CANON EOS 450D. Gebruiksaanwijzing

Transcriptie

1 CANON EOS 450D Gebruisaanwijzing

2 INSTRUCTIEHANDLEIDING NEDERLANDS INSTRUCTIEHANDLEIDING

3 Bedant voor het open van een Canon-product. De EOS 450D is een hoogwaardige digitale spiegelreflexcamera met één lens en een beeldsensor van 12,20 megapixels. De camera biedt vele functies, zoals Picture Styles, waarmee u uw mogelijheden voor fotografische expressie unt vergroten, snelle en uiterst nauweurige 9-punts automatische scherpstelling voor bewegende onderwerpen en diverse opnamemodi voor zowel beginners als meer ervaren gebruiers. Bovendien is de camera uitgerust met het EOS Integrated Cleaning System om stofdeeltjes van opnamen te verwijderen en met een zelfreinigende sensor om stof van de sensor te verwijderen. Maa een aantal testopnamen om vertrouwd te raen met de camera Met een digitale camera unt u de opname die u hebt gemaat direct beijen. Maa een aantal testopnamen terwijl u deze handleiding doorneemt en beij het resultaat. U zult de camera dan beter begrijpen. Lees de Veiligheidsmaatregelen (pag. 186 en 187) en Tips en waarschuwingen voor het gebrui (pag. 12 en 13) om slechte foto's en ongeluen te vooromen. De camera testen voor gebrui en aanspraelijheid Beij de opname nadat u deze hebt gemaat en controleer of deze goed is opgeslagen. Wanneer de camera of de geheugenaart gebreen vertoont en de beelden niet unnen worden opgenomen of gedownload naar een computer, is Canon niet verantwoordelij voor eventueel verlies of ongema. Copyright Mogelij verbiedt de wet op het auteursrecht in uw land het gebrui van opnamen van mensen en bepaalde onderwerpen anders dan voor privégebrui. Oo an het maen van opnamen van bepaalde openbare optredens, exposities en dergelije zelfs voor privégebrui verboden zijn. 2 Deze camera is compatibel met SD-geheugenaarten en SDHC-geheugenaarten. In deze handleiding wordt naar al deze aarten verwezen met "aart". * Er is geen aart (voor het opslaan van opnamen) meegeleverd met de camera. Deze dient u apart aan te schaffen.

4 Controlelijst onderdelen Controleer voordat u begint of alle onderstaande onderdelen van de camera aanwezig zijn. Neem contact op met uw dealer als er iets ontbreet. Camera (met oogschelp en cameradop) Batterij LP-E5 (met beschermdesel) Batterijoplader LC-E5/LC-E5E* Brede draagriem EW-100DB III Interfaceabel IFC-200U Videoabel VC-100 EOS DIGITAL Solution Dis EOS DIGITAL Software Instruction Manuals Dis (1) Instructiehandleiding (dit document) (2) Benopte gebruiershandleiding Verorte handleiding voor het maen van opnamen. (3) Cd-romgids Handleiding bij de meegeleverde software (EOS DIGITAL Solution Dis) en de EOS DIGITAL Software Instruction Manuals Dis. * Batterijoplader LC-E5 of LC-E5E is meegeleverd. (Bij de LC-E5E is geen netsnoer meegeleverd.) Als u de objectievenset hebt geocht, controleer dan of het objectief is meegeleverd. Mogelij is er een instructiehandleiding meegeleverd, afhanelij van het type objectievenset. Bewaar bovengenoemde zaen zorgvuldig. 3

5 Symbolen en afspraen die in deze handleiding worden gebruit Pictogrammen in deze handleiding <6> : Staat voor het instelwiel. <V> <U> : Staan voor de pijltjestoetsen <S>. <0> : Staat voor de instelnop. 0, 9, 8 : Geeft aan dat de desbetreffende functie respectievelij 4, 6 of 16 seconden actief blijft nadat u de nop loslaat. * De pictogrammen en mareringen in deze handleiding die verwijzen naar noppen, instelwielen en instellingen op de camera, omen overeen met de pictogrammen en mareringen op de camera en het LCD-scherm. 3 : Wijst op een functie die an worden gewijzigd door op de nop <M> te druen en de instelling te wijzigen. M : Indien het sterretje rechtsboven op de pagina wordt weergegeven, is de functie alleen beschibaar is in de Creatief gebrui-modi (pag. 20). (pag. **): Referentiepaginanummers voor meer informatie. : Tip of advies voor betere opnamen. : Advies voor het oplossen van problemen. : Waarschuwing om opnameproblemen te vooromen. : Aanvullende informatie. Basisveronderstellingen Bij alle handelingen die in deze handleiding worden beschreven, wordt ervan uitgegaan dat de aan-uitschaelaar al is ingesteld op <1>. Er wordt aangenomen dat alle menu-instellingen en persoonlije vooreuzen staan ingesteld op de standaardinstellingen. Ter verduidelijing is er in de instructies een EF-S 18-55mm f/ IS-objectief op de camera bevestigd. 4

6 Hoofdstuen Voor nieuwe gebruiers worden in hoofdstu 1 en 2 de basisbediening en opnameprocedures voor de camera uitgelegd. 1 2 Inleiding Algemene informatie over de camera Aan de slag 23 Basisfuncties voor het maen en weergeven van opnamen Volautomatisch opnamen maen van verschillende onderwerpen Geavanceerde opnametechnieen Basisfuncties voor opname van bepaalde soorten onderwerpen Meer geavanceerde technieen Geavanceerde opnametechnieen Live View-opnamen Opnamen maen terwijl u op het LCD-scherm ijt. Handige functies Handige menufuncties Opnamen weergeven 123 Opnamen afdruen en overbrengen naar een computer 133 De camera aanpassen aan uw vooreuren 151 Referentie 161 5

7 Inhoud Inleiding Controlelijst onderdelen... 3 Symbolen en afspraen die in deze handleiding worden gebruit... 4 Hoofdstuen... 5 Inhoudsoverzicht Tips en waarschuwingen voor het gebrui Verorte handleiding Namen van onderdelen Aan de slag 23 De batterij opladen De batterij plaatsen en verwijderen De camera inschaelen De datum en tijd instellen De interfacetaal selecteren De aart plaatsen en verwijderen Een objectief bevestigen en verwijderen Objectieven met Image Stabilizer (beeldstabilisatie) Basisbeweringen Menugebrui en -instellingen De aart formatteren Wisselen van scherm Basisfuncties voor het maen en weergeven van opnamen 43 Volautomatisch opnamen maen Volautomatische technieen Portretfoto's maen Landschapsfoto's maen Close-ups maen Foto's maen van bewegende onderwerpen 's Avonds portretfoto's maen De flitser uitschaelen De zelfontspanner gebruien Opnamen weergeven

