Jaarverslag 2008 College van Beroep voor de Examens Universiteit van Tilburg

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Jaarverslag 2008 College van Beroep voor de Examens Universiteit van Tilburg"

Transcriptie

1 Jaarverslag 2008 College van Beroep voor de Examens Universiteit van Tilburg 1

2 Universiteit van Tilburg College van Beroep voor de Examens Bezoekadres: Warandelaan 2 Cobbenhagen building Kamer C 161 Postadres: Postbus LE TILBURG Telefoon: Fax: CBE@uvt.nl 2

3 Inhoudsopgave Samenstelling van het College pagina 4 Ingestelde beroepen: het cijfermatig overzicht.pagina 5 Uitspraken: het cijfermatig en inhoudelijk overzicht.pagina 10 3

4 Samenstelling College Het College van Beroep voor de Examens was in 2008 als volgt samengesteld: voorzitter Prof. mr. B.W.N. de Waard Voorzitter Mr. M.H. Kobussen personeel Dr. A.R. Vermeer personeel Dr. M.F.C.M. Wijn student Dhr. R.B. Havelaar student Mw. N. Macleod personeel Dr. A.J. Haans student Dhr. I.F.J. Beugelsdijk KAMER 1 KAMER 2 KAMER 3 voorzitter FRW Prof. mr. P.J.J. Zoontjens Voorzitter Extern Mr. P.L.J.M. van Dun FGW FEB FSW FRW FEB FRW personeel Prof. dr. J.A.G. van der Geld personeel Dr. K.A. Soudijn student Dhr. G.I.M. Burgers student Mw. M. van Graafeiland PLAATSVERVANGENDE LEDEN personeel Drs. A.L.W. Hexspoor student Dhr. P.M. Kruyen FRW voorzitter Prof. dr. A.T.J.M. Jacobs FRW Extern personeel FEB Dr. A.J.A. Meijers FGW personeel FSW Mw. dr. W.L.C.M. Merks FSW student FRW Dhr. M.M.D. Kampert FSW student Mw. H.E. Danker/ FSW/ FRW Mw. M. Dammers FRW FEB personeel Mw. mr. M.G. IJzermans FRW student FRW Mw. E.H. Hilverts FGW 4

5 Beroepen: het cijfermatig overzicht De Universiteit van Tilburg heeft vijf verschillende faculteiten: - Faculteit Economie en Bedrijfswetenschappen (FEB) (5036 studenten) - Faculteit Rechtswetenschappen (FRW) ( 2616 studenten) - Faculteit Sociale Wetenschappen (FSW) ( 2512 studenten) - Faculteit Geesteswetenschappen (FGW) ( 966 studenten) - Faculteit Katholieke Theologie (FKT) ( 196 studenten) In 2008 werden door studenten in totaal 143 (2007: 79) beroepen ingesteld. In 10 gevallen werd het beroepschrift doorgezonden, in 31 gevallen werd het beroep ingetrokken, in 45 gevallen werd er minnelijk geschikt, en in 57 zaken deed het College van Beroep voor de Examens uitspraak. De beroepen bij het College van Beroep voor de Examens zijn ingediend door studenten van de faculteiten FEB, FRW, FSW en FGW: FEB Van studenten van FEB zijn 83 beroepen (2007: 61 beroepen) binnengekomen, waarvan 3 zaken zijn doorgezonden, 12 zaken zijn ingetrokken, 20 zaken minnelijk zijn geschikt en in 48 zaken (2007: 20 zaken) uitspraak is gedaan door het CBE. FRW Van studenten van FRW zijn 38 beroepen (2007: 27 beroepen) binnengekomen, waarvan 5 zaken zijn doorgestuurd, 9 zaken zijn ingetrokken, 19 zaken minnelijk zijn geschikt en in 5 zaken (2007: 8 zaken) uitspraak is gedaan door het CBE. FSW Van studenten van FSW zijn 13 beroepen (2007: 8 beroepen) binnengekomen, waarvan 1 zaak is doorgestuurd, 3 zaken zijn ingetrokken, 5 zaken minnelijk zijn geschikt en in 4 zaken (2007: 1 zaak) uitspraak is gedaan door het CBE. FGW Van studenten van FGW zijn 9 beroepen (2007: geen beroepen) binnengekomen, waarvan 1 zaak is doorgestuurd, 7 zaken zijn ingetrokken, 1 zaak minnelijk is geschikt en in geen enkele zaak is uitspraak is gedaan door het CBE. 5

6 Het overzicht per faculteit en soort opleiding is als volgt: Faculteit Economie & Bedrijfswetenschappen (FEB) Nr. Opleiding Soort opleiding Datum beroepschrift Doorgestuurd Ingetrokken Minnelijke schikking Oordeel Trefwoord 531 Economics Master niet-ontvankelijk niet-ontvankelijk 528 International Business Master X 527 Strategic Management Master X 524 Business Studies Bachelor X 523 Financial Management Master X 520 International Economics and Finance Bachelor gegrond extra tentamenkans 518 Information Management Master X 512 Fiscale Economie Master X comparitie 511 Accountancy Master X 510 Bedrijfseconomie Bachelor ongegrond overgangsrecht doctoraal-bama; extra tentamengelegenheid 509 International Economics and Finance Bachelor ongegrond bachelor; toelating 2 e jaarsvakken bij <45 ECTS 508 Business Studies Bachelor X 504 Business Studies Bachelor X 502 International Business Bachelor gegrond BSA 498 Business Studies Bachelor ongegrond vrijstelling aanwezigheidsplicht 497 Business Studies Bachelor ongegrond BSA 496 Marketing Management Pre-master ongegrond Pre-master; toelating 495 International Business Bachelor gegrond fout in Engelstalig reglement; niet voor risico student 492 Financial Management Master ongegrond extra tentamenkans 491 Financial Management Master X 489 International Business Bachelor ongegrond BSA 488 Econometrie & Operat. Research Bachelor X gegrond vermoeden fraude; opgewekt vertrouwen bekend gemaakt cijfer 483 Accountancy Pre-master niet-ontvankelijk niet-ontvankelijk 482 Bedrijfseconomie Bachelor ongegrond Bachelorthesis; instroommoment 480 International Business Bachelor X 478 International economics and finance of ageing Master X 476 Bedrijfseconomie Bachelor X 471 International Business Master niet-ontvankelijk niet-ontvankelijk 470 International Business Bachelor ongegrond beoordeling bachelorthesis 468 Business Studies Bachelor X 467 Strategic Management Pre-master X 463 per-master International Business Pre-master ongegrond Pre-master; toelating 462 pre-master Marketing/MA Marketing Pre-master ongegrond Pre-master; toelating 461 International Business Master ongegrond Tentamen; extra kans laatste openstaand vak 456 International Business Bachelor X 452 International Business Master X 451 Marketing Management Master ongegrond overgangsrecht doctoraal-bamastelsel; vrijstelling 450 International Economics and Finance Bachelor ongegrond Werkstuk; beoordeling tentamen 449 International Economics and Finance Bachelor ongegrond werkstuk; beoordeling tentamen 6

7 448 Fiscale Economie Master gegrond masteropleiding fiscale economie; overgangsrecht 447 Financial Management Master ongegrond Tentamen; extra kans laatste openstaand vak 446 Accountancy & Management Control Master X 445 International Business Master ongegrond Master; toelating 443 Accounting Master X 442 Accountancy Master X 441 Operations Research & Mgmt. Scienc. Master gegrond niet goedkeuren vak als keuzevak 439 Economics Master ongegrond tentamen; extra kans laatste openstaand vak 437 International Business Bachelor X 436 International Business Bachelor X 435 Operations Research & Mgmt. Scienc. Master X 434 Financial Management Master ongegrond Fraude 432 Marketing Management Master ongegrond Overgangsrecht doctoraal-bamastelsel 430 International Business master ongegrond beoordeling tentamen 429 International Business Master ongegrond beoordeling tentamen 428 Financial management Master ongegrond beoordeling tentamen 427 International Economics and Finance Bachelor X 426 Financial Management Master X 425 Strategic Manegement Master X 424 Registeraccountant Post-Master ongegrond beoordeling tentamen 423 Bedrijfseconomie Bachelor ongegrond uitstel BAMA-programma 420 Fiscale Economie Master ongegrond Vrijstelling 419 Fiscale Economie Master ongegrond Vrijstelling 418 Fiscale Economie Master ongegrond Vrijstelling 417 Fiscale Economie Master ongegrond Vrijstelling 416 International Business Master ongegrond Master; toelating 414 Strategic Management Master ongegrond Tentamen; extra kans laatste openstaand vak 413 Financial Management Master X 412 Business Studies Bachelor X 410 Marketing Management Master niet-ontvankelijk niet-ontvankelijk 405 Accountancy & Management Control Master ongegrond Overgangsrecht doctoraal bamastelsel 403 Strategic Management Master X 401 International Economics & Finance Bachelor gegrond Beoordeling werkstuk / tentamen 400 International Economics & Finance Bachelor gegrond beoordeling werkstuk / tentamen 396 Marketing Management Master X 395 Accountancy & Management Control Master ongegrond Masterthesis; instroommoment 394 International Business Master X 392 Marketing Management Master ongegrond vrijstelling 391 Marketing Management Master ongegrond vrijstelling 389 Logistics and Operations Management Master X 388 Strategic Management Master X 385 Strategic Management Master X 379 International Business Master ongegrond Overgangsrecht doctoraal bamastelsel Totaal

