoeding. Batterij LP-E6 is uitsluitend geschit voor producten van Canon. Wanneer u deze oplaadt met een batterijoplader of een ander product dat niet compatibel is, unnen zich defecten of ongeluen voordoen waarvoor Canon geen aanspraelijheid aanvaardt. 304

305 Veiligheidsmaatregelen Voorom letsel, dodelije ongevallen of schade aan materiaal door deze veiligheidsmaatregelen op te volgen en de apparatuur op de juiste manier te gebruien. Vooromen van ernstig letsel en dodelije ongevallen Voorom brand, oververhitting, leage van chemische stoffen en explosies door de onderstaande veiligheidsmaatregelen op te volgen: - Gebrui geen batterijen, voedingsbronnen of accessoires die niet in deze handleiding worden genoemd. Gebrui geen zelfgemaate of aangepaste batterijen. - Veroorzaa geen ortsluiting bij de batterij en de reservebatterij en probeer deze niet te demonteren of aan te passen. Verhit de batterij en de reservebatterij niet en probeer deze niet te solderen. Stel de batterij en de reservebatterij niet bloot aan vuur of water. Stel de batterij en de reservebatterij oo niet bloot aan grote fysiee schoen. - Installeer de batterij en de reservebatterij op de juiste manier (+ ). Plaats nooit oude en nieuwe of verschillende soorten batterijen bij elaar. - Laad de batterij niet op bij een temperatuur die buiten het toegestane berei van 0 C - 40 C ligt. Overschrijd de oplaadtijd niet. - Stee geen vreemde metalen voorwerpen in de eletrische contactpunten van de camera, de accessoires, de verbindingsabels en dergelije. Houd de reservebatterij buiten het berei van inderen. Waarschuw direct een arts als een ind een batterij heeft doorgeslit. (De chemicaliën in de batterij unnen de maag en ingewanden beschadigen.) De de eletrische contactpunten van de batterij en de reservebatterij af voordat u deze wegdoet, om te vooromen dat deze contact maen met andere metalen voorwerpen of batterijen. Zo vooromt u brand en explosies. Voorom brand door de oplader direct uit het stopcontact te halen en te stoppen met opladen als er bij het opladen van de batterij grote hitte, roo of schadelije damp vrijomt. Verwijder de batterij of de reservebatterij onmiddellij als deze let, van leur of vorm verandert, of als er roo of giftige damp vrijomt. Pas op dat u hierbij geen brandwonden oploopt. Voorom dat de inhoud van de batterij in aanraing omt met ogen, huid en leding. Dit an blindheid en huidaandoeningen tot gevolg hebben. Als de inhoud van de batterij in contact omt met uw ogen, huid of leding, moeten deze direct met overvloedig water worden afgespoeld zonder te wrijven. Ga daarna meteen naar een arts. Houd de apparatuur tijdens het opladen buiten berei van inderen. Kinderen unnen stien als zij het snoer rond hun ne rijgen of een eletrische scho rijgen. Houd snoeren altijd uit de buurt van hittebronnen. Door de hitte an het snoer vervormen en het isolatiemateriaal smelten, wat brand of eletrische schoen an veroorzaen. Flits niet in het gezicht van automobilisten. Door de verblinding unt u een ongelu veroorzaen. Flits niet vla bij iemands ogen. Het gezichtsvermogen an hierdoor beschadigd raen. Houd altijd minimaal 1 meter afstand als u met de flitser een ind fotografeert. Verwijder de batterij en haal de steer uit het stopcontact als u de camera of een accessoire langere tijd niet gebruit. Zo vooromt u eletrische schoen, warmteontwieling en brand. Gebrui de apparatuur niet in de buurt van ontvlambaar gas. Zo vooromt u een explosie of brand. 305

306 Als u de apparatuur laat vallen en de behuizing zodanig beschadigd raat dat de inwendige onderdelen bloot omen te liggen, raa deze dan niet aan. Deze onderdelen staan mogelij onder stroom. Demonteer de apparatuur niet en pas deze oo niet aan. Er staat hoge spanning op de interne onderdelen en deze unnen een eletrische scho veroorzaen. Kij niet door de camera of de lens naar de zon of een andere felle lichtbron. Uw gezichtsvermogen an hierdoor worden aangetast. Houd de camera buiten het berei van leine inderen. De nedraagriem an bij inderen tot verstiing leiden. Berg de apparatuur niet op in een vochtige of stoffige ruimte. Hierdoor vooromt u brand en eletrische schoen. Vraag toestemming voordat u de camera in een vliegtuig of zieenhuis gebruit. De eletromagnetische golven die door de camera worden afgegeven, unnen storingen veroorzaen in de instrumenten van vliegtuigen of de medische apparatuur in zieenhuizen. Voorom brand en eletrische schoen door onderstaande veiligheidsmaatregelen in acht te nemen: - Stee de steer altijd helemaal in het stopcontact. - Pa het netsnoer nooit met natte handen vast. - Tre altijd aan de steer en niet aan het snoer als u de steer uit het stopcontact haalt. - Voorom beschadigingen aan het netsnoer door er niet in te rassen of te snijden en het niet te nien of er een zwaar voorwerp op te plaatsen. Draai of noop de netsnoeren niet. - Sluit niet te veel steers aan op één stopcontact. - Gebrui geen snoeren waarvan het isolatiemateriaal is beschadigd. Haal zo nu en dan de steer uit het stopcontact en haal met een droge doe het stof rond het stopcontact weg. In een stoffige, vochtige of vette omgeving an het stof op het stopcontact vochtig worden en ortsluiting veroorzaen, wat an leiden tot brand. Letsel en schade aan apparatuur vooromen Laat de apparatuur niet in een auto achter die in de zon staat of in de nabijheid van een warmtebron. De apparatuur an heet worden en brandwonden veroorzaen. Loop niet met de camera als deze op een statief is bevestigd. Dit an letsel veroorzaen. Controleer of het statief stevig genoeg is om de camera en het objectief te dragen. Laat een objectief of camera met objectief niet zonder lensdop in de zon staan. De zonnestralen unnen door de lens worden gebundeld en brand veroorzaen. Bede de batterijoplader niet en wiel deze oo niet in een doe. Hierdoor an de warmte niet weg en an de behuizing vervormen of in brand vliegen. Verwijder de batterij en de reservebatterij direct als u de camera in het water laat vallen of als er water in de camera omt. Verwijder de batterijen oo als er metaaldeeltjes in de camera omen. Hierdoor vooromt u brand en eletrische schoen. Gebrui en plaats de batterij en de reservebatterij niet in een hete omgeving. Hierdoor an de batterij gaan leen of an de levensduur van de batterij afnemen. Oo unnen de batterij en de reservebatterij te heet worden en brandwonden veroorzaen. Gebrui geen verfverdunner, benzeen of andere organische oplosmiddelen om de apparatuur schoon te maen. Deze stoffen unnen brand veroorzaen en zijn schadelij voor de gezondheid. Neem contact op met uw dealer of het dichtstbijzijnde Canon Service Center als het product niet naar behoren functioneert of moet worden gerepareerd. 306

307 Uitsluitend bestemd voor de Europese Unie (en EER). Met deze symbolen wordt aangegeven dat dit product in overeenstemming met de AEEA-richtlijn (2002/96/ EC), de richtlijn 2006/66/EC betreffende batterijen en accu's en/of de plaatselij geldende wetgeving waarin deze richtlijnen zijn geïmplementeerd, niet bij het normale huisvuil mag worden weggegooid. Indien onder het hierboven getoonde symbool een chemisch symbool gedrut staat, geeft dit in overeenstemming met de richtlijn betreffende batterijen en accu's aan dat deze batterij of accu een zwaar metaal bevat (Hg = wi, Cd = cadmium, Pb = lood) waarvan de concentratie de toepasselije drempelwaarde in overeenstemming met de genoemde richtlijn overschrijdt. Dit product dient te worden ingeleverd bij een hiervoor aangewezen inzamelpunt, bijv. door dit in te leveren bij een hiertoe erend verooppunt bij aanoop van een gelijsoortig product, of bij een officiële inzameldienst voor de recycling van eletrische en eletronische apparatuur (EEA) en batterijen en accu's. Door de potentieel gevaarlije stoffen die gewoonlij gepaard gaan met EEA, an onjuiste verwering van dit type afval mogelij nadelige gevolgen hebben voor het milieu en de menselije gezondheid. Uw medewering bij het op juiste wijze weggooien van dit product draagt bij tot effectief gebrui van natuurlije bronnen. Voor verdere informatie over recycling van dit product unt u contact opnemen met uw plaatselije gemeente, afvaldienst, officiële dienst voor lein chemisch afval of afvalstortplaats, of unt u terecht op (EER: Noorwegen, IJsland en Liechtenstein) Lijst met objectieven waarbij de AF-punten in het buitengebied gevoelig worden voor horizontale of verticale lijnen Bij de onderstaande objectieven zijn de zes AF-punten aan de liner- en rechterant gevoelig voor horizontale lijnen en zijn de bovenste en onderste twee AF-punten gevoelig voor verticale lijnen. Alleen het middelste AF-punt an als ruismetingspunt fungeren. EF 35-80mm f/4-5.6 EF 35-80mm f/4-5.6 II EF 35-80mm f/4-5.6 III EF 35-80mm f/4-5.6 USM EF mm f/ EF mm f/ USM EF mm f/ II EF mm f/ USM 307

308 BELANGRIJKE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES 1. BEWAAR DEZE INSTRUCTIES Deze handleiding bevat belangrije informatie over veiligheid en bedieningsinstructies voor batterijopladers LC-E6 & LC-E6E. 2. Lees voordat u de oplader in gebrui neemt, eerst alle instructies en opmeringen over (1) de oplader, (2) de batterij en (3) het product met gebrui van de batterij. 3. WAARSCHUWING Laad alleen batterij LP-E6 op om het risico op letsel te verleinen. Andere typen batterijen unnen barsten wat an leiden tot persoonlij letsel en andere schade. 4. Stel de oplader niet bloot aan regen of sneeuw. 5. Het gebrui van een bevestigd onderdeel dat niet wordt aanbevolen of verocht door Canon, an leiden tot vuur, eletrische scho of persoonlij letsel. 6. Tre aan de steer in plaats van aan het snoer wanneer u de oplader verwijdert. Dit vermindert het risico op schade aan de eletrische steer en het snoer. 7. Zorg dat het snoer zo ligt dat u er niet op loopt, over struielt of het op een andere manier schade of stress veroorzaat. 8. Gebrui de oplader niet indien het snoer of de steer beschadigd zijn. Vervang snoer en/of steer onmiddellij. 9. Gebrui de oplader niet als er op is geslagen, als de oplader is gevallen of op andere wijze is beschadigd. Breng de oplader naar een gewalificeerde reparateur. 10. Haal de oplader niet uit elaar. Breng de oplader naar een gewalificeerde reparateur indien onderhoud of reparatie nodig is. Onjuiste montage an leiden tot eletrische scho of brand. 11. Om het risico op een eletrische scho te verminderen, dient u de oplader eerst uit het stopcontact te halen voordat u deze probeert te repareren of schoonmaen. ONDERHOUDINSTRUCTIES Tenzij anders vermeld in deze handleiding, zijn er geen onderdelen in de oplader aanwezig die onderhoud vereisen. Laat onderhoud over aan een gewalificeerde reparateur. VOORZICHTIG ONTPLOFFINGSGEVAAR ALS DE BATTERIJ WORDT VERVANGEN DOOR EEN ONJUIST TYPE BATTERIJ. HOUD U BIJ HET WEGGOOIEN VAN GEBRUIKTE BATTERIJEN AAN DE LOKALE VOORSCHRIFTEN HIERVOOR. 308

309 Verorte softwarehandleiding en index van de instructiehandleiding EOS Solution Dis De software installeren / 312 EOS Software Instruction Manuals Dis Index EOS Solution Dis (software) EOS Software Instruction Manuals Dis 309

310 Verorte softwarehandleiding 310 EOS Solution Dis Deze cd bevat de volgende software voor EOS-camera s. Communicatiesoftware voor de camera en de computer EOS Utility Opnamen (foto s/films) die met de camera zijn gemaat downloaden naar uw computer. De camera instellen vanaf uw computer. Foto's op afstand maen door de camera op uw computer aan te sluiten. Software voor het weergeven en beweren van opnamen Digital Photo Professional Zeer snel opnamen weergeven, beweren en afdruen op uw computer. Opnamen beweren zonder het origineel te wijzigen. Geschit voor de meest uiteenlopende gebruiers, van amateurs tot professionals. Met name aanbevolen voor gebruiers die hoofdzaelij RAW-opnamen maen. Software voor het weergeven en beweren van opnamen ZoomBrowser EX (Windows)/ImageBrowser (Macintosh) JPEG-opnamen weergeven, beweren en afdruen op uw computer. Opnamen ordenen en sorteren op opnamedatum of thema. MOV-films afspelen en beweren, en filmbeelden omzetten in foto s. Aanbevolen voor personen die voor het eerst een digitale camera gebruien en amateurfotografen. Software voor het maen van beeldstijlbestanden Picture Style Editor Deze software is bedoeld voor geavanceerde gebruiers die ervaring hebben met het beweren van opnamen. U unt beeldstijlen aanpassen aan uw eigen specifiee opnameenmeren en een origineel beeldstijlbestand maen/opslaan.

311 Verorte softwarehandleiding De software installeren Compatibele besturingssystemen Windows 7 Windows Vista Windows XP 1 Controleer of de camera niet op uw computer is aangesloten. Sluit de camera pas op de computer aan nadat u de software hebt geïnstalleerd. Anders zal de software niet op de juiste manier worden geïnstalleerd. 2 Plaats de EOS Solution Dis (cd) in het cd-romstation. 3 Kli op [Easy Installation/Standaardinstallatie] om de installatie te starten. Volg tijdens het resterende deel van de installatie de vensters die worden weergegeven. B Wanneer de installatie is voltooid, verschijnt het venster voor stap 4. 4 Kli op [Restart/Opnieuw opstarten]. 5 Verwijder de cd zodra de computer opnieuw is opgestart. Raadpleeg de EOS Utility Instructiehandleiding (eletronische handleiding in pdf-indeling) om opnamen van de camera te downloaden. 'WFT Utility' en 'Original Data Security Tools', software voor de accessoires (apart verrijgbaar), worden oo geïnstalleerd. U unt de software verwijderen als u deze niet nodig hebt. 311

312 Verorte softwarehandleiding De software installeren Compatibele besturingssystemen MAC OS X Controleer of de camera niet op uw computer is aangesloten. 2 Plaats de EOS Solution Dis (cd) in het cd-romstation. Dubbelli op het bureaublad van uw computer op het cdrompictogram en dubbelli vervolgens op [Canon EOS Digital Installer/Installatieprogramma Canon EOS Digital]. 3 Kli op [Install/Installeren] om de installatie te starten. Volg tijdens het resterende deel van de installatie de vensters die worden weergegeven. Wanneer de installatie is voltooid, verschijnt het venster voor stap 4. 4 Kli op [Finish/Voltooien]. 5 Verwijder de cd. Raadpleeg de EOS Utility Instructiehandleiding (eletronische handleiding in pdf-indeling) om opnamen van de camera te downloaden. 'WFT Utility', software voor de accessoires (apart verrijgbaar), wordt oo geïnstalleerd. U unt de software verwijderen als u deze niet nodig hebt. 312

313 [WINDOWS] EOS Software Instruction Manuals Dis Kopieer de instructiehandleidingen (pdf) op de cd naar de computer. 1 Plaats de EOS Software Instruction Manuals Dis (cd) in het cd-romstation van de computer. 2 Open de cd. Dubbelli op [My Computer/Deze computer] op het bureaublad en dubbelli vervolgens op het cd-romstation waarin u de cd hebt geplaatst. Selecteer uw taal en besturingssysteem. De index van de instructiehandleidingen wordt weergegeven. U dient Acrobat Reader (versie 6.0 of hoger) te installeren om de bestanden van de instructiehandleiding (pdf-indeling) te beijen. Installeer Adobe Reader als deze software nog niet op uw computer is geïnstalleerd. Als u de handleiding wilt opslaan op uw computer, gebruit u de functie 'Opslaan' van Adobe Reader. [MACINTOSH] EOS Software Instruction Manuals Dis Kopieer de instructiehandleidingen (pdf) op de cd naar de Macintosh. 1 Plaats de EOS Software Instruction Manuals Dis (cd) in het cd-romstation van uw Macintosh. 2 Open de cd. Dubbelli op het pictogram van de cd. 3 Dubbelli op het bestand START.html. Selecteer uw taal en besturingssysteem. De index van de instructiehandleidingen wordt weergegeven. U dient Acrobat Reader (versie 6.0 of hoger) te installeren om de bestanden van de instructiehandleiding (pdf-indeling) te beijen. Installeer Adobe Reader als deze software nog niet op uw Macintosh is geïnstalleerd. Als u de handleiding wilt opslaan op uw computer, gebruit u de functie 'Opslaan' van Adobe Reader. 313

