1 Inleiding. 2 Een overzicht van de wijzigingen. 2.1 Toepassingsgebied (artikel 1) 2.2 Algemene bouwtechnische en bouwfysische normen (artikel 2)

Transcriptie

1 Besluit van de Vlaamse regering tot vaststelling van de investeringssubsidie en de bouwtechnische en bouwfysische normen voor de sector van de voorzieningen voor gezinnen met kinderen 1 Inleiding Op 4 maart 2011 keurde de Vlaamse regering het VIPA-besluit kinderopvang (voluit: Besluit van de Vlaamse regering tot vaststelling van de investeringssubsidie en de bouwtechnische en bouwfysische normen voor de sector van de voorzieningen voor gezinnen met kinderen) goed. Dit besluit vervangt het Besluit van de Vlaamse regering van 8 juni 1999 tot vaststelling van de totale investeringssubsidie en de bouwtechnische normen voor de kinderopvangsector. Het besluit werd gepubliceerd in het Staatsblad van 22 april Het besluit wordt van kracht vanaf maandag 2 mei Dossiers waarvoor nog geen subsidiebelofte werd gegeven voor deze datum, vallen onder het nieuwe besluit. 2 Een overzicht van de wijzigingen 2.1 Toepassingsgebied (artikel 1) Het nieuwe VIPA-besluit is niet enkel van toepassing op de kinderopvang, maar is integraal van toepassing op de sector van de voorzieningen voor gezinnen met kinderen, zijnde de centra voor integrale gezinszorg, centra voor kinderzorg en gezinsondersteuning, crèches en vertrouwenscentra kindermishandeling. Het begrip crèche wordt bovendien ruimer gedefinieerd als in het verleden: ook lokale diensten buurtgerichte kinderopvang verbonden aan een kinderdagverblijf. De infrastructuur voor opvang van kinderen van de basisschool in aparte lokalen (zogenaamde BOKDV s) komt niet in aanmerking voor VIPA-middelen. Ook voor aankoop, nieuw- of verbouw van IBOinfrastructuur kan er geen beroep gedaan worden op VIPA-middelen. 2.2 Algemene bouwtechnische en bouwfysische normen (artikel 2) Om voor een investeringssubsidie in aanmerking te komen moet de infrastructuur voldoen aan algemene bouwtechnische en bouwfysische normen (concreet gaat het over de regelgeving over de brandveiligheid, regelgeving over de toegang van gehandicapten tot gebouwen die toegankelijk zijn voor het publiek enz.). Aan deze lange lijst van na te leven regelgeving en bepalingen is in dit nieuw VIPA-besluit het volgende toegevoegd: de algemene bouwtechnische en bouwfysische normen waaraan de 21 april /6

2 infrastructuur met een functionele bestemming in de sector van de voorzieningen voor gezinnen met kinderen moet voldoen om voor een investeringssubsidie in aanmerking te komen, zijn: 3 de regelgeving over de eisen en handhavingsmaatregelen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat voor gebouwen en tot invoering van een energieprestatiecertificaat. Nieuw is ook dat gebouwen waarover een voorziening beschikt, toegankelijk en bereikbaar moeten zijn, onder meer met het openbaar vervoer. De bepaling (artikel 3, 2, 1 van BVR van 8 juni 1999) dat er in de onmiddellijke nabijheid van de ingang van de crèche voldoende parkeergelegenheid moet zijn werd in het nieuw besluit geschrapt. 2.3 Vestiging en omgeving (artikel 3, 2) De bepaling bij de vestiging van de crèche moeten bronnen van milieuverontreiniging en lawaaihinder zoveel mogelijk vermeden worden uit het oude besluit werd in het nieuwe VIPAbesluit vertaald als: de crèche bevindt zich in een veilige en gezonde omgeving. 2.4 Bouw en inrichting algemeen (artikel 3, 3) Een aantal - eerder gedetailleerde - bepalingen uit het oude VIPA-besluit zijn verwijderd 1 en vervangen door een meer algemene bepaling, zijnde: de lokalen en de buitenspeelruimte, de inrichting, afwerking en uitrusting zijn aangepast aan de leeftijd van de opgevangen kinderen en zijn veilig en hygiënisch. Een paar technische bepalingen inzake bouw en inrichting algemeen zijn beperkt gewijzigd: - de temperatuur van het water dat bestemd voor de kinderen, mag niet hoger zijn dan 38 C (ipv 40 C vroeger); 1 Geschrapt is: - de crèche ligt bij voorkeur alleen gelijkvloers; - in de crèche mogen er geen scherpe, uitspringende hoeken voorkomen; - het materiaal bij de binnenafwerking moet gemakkelijk hygiënisch onderhouden kunnen worden; - in de crèche moeten de stopcontacten buiten het bereik van de kinderen worden aangebracht en voorzien worden van een degelijk beveiligingssysteem; - er wordt bij voorkeur verwarmd met radiatoren of verwarmingselementen en geen systeem met straling wordt toegestaan; - de radiatoren of verwarmingselementen dienen efficiënt te worden afgeschermd; - de borstweringen van eventuele niet-gelijkvloerse terrassen moeten minstens 1,10 m hoog zijn, ze zijn samengesteld uit verticale stijlen met een diameter van minstens 1,25 cm met een tussenruimte van hoogstens 8 cm en er mogen geen horizontale verbindingsstijlen worden aangebracht; Een aantal van deze bepalingen zijn trouwens wettelijk opgelegd aan alle erkende en geattesteerde opvangvoorzieningen als gevolg van het Besluit van de Vlaamse regering van 19 september 2008 houdende de normen voor de preventie van brand in de voorzieningen voor kinderopvang 21 april /6