8 Faculteit Rechtsgeleerdheid (FRW) Nr. Opleiding Soort opleiding Datum beroepschrift Doorgestuurd Ingetrokken Minnelijke schikking Oordeel Trefwoord 536 Nederlands Recht Bachelor X 532 Nederlands Recht Bachelor X voorlopige voorziening voorlopige voorziening 530 Fiscaal Recht Bachelor X 529 Fiscaal Recht Bachelor X 517 Fiscaal Recht Bachelor X 507 Bestuurskunde Master X 505 Fiscaal Recht Master X 500 Milieurecht Master X 499 Fiscaal Recht Pre-master X 487 Recht en Management Master ongegrond beoordeling tentamen 486 Fiscaal Recht Master X 485 Milieurecht schakelprogramma X 484 Internationaal en Europees Recht Bachelor X 475 Internationaal en Europees recht Bachelor X 474 Internationaal en Europees recht Bachelor X 472 Nederlands Recht Bachelor X 469 Fiscaal Recht Master ongegrond toelating masteropleiding 466 Nederlands Recht Bachelor X 465 Fiscaal Recht Bachelor X 464 Fiscaal Recht Bachelor X 458 Recht en Management Pre-master X 453 International en Europees recht Bachelor X 444 International Business Law Master X 440 Comparative Constitutional Law Master ongegrond fraude 431 Internationaal en Europees recht Bachelor X 422 Fiscaal recht Premaster/Master X 421 Recht en Management Bachelor X 411 Nederlands Recht Master X 409 Recht en Management Bachelor X 408 Nederlands Recht Master X 407 Nederlands Recht Bachelor X 406 Nederlands Recht Master X 404 Nederlands Recht Bachelor X 399 Recht en Management Master ongegrond fraude 398 Milieurecht Master X 397 Fiscaal Recht Bachelor ongegrond Vrijstelling 393 Recht en Management Bachelor X 387 Nederlands Recht Pre-master X Totaal

9 Faculteit Sociale Wetenschappen Nr. Opleiding Soort opleiding Datum beroepschrift Doorgestuurd Ingetrokken Minnelijke schikking Oordeel Trefwoord 535 Personeelswetenschappen Bachelor X 519 Psychologie Bachelor X 515 Leisure Studies Pre-master ongegrond toelating pre-master 513 Psychologie Bachelor ongegrond Master; toelating 501 Psychologie Bachelor X 494 Psychologie Bachelor ongegrond BSA 493 Psychologie Bachelor X 490 Organisatiewetenschappen Bachelor X 481 Psychologie Bachelor gegrond BSA 473 Organisatiewetenschappen Pre-master X 459 Organisation Studies Master X 455 Human Resources Studies Master X 433 Psychologie Bachelor X Totaal Faculteit Geesteswetenschappen Nr. Opleiding Soort opleiding Datum beroepschrift Doorgestuurd Ingetrokken Schikking Oordeel Trefwoord 534 Communicatie- en Informatiewetenschappen Bachelor X 522 Philosophy of science Master X 506 Christendom en Islam Master X 477 Communicatie-design Pre-master X 457 Religie in Samenleving en Cultuur Bachelor X 454 Zorg, Ethiek en Beleid Premaster X 438 Algemene Cultuurwetenschappen Master X 415 Zorg, Ethiek en Beleid Master X 402 Religie in Samenleving en Cultuur bachelor X voorlopige voorziening voorlopige voorziening toegekend Totaal

10 Uitspraken: het cijfermatig en inhoudelijk overzicht In 57 zaken heeft het CBE uitspraak gedaan: in 4 gevallen werd appellant niet-ontvankelijk verklaard, in 9 gevallen werd het beroep gegrond verklaard en 44 keer werd het beroep ongegrond verklaard. Niet-ontvankelijke beroepen De vier beroepen waarin het beroep niet-ontvankelijk werd verklaard, werden ingesteld door studenten van FEB. Gegronde beroepen De negen beroepen die gegrond werden verklaard, waren ingesteld door studenten van FEB en één student van FSW. De beroepen die gegrond werden verklaard hadden betrekking op: - Extra tentamenkans; - BSA (twee keer); - Fout in Engelstalig reglement; niet voor risico student; - Vermoeden fraude; opgewekt vertrouwen bekend gemaakt cijfer; - Werkstuk; beoordeling tentamen; - Masteropleiding fiscale economie; overgangsrecht; - Niet goedkeuren vak als keuzevak; - Voorlopige voorziening. Ongegronde beroepen Van de 44 beroepen die ongegrond werden verklaard, werden er 36 ingesteld door studenten van FEB, 5 door studenten van FRW en 3 door studenten van FSW. De beroepen die ongegrond werden verklaard hadden betrekking op: - Beoordeling tentamen (vijf keer); - Beoordeling werkstuk/tentamen (vier keer); - Vrijstelling (zeven keer); - Overgangsrecht doctoraal-bamastelsel (drie keer); - Overgangsrecht doctoraal-bama; extra tentamengelegenheid; - Overgangsrecht doctoraal-bamastelsel; vrijstelling; - uitstel BAMA-programma; - Bachelor; toelating 2 e jaarsvakken bij <45 ECTS; - Vrijstelling aanwezigheidsplicht; - BSA (twee keer); - Bachelorthesis; instroommoment; - Beoordeling bachelorthesis; - Pre-master; toelating (vier keer) - Master; toelating (drie keer); - Masterthesis; instroommoment; - Tentamen; extra kans laatste openstaand vak (vier keer); - Extra tentamenkans; - Fraude (drie keer). 10

11 Nummer: 379 Uitspraak: ongegrond Trefwoorden: overgangsrecht doctoraal bamastelsel Uitspraak inzake het beroep van X, hierna te noemen appellant, d.d. 15 oktober 2007, ontvangen op 25 oktober 2007 door de examencommissie van de Faculteit Economie en Bedrijfswetenschappen (FEB), ontvangen op 12 november 2007 door het college, tegen het besluit van de examencommissie FEB d.d. 1 oktober 2007 waarin hem niet de mogelijkheid wordt verleend om alsnog binnen de doctoraalstructuur af te studeren. In reactie op de uitnodiging van het college om na te gaan of een minnelijke schikking van het geschil mogelijk zou zijn, heeft de examencommissie, hierna te noemen verweerster, op 17 januari 2008 laten weten dat de poging hiertoe gefaald heeft. Bij die mededeling werd tevens verweer gevoerd. Op 21 februari 2008 heeft het college een openbare zitting gehouden ter behandeling van het beroep. Daarbij was appellant aanwezig. Namens verweerster verschenen X en X. Tijdens de zitting zijn appellant en verweerster in de gelegenheid gesteld hun standpunten nader toe te lichten en vragen van het college te beantwoorden. Appellant, sinds 1994 studerend aan de faculteit Economie, momenteel als student van de masteropleiding International Business, maakt bezwaar tegen de weigering hem binnen fase 4 van de doctoraalstructuur af te laten studeren zoals opgenomen in de regeling voor uitfasering van de oude stijl doctoraalprogramma s. Hij voert aan dat hij in 1999 begonnen is met het schrijven van zijn doctoraalscriptie. Door het plotseling overlijden in 1994 van zowel zijn vader als zijn broer heeft hij echter, naar hij aangeeft, langdurig een zeer moeilijke periode doorgemaakt. In maart 2006 heeft hij vervolgens opnieuw toestemming gevraagd met de scriptie te mogen beginnen. In mei 2006 werd hij echter ziek tijdens een verblijf in Ierland en was opname gedurende tien dagen in het ziekenhuis noodzakelijk. Appellant geeft aan de scriptie pas maanden na het verstrijken van de deadline afgerond te hebben. Bovendien blijkt hij dan ook nog openstaande vakken te hebben die eerst behaald moeten zijn, wil hij in aanmerking komen voor de bul. Appellant meldt echter niet te beschikken over financiële middelen om zijn studie verder te bekostigen. Bovendien is hij de opinie toegedaan dat, gezien zijn buitengewone omstandigheden, vanuit de universiteit enige coulance zou moeten worden betracht, zodat hij alsnog conform de doctoraalstructuur en zonder nadere programma-eisen kan afstuderen. Verweerster geeft aan dat ze appellant in maart 2006 opnieuw toestemming heeft gegeven tot het schrijven van de doctoraalscriptie. Op dat moment is hij tevens gewezen op de nog verplicht te volgen taalcursussen. Bovendien werd geconstateerd dat de geldigheid van een aantal vakken verlopen was. Daarom werd samen met appellant een programma samengesteld om de studie vóór 1 januari 2007 af te kunnen ronden. Vanaf oktober 2005 tot maart 2007 zijn de doctoraalstudenten vanuit de faculteit bovendien uitgebreid voorgelicht betreffende de uitfasering van het doctoraalstelsel. Zowel door middel van de algemene UvT-media zoals Univers en de Studentennieuwsbrief, als door middel van persoonlijk contact via en telefoon is gewezen op de overgangsbepalingen, gebaseerd op het overgangsrecht conform art. 8.1 van het Onderwijs- en Examenreglement bacheloropleidingen FEB, hierna te noemen de regeling, en de uitfasering van de oude stijl doctoraalprogramma s, zoals in bijlage 3 van de regeling is opgenomen. Appellant was dus zowel persoonlijk als in het algemeen op de hoogte gesteld van de deadline om nog zonder verdere programma-eisen binnen het doctoraalstelsel te kunnen afstuderen. Verweerster is van mening dat de kortstondige ziekte en ziekenhuisopname van 11