8 Inhoud Geavanceerde opnametechnieen 55 AE-programma...56 De ISO-waarde wijzigen...57 De ingebouwde flitser gebruien...58 De AF-modus wijzigen...60 Het AF-punt selecteren...61 Continu-opnamen...63 De opnamewaliteit instellen...64 Een Picture Style selecteren...67 Meer geavanceerde technieen 69 Actiefoto's...70 De scherptediepte wijzigen...72 Handmatige belichting...75 Automatische scherptediepte AE...76 De lichtmeetmethode wijzigen...77 Belichtingscompensatie instellen...78 Reesopnamen met automatische belichting...80 De Picture Style aanpassen...82 De Picture Style vastleggen...85 De leurruimte instellen...87 AE-vergrendeling...88 FE-vergrendeling...89 De witbalans instellen...90 Witbalanscorrectie...92 Bewegingsonscherpte vooromen...94 Live View-opnamen maen 95 Live View-opnamen - voorbereiding...96 Handmatig scherpstellen...98 Opnamen maen...99 Automatisch scherpstellen

9 Inhoud Handige functies 107 Handige functies De pieptoon uitzetten Kaartwaarschuwing De ijtijd instellen De tijd voor automatisch uitschaelen instellen De helderheid van het LCD-scherm instellen Methoden voor bestandsnummering Opnamen automatisch roteren Instellingen van camerafuncties controleren De standaardinstellingen van de camera herstellen Vooromen dat het LCD-scherm automatisch wordt uitgeschaeld De leur van het scherm met opname-instellingen wijzigen Bediening van de flitser Automatische sensorreiniging Stofwisdata toevoegen Handmatige sensorreiniging Opnamen weergeven 123 Snel opnamen zoeen Vergrote weergave De opname draaien Automatisch opnamen weergeven Opnamen op de tv beijen Opnamen beveiligen Opnamen wissen Weergave met opname-informatie Opnamen afdruen en overbrengen naar een computer 133 Het afdruen voorbereiden Afdruen Digital Print Order Format (DPOF) Rechtstrees afdruen met DPOF Opnamen overbrengen naar een computer

10 Inhoud 9 De camera aanpassen aan uw vooreuren 151 Persoonlije vooreuzen instellen Persoonlije vooreuze-instellingen My Menu vastleggen Referentie 161 Wanneer niet automatisch an worden scherpgesteld Een gewoon stopcontact gebruien Opnamen maen met de afstandsbediening Externe Speedlites Menu-instellingen Tabel met beschibare functies Problemen oplossen Foutcodes Systeemoverzicht Specificaties Index

11 Inhoudsoverzicht Opnamen maen Automatisch opnamen maen pag (Basisgebrui-modi) Continu-opnamen maen pag. 47, 50 en 63 (i Continu-opnamen) Een foto van uzelf maen in een groep pag. 53 (j Zelfontspanner) De actie bevriezen Een onscherpe actieopname maen pag. 70 (s AE-sluiterprioriteit) De achtergrond onscherp maen De achtergrond scherp houden pag. 72 (f AE-diafragmaprioriteit) De helderheid van de opname aanpassen (belichting) pag. 78 (Belichtingscompensatie) Opnamen maen bij slecht licht pag. 44 en 58 (Flitsfotografie) Opnamen maen zonder flitser pag. 52 (7 Flitser uit) 's Avonds vuurwer fotograferen pag. 75 (Bulb-belichting) Opnamen maen terwijl u op het LCD-scherm ijt pag. 96 (Live View-opnamen maen) Beeldwaliteit De fotoafwering selecteren die bij het onderwerp past pag. 67 (Een Picture Style selecteren) Een opname groot afdruen pag. 64 (73, 83 en 1) Veel opnamen maen pag. 64 (76 en 86) 10

12 Scherpstellen Het scherpstelpunt wijzigen pag. 61 (S AF-puntselectie) Opnamen maen van een bewegend onderwerp pag. 50 en 60 (AI Servo AF) Weergave De opnamen beijen op de camera pag. 54 (x Weergave) Snel opnamen zoeen pag. 124 (H Indexweergave) Vooromen dat belangrije opnamen per ongelu worden gewist pag. 129 (K Beveilig beelden) Overbodige opnamen verwijderen pag. 130 (L Wis beelden) De opnamen op een televisie beijen pag. 128 (Video OUT) De helderheid van het LCD-scherm instellen pag. 109 (LCD-helderheid) Afdruen Eenvoudig opnamen afdruen pag. 133 (Rechtstrees afdruen) 11

13 Tips en waarschuwingen voor het gebrui Omgaan met de camera Deze camera is een precisie-instrument. Laat de camera niet vallen en stel deze niet bloot aan fysiee schoen. De camera is niet waterdicht en an niet onder water worden gebruit. Neem direct contact op met het dichtstbijzijnde Canon Service Center als u de camera per ongelu in water laat vallen. Droog de camera af met een droge doe als er waterspatten op de camera zijn geomen. Wrijf de camera grondig schoon met een licht vochtige doe als deze in aanraing is geomen met zoute lucht. Houd de camera buiten het berei van apparaten met stere magnetische velden, zoals magneten of eletrische motoren. Houd de camera eveneens uit de buurt van apparaten die stere radiogolven uitzenden, zoals grote antennes. Stere magnetische velden unnen storingen veroorzaen en opnamegegevens beschadigen. Laat de camera niet achter in een extreem warme omgeving, zoals in een auto die in direct zonlicht staat. Door de hoge temperaturen an de camera defect raen. De camera bevat eletronische precisieschaelingen. Probeer nooit de camera te demonteren of zelf reparaties of onderhoud uit te voeren. Gebrui een blaaswastje om stof van de lens, zoeer, reflexspiegel of het matglas te blazen. Gebrui geen reinigingsmiddelen die organische oplosmiddelen bevatten om de camerabehuizing of lens schoon te vegen. Neem voor het verwijderen van hardneig vuil contact op met het dichtstbijzijnde Canon Service Center. Raa de eletrische contactpunten van de camera nooit met uw vingers aan. Als u dat wel doet, unnen deze gaan roesten. Roest op de contactpunten an ertoe leiden dat de camera niet goed meer functioneert. Als de camera plotseling van een oude in een warme omgeving terechtomt, an zich condens vormen op de camera en op de inwendige delen. Voorom condensvorming door de camera eerst in een afgesloten plastic tas te plaatsen. Laat de camera zich aanpassen aan de hogere temperatuur voordat u hem uit deze tas haalt. Gebrui de camera niet als zich hierop condens heeft gevormd. Zo vooromt u beschadiging van de camera. Als zich condens heeft gevormd, verwijdert u het objectief, de aart en de batterij uit de camera en wacht u tot de condens is verdampt voordat u de camera gaat gebruien. Verwijder de batterij en berg de camera op een oele, droge en goed geventileerde plaats op als u deze gedurende langere tijd niet gaat gebruien. Oo als de camera is opgeborgen moet u de sluiter zo nu en dan enele malen bedienen om te controleren of de camera nog goed functioneert. Vermijd opslag op plaatsen waar bijtende chemicaliën worden gebruit, zoals een donere amer of een laboratorium. Als de camera langere tijd niet is gebruit, test u alle functies voordat u de camera weer gaat gebruien. Als u de camera langere tijd niet hebt gebruit en opnamen wilt gaan maen van een belangrije gebeurtenis, is het raadzaam de camera te laten controleren door uw Canon-dealer of zelf te controleren of de camera goed functioneert. 12