3 - er wordt een onderscheid gemaakt inzake minimale temperatuur tussen leef- ( minimaal 22 C) en rustruimte (minimaal 18 C); - ventilatie kan op natuurlijke en mechanische wijze (vroeger werd er de voorkeur gegeven aan natuurlijke verluchting); - de bepaling dat alle lokalen bestemd voor de kinderen rechtstreeks of onrechtstreeks daglicht krijgen is nu beperkt tot de leefruimte ( er is natuurlijk daglicht in de leefruimte ). 2.5 Onderverdeling lokalen (artikel 3, 4) De lokalen worden onderverdeeld in leefgroepunits. Een leefgroepunit bestaat uit één leefruimte, minstens 2 rustruimtes (vroeger was er sprake van 1 of 2) en 1 verzorgingsruimte. Visueel toezicht binnen een leefgroepunit blijft belangrijk. De bepaling dat wanden tussen verschillende leefgroepunits zoveel mogelijk gesloten dienen te zijn werd geschrapt. Een rustruimte moet nog altijd een apart lokaal zijn, maar hoe het visueel toezicht praktisch wordt gerealiseerd is vrij te bepalen door de initiatiefnemer (dus niet meer verplicht om glas vanaf maximaal 1,2 meter hoogte te voorzien). Vroeger werden dikwijls veel binnenramen in de rustruimte voorzien, die dan tijdens het rusten toch werden afgeschermd met gordijnen om te kunnen verduisteren. Het kan bijvoorbeeld volstaan dat de deur van de rustruimte vanaf deurkrukhoogte is beglaasd. Veel glas geeft bovendien een slechtere akoestische isolatie. 2.6 Leefruimte (artikel 3, 5) De bepaling dat de oppervlakte van de leefruimte minstens 3,25m² per plaats moet bedragen werd gewijzigd als volgt: de vloeroppervlakte in de leefruimte waarop gespeeld kan worden, bedraagt minstens 3m² per plaats. Het gaat hier - zowel wat betreft de leef- als rustruimte - om de netto-oppervlakte, dus zonder muren, ingebouwde kasten, etc. M.a.w. gewoon de oppervlakte die echt beschikbaar is. Een verplaatsbare kast bijvoorbeeld wordt niet in mindering gebracht van de nuttige oppervlakte. Ook de bepaling inzake raamoppervlakte werd herschreven. Nieuw VIPA-besluit eist dat de oppervlakte van de buitenramen minstens 1/6 de van de vloeroppervlakte bedraagt (vroeger 1/8 ste ). Toegevoegd is nog volgende bepaling: de vorm en inrichting van de leefruimte maken een permanent toezicht mogelijk. Geschrapt is de bepaling dat voor een leefgroep met kinderen van 0 tot 36 maanden in de leefruimte een aparte, afscheidbare zone voor kinderen van 0 tot 12 maanden aanwezig moet zijn. 21 april /6

4 2.7 Rustruimte (artikel 3, 6) De bepaling dat de oppervlakte van de rustruimte minstens 1,75m² per plaats moet bedragen werd gewijzigd in: de nuttige vloeroppervlakte van de rustruimte, bedraagt minstens 2m² per plaats. Nieuw toegevoegd is ook volgende bepaling: er kunnen voldoende uitgeruste bedjes geplaatst worden, zodat de kinderen die tegelijkertijd willen slapen, allemaal kunnen slapen. En De bedjes kunnen zo geplaatst worden dat de kinderen er gemakkelijk in kunnen worden gelegd en uit kunnen worden genomen, en dat de kinderen elkaar niet kunnen aanraken. Geschrapt zijn volgende bepalingen: - er mogen hoogstens 7 kinderen per rustruimte worden ondergebracht; - voor de lopers kan de rustruimte geheel of gedeeltelijk in de leefruimte geïntegreerd worden en als hiervoor wordt geopteerd, meet de geïntegreerde leef- en rustruimte minimaal 5m² per plaats; - in een geïntegreerde leef- en rustruimte zijn opplooi- of stapelbedjes verplicht. Lopers (kinderen vanaf de leeftijd van 18 maanden), mogen ook rusten op zogenaamde ligbedjes die kunnen gestapeld worden bij niet-gebruik. De vrije (rust)ruimte kan dan tevens voor een andere activiteit worden gebruikt. 2.8 Verzorgingsruimte (artikel 3, 7) Het begrip verzorgingsruimte vervangt het oude begrip badruimte. Er is geen minimale oppervlakte meer bepaald van de badruimte. Voorwaarde dat er een uitgietbak in de verzorgingsruimte moet aanwezig zijn is geschrapt. 2.9 Buitenspeelruimte (artikel 3, 8) Inzake de buitenspeelruimte zijn volgende bepalingen toegevoegd en volledig nieuw: - De créche beschikt over een veilige en passend ingerichte buitenspeelruimte die bestemd is voor de opgevangen kinderen; - De buitenspeelruimte is voor de kinderen veilig en gemakkelijk bereikbaar en is overal omheind; - De beschikbare oppervlakte van de buitenspeelruimte in geval van nieuwbouw is minstens 3m² per kind; - De buitenspeelruimte voldoet aan de bepalingen van het KB van 28 maart 2001 betreffende de uitbating van speelterreinen Algemene lokalen (artikel 3, 9) Verwijderd in de opsomming van algemene lokalen zijn: - de dieethoek; - het medisch kabinet; 21 april /6