12 appellant in mei 2006 onvoldoende reden kan zijn voor uitstel van de deadline van fase 4 van het overgangsrecht. Na kennisneming van de gedingstukken, alsmede gelet op het verhandelde ter zitting, acht het college het beroep ontvankelijk en overweegt als volgt. Artikel 7.61, lid 6 WHW bepaalt dat het beroep kan worden ingesteld ter zake dat een beslissing in strijd is met het recht. Daaruit vloeit voort dat de toetsing door het college beperkt dient te blijven tot rechtmatigheidscriteria, zoals de vraag of verweerster zorgvuldig heeft gehandeld dan wel de vraag of gezegd zou moeten worden dat verweerster niet in redelijkheid tot het onderhavige besluit heeft kunnen komen. Het college stelt vast dat in paragraaf 8 van de regeling, een overgangsregeling is opgesteld voor de uitfasering van de oude stijl doctoraalprogramma s. In bijlage 3 van de regeling wordt aangegeven dat bij aanvang van de doctoraalscriptie vóór 1 mei 2006 de deadline voor het voltooien van de doctoraalstudie loopt tot 1 januari Het college is van oordeel dat het beleid van verweerster, inhoudende dat hierop geen uitzondering wordt gemaakt, tenzij sprake is van buitengewone omstandigheden, op zich redelijk is te achten. Vervolgens overweegt het college dat de overgangsregeling ruim bekend is gemaakt en appellant mede via de studieadviseurs op de hoogte was van deze regeling en de consequenties ervan voor zijn studieprogramma. Het college constateert dat appellant buitengewone omstandigheden heeft aangevoerd die zich qua tijd uitstrekken van 1994 tot heden. Het college heeft begrip voor de moeilijke omstandigheden waarin appellant zich geruime tijd bevond. In maart 2006 heeft appellant echter zelf afspraken gemaakt met verweerster betreffende de verdere aanpak van zijn studie en hij wist dat deze afspraken de laatste mogelijkheid boden om zonder verdere programma-eisen binnen het doctoraalstelsel af te studeren. Appellant heeft toen geen melding gemaakt van zijn depressieve klachten en thans daarvoor ook geen enkel bewijs aangedragen. Het college heeft tevens geconstateerd dat verweerster de ziekte van appellant in mei 2006 meegewogen heeft in haar besluit. Het college kan daarbij de zienswijze van verweerster delen, dat de door een arts schriftelijk bevestigde ziekte van appellant in mei 2006, gezien de korte duur van deze ziekte en de aanzienlijke tijd die nog restte om het programma te voltooien niet als een zodanige buitengewone omstandigheid aangemerkt kan worden dat een uitzondering op de overgangsregeling noodzakelijk zou zijn. Het college is van oordeel dat appellant zelf verantwoordelijk is voor de situatie waarin hij zich nu bevindt. Appellant was er van op de hoogte dat op 1 januari 2007 de deadline verliep. Bovendien heeft hij blijkbaar niet bijtijds contact opgenomen met de docent van het nog openstaande vak, ondanks dat verweerster appellant daarop gewezen had. Het college overweegt dat is gebleken dat appellant op 1 januari 2007 niet aan zijn verplichtingen tot afstuderen heeft voldaan. Tevens acht het college sinds maart 2006 niet zodanige buitengewone omstandigheden door appellant naar voren gebracht dat verweerster op grond daarvan uitstel van de deadline had moeten verlenen. Het college constateert derhalve dat verweerster in redelijkheid tot haar besluit heeft kunnen komen. Het college acht mitsdien het beroep ongegrond. Aldus besloten op 21 februari 2008 door het College van Beroep voor de Examens. 12

13 Nummer: 391 Uitspraak: ongegrond Trefwoorden: vrijstelling Uitspraak inzake het beroep d.d. 12 oktober 2007, via de examencommissie van de Faculteit Economie en Bedrijfswetenschappen (FEB) ontvangen op 6 december 2007, van X, hierna te noemen appellant, tegen het besluit d.d. 27 september 2007 van de examencommissie FEB waarbij appellant op grond van artikel 3.7 van de Onderwijs- en examenregeling van de (pre-) masteropleidingen FEB geen vrijstelling wordt verleend voor het vak Bedrijfsethiek. In reactie op de uitnodiging van het college om na te gaan, of een minnelijke schikking van het geschil mogelijk zou zijn, heeft de examencommissie, hierna te noemen verweerster, op 20 december 2007 laten weten op 12 december 2007 met appellant gesproken te hebben, maar dat een minnelijke schikking niet mogelijk bleek. Bij die mededeling werd tevens verweer gevoerd. Op 24 januari 2008 heeft het college een openbare zitting gehouden ter behandeling van het beroep. Daarbij was appellant aanwezig. Namens verweerster verschenen X en X. Tijdens de zitting zijn appellant en verweerster in de gelegenheid gesteld standpunten nader toe te lichten en vragen van het college te beantwoorden. Appellant, zijnde een student aan de pre-masteropleiding Marketing Management, heeft om vrijstelling voor het vak Bedrijfsethiek verzocht, omdat hij aan de Fontys Economische Hogeschool Tilburg, tijdens zijn opleiding HBO-SPECO, het vak Sport, Ethiek en Recht behaald heeft. Appellant maakt bezwaar tegen het niet verlenen van de vrijstelling, omdat de inhoud van beide vakken naar zijn opinie gelijkwaardig is, gezien het feit dat bij het door hem behaalde vak hetzelfde boek gebruikt werd als bij het vak Bedrijfsethiek. Bovendien is hem gebleken dat alle studenten met een gelijke vooropleiding die één jaar eerder met de pre-masteropleiding Marketing Management begonnen zijn, vrijstelling van het vak is verleend. Appellant stelt dat zowel het vak Sport, Ethiek en Recht als het vak Bedrijfsethiek tussentijds niet is aangepast. Daarnaast geeft hij aan volledig te voldoen aan de voorwaarden voor vrijstelling, die door de docent van het vak bij aanvang van de colleges op Blackboard geplaatst zijn. Hij is daarom zeer verbaasd dat op zijn verzoek om vrijstelling negatief beslist is. Appellant geeft overigens nog aan het tentamen van het vak Bedrijfsethiek in december afgelegd te hebben, maar geen positief resultaat te verwachten, omdat de inhoud van het tentamen voor het merendeel niet gebaseerd was op de stof in het verplichte boek, maar op de door hem niet gevolgde colleges. Verweerster geeft aan dat met ingang van collegejaar een herijking heeft plaatsgevonden van het vak Bedrijfsethiek ten opzichte van het vak Sport, Ethiek en Recht van de HBO-CE opleiding van de Fontys Economische Hogeschool Tilburg. Op basis van dit inhoudelijk onderzoek is toen geconcludeerd dat SPECO studenten niet langer voldoen aan de voorwaarden tot vrijstelling. Ten onrechte is echter voor dat collegejaar aan SPECO studenten nog wel vrijstelling verleend en heeft de docent gedurende het eerste college van het huidige studiejaar nog een foutieve mededeling gedaan over de voorwaarden voor vrijstelling en deze informatie op Blackboard geplaatst. Vervolgens heeft verweerster echter in september 2007 naar aanleiding van het door appellant aan haar toegezonden officiële verzoek tot vrijstelling hem schriftelijk kenbaar gemaakt dat hij geen vrijstelling zou krijgen. Aangezien in de Elektronische Studiegids, - de specifieke bron voor raadpleging bij vragen betreffende het studieprogramma -, wel de juiste informatie vermeld staat en heeft gestaan en het schriftelijk verzoek van appellant direct door haar is afgewezen, is verweerster de opinie toegedaan dat enkel de foutieve mededeling van de docent onvoldoende is om een gerechtvaardigd vertrouwen op te baseren. 13

14 Na kennisneming van de gedingstukken, alsmede gelet op het verhandelde ter zitting, acht het college het beroep ontvankelijk en overweegt als volgt. Het college overweegt dat het geven van vrijstellingen een discretionaire bevoegdheid van verweerster is, zij het dat deze bevoegdheid wordt begrensd door de bepalingen in het Onderwijs- en Examenreglement van de pre-masteropleiding, hierna te noemen: de regeling. Verweerster heeft aangegeven dat in samenwerking met de HBO-opleidingen voortdurend de inhoud van HBO-vakken getoetst wordt en bekeken wordt of de inhoud toereikend is voor vrijstellingen bij de UvT. Tevens heeft verweerster vermeld dat op basis daarvan dan ook regelmatig het vrijstellingsbeleid wordt aangepast. Het college oordeelt dat verweerster de bevoegdheid heeft ten behoeve van de kwaliteit van de opleiding eisen te stellen en deze eisen aan te scherpen en vast te leggen. Bovendien oordeelt het college dat verweerster en niet de docent in de regeling als beslissende instantie is aangewezen en verweerster derhalve op formeel juiste wijze heeft beslist. Echter naar de mening van het college verdiende de wijze van communicatie met betrekking tot het gewijzigde beleid niet de schoonheidsprijs en had dit beter gekund. Daartegenover staat dat appellant, zoals door hem niet is tegengesproken, al op een vroeg tijdstip van het studiejaar door verweerster schriftelijk op de hoogte gesteld werd van de afwijzing van het verzoek om vrijstelling. Daarmee acht het college het verzoek om vrijstelling niet onzorgvuldig behandeld. Vervolgens heeft appellant ervoor gekozen om geen onderwijs in het desbetreffende vak te gaan volgen. De gevolgen daarvan acht het college geheel voor verantwoordelijkheid van appellant. Het college is op basis van het voorgaande van mening dat verweerster dan ook in redelijkheid tot haar besluit heeft kunnen komen en acht het beroep derhalve ongegrond. Aldus besloten op 24 januari 2008 door het College van Beroep voor de Examens. 14