14 Tips en waarschuwingen voor het gebrui LCD-scherm Hoewel het LCD-scherm is gefabriceerd met hogeprecisietechnologie en meer dan 99,99% effectieve pixels heeft, unnen er onder de 0,01% resterende pixels enele dode pixels vooromen. Dode pixels hebben altijd dezelfde leur, bijvoorbeeld zwart of rood. Dit is geen defect. De dode pixels zijn oo niet van invloed op de opgeslagen opnamen. Als het LCD-scherm lange tijd aan blijft staan, an het gaan inbranden en zijn overblijfselen van de eerdere weergave te zien. Dit is echter een tijdelij effect dat verdwijnt als de camera enele dagen niet wordt gebruit. Kaarten Kaarten zijn precisie-instrumenten. Laat de aart niet vallen en stel deze niet bloot aan trillingen. De op de aart opgeslagen opnamen unnen hierdoor namelij worden beschadigd. Gebrui of bewaar aarten niet in de buurt van voorwerpen met stere magnetische velden zoals tv's, luidspreers en magneten. Mijd oo plaatsen met statische eletriciteit. Anders unnen de opnamen op de aart verloren gaan. Plaats de aart niet in direct zonlicht of in de buurt van hittebronnen. De aarten unnen hierdoor vervormen, waardoor ze onbruibaar worden. Mors geen vloeistoffen op de aart. Bewaar uw aarten altijd in een houder ter bescherming van de opgeslagen gegevens. Buig de aart niet en stel deze niet bloot aan grote rachten of fysiee schoen. Bewaar de aart niet op hete, stoffige of vochtige plaatsen. Eletrische contactpunten van het objectief Nadat u het objectief hebt losgedraaid van de camera, bevestigt u de lensdoppen of plaatst u het objectief met de achterant naar boven om rassen op het lensoppervla en de eletrische contactpunten te vooromen. Contactpunten Waarschuwingen bij langdurig gebrui Wanneer u langdurig continu-opnamen of Live View-opnamen maat, an de camera heet worden. Dit is geen defect. Het langdurig vasthouden van een hete camera an echter wel een lichte verbranding van de huid veroorzaen. 13

15 Verorte handleiding 1 Plaats de batterij. (pag. 26). Ga voor meer informatie over het opladen van de batterij naar pagina EF-S-objectief EF-objectief Plaats het objectief. (pag. 33). Als u een EF-S-objectief gebruit, plaatst u dit zo dat de marering op het objectief op gelije hoogte is met de witte marering op de camera. Bij andere objectieven dient de marering op gelije hoogte te zijn met de rode marering. 3 Stel de focusinstellingsnop op het objectief in op <AF>. (pag. 33). 4 Open het afdeapje en plaats een aart. (pag. 31). Plaats de aart in de sleuf met de etietzijde naar u toe. 5 Zet de aan-uitschaelaar op <1>. (pag. 27). Zie pagina 29 als het LCD-scherm het scherm met datum/tijd-instelling weergeeft. 14

16 Verorte handleiding Stel het programmaeuzewiel in op <1> (Automatisch). (pag. 44). Alle camera-instellingen worden automatisch ingesteld. Stel scherp op het onderwerp. (pag. 37). Kij door de zoeer en richt het midden van de zoeer op het onderwerp. Dru de ontspannop half in; de camera stelt vervolgens scherp op het onderwerp. Maa de opname. (pag. 37). Dru de ontspannop helemaal in om een foto te maen. Beij de opname. (pag. 108). De opname wordt ongeveer 2 seconden lang op het LCD-scherm weergegeven. Dru op de nop <x> om de opname nogmaals weer te geven. (pag. 54). De opname-instellingen op het LCD-scherm worden uitgeschaeld als u met uw oog in de buurt omt van het zoeeroculair. Ga voor meer informatie over het verwijderen van een opname naar "Opnamen wissen" (pag. 130). 15

17 Namen van onderdelen De vetgedrute onderdelen worden uitgelegd tot het gedeelte "Basisfuncties voor het maen en weergeven van opnamen". Programmaeuzewiel (pag. 20) Aan-uitschaelaar (pag. 27) <Z> Instellingsnop ISO-waarde (pag. 57) <6> Instelwiel (pag. 4) Ontspannop (pag. 37) Lampje rodeogenreductie/ zelfontspanner (pag. 59/53) Afstandsbedieningssensor (pag. 94 en 164) Greep Spiegel (pag. 94 en 121) Ingebouwde flitser/af-hulplicht (pag. 58/116) EF-objectiefbevestigingsmarering (pag. 33) EF-S-objectiefbevestigingsmarering (pag. 33) Contactpunten voor flitssynchronisatie Flitserschoen (pag. 166) <V> Scherpstelvlamarering (pag. 49) Draagriemhouder (pag. 22) <D> Flitsnop (pag. 58) Aansluitingenlepje Objectiefontgrendelingsnop (pag. 34) 16 Contactpunten (pag. 13) Lensvatting EF-S 18-55mm f/ IS-objectief Bevestiging lensap EW-60C (afzonderlij verrijgbaar) 58mm-filteraansluiting (voorant objectief) Focusinstellingsnop (pag. 33) Schaelaar voor Image Stabilizer (beeldstabilisatie) (pag. 35) Objectiefbevestigingsmarering (pag. 33) Focusring (pag. 62) Zoomring (pag. 34) Contactpunten (pag. 13) Controlenop scherptediepte (pag. 74) Objectiefvergrendelingsstift Video OUTaansluiting (pag. 128) Aansluiting afstandsbediening (pag. 164) Aansluiting digitale apparaten (pag. 134 en 147)

18 Namen van onderdelen Oogschelp (pag. 165) Zoeeroculair Sensor voor schermuitschaeling (pag. 115) <B> Knop voor weergave van opnameinstellingen/bijsnijdrichting (pag. 42 en 113/141) <M> Menunop (pag. 38) Knop voor dioptrische aanpassing (pag. 36) <O> Knop voor diafragma/ flitsbelichtingscompensatie (pag. 75/78) <A/I> Knop voor AEvergrendeling/ flitsbelichtingsvergrendeling/ index/verleinen (pag. 88/89/124/126 en 141) <S/u> Knop voor AF-puntselectie/ vergroten (pag. 61/126 en 141) <l/b> Knop afdruen/ delen / Selectienop witbalans (pag. 139,148/90) Klepje van aartsleuf (pag. 31) LCD-scherm (pag. 38 en 109) Statiefbevestigingspunt <x> Opnameweergavenop (pag. 54) <0> Instelnop (pag. 38) Aansluitpunt DC-snoer (pag. 163) Lees-/schrijfindicator (pag. 32) Ontgrendelnop batterijcompartiment (pag. 26) Klepje batterijcompartiment (pag. 26) <L> Wisnop (pag. 130) <S> Pijltjestoetsen (pag. 38) <Wq> Knop voor lichtmeetmethode/sprongselectie (pag. 77/125) <XA> Knop voor Picture Style-selectie (pag. 67) <Yi/Q> Knop voor transportmodusselectie (pag. 53 en 63) <ZE> Knop voor AF-modusselectie (pag. 60) Kaartsleuf (pag. 31) 17

19 Namen van onderdelen Weergave van opname-instellingen Indicator belichtingsniveau Sluitertijd Waarde belichtingscompensatie (pag. 78) AEB-berei (pag. 80) Flitsbelichtingscompensatie (pag. 79) Opnamemodus Transportmodus (pag. 53 en 63) u Enele opname i Continu-opnamen Q Zelfontspanner (10 sec.)/ Afstandsbediening l Zelfontspanner (2 sec.) q Continu-opnamen na zelfontspannen Batterijniveau (pag. 28) zxcn Picture Style (pag. 67) Opnamewaliteit (pag. 64) 73 Groot/Fijn 83 Groot/Normaal 74 Middelgroot/Fijn 84 Middelgroot/Normaal 76 Klein/Fijn 86 Klein/Normaal 1 RAW 1+73 RAW + Groot/Fijn Instelwielwijzer (pag. 69) Diafragma ISO-waarde (pag. 57) Witbalans (pag. 90) Q Auto W Daglicht E Schaduw R Bewolt Y Kunstlicht U Wit TL licht I Flitser O Custom 2 Witbalanscorrectie (pag. 92) B Reesopnamen met automatische witbalans (pag. 93) Resterende opnamen Resterende opnamen tijdens reesopnamen met automatische witbalans Timer zelfontspanner Bulb-belichtingstijd AF-modus (pag. 60) X One-Shot AF 9 AI Focus AF Z AI Servo AF g Handmatig scherpstellen Lichtmeetmethode (pag. 77) q Meervlasmeting w Deelmeting r Spotmeting e Gemiddelde meting met nadru op het midden Alleen instellingen die van toepassing zijn worden weergegeven. 18

20 Namen van onderdelen Zoeerinformatie Cirel voor spotmeting Indicator voor weergave AF-punt < > Matglas AF-punten <Z> ISO-waarde <A> AE-vergrendeling/ AEB actief <D> Flitser gereed Waarschuwing voor onjuiste flitsbelichtingsvergrendeling <e> High-speed flitssynchronisatie (FP-flits) <d> Flitsbelichtingsvergrendeling/FEB actief <y> Flitsbelichtingscompensatie Sluitertijd Flitsbelichtingsvergrendeling (FEL) Bezig (busy) Ingebouwde flitser opladen (D busy) Diafragma <o> Focusbevestigingslampje Maximale opnamerees Witbalanscorrectie ISO-waarde <0> Zwart-witopnamen Indicator belichtingsniveau Waarde belichtingscompensatie AEB-berei Indicator rode-ogenreductielampje Waarschuwing volle aart (FuLL) Waarschuwing aartfout (Err) Waarschuwing geen aart (Card) Alleen instellingen die van toepassing zijn worden weergegeven. 19

21 Namen van onderdelen Programmaeuzewiel Het programmaeuzewiel bevat de Basisgebrui-modi en Creatief gebrui-modi. Creatief gebrui Deze modi geven u controle over het resultaat. d : AE-programma (pag. 56) s : AE-sluiterprioriteit (pag. 70) f : AE-diafragmaprioriteit (pag. 72) a : Handmatige belichting (pag. 75) 8 : Automatische scherptediepte AE (pag. 76) Automatisch Basisgebrui U hoeft alleen maar de ontspannop in te druen. In deze modi unt u volautomatisch opnamen maen van specifiee soorten onderwerpen. 1: Automatisch (pag. 44) 20 Standaardgebrui 2 : Portret (pag. 47) 3: Landschap (pag. 48) 4 : Close-up (pag. 49) 5: Sport (pag. 50) 6 : Nacht portret (pag. 51) 7: Flitser uit (pag. 52)

22 Namen van onderdelen Batterijoplader LC-E5 Steer Oplaadlampje Batterijcompartiment Batterijoplader LC-E5E Batterijcompartiment Netsnoer Oplaadlampje Netsnoeraansluiting 21

23 Namen van onderdelen De riem bevestigen Haal het einde van de riem van onderaf door de draagriemring. Haal deze daarna door de gesp van de riem zoals afgebeeld in de illustratie. Tre de riem stra en zorg ervoor dat hij goed vastzit in de gesp. De oculairdop is oo aan de riem bevestigd. (pag. 165). Oculairdop 22

24 1 Aan de slag In dit hoofdstu worden de voorafgaande stappen en de basisbediening van de camera uitgelegd. 23

25 De batterij opladen 1 Verwijder het beschermdesel. LC-E5 LC-E5E 2 3 Plaats de batterij. Duw de batterij goed vast, zoals in de afbeelding wordt weergegeven. Om de batterij te verwijderen, herhaalt u de bovenstaande procedure in omgeeerde volgorde. Laad de batterij op. Voor LC-E5 Klap de contactpunten van de batterijoplader naar buiten, in de richting van de pijl en stee ze in het stopcontact. Voor LC-E5E Sluit het netsnoer aan op de oplader en stee de steer in het stopcontact. Het opladen begint automatisch en het oplaadlampje wordt oranje. Als de batterij volledig is opgeladen, wordt het oplaadlampje groen. Het duurt ongeveer 2 uur om een lege batterij volledig op te laden. De oplaadtijd van de batterij is afhanelij van de omgevingstemperatuur en het laadniveau van de batterij. 24

26 De batterij opladen Tips voor het gebrui van de batterij en batterijoplader Het verdient aanbeveling om de batterij op te laden op de dag dat u deze gaat gebruien of een dag ervoor. Zelfs wanneer de camera niet wordt gebruit of is opgeborgen, raat een opgeladen batterij geleidelij aan leeg. Verwijder de batterij na het opladen en haal de batterijoplader uit het stopcontact. Verwijder de batterij wanneer u de camera niet gebruit. Als de batterij langere tijd in de camera blijft zitten, is er sprae van een leine lestroom, waardoor de batterij verder wordt ontladen en minder lang meegaat. Bewaar de batterij met het beschermdesel bevestigd. Bewaren van de batterij nadat deze geheel is opgeladen, an de prestaties van de batterij verminderen. De batterijoplader an oo worden gebruit in het buitenland. De batterijoplader is compatibel met een stroombron van 100 V AC t/m 240 V AC 50/60 Hz. Indien nodig unt u een in de handel verrijgbare steeradapter voor het betreffende land gebruien. Sluit geen draagbare spanningsomvormer aan op de batterijoplader. Dit an de batterijoplader beschadigen. Als de batterij snel leeg raat, zelfs nadat deze volledig is opgeladen, is de batterij uitgeput. Koop een nieuwe batterij Laad geen andere batterij op dan batterij LP-E5. Batterij LP-E5 is uitsluitend geschit voor producten van Canon. Wanneer u deze oplaadt met een batterijoplader of een ander product dat niet compatibel is, unnen zich defecten of ongeluen voordoen waarvoor Canon geen aanspraelijheid aanvaardt. 25

27 De batterij plaatsen en verwijderen De batterij plaatsen Plaats een volledig opgeladen LP-E5-batterij in de camera. 1 Open het lepje van het batterijcompartiment. Schuif het schuifje in de richting van de pijl en open het lepje. 2 3 Plaats de batterij. Stee het uiteinde met de batterijcontacten in de camera. Schuif de batterij in de camera totdat deze vastzit. Sluit het lepje. Dru op het lepje totdat dit dichtlit. De batterij verwijderen Open het lepje en verwijder de batterij. Dru het batterijvergrendelingsschuifje in de richting van de pijl en verwijder de batterij. Plaats het beschermdesel op de batterij om ortsluiting te vooromen. 26 Duw het lepje van het batterijcompartiment niet verder open als dit al open is. Hierdoor an het scharnier beschadigd raen.

28 De camera inschaelen Als u de camera inschaelt en het scherm met datum/tijd-instelling wordt weergegeven, raadpleeg dan pagina 29 om de datum en tijd in te stellen. <1> : De camera is ingeschaeld. <2> : De camera is uitgeschaeld en wert niet. Zet de aanuitschaelaar op deze positie wanneer u de camera niet gebruit. De zelfreinigende sensor Wanneer u de aan-uitschaelaar op <1> of <2> zet, wordt de sensorreiniging automatisch uitgevoerd. Tijdens het reinigen van de sensor wordt <f> op het LCD-scherm weergeven. Zelfs tijdens het reinigen van de sensor unt u opnamen maen. Door de ontspannop half in te druen (pag. 37) stopt u het reinigen van de sensor en unt u een opname maen. Als u met de aan-uitschaelaar snel achter elaar wisselt tussen <1>/<2>, wordt het pictogram <f> mogelij niet weergegeven. Dit is normaal en is geen defect. Automatisch uitschaelen Om de batterij te sparen, wordt de camera automatisch uitgeschaeld nadat deze ongeveer 30 seconden niet is gebruit. Om de camera weer in te schaelen, drut u gewoon de ontspannop in. U unt de automatische uitschaeltijd wijzigen door middel van de menu-instelling [5 Uitschaelen]. (pag. 109). Als u de aan-uitschaelaar op <2> zet terwijl een opname op de aart wordt opgeslagen, wordt [Opslaan...] weergegeven en wordt de camera uitgeschaeld nadat de opname op de aart is opgeslagen. 27

29 De camera inschaelen Het batterijniveau controleren Wanneer de aan-uitschaelaar op <1> staat, heeft het batterijniveau een van de volgende vier niveaus: z : Batterij is vol. x : Batterijniveau is iets gezat, maar er is nog genoeg stroom over. c : Batterij is bijna leeg. n : Batterij moet worden opgeladen. Levensduur batterij [Maximumaantal opnamen] Temperatuur Opnameomstandigheden Geen flits Flitsgebrui 50% Bij 23 C Bij 0 C De bovenstaande cijfers zijn gebaseerd op een volledig opgeladen LP-E5- batterij en de testcriteria van de CIPA (Camera & Imaging Products Association). Bovendien gelden ze niet voor Live View-opnamen. 28 Het werelije aantal opnamen an lager zijn dan hierboven is aangegeven, afhanelij van de opnameomstandigheden. Als u de ontspannop lang half ingedrut houdt of als u alleen de automatische scherpstelling gebruit, wordt het maximumaantal opnamen oo leiner. Het aantal mogelije opnamen neemt af naarmate het LCD-scherm vaer wordt gebruit. Voor de bediening van het objectief wordt oo stroom van de batterij gebruit. Bij het gebrui van bepaalde objectieven is het maximumaantal opnamen daarom mogelij lager. Wanneer u de Image Stabilizer-functie (beeldstabilisatie) van het objectief gebruit, wordt het maximumaantal opnamen lager (ortere levensduur van de batterij). Zie pagina 100 voor informatie over de gebruisduur van de batterij bij het maen van Live View-opnamen.

30 3 De datum en tijd instellen Als u de camera voor de eerste eer inschaelt of als de datum- en tijdsinstellingen zijn teruggezet, wordt het scherm met datum/tijd-instelling weergegeven. Volg stap 3 en 4 om de datum en tijd in te stellen. Houd er reening mee dat de datum en tijd die aan opnamen zijn toegevoegd, worden gebaseerd op deze datum/tijdinstelling. Zorg ervoor dat u de datum en tijd instelt. 1 Geef het menu weer. Dru op de nop <M> om het menu weer te geven Selecteer op het tabblad [6] de optie [Datum/Tijd]. Dru op de toets <U> om het tabblad [6] te selecteren. Dru op de toets <V> om [Datum/Tijd] te selecteren en dru vervolgens op <0>. Stel de datum en de tijd in. Dru op de toets <U> om het getal van de datum of tijd te selecteren. Dru op <0> zodat wordt weergegeven. Dru op de toets <V> om het getal in te stellen en dru vervolgens op <0>. (hiermee gaat u terug naar.) Sluit het menu af. Dru op de toets <U> om [OK] te selecteren en dru vervolgens op <0>. De datum en tijd worden ingesteld. Dru op de nop <M> om terug te gaan naar de weergave met opname-instellingen. De ingestelde datum en tijd starten wanneer u bij stap 4 op <0> drut. Als u de camera bewaart zonder batterij of als de batterij van de camera leeg raat, worden de datum en tijd mogelij teruggezet. Als dit gebeurt, stelt u de datum en tijd opnieuw in. 29

31 3 De interfacetaal selecteren 1 2 Geef het menu weer. Dru op de nop <M> om het menu weer te geven. Selecteer op het tabblad [6] de optie [Taal]. Dru op de toets <U> om het tabblad [6] te selecteren. Dru op de toets <V> om [Taal] te selecteren (het derde item van boven) en dru op <0>. 3 Selecteer de gewenste taal. Dru op de toets <S> om de gewenste taal te selecteren en dru vervolgens op <0>. De menutaal wordt gewijzigd. Dru op de nop <M> om terug te gaan naar de weergave met opname-instellingen. 30

32 De aart plaatsen en verwijderen De opname wordt opgeslagen op de aart (afzonderlij verrijgbaar). Zorg ervoor dat de schaelaar voor schrijfbeveiliging van de aart omhoog staat om schrijven/wissen toe te staan. De aart plaatsen 1 Open het lepje. Schuif het lepje in de richting van de pijl om het te openen. 2 3 Plaats de aart. Plaats de aart met de etietzijde naar u toe, zoals in de afbeelding wordt weergegeven, en schuif de aart in de camera totdat deze vastlit. Sluit het lepje. Sluit het lepje en schuif het in de richting van de pijl totdat het dichtlit. Als u de aan-uitschaelaar op <1> zet, wordt het aantal resterende opnamen weergegeven op het LCDscherm. Resterende opnamen Het aantal resterende opnamen is afhanelij van de resterende capaciteit van de aart, de instelling voor de opnamewaliteit, de ISO-waarde, etc. Door de menuoptie [1 Foto z. card] in te stellen op [Uit], vooromt u dat u vergeet een aart te plaatsen. (pag. 108). 31

33 De aart plaatsen en verwijderen De aart verwijderen Lees-/schrijfindicator 1 2 Open het lepje. Zet de aan-uitschaelaar op <2>. Controleer of "Opslaan..." niet wordt weergegeven op het LCD-scherm. Controleer of de lees-/ schrijfindicator uit is en open vervolgens het lepje. Verwijder de aart. Duw de aart voorzichtig in de camera en laat de aart vervolgens los. De aart steet uit de camera. Tre de aart recht uit de camera en sluit het lepje. 32 Wanneer de lees-/schrijfindicator brandt of nippert, beteent dit dat opnamen op de aart worden gelezen, opgeslagen of gewist, of dat gegevens worden overgebracht. Wanneer de lees-/schrijfindicator brandt of nippert, worden de volgende handelingen ten zeerste afgeraden. Als u deze handelingen toch uitvoert, unnen de opnamegegevens beschadigd raen. Oo unt u daarmee de aart of de camera beschadigen. Het betreft de volgende handelingen: Het lepje van de aartsleuf openmaen. Het lepje van het batterijcompartiment openmaen. De camera schudden of ergens tegenaan stoten. Als er op de aart al opnamen zijn opgeslagen, an het zijn dat het opnamenummer niet begint bij (pag. 110). Raa de contactpunten van de aart niet aan met uw vingers of met metalen voorwerpen. Als er een aartfout op het LCD-scherm wordt weergegeven, verwijdert u de aart en plaatst u deze opnieuw. Gebrui een andere aart als het probleem aanhoudt. Als u alle opnamen op de aart unt overbrengen naar een computer, breng deze dan over en formatteer vervolgens de aart (pag. 40). De aart functioneert dan wellicht weer normaal.

34 Een objectief bevestigen en verwijderen Een objectief bevestigen EF-S-objectiefbevestigingsmarering EF-objectiefbevestigingsmarering 1 2 Verwijder de doppen. Verwijder de achterste lensdop en de cameradop door ze los te draaien in de richting die door de pijl wordt aangegeven. Plaats het objectief. Plaats het EF-S-objectief op de camera precies boven de objectiefbevestigingsmarering en draai het objectief in de richting van de pijl totdat het objectief op zijn plaats lit. Als u een ander objectief dan het EF-Sobjectief plaatst, zorg er dan voor dat de marering op het objectief overeenomt met de rode EF-objectiefbevestigingsmarering. Stel op het objectief de 3 focusinstellingsnop in op <AF> (automatisch scherpstellen). Als de nop is ingesteld op <MF> (handmatig scherpstellen), an niet automatisch worden scherpgesteld. Verwijder de voorste lensdop. 4 Kij niet rechtstrees naar de zon door een lens. Dit an het gezichtsvermogen beschadigen. Als het voorste deel (focusring) van het objectief draait bij het automatisch scherpstellen, raa het draaiende deel dan niet aan. 33

35 Een objectief bevestigen en verwijderen In- en uitzoomen Om in of uit te zoomen draait u de zoomring op het objectief met uw vingers. Als u wilt in- of uitzoomen, doe dit dan voordat u scherpstelt. Wanneer u na het scherpstellen aan de zoomring draait, an de scherpstelling enigszins verloren gaan. Het objectief verwijderen Dru op de objectiefontgrendelingsnop en draai het objectief in de richting van de pijl. Draai het objectief totdat dit niet meer verder an en oppel het objectief los. Stof vermijden Vervang objectieven op een plaats die zoveel mogelij stofvrij is. Breng de cameradop aan op de camera wanneer u deze zonder objectief bewaart. Verwijder stof van de cameradop voordat u deze bevestigt. 34 Beeldconversiefactor Het beeldformaat is leiner dan bij het 35mm-filmformaat, waardoor de brandpuntsafstand van het objectief 1,6x eer zo lang lijt. Beeldformaat (22,2 x 14,8 mm) Beeldformaat 35 mm (36 x 24 mm)

36 Objectieven met Image Stabilizer (beeldstabilisatie) Bij de hier uitgelegde procedure wordt het EF-S 18-55mm f/ ISobjectief als voorbeeld gebruit. * IS beteent Image Stabilizer (beeldstabilisatie). 1 Zet de IS-schaelaar op <1>. Zet de aan-uitschaelaar van de camera op <1>. 2 3 Dru de ontspannop half in. Image Stabilizer (beeldstabilisatie) wert nu. Maa de opname. Als de opname er onbewogen uitziet in de zoeer, drut u de ontspannop volledig in om de opname te maen. Image Stabilizer (beeldstabilisatie) is niet effectief voor bewegende onderwerpen. Image Stabilizer (beeldstabilisatie) is mogelij niet effectief bij overmatige beweging zoals op een schommelende boot. Image Stabilizer (beeldstabilisatie) wert als de focusinstellingsnop is ingesteld op <f> of <g>. Als de camera op een statief is geplaatst, unt u de batterij sparen door de IS-schaelaar op <2> te zetten. Image Stabilizer (beeldstabilisatie) wert zelfs als de camera op een monopod is bevestigd. Met sommige IS-objectieven unt u handmatig van IS-modus wisselen om deze aan te passen aan de opnameomstandigheden. De EF-S 18-55mm f/ IS-lens wisselt echter automatisch van IS-modus. 35

37 Basisbeweringen De scherpte van de zoeer aanpassen Draai aan de nop voor dioptrische aanpassing. Draai de nop naar lins of rechts zodat de negen AF-punten in de zoeer scherp zijn. Als het beeld in de zoeer na de dioptrische aanpassing van de camera nog niet scherp is, wordt aanbevolen om de dioptrische aanpassingslens E te gebruien (10 typen, afzonderlij verrijgbaar). De camera vasthouden Om scherpe opnamen te rijgen, houdt u de camera stil om bewegingsonscherpte te minimaliseren. 1. Pa met uw rechterhand de camera stevig vast. 2. Houd het objectief onderaan vast met uw linerhand. 3. Dru de ontspannop voorzichtig in met de wijsvinger van uw rechterhand. 4. Duw uw armen en ellebogen licht tegen de voorant van uw lichaam. 5. Dru de camera tegen uw gezicht en ij door de zoeer. 6. Voor een stabiele houding plaatst u een voet voor de andere. 36 Horizontaal fotograferen Verticaal fotograferen Zie pagina 95 voor het maen van opnamen terwijl u op het LCD-scherm ijt.

38 Basisbeweringen Ontspannop De ontspannop heeft twee stappen. U unt de ontspannop half indruen. Vervolgens unt u de ontspannop helemaal indruen. Half indruen Hiermee activeert u de automatische scherpstelling en de automatische lichtmeting die de sluitertijd en het diafragma instelt. De belichtingsinstelling (sluitertijd en diafragma) wordt in de zoeer weergegeven. (0) Helemaal indruen De sluiter ontspant en de opname wordt gemaat. Bewegingsonscherpte vooromen Het bewegen van de camera tijdens het belichtingsmoment wordt bewegingsonscherpte genoemd. Bewegingsonscherpte an onscherpe opnamen veroorzaen. Let op het volgende om bewegingsonscherpte te vooromen: Houd de camera goed vast zoals weergegeven op de vorige pagina. Dru de ontspannop half in om automatisch scherp te stellen en dru de ontspannop vervolgens volledig in. Als u de ontspannop helemaal indrut zonder deze eerst half in te druen of als u de ontspannop half indrut en direct daarna volledig, zal de opname iets worden vertraagd. Zelfs wanneer een menu of opname wordt weergegeven of tijdens het maen van een opname, unt u direct teruggaan naar de opnamemodus door de ontspannop half in te druen. 37

39 Menugebrui en -instellingen Met behulp van diverse optionele instellingen in de menu's unt u de opnamewaliteit, datum en tijd, etc. instellen. Gebrui de nop <M>, de pijltjestoetsen <S> en de nop <0> aan de achterant van de camera terwijl u op het LCD-scherm ijt. Knop <M> LCD-scherm Knop <0> Pijltjestoetsen <S> Menuscherm Basisgebrui * De tabbladen [2/7/9] worden niet weergegeven in de volautomatische modus en Basisgebrui-modi. Als een Basisgebrui-modus is ingesteld, worden bepaalde menu-items niet weergegeven. Menuscherm Creatief gebrui 3 Weergave 1 Opname 5 Instellingen 9 My Menu Tabblad Menu-items Menuinstellingen 38

40 Menugebrui en -instellingen Procedure voor menu-instellingen Geef het menu weer. Dru op de nop <M> om het menu weer te geven. Selecteer een tabblad. Dru op de toets <U> om een menutabblad te selecteren. U unt oo aan het instelwiel <6> draaien om een tabblad te selecteren. Selecteer een menu-item. Dru op de toets <V> om het menu-item te selecteren en dru vervolgens op <0>. Selecteer de instelling. Dru op de toets <V> of <U> om de instelling te selecteren. (Voor het selecteren van sommige instellingen dient u op de toets <V> of <U> te druen.) In sommige menu's wordt de huidige instelling blauw weergegeven. Stel de gewenste optie in. Dru op <0> om de instelling vast te leggen. Sluit het menu af. Dru op de nop <M> om terug te gaan naar de weergave met opname-instellingen. In de beschrijvingen van de menufuncties hieronder wordt er vanuit gegaan dat u op de nop <M> hebt gedrut om het menuscherm weer te geven. Op pagina 168 vindt u een lijst met menufuncties. 39

41 3 De aart formatteren Als de aart nieuw is of eerder is geformatteerd met een andere camera of computer, moet u de aart met de camera formatteren. Door het formatteren van de aart worden alle gegevens op de aart gewist. Zelfs beveiligde opnamen worden verwijderd dus controleer of er geen opnamen op de aart staan die u wilt bewaren. Zet de opnamen indien nodig over naar een computer voordat u de aart formatteert. 1 Selecteer [Formatteren]. Selecteer [Formatteren] op het tabblad [5] en dru vervolgens op <0>. 2 Formatteer de aart. Selecteer [OK] en dru vervolgens op <0>. De aart wordt geformatteerd. Wanneer de aart is geformatteerd, eert u terug naar het menu. Dru voor low-level formatteren op de nop <L>, schael [Low level format] in met <X> en selecteer [OK]. 40

42 3 De aart formatteren Low-level-formattering Voer een low-level-formattering uit als de opname- of leessnelheid van de aart laag is. Aangezien bij het low-level-formatteringsproces alle sectoren op de aart die opname-informatie unnen bevatten, worden gewist, duurt het formatteren wat langer dan het normale formatteringsproces. U unt de low-level-formattering stoppen door [Annuleer] te selecteren. Oo in dat geval is de normale formatteerprocedure voltooid en unt u de aart gewoon gebruien. Wanneer de aart wordt geformatteerd, verandert alleen de bestandsbeheerinformatie. De eigenlije gegevens worden niet volledig gewist. Houd hier reening mee wanneer u de aart veroopt of weggooit. Als u de aart weggooit, dient u deze fysie onbruibaar te maen om te vooromen dat persoonlije gegevens in handen van derden unnen omen. De capaciteit van de aart die in het formatteringsscherm wordt weergegeven, an lager zijn dan de capaciteit die op de aart staat. 41

43 Wisselen van scherm Op het LCD-scherm unnen schermen worden weergeven voor opname-instellingen, het menu, opnamen, etc. Opname-instellingen Dit scherm wordt weergegeven als de camera is ingeschaeld. Als u met uw oog in de buurt omt van het zoeeroculair, schaelt de sensor voor schermuitschaeling het LCD-scherm automatisch uit. Hierdoor wordt vooromen dat het heldere LCD-scherm uw zicht hindert. Het LCD-scherm wordt weer ingeschaeld als u met uw oog weggaat van het zoeeroculair. Zolang het menuscherm of een opname wordt weergegeven, zoals op de afbeeldingen hieronder, unt u onmiddellij teruggaan naar het scherm met opname-instellingen (lins) door de ontspannop half in te druen. Als u op de nop <B> drut, wordt het scherm in- of uitgeschaeld. Als u naar het zoeeroculair ijt met een zonnebril op, wordt het LCDscherm mogelij niet automatisch uitgeschaeld. Dru in zo'n geval op de nop <B> om het scherm uit te schaelen. In de buurt van fluorescerend licht wordt het LCD-scherm mogelij uitgeschaeld. Als dit gebeurt gaat u met de camera weg van het fluorescerende licht. Menu's Opname Dit scherm wordt weergegeven wanneer u op de nop <M> drut. Dru nogmaals op de nop om de opname-instellingen weer te geven. 42 Opnamen worden weergegeven als u op de nop <x> drut. Dru nogmaals op de nop om de opname-instellingen weer te geven.

44 2 Basisfuncties voor het maen en weergeven van opnamen In dit hoofdstu wordt uitgelegd hoe u de Basisgebruimodi op het programmaeuzewiel unt gebruien voor de beste resultaten en hoe u opnamen unt weergeven. In de Basisgebrui-modi hoeft u de camera alleen maar op het onderwerp te richten en de opname te maen; de camera stelt alles automatisch in. Bovendien unnen de camera-instellingen in de Basisgebrui-modi niet worden veranderd, zodat slechte opnamen als gevolg van foutieve handelingen worden vooromen. De instellingen die niet door de gebruier unnen worden ingesteld (automatisch ingestelde functies), worden grijs weergegeven. Automatisch Basisgebrui De functie Auto Helderheid Optimalisatie In de Basisgebrui-modi wordt de functie Auto Helderheid Optimalisatie ingeschaeld, zodat de helderheid en het contrast automatisch optimaal voor de opname worden ingesteld. Deze functie is oo standaard ingeschaeld in de Creatief gebrui-modi (pag. 156). 43

45 1 Volautomatisch opnamen maen 44 AF-punt Focusbevestigingslampje Stel het programmaeuzewiel in op <1>. Richt een AF-punt op het onderwerp. Alle AF-punten zijn actief en er wordt scherpgesteld aan de hand van het AF-punt op het dichtstbijzijnde onderwerp. Het scherpstellen an worden vereenvoudigd door het middelste AF-punt op het onderwerp te richten. Stel scherp op het onderwerp. Dru de ontspannop half in en het objectief stelt scherp op het onderwerp. De stip in het AF-punt waarop wordt scherpgesteld nippert ort rood. Op hetzelfde moment is een pieptoon te horen en brandt het focusbevestigingslampje <o> in de zoeer. Indien noodzaelij omt de ingebouwde flitser automatisch te voorschijn. Maa de opname. Dru de ontspannop helemaal in om een opname te maen. De opname wordt ongeveer 2 seconden op het LCD-scherm weergegeven. Als de ingebouwde flitser automatisch te voorschijn is geomen, unt u deze met uw vingers weer naar binnen druen.

46 1 Volautomatisch opnamen maen Veelgestelde vragen Het focusbevestigingslampje <o> nippert en het onderwerp is niet scherpgesteld. Richt het AF-punt op een gedeelte met goed contrast tussen licht en doner en dru de ontspannop vervolgens half in. (pag. 162). Ga iets achteruit als u te dicht bij het onderwerp bent en probeer het opnieuw. Soms nipperen meerdere AF-punten tegelij. In dat geval is op al deze AF-punten scherpgesteld. Zolang het AF-punt dat op het gewenste onderwerp is gericht nippert, unt u de opname maen. De pieptoon blijft zachtjes aanhouden (Het focusbevestigingslampje <o> brandt oo niet). Dit geeft aan dat de camera voortdurend scherpstelt op een bewegend onderwerp (Het focusbevestigingslampje <o> brandt niet). Zolang de pieptoon lint, unt u de ontspannop volledig indruen om een opname te maen van een bewegend onderwerp. Het onderwerp wordt niet scherpgesteld als u de ontspannop half indrut. Wanneer de focusinstellingsnop op het objectief op <MF> (handmatige scherpstelling) staat, stelt de camera niet scherp. Stel de focusinstellingsnop in op <AF>. De flitser omt te voorschijn bij daglicht. Bij een onderwerp met tegenlicht an de flitser te voorschijn omen om scherpe schaduwen op het onderwerp te vooromen. Bij slecht licht flitst de ingebouwde flitser verschillende eren. Door de ontspannop half in te druen, flitst de flitser mogelij meerdere eren en an beter automatisch worden scherpgesteld. Dit wordt AFhulplicht genoemd. Dit is effectief tot ongeveer 4 meter van het onderwerp. De opname is doner, oo al is de flitser gebruit. Het onderwerp was te ver weg. Het onderwerp moet zich binnen 5 meter van de camera bevinden. De flitser is gebruit, maar het onderste gedeelte van de foto is onnatuurlij doner. Het onderwerp bevond zich te dicht bij het objectief en het objectief heeft een schaduw veroorzaat. Het onderwerp moet minstens 1 meter van de camera verwijderd zijn. Als een zonneap op het objectief is bevestigd, moet deze worden verwijderd voordat u een opname maat met flitser. 45

47 1 Volautomatische technieen De compositie opnieuw bepalen Positioneer het onderwerp lins of rechts, afhanelij van de gehele opname, om te zorgen voor een gebalanceerde achtergrond en een goed perspectief. In de modus <1> (Automatisch) drut u de ontspannop half in om scherp te stellen op een niet-bewegend onderwerp. De scherpstelling wordt vergrendeld. U unt de compositie vervolgens opnieuw bepalen en de ontspannop volledig indruen om de opname te maen. Dit heet focusvergrendeling. Focusvergrendeling is oo mogelij in andere Basisgebrui-modi (behalve <5> Sport). Opnamen maen van een bewegend onderwerp Als het onderwerp tijdens of na het scherpstellen in de modus <1> (Automatisch) beweegt en de afstand tot de camera verandert, treedt AI Servo AF in wering om voortdurend scherp te stellen op het onderwerp. Zolang u het AF-punt op het onderwerp blijft richten terwijl u de ontspannop half indrut, wordt voortdurend scherpgesteld. Dru de ontspannop volledig in om de opname te maen. 46

48 2 Portretfoto's maen De modus <2> (Portret) maat de achtergrond onscherp, zodat personen duidelijer naar voren omt. Oo worden de huidtinten en het haar zachter gemaat dan in modus <1> (Automatisch). Opnametips Hoe groter de afstand tussen het onderwerp en de achtergrond, hoe beter. Hoe groter de afstand tussen het onderwerp en de achtergrond, hoe waziger de achtergrond eruit ziet. Het onderwerp steet oo beter af tegen een effen, donere achtergrond. Gebrui een teleobjectief. Als u over een zoomobjectief beschit, unt u de telezijde gebruien om het frame te vullen met het onderwerp vanaf het middel. Kom indien nodig dichterbij. Stel scherp op het gezicht. Controleer of het AF-punt op het gezicht rood nippert. Als u de ontspannop ingedrut houdt, unt u continu-opnamen maen van verschillende poses en gelaatsuitdruingen. (maximaal circa 3,5 opnamen per seconde) Indien noodzaelij omt de ingebouwde flitser automatisch te voorschijn. 47

49 3 Landschapsfoto's maen Gebrui de modus <3> (Landschap) voor panoramafoto's en opnamen in de avond of om alles van dichtbij tot veraf scherp te stellen. Groene en blauwe leuren zijn levendiger en scherper dan bij <1> (Automatisch). Gebrui de groothoezijde wanneer u een zoomobjectief gebruit. Gebrui de groothoezijde wanneer u een zoomobjectief gebruit. Met de groothoezijde wordt beter scherpgesteld op onderwerpen die dichtbij of ver weg zijn dan met de telezijde. Het geeft landschappen oo meer breedte. 's Avonds opnamen maen. De modus Landschap is oo erg geschit voor opnamen in de avonduren omdat de ingebouwde flitser is uitgeschaeld. Gebrui een statief om bewegingsonscherpte te vooromen. Als u 's avonds een opname van een persoon wilt maen, zet u het programmaeuzewiel op <6> (Nacht portret) en gebruit u een statief. (pag. 51). 48 Opnametips

50 4 Close-ups maen Wanneer u bloemen of leine onderwerpen van dichtbij wilt fotograferen, gebruit u hiervoor de modus <4> (Close-up). Gebrui een macro-objectief (afzonderlij verrijgbaar) om leine onderwerpen veel groter te laten uitomen. Opnametips Gebrui een eenvoudige achtergrond. Bloemen en dergelije steen beter af tegen een eenvoudige achtergrond. Nader het onder onderwerp zo dicht mogelij. Controleer de minimale scherpstelafstand van het objectief. Sommige objectieven hebben indicaties, zoals <40.25m>. De minimale scherpstelafstand van het objectief wordt gemeten vanaf de <V> (scherpstelvlamarering) op de camera tot het onderwerp. Als u te dicht bij het onderwerp staat, nippert het focusbevestigingslampje <o>. Bij slechte lichtomstandigheden gaat de ingebouwde flitser af. Als u te dicht bij het onderwerp staat en de onderzijde van de opname er doner uitziet, dient u de afstand tussen u en het onderwerp te vergroten. Gebrui bij een zoomobjectief de telezijde. Het onderwerp ziet er groter uit als u bij een zoomobjectief de telezijde gebruit. 49