5 - de kleine rustruimte; - de was- en linnenkamer; - het vuilnislokaal. Toegevoegd is de berging. Ivm de hoofdingang is toegevoegd: er is mogelijkheid om toezicht te houden op de hoofdingang. Ivm kleedruimte is geschrapt: de oppervlakte van de kleedruimte is afhankelijk van het aantal kinderen waarvoor ze is bestemd en bedraagt minimaal 5 m². Ook ivm de ruimte voor kinderwagens is de bepaling over oppervlakte geschrapt, zijnde: de oppervlakte wordt bepaald afhankelijk van de capaciteit van de crèche en bedraagt minimaal 6 m². In de ruimte voor kinderwagens moet minstens één legplank voor reiswiegen aanwezig zijn. Ook de bepalingen ivm keuken (zowel wat betreft m² als ligging) zijn gewijzigd en vervangen door de bepaling dat de voorziening voldoet aan de regelgeving over de veiligheid van de voedselketen en de voorwaarden, die gesteld zijn door het FAVV. Er zijn ook geen specifieke bepalingen meer opgenomen over de administratieve lokaal of over de personeelslokalen. Ivm sanitair is nu bepaald dat er sanitair moet zijn voor het personeel en voor de bezoekers Subsidiabele oppervlakte (artikel 9) De subsidiabele oppervlakte voor een crèche blijft maximaal 20 m² per plaats. Bij uitbreiding van de oppervlakte komt enkel de nieuw gebouwde of de aangekochte oppervlakte die samen met de oppervlakte van het behouden gedeelte van het bestaande gebouw de maximale subsidiabele oppervlakte niet overschrijdt voor subsidiëring in aanmerking Investeringssubsidie (artikel 10 tot en met 17) De basisbedragen en gehanteerde percentages blijven nagenoeg identiek. Volgende zaken worden aangevuld: - Basisbedrag van de investeringssubsidie voor de eerste uitrusting en meubilering bij verbouwing is vastgesteld op 60% van de goedgekeurde raming, tot maximaal 50 euro per m² (wat nieuw is); - Het basisbedrag van de investeringssubsidie voor aankoop en de noodzakelijke bijbehorende verbouwing, uitrusting en meubilering inbegrepen, bedraagt maximaal 21 april /6

6 75% van het basisbedrag van de investeringssubsidie. Als het gebouw dat het voorwerp uitmaakt van de aankoop, in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad ligt of in een grootstad of centrumstad als vermeld in artikel 4 van het decreet van 13 december 2002 tot vaststelling van de regels inzake de werking en verdeling van het stedenfonds, bedraagt het basisbedrag van de investeringssubsidie voor aankoop met of zonder verbouwing, uitrusting en meubilering inbegrepen, maximaal 100% van het basisbedrag van de investeringsubsidie. VIPA-subsidie wordt in de toekomst ook mogelijk voor een aankoop zonder verbouwing. In het besluit zal 'aankoop met verbouwing' wijzigen in 'aankoop met of zonder verbouwing'. Deze wijziging zal echter maar in voege treden na publicatie van het zogenaamde verzamelbesluit. Dit besluit past de volledige VIPA-regelgeving aan aan het PPS-besluit. Volgende wijziging wordt erin voorzien aan het sectorbesluit Gezinnen met kinderen : Art In artikel 13, eerste lid, van hetzelfde besluit worden de woorden en de noodzakelijk bijbehorende verbouwing vervangen door de woorden met of zonder verbouwing. Art In artikel 14 van hetzelfde besluit worden de woorden aankoop met verbouwing vervangen door de woorden aankoop met of zonder verbouwing. Ann Lobijn VVSG-stafmedewerker kinderopvang 21 april april /6