15 Nummer: 392 Uitspraak: ongegrond Trefwoorden: vrijstelling Uitspraak inzake het beroep d.d. 12 oktober 2007, via de examencommissie van de Faculteit Economie en Bedrijfswetenschappen (FEB) ontvangen op 6 december 2007, van X, hierna te noemen appellant, tegen het besluit d.d. 27 september 2007 van de examencommissie FEB waarbij appellant op grond van artikel 3.7 van de Onderwijs- en examenregeling van de (pre- )masteropleidingen FEB geen vrijstelling wordt verleend voor het vak Bedrijfsethiek. In reactie op de uitnodiging van het college om na te gaan, of een minnelijke schikking van het geschil mogelijk zou zijn, heeft de examencommissie, hierna te noemen verweerster, op 20 december 2007 laten weten op 12 december 2007 met appellant gesproken te hebben, maar dat een minnelijke schikking niet mogelijk bleek. Bij die mededeling werd tevens verweer gevoerd. Op 24 januari 2008 heeft het college een openbare zitting gehouden ter behandeling van het beroep. Daarbij was X als gemachtigde namens appellant aanwezig. Namens verweerster verschenen X en X. Tijdens de zitting zijn appellant en verweerster in de gelegenheid gesteld standpunten nader toe te lichten en vragen van het college te beantwoorden. Appellant, zijnde een student aan de pre-masteropleiding Marketing Management, heeft om vrijstelling voor het vak Bedrijfsethiek verzocht, omdat hij aan de Fontys Economische Hogeschool Tilburg, tijdens zijn opleiding HBO-SPECO, het vak Sport, Ethiek en Recht behaald heeft. Appellant maakt bezwaar tegen het niet verlenen van de vrijstelling, omdat de inhoud van beide vakken naar zijn opinie gelijkwaardig is, gezien het feit dat bij het door hem behaalde vak hetzelfde boek gebruikt werd als bij het vak Bedrijfsethiek. Bovendien is hem gebleken dat alle studenten met een gelijke vooropleiding die één jaar eerder met de pre-masteropleiding Marketing Management begonnen zijn, vrijstelling van het vak is verleend. Appellant stelt dat zowel het vak Sport, Ethiek en Recht als het vak Bedrijfsethiek tussentijds niet is aangepast. Daarnaast geeft hij aan volledig te voldoen aan de voorwaarden voor vrijstelling, die door de docent van het vak bij aanvang van de colleges op Blackboard geplaatst zijn. Hij is daarom zeer verbaasd dat op zijn verzoek om vrijstelling negatief beslist is. Verweerster geeft aan dat met ingang van collegejaar een herijking heeft plaatsgevonden van het vak Bedrijfsethiek ten opzichte van het vak Sport, Ethiek en Recht van de HBO-CE opleiding van de Fontys Economische Hogeschool Tilburg. Op basis van dit inhoudelijk onderzoek is toen geconcludeerd dat SPECO studenten niet langer voldoen aan de voorwaarden tot vrijstelling. Ten onrechte is echter voor dat collegejaar aan SPECO studenten nog wel vrijstelling verleend en heeft de docent gedurende het eerste college van het huidige studiejaar nog een foutieve mededeling gedaan over de voorwaarden voor vrijstelling en deze informatie op Blackboard geplaatst. Vervolgens heeft verweerster echter op 27 september 2007 naar aanleiding van het door appellant aan haar toegezonden officiële verzoek tot vrijstelling hem schriftelijk kenbaar gemaakt dat hij geen vrijstelling zou krijgen. Aangezien in de Elektronische Studiegids, - de specifieke bron voor raadpleging bij vragen betreffende het studieprogramma -, wel de juiste informatie vermeld staat en heeft gestaan en het schriftelijk verzoek van appellant direct door haar is afgewezen, is verweerster de opinie toegedaan dat enkel de foutieve mededeling van de docent onvoldoende is om een gerechtvaardigd vertrouwen op te baseren. Na kennisneming van de gedingstukken, alsmede gelet op het verhandelde ter zitting, acht het college het beroep ontvankelijk en overweegt als volgt. 15

16 Het college overweegt dat het geven van vrijstellingen een discretionaire bevoegdheid van verweerster is, zij het dat deze bevoegdheid wordt begrensd door de bepalingen in het Onderwijs- en Examenreglement van de pre-masteropleiding, hierna te noemen: de regeling. Verweerster heeft aangegeven dat in samenwerking met de HBO-opleidingen voortdurend de inhoud van HBO-vakken getoetst wordt en bekeken wordt of de inhoud toereikend is voor vrijstellingen bij de UvT. Tevens heeft verweerster vermeld dat op basis daarvan dan ook regelmatig het vrijstellingsbeleid wordt aangepast. Het college oordeelt dat verweerster de bevoegdheid heeft ten behoeve van de kwaliteit van de opleiding eisen te stellen en deze eisen aan te scherpen en vast te leggen. Bovendien oordeelt het college dat verweerster en niet de docent in de regeling als beslissende instantie is aangewezen en verweerster derhalve op formeel juiste wijze heeft beslist. Echter naar de mening van het college verdiende de wijze van communicatie met betrekking tot het gewijzigde beleid niet de schoonheidsprijs en had dit beter gekund. Daartegenover staat dat appellant, zoals door hem niet is tegengesproken, al op een vroeg tijdstip van het studiejaar door verweerster schriftelijk op de hoogte gesteld werd van de afwijzing van het verzoek om vrijstelling. Daarmee acht het college het verzoek om vrijstelling niet onzorgvuldig behandeld. Het college is op basis van het voorgaande van mening dat verweerster dan ook in redelijkheid tot haar besluit heeft kunnen komen en acht het beroep derhalve ongegrond. Aldus besloten op 24 januari 2008 door het College van Beroep voor de Examens. 16

17 Nummer: 395 Uitspraak: ongegrond Trefwoorden: masterthesis; instroommoment Uitspraak inzake het beroep van X, hierna te noemen appellant, d.d. 3 januari 2008, ontvangen 10 januari 2008, tegen het besluit van de examencommissie van de Faculteit Economie en Bedrijfswetenschappen (FEB) van 13 december 2007 waarbij hem geen uitzondering toegestaan wordt op de regel om pas toegelaten te worden tot het schrijven van de masterthesis indien alle bachelorvakken zijn afgerond. In reactie op de uitnodiging van het college om na te gaan, of een minnelijke schikking van het geschil mogelijk zou zijn, heeft de examencommissie, hierna te noemen verweerster, op 6 februari 2008 medegedeeld op 31 januari 2008 met appellant gesproken te hebben, maar daartoe geen mogelijkheden te zien. Bij die mededeling werd tevens verweer gevoerd. Op 21 februari 2008 heeft het college een openbare zitting gehouden ter behandeling van het beroep. Daarbij was appellant aanwezig. Namens verweerster verschenen X en X. Tijdens de zitting zijn appellant en verweerster in de gelegenheid gesteld hun standpunten nader toe te lichten en vragen van het college te beantwoorden. Appellant, studerend aan de masteropleiding Accountancy en Management Control, voert aan dat het Onderwijs- en Examenreglement masteropleidingen FEB, hierna te noemen de regeling, weliswaar stelt dat voor toelating tot de scriptiefase de bacheloropleiding inclusief eventueel specifiek vereiste vakken voltooid moet zijn, maar dat sluit niet uit dat verweerster daar uitzonderingen op kan maken. Deze uitzondering zou door verweerster zijn inziens gemaakt kunnen worden op basis van de hardheidsclausule in de Regels en Richtlijnen voor de Examencommissie. Bovendien staat in de Graduation Directives van het departement Accounting expliciet opgenomen dat indien de bacheloropleiding nog niet voltooid is, men contact kan opnemen met de studieadviseur voor toelating. Daarnaast is appellant van mening dat handhaving van de regeling in zijn geval niet het doel van de regeling dient. De regeling beoogt immers dat een student zijn bachelorvakken prioriteit geeft en voorkomt dat hij zonder juiste vooropleiding afstudeert. Appellant betoogt dat het geven van prioriteit aan het nog niet afgeronde bachelorvak in zijn situatie niet meer aan de orde is. Hij vraagt immers aan verweerster slechts voorwaardelijke toelating tot de scriptiefase vanaf mei 2008, omdat hij, naar hij verwacht, op 10 juni 2008 de bacheloropleiding zal afronden. Bovendien gaat het om een verzoek tot aanvang van de masterthesis en niet tot het feitelijke afstuderen. Appellant geeft aan dat het niet honoreren van zijn verzoek betekent dat hij in de problemen komt met de gemaakte planning voor studie en werkstage en zo goed als niet in staat zal zijn vóór 1 oktober 2008 zijn masterdiploma te halen. Dat zou dan betekenen dat hij een jaar moet wachten alvorens met de post-master RA aan de UvT te kunnen beginnen. Verweerster stelt daartegenover dat appellant een onjuiste keuze heeft gemaakt bij de inrichting van zijn studieprogramma. Hij heeft slechts één tentamenpoging voor het openstaande bachelorvak Statistiek 2 gedaan. De regeling dat alle bachelorvakken afgerond moeten zijn om toegelaten te worden tot de masterthesis is getroffen omdat, indien de masteropleiding afgerond is er recht ontstaat op het masterdiploma, ook al zou de bachelor niet behaald zijn. Bovendien dienen de studenten van FEB alle bachelorvakken en zeker Statistiek 2 te beheersen om überhaupt een masterthesis te kunnen schrijven. Uitzonderingen op deze regel worden alleen getroffen bij zeer uitzonderlijke omstandigheden. Verweerster geeft aan de argumenten van appellant te hebben gewogen, maar van oordeel te zijn dat bij appellant geen 17

18 uitzonderlijke omstandigheden aan de orde zijn. Bovendien hoeft de studievoortgang geen vertraging op te lopen. Appellant kan immers zijn masterthesis al gaan voorbereiden. Hij krijgt echter pas een scriptiebegeleider toegewezen nadat de formele toestemming voor toelating tot de masterthesis is verleend. Na kennisneming van de gedingstukken, alsmede gelet op het verhandelde ter zitting, acht het college het beroep ontvankelijk en overweegt als volgt. Het college stelt vast dat de faculteit om onderwijskundige redenen de toelating tot de masterthesis pas na volledige afronding van de bacheloropleiding toestaat. Het college overweegt dat de faculteit de bevoegdheid heeft zelf het onderwijs in te richten, dat deze wijze van inrichting vooraf bekend gemaakt is en appellant daarvan op de hoogte was, althans op de hoogte had kunnen zijn. Voorts stelt het college vast dat appellant zelf verantwoordelijk is voor de gemaakte keuzes voor de invulling van zijn studieprogramma en de combinatie van studie en werkstage. Ten overvloede is het college van oordeel dat appellant geen studievertraging hoeft op te lopen. Ter zitting is immers door partijen zelf vastgesteld dat appellant de mogelijkheid heeft, reeds vóór de verstrekking van de formele toestemming, een afspraak te maken met de scriptiecoördinator van het departement en met de voorbereiding van de masterthesis kan beginnen, zij het dan aanvankelijk zonder scriptiebegeleider. Op grond van het bovenstaande acht het college het niet onredelijk dat verweerster het verzoek om een uitzondering op de regeling heeft afgewezen en verklaart mitsdien het beroep ongegrond. Aldus besloten op 21 februari 2008 door het College van Beroep voor de Examens. 18

19 Nummer: 397 Uitspraak: ongegrond Trefwoorden: vrijstelling Uitspraak inzake het beroep van X tegen het besluit van de examencommissie van de bacheloropleiding Nederlands recht van de Faculteit Rechtsgeleerdheid (FRW) van 17 december 2007 waarbij appellant op grond van artikel 19 van de Onderwijs- en examenregeling van de bacheloropleidingen van de Faculteit der Rechtsgeleerdheid geen vrijstelling wordt verleend voor de vakken Rechtsfilosofie A en Rechtsfilosofie B. In reactie op de uitnodiging van het college om na te gaan, of een minnelijke schikking van het geschil mogelijk zou zijn, heeft de examencommissie, hierna te noemen verweerster, op 4 februari 2008 laten weten hiertoe geen mogelijkheid te zien. Bij die mededeling werd tevens verweer gevoerd. Op 21 februari 2008 heeft het college een openbare zitting gehouden ter behandeling van het beroep. Daarbij was appellant niet aanwezig. Namens verweerster verscheen X. Tijdens de zitting is verweerster in de gelegenheid gesteld haar standpunten nader toe te lichten en vragen van het college te beantwoorden. Appellant, zijnde een student aan de bacheloropleiding Fiscaal recht en de bacheloropleiding Econometrie, heeft om vrijstelling voor de vakken Rechtsfilosofie A en Rechtsfilosofie B verzocht, omdat hij bij de Faculteit Economie en Bedrijfswetenschappen (FEB) van de UvT het vak Filosofie van de Economie (6 studiepunten ECTS) behaald heeft en het vak Sociale filosofie en Wetenschapsfilosofie (6 studiepunten ECTS) nog zal behalen. Appellant maakt bezwaar tegen het niet verlenen van de vrijstellingen, omdat naar zijn opinie art. 4, lid 1b van het Onderwijs- en Examenreglement van de bacheloropleiding Fiscaal recht (hierna te noemen: de regeling) niet vereist dat de wijsgerige component van een opleiding inhoudelijk bij de desbetreffende opleiding dient aan te sluiten. Appellant geeft aan dat verweerster getoetst heeft aan art. 19 van de regeling, hetgeen in zijn geval onredelijk voorkomt, omdat hij op basis van het reeds behaalde vak Filosofie van de Economie en op basis van het bijna behaalde vak Sociale filosofie en Wetenschapsfilosofie van de bacheloropleiding Econometrie reeds meent te voldoen aan de eisen gesteld in art. 4, lid 1b van de regeling. Verweerster stelt dat art. 4, lid 1b van de regeling beoogt te waarborgen dat een kritische doordenking van de normatieve en kentheoretische grondslagen van een eigen discipline integraal deel uitmaakt van een opleiding. Juist omdat verschillende disciplines verschillende normatieve en kentheoretische vraagstukken oproepen, verzorgt het Departement Filosofie sterk gedifferentieerde cursussen filosofie voor de in geding zijnde bacheloropleidingen. De vakken Filosofie van de Economie en Sociale filosofie en Wetenschapsfilosofie zijn inhoudelijk en methodologisch niet vergelijkbaar met de twee cursussen Rechtsfilosofie, in die zin dat ze een kritische doordenking bieden van de normatieve en kentheoretische vraagstukken die Fiscaal recht oproept. Dit heeft tot gevolg dat, naar de visie van verweerster, de strekking van art. 4 van de regeling niet losgekoppeld kan worden van art. 19 van de regeling, maar volledig onder zijn werking valt. Vandaar dat verweerster alleen vrijstelling verleent voor het volgen van de cursussen rechtsfilosofie indien een student elders vakken met rechtsfilosofische inhoud en van een gelijkwaardige studiebelasting heeft behaald. 19

20 Na kennisneming van de gedingstukken, alsmede gelet op het verhandelde ter zitting, acht het college het beroep ontvankelijk en overweegt als volgt. Het college overdenkt dat het geven van vrijstellingen een discretionaire bevoegdheid van verweerster is. Deze bevoegdheid wordt echter begrensd door de bepalingen van de regeling. Verweerster heeft naar het oordeel van het college ter zitting voldoende aannemelijk gemaakt dat de vakken Rechtsfilosofie A en Rechtsfilosofie B de basis leggen van de eindtermen systematiek en grondslagen van het recht en de plaats van het recht in de samenleving die in art. 8 van de regeling voor de bacheloropleiding worden vereist. Het college kan derhalve bovendien meegaan in de visie van verweerster dat art. 4 van de regeling bij een verzoek om vrijstelling bezien moet worden in het licht van art. 19 van de regeling. Volgens art. 19, lid 1a van de regeling kan verweerster, na advies van de desbetreffende examinator, vrijstelling verlenen van een tentamen van een onderdeel in de volgende situatie: de student heeft een tentamen behaald van een qua inhoud en studiebelasting overeenkomstig onderdeel van een andere universitaire opleiding, van een opleiding in Nederland die vergelijkbaar is met een universitaire opleiding, of van een vergelijkbare hogere beroepsopleiding in Nederland. Bij de beoordeling van een verschil van mening over de gelijkwaardigheid van de inhoud van beide vakken, zoals omschreven in art. 19, lid 1a, kan het college slechts marginaal toetsen. Appellant heeft echter in zijn beroepschrift niet aangevoerd dat de door hem gevolgde vakken Filosofie van de Economie en Sociale filosofie en Wetenschapsfilosofie bij de bacheloropleiding Econometrie een gelijke inhoud hebben met de vakken waarvoor hij vrijstelling verzoekt. Het college is op basis van het voorgaande dan ook van mening dat verweerster in redelijkheid tot haar besluit heeft kunnen komen en acht het beroep ongegrond. Aldus besloten op 21 februari 2008 door het College van Beroep voor de Examens 20

21 Nummer: 399 Uitspraak: ongegrond Trefwoorden: Uitspraak inzake het beroep van X, hierna te noemen appellant, van 20 januari 2008 tegen het besluit van de examencommissie van de Faculteit Rechtsgeleerdheid (FRW) van 3 januari 2008 waarbij op grond van de fraudebepaling, artikel 8, lid 4 van de Regels en Richtlijnen van de examencommissie behorende bij het Onderwijs en Examenreglement, hierna te noemen de regeling, het door hem op 27 november 2007 afgelegde toets voor de vaardigheid Juridische informatie op het internet niet wordt beoordeeld. Tevens wordt appellant uitgesloten voor de toets van de desbetreffende vaardigheid en de masterscriptie gedurende de periode 1 december 2007 tot 1 juni In reactie op de uitnodiging van het college om na te gaan, of een minnelijke schikking van het geschil mogelijk zou zijn, heeft de examencommissie, hierna te noemen verweerster, op 14 februari 2008 medegedeeld op 12 februari 2008 met appellant gesproken te hebben, maar dat daarbij geen minnelijke schikking tot stand is gekomen. Bij die mededeling werd tevens verweer gevoerd. Op 20 maart 2008 heeft het college een openbare zitting gehouden ter behandeling van het beroep. Daarbij was appellant niet aanwezig. Namens verweerster verscheen X. Tijdens de zitting is verweerster in de gelegenheid gesteld haar standpunt nader toe te lichten en vragen van het college te beantwoorden. Appellant maakt bezwaar tegen het besluit van verweerster waarin ze constateert dat appellant bij de toets van de vaardigheid Juridische informatie op het internet niet toegestane aantekeningen voorhanden had en daardoor in strijd handelde met artikel 7.5 van de regeling. Appellant geeft aan dat het proces verbaal van het voorval opgesteld op 3 januari 2008 niet duidelijk is. Appellant vermeldt in zijn beroepschrift in tegenstelling tot het gestelde in het proces verbaal dat hij wel van plan was het materiaal dat goed zichtbaar op zijn bureau lag, te gebruiken, omdat hij zich er niet van bewust was dat dit niet mocht. Nadat de niet toegestane aantekeningen verwijderd waren, heeft hij de gelegenheid gekregen de toets opnieuw te maken. Bij deze tweede afgelegde toets was, aldus appellant, geen sprake van fraude. Vervolgens maakt appellant bezwaar tegen de zwaarte van de sanctie en het tijdstip waarop deze wordt opgelegd. Het tentamen betreft een toets op internet, die 25 minuten duurt en waar geen studiepunten en geen colleges voor gegeven worden. Appellant geeft verder aan al zijn vakken behaald te hebben en dat hij nog slechts de masterthesis hoeft af te ronden. De straf valt daarom naar zijn opinie onevenredig zwaar uit omdat het consequenties heeft voor het tijdstip waarop hij de arbeidsmarkt kan betreden. Verweerster betoogt dat tijdens de desbetreffende toets fraude geconstateerd is, omdat appellant niet toegestaan materiaal op tafel voorhanden had en raadpleegde. Zowel mondeling als via een projectiescherm was aan de kandidaten bij het begin van de toets bekend gemaakt, dat geen andere documenten dan de ter plekke uitgereikte, waren toegestaan. De surveillante heeft de aantekeningen in beslag genomen, waarbij overigens later bleek dat er ook uitgeprinte oefentoetsen en antwoorden bij zaten. Na telefonisch contact tussen de surveillante en de examinator is ter plekke besloten appellant meteen opnieuw de toets te laten maken. Bij het einde van de herkansing is appellant medegedeeld dat een schriftelijke melding van fraude aan de examinator zou worden gedaan. 21

22 Appellant is er tijdens de zitting in het kader van de minnelijke schikking door verweerster op gewezen dat de geconstateerde onregelmatigheid als een ernstige fout wordt aangemerkt, waardoor in de visie van verweerster bij appellant dan ook niet de perceptie had mogen ontstaan dat geen sanctie zou worden opgelegd. Bovendien is verweerster van mening dat sprake is van de reguliere sanctie, welke is opgelegd op het moment dat de onregelmatigheid bij verweerster bekend werd en waarbij de omstandigheden van appellant zijn meegewogen. Na kennisneming van de gedingstukken, alsmede gelet op het verhandelde ter zitting, acht het college het beroep ontvankelijk en overweegt als volgt. Het college acht het van maatschappelijk belang dat afgestudeerde studenten een kwalitatief goed niveau hebben. Daarom is het belangrijk op te treden tegen fraude. Uit de combinatie van de artikelen 7.3, 7.4 en 7.10 WHW leidt het college af dat verweerster gebruik kan maken van haar bevoegdheid om tegen fraude -als bedoeld in artikel 7.12 vierde lid, WHW en nader uitgewerkt in haar regeling- op te treden, indien het hier aan de orde zijnde vak vaardigheden onderdeel uitmaakt van het officiële curriculum. Een vak maakt deel uit van het officiële curriculum als er wettelijke studiepunten aan zijn toegekend. Het college stelt op basis van art. 9, lid 5 onder e. jo. art. 10 van de Onderwijs- en Examenregeling vast dat voor het betreffende vak wettelijke studiepunten gelden, zodat verweerster de bevoegdheid bezit in de zojuist bedoelde zin op te treden. Art. 9, lid 5 onder e geeft immers aan dat de benodigde studiebelasting voor het vaardighedentraject, zoals omschreven in art. 10, gebaseerd is op een vooraftrek van drie uur aan studiebelasting van alle 2 e en 3 e -jaars vakken. Daardoor ontstaat in het curriculum ruimte aan studie-uren waarin de student aan verschillende vaardigheidselementen, zoals omschreven in art. 10 lid 4 van de regeling dient te voldoen. Voor het overige stelt het college vast dat het beleid van verweerster, noch de toepassing van beleid op het onderliggende geval als onredelijk moet worden aangemerkt. Het college oordeelt derhalve het beroep ongegrond. Aldus besloten op 20 maart 2008 door het College van Beroep voor de Examens. 22

23 Nummer: 400 Uitspraak: gegrond Trefwoorden: beoordeling werkstuk / tentamen Uitspraak inzake het beroep van X, hierna te noemen appellant, van 18 januari 2008, ontvangen op 24 januari 2008, tegen het besluit van de examencommissie van de Faculteit Economie en Bedrijfswetenschappen (FEB) betreffende het door appellant behaalde eindcijfer voor het keuzevak Norms and Values in het kader van de bacheloropleiding International Economics and Finance. In reactie op de uitnodiging van het college om na te gaan of een minnelijke schikking van het geschil mogelijk zou zijn heeft de examencommissie, hierna te noemen verweerster, op 22 februari 2008 laten weten dat op 14 februari 2008 een gesprek met appellant heeft plaatsgevonden maar dat de poging om hierbij te komen tot een minnelijke schikking gefaald heeft. Hierbij werd tevens verweer gevoerd. De op het geding betrekking hebbende stukken hebben vanaf 10 maart 2008 ter inzage gelegen. Op 20 maart 2008 heeft het college een openbare zitting gehouden ter behandeling van het beroep. Daarbij was appellant aanwezig. Namens verweerster verschenen X en X. Tijdens de zitting zijn partijen in de gelegenheid gesteld hun standpunten nader toe te lichten en vragen van het college te beantwoorden. Appellant maakt bezwaar tegen het toegekende punt voor het door hem herkanste werkstuk voor het keuzevak Norms and Values omdat hij problemen heeft met de gevolgde procedure. Appellant voert aan dat de examinator te kennen heeft gegeven niet mondeling, maar via , toelichting te geven op door hem beoordeelde werkstukken. Deze handelwijze van de docent gecombineerd met de omstandigheid dat appellant gewend is aan een ander begrippenkader, omdat hij bij een andere faculteit (FEB) studeert dan waar hij het keuzevak gevolgd heeft (Sociale Wetenschappen), veroorzaakte naar de opinie van appellant miscommunicatie. Appellant haalde namelijk voor het aanvankelijk door hem ingeleverde werkstuk het cijfer 5, waarbij de examinator via aangaf dat het op een aantal punten moest worden aangevuld en verbeterd. Appellant heeft om een mondelinge toelichting op de kritiek van de docent verzocht, waarop de examinator primair aangaf daarvoor geen tijd te hebben en secundair meldde dat de via gegeven aanwijzingen voldoende zouden moeten zijn. Appellant heeft naar zijn zeggen het werkstuk conform het schriftelijk advies van de examinator herschreven. Appellant is van mening dat hij het werkstuk daarmee verbeterd heeft en voor de herkansing derhalve meer verdient dan het ook in eerste instantie gegeven cijfer 5. Appellant vindt het bovendien vreemd dat de examinator bij de tweede beoordeling op grote schaal kritiekpunten aanlevert die bij de eerste beoordeling niet aan de orde zijn gekomen. Verweerster geeft aan dat op basis van art van de WHW de examinator de bevoegdheid heeft het werkstuk te beoordelen en het eindcijfer te geven, maar dat verweerster de wettelijke bevoegdheid heeft om de goede gang van zaken bij de tentaminering te regelen en te bewaken. Verweerster vermeldt de procedure tot de totstandkoming van het eindresultaat te hebben beoordeeld. Het betreffende werkstuk werd door de examinator tweemaal beoordeeld. In eerste instantie werd het door hem als onvoldoende aangemerkt. De examinator baseerde zijn oordeel op twaalf, via aan appellant ter kennis gebrachte, kritiekpunten. Deze kritiekpunten hadden zowel op de vorm als de inhoud van het werkstuk betrekking. In de herziene versie heeft appellant het werkstuk op deze punten verbeterd, maar sommige, bij de tweede beoordeling met name genoemde elementen in het werkstuk werden nog 23

COLLEGE VAN BEROEP VOOR DE EXAMENS

COLLEGE VAN BEROEP VOOR DE EXAMENS COLLEGE VAN BEROEP VOOR DE EXAMENS Uitspraak inzake het beroep d.d. 7 augustus 2010, ontvangen 10 augustus 2010, van X, hierna te noemen appellante, tegen het besluit van de examencommissie van de faculteit

Nadere informatie

COLLEGE VAN BEROEP VOOR DE EXAMENS. Uitspraak van het College van Beroep voor de Examens van Tilburg University

COLLEGE VAN BEROEP VOOR DE EXAMENS. Uitspraak van het College van Beroep voor de Examens van Tilburg University COLLEGE VAN BEROEP VOOR DE EXAMENS Uitspraak van het College van Beroep voor de Examens van Tilburg University in de zaak tussen de heer X, appellant en de examencommissie van de Tilburg School of Economics

Nadere informatie

COLLEGE VAN BEROEP VOOR DE EXAMENS

COLLEGE VAN BEROEP VOOR DE EXAMENS COLLEGE VAN BEROEP VOOR DE EXAMENS Uitspraak inzake het beroep van dhr. x, hierna te noemen appellant, van 20 februari 2011, ontvangen 28 februari 2011, tegen het besluit d.d. 9 februari 2011 van de examencommissie

Nadere informatie

COLLEGE VAN BEROEP VOOR DE EXAMENS

COLLEGE VAN BEROEP VOOR DE EXAMENS COLLEGE VAN BEROEP VOOR DE EXAMENS Uitspraak inzake het beroep d.d. 10 februari 2012, ontvangen op 14 februari 2012, aangevuld op 15 februari 2012, van X, hierna te noemen appellant, tegen het besluit

Nadere informatie

Jaarverslag 2009 College van Beroep voor de Examens Universiteit van Tilburg

Jaarverslag 2009 College van Beroep voor de Examens Universiteit van Tilburg Jaarverslag 2009 College van Beroep voor de Examens Universiteit van Tilburg 1 Universiteit van Tilburg College van Beroep voor de Examens Bezoekadres: Warandelaan 2 Cobbenhagen building Kamer C 161 Postadres:

Nadere informatie

U I T S P R A A K

U I T S P R A A K U I T S P R A A K 1 6-0 1 0 Rapenburg 70 Postbus 9500 2300 RA Leiden T 071 527 81 18 van het van de Universiteit Leiden inzake het beroep van [naam], appellant tegen de Deelexamencommissie Notarieel Recht,

Nadere informatie

COLLEGE VAN BEROEP VOOR DE EXAMENS. Uitspraak van het College van Beroep voor de Examens van Tilburg University

COLLEGE VAN BEROEP VOOR DE EXAMENS. Uitspraak van het College van Beroep voor de Examens van Tilburg University COLLEGE VAN BEROEP VOOR DE EXAMENS Uitspraak van het College van Beroep voor de Examens van Tilburg University in de zaak tussen X, appellant en de examencommissie van de Tilburg Law School, verweerster

Nadere informatie

U I T S P R A A K

U I T S P R A A K U I T S P R A A K 1 5 0 6 7 van (de voorzitter van) het College van beroep voor de examens van de Universiteit Leiden inzake het beroep en het verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening van

Nadere informatie

CBE-1142 (030)

CBE-1142 (030) CBE-1142 (030) 253 1745 6 april 2004 beroep A. UITSPRAAK Het College van beroep voor de examens aan de Universiteit Utrecht (hierna: het College) heeft de volgende uitspraak gedaan op het beroep van: A.,

Nadere informatie

U I T S P R A A K 1 4-3 0 5

U I T S P R A A K 1 4-3 0 5 U I T S P R A A K 1 4-3 0 5 van het College van beroep voor de examens van de Universiteit Leiden inzake het beroep van [naam], appellante tegen het Bestuur van de Faculteit Campus Den Haag, verweerder

Nadere informatie

U I T S P R A A K

U I T S P R A A K U I T S P R A A K 1 2 1 2 7 van het van de Universiteit Leiden inzake het beroep van XXX, appellante tegen de Raad van Bestuur van het Leids Universitair Medisch Centrum, verweerder 1. Ontstaan en loop

Nadere informatie

COLLEGE VAN BEROEP VOOR DE EXAMENS. Uitspraak van het College van Beroep voor de Examens van Tilburg University

COLLEGE VAN BEROEP VOOR DE EXAMENS. Uitspraak van het College van Beroep voor de Examens van Tilburg University COLLEGE VAN BEROEP VOOR DE EXAMENS Uitspraak van het College van Beroep voor de Examens van Tilburg University in de zaak tussen mevrouw X, appellante en de examencommissie van de Tilburg Law School, verweerster

Nadere informatie

U I T S P R A A K

U I T S P R A A K U I T S P R A A K 1 5-2 4 9 Rapenburg 70 Postbus 9500 2300 RA Leiden T 071 527 81 18 van het van de Universiteit Leiden inzake het beroep van [naam], appellante tegen de Examencommissie Geneeskunde, verweerder

Nadere informatie

U I T S P R A A K

U I T S P R A A K U I T S P R A A K 1 7-1 5 6 Rapenburg 70 Postbus 9500 2300 RA Leiden T 071 527 81 18 van het College van beroep van de Universiteit Leiden inzake het beroep van [naam] appellant tegen de Examencommissie

Nadere informatie

het College van Beroep voor de Examens van de Hogeschool Utrecht (hierna: het CBE), verweerder.

het College van Beroep voor de Examens van de Hogeschool Utrecht (hierna: het CBE), verweerder. Zaaknummer : 2013/068 Rechter(s) : mrs. Nijenhof, Olivier, Borman Datum uitspraak : 6 november 2013 Partijen : Appellante tegen CBE Hogeschool Utrecht Trefwoorden : Beleidsvrijheid, in stand laten rechtsgevolgen,

Nadere informatie

Jaarverslag 2007 College van Beroep voor de Examens Universiteit van Tilburg

Jaarverslag 2007 College van Beroep voor de Examens Universiteit van Tilburg Jaarverslag 2007 College van Beroep voor de Examens Universiteit van Tilburg Universiteit van Tilburg College van Beroep voor de Examens Bezoekadres: Warandelaan 2 Cobbenhagenbuilding Kamer C161 Postadres:

Nadere informatie

U I T S P R A A K

U I T S P R A A K U I T S P R A A K 1 8-0 9 2 van het van de Universiteit Leiden inzake het beroep van [naam] te Den Haag, appellante tegen de Facultaire Examencommissie Rechtsgeleerdheid, verweerder 1. Ontstaan en loop

Nadere informatie

U I T S P R A A K

U I T S P R A A K U I T S P R A A K 1 1-0 2 6 van het College van beroep voor de examens van de Universiteit Leiden inzake het beroep van xxx, appellante tegen de Examencommissie Instituut Bestuurskunde, verweerder 1. Ontstaan

Nadere informatie

Jaarverslag 2010 College van Beroep voor de Examens Universiteit van Tilburg

Jaarverslag 2010 College van Beroep voor de Examens Universiteit van Tilburg Jaarverslag 2010 College van Beroep voor de Examens Universiteit van Tilburg 1 Universiteit van Tilburg College van Beroep voor de Examens Bezoekadres: Warandelaan 2 Cobbenhagen building Kamer C 161 Postadres:

Nadere informatie

U I T S P R A A K

U I T S P R A A K U I T S P R A A K 1 5 0 5 6 van het College van beroep voor de examens van de Universiteit Leiden inzake het beroep van [naam], appellant tegen de Examencommissie Bacheloropleiding Fiscaal Recht, verweerder

Nadere informatie

COLLEGE VAN BEROEP VOOR DE EXAMENS. Uitspraak van het College van Beroep voor de Examens van Tilburg University

COLLEGE VAN BEROEP VOOR DE EXAMENS. Uitspraak van het College van Beroep voor de Examens van Tilburg University COLLEGE VAN BEROEP VOOR DE EXAMENS Uitspraak van het College van Beroep voor de Examens van Tilburg University in de zaak tussen mevrouw X, appellante en de decaan van de Tilburg Law School, verweerder

Nadere informatie

CBE-1166 (030)

CBE-1166 (030) CBE-1166 (030) 253 1745 16 januari 2004 beroep A. UITSPRAAK Het College van beroep voor de examens aan de Universiteit Utrecht (hierna: het College) heeft de volgende uitspraak gedaan op het beroep van:

Nadere informatie

COLLEGE VAN BEROEP VOOR DE EXAMENS. Uitspraak van het College van Beroep voor de Examens van Tilburg University

COLLEGE VAN BEROEP VOOR DE EXAMENS. Uitspraak van het College van Beroep voor de Examens van Tilburg University COLLEGE VAN BEROEP VOOR DE EXAMENS Uitspraak van het College van Beroep voor de Examens van Tilburg University in de zaak tussen mevrouw X, appellante en de examencommissie van de Tilburg Law School, verweerster

Nadere informatie

COLLEGE VAN BEROEP VOOR DE EXAMENS. Uitspraak van het College van Beroep voor de Examens van Tilburg University

COLLEGE VAN BEROEP VOOR DE EXAMENS. Uitspraak van het College van Beroep voor de Examens van Tilburg University COLLEGE VAN BEROEP VOOR DE EXAMENS Uitspraak van het College van Beroep voor de Examens van Tilburg University in de zaak tussen mevrouw X, appellante en de Examencommissie van Tilburg School of Economics

Nadere informatie

U I T S P R A A K

U I T S P R A A K U I T S P R A A K 1 6-0 7 6 Rapenburg 70 Postbus 9500 2300 RA Leiden T 071 527 81 18 van het College van beroep van de Universiteit Leiden inzake het beroep van [naam], appellante tegen het Bestuur van

Nadere informatie

U I T S P R A A K

U I T S P R A A K U I T S P R A A K 1 4 2 5 1 van het van de Universiteit Leiden inzake het beroep van [naam], appellant tegen de Examencommissie Bachelor Kunstgeschiedenis, verweerder 1. Ontstaan en loop van het geding

Nadere informatie

COLLEGE VAN BEROEP VOOR DE EXAMENS. Uitspraak van het College van Beroep voor de Examens van Tilburg University

COLLEGE VAN BEROEP VOOR DE EXAMENS. Uitspraak van het College van Beroep voor de Examens van Tilburg University COLLEGE VAN BEROEP VOOR DE EXAMENS Uitspraak van het College van Beroep voor de Examens van Tilburg University in de zaak tussen X, appellant en de examencommissie van Tilburg School of Economics and Management,

Nadere informatie

U I T S P R A A K

U I T S P R A A K U I T S P R A A K 1 0-1 2 2 van het College van beroep voor de examens van de Universiteit Leiden inzake het beroep van XXX, appellante tegen Bachelor Examencommissie Instituut Politieke Wetenschappen,

Nadere informatie

Vrije Universiteit. College van Beroep voor de Examens. Jaarverslag 2013

Vrije Universiteit. College van Beroep voor de Examens. Jaarverslag 2013 Vrije Universiteit College van Beroep voor de Examens Jaarverslag 2013 INHOUD 1. Voorwoord 2. Bevoegdheden en werkwijze van het College van Beroep voor de Examens 3. Samenstelling van het College van

Nadere informatie

COLLEGE VAN BEROEP VOOR DE EXAMENS. Uitspraak van het College van Beroep voor de Examens van Tilburg University

COLLEGE VAN BEROEP VOOR DE EXAMENS. Uitspraak van het College van Beroep voor de Examens van Tilburg University COLLEGE VAN BEROEP VOOR DE EXAMENS Uitspraak van het College van Beroep voor de Examens van Tilburg University in de zaak tussen X1, appellant en de examencommissie van Tilburg School of Economics and

Nadere informatie

Zaaknummer : CBHO 2016/180.5 Rechter(s) : mr. Streefkerk Datum uitspraak : 2 november 2016 Partijen : appellant en CBE Hogeschool Inholland

Zaaknummer : CBHO 2016/180.5 Rechter(s) : mr. Streefkerk Datum uitspraak : 2 november 2016 Partijen : appellant en CBE Hogeschool Inholland Zaaknummer : CBHO 2016/180.5 Rechter(s) : mr. Streefkerk Datum uitspraak : 2 november 2016 Partijen : appellant en CBE Hogeschool Inholland Trefwoorden : Ad-programma bijzondere omstandigheden bindend

Nadere informatie

U I T S P R A A K

U I T S P R A A K U I T S P R A A K 1 5-147 Rapenburg 70 Postbus 9500 2300 RA Leiden T 071 527 81 18 van het College van beroep van de Universiteit Leiden inzake het beroep van de [naam], appellant tegen het Bestuur der

Nadere informatie

U I T S P R A A K 1 4 0 4 9

U I T S P R A A K 1 4 0 4 9 U I T S P R A A K 1 4 0 4 9 van het College van beroep voor de examens van de Universiteit Leiden inzake het beroep van [naam], appellant tegen de Examencommissie Bachelor Fiscaal Recht, verweerder 1.

Nadere informatie

U I T S P R A A K

U I T S P R A A K U I T S P R A A K 1 0 0 5 8 van het College van beroep voor de examens van de Universiteit Leiden inzake het beroep van XXX, appellante tegen het Bestuur van de Faculteit der Rechtsgeleerdheid, verweerder

Nadere informatie

COLLEGE VAN BEROEP VOOR DE EXAMENS

COLLEGE VAN BEROEP VOOR DE EXAMENS COLLEGE VAN BEROEP VOOR DE EXAMENS Uitspraak inzake het beroep van X, hierna te noemen appellante, d.d. 29 juni 2012, ontvangen 2 juli 2012, tegen het besluit van de examencommissie van Tilburg School

Nadere informatie

U I T S P R A A K

U I T S P R A A K U I T S P R A A K 1 5 1 6 3 van het College van beroep van de Universiteit Leiden inzake het beroep van [naam], appellant tegen de Examencommissie van de opleiding Bestuurskunde, verweerder 1. Ontstaan

Nadere informatie

U I T S P R A A K

U I T S P R A A K U I T S P R A A K 1 2-0 1 3 van het van de Universiteit Leiden inzake het beroep XXX, appellante tegen het Bestuur van de Faculteit der Rechtsgeleerdheid, verweerder 1. Ontstaan en loop van het geding

Nadere informatie

U I T S P R A A K 1 5 1 0 5

U I T S P R A A K 1 5 1 0 5 U I T S P R A A K 1 5 1 0 5 van het College van beroep voor de examens van de Universiteit Leiden inzake het beroep van [naam], appellant tegen de Bestuursraad van het ICLON, verweerder 1. Ontstaan en

Nadere informatie

U I T S P R A A K

U I T S P R A A K U I T S P R A A K 1 2-0 6 8 van het College van beroep voor de examens van de Universiteit Leiden inzake het beroep van [naam], appellant tegen de Bachelor Examencommissie Geneeskunde, verweerder 1. Ontstaan

Nadere informatie

U I T S P R A A K

U I T S P R A A K U I T S P R A A K 1 5-109 Rapenburg 70 Postbus 9500 2300 RA Leiden T 071 527 81 18 van het van de Universiteit Leiden inzake het beroep van [naam], appellant tegen de Examencommissie van de opleiding Bestuurskunde,

Nadere informatie

U I T S P R A A K

U I T S P R A A K U I T S P R A A K 1 3 1 3 3 van het College van beroep voor de examens van de Universiteit Leiden inzake het beroep van XXX, appellant tegen het Bestuur van de Faculteit Sociale Wetenschappen, verweerder

Nadere informatie

U I T S P R A A K

U I T S P R A A K U I T S P R A A K 0 9-1 2 6 van het College van beroep voor de examens van de Universiteit Leiden inzake het beroep van mevrouw XXX te Den Haag, appellante tegen het bestuur van de Faculteit der Sociale

Nadere informatie

Zaaknummer : CBHO 2013/233 Rechter(s) : mr. Lubberdink Datum uitspraak : 13 juni 2014 Partijen : Appellant tegen de Hogeschool Inholland Trefwoorden

Zaaknummer : CBHO 2013/233 Rechter(s) : mr. Lubberdink Datum uitspraak : 13 juni 2014 Partijen : Appellant tegen de Hogeschool Inholland Trefwoorden Zaaknummer : CBHO 2013/233 Rechter(s) : mr. Lubberdink Datum uitspraak : 13 juni 2014 Partijen : Appellant tegen de Hogeschool Inholland Trefwoorden : Afwijzing, bindend negatief studieadvies, BNSA, herkansing

Nadere informatie

U I T S P R A A K 1 3 1 5 4

U I T S P R A A K 1 3 1 5 4 U I T S P R A A K 1 3 1 5 4 van het College van beroep voor de examens van de Universiteit Leiden inzake het beroep van XXX, appellant tegen het Bestuur van de Faculteit der Rechtsgeleerdheid, verweerder

Nadere informatie

U I T S P R A A K

U I T S P R A A K U I T S P R A A K 1 3-0 0 1 van het College van beroep voor de examens van de Universiteit Leiden inzake het beroep van XXX, appellante tegen de Examencommissie Psychologie, verweerder 1. Ontstaan en loop

Nadere informatie

U I T S P R A A K 1 3 2 1 2

U I T S P R A A K 1 3 2 1 2 U I T S P R A A K 1 3 2 1 2 van het College van beroep voor de examens van de Universiteit Leiden inzake het beroep van XXX, appellant tegen de Examencommissie Propedeuse van de Faculteit der Rechtsgeleerdheid,

Nadere informatie

U I T S P R A A K

U I T S P R A A K U I T S P R A A K 1 4 1 1 1 van het van de Universiteit Leiden inzake het beroep van [naam], appellant tegen het Bestuur van de Faculteit der Rechtsgeleerdheid, verweerder 1. Ontstaan en loop van het geding

Nadere informatie

U I T S P R A A K

U I T S P R A A K U I T S P R A A K 1 5-1 3 0 Rapenburg 70 Postbus 9500 2300 RA Leiden T 071 527 81 18 van het College van beroep van de Universiteit Leiden inzake het beroep van [naam], appellante tegen de Examencommissie

Nadere informatie

Het College van beroep voor de examens aan de Universiteit Utrecht (hierna: het College) heeft de volgende uitspraak gedaan op het beroep van:

Het College van beroep voor de examens aan de Universiteit Utrecht (hierna: het College) heeft de volgende uitspraak gedaan op het beroep van: CBE, Postbus 80125, 3508 TC Utrecht College van Beroep voor de Examens ex artikel 7.60 van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek Bezoekadres Heidelberglaan 8, Utrecht UITSPRAAK Ons

Nadere informatie

U I T S P R A A K

U I T S P R A A K U I T S P R A A K 0 9 69 van het College van beroep voor de examens van de Universiteit Leiden inzake het beroep van XXX, appellante tegen de Examencommissie Pedagogische Wetenschappen, verweerster 1.

Nadere informatie

Jaarverslag Centraal Loket Geschillen en Klachten (CLGK)

Jaarverslag Centraal Loket Geschillen en Klachten (CLGK) Jaarverslag Centraal Loket Geschillen en Klachten (CLGK) Tilburg University heeft vanaf 1 september 2010, conform artikel 7.59a WHW, een eenduidige faciliteit ingericht waar studenten (en betrokkenen in

Nadere informatie

U I T S P R A A K 1 3-0 87

U I T S P R A A K 1 3-0 87 U I T S P R A A K 1 3-0 87 van het College van beroep voor de examens van de Universiteit Leiden inzake het beroep XXX, appellant tegen het Bestuur van de Faculteit der Geesteswetenschappen, verweerder

Nadere informatie

U I T S P R A A K

U I T S P R A A K U I T S P R A A K 1 4 1 5 8 van het van de Universiteit Leiden inzake het beroep van [naam], appellant tegen het Bestuur van de Faculteit der Sociale Wetenschappen, verweerder 1. Ontstaan en loop van het

Nadere informatie

U I T S P R A A K

U I T S P R A A K U I T S P R A A K 1 6-0 8 2 Rapenburg 70 Postbus 9500 2300 RA Leiden T 071 527 81 18 van het van de Universiteit Leiden inzake het beroep van [naam], appellante tegen [naam], in haar hoedanigheid als examinator

Nadere informatie

het College van Beroep voor de Examens van de Vrije Universiteit Amsterdam (hierna: het CBE), verweerder.

het College van Beroep voor de Examens van de Vrije Universiteit Amsterdam (hierna: het CBE), verweerder. Zaaknummer : CBHO 2016/029 Rechter(s) : mr. Streefkerk Datum uitspraak : 3 augustus 2016 Partijen : appellante en CBE Vrije Universiteit Amsterdam Trefwoorden : advies bindend negatief studieadvies BSA-commissie

Nadere informatie

U I T S P R A A K

U I T S P R A A K U I T S P R A A K 1 7-3 1 1 Rapenburg 70 Postbus 9500 2300 RA Leiden T 071 527 81 18 van het College van beroep van de Universiteit Leiