Deelrapport MER Externe Veiligheid

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Deelrapport MER Externe Veiligheid"

Transcriptie

1 Deelrapport MER Externe Veiligheid Vlaams-Nederlandse Scheldecommissie Postbus AG Bergen op Zoom + 31 (0) nieuwesluisterneuzen@vnsc.eu

2 Rapport Vlaams Nederlandse Scheldecommissie Onderwerp Deelrapport MER Externe Veiligheid Auteur De heer dr. F.L.H. Vanweert Datum Telefoon / 23 maart f.vanweert@lievensecso.com Status Definitief Documentnummer VNZT-R-120-7

3 Inhoudsopgave Deelrapport MER Externe Veiligheid 0 1 Inleiding Inleiding Doelstelling van het project Nieuwe Sluis Terneuzen Effectonderzoeken MER 5 2 Projectgebied Beschrijving van het sluizencomplex Omgeving van het sluizencomplex 8 3 Beschrijving van de onderzochte varianten Beschrijving voorkeursalternatief Beschrijving varianten Invalshoeken per variant Variant Variant Variant Samenvatting varianten 16 4 Beleidskader, wet- en regelgeving Algemeen Risiconormen Plaatsgebonden risico (PR) Groepsrisico (GR) Circulaire RNVGS en het Basisnet Circulaire RNVGS Situaties met meer dan 10% zeevaart Basisnet Plasbrandaandachtsgebied Commissie mer 21 5 Beooderlingskader en methode Beoordelingskader Methode Effectbeoordeling Plaatsgebonden risico Groepsrisico Totale beoordeling Studiegebied Risicobronnen (Beperkt) kwetsbare objecten / aanwezige pesonen: 29 6 Huidige situatie en autonome ontwikkeling Scheepvaart Huidige situatie Autonome ontwikkeling Wegverkeer en buisleidingen Inrichtingen 34 Rapport Vlaams Nederlandse Scheldecommissie Pagina 2 van 57

4 6.4 Plaatsgebonden risico (PR) en groepsrisico (GR) 35 7 Planvarianten Transporten gevaarlijke stoffen in de plansituatie Effecten Scheepvaart Industrie Effectbeoordeling Realisatiefase Gebruiksfase 42 8 Beschrijving voorkeursvariant Beschrijving voorkeursvariant Sluiskolk Buitenhaven Inrichting sluizencomplex Binnenhaven Waterbeheer Aanlegfase Beschrijving effecten van de voorkeursvariant 55 Bijlage 1: Populatiegegevens 57 Rapport Vlaams Nederlandse Scheldecommissie Pagina 3 van 57

5 1 Inleiding 1.1 Inleiding Nederland en Vlaanderen zijn overeengekomen de plannen voor een Nieuwe Sluis op het sluizencomplex van Terneuzen uit te werken 1. Het voornemen bestaat de uitkomsten vast te leggen in een Tracébesluit. Bij de voorbereiding van dit Tracébesluit wordt de milieueffectrapportage (m.e.r.) doorlopen. Dit rapport bevat de onderzoeksresultaten van het m.e.r.-onderzoek naar externe veiligheid. Figuur 1.1 Westsluis van het sluizencomplex Terneuzen (bron: Rijkswaterstaat, Joop van Houdt) 1.2 Doelstelling van het project Nieuwe Sluis Terneuzen In 2007 is een probleemanalyse uitgevoerd naar de maritieme toegankelijkheid van de Kanaalzone 2. Uit de probleemanalyse komen verschillende knelpunten in toegankelijkheid naar voren, zowel voor zeeschepen als voor binnenvaart. De knelpunten zijn de slechte bereikbaarheid van de Kanaalzone Gent-Terneuzen en de Seine- Scheldeverbinding: de capaciteit van het sluizencomplex is beperkt, hierdoor vindt verdringing van lading naar andere modaliteiten waaronder wegverkeer plaats; de capaciteit van het sluizencomplex is beperkt, hierdoor is de wachttijd voor de binnenvaart onacceptabel hoog; de robuustheid van de verbinding van het Kanaal Gent- Terneuzen is niet optimaal omdat er bij een mogelijke 1 Besluit van het politiek college van de Vlaams-Nederlandse Schelde Commissie inzake planuitwerkingsfase Nieuwe Sluis Kanaal Gent-Terneuzen, 19 maart Nota probleemanalyse Kanaalzone Gent-Terneuzen 2008, mei 2007 Rapport Vlaams Nederlandse Scheldecommissie Pagina 4 van 57

6 stremming van het sluizencomplex geen alternatieve routes bestaan; de afmetingen van de huidige Westsluis zijn beperkt waardoor de schaalvergroting in de zeevaart niet gevolgd kan worden. Met robuustheid wordt bedoeld de beschikbaarheid en betrouwbaarheid. Doelstelling van het project Grote Zeesluis Terneuzen Kanaal Gent Terneuzen is het verbeteren van de toegankelijkheid van de Kanaalzone. Hiervoor worden de drie knelpunten aangepakt op de volgende wijze: de capaciteit van het sluizencomplex wordt vergroot, zodat het transport van de autonome goederengroei door het sluiscomplex vlot en veilig kan plaatsvinden en er geen verschuiving van goederenstromen naar andere havens of modaliteiten optreedt. Dit wordt gemeten doordat het vervoerde tonnage vrachtverkeer door het sluizencomplex vergroot en de wachttijden voor de binnenvaart verminderen ten opzichte van de autonome ontwikkeling. de robuustheid van het sluizencomplex wordt verbeterd. Hiervoor moeten alle sluiskolken een beschikbaarheid hebben van minstens 98% gemiddeld over 5 jaar. de schaalvergroting in de zeevaart wordt gefaciliteerd. De nieuwe sluiskolk heeft afmetingen van 427m x 55m x 16m (lxbxd) Effectonderzoeken MER In het kader van de m.e.r. zijn verschillende deelstudies uitgevoerd naar de effecten van de aanleg en het gebruik van de Nieuwe Sluis. Deze studies gaan in op: Verkeer en vervoer Leefomgevingskwaliteit Natuur Bodem Water Inpassing in de omgeving Duurzaamheid en klimaat Hoogwaterveiligheid. Dit rapport is één van de serie deelrapporten die onderdeel uitmaakt van het MER. Het MER is opgebouwd uit drie lagen, te weten: Samenvatting - bevat de kern van het MER Hoofdrapport - informatie voor de geïnteresseerde Deelrapporten - achtergrondinformatie voor specialisten Het hoofdrapport van het MER bevat de effectbeoordeling. Hier wordt de effecten vergeleken met de effecten die optreden als het project Nieuwe Sluis Terneuzen niet wordt uitgevoerd. 3 Besluit van het politiek college van de Vlaams Nederlandse Schelde Commissie inzake planuitwerkingsfase Grote Zeesluis Kanaal Gent-Terneuzen, 19 maart 2012 Rapport Vlaams Nederlandse Scheldecommissie Pagina 5 van 57

7 De deelrapporten bevatten per milieuthema de opzet van het betreffende onderzoek, de uitgangspunten en de uitkomsten van het onderzoek. Om te zorgen dat ieder deelrapport zelfstandig leesbaar is, wordt begonnen met inleidende hoofdstukken, waarin een toelichting op de projectlocatie en de varianten wordt gegeven. De beschrijving van de huidige situatie en de autonome ontwikkeling gaat in op die zaken, die relevant zijn voor het onderzoek van de thema s die behandeld worden in dit deelrapport. Bij de beschrijving van de effecten wordt per beoordelingscriterium de verwachte effecten van de drie varianten aangegeven. Hierbij wordt geen rekening gehouden met mogelijke maatregelen om de effecten te verzachten. Deze mitigerende maatregelen staan apart beschreven. Alleen bij de beoordeling van de voorkeursvariant is rekening gehouden met de mitigerende maatregelen die onderdeel uitmaken van de voorkeursvariant. Dit rapport heeft betrekking op het onderdeel externe veiligheid van de leefomgevingskwaliteit. Rapport Vlaams Nederlandse Scheldecommissie Pagina 6 van 57

8 2 Projectgebied 2.1 Beschrijving van het sluizencomplex Figuur 2.1 Projectgebied inclusief projectgrens De Westerschelde en het Kanaal Gent-Terneuzen worden met elkaar verbonden door de sluizen van Terneuzen (zie figuur 2.1) voor de ligging van het sluizencomplex Het huidige sluizencomplex van Terneuzen bestaat uit drie sluizen, waarvan er één geschikt is voor de (grotere) zeescheepvaart (zie figuur 2.3). De Westsluis dateert uit 1968, is 290 m lang, 40 m breed en heeft een sluisdrempel van 13,5 m tov kanaalpeil. In de Westsluis kan maximaal een gelichterde Panamax van beperkte lengte worden geschut. De maximale scheepsafmetingen toegestaan op het kanaal is: 265 m (lengte) x 34 m (breedte) x 12,5 m (diepgang in opvaart) 4. Grotere schepen hebben vrijstelling of ontheffing nodig om op het kanaal te worden toegelaten. Door schaalvergroting en een stijging van het aantal schepen in de binnenvaart wordt deze Westsluis tegenwoordig ook voor binnenvaartschepen gebruikt. De Oostsluis en de Middensluis worden voornamelijk ter afhandeling van de binnenvaart gebruikt. De Oostsluis dateert net als de Westsluis uit De bouw van de Middensluis is in 1910 afgerond en deze sluis onderging in 1986 een grondige renovatie. 4 Scheepvaartreglement voor het Kanaal van Gent naar Terneuzen, artikel 38 Rapport Vlaams Nederlandse Scheldecommissie Pagina 7 van 57

9 De Middensluis is een getijsluis, die ook toegankelijk is voor kleine kustvaarders, maar biedt daarentegen wel beperkingen voor grotere duwstellen. Op het sluizencomplex zijn verschillende kantoren en bedrijvigheid aanwezig. Deze kantoren en bedrijvigheid zijn deels gebonden aan het water of aan de functionaliteit van het sluizencomplex. Figuur 2.2 Overzicht Sluizencomplex Terneuzen Over alle sluizen liggen twee verkeersbruggen. Het kruisende wegverkeer ondervindt weinig hinder van het schutten van de schepen. 2.2 Omgeving van het sluizencomplex Aan de oostzijde van het sluizencomplex ligt de plaats Terneuzen. Ter hoogte van de Oostsluis worden de woningen door middel van een bomenrij van het sluizencomplex gescheiden. Meer naar het zuiden grenst bedrijvigheid aan het kanaal. De Kennedylaan/Meester F.J. Haarmanweg vormt de scheiding tussen bedrijvigheid langs het kanaal en woonwijken daarachter. Schependijk is een bedrijventerrein tussen de haven van Terneuzen en het toegangskanaal tot de Oostsluis. Terneuzen ligt vrijwel volledig aan de oostzijde van het sluizencomplex. Alleen het busstation ligt aan de westzijde van het sluizencomplex. Aan de westzijde is verder de ingang van de Westerscheldetunnel gelegen, en het chemiebedrijf Dow Chemical. Het overige land wordt agrarisch gebruikt. Aan de noordzijde van het complex ligt de Westerschelde. De Westerschelde maakt onderdeel uit van het Natura 2000-gebied Westerschelde en Saeftinghe. Het is een dynamisch estuarium door het getijdenverschil. De Westerschelde is daarnaast ook de Rapport Vlaams Nederlandse Scheldecommissie Pagina 8 van 57

10 toegangsvaarweg naar het Kanaal Gent-Terneuzen aan de zuidzijde van het complex, en de havens van Antwerpen en Vlissingen. Figuur 2.3 overzicht sluizencomplex Terneuzen met Terneuzen op de achtergrond Rapport Vlaams Nederlandse Scheldecommissie Pagina 9 van 57

11 3 Beschrijving van de onderzochte varianten 3.1 Beschrijving voorkeursalternatief Figuur 3.1 Projectlocatie, zwarte stippellijn geeft zoekruimte weer (bron: Besluit Politiek College) In de verkenning die voorafgaand aan de planuitwerking is uitgevoerd, is zowel verbetering van het kanaal als het sluizencomplex onderzocht. Op basis van de daaruit beschikbaar gekomen informatie en het advies van het stakeholders advies forum, is besloten de aanleg van een Nieuwe Sluis binnen het sluizencomplex van Terneuzen uit te werken. Dit is vastgelegd in het besluit van het politiek college van de Vlaams- Nederlandse Schelde Commissie. Daarbij is besloten dat het voorkeursalternatief bestaat uit de Nieuwe Sluis zonder aanpassing aan het kanaal. Hierbij geldt dat de nieuwe sluis gerealiseerd dient te worden binnen het bestaande sluizencomplex in Terneuzen. De zoekruimte voor de Nieuwe Sluis is weergegeven op (zie figuur 3.1). Alle werken die nodig zijn voor de aanleg moeten binnen de aangegeven zoekruimte worden uitgevoerd. De Nieuwe Sluis heeft een omvang van 427m x 55m x 16m (lxbxd). Het voorkeursalternatief vormt het uitgangspunt van de varianten die in de m.e.r. worden onderzocht. Rapport Vlaams Nederlandse Scheldecommissie Pagina 10 van 57

12 Om de nautische verkeersstromen van en naar het sluizencomplex te faciliteren, kan aanpassing van de voorhavens noodzakelijk zijn. Onderzoek naar aanpassingen van de voorhavens maakt daarom integraal onderdeel uit van de m.e.r. Wanneer aanpassing van de voorhavens noodzakelijk is, zal de aanpassing worden opgenomen in het Tracébesluit. 3.2 Beschrijving varianten Invalshoeken per variant Bij het opstellen van de varianten is vanuit verschillende invalshoeken naar de opgave van de sluis gekeken. Om te komen tot reële varianten met voldoende bandbreedte in milieueffecten, is gekozen de varianten vanuit de volgende invalshoeken in te vullen: Beperken ruimtebeslag, effecten op natuur minimaliseren Betrouwbaarheid en versterken landschappelijke kwaliteit Optimalisatie scheepvaart, verminderen beïnvloeding leefomgevingskwaliteit. In de hiernavolgende paragrafen is per variant een toelichting op de gekozen invalshoek opgenomen, en is weergegeven tot welke keuzes de gekozen invalshoek leidt Variant 1 Figuur 3.2 Schets van variant 1 De invalshoek voor het beperken van het ruimtebeslag in variant 1 is ingegeven door de wens de mogelijkheid tot het behoud van de Rapport Vlaams Nederlandse Scheldecommissie Pagina 11 van 57

13 Middensluis te onderzoeken. Om de plangebie te kunnen behouden, moet de sluis zo noordelijk mogelijk worden gepositioneerd en zo min mogelijk geroteerd ten opzichte van de Westsluis. Een beperkte rotatie vergroot het gemak van de in- en uitvaart. Dat leidt tot de keuze voor de oriëntatie van 3. Het ruimtebeslag van de deuren naast de sluiskolk is gering om behoud van de Schependijk mogelijk te maken. Daarom wordt met gekromde roldeuren gewerkt. De lengte van de sluis is minder bepalend voor het behoud van de Middensluis en Schependijk. De bruggen zijn daarom net als bij de Oost- en Westsluis een basculebrug met 1 val. De wegstructuur is vormgegeven met een voorrangsweg op de kortste route als alle deuren gesloten zijn. De kruisingen zijn als gewone kruisingen vormgegeven, zonder uitvoegstroken. De droge, sluisgebonden diensten waarvan de locatie komt te vervallen, worden verspreid over het sluizencomplex teruggeplaatst. Er wordt geen centrale locatie aan de rand van het complex gecreëerd, omdat dit ten koste zou gaan van de huidige functie op die locatie. De opslag moet zo veel mogelijk verplaatst worden langs de Nieuwe Sluis. De Middensluis kan niet in zijn huidige functie behouden blijven. Er is onvoldoende ruimte voor de in- en uitvaart van vier sluizen op het complex. De Middensluis krijgt de functie van spuimiddel. Om de effecten op natuur te minimaliseren, wordt gekozen voor een zo beperkt mogelijke verbreding van de havenmond. Ook is het havenbekken niet naar de westzijde vergroot, mede in verband met de agrarische functie van het gebied. Zo wordt zo min mogelijk hydraulische en morfologische effecten veroorzaakt. Wel wordt een vergroting van de havenmond aan de westzijde binnen deze variant onderzocht in verband met de nautische veiligheid. De voorhaven wordt verdiept zodat schepen met een diepgang van 12,50 meter onafhankelijk van het tij de voorhaven in kunnen varen. Dit in verband met de capaciteit van het complex. Er wordt geen zwaaicirkel aangelegd. Om effecten op natuur door verzilting te minimaliseren, zijn innovatieve zoet-zoutscheidingsmethoden opgenomen. Hierbij wordt ook gekeken naar de mogelijkheden om bij de andere sluizen op het complex maatregelen uit te voeren om de verzilting te beperken. Uitgangspunt is dat het rendement van de scheidingssystemen bij alle sluizen 75% is. Voor de bouwmethode wordt gekozen voor het bouwen van de kolk in het natte. De sluishoofden worden wel droog gebouwd. De bouw van de ronde deurkassen is technisch lastig, en kan niet nat gebouwd worden. Rapport Vlaams Nederlandse Scheldecommissie Pagina 12 van 57

14 3.2.3 Variant 2 Figuur 3.3 Schets van variant 2 Variant 2 zet in op betrouwbaarheid. Hierbij is gekozen voor zoveel mogelijk beproefde technieken en zo min mogelijk ingrepen. Dat leidt tot de keuze van rechte roldeuren voor de sluis, en basculebruggen. Dit vraagt de nodige ruimte, waardoor de Middensluis niet behouden kan blijven, en de Schependijk deels moet worden verwijderd. Het deels verwijderen van de Schependijk creëert de opgave om deze nieuw in te richten. De huidige bebouwing zal als gevolg van de versmalling deels moeten verdwijnen. Omdat het niet wenselijk is huidige gebruikers van de Schependijk met een halve loods, of half perceel te laten zitten. Er zullen daardoor delen van percelen opgekocht moeten worde, die niet direct nodig zijn voor de verbreding van de vaarweg. Hierdoor ontstaan kansen om sluisgebonden diensten die verplaatst moeten worden, terug te plaatsen op de Schependijk. In tegenstelling tot variant 1, wordt niet vastgehouden aan de huidige invulling van het sluizencomplex. Daardoor ontstaat de mogelijkheid functies te clusteren en in te zetten op ruimtelijke kwaliteit. Ook voor de scheiding van zoet en zout water wordt gebruikt gemaakt van bewezen technieken, zoals een bellenscherm. Dat betekent dat er geen gebruik wordt gemaakt van de innovatieve methodes die zijn opgenomen in variant 1, waardoor de totale effectiviteit iets lager zal zijn. De zoet-zoutscheiding wordt binnen dit project alleen aangelegd bij de Nieuwe Sluis. Rapport Vlaams Nederlandse Scheldecommissie Pagina 13 van 57

15 Voor het spuien wordt een los spuikanaal met apart spuimiddel tussen de Oostsluis en de Nieuwe Sluis aangelegd. De kruisingen van de wegen hebben een aparte strook voor verkeer dat linksaf wil slaan. De Nieuwe Sluis wordt 5 gedraaid ten opzichte van de Westsluis. Daardoor ligt de sluis in lijn met het kanaal. Dit faciliteert een vlotte en veilige in- en uitvaart aan de kanaalzijde. De buitenvoorhaven wordt aan de oostzijde vergroot, doordat de Middensluis verdwijnt. Verder wordt de voorhaven niet aangepast. De havenmond wordt dus niet verbreedt, de voorhaven niet verdiept en er wordt geen zwaaicirkel aangelegd. Wel wordt er een slibvang voor de Nieuwe Sluis aangelegd. Dit is noodzakelijk vanwege het verschil in diepte tussen de buitenvoorhaven en de sluis. De sluiskolk wordt in het natte gebouwd. De hoofden van de sluis worden boven de grond gebouwd en met de caissonmethode in de grond gebracht Variant 3 Figuur 3.4 Schets van variant 3 De variant 3 wordt geoptimaliseerd op de scheepvaartfunctie (zeevaart en binnenvaart). Dit leidt tot zo min mogelijk beïnvloeding van de luchtkwaliteit en zo min mogelijk geluidshinder. Dat betekent dat de sluis 5 gedraaid is ten opzichte van de Westsluis. Er is dan geen ruimte meer voor de Middensluis. Er is gekozen voor een sluiskolk waar Rapport Vlaams Nederlandse Scheldecommissie Pagina 14 van 57

16 de deuren en bruggen weinig ruimte innemen in de lengterichting van de sluis, zodat de schepen snel in en uit kunnen varen. Om dit te bereiken zijn de bruggen over de deuren gelegd. Er is zo veel mogelijk ruimte tussen de Westsluis en de Nieuwe Sluis, zodat het verkeer voor de beide sluiskolken zo min mogelijk interfereert. Om een goede invaart van de Oostsluis mogelijk te houden, wordt de Schependijk deels afgegraven. De graafwerkzaamheden leveren tijdens de bouw extra geluidshinder op. In de eindsituatie is naar verwachting minder geluidsoverlast, omdat de bedrijvigheid op de Schependijk een hoge geluidsproductie heeft. Daarnaast wordt de vervuilde grond van de Schependijk gesaneerd. Om de invaart vanaf de Westerschelde te faciliteren wordt de havenmond vergroot en de westelijke havendijk verlegd. Zo ontstaat een brede invaart van de buitenvoorhaven, en een ruime voorhaven met zwaaicirkel. De buiten voorhaven wordt verdiept zodat alle schepen die op het kanaal kunnen varen tijonafhankelijk de voorhaven in kunnen. Er is gekozen voor geen scheiding van zoet en zoutwater, zodat de scheepvaart vrij kan doorvaren. Dat betekent dat ter plaatse mitigerende maatregelen nodig kunnen zijn om ongewenste effecten van de verzilting te verminderen. In tijden met watertekort wordt er gezocht naar optimalisatie. Omdat het kanaal verzilt, is het mogelijk water van de Westerschelde in te laten. Door niet vast te houden aan de huidige verdeling van functies op het sluizencomplex, ontstaat de ruimte voor clustering van functies en het verbeteren van de ruimtelijke kwaliteit. Alle diensten die samenhangen met het functioneren van het sluizencomplex worden geclusterd teruggeplaatst langs de verbrede voorhaven. De voorhaven wordt zodanig vormgegeven, dat er ruimte is voor zowel functies op land als op water. Er wordt geen apart spuikanaal aangelegd. Het spuien vindt plaats via de Nieuwe Sluis. De keuze om op de deuren te rijden vraagt het nodige van de wegstructuur. De kruising tussen de Oostsluis en de Nieuwe Sluis wordt vormgegeven middels een rotonde voor een soepele aansluiting. Zowel de sluiskolk als de sluishoofden worden in den droge gebouwd. Door de bouwmethoden in de verschillende varianten te wisselen, ontstaat inzicht in de effecten van de bouwmethode. Rapport Vlaams Nederlandse Scheldecommissie Pagina 15 van 57

17 3.2.5 Samenvatting varianten In onderstaande tabel is de opbouw van de varianten samengevat. In deze samenvatting zijn de ontwerpkeuzes opgenomen. Effecten die voortkomen uit de verschillende keuzes zijn in de betreffende deelrapporten opgenomen. Tabel 3.1 Samenvatting opbouw varianten Ontwerpkeuze Variant D01 Variant D02 Variant D03 Oriëntatie sluis 3 graden geroteerd 5 graden geroteerd 5 graden geroteerd Breedte voorhaven Geen dijkverlegging Geen dijkverlegging Havenmondverbreding Verbreding west Geen havenmondverbreding Gedeeltelijke dijkverlegging 215 m Verbreding oost en west Diepte voorhaven 12,5 m tij-onafhankelijk Huidig +slibvang 12,5 m tij-onafhankelijk Behoud Middensluis Middensluis spuien Middensluis slopen Middensluis slopen Spuifunctie Type deuren Bouwmethode Locatie bruggen Zoet-zout Apart via Middensluis Gekromde roldeur (2 + 1) Apart via nieuw spuimiddel Hoofden: bouwkuip droog Hoofden: caissonmethode Nieuwe Sluis Roldeur (2 + 2) Roldeur (2 + 1) Hoofden: bouwkuip droog Kolk: bouwkuip nat Kolk: bouwkuip nat Kolk: bouwkuip droog Bruggen net buiten deuren Maximale inzet met innovatieve methoden Bruggen net buiten deuren Inzet van bewezen technieken Bruggen over sluisdeuren Verzilten Type bruggen Basculebrug 1 val Basculebrug 1 val Op de deuren rijden Locatie kruisingen Voorrangsweg met gewone kruising Voorrangsweg met linksafstrook zwaaicirkel Geen geen 550 Mate van verwijderen rotonde Schependijk Behouden m m2 Locatie diensten nieuw Verspreid Schependijk buitenhaven Rapport Vlaams Nederlandse Scheldecommissie Pagina 16 van 57