314 Index 1280x x beeld AF e-gordijnsynchronisatie e-gordijnsynchronisatie x punts AF automatische selectie...78 A A/V OUT...202, 212 Aangepaste bediening...45, 257 AC-adapterset Adobe RGB AE met diafragmavooreur AE met sluitervooreur AEB...121, 252 AE-programma Programmaeuze AE-vergrendeling AF...76, 78 Afdruen Afdrueffecten Afdruopties (DPOF) Afstellen Kantelcorrectie Pagina-indeling Papierinstellingen AF-ON-nop (AF-start)...40 AF-punt...78 Afstandsbediening Afstellen (afdruen) AI FOCUS (AI Focus AF)...77 AI SERVO (AI Servo AF)...77 AI Servo AF...56, 77 Audio/video OUT...202, 209 Auto Lighting Optimizer (Auto optimalisatie helderheid)...53, 101 Autofocus...76, 78 Automatisch...54 Automatisch resetten Automatisch/creatief Automatische selectie (AF) Automatische selectie van AF-punt Automatische weergave AV (AE met diafragmavooreur) B B (Bulb) Basis , 71 Batterij... 24, 26, 29 Batterijgreep... 29, 292 Batterijniveau Beeld Snel instellen... 44, 67, 200 Beeldstijl... 90, 95 Beeldverhouding Beijen op tv , 209 Belichtingscompensatie Belichtingsniveauverhogingen Belichtingssimulatie Bestandsgrootte... 85, 181, 191 Bestandsnaam Bestandsnummer Beveiligen (wisbeveiliging) Bewegingsonscherpte... 38, 39 Bijsnijden 640x Braceting , 121 Bulb C w C Automatisch/creatief Camera Bewegingsonscherpte Camera vasthouden Camera-instellingen wissen Instellingenscherm Cameragebruiersinstelling... 22,

315 Index Camera-instellingen wissen...51 Classificatie Close-up...64 Contactpunten voor flitssynchronisatie...18 Continu Continue opname...81 Contrast...92 Copyrightinformatie Correctie helderheid randen Creatieve filters D Datum/tijd...30 DC-oppeling Deelmeting Diavoorstelling Digitale aansluiting Digitale horizon Dioptrische aanpassing...39 Directe selectie (AF-punt) DPOF Draadloze afstandsbediening E Enelbeeld...61, 81 Extensie Externe Speedlite Eye-Fi-aart Eén punt AF...78 F FEB FE-vergrendeling Fijn (opnamewaliteit)...84 Film AF-modus , 182 Beijen op tv , 209 Bestandsgrootte Beweren Eerste/laatste beeld beweren Filmopnameformaat Foto-opnamen Framesnelheid Geluidsopname Genieten Handmatige belichting Informatiedisplay Meettimer Opnametijd Rasterweergave Snel instellen Stille opname Weergave Filtereffect... 93, 220 Firmwareversie Flitsbelichtingscompensatie Flitser Draadloos Effectief berei Externe Speedlite FE-vergrendeling Flitsbelichtingscompensatie Flitsbesturing Flitser uit Flitssynchronisatiesnelheid , 149, 253 Manual flash , 147 Persoonlije vooreuze Rode-ogenreductie Sluitersynchronisatie (1e/2e gordijn) Flitsers van een ander mer Flitserschoen Flitsmodus

316 Index Focusbevestigingslampje...54 Focusinstellingsnop...34, 80, 167 Focusvergrendeling...56 Formatteren...48 Formatteren (aart initialiseren)...48 Foutcodes Framesnelheid Full HD Full High-Definition...180, 202, 209 G Gebruiersinstellingen Geheugenaart...32, 48 Gemiddeld (opnamewaliteit)...85, 222 Gemiddelde meting met nadru op midden Gewoon stopcontact Groot (opnamewaliteit)...85 H Half indruen...40 Handmatig resetten Handmatige belichting...118, 174 Handmatige focus...80, 167 Handmatige selectie (AF)...78 HDMI...202, 209 HDMI CEC Helemaal indruen...40 High-Definition...180, 202, 209 Histogram (Helderheid/RGB) Hoge ISO-ruisreductie Hoofdinstelwiel...41 I ICC-profiel Image Stabilizer (beeldstabilisatie) (objectief)...38 Indexweergave Indexweergave met 4 of 9 opnamen Instelwiel Hoofdinstelwiel Snelinstelwiel ISO-snelheid... 88, 175, 251, 267 Auto Instellingsstappen ISO vergroten J JPEG K Kaart... 15, 32, 48 Formatteren Kaartwaarschuwing Probleem... 33, 49 Kabel... 3, 202, 209, 292 Kijtijd Klein (opnamewaliteit)... 85, 222 Kleurruimte Kleurtemperatuur... 96, 98 Kleurtoon Klo Korrelig Z/W L Laadprestatie (Batterij) Landschap... 63, 90 Lange belichtingstijden LCD-paneel LCD-scherm... 15, 27 Helderheid aanpassen Menuscherm... 46, 278 Opnamen weergeven Scherm met opnameinstellingen Vari-Angle... 27, 57 Lees-/schrijfindicator Lichte tonen prioriteit , 255

317 Index Live view-opnamen...57, 151 Belichtingssimulatie Handmatige focus...80, 167 Informatiedisplay Live-modus (AF) Live-modus met gezichtsherenning (AF) Maximumaantal opnamen Meettimer Quic-modus (AF) Rasterweergave Snel instellen Stille opname M M (Handmatige belichting) Map maen/selecteren Maximale opnamerees...85, 87 Maximumaantal opnamen...29, 85, 153 Meervlas meting Meetmethode Menu...46 Instellingsprocedure...47 Menu-instellingen My Menu pictogram...4 MF (Handmatige focus)...80, 167 Miniatuureffect Monochroomopname...68, 93 Multifunctionele nop...43, 78 My Menu N Nacht portret...66 Namen van onderdelen...18 Natuurlij...91 Neutraal...91 Normaal (opnamewaliteit)...84 NTSC...180, 212, 280 Nr O Objectief... 23, 34 Correctie helderheid randen Ontgrendeling Oculairdop... 23, 124 ONE SHOT (1-beeld AF) Ontspan sluiter zonder aart Ontspannop Oogschelp Opladen Oplader Opname AF-puntweergave Automatisch roteren Automatische weergave Beijen op tv , 209 Beveiligen Gewist Handmatig roteren Histogram Index Opname-informatie Opnamesprong (Door opnamen navigeren) Overbelichtingswaarschuwing Vergrote weergave Verwering Weergave Opname via licht of scènetype Opname via sfeerselectie Opnamegebied Opname-instellingen, scherm... 43, 267 Opnamewaliteit

318 Index Opnamemodus...22 P (AE-programma) AV (AE met diafragmavooreur) B (Bulb) M (Handmatige belichting) Tv (AE met sluitervooreur) (Automatisch) (Flitser uit)...58 C (Automatisch/creatief) (Portret) (Landschap) (Close-up) (Sport) (Nacht portret)...66 (Filmopnamen) Opnamen maen met de afstandsbediening...124, 126 Opnameoverdracht Opnamesprong Opnameverificatiegegevens Overbelichtingswaarschuwing P P (AE-programma) PAL...180, 212, 280 Persoonlije vooreuze Persoonlije witbalans...98 PictBridge M-pictogram...4 Pieptoon Pixels...84 Portret...62, 90 Print Programmaeuzewiel...22, 41 Q Q (Snel instellen)...44, 67, 200 Quic-modus (AF) R Rasterweergave , 185 RAW... 84, 86 RAW+JPEG RAW-beeldverwering RAW-opnamen met de camera verweren Rechtstrees afdruen Reiniging Riem Rode-ogenreductie Roteren (opname) , 218, 243 Ruisreductie Hoge ISO-snelheid Lange belichtingstijd Ruisreductie lange belichtingstijd S Scherpstellen AF-hulplicht AF-modus AF-puntselectie... 78, 255 Compositie opnieuw bepalen Handmatige focus... 80, 167 Onderwerpen waarop moeilij an worden scherpgesteld... 80, 164 Onscherp... 38, 39, 80, 164 Pieptoon Scherpstellen ruismeting Scherpte Scherptedieptecontrole , 155, 156 SDH- en SDXC-aarten SD-aart... 32, 48 Sensorreiniging Sepia (monochroom)... 68, 93 Simulatie afgeronde opname , 177 Sluitersynchronisatie

319 Index Snel instellen...44, 67, 200 Snelinstelwiel...42 Snoer...3, 202, 209, 292 Soft focus Speelgoedcamera-effect Spiegel oplappen...125, 257 Sport...65 Spotmeting srgb Statiefbevestigingspunt...19 Stille opname...159, 185 Stof op opnamen vooromen Stofwisdata Storingen Systeemschema T Taalselectie...31 Tabel met beschibare functies Tonen prioriteit...183, 255 Toningeffect (monochroom)...93 Transportmodus...81 Tv (AE met sluitervoor.) U Uitschaelen...28, 50 UNLOCK-nop...42 USB-aansluiting (digitale) apparaten V Vari-Angle LCD-scherm...27, 57 Veiligheidsmaatregelen Veiligheidsshift Vergrote weergave...167, 196, 225 Verleind diafragma...117, 155, 156 Verlichting (LCD-paneel)...43 Verticale opnamen automatisch roteren Vertraging van 10 sec. of 2 sec...82 Verzadiging Videosysteem , 212, 280 Voeding Accu-info Batterijniveau Maximumaantal opnamen... 29, 85, 153 Opladen Stopcontact Uitschaelen Volume (filmweergave) W Waarschuwing detailverlies WB Weergave Weergave met opnameinformatie Weergave van één opname Wijzig formaat Windfilter Wissen (opname) Witbalans Braceting Correctie Custom Persoonlij Z Z/W... 91, 93 Zelfontspanner... 67, 82 Zoeer Digitale horizon Dioptrische aanpassing Zwart-witopname... 68, 91,

320 CANON INC Shimomaruo 3-chome, Ohta-u, Toyo , Japan Europa, Afria & Midden-Oosten CANON EUROPA N.V. PO Box 2262, 1180 EG Amstelveen, Nederland Raadpleeg uw garantieaart of ga naar voor informatie over het dichtstbijzijnde Canon-antoor Dit product en de hieraan geoppelde garantie worden in landen in Europa geleverd door Canon Europa N.V. De objectieven en accessoires die in deze instructiehandleiding worden genoemd, zijn in augustus 2010 geactualiseerd. Voor informatie over de compatibiliteit van de camera met objectieven en accessoires van na deze datum, unt u zich wenden tot een Canon Service Center. CEL-SQ1LA282 CANON INC GEDRUKT IN DE EU

INSTRUCTIEHANDLEIDING NEDERLANDS INSTRUCTIE- HANDLEIDING

INSTRUCTIEHANDLEIDING NEDERLANDS INSTRUCTIE- HANDLEIDING INSTRUCTIEHANDLEIDING De 'Verorte handleiding' en 'Verorte softwarehandleiding' bevinden zich achter in deze handleiding. NEDERLANDS INSTRUCTIE- HANDLEIDING Inleiding De EOS 550D is een hoogwaardige digitale

Nadere informatie

INSTRUCTIEHANDLEIDING NEDERLANDS INSTRUCTIE- HANDLEIDING

INSTRUCTIEHANDLEIDING NEDERLANDS INSTRUCTIE- HANDLEIDING INSTRUCTIEHANDLEIDING De 'Verorte softwarehandleiding' en 'Verorte handleiding' bevinden zich achter in deze handleiding. NEDERLANDS INSTRUCTIE- HANDLEIDING Inleiding De EOS 600D is een hoogwaardige digitale

Nadere informatie

INSTRUCTIEHANDLEIDING NEDERLANDS INSTRUCTIEHANDLEIDING

INSTRUCTIEHANDLEIDING NEDERLANDS INSTRUCTIEHANDLEIDING INSTRUCTIEHANDLEIDING NEDERLANDS INSTRUCTIEHANDLEIDING Bedant voor het open van een Canon-product. De EOS 500D is een hoogwaardige digitale spiegelreflexcamera met een uiterst nauweurige CMOS-sensor met

Nadere informatie

INSTRUCTIEHANDLEIDING NEDERLANDS

INSTRUCTIEHANDLEIDING NEDERLANDS CANON INC. 30-2 Shimomaruo 3-chome, Ohta-u, Toyo 146-8501, Japan Europa, Afria & Midden-Oosten CANON EUROPA N.V. PO Box 2262, 1180 EG Amstelveen, Nederland CANON UK LTD For technical support, please contact

Nadere informatie

INSTRUCTIEHANDLEIDING NEDERLANDS INSTRUCTIEHANDLEIDING

INSTRUCTIEHANDLEIDING NEDERLANDS INSTRUCTIEHANDLEIDING INSTRUCTIEHANDLEIDING NEDERLANDS INSTRUCTIEHANDLEIDING Bedant voor het open van een Canon-product. De EOS 50D is een hoogwaardige, digitale spiegelreflexcamera met een CMOS-sensor met 15,10 effectieve

Nadere informatie

CANON EOS 450D. Gebruiksaanwijzing

CANON EOS 450D. Gebruiksaanwijzing CANON EOS 450D Gebruisaanwijzing INSTRUCTIEHANDLEIDING NEDERLANDS INSTRUCTIEHANDLEIDING Bedant voor het open van een Canon-product. De EOS 450D is een hoogwaardige digitale spiegelreflexcamera met één

Nadere informatie

NEDERLANDS INSTRUCTIE- HANDLEIDING

NEDERLANDS INSTRUCTIE- HANDLEIDING De Verorte softwarehandleiding en Verorte referentiehandleiding bevinden zich achter in deze handleiding. NEDERLANDS INSTRUCTIE- HANDLEIDING Inleiding De 1100D is een hoogwaardige digitale spiegelreflexcamera

Nadere informatie

Uw gebruiksaanwijzing. CANON EOS 60D

Uw gebruiksaanwijzing. CANON EOS 60D U kunt de aanbevelingen in de handleiding, de technische gids of de installatie gids voor CANON EOS 60D. U vindt de antwoorden op al uw vragen over de CANON EOS 60D in de gebruikershandleiding (informatie,

Nadere informatie

INSTRUCTIEHANDLEIDING NEDERLANDS INSTRUCTIEHANDLEIDING

INSTRUCTIEHANDLEIDING NEDERLANDS INSTRUCTIEHANDLEIDING CANON INC. 30-2 Shimomaruo 3-chome, Ohta-u, Toyo 146-8501, Japan Europa, Afria & Midden-Oosten CANON EUROPA N.V. PO Box 2262, 1180 EG Amstelveen, Nederland CANON UK LTD For technical support, please contact

Nadere informatie

Uw gebruiksaanwijzing. CANON EOS 550D

Uw gebruiksaanwijzing. CANON EOS 550D U kunt de aanbevelingen in de handleiding, de technische gids of de installatie gids voor CANON EOS 550D. U vindt de antwoorden op al uw vragen over de CANON EOS 550D in de gebruikershandleiding (informatie,

Nadere informatie

INSTRUCTIEHANDLEIDING

INSTRUCTIEHANDLEIDING INSTRUCTIEHANDLEIDING NEDERLANDS INSTRUCTIEHANDLEIDING Bedant voor het open van een Canon-product. De EOS 350D DIGITAL is een hoogwaardige, digitale AF SLR-camera waarmee u snel veelzijdige opnamen unt

Nadere informatie

Bedankt voor het kopen van een Canon-product.

Bedankt voor het kopen van een Canon-product. Bedant voor het open van een Canon-product. De EOS 30D is een hoogwaardige digitale AF-spiegelreflexcamera met een grote CMOS-sensor met 8,20 megapixels voor superscherpe details. De camera heeft negen

Nadere informatie

INSTRUCTIEHANDLEIDING NEDERLANDS INSTRUCTIE- HANDLEIDING

INSTRUCTIEHANDLEIDING NEDERLANDS INSTRUCTIE- HANDLEIDING INSTRUCTIEHANDLEIDING Deze handleiding hoort bij de EOS 5D Mark III met firmwareversie 1.2.0 of hoger. De "Verkorte softwarehandleiding" vindt u achter in deze handleiding. NEDERLANDS INSTRUCTIE- HANDLEIDING

Nadere informatie

Introductiehandleiding NEDERLANDS CEL-SV5DA2 8 0

Introductiehandleiding NEDERLANDS CEL-SV5DA2 8 0 Introductiehandleiding NEDERLANDS CEL-SV5DA2 8 0 Inhoud van de verpakking Controleer, voordat u de camera in gebruik neemt, of de verpakking de onderstaande onderdelen bevat. Indien er iets ontbreekt,

Nadere informatie

INSTRUCTIEHANDLEIDING NEDERLANDS CEL-ST2HA281. CANON INC. 30-2 Shimomaruko 3-chome, Ohta-ku, Tokyo 146-8501, Japan

INSTRUCTIEHANDLEIDING NEDERLANDS CEL-ST2HA281. CANON INC. 30-2 Shimomaruko 3-chome, Ohta-ku, Tokyo 146-8501, Japan CANON INC. 30-2 Shimomaruko 3-chome, Ohta-ku, Tokyo 146-8501, Japan Europa, Afrika & Midden-Oosten CANON EUROPA N.V. PO Box 2262, 1180 EG Amstelveen, Nederland Raadpleeg uw garantiekaart of ga naar www.canon-europe.com/support

Nadere informatie

EOS 6D (WG) EOS 6D (N)

EOS 6D (WG) EOS 6D (N) EOS 6D (WG) EOS 6D (N) De EOS 6D (N) heeft geen WI-FI- en GPS-functie. NEDERLANDS INSTRUCTIE- HANDLEIDING Inleiding De EOS 6D (WG/N) is een hoogwaardige digitale spiegelreflexcamera met een full-frame

Nadere informatie

NEDERLANDS INSTRUCTIEHANDLEIDING

NEDERLANDS INSTRUCTIEHANDLEIDING CANON INC. 30-2 Shimomaruo 3-chome, Ohta-u, Toyo 146-8501, Japan Europa, Afria & Midden-Oosten CANON EUROPA N.V. PO Box 2262, 1180 EG Amstelveen, Nederland CANON (UK) LTD For technical support, please

Nadere informatie

Introductiehandleiding NEDERLANDS CEL-SV5TA280

Introductiehandleiding NEDERLANDS CEL-SV5TA280 Introductiehandleiding NEDERLANDS CEL-SV5TA280 Inhoud van de verpakking Controleer, voordat u de camera in gebruik neemt, of de verpakking de onderstaande onderdelen bevat. Indien er iets ontbreekt, kunt

Nadere informatie

Uw gebruiksaanwijzing. CANON EOS 500D

Uw gebruiksaanwijzing. CANON EOS 500D U kunt de aanbevelingen in de handleiding, de technische gids of de installatie gids voor CANON EOS 500D. U vindt de antwoorden op al uw vragen over de CANON EOS 500D in de gebruikershandleiding (informatie,

Nadere informatie

Basisinstructiehandleiding NEDERLANDS

Basisinstructiehandleiding NEDERLANDS Basisinstructiehandleiding In deze basishandleiding worden alleen de basisfuncties behandeld. Raadpleeg de instructiehandleiding (pdf) op de dvd-rom voor andere functies en meer details. NEDERLANDS Inleiding

Nadere informatie

Uw gebruiksaanwijzing. CANON EOS 50D

Uw gebruiksaanwijzing. CANON EOS 50D U kunt de aanbevelingen in de handleiding, de technische gids of de installatie gids voor CANON EOS 50D. U vindt de antwoorden op al uw vragen over de CANON EOS 50D in de gebruikershandleiding (informatie,

Nadere informatie

EF70-300mm f/4-5.6 IS USM

EF70-300mm f/4-5.6 IS USM EF70-300mm f/4-5.6 IS USM NLD Handleiding Hartelijk dank voor de aanschaf van dit Canon-product. Het Canon EF70-300mm f/4-5,6 IS USMobjectief, dat geschikt is voor EOS-camera's, is een hoogwaardig telezoomobjectief

Nadere informatie

Introductiehandleiding NEDERLANDS CEL-SV3MA280

Introductiehandleiding NEDERLANDS CEL-SV3MA280 Introductiehandleiding NEDERLANDS CEL-SV3MA280 Inhoud van de verpakking Controleer, voordat u de camera in gebruik neemt, of de verpakking de onderstaande onderdelen bevat. Indien er iets ontbreekt, kunt

Nadere informatie

Introductiehandleiding NEDERLANDS CEL-SV7CA280

Introductiehandleiding NEDERLANDS CEL-SV7CA280 Introductiehandleiding NEDERLANDS CEL-SV7CA280 Inhoud van de verpakking Controleer, voordat u de camera in gebruik neemt, of de verpakking de onderstaande onderdelen bevat. Indien er iets ontbreekt, kunt

Nadere informatie

Uw gebruiksaanwijzing. CANON EOS 450D

Uw gebruiksaanwijzing. CANON EOS 450D U kunt de aanbevelingen in de handleiding, de technische gids of de installatie gids voor CANON EOS 450D. U vindt de antwoorden op al uw vragen over de CANON EOS 450D in de gebruikershandleiding (informatie,

Nadere informatie

NEDERLANDS INSTRUCTIEHANDLEIDING

NEDERLANDS INSTRUCTIEHANDLEIDING CANON INC. 30-2 Shimomaruko 3-chome, Ohta-ku, Tokyo 146-8501, Japan Europa, Afrika & Midden-Oosten CANON EUROPA N.V. PO Box 2262, 1180 EG Amstelveen, Nederland CANON UK LTD For technical support, please

Nadere informatie

GEBRUIKERSHANDLEIDING

GEBRUIKERSHANDLEIDING GEBRUIKERSHANDLEIDING Informatie voor de gebruiker: HD (High Definition) en HFR (High Frame Rate) video-opname apparaten, zijn een zware belasting voor geheugenkaarten. Afhankelijk van de gebruikersinstellingen,

Nadere informatie

Uw gebruiksaanwijzing. CANON EOS 1000D

Uw gebruiksaanwijzing. CANON EOS 1000D U kunt de aanbevelingen in de handleiding, de technische gids of de installatie gids voor CANON EOS 1000D. U vindt de antwoorden op al uw vragen over de CANON EOS 1000D in de gebruikershandleiding (informatie,

Nadere informatie

De Verkorte handleiding is achter in deze handleiding opgenomen. NEDERLANDS INSTRUCTIE- HANDLEIDING

De Verkorte handleiding is achter in deze handleiding opgenomen. NEDERLANDS INSTRUCTIE- HANDLEIDING De Verkorte handleiding is achter in deze handleiding opgenomen. NEDERLANDS INSTRUCTIE- HANDLEIDING Inleiding De EOS 1200D is een hoogwaardige digitale spiegelreflexcamera met een uiterst nauwkeurige CMOS-sensor

Nadere informatie

NEDERLANDS. Basisinstructiehandleiding

NEDERLANDS. Basisinstructiehandleiding NEDERLANDS Basisinstructiehandleiding Inleiding De EOS M is een hoogwaardige digitale camera met verwisselbare objectieven en een uiterst nauwkeurige CMOS-sensor met circa 18,0 effectieve megapixels, een

Nadere informatie

Uw gebruiksaanwijzing. CANON EOS-1D MARK IV

Uw gebruiksaanwijzing. CANON EOS-1D MARK IV U kunt de aanbevelingen in de handleiding, de technische gids of de installatie gids voor CANON EOS-1D MARK IV. U vindt de antwoorden op al uw vragen over de CANON EOS-1D MARK IV in de gebruikershandleiding

Nadere informatie

Downloaded from www.vandenborre.be MACRO PHOTO LENS. MP-E 65mm f/2.8 1-5 NLD. Handleiding

Downloaded from www.vandenborre.be MACRO PHOTO LENS. MP-E 65mm f/2.8 1-5 NLD. Handleiding MACRO PHOTO LENS MP-E 65mm f/2.8 1-5 NLD Handleiding Hartelijk dank voor de aanschaf van dit Canon-product. Het Canon macrofoto-objectief MP-E 65mm f/2,8 1-5x is een macro-objectief met een hoge vergrotingsfactor.

Nadere informatie

2015 Multizijn V.O.F 1

2015 Multizijn V.O.F 1 Dank u voor de aanschaf van de SJ4000 WIFI Camera. Lees deze handleiding aandachtig door voordat u de camera gaat gebruiken en wij hopen dat u snel vertrouwd zal zijn met de camera en u veel spannende

Nadere informatie

NEDERLANDS INSTRUCTIEHANDLEIDING

NEDERLANDS INSTRUCTIEHANDLEIDING CANON INC. 30-2 Shimomaruo 3-chome, Ohta-u, Toyo 146-8501, Japan Europa, Afria & Midden-Oosten CANON EUROPA N.V. PO Box 2262, 1180 EG Amstelveen, Nederland CANON (UK) LTD For technical support, please

Nadere informatie

Introductiehandleiding NEDERLANDS CEL-SV6YA280

Introductiehandleiding NEDERLANDS CEL-SV6YA280 Introductiehandleiding NEDERLANDS CEL-SV6YA280 Inhoud van de verpakking Controleer, voordat u de camera in gebruik neemt, of de verpakking de onderstaande onderdelen bevat. Indien er iets ontbreekt, kunt

Nadere informatie

MultiSport DV609 Nederlands

MultiSport DV609 Nederlands MultiSport DV609 Nederlands! Kennisgeving: High-definition video-opnameapparatuur met hoge beeldfrequentie vormt een zware belasting voor geheugenkaarten. Afhankelijk van uw instellingen wordt aanbevolen

Nadere informatie

CANON INC. CANON EUROPA N.V. Basisinstructiehandleiding NEDERLANDS

CANON INC. CANON EUROPA N.V. Basisinstructiehandleiding NEDERLANDS Basisinstructiehandleiding In deze basishandleiding worden alleen de basisfuncties behandeld. Zie de instructiehandleiding voor de camera (pdf) op de dvd-rom voor andere functies en meer details. NEDERLANDS

Nadere informatie

EF24-70mm f/2.8l II USM

EF24-70mm f/2.8l II USM EF24-70mm f/2.8l II USM NLD Handleiding Hartelijk dank voor de aanschaf van dit Canon-product. De EF24-70mm f/2,8l II USM van Canon is een hoogwaardig standaard zoomobjectief voor gebruik met EOS-camera

Nadere informatie

Introductiehandleiding NEDERLANDS CEL-SV3JA280

Introductiehandleiding NEDERLANDS CEL-SV3JA280 Introductiehandleiding NEDERLANDS CEL-SV3JA280 Inhoud van de verpakking Controleer, voordat u de camera in gebruik neemt, of de verpakking de onderstaande onderdelen bevat. Indien er iets ontbreekt, kunt

Nadere informatie

SPORTCAM HANDLEIDING. Lees en volg deze instructies voordat u het apparaat gebruikt.

SPORTCAM HANDLEIDING. Lees en volg deze instructies voordat u het apparaat gebruikt. SPORTCAM 300 - HANDLEIDING Lees en volg deze instructies voordat u het apparaat gebruikt. www.lenco.com Functies Bedankt voor de aanschaf van deze camera! Dit product kan high-definition videos met een

Nadere informatie

EF-S18-135mm f/3.5-5.6 IS

EF-S18-135mm f/3.5-5.6 IS EF-S18-135mm f/3.5-5.6 IS NLD Handleiding Hartelijk dank voor de aanschaf van dit Canon-product. Het Canon EF-S18-135mm f/3,5-5,6 ISobjectief is een hoogwaardig zoomobjectief met een hoge vergroting uitgerust

Nadere informatie

Uw gebruiksaanwijzing. CANON EOS 30D

Uw gebruiksaanwijzing. CANON EOS 30D U kunt de aanbevelingen in de handleiding, de technische gids of de installatie gids voor CANON EOS 30D. U vindt de antwoorden op al uw vragen over de CANON EOS 30D in de gebruikershandleiding (informatie,

Nadere informatie

De voordelen van de belichtingsregelingen onder creatief gebruik zijn in de meeste gevallen een juist belichte en creatievere foto.

De voordelen van de belichtingsregelingen onder creatief gebruik zijn in de meeste gevallen een juist belichte en creatievere foto. Belichtingsregelingen: Creatief gebruik Dit tweede deel, over het programmakeuzewiel, behandelt het creatief gebruik van belichtingsregelingen. Deze geavanceerde belichtingsregelingen zijn tegenwoordig

Nadere informatie

2015 Multizijn V.O.F 1

2015 Multizijn V.O.F 1 Dank u voor de aanschaf van de gloednieuwe SJ5000 Camera. Lees deze handleiding aandachtig door voordat u de camera gaat gebruiken en wij hopen dat u snel vertrouwd zal zijn met de camera en u veel spannende

Nadere informatie

Instructiehandleiding NEDERLANDS

Instructiehandleiding NEDERLANDS Instructiehandleiding Instructiehandleidingen (PDF-bestanden) en de software kunt u downloaden vanaf de website van Canon (pag. 4, 315). www.canon.com/icpd NEDERLANDS Inleiding De EOS 2000D is een digitale

Nadere informatie

Instructiehandleiding NEDERLANDS

Instructiehandleiding NEDERLANDS Instructiehandleiding Instructiehandleidingen (PDF-bestanden) en de software kunt u downloaden vanaf de website van Canon (pag. 4, 311). www.canon.com/icpd NEDERLANDS Inleiding De EOS 4000D is een digitale

Nadere informatie

2. Monitor schermweergave

2. Monitor schermweergave Gebruikshandleiding 1. Productoverzicht 1 1 DISPLAY-knop 2 Led Aan/Uit-knop 3 MODUS-knop 4 VOEDING-knop 5 MENU-knop 6 OMHOOG-knop 7 SD-kaartsleuf 8 Voeding-LED 9 SLUITER-knop 10 USB-bus 11 AV-bus 12 RECHTS/ZELFONTSP

Nadere informatie

2015 Multizijn V.O.F 1

2015 Multizijn V.O.F 1 Dank u voor de aanschaf van de gloednieuwe SJ5000 Camera. Lees deze handleiding aandachtig door voordat u de camera gaat gebruiken en wij hopen dat u snel vertrouwd zal zijn met de camera en u veel spannende

Nadere informatie

Electronische loep "One"

Electronische loep One Electronische loep "One" Eenvoudige, betaalbare, elektronische loep voor mensen met visuele beperkingen Deze draagbare elektronische loep geeft een scherp beeld en hoog contrast met een vergroting van

Nadere informatie

GEBRUIKERSHANDLEIDING CDC300

GEBRUIKERSHANDLEIDING CDC300 GEBRUIKERSHANDLEIDING CDC300 Product overzicht 1. TF kaart sleuf 7. HDMI out poort 12. RESET 2. Omhoog knop 8. OK knop 13. Microfoon 3. Menu knop 9. Modus knop 14. Luidspreker 4. Omlaag knop 10. Vergrendeling

Nadere informatie

Gebruiksaanwijzing GPS car cam

Gebruiksaanwijzing GPS car cam Gebruiksaanwijzing GPS car cam productomschrijving Dit product is ontwikkeld met de nieuwste wetenschap en technologie om een high- definition camcorder te ontwerpen. Het wordt niet alleen gebruikt als

Nadere informatie

Uw gebruiksaanwijzing. CANON EOS 40D

Uw gebruiksaanwijzing. CANON EOS 40D U kunt de aanbevelingen in de handleiding, de technische gids of de installatie gids voor CANON EOS 40D. U vindt de antwoorden op al uw vragen over de CANON EOS 40D in de gebruikershandleiding (informatie,

Nadere informatie

INSTRUCTIEHANDLEIDING NEDERLANDS

INSTRUCTIEHANDLEIDING NEDERLANDS CANON INC. 30-2 Shimomaruko 3-chome, Ohta-ku, Tokyo 146-8501, Japan Europa, Afrika & Midden-Oosten CANON EUROPA N.V. PO Box 2262, 1180 EG Amstelveen, Nederland CANON UK LTD For technical support, please

Nadere informatie

CANON EOS 200D BODY 2250C001AA 559,00. Kenmerken. Artikelcode : CNRFEOS200D001

CANON EOS 200D BODY 2250C001AA 559,00. Kenmerken. Artikelcode : CNRFEOS200D001 CANON EOS 200D BODY 2250C001AA Artikelcode : CNRFEOS200D001 Canon EOS 200D. Cameratype: SLR camerabody, Megapixels: 24,2 MP, Type beeldsensor: CMOS, Maximale beeldresolutie: 6000 x 4000 Pixels. ISO gevoeligheid

Nadere informatie

Opdrachten. Druk dit document af en maak hierop aantekeningen tijdens uw fotosessies

Opdrachten. Druk dit document af en maak hierop aantekeningen tijdens uw fotosessies 1 Opdrachten In Hoofdstuk 1 De digitale camera en Hoofdstuk 2 Digitaal fotograferen van het Handboek Digitale fotografie en fotobewerking staan opdrachten die u zelf kunt uitvoeren. Als u alle opdrachten

Nadere informatie

STOF OP DE SENSOR WAT NU.

STOF OP DE SENSOR WAT NU. STOF OP DE SENSOR WAT NU. SAMENVATTING AANLEIDING - INLEIDING HOE KOMT STOF OP DE SENSOR TIPS HOE KAN IK STOF OP DE SENSOR CONSTATEREN HOE KRIJG IK HET STOF ERAF REINIGINGSMETHODEN CONCLUSIES KINDERDIJK

Nadere informatie

Nederlands. Multifunctionele. Digitale camera. Gebruikershandleiding

Nederlands. Multifunctionele. Digitale camera. Gebruikershandleiding Nederlands Multifunctionele Digitale camera Gebruikershandleiding ii INHOUD DE ONDERDELEN IDENTIFICEREN... 1 PICTOGRAMMEN OP HET LCD-SCHERM... 2 VOORBEREIDING... 2 Batterijen laden... 2 De SD/MMC-kaart

Nadere informatie

Inleiding. Inhoud van de verpakking. Nederlandse versie. JB000160 Sweex 4.2 Megapixel Digitale Camera

Inleiding. Inhoud van de verpakking. Nederlandse versie. JB000160 Sweex 4.2 Megapixel Digitale Camera JB000160 Sweex 4.2 Megapixel Digitale Camera Inleiding Allereerst hartelijk bedankt voor de aanschaf van deze Sweex 4.2 Megapixel Digitale Camera Voor een juiste werking van deze Sweex 4.2 Megapixel Digitale

Nadere informatie

Welkom op deze Fotocursus

Welkom op deze Fotocursus Welkom op deze Fotocursus 1 DIGITALE FOTOCURSUS Fons Strijbosch www.footoos.nl fons@footoos.nl 0653 847682 2 LESONDERDELEN 3 LESONDERDELEN Camera techniek (instellingen) 3 LESONDERDELEN Camera techniek

Nadere informatie

Gebruikershandleiding

Gebruikershandleiding HD Auto Video Recorder Gebruikershandleiding Krijg de beste functies uit uw camcorder Lees de handleiding vóór het gebruik 2.7- inch LTPS TFT LCD HD 720P 120 graden Super Groothoeklens Beste gebruikers:

Nadere informatie

DB-2180 Binocular LCD DigiCam Product informatie D E B C

DB-2180 Binocular LCD DigiCam Product informatie D E B C DB-2180 Binocular LCD DigiCam Product informatie F D E L K J A B C G I NL H A: Verrekijker lens (8 x vaste vergroting) B: Digitale camera lens (8 x vaste vergroting) C: Digitale camera focus draaiknop

Nadere informatie

GEBRUIKERSHANDLEIDING

GEBRUIKERSHANDLEIDING GEBRUIKERSHANDLEIDING 1. Onderdelen van de camcorder 1: Preview-knop 2: Menuknop 3: LCD-scherm 4: HDMI-aansluiting 5: Moduswiel 6: Vermogen LED 7: Sluiterknop 8: Opladen LED 9: Omhoog/Belichtingsknop 10:

Nadere informatie

Inhoud. Voorbereiding... 2 Batterijen laden... 2 De draagriem vastmaken... 3 De SD/MMC-kaart plaatsen... 3

Inhoud. Voorbereiding... 2 Batterijen laden... 2 De draagriem vastmaken... 3 De SD/MMC-kaart plaatsen... 3 NL De onderdelen identificeren Inhoud Voorbereiding... 2 Batterijen laden... 2 De draagriem vastmaken... 3 De SD/MMC-kaart plaatsen... 3 Camera-instellingen Opnamemodus... 4 knop Resolutie... 4 knop Flitser...

Nadere informatie

CANON POWERSHOT G5X 699,00. Kenmerken. Artikelcode : CNPSG5X

CANON POWERSHOT G5X 699,00. Kenmerken. Artikelcode : CNPSG5X CANON POWERSHOT G5X Artikelcode : CNPSG5X Canon PowerShot G5 X. Cameratype: Compactcamera, Megapixels: 20,2 MP, Beeldsensorformaat: 1", Type beeldsensor: CMOS, Maximale beeldresolutie: 5472 x 3648 Pixels.

Nadere informatie

EOS 750D (W) Camera Wi-Fi/NFC-functie. Basisinstructiehandleiding NEDERLANDS

EOS 750D (W) Camera Wi-Fi/NFC-functie. Basisinstructiehandleiding NEDERLANDS EOS 750D (W) Camera Wi-Fi/NFC-functie Basisinstructiehandleiding Deze handleiding is de basisinstructiehandleiding. Raadpleeg de instructiehandleidingen op de dvd-rom EOS Camera Instruction Manuals Disk

Nadere informatie

CANON EOS 6D + EF 40 mm STM 2 059,00. Kenmerken. Artikelcode : CNEOS6DEF40STM

CANON EOS 6D + EF 40 mm STM 2 059,00. Kenmerken. Artikelcode : CNEOS6DEF40STM CANON EOS 6D + EF 40 mm STM Artikelcode : CNEOS6DEF40STM Canon EOS EOS 6D + EF 40mm f/2.8 STM. Cameratype: SLR camerakit, Megapixels: 20,2 MP, Type beeldsensor: CMOS, Maximale beeldresolutie: 5472 x 3648

Nadere informatie

Gebruikershandleiding AT-300T/R UHF-PLL. 40 kanaals rondleidingsysteem & draadloze microfoon systemen.

Gebruikershandleiding AT-300T/R UHF-PLL. 40 kanaals rondleidingsysteem & draadloze microfoon systemen. Gebruikershandleiding AT-300T/R UHF-PLL 40 kanaals rondleidingsysteem & draadloze microfoon systemen. Introductie: Bedankt voor het aanschaffen van deze UHF- PLL 40 kanaals rondleidingsysteem en draadloze

Nadere informatie

Uw gebruiksaanwijzing. CANON EOS 20D

Uw gebruiksaanwijzing. CANON EOS 20D U kunt de aanbevelingen in de handleiding, de technische gids of de installatie gids voor CANON EOS 20D. U vindt de antwoorden op al uw vragen over de CANON EOS 20D in de gebruikershandleiding (informatie,

Nadere informatie

CANON EOS M6 BODY SILVER 689,00. Kenmerken. Artikelcode : CNEOSM6BODYS

CANON EOS M6 BODY SILVER 689,00. Kenmerken. Artikelcode : CNEOSM6BODYS CANON EOS M6 BODY SILVER Artikelcode : CNEOSM6BODYS Canon EOS M6. Cameratype: MILC Body, Megapixels: 24,2 MP, Type beeldsensor: CMOS, Maximale beeldresolutie: 6000 x 4000 Pixels. ISO gevoeligheid (max):

Nadere informatie

CANON EOS M6 BODY BLACK 689,00. Kenmerken. Artikelcode : CNEOSM6BODYB

CANON EOS M6 BODY BLACK 689,00. Kenmerken. Artikelcode : CNEOSM6BODYB CANON EOS M6 BODY BLACK Artikelcode : CNEOSM6BODYB Canon EOS M6. Cameratype: MILC Body, Megapixels: 24,2 MP, Type beeldsensor: CMOS, Maximale beeldresolutie: 6000 x 4000 Pixels. ISO gevoeligheid (max):

Nadere informatie

INSTRUCTIEHANDLEIDING

INSTRUCTIEHANDLEIDING INSTRUCTIEHANDLEIDING De Verkorte handleiding is achter in deze handleiding opgenomen. NEDERLANDS INSTRUCTIE- HANDLEIDING Inleiding De EOS 700D is een digitale spiegelreflexcamera met een uiterst nauwkeurige

Nadere informatie

WC030 Sweex Webcam 300K with Microphone USB. Mocht één van bovenstaande onderdelen ontbreken, neem dan contact op met je verkooppunt.

WC030 Sweex Webcam 300K with Microphone USB. Mocht één van bovenstaande onderdelen ontbreken, neem dan contact op met je verkooppunt. WC030 Sweex Webcam 300K with Microphone USB Inleiding Allereerst hartelijk dank voor de aanschaf van de Sweex USB Webcam 300K with Microphone. Met deze webcam kun je gemakkelijk video- en voicechatten

Nadere informatie

INSTRUCTIEHANDLEIDING NEDERLANDS INSTRUCTIEHANDLEIDING

INSTRUCTIEHANDLEIDING NEDERLANDS INSTRUCTIEHANDLEIDING INSTRUCTIEHANDLEIDING NEDERLANDS INSTRUCTIEHANDLEIDING Bedankt voor het kopen van een Canon-product. De EOS 5D Mark II is een hoogwaardige, digitale spiegelreflexcamera met een CMOS-sensor met een volledig

Nadere informatie

EF24-70mm f/4l IS USM

EF24-70mm f/4l IS USM EF24-70mm f/4l IS USM NLD Handleiding Hartelijk dank voor de aanschaf van dit Canon-product. De EF24-70mm f/4l IS USM van Canon is een hoogwaardig standaard zoomobjectief voor gebruik met EOS-camera s.

Nadere informatie

NEDERLANDS INSTRUCTIEHANDLEIDING

NEDERLANDS INSTRUCTIEHANDLEIDING CANON INC. 30-2 Shimomaruko 3-chome, Ohta-ku, Tokyo 146-8501, Japan Europa, Afrika & Midden-Oosten CANON EUROPA N.V. PO Box 2262, 1180 EG Amstelveen, Nederland CANON UK LTD For technical support, please

Nadere informatie

Handleiding Ltl Acorn Scouting Camera

Handleiding Ltl Acorn Scouting Camera Handleiding Ltl Acorn Scouting Camera Inhoudsopgave Introductie pagina 2 Snel starten pagina 2 t/m 4 Camera-menu pagina 4 en 5 Technische specificaties pagina 5 Introductie Snel starten Wat heeft u nodig

Nadere informatie

EF85mm f/1.2l II USM NLD. Handleiding

EF85mm f/1.2l II USM NLD. Handleiding EF85mm f/1.2l II USM NLD Handleiding Hartelijk dank voor de aanschaf van dit Canon-product. Het Canon EF85mm f/1,2l II USM-objectief is een hoogwaardig medium-teleobjectief dat speciaal voor de EOS-camera

Nadere informatie

1 329,00. L: 6000 x 4000 (24M), M: 4240 x 2832 (12M), S: 3008 x 2000 (6.0M)\nL: 6000 x 3376 (20 M), M: 4240 x 2400 (10 M), S: 3008 x 1688 (5.

1 329,00. L: 6000 x 4000 (24M), M: 4240 x 2832 (12M), S: 3008 x 2000 (6.0M)\nL: 6000 x 3376 (20 M), M: 4240 x 2400 (10 M), S: 3008 x 1688 (5. SONY ALPHA ILCE-6500BCEC Artikelcode : SOILCE6500BCEC Sony 6500. Cameratype: SLR camerabody, Megapixels: 24,2 MP, Type beeldsensor: CMOS, Maximale beeldresolutie: 6000 x 4000 Pixels. ISO gevoeligheid (max):

Nadere informatie

Instructiehandleiding NEDERLANDS

Instructiehandleiding NEDERLANDS Instructiehandleiding Instructiehandleidingen (PDF-bestanden) en software kunnen worden gedownload vanaf de website van Canon (pag. 4, 445). www.canon.com/icpd NEDERLANDS Inleiding De EOS 200D is een digitale

Nadere informatie

DF-705 Handleiding Voor informatie en ondersteuning, www.lenco.eu

DF-705 Handleiding Voor informatie en ondersteuning, www.lenco.eu DF-705 Handleiding Voor informatie en ondersteuning, www.lenco.eu Dutch V1.0 1 Waarschuwingen Voorzorgsmaatregelen en onderhoud Alleen voor gebruik binnenshuis Stel het apparaat niet bloot aan vocht of

Nadere informatie

DC C30/C40 Digitale camera Gebruiksaanwijzing

DC C30/C40 Digitale camera Gebruiksaanwijzing DC C30/C40 Digitale camera Gebruiksaanwijzing Welkom Copyright Copyright (c) 2003 BenQ Corporation. Alle rechten voorbehouden. Geen enkel deel van deze uitgave mag worden gereproduceerd, verzonden, overgezet,

Nadere informatie

3.5'' Digitale Fotolijst

3.5'' Digitale Fotolijst 3.5'' Digitale Fotolijst PL-DPF 351B User Manual Dank u voor het kiezen en kopen van deze digitale fotolijst. Leest u vooral eerst deze ebruikershandleiding zorgvuldig door, zodat mogelijke fouten en storingen

Nadere informatie

Afstandsbediening Telis 16 RTS

Afstandsbediening Telis 16 RTS Afstandsbediening Telis 16 RTS Bedieningshandleiding Telis 16 RTS Pure Art.nr. 1811020 Telis 16 RTS Silver Art.nr. 1811021 Afstandsbediening Telis 16 RTS 16 Kanaals zender met display Telis 16 RTS Pure

Nadere informatie

Onboard auto camera Caméra embarquée

Onboard auto camera Caméra embarquée Onboard auto camera Caméra embarquée ONBOARD CAR CAMERA ONBOARD-KFZ-KAMERA up to 32GB Video format Movie 2.0 LCD Screen Low illumination for night operation High speed recording quick response for light

Nadere informatie

Nederlandse versie. Inleiding. Inhoud van de verpakking. Belangrijk! WC040 Sweex Motion Tracking Webcam 1.3 Megapixel

Nederlandse versie. Inleiding. Inhoud van de verpakking. Belangrijk! WC040 Sweex Motion Tracking Webcam 1.3 Megapixel WC040 Sweex Motion Tracking Webcam 1.3 Megapixel Inleiding Allereerst hartelijk dank voor de aanschaf van de Sweex Motion Tracking Webcam 1.3 Megapixel. Met deze webcam kun je gemakkelijk video- en audiochatten

Nadere informatie

Packard Bell Easy Repair

Packard Bell Easy Repair Packard Bell Easy Repair EasyNote MZ serie Instructies voor het vervangen van de harde schijf 7429170005 7429170005 Documentversie: 1.0 - Mei 2007 www.packardbell.com Belangrijke veiligheidsinstructies

Nadere informatie

Inhoud. Voorbereiding... 2 Batterijen laden... 2 De draagriem vastmaken... 3 De SD/MMC-kaart plaatsen... 3

Inhoud. Voorbereiding... 2 Batterijen laden... 2 De draagriem vastmaken... 3 De SD/MMC-kaart plaatsen... 3 NL De onderdelen identificeren Inhoud Voorbereiding... 2 Batterijen laden... 2 De draagriem vastmaken... 3 De SD/MMC-kaart plaatsen... 3 Camera-instellingen Opnamemodus... 4 knop Resolutie... 4 knop Flitser...

Nadere informatie

Introductiehandleiding NEDERLANDS CEL-SW3PA280

Introductiehandleiding NEDERLANDS CEL-SW3PA280 Introductiehandleiding NEDERLANDS CEL-SW3PA280 Inhoud van de verpakking Controleer, voordat u de camera in gebruik neemt, of de verpakking de onderstaande onderdelen bevat. Indien er iets ontbreekt, kunt

Nadere informatie

Action Cam FullHD 1080P Wifi Action Cam FullHD 1080p. Handleiding HANDLEIDING 1

Action Cam FullHD 1080P Wifi Action Cam FullHD 1080p. Handleiding HANDLEIDING 1 Action Cam FullHD 1080P Wifi Action Cam FullHD 1080p Handleiding HANDLEIDING 1 Voorwoord Hartelijk dank voor uw aankoop van deze Wifi Action Cam. Lees voordat u dit product gaat gebruiken deze handleiding

Nadere informatie

CANON EOS M6 EOS M kit SILVER 819,00. Kenmerken. Artikelcode : CNEOSM61545KITS

CANON EOS M6 EOS M kit SILVER 819,00. Kenmerken. Artikelcode : CNEOSM61545KITS CANON EOS M6 EOS M6 15-45 kit SILVER Artikelcode : CNEOSM61545KITS Canon EOS M6 + EF-M 15-45mm 3.5-6.3 IS STM. Cameratype: MILC, Megapixels: 24,2 MP, Type beeldsensor: CMOS, Maximale beeldresolutie: 6000

Nadere informatie

Boven- en Zijaanzicht

Boven- en Zijaanzicht Snelstartgids Boven- en Zijaanzicht Sluiterknop OLED Scherm Aan/Uit en Modus Knop Aan/Uit en Status LED lampje 1 HDMI Poort Micro SD Kaartsleuf Luidspreker Aan/Uit, Status en Batterij LED lampje 2 Lens

Nadere informatie

CANON EOS M6 SILVER + EF-M IS STM 1 069,00

CANON EOS M6 SILVER + EF-M IS STM 1 069,00 CANON EOS M6 SILVER + EF-M 18-150 IS STM Artikelcode : CNEOSM618150S Canon EOS M6 + EF-M 18-150mm 1:3.5-6.3 IS STM. Cameratype: MILC, Megapixels: 24,2 MP, Type beeldsensor: CMOS, Maximale beeldresolutie:

Nadere informatie

GEBRUIKSAANWIJZING PRODUCT SPECIFICATIES

GEBRUIKSAANWIJZING PRODUCT SPECIFICATIES GEBRUIKSAANWIJZING PRODUCT SPECIFICATIES Stilstaand beeldresolutie: [12M] 4000x3000/ [8M] 3264x2448/[5M] 2592x1944/[2M] 1600x1200 Resolutie van de videoclip: [HD] 1280x720/ [640] 640x480 Bestandsindelingen:

Nadere informatie

Downloaded from NEDERLANDS INSTRUCTIE- HANDLEIDING. De Verkorte handleiding is achter in deze handleiding opgenomen.

Downloaded from  NEDERLANDS INSTRUCTIE- HANDLEIDING. De Verkorte handleiding is achter in deze handleiding opgenomen. De Verkorte handleiding is achter in deze handleiding opgenomen. NEDERLANDS INSTRUCTIE- HANDLEIDING Inleiding De EOS 100D is een hoogwaardige digitale spiegelreflexcamera die is voorzien van een uiterst

Nadere informatie

Bediening van de Memory Stick-speler

Bediening van de Memory Stick-speler Bediening Bediening van de Memory Stick-speler Over Memory Sticks Stel Memory Sticks niet bloot aan statische elektriciteit en elektrische bronnen. Dit om te voorkomen dat gegevens op de stick verloren

Nadere informatie

EF-S17-55mm f/2.8 IS USM

EF-S17-55mm f/2.8 IS USM EF-S17-55mm f/2.8 IS USM NLD Handleiding Hartelijk dank voor de aanschaf van dit Canon-product. Het Canon EF-S17-55mm f/2,8 IS USM-objectief is een hoogwaardig standaardzoomobjectief met groot diafragma

Nadere informatie

Instructiehandleiding NEDERLANDS E

Instructiehandleiding NEDERLANDS E Instructiehandleiding Instructiehandleidingen (PDF-bestanden) en de software kunnen worden gedownload van de Canon-website (pag. 4, 475). www.canon.com/icpd NEDERLANDS E Inleiding De EOS 800D is een digitale

Nadere informatie

EF-S60mm f/2.8 MACRO USM

EF-S60mm f/2.8 MACRO USM EF-S60mm f/2.8 MACRO USM NLD Handleiding Hartelijk dank voor de aanschaf van dit Canon-product. Het Canon EF-S60mm f/2,8 MACRO USMobjectief is een macro-objectief dat gebruikt kan worden voor normale fotografie

Nadere informatie