18 4 Beleidskader, wet- en regelgeving 4.1 Algemeen Externe veiligheid heeft betrekking op de risico s voor de omgeving van het gebruik, de productie, opslag en het vervoer van gevaarlijke stoffen. In het geval van een verandering bij de risicobron of in de omgeving daarvan dient een afweging te worden gemaakt over de externe veiligheid. In het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) de Circulaire Risiconormering Vervoer Gevaarlijke Stoffen (Circulaire RNVGS) en het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb) zijn risiconormen opgenomen voor respectievelijk inrichtingen en het vervoer van gevaarlijke stoffen. Hieraan moet getoetst worden getoetst bij de voorbereiding van een Tracébesluit. Het huidige externe veiligheidsbeleid wordt vervangen door het Basisnet beleid. Dit beleid bestaat uit meerdere onderdelen die allen op hetzelfde moment van kracht worden: o.a. de Regeling Basisnet (overkoepelend), het Besluit externe veiligheid transport (voor ruimtelijke besluiten) en Beleidsregels EV-beoordeling Tracébesluiten (voor Tracébesluiten). Bij elkaar vormen ze het nieuwe beleid. Ten tijde van het schrijven van voorliggend deelrapport is het de planning dat het nieuwe beleid per 1 april 2015 van kracht wordt. Op grond van artikel 45 Beleidsregels EV-beoordeling Tracébesluiten (overgangsrecht), zijn de beleidsregels niet van toepassing op het Tracébesluit voor het project Nieuwe Sluis Terneuzen. Het Tracébesluit wordt voorbereid met toepassing van de Circulaire RNVGS. 4.2 Risiconormen De overheid stelt grenzen aan de externe risico s van gevaarlijke stoffen. De grenzen zijn vertaald in normen voor het plaatsgebonden risico (PR) en een oriëntatiewaarde voor het groepsrisico (GR) Plaatsgebonden risico (PR) Het plaatsgebonden risico is het risico op een plaats langs een transportas voor het vervoer van gevaarlijke stoffen, uitgedrukt als een kans per jaar per km dat een persoon die onafgebroken en onbeschermd op die plaats zou verblijven, overlijdt als rechtstreekse gevolg van een ongewoon voorval bij de transportas, waarbij een gevaarlijke stof betrokken is. Voor bestaande situaties geldt voor transport de 10-5 per jaar plaatsgebonden risicocontour als grenswaarde en de 10-6 per jaar plaatsgebonden risicocontour als een streefwaarde voor (beperkt) kwetsbare objecten Groepsrisico (GR) De officiële definitie van groepsrisico (GR) voor het vervoer van gevaarlijke stoffen over weg, water en spoor luidt: Het groepsrisico is de kans per jaar per kilometer transportroute dat een groep van 10 of Rapport Vlaams Nederlandse Scheldecommissie Pagina 17 van 57

19 meer personen in de omgeving van de transportroute in één keer het (dodelijk) slachtoffer wordt van een ongeval op die transportroute. Voor het groepsrisico bestaat geen grenswaarde. In plaats daarvan wordt getoetst aan de oriëntatiewaarde voor het groepsrisico. De oriëntatiewaarde kan gezien worden als een soort thermometer, waarmee de hoogte van het groepsrisico vergeleken kan worden. Daarnaast geldt voor situaties waarbij het groepsrisico de oriëntatiewaarde overschrijdt of het groepsrisico toeneemt, een zogenaamde verantwoordingsplicht van het groepsrisico. Dit is een plicht voor het bevoegd gezag om naast de omvang van het groepsrisico ook andere aspecten, zoals de mogelijkheden voor zelfredzaamheid en bestrijdbaarheid mee te wegen in de beoordeling van de aanvaardbaarheid van het groepsrisico. De oriëntatiewaarde is de kans op een ongeval met 10 of meer dodelijke slachtoffers van ten hoogste 10-4 per jaar per kilometer transportroute, met de kans op een ongeval met 100 of meer dodelijke slachtoffers van ten hoogste 10-6 per jaar per kilometer transportroute en met de kans op een ongeval met 1000 of meer dodelijke slachtoffers van ten hoogste 10-8 per jaar per kilometer transportroute. In onderstaande afbeelding is een voorbeeld van een fn-curve opgenomen. Figuur 4.1 Illustratie berekend GR (zwarte lijn) en oriëntatiewaarde (grijze lijn) 4.3 Circulaire RNVGS en het Basisnet Voor deze MER-studie, uitgevoerd ter voorbereiding op het Tracébesluit, is de Circulaire RNVGS het toetsingskader voor het vervoer van gevaarlijke stoffen. Op grond van artikel 45 Beleidsregels EV-beoordeling Tracébesluiten (overgangsrecht), zijn de beleidsregels niet van toepassing op het Tracébesluit voor het project Nieuwe Sluis Terneuzen. Rapport Vlaams Nederlandse Scheldecommissie Pagina 18 van 57

20 Hieronder is toegelicht welke eisen de Circulaire RNVGS stelt (paragraag 4.3.1) en wordt uitgelegd hoe het Basisnet voor een deel in de Circulaire RNVGS is verwerkt (paragraaf 4.3.3). Gelet op het percentage zeevaart van meer dan 10% is het niet mogelijk om het plaatsgebonden risico en het groepsrisico te bepalen met RBM II. Voor dergelijke situaties dienen de externe veiligheidsrisico s op kwalitatieve gronden te worden afgewogen (paragraaf 4.3.2) Circulaire RNVGS De Circulaire RNVGS schrijft voor dat het toetsen aan de normen plaats moet vinden aan de hand een kwantitatieve risico analyse (QRA). De QRA geeft uitdrukking aan de volgende twee risicokentallen: 1. het plaatsgebonden risico: de kans op overlijden op een bepaalde locatie als direct gevolg van een incident met gevaarlijke stoffen; 2. het groepsrisico: de kans op overlijden van een groep personen met een bepaalde omvang. Deze risico s worden bepaald door de omgeving, de aard en hoeveelheid van de stoffen en de transportroute. Ondanks dat de beleidsregels niet van toepassing zijn, is het basisnet wel betrokken bij de beoordeling (paragraaf 4.3.3) Situaties met meer dan 10% zeevaart RBM II is het software pakket dat in de circulaire RNVGS (en ook Basisnet) verplicht is voorgeschreven om transportrisico s mee te berekenen. De risico s van het transport van gevaarlijke stoffen in zeeschepen kunnen op dit moment nog niet met RBM II worden berekend. Zolang de hiervoor benodigde modellen nog niet in RBM II zijn opgenomen, wordt in de Circulaire RNVGS (paragraaf 3.1 van de circulaire) aanbevolen om op vaarwegen waar het aandeel zeeschepen groter is dan 10% van het totale aantal schepen, een kwalitatieve inschatting van de risico s te maken op basis van: eerdere externe veiligheid risicoanalyses 5 uit andere studies, expert judgement; (wijzigingen in) de totale zee- en binnenvaart intensiteit, (wijzigingen in) de massa s en snelheden van de zeevaart, (wijzigingen in) de aantallen schepen die voor de externe veiligheid relevante stofcategorieën per zee- of binnenvaart in bulk vervoeren, (wijzigingen in) de in de omgeving van de vaarweg aanwezige personen en 5 In andere externe veiligheid risicoanalyses zijn voor vaarwegen met meer dan 10% zeevaart, berekeningen uitgevoerd. Deze berekeningen zijn echter uitgevoerd met een ander risicoanalysepakket dan het voor transportstudies in de Circulaire RNVGS voorgeschreven pakket RBM II en voldoen niet aan de eisen uit het rapport Protocol Zee- en Binnenvaart op vaarwegen met meer dan 10% zeevaart, DNV, 31 oktober Rapport Vlaams Nederlandse Scheldecommissie Pagina 19 van 57

21 het effect van de op/aan de vaarweg te wijzigen aspecten/onderdelen op alle hier bovenstaande punten. Tevens is hiervoor gebruik gemaakt van de rekenmethodiek in het rapport Protocol Zee- en Binnenvaart op vaarwegen met meer dan 10% zeevaart, Det Norske Veritas (DNV), 31 oktober Basisnet Het is belangrijk dat de externe veiligheidsrisico s ten gevolge van het vervoer van gevaarlijke stoffen over weg, water en spoor in de toekomst aanvaardbaar zijn. Kijkend naar de toekomstige ontwikkelingen, de toename van het vervoer van gevaarlijke stoffen en de toename van ruimtelijke ontwikkelingen nabij de transportroutes ontstaat er echter een groter spanningsveld tussen veiligheid, ruimtelijke ontwikkelingen en het vervoer van gevaarlijke stoffen. Om te voorkomen dat in de toekomst onaanvaardbare externe veiligheidssituaties ontstaan, heeft de overheid in samenwerking met het bedrijfsleven een systematiek ontwikkeld om de balans te vinden tussen veiligheid van ruimtelijke ordening en gevaarlijke stoffen. Daarnaast is deze systematiek ontwikkeld om meer duidelijkheid te krijgen over de maximale risico s die het vervoer van gevaarlijke stoffen mogen opleveren en meer duidelijkheid over de mogelijkheden voor gemeenten om ruimtelijke plannen langs hoofdtransportassen te realiseren. Deze systematiek heet het Basisnet en geldt alleen voor Rijks(water)wegen en de hoofdspoorlijnen. Het Kanaal Gent-Terneuzen is onderdeel van het Basisnet. Om de balans tussen veiligheid en het vervoer in evenwicht te houden, zijn per vervoerstraject de maximale risico s vastgesteld die het transport van gevaarlijke stoffen mag veroorzaken. Het risico dat veroorzaakt wordt door het vervoer van gevaarlijke stoffen mag dan niet meer bedragen dan het vastgestelde risico. Dit betekent dat de risicoruimte wordt vastgesteld in een maximale hoeveelheid risico en niet in een maximaal aantal vervoersmiddelen waarin het transport van gevaarlijke stoffen in bulk kan plaatsvinden. Om te komen tot deze maximale risico s, is zowel rekening gehouden met het toekomstig vervoer van gevaarlijke stoffen als met de toekomstige ruimtelijke ontwikkelingen. Het risico dat het vervoer van gevaarlijke stoffen oplevert, wordt aangegeven door het plaatsgebonden risico. Voor vaarwegen zijn zogenaamde PR-plafonds vastgesteld. Langs het Kanaal Gent- Terneuzen is het PR-plafond 0 meter en ligt daarom op de begrenzingslijn van de vaarweg, zoals vastgesteld in de legger. De hoogte van het plaatsgebonden risico vanwege het vervoer van gevaarlijke stoffen mag buiten het PR-plafond niet meer dan 10-6 per jaar bedragen. Voor veel locaties langs vaarwegen is het onwaarschijnlijk dat het vervoer van gevaarlijke stoffen in de toekomst dusdanig zal groeien dat het daardoor veroorzaakte plaatsgebonden risico groter is dan 10-6 Rapport Vlaams Nederlandse Scheldecommissie Pagina 20 van 57

22 per jaar op het vastgestelde PR-plafond. In bijzondere omstandigheden is afwijking van het PR-plafond wel mogelijk. Voorwaarde daarbij is dat uit het advies van Rijkswaterstaat blijkt dat ook gelet op de vervoersverwachtingen voor de desbetreffende vaarweg het plaatsgebonden risico ter hoogte van het te bouwen object of de bouwplannen niet meer bedraagt dan 10-6 per jaar per km. De Regeling basisnet vermeldt in bijlage III verder ook vervoershoeveelheden voor de aantallen zee- en binnenvaartschepen met gevaarlijke stoffen t.b.v. berekening Groepsrisico. Voor gemeenten en provincies betekent dit dat zij bij ruimtelijke besluiten het groepsrisico moeten gaan berekenen op basis van referentiewaarden. Deze vervoershoeveelheden zijn gebaseerd op tellen en te verwachten toekomstige autonome groei. Tabel 4.1 Vervoershoeveelheden Basisnet water Kanaal Gent-Terneuzen [bron: Regeling van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, van 19 maart 2014, nr. IENM/BSK-2014/67724, houdende vaststelling van de ligging van de risicoplafonds langs transportroutes en regels voor ruimtelijke ontwikkelingen langs transportroutes in verband met externe veiligheid (Regeling basisnet)] Type schepen LF1 LF2 LT1 LT2 GF2 GF3 GT3 GT5 Binnenvaart Zeevaart Plasbrandaandachtsgebied Het Basisnet stelt naast de begrenzing van het maximale risico ook eisen aan het mogelijk maken van (beperkt) kwetsbare objecten binnen een gebied waar een zwaar ongeval kan plaatsvinden met brandbare vloeistoffen, ook wel het plasbrandaandachtsgebied genoemd. Voor dit gebied geldt dat alleen (beperkt) kwetsbare objecten bestemd mogen worden wanneer dit wordt gemotiveerd. Hierbij dienen ook mogelijke alternatieve locaties te worden beschouwd. Daarnaast of in samenhang met deze afweging dient in ieder geval aandacht te worden besteed aan de bestrijdbaarheid van een plasbrand (hulpverlening & zelfredzaamheid mede in relatie tot effectreducerende maatregelen of brandvertragende maatregelen aan het gebouw). Voor vaarwegen is geen PAG in de Basisnet-tabellen opgenomen. Voor het PAG is aangesloten bij de vrijwaringszones langs de vaarwegen. Dus als voor de Basisnet-vaarweg een vrijwaringszone geldt, gelden voor die vaarwegen in die vrijwaringszone ook de beperkingen uit het Bouwbesluit voor nieuwe bebouwing. Het plasbrandaandachtsgebied is niet verder in het onderzoek meegenomen. Dit maakt namelijk geen onderdeel uit van de Circulaire RNVGS en dus ook niet van voorliggende MER-studie. 4.4 Commissie mer De Commissie mer adviseert het volgende in haar advies van 18 maart 2014: Rapport Vlaams Nederlandse Scheldecommissie Pagina 21 van 57

23 De notitie R&D geeft aan dat wordt getoetst of aan de normen voor het plaatsgebonden risico en de oriëntatiewaarde voor het groepsrisico voldaan kan worden. De Commissie adviseert daartoe in het MER te beschrijven: de aard en omvang van de transporten van gevaarlijke stoffen; de externe veiligheidsrisico s door vervoer van gevaarlijke stoffen voor de referentiesituatie en voor de varianten, zodat wijzigingen inzichtelijk worden; toets vervolgens de resultaten aan de wettelijke grenswaarde voor het plaatsgebonden risico en aan de oriëntatiewaarde voor het groepsrisico. Geef aan of het transport van gevaarlijke stoffen past binnen de criteria uit het Basisnet water; de maatregelen die de kans op ongevallen en/of de gevolgen ervan beperken. Door de Nieuwe Zeesluis Terneuzen vaart meer dan 10% zeevaart. RBM II, het software pakket dat in de circulaire RNVGS (en ook Basisnet) verplicht is voorgeschreven om transportrisico s mee te berekenen, is op dit moment nog niet geschikt voor het bereken van de risico s vanwege vaarwegen met meer dan 10% zeevaart. Gelet op deze rekenbeperking en omdat uit eerdere onderzoeken (i.c. de onderzoeken in het kader van het Basisnet) is gebleken dat de externeveiligheidsrisico s laag zijn, is in deze MER afgeweken van bovenstaand advies van de commissie mer en zijn de externe-veiligheidsriscio s kwalitatief bepaald. Beschrijving van wijzigingen en het toetsen aan grenswaarden heeft plaatsgevonden op kwalitatieve gronden. Rapport Vlaams Nederlandse Scheldecommissie Pagina 22 van 57

24 5 Beoordelingskader en methode 5.1 Beoordelingskader De beoordelingscriteria voor externe veiligheid zijn in de onderstaande tabel samengevat. Tabel 5.1 Beoordelingskader voor het thema externe veiligheid Milieuthe Aspect Beoordelingscriterium Maatlat ma Externe Plaatsgevonden Verandering van de Kwalitatief onderzoek veiligheid risico ligging van (beperkt) kwetsbare objecten binnen PR 10-6 ten opzichte van de autonome ontwikkeling Groepsrisico Verandering 6 van het groepsrisico ten opzichte van de autonome ontwikkeling Kwalitatief onderzoek Gezien de beperkte beschikbaarheid van kwantitatieve informatie van de 3 varianten en de onmogelijkheid om met RBM II-berekeningen kwantitatieve analyses uit te voeren, is het niet mogelijk om de puntenschaal in te delen door het toekennen van een procentuele toeof afname van het risico ten opzichte van de autonome ontwikkeling. 5.2 Methode Het Kanaal Gent-Terneuzen is een zogenaamde rode-categorie vaarweg: vaarwegen vanaf zee naar zeehavens. Van deze routes wordt gebruik gemaakt door grote zeeschepen, al dan niet met gevaarlijke stoffen. Maatgevende ongeval scenario s zijn: 1) ongeval met een binnenschepen met gevaarlijke stoffen; 2) ongeval met een zeeschip met gevaarlijke stoffen 3) aanvaring tussen een binnenschip en een zeeschip met gevaarlijke stoffen; 4) aanvaring tussen binnenschepen met gevaarlijke stoffen; 5) aanvaring tussen zeeschepen met gevaarlijke stoffen Op het Kanaal Gent-Terneuzen is het aantal zeeschepen groter dan 10% van het totale aantal schepen; nl. ca. 16% in Dit betekent dat conform de Circulaire RNVGS geen kwantitatieve analyses in RBM II voor het aspect externe veiligheid mogelijk zijn. Om deze reden is het sluizencomplex in Terneuzen kwalitatief beoordeeld. 6 Onder verandering wordt verstaan: toename/afname van het groepsrisico en ligging van het groepsrisico ten opzichte van de normwaarde (de maximale waarde van het groepsrisico ten opzichte van de oriëntatiewaarde). Rapport Vlaams Nederlandse Scheldecommissie Pagina 23 van 57

25 Om de plaatsgebonden risico s en groepsrisico s per variant te beoordelen zijn kwalitatieve analyses uitgevoerd op basis van de parameters die bepalend zijn voor het PR en GR. De kwalitatieve beoordeling is uitgevoerd aan de hand van een drietal hoofdparameters: 1. De faalfrequentie (kans op een aanvaring van een schip met gevaarlijke stoffen per jaar per km * vervolgkans op uitstroming 7 ); 2. het aantal schepen met gevaarlijke stoffen en het type gevaarlijke stof c.q. de transportintensiteit; 3. de mogelijke gevolgen van een incident (het aantal slachtoffers) c.q. de bevolkingsdichtheid. Faalfrequentie is de kans op aanvaring maal de kans op uitstroming. Het type vervoerde stoffen (stofcategorie) is meer van invloed op het risico dan alleen de transportintensiteit. Massa en snelheid (dus de energie) van de aanvarende schepen zijn dan weer bepalend voor de kans op uitstroming. Bij sluizen zijn vaarsnelheden echter lager, dus lagere energieniveaus van de schepen bij een aanvaring dan op doorgaande vaarweg en dus mogelijk (vaak) te weinig energie bij een aanvaring om het aangevaren schip lek te varen. Het risico hangt dus af van een veelheid aan factoren en niet alleen de scheepvaartintensiteit. Voor de huidige situatie en de autonome ontwikkeling is de hoogte van het plaatsgebonden risico 8 en het groepsrisico kwalitatief afgeleid, door met behulp van deze drie parameters een vergelijking te maken met eerder uitgevoerde risicoanalyses van vaarwegen met meer dan 10% zeevaart waaronder de nieuwe Waterweg, de Westerschelde, de oude Maas en de nieuwe Maas. 9 Voor de beoordeling van varianten ten opzichte van de autonome ontwikkeling is gekeken naar de verschillen van deze drie parameters ten opzichte van de autonome ontwikkeling. Tevens is in de analyse de kennis en ervaring van de deskundigen binnen LievenseCSO (expert judgement) toegepast. Onderstaand is een nadere toelichting gegeven op drie hoofdparameters. 1. Faalfrequentie (=kans/jaar/km op incident waarbij gevaarlijke stoffen vrijkomen en externe effecten optreden) Door een verandering van de faalfrequentie zullen het PR en het GR veranderen. In dit onderzoek is kwalitatief beschreven welke invloed de 7 De vervolgkans op ontsteking heeft bij het transport van gevaarlijke stoffen over het water geen invloed op de faalfrequentie. In de rekenmethodiek bij transport worden hiervoor vaste waarden gebruikt. De vervolgkans is daarom niet verder in het onderzoek meegenomen. 8 Buiten de begrenzingslijn van de vaarweg van het Kanaal Gent-Terneuzen is geen PR risico hoger dan 10-6 (bron: Basisnet). 9 Hierbij dient opgemerkt te worden dat alleen bij de Westerschelde het 2011 Protocol Zee- en Binnenvaart is toegepast. De berekeningen hiervan zijn uitgevoerd met een ander risicoanalysepakket dan het voor transportstudies in de Circulaire RNVGS voorgeschreven pakket RBM II. Dit geldt voor alle uitgevoerde risicoanalyses voor vaarwegen met meer dan 10% zeevaart. Rapport Vlaams Nederlandse Scheldecommissie Pagina 24 van 57

26 faalfrequentie heeft op externe veiligheid. Hierbij is onderscheid gemaakt in de veranderingen die van invloed zijn op de kans op een aanvaring (per jaar per km) en de kans op uitstroming. De faalfrequentie van een incident met gevaarlijke stoffen wordt namelijk bepaald door de kans op een aanvaring (per jaar per km) en de vervolgkans op uitstroming (als deze aanvaring plaatsvindt). Uit het protocol binnenvaart en zeevaart 10 (alle aspecten behalve lay-out) en het deelonderzoek nautische veiligheid (aspect lay-out) kan worden opgemaakt dat deze deelparameters worden bepaald door een aantal aspecten. In onderstaand overzicht is per deelparameter opgenomen om welke aspecten het gaan. - Kans op een aanvaring Afmeting schepen: De afmeting/grootte van de schepen betreft zowel de lengte als de breedte van de schepen (zowel schepen met gevaarlijke stoffen als de overige schepen) door het sluizencomplex. Hierbij geldt in zijn algemeenheid: hoe groter de schepen zijn, hoe groter de kans op een aanvaring met een schip met gevaarlijke stoffen. Dit geldt ook omgekeerd: hoe kleiner de schepen zijn, hoe kleiner de kans op een aanvaring met een schip met gevaarlijke stoffen. Totale intensiteit schepen: Als algemene vuistregel is er van uitgegaan dat bij een hogere intensiteit schepen de aanvaringskans groter is 11. De totale intensiteit schepen is het totaal aantal schepen dat door het sluizencomplex in Terneuzen vaart per jaar. Hierbij wordt geen onderscheid gemaakt tussen schepen met of zonder gevaarlijke stoffen. Wanneer de totale intensiteit toeneemt, neemt de kans op een aanvaring ook toe. Dit geldt ook omgekeerd. Snelheid: Als algemene vuistregel is er van uitgegaan dat bij een hogere vaarsnelheid de aanvaringskans groter is. Het aantal knopen dat de schepen nabij het sluizencomplex varen. Hoe hoger de snelheid, hoe groter de kans op een aanvaring en de kans op uitstroming. Dit geldt ook omgekeerd. Lay-out: Met de lay-out wordt de vormgeving van het sluizencomplex bedoeld. Bij de vormgeving gaat het met name om de in- en uitvaart, eventuele kruisende vaarroutes en de breedte van de sluis. Opgemerkt wordt dat de kans op een aanvaring bepaald wordt door een complexe samenhang van diverse factoren. Hogere scheepvaartintensiteiten zetten de schippers bijvoorbeeld aan tot meer voorzichtigheid en alertheid, 10 Rapportage Achtergronddocument Protocol Risicoanalyse Zee- en Binnenvaart, RWS Dienst Verkeer en Scheepvaart, 31 oktober Rapport Vlaams Nederlandse Scheldecommissie Pagina 25 van 57

27 hetgeen dan weer een kansverlagend effect heeft. Om de kans op een aanvaring op kwalitatieve gronden inzichtelijk te maken, is desondanks toch uitgegaan van de hiervoor beschreven algemene uitgangspunten. - Kans op uitstroming Massa: Het begrip massa verwijst naar het gewicht van een schip. Het gewicht van een schip wordt uitgedrukt in dwt (deadweight tonnage). Hierbij is in het onderzoek onderscheid gemaakt tussen de massa van schepen met gevaarlijke stoffen en de massa van de overige schepen. Wanneer de massa van schepen toeneemt, neemt de kans op uitstroming ook toe. Dit geldt ook omgekeerd. Aanvaringshoek: Onder welke hoek schepen elkaar aanvaren is van invloed op de kans op uitstroming. Hoe groter de hoek, hoe groter de energieoverdracht. Er vindt een maximale overdracht van energie plaats bij een loodrechte aanvaring. Dubbelwandigheid schepen: De schepen met gevaarlijke stoffen kunnen enkelwandig of dubbelwandig zijn uitgevoerd. Bij een enkelwandig schip met gevaarlijke stoffen is de kans op een gat in het schip groter dan bij een dubbelwandig schip met gevaarlijke stoffen en daarmee ook de kans op uitstroming. Met behulp van deze aspecten is bepaald in hoeverre de kans op een aanvaring en de kans op uitstroming (per jaar per km) van invloed is op de faalfrequentie. 2. Transportintensiteit met gevaarlijke stoffen Hoe hoger het aantal schepen met gevaarlijke stoffen, hoe hoger het plaatsgebonden risico en het groepsrisico kunnen worden (zie ook onder 1. Faalfrequentie). In dit onderzoek is er van uitgegaan dat de het aantal schepen met gevaarlijke transporten evenredig toeneemt met het totaal aantal schepen, en dat de getransporteerde stofsoorten niet worden gewijzigd door de aanleg van de Nieuwe Sluis. Om die reden wordt niet nader ingegaan op de verschillende effecten per stofsoort; doch wel over de toename van de totale risico s als gevolg van de toename van de (totale) transportintensiteiten. In het rapport MER-deelrapport Verkeer en Vervoer zijn de geprognosticeerde aantallen scheepvaartbewegingen door het sluizencomplex weergegeven voor de autonome ontwikkeling en de plansituatie. 3. Bevolkingsdichtheid Voor de hoogte van het groepsrisico is het aantal mensen binnen het invloedsgebied van belang. Hoe meer mensen binnen het invloedsgebied aanwezig zijn, hoe hoger het groepsrisico. Met uitzondering van de te amoveren bedrijven en bedrijfswoningen (die zijn gesitueerd binnen het projectgebied) zal het aantal mensen binnen het invloedsgebied niet (relevante) wijzigingen in de plansituatie ten Rapport Vlaams Nederlandse Scheldecommissie Pagina 26 van 57

28 opzichte van de referentiesituatie (autonome ontwikkeling). Om die reden heeft de kwalitatieve beoordeling van de bevolkingsdichtheid alleen plaatsgevonden aan de hand van het aantal beperkt kwetsbare en kwetsbare objecten binnen het projectgebied. 5.3 Effectbeoordeling Plaatsgebonden risico Voor de kwalitatieve beoordeling van het plaatsgebonden risico van het sluizencomplex in Terneuzen is gekeken naar de verandering van het plaatsgebonden risico 10-6 per jaar ten opzichte van de autonome ontwikkeling. De effecten voor het plaatsgebonden risico zijn uitgedrukt in een relatieve 5-puntsschaal: (--,-,0, +,++). In de onderstaande tabel is een omschrijving gegeven voor de waardering met behulp van de 5-puntsschaal voor het plaatsgebonden risico. Tabel 5.2 Puntsschaal plaatsgebonden risico Schaal Waardering Omschrijving Zeer negatief effect Grote toename van het plaatsgebonden risico: PR 10-6 neemt relatief veel toe ten opzichte van de autonome ontwikkeling of een overschrijding van de grenswaarde door een toename van het plaatsgebonden risico ten opzichte van de autonome ontwikkeling. Negatief effect Toename van het plaatsgebonden risico: PR 10-6 neemt toe ten opzichte van de autonome ontwikkeling, zonder dat de grenswaarde wordt overschreden 0 Geen of verwaarloosbaar effect Geen verandering van het plaatsgebonden risico ten opzichte van de autonome ontwikkeling + Positief effect Afname van het plaatsgebonden risico: PR 10-6 neemt af ten opzichte van de autonome ontwikkeling. ++ Zeer positief effect Grote afname van het plaatsgebonden risico: PR 10-6 neemt relatief veel af ten opzichte van de autonome ontwikkeling Groepsrisico Voor de kwalitatieve beoordeling van het groepsrisico van het sluizencomplex in Terneuzen is gekeken naar de verandering van het groepsrisico ten opzichte van de autonome ontwikkeling. De effecten voor het groepsrisico worden uitgedrukt in een 5-puntsschaal, (--,-,0, +,++). In de onderstaande tabel is een omschrijving gegeven voor de waardering met behulp van de 5-puntsschaal voor het groepsrisico. Rapport Vlaams Nederlandse Scheldecommissie Pagina 27 van 57

29 Tabel 5.3 Puntsschaal groepsrisico Schaal Waardering Omschrijving Zeer negatief effect Grote toename van het groepsrisico ten opzichte van de autonome ontwikkeling of toename van het groepsrisico waarbij de oriëntatiewaarde wordt overschreden. Negatief effect Toename van het groepsrisico ten opzichte van de autonome ontwikkeling, zonder overschrijding van de oriëntatiewaarde 0 Geen of verwaarloosbaar effect Geen verandering van het groepsrisico ten opzichte van de autonome ontwikkeling + Positief effect Afname van het groepsrisico ten opzichte van de autonome ontwikkeling ++ Zeer positief effect Grote afname van het groepsrisico ten opzichte van de autonome ontwikkeling Totale beoordeling Zoals in de vorige paragraaf is beschreven, wordt de hoogte van het plaatsgebonden risico en het groepsrisico bepaald door een aantal hoofdparameters. Voor het plaatsgebonden risico betreft dit alleen de faalfrequentie en de transportintensiteit gevaarlijke stoffen. Voor groepsrisico gaat het hierbij om de faalfrequentie, de transportintensiteit gevaarlijke stoffen en de populatiedichtheid. Tevens is de hoofdparameter faalfrequentie onderverdeeld in een aantal deelparameters. Voor een beschrijving van de parameters wordt verwezen naar paragraaf 5.2. Voor de totale beoordeling van het plaatsgebonden risico en het groepsrisico heeft elke score een waarde gekregen. Zie onderstaande tabel voor de waarde per score in relatie tot de vastgestelde waardering. De totale beoordeling vindt plaats op basis van de gemiddelde beoordeling van het PR en het GR. Tabel 5.4 Waarde per score Schaal Waardering < > 2.5 Rapport Vlaams Nederlandse Scheldecommissie Pagina 28 van 57

(Ontwerp-)Tracébesluit. Inhoud. Voorkeursvariant Ontwerptracébesluit Doelstelling Milieueffecten Vervolgstappen

(Ontwerp-)Tracébesluit. Inhoud. Voorkeursvariant Ontwerptracébesluit Doelstelling Milieueffecten Vervolgstappen (Ontwerp-)Tracébesluit Inhoud Voorkeursvariant Ontwerptracébesluit Doelstelling Milieueffecten Vervolgstappen Voorkeursvariant Voorkeursvariant Ontwerpkeuze (I) Oriëntatie sluis Breedte buitenhaven Havenmondverbreding

Nadere informatie

Deelrapport MER Verkeer en vervoer

Deelrapport MER Verkeer en vervoer Deelrapport MER Verkeer en vervoer Vlaams-Nederlandse Scheldecommissie Postbus 299-4600 AG Bergen op Zoom + 31 (0)164 212 800 nieuwesluisterneuzen@vnsc.eu www.nieuwesluisterneuzen.eu Rapport Vlaams Nederlandse

Nadere informatie

Deelrapport Luchtkwaliteit Aanvulling

Deelrapport Luchtkwaliteit Aanvulling Deelrapport Luchtkwaliteit Aanvulling Vlaams-Nederlandse Scheldecommissie Postbus 299-4600 AG Bergen op Zoom + 31 (0)164 212 800 nieuwesluisterneuzen@vnsc.eu www.nieuwesluisterneuzen.eu Rapport Vlaams

Nadere informatie

Deelrapport MER Geluid en trillingen

Deelrapport MER Geluid en trillingen Deelrapport MER Geluid en trillingen Vlaams-Nederlandse Scheldecommissie Postbus 299-4600 AG Bergen op Zoom + 31 (0)164 212 800 nieuwesluisterneuzen@vnsc.eu www.nieuwesluisterneuzen.eu Rapport Vlaams Nederlandse

Nadere informatie

Zeetoegang IJmond. Deelrapport Externe Veiligheid. Rijkswaterstaat West-Nederland Noord. januari 2014 Definitief

Zeetoegang IJmond. Deelrapport Externe Veiligheid. Rijkswaterstaat West-Nederland Noord. januari 2014 Definitief Zeetoegang IJmond Deelrapport Externe Veiligheid Rijkswaterstaat West-Nederland Noord januari 2014 Definitief Zeetoegang IJmond Deelrapport Externe Veiligheid dossier : BB3986-107-100 registratienummer

Nadere informatie

1.1 Externe veiligheid Beoordelingskader

1.1 Externe veiligheid Beoordelingskader 1.1 Externe veiligheid 1.1.1 Beoordelingskader Beleid Externe veiligheid heeft betrekking op de risico s voor de omgeving bij het gebruik, de productie, opslag en het vervoer van gevaarlijke stoffen. De

Nadere informatie

Externe veiligheidsparagraaf. Bestemmingsplan Skoatterwald

Externe veiligheidsparagraaf. Bestemmingsplan Skoatterwald Externe veiligheidsparagraaf Bestemmingsplan Skoatterwald Toetsingskader Externe veiligheid gaat om het beperken van de kans op en het effect van een ernstig ongeval voor de omgeving door: - het gebruik,

Nadere informatie

Deelrapport MER Luchtkwaliteit

Deelrapport MER Luchtkwaliteit Deelrapport MER Luchtkwaliteit Vlaams-Nederlandse Scheldecommissie Postbus 299-4600 AG Bergen op Zoom + 31 (0)164 212 800 nieuwesluisterneuzen@vnsc.eu www.nieuwesluisterneuzen.eu Rapport Vlaams Nederlandse

Nadere informatie

Datum Referentie Uw referentie Behandeld door 21 juni 2013 20112327-05 L. Gelissen

Datum Referentie Uw referentie Behandeld door 21 juni 2013 20112327-05 L. Gelissen Notitie 20112327-05 MER Beneden-Lek (Bergambacht) Externe veiligheid Datum Referentie Uw referentie Behandeld door 21 juni 2013 20112327-05 L. Gelissen 1 Inleiding In opdracht van Consortium 2.0 1 is een

Nadere informatie

Deelrapport MER Duurzaamheid en Klimaat

Deelrapport MER Duurzaamheid en Klimaat Deelrapport MER Duurzaamheid en Klimaat Vlaams-Nederlandse Scheldecommissie Postbus 299-4600 AG Bergen op Zoom + 31 (0)164 212 800 nieuwesluisterneuzen@vnsc.eu www.nieuwesluisterneuzen.eu Rapport Vlaams

Nadere informatie

Deelrapport Inpassing in omgeving Aanvulling

Deelrapport Inpassing in omgeving Aanvulling Deelrapport Inpassing in omgeving Aanvulling Vlaams-Nederlandse Scheldecommissie Postbus 299-4600 AG Bergen op Zoom + 31 (0)164 212 800 nieuwesluisterneuzen@vnsc.eu www.nieuwesluisterneuzen.eu Rapport

Nadere informatie

Bijlage 1 Begrippenlijst

Bijlage 1 Begrippenlijst Bijlage 1 Begrippenlijst aanlegdiepte Zie Figuur 0-1 aanlegfase alternatief autonome ontwikkeling basculebrug bellenscherm binnenhaven binnenhoofd bouwkuip bouwput buitenhaven buitenhoofd caissonmethode

Nadere informatie

Risicoberekeningen spoor Den Bosch Stationskwartier Locatie F

Risicoberekeningen spoor Den Bosch Stationskwartier Locatie F Risicoberekeningen spoor Den Bosch Stationskwartier Locatie F Heijmans Vastgoed b.v. Maart 2012 Concept Risicoberekeningen spoor Den Bosch Stationskwartier Locatie F dossier : BA8595 registratienummer

Nadere informatie

QUICKSCAN EXTERNE VEILIGHEID

QUICKSCAN EXTERNE VEILIGHEID MEMO Dossier : BC5930-102-105 Project : bestemmingsplan Cruiquiusgebied Amsterdam Betreft : quickscan externe veiligheid Ons kenmerk : MD-AF20131715/ISEE Datum : 13 december 2013 Status : definitief Classificatie

Nadere informatie

Projectteam Overnachtingshaven Lobith. Uitgangspuntennotitie effectstudies MIRT 3 Overnachtingshaven Lobith. externe veiligheid

Projectteam Overnachtingshaven Lobith. Uitgangspuntennotitie effectstudies MIRT 3 Overnachtingshaven Lobith. externe veiligheid Projectteam Overnachtingshaven Lobith Uitgangspuntennotitie effectstudies MIRT 3 Overnachtingshaven Lobith externe veiligheid INHOUDSOPGAVE blz. 1. KADERS 1 1.1. Wettelijk kader 1 1.2. Beleidskader

Nadere informatie

memo Quick scan externe veiligheid Driebergsestraatweg 63 te Doorn

memo Quick scan externe veiligheid Driebergsestraatweg 63 te Doorn memo aan: van: Van Wijnen Projectontwikkeling t.a.v. de heer P. Birkhoff Bas Hermsen c.c.: datum: 16 maart 2016 betreft: Quick scan externe veiligheid Driebergsestraatweg 63 te Doorn 1. Aanleiding In Doorn

Nadere informatie

Risicoanalyse transport Spoor en Vaarwegen

Risicoanalyse transport Spoor en Vaarwegen 21 augustus 2014 Risicoanalyse transport Spoor en Vaarwegen Bestemmingsplan Gemeenschapspolder E. Dolman 1 Risicoanalyse transport Spoor en Vaarwegen Bestemmingsplan Gemeenschapspolder E. Dolman Bezoekadres

Nadere informatie

Notitie. Onderzoek externe veiligheid Lelystad bestemmingsplan Stadsrandgebied. 1 Inleiding

Notitie. Onderzoek externe veiligheid Lelystad bestemmingsplan Stadsrandgebied. 1 Inleiding Notitie Contactpersoon Dennis Ruumpol Datum 25 april 2012 Onderzoek externe veiligheid Lelystad bestemmingsplan Stadsrandgebied 1 Inleiding In 2009 heeft Tauw voor drie afzonderlijke bestemmingsplannen

Nadere informatie

Bestemmingsplan Kern Roosteren. Teksten t.b.v. verantwoording groepsrisico

Bestemmingsplan Kern Roosteren. Teksten t.b.v. verantwoording groepsrisico Adviseurs externe veiligheid en risicoanalisten Adviesgroep AVIV BV Langestraat 11 7511 HA Enschede Bestemmingsplan Kern Roosteren Teksten t.b.v. verantwoording groepsrisico Project : 122179 Datum : 16

Nadere informatie

Risico-inventarisatie Gebiedsontwikkeling Poelkampen Zandwinlocatie

Risico-inventarisatie Gebiedsontwikkeling Poelkampen Zandwinlocatie Risico-inventarisatie Gebiedsontwikkeling Poelkampen Zandwinlocatie Externe veiligheid Definitief In opdracht van: Vos Zand en Grind BV Grontmij Nederland B.V. De Bilt, 20 juli 2012 Inhoudsopgave 1 Inleiding...

Nadere informatie

Risicoanalyse transport spoor

Risicoanalyse transport spoor 2 oktober 2013 Versie 1 locatie Amsterdam Risicoanalyse transport spoor Bestemmingsplan Rouwcentrum Hoogoorddreef E. Dolman Herikerbergspoor 290 Postbus 922 1101 CT Amsterdam 1000 AX Amsterdam e.dolman@dmb.amsterdam.nl

Nadere informatie

Deelrapport verkeer en vervoer Aanvulling

Deelrapport verkeer en vervoer Aanvulling Deelrapport verkeer en vervoer Aanvulling Vlaams-Nederlandse Scheldecommissie Postbus 299-4600 AG Bergen op Zoom + 31 (0)164 212 800 nieuwesluisterneuzen@vnsc.eu www.nieuwesluisterneuzen.eu Rapport Vlaams

Nadere informatie

Intern memo. Projectgroep bestemmingsplan Youri Egorovweg. Archief afdeling Ruimte en Wonen. Gert-Jan van de Bovenkamp

Intern memo. Projectgroep bestemmingsplan Youri Egorovweg. Archief afdeling Ruimte en Wonen. Gert-Jan van de Bovenkamp Intern memo Dienst Stedelijke Ontwikkeling G.J. v.d. Bovenkamp Telefoon (036) 036 5484027 Fax (036) 036 539955 E-mail gjvdbovenkamp@almere.nl www.almere.nl Aan Projectgroep bestemmingsplan Youri Egorovweg

Nadere informatie

Risicoanalyse vervoer gevaarlijke stoffen provinciale weg N 996 en Spoorwegtraject Sauwerd Delfzijl te Loppersum

Risicoanalyse vervoer gevaarlijke stoffen provinciale weg N 996 en Spoorwegtraject Sauwerd Delfzijl te Loppersum Risicoanalyse vervoer gevaarlijke stoffen provinciale weg N 996 en Spoorwegtraject Sauwerd Delfzijl te Loppersum Opdrachtgever: Mv. T. Swijghuizen gemeente Loppersum Opgesteld door: P.P. van Lennep Steunpunt

Nadere informatie

memo betreft: Quickscan externe veiligheid woontoren Bètaplein Leiden (120728)

memo betreft: Quickscan externe veiligheid woontoren Bètaplein Leiden (120728) memo aan: van: Green Real Estate BV Bas Hermsen c.c.: datum: 12 juni 2015 betreft: Quickscan externe veiligheid woontoren Bètaplein Leiden (120728) 1. Aanleiding De ontwikkeling in het plangebied voorziet

Nadere informatie

Milieu I Management I Advies Postbus 5 6267 ZG Cadier en Keer Tel. 043 407 09 71 Fax. 043 407 09 72. Datum: 29 januari 2015

Milieu I Management I Advies Postbus 5 6267 ZG Cadier en Keer Tel. 043 407 09 71 Fax. 043 407 09 72. Datum: 29 januari 2015 Opdrachtgever: PlanROS Contactpersoon: Dhr. S. Peters Uitgevoerd door: Contactpersoon: WINDMILL Milieu I Management I Advies Postbus 5 6267 ZG Cadier en Keer Tel. 043 407 09 71 Fax. 043 407 09 72 ing.

Nadere informatie

Externe veiligheidsrisico s transport gevaarlijke stoffen over het spoor. DWI-locatie, Polderweg 1 te Amsterdam

Externe veiligheidsrisico s transport gevaarlijke stoffen over het spoor. DWI-locatie, Polderweg 1 te Amsterdam Externe veiligheidsrisico s transport gevaarlijke stoffen over het spoor DWI-locatie, Polderweg 1 te Amsterdam Externe veiligheidsrisico s transport gevaarlijke stoffen over het spoor DWI-locatie, Polderweg

Nadere informatie

Notitie. : Aldi Oosterbroekweg Gronsveld. Datum : 1 juni 2015 : Externe veiligheid. 1 Inleiding

Notitie. : Aldi Oosterbroekweg Gronsveld. Datum : 1 juni 2015 : Externe veiligheid. 1 Inleiding Notitie Project Projectnummer : Aldi Oosterbroekweg Gronsveld : 15-170 EV Betreft : Externe veiligheid Behandeld door : Patricia Coenen 1 Inleiding Plangroep Heggen verzorgd de gedeeltelijke herbestemming

Nadere informatie

Vlaams-Nederlandse Scheldecommissie

Vlaams-Nederlandse Scheldecommissie Passende Beoordeling Natuurbeschermingswet 1998 Voorkeursvariant Nieuwe Sluis Terneuzen Vlaams-Nederlandse Scheldecommissie Postbus 299-4600 AG Bergen op Zoom + 31 (0)164 212 800 nieuwesluisterneuzen@vnsc.eu

Nadere informatie

Risicoanalyse vervoer gevaarlijke stoffen N388 Bestemmingsplan Kalkovens en vissershuisje Zoutkamp

Risicoanalyse vervoer gevaarlijke stoffen N388 Bestemmingsplan Kalkovens en vissershuisje Zoutkamp Risicoanalyse vervoer gevaarlijke stoffen N388 Bestemmingsplan Kalkovens en vissershuisje Zoutkamp Opdrachtgever: Mv. K. Bakema gemeente De Marne Opgesteld door: P.P. van Lennep Datum: 14 oktober 2011

Nadere informatie

Risico-inventarisatie Uitbreidingslocatie Golfbaan Wageningen

Risico-inventarisatie Uitbreidingslocatie Golfbaan Wageningen Risico-inventarisatie Uitbreidingslocatie Golfbaan Wageningen Onderdeel: Externe Veiligheid Definitief Grontmij Nederland B.V. De Bilt, 18 juli 2012 Inhoudsopgave 1 Inleiding... 4 1.1 Leeswijzer... 5

Nadere informatie

B.R01. IJsselstein Clinckhoeff - onderzoek externe veiligheid Bunnik Projekten in IJsselstein. datum: 10 oktober 2013

B.R01. IJsselstein Clinckhoeff - onderzoek externe veiligheid Bunnik Projekten in IJsselstein. datum: 10 oktober 2013 20130319B.R01 IJsselstein Clinckhoeff - onderzoek externe veiligheid Bunnik Projekten in IJsselstein datum: 10 oktober 2013 milieu geluid bouwadvies brandveiligheid ruimtelijke ordening beleidsadvies 20130319B.R01

Nadere informatie

Adviseurs voor bouw, industrie, verkeer, milieu en software. Rapport B R001 Wolfertcollege, Rotterdam

Adviseurs voor bouw, industrie, verkeer, milieu en software. Rapport B R001 Wolfertcollege, Rotterdam Rapport B.2012.1011.08.R001 Wolfertcollege, Rotterdam Onderzoek externe veiligheid - groepsrisico Status: DEFINITIEF Van Pallandtstraat 9-11 Casuariestraat 5 Lavendelheide 2 Geerweg 11 info@dgmr.nl Postbus

Nadere informatie

RUD Utrecht. Toetsing plaatsgebonden risico (PR) en verantwoording groepsrisico (GR) Bestemmingsplan Oog in Al

RUD Utrecht. Toetsing plaatsgebonden risico (PR) en verantwoording groepsrisico (GR) Bestemmingsplan Oog in Al RUD Utrecht Toetsing plaatsgebonden risico (PR) en verantwoording groepsrisico (GR) Bestemmingsplan Oog in Al Auteur : J. van Berkel Datum : 4 december 2014 RUD Utrecht Archimedeslaan 6 3584 BA Utrecht

Nadere informatie

BUREAUSTUDIE EXTERNE VEILIGHEID BEDRIJVENTERREIN STEPELERVELD

BUREAUSTUDIE EXTERNE VEILIGHEID BEDRIJVENTERREIN STEPELERVELD BEDRIJVENTERREIN STEPELERVELD GEMEENTE HAAKSBERGEN September 2009 110301.001599 Inhoud 1 Inleiding 3 1.1 Aanleiding 3 1.2 Doel 3 1.3 Leeswijzer 3 2 Wet- en regelgeving 3 2.1 Inleiding 3 2.2 Beleidskader

Nadere informatie

Quickscan externe veiligheid woningbouwlocatie Beekzone in Twello

Quickscan externe veiligheid woningbouwlocatie Beekzone in Twello Notitie Contactpersoon Maaike Teunissen Datum 20 juni 2012 Kenmerk N004-4638202MTU-evp-V01-NL Quickscan externe veiligheid woningbouwlocatie Beekzone in Twello 1 Inleiding 1.1 Achtergrond en doel van het

Nadere informatie

ONDERZOEK EXTERNE VEILIGHEID A9 AANSLUITING HEILOO

ONDERZOEK EXTERNE VEILIGHEID A9 AANSLUITING HEILOO ONDERZOEK EXTERNE VEILIGHEID A9 AANSLUITING HEILOO PROVINCIE NOORD-HOLLAND 27 februari 2014 077543708:B - Vrijgegeven D01011.000993.0100 Inhoud 1 Inleiding... 3 1.1 Aanleiding... 3 1.2 Doel... 5 1.3 Leeswijzer...

Nadere informatie

Externe Veiligheid bestemmingsplan ABC Liendert

Externe Veiligheid bestemmingsplan ABC Liendert Externe Veiligheid bestemmingsplan ABC Liendert Opdrachtgever : Gemeente Amersfoort, de heer M. Middelbeek Adviseur : Servicebureau Gemeenten Auteur : de heer R. Polman Projectnummer : SB G/POLR/548767

Nadere informatie

Planuitwerkingsfase Grote Zeesluis kanaal Gent-Terneuzen

Planuitwerkingsfase Grote Zeesluis kanaal Gent-Terneuzen Planuitwerkingsfase Grote Zeesluis kanaal Gent-Terneuzen Jan Willem Slager Opdrachtleider MER lid omgevingsteam Middensluis (1910) o lengte: 140 m o breedte: 18 m o diepte: 6,50 m o tonnage: 10.000 dwt

Nadere informatie

Risicoanalyse transport gevaarlijke stoffen A1 en spoor Amersfoort-Deventer t.b.v woningbouwplan Bijenvlucht te Hoevelaken

Risicoanalyse transport gevaarlijke stoffen A1 en spoor Amersfoort-Deventer t.b.v woningbouwplan Bijenvlucht te Hoevelaken Risicoanalyse transport gevaarlijke stoffen A1 en spoor Amersfoort-Deventer t.b.v woningbouwplan Bijenvlucht te Hoevelaken Bezoekadres Oostzeestraat 2 Deventer Postadres 1 ste Weerdsweg 96 7412 WV Deventer

Nadere informatie

Opdrachtgever: Contactpersoon: Uitgevoerd door: Contactpersoon: Datum: Rapportnummer: P

Opdrachtgever: Contactpersoon: Uitgevoerd door: Contactpersoon: Datum: Rapportnummer: P Opdrachtgever: Buro SRO Contactpersoon: De heer J. van Nuland Uitgevoerd door: Contactpersoon: WINDMILL Milieu I Management I Advies Postbus 5 6267 ZG Cadier en Keer Tel. 043 407 09 71 Fax. 043 407 09

Nadere informatie

EV rapportage N983 - Rondweg Aduard

EV rapportage N983 - Rondweg Aduard EV rapportage N983 - Rondweg Aduard Opdrachtgever: J. Snijders Provincie Groningen Opgesteld door: K.T Stijkel, 4552 Steunpunt externe veiligheid Groningen Datum: april 2012 1 Inleiding Steunpunt externe

Nadere informatie

Quickscan externe veiligheid

Quickscan externe veiligheid projectnr. 161911 Auteur Drs. M. de Jonge Opdrachtgever Provincie Zeeland Directie Ruimte, Milieu en Water Projectbureau Zwakke Schakels Postbus 165 4330 AD Middelburg datum vrijgave beschrijving goedkeuring

Nadere informatie

Milieu I Management I Advies Postbus ZG Cadier en Keer Tel

Milieu I Management I Advies Postbus ZG Cadier en Keer Tel Opdrachtgever: SAB Contactpersoon: De heer C. Deterink Uitgevoerd door: Contactpersoon: WINDMILL Milieu I Management I Advies Postbus 5 6267 ZG Cadier en Keer Tel. 043 407 09 71 info@wmma.nl www.adviesburowindmill.com

Nadere informatie

Op de voordracht van Onze Minister van Infrastructuur en Milieu, van nr. IenM/BSK-2012/ Hoofddirectie Bestuurlijke en Juridische Zaken;

Op de voordracht van Onze Minister van Infrastructuur en Milieu, van nr. IenM/BSK-2012/ Hoofddirectie Bestuurlijke en Juridische Zaken; Besluit van houdende milieukwaliteitseisen voor externe veiligheid in verband met het vervoer van gevaarlijke stoffen over transportroutes (Besluit externe veiligheid transportroutes) Op de voordracht

Nadere informatie

SCM Milieu BV. mr. I. Vromen. WINDMILL Milieu I Management I Advies Postbus 5 6267 ZG Cadier en Keer Tel. 043 407 09 71 Fax.

SCM Milieu BV. mr. I. Vromen. WINDMILL Milieu I Management I Advies Postbus 5 6267 ZG Cadier en Keer Tel. 043 407 09 71 Fax. Opdrachtgever: SCM Milieu BV Contactpersoon: mr. I. Vromen Uitgevoerd door: Contactpersoon: WINDMILL Milieu I Management I Advies Postbus 5 6267 ZG Cadier en Keer Tel. 043 407 09 71 Fax. 043 407 09 72

Nadere informatie

1 Aanleiding. 2 Wettelijk kader. Memo

1 Aanleiding. 2 Wettelijk kader. Memo Memo Aan Hugo Weimer Kopie aan Contactpersoon Frank Kriellaars Onderwerp N269 Deelproject 1 paragraaf Externe Veiligheid 1 Aanleiding De provincie Noord-Brabant heeft het voornemen de N629 tussen Oosterhout

Nadere informatie

Externe Veiligheid. Bestemmingsplan Aldi Zwaanplein

Externe Veiligheid. Bestemmingsplan Aldi Zwaanplein Externe Veiligheid Bestemmingsplan Aldi Zwaanplein Opdrachtgever: Aldi Roermond BV Dhr. O. Lebon Postbus 1335 6040 KH Roermond Betreft: Projectnummer: Externe veiligheid Bestemmingsplan Aldi Zwaanplein

Nadere informatie

Milieu I Management I Advies Postbus 5 6267 ZG Cadier en Keer Tel. 043 407 09 71 Fax. 043 407 09 72. Datum: 3 september 2014

Milieu I Management I Advies Postbus 5 6267 ZG Cadier en Keer Tel. 043 407 09 71 Fax. 043 407 09 72. Datum: 3 september 2014 Opdrachtgever: Tonnaer Contactpersoon: de heer R. Verkooijen Uitgevoerd door: Contactpersoon: WINDMILL Milieu I Management I Advies Postbus 5 6267 ZG Cadier en Keer Tel. 043 407 09 71 Fax. 043 407 09 72

Nadere informatie

Externe Veiligheid beheersverordening Prins Hendrikpark te Baarn

Externe Veiligheid beheersverordening Prins Hendrikpark te Baarn Externe Veiligheid beheersverordening Prins Hendrikpark te Baarn Opdrachtgever : Gemeente Baarn, mevrouw E. Nelissen Adviseur : Servicebureau Gemeenten Auteur : de heer R. Polman Projectnummer : SB G/POLR/541886

Nadere informatie

Intern memo. Projectteam bestemmingsplan Staatsliedenwijk. Archief afdeling Ruimtelijke Ontwikkeling & Mobilliteit. Gert-Jan van de Bovenkamp

Intern memo. Projectteam bestemmingsplan Staatsliedenwijk. Archief afdeling Ruimtelijke Ontwikkeling & Mobilliteit. Gert-Jan van de Bovenkamp Intern memo Dienst Stedelijke Ontwikkeling G.J. v.d. Bovenkamp Telefoon (036) 036 5484027 Fax (036) 036 539955 E-mail gjvdbovenkamp@almere.nl www.almere.nl Aan Projectteam bestemmingsplan Staatsliedenwijk

Nadere informatie

Externe Veiligheid ontwikkeling Amefa-terrein Apeldoorn

Externe Veiligheid ontwikkeling Amefa-terrein Apeldoorn Notitie Contactpersoon George Rutten Datum 18 februari 2009 Kenmerk N003-4615698RTG-srb-V01-NL Externe Veiligheid ontwikkeling Amefa-terrein Apeldoorn 1 Inleiding In opdracht van BAM Woningbouw heeft Tauw

Nadere informatie

QUICKSCAN EXTERNE VEILIGHEID

QUICKSCAN EXTERNE VEILIGHEID QUICKSCAN EXTERNE VEILIGHEID Ruimtelijke ontwikkelingen Zijweg Dungen 5 te Schijndel Opdrachtgever: Contactpersoon: Milon bv de heer W. van der Velden Documentnummer: 20140927/D01/RK Datum: 11 augustus

Nadere informatie

Memo externe veiligheid

Memo externe veiligheid Memo externe veiligheid Aan : Tiny van Hoek Organisatie : Gemeente Midden Drenthe Van : Henk Zwiers Team : Advies Betreft : Omgevingsvergunning in strijd handelen met bestemmingsplan Datum : 27 juli 2016

Nadere informatie

QUICKSCAN EXTERNE VEILIGHEID

QUICKSCAN EXTERNE VEILIGHEID QUICKSCAN EXTERNE VEILIGHEID Zeelberg 41A te Valkenswaard Opdrachtgever: Contactpersoon: Milon bv de heer W. van der Velden Documentnummer: 20140241/C01/RK Datum: 25 februari 2015 Opdrachtnemer: Auteur:

Nadere informatie

Milieu I Management I Advies Postbus 5 6267 ZG Cadier en Keer Tel. 043 407 09 71 Fax. 043 407 09 72

Milieu I Management I Advies Postbus 5 6267 ZG Cadier en Keer Tel. 043 407 09 71 Fax. 043 407 09 72 Opdrachtgever: BRO Contactpersoon: Dhr. R. Osinga Uitgevoerd door: Contactpersoon: WINDMILL Milieu I Management I Advies Postbus 5 6267 ZG Cadier en Keer Tel. 043 407 09 71 Fax. 043 407 09 72 ing. J.L.M.M.

Nadere informatie

Bijlage VIII Onderzoek externe veiligheid

Bijlage VIII Onderzoek externe veiligheid Bijlage VIII Onderzoek externe veiligheid Opdrachtgever: NieuwBlauw Contactpersoon: dhr. S. Klein Obbink Uitgevoerd door: Contactpersoon: WINDMILL Milieu I Management I Advies Postbus 5 6267 ZG Cadier

Nadere informatie

Deelrapport MER Hoogwaterveiligheid

Deelrapport MER Hoogwaterveiligheid Deelrapport MER Hoogwaterveiligheid Vlaams-Nederlandse Scheldecommissie Postbus 299-4600 AG Bergen op Zoom + 31 (0)164 212 800 nieuwesluisterneuzen@vnsc.eu www.nieuwesluisterneuzen.eu Rapport Vlaams Nederlandse

Nadere informatie

Gemeente Lansingerland 01 Inkomende Post d.d. 01/11/ /III IIII IIIII IIII IIIIII IIIII IIIII IIIII IIIII IIII IIII 116.

Gemeente Lansingerland 01 Inkomende Post d.d. 01/11/ /III IIII IIIII IIII IIIIII IIIII IIIII IIIII IIIII IIII IIII 116. Gemeente Lansingerland 01 Inkomende Post d.d. 01/11/2016 1111/III IIII IIIII IIII IIIIII IIIII IIIII IIIII IIIII IIII IIII 116.40743 i\ff\1 DCMR milieudienst Rijnrncnd Gemeente Lansinqerland T.a.v. de

Nadere informatie

RUD Utrecht. Toetsing plaatsgebonden risico (PR) en verantwoording groepsrisico (GR) Bestemmingsplan Paardenveld de Kade

RUD Utrecht. Toetsing plaatsgebonden risico (PR) en verantwoording groepsrisico (GR) Bestemmingsplan Paardenveld de Kade RUD Utrecht Toetsing plaatsgebonden risico (PR) en verantwoording groepsrisico (GR) Bestemmingsplan Paardenveld de Kade Auteur : J. van Berkel Datum : 17 december 2014 RUD Utrecht Archimedeslaan 6 3584

Nadere informatie

Risicoberekeningen A44 plangebieden Oegstgeest

Risicoberekeningen A44 plangebieden Oegstgeest Risicoberekeningen A44 plangebieden Oegstgeest Gemeente Oegstgeest Mei 2013 Definitief Risicoberekeningen A44 plangebieden Oegstgeest dossier : BC4202 registratienummer : MD-AF20130143/ISEE versie : 2

Nadere informatie

Voorstel EV Ruimtelijke onderbouwing Harderweide deelplan 2

Voorstel EV Ruimtelijke onderbouwing Harderweide deelplan 2 Aan: Pascal Lunshof p.lunshof@odnv.nl Van: I.E. Riegman i.riegman@ovij.nl Voorstel EV Ruimtelijke onderbouwing Harderweide deelplan 2 Externe veiligheid 1 van 4 Uw kenmerk - Het beleid voor externe veiligheid

Nadere informatie

Intern memo. Projectteam Uitwerkingsplan Almere Poort - Duin 1e fase. Archief afdeling Ruimte en Wonen. Gert-Jan van de Bovenkamp

Intern memo. Projectteam Uitwerkingsplan Almere Poort - Duin 1e fase. Archief afdeling Ruimte en Wonen. Gert-Jan van de Bovenkamp Intern memo Dienst Stedelijke Ontwikkeling G.J. v.d. Bovenkamp Telefoon (036) 036 5484027 Fax (036) 036 539955 E-mail gjvdbovenkamp@almere.nl www.almere.nl Aan Projectteam Uitwerkingsplan Almere Poort

Nadere informatie

Quickscan externe veiligheid t.b.v. bestemmingsplan De Hoven, De Werven en De Gouwen

Quickscan externe veiligheid t.b.v. bestemmingsplan De Hoven, De Werven en De Gouwen Intern memo Dienst Stedelijke Ontwikkeling G.J. v.d. Bovenkamp Telefoon (036) 036 5484027 Fax (036) 036 539955 E-mail gjvdbovenkamp@almere.nl www.almere.nl Aan Projectteam bestemmingsplan De Hoven, De

Nadere informatie

Externe Veiligheid. Bedrijventerrein Laarberg. Kwantitatieve risicoberekening aardgastransportleidingen. december 2013 concept

Externe Veiligheid. Bedrijventerrein Laarberg. Kwantitatieve risicoberekening aardgastransportleidingen. december 2013 concept Externe Veiligheid Bedrijventerrein Laarberg Kwantitatieve risicoberekening aardgastransportleidingen december 2013 concept Externe Veiligheid Bedrijventerrein Laarberg Kwantitatieve risicoberekening aardgastransportleidingen

Nadere informatie

Advies Externe Veiligheid inzake bestemmingsplan Uitbreiding Feanwâlden De Bosk te Feanwâlden

Advies Externe Veiligheid inzake bestemmingsplan Uitbreiding Feanwâlden De Bosk te Feanwâlden Advies Externe Veiligheid inzake bestemmingsplan Uitbreiding Feanwâlden De Bosk te Feanwâlden Algemeen toetsingskader Externe veiligheid gaat om het beperken van de kans op en het effect van een ernstig

Nadere informatie

: RUD Utrecht. Externe Veiligheid bestemmingsplan Entreegebied De Wieken Zuid Amersfoort. : Gemeente Amersfoort, mevr. C. Heezen

: RUD Utrecht. Externe Veiligheid bestemmingsplan Entreegebied De Wieken Zuid Amersfoort. : Gemeente Amersfoort, mevr. C. Heezen RUD Utrecht Externe Veiligheid bestemmingsplan Entreegebied De Wieken Zuid Amersfoort Opdrachtgever : Gemeente Amersfoort, mevr. C. Heezen Adviseur : RUD Utrecht Auteur : de heer R. Polman Projectnummer

Nadere informatie

Klaar voor de toekomst!

Klaar voor de toekomst! Klaar voor de toekomst! Den Haag Rotterdam Dordrecht Moerdijk Zierikzee Voorwoord Breda Middelburg Vlissingen Goes Bergen op Zoom Roosendaal De politiek heeft na een uitgebreide verkenning besloten om

Nadere informatie

Koepelnotitie Autonome Ontwikkeling

Koepelnotitie Autonome Ontwikkeling Koepelnotitie Autonome Ontwikkeling Vlaams-Nederlandse Scheldecommissie Postbus 299-4600 AG Bergen op Zoom + 31 (0)164 212 800 nieuwesluisterneuzen@vnsc.eu www.nieuwesluisterneuzen.eu Rapport Vlaams Nederlandse

Nadere informatie

Externe Veiligheid 47 extra woningen Vathorst

Externe Veiligheid 47 extra woningen Vathorst Externe Veiligheid 47 extra woningen Vathorst Opdrachtgever : Gemeente Amersfoort, de heer S. de Graaff Adviseur : Servicebureau Gemeenten Auteur : de heer R. Polman Projectnummer : SB G/POLR/529357 Aantal

Nadere informatie

: De heer H. Draaisma : Postbus 126 : 2200 AC Noordwijk

: De heer H. Draaisma : Postbus 126 : 2200 AC Noordwijk RAPPORT betreffende een quickscan externe veiligheid Zuiddijk (ong.) te Graft-De Rijp Datum : 5 juli 2011 Kenmerk : 1105D234/DBI/rap5 Contactpersoon : De heer D.D.C.A. Bijl Auteur : Ing. J.P. Goossen Vrijgave

Nadere informatie

Dorado Beach. Externe Veiligheid. Definitief. Grontmij Nederland B.V. Arnhem, 29 oktober 2013. GM-0115908, revisie 00

Dorado Beach. Externe Veiligheid. Definitief. Grontmij Nederland B.V. Arnhem, 29 oktober 2013. GM-0115908, revisie 00 Dorado Beach Externe Veiligheid Definitief Grontmij Nederland B.V. Arnhem, 29 oktober 2013 Inhoudsopgave 1 Inleiding... 4 1.1 Leeswijzer... 5 2 Begrippenkader externe veiligheid... 6 2.1 Het begrip risico...

Nadere informatie

Notitie 1. Inleiding

Notitie 1. Inleiding Notitie Datum: 14 juli 2015 Project: Nauernasche Vaartdijk 50 Westzaan Uw kenmerk: - Locatie: Westzaan Ons kenmerk: V073260aa.00001.cvg Betreft: Externe Veiligheid, vervoer gevaarlijke Versie: 01_001 stoffen

Nadere informatie

Externe Veiligheid bestemmingsplan Tolboomweg 9 en 16 te Terschuur

Externe Veiligheid bestemmingsplan Tolboomweg 9 en 16 te Terschuur Externe Veiligheid bestemmingsplan Tolboomweg 9 en 16 te Terschuur Opdrachtgever : Gemeente Barneveld, mevr. I. Pater Adviseur : Servicebureau Gemeenten Auteur : de heer R. Polman Projectnummer : SB G/POLR/502495

Nadere informatie

Risicoberekening vervoer gevaarlijke stoffen Randweg Zundert

Risicoberekening vervoer gevaarlijke stoffen Randweg Zundert Risicoberekening vervoer gevaarlijke stoffen projectnr. 196747 revisie 00 december 2010 Opdrachtgever Gemeente Zundert datum vrijgave beschrijving revisie 00 goedkeuring vrijgave December 2010 Menno de

Nadere informatie

Onderzoek externe veiligheid

Onderzoek externe veiligheid Onderzoek externe veiligheid Bestemmingsplan Zaltbommel, Binnenstad SRO januari 2014 Onderzoek externe veiligheid Bestemmingsplan Zaltbommel, Binnenstad dossier : BC8289-100-100 registratienummer : PM

Nadere informatie

Notitie. 1.1. Externe veiligheid

Notitie. 1.1. Externe veiligheid Aan Oranjewoud: Marijke Visser-Poldervaart Van RBOI: Matthijs van der Meulen en Wouter Verweij Onderwerp MER Flevokust bijdrage externe veiligheid Datum 28 juni 213 1.1. Externe veiligheid 1.1.1. Toetsingscriteria

Nadere informatie

: RUD Utrecht. Externe Veiligheid Omgevingsplan De Geer. : Gemeente Amersfoort, mevrouw C. Heezen

: RUD Utrecht. Externe Veiligheid Omgevingsplan De Geer. : Gemeente Amersfoort, mevrouw C. Heezen RUD Utrecht Externe Veiligheid Omgevingsplan De Geer Opdrachtgever : Gemeente Amersfoort, mevrouw C. Heezen Adviseur : RUD Utrecht Auteur : de heer R. Polman Projectnummer : Z-AD-2017-0324 Aantal pagina

Nadere informatie

Externe veiligheid en 20 woningen Noordwolderweg te Bedum

Externe veiligheid en 20 woningen Noordwolderweg te Bedum Steunpunt externe veiligheid Groningen Externe veiligheid en 20 woningen Noordwolderweg te Bedum Opdrachtgever: Gemeente Bedum Dhr. S. Bergsma Opgesteld door: P. van Lennep Steunpunt externe veiligheid

Nadere informatie

Notitie Reikwijdte en Detailniveau

Notitie Reikwijdte en Detailniveau Notitie Reikwijdte en Detailniveau postadres Postbus 299 NL 4600 AG Bergen op Zoom bezoekadres Jacob Obrechtlaan 3 NL 4611 AP Bergen op Zoom telefoon +31 (0)164 212800 e-mail uitvoerendsecretariaat@vnsc.eu

Nadere informatie

Advies externe veiligheid

Advies externe veiligheid Extern Advies Bevoegd gezag : Gemeente Marum Datum : 29-06-2015 Kenmerk VTH/DMS : Liza-nummer : 39409 Aan : Mevr. M. van der Zee Van : Patrick van Lennep Collegiale toetser : K. Stijkel Onderwerp / Locatie

Nadere informatie

Planlocatie Nuland Oost te Nuland

Planlocatie Nuland Oost te Nuland Planlocatie Nuland Oost te Nuland Risico-inventarisatie Externe Veiligheid Definitief In opdracht van: Gemeente Maasdonk Grontmij Nederland B.V. Arnhem, 31 januari 2011 Verantwoording Titel : Planlocatie

Nadere informatie

Samenvatting MER Nieuwe Sluis Terneuzen

Samenvatting MER Nieuwe Sluis Terneuzen Samenvatting MER Nieuwe Sluis Terneuzen Vlaams-Nederlandse Scheldecommissie Postbus 299-4600 AG Bergen op Zoom + 31 (0)164 212 800 nieuwesluisterneuzen@vnsc.eu www.nieuwesluisterneuzen.eu Rapport Vlaams

Nadere informatie

21520204.R01. Quickscan externe veiligheid supermarkt Urk Koraal Vastgoed uit Genemuiden. datum: 21 mei 2015

21520204.R01. Quickscan externe veiligheid supermarkt Urk Koraal Vastgoed uit Genemuiden. datum: 21 mei 2015 21520204.R01 Quickscan externe veiligheid supermarkt Urk Koraal Vastgoed uit Genemuiden datum: 21 mei 2015 m i l i e u g e l u i d b o u w a d v i e s b r a n d v e i l i g h e i d r u i m t e l i j k

Nadere informatie

Hoofdrapport MER Nieuwe Sluis Terneuzen

Hoofdrapport MER Nieuwe Sluis Terneuzen Hoofdrapport MER Nieuwe Sluis Terneuzen Vlaams-Nederlandse Scheldecommissie Postbus 299-4600 AG Bergen op Zoom + 31 (0)164 212 800 nieuwesluisterneuzen@vnsc.eu www.nieuwesluisterneuzen.eu Rapport Vlaams

Nadere informatie

Externe veiligheid spoor bedrijvenpark A1 oost

Externe veiligheid spoor bedrijvenpark A1 oost Externe veiligheid spoor bedrijvenpark A1 oost Gemeente Deventer september 2011 Definitief Externe veiligheid spoor bedrijvenpark A1 oost dossier : BA7081 registratienummer : MD-AF20111742/MVI versie :

Nadere informatie

Risicoberekening rijksweg A28 Vakantieparken Onze Woudstee en Dennenhoek Harderwijk

Risicoberekening rijksweg A28 Vakantieparken Onze Woudstee en Dennenhoek Harderwijk Risicoberekening rijksweg A28 Vakantieparken Onze Woudstee en Dennenhoek Harderwijk Omgevingsdienst Veluwe IJssel/Achterhoek/Noord Veluwe Team Externe Veiligheid Auteur: Ingrid Riegman Tweede lezer: Frans

Nadere informatie

Dorpsweg 24 e.o. Zijderveld EXTERNE VEILIGHEID Van den Heuvel ontwikkeling & beheer BV definitief

Dorpsweg 24 e.o. Zijderveld EXTERNE VEILIGHEID Van den Heuvel ontwikkeling & beheer BV definitief EXTERNE VEILIGHEID Van den Heuvel ontwikkeling & beheer BV definitief Opdrachtgever : Van den Heuvel ontwikkeling & beheer BV. Projectnummer : 2009380 Status : definitief Rapport : DAB Akkoord : DWD Datum

Nadere informatie

Datum Referentie Uw referentie Behandeld door 16 maart 2012 20112539-03 C. Land

Datum Referentie Uw referentie Behandeld door 16 maart 2012 20112539-03 C. Land Notitie 20112539-03 Verantwoordingsparagraaf Externe Veiligheid Polanenpark Datum Referentie Uw referentie Behandeld door 16 maart 2012 20112539-03 C. Land 1 Inleiding In opdracht van Van Riezen & partners

Nadere informatie

Datum Documentnummer Project Auteur 25 mei L.C. Luijendijk

Datum Documentnummer Project Auteur 25 mei L.C. Luijendijk Notitie Aan Gemeente Schiedam, t.a.v. Bas Hovens Kopie aan Datum Documentnummer Project Auteur 25 mei 2015 21933243 L.C. Luijendijk Onderwerp Externe veiligheid Harga Midden Inleiding De gemeente Schiedam

Nadere informatie

Advies Externe Veiligheid inzake bestemmingsplan Buitenpost-Centrum te Buitenpost

Advies Externe Veiligheid inzake bestemmingsplan Buitenpost-Centrum te Buitenpost Advies Externe Veiligheid inzake bestemmingsplan Buitenpost-Centrum te Buitenpost Algemeen toetsingskader Externe veiligheid gaat om het beperken van de kans op en het effect van een ernstig ongeval voor

Nadere informatie

REAL-TIME SIMULATIES GROTE ZEESLUIS KANAAL GENT- TERNEUZEN

REAL-TIME SIMULATIES GROTE ZEESLUIS KANAAL GENT- TERNEUZEN REAL-TIME SIMULATIES GROTE ZEESLUIS KANAAL GENT- TERNEUZEN Eindrapport Rapport Nr. : 27565-1-MSCN-rev.2 Document Nr. : VNZT-R-093 Datum : 23 oktober 2014 Paraaf Management: M A R I N P.O. Box 28 6700 AA

Nadere informatie

Goirle, Vennerode. Onderzoek externe veiligheid. Auteur(s) drs. M. de Jonge. Opdrachtgever Woonstichting Leyakkers Postbus 70 5120 AB Rijen

Goirle, Vennerode. Onderzoek externe veiligheid. Auteur(s) drs. M. de Jonge. Opdrachtgever Woonstichting Leyakkers Postbus 70 5120 AB Rijen Goirle, Vennerode Onderzoek externe veiligheid projectnr. 183803 revisie 02 31 maart 2009 Auteur(s) drs. M. de Jonge Opdrachtgever Woonstichting Leyakkers Postbus 70 5120 AB Rijen datum vrijgave beschrijving

Nadere informatie

Kwantitatieve risicoanalyse bestemmingsplan Oosterhout-Zuid

Kwantitatieve risicoanalyse bestemmingsplan Oosterhout-Zuid Kwantitatieve risicoanalyse bestemmingsplan Oosterhout-Zuid Gemeente Oosterhout 6 september 2010 Kwantitatieve risicoanalyse bestemmingsplan Oosterhout-Zuid dossier D2710-01-001 registratienummer: SG/EdB/RB/SS/R_MD-BZ20100070

Nadere informatie

Risico-inventarisatie transport gevaarlijke stoffen Zeeland. Samenvatting

Risico-inventarisatie transport gevaarlijke stoffen Zeeland. Samenvatting Adviesgroep AVIV BV Langestraat 11 7511 HA Enschede Risico-inventarisatie transport gevaarlijke stoffen Zeeland Samenvatting Project : 05822 Datum : februari 2006 Opdrachtgever: Provincie Zeeland Directie

Nadere informatie

Bijlage 3 Externe veiligheid

Bijlage 3 Externe veiligheid Bijlage 3 Externe veiligheid Buitengebied Oostflakkee 117 Notitie Aan : Van : ing. M.M.H.M. Braun Datum : 9 juli 2012 Kopie : Onze referentie : 9X0652C0/N00001/903870/Rott HASKONING NEDERLAND B.V. RUIMTE

Nadere informatie

Bijlage 3 Passende beoordeling varianten

Bijlage 3 Passende beoordeling varianten Bijlage 3 Passende beoordeling varianten Rapport Vlaams Nederlandse Scheldecommissie Pagina 110 van 111 Passende Beoordeling Natuurbeschermingswet 1998 3 Varianten Nieuwe Sluis Terneuzen Vlaams-Nederlandse

Nadere informatie

Verantwoording groepsrisico

Verantwoording groepsrisico Verantwoording groepsrisico Bestemmingsplan Weijpoort 21 en 21a-c Status: Definitief Datum: 4 juli 2017 Kenmerk Omgevingsdienst Midden-Holland: 2017112780 Inhoudsopgave 1. Inleiding... 3 1.1 Aanleiding...

Nadere informatie

MER Zuidplas Regionale Infrastructuur

MER Zuidplas Regionale Infrastructuur MER Zuidplas Regionale Infrastructuur Deelrapport Externe Veiligheid Provincie Zuid-Holland oktober 2008 Definitief MER Zuidplas Regionale Infrastructuur Deelrapport Externe Veiligheid dossier : B1535-03.001

Nadere informatie

Risicoanalyse van het transport van gevaarlijke stoffen over de Oude Maas. Voor de ontwikkeling van "De Elementen" in Spijkenisse

Risicoanalyse van het transport van gevaarlijke stoffen over de Oude Maas. Voor de ontwikkeling van De Elementen in Spijkenisse Risicoanalyse van het transport van gevaarlijke stoffen over de Oude Maas Voor de ontwikkeling van "De Elementen" in Spijkenisse Risicoanalyse van het transport van gevaarlijke stoffen over de Oude Maas

Nadere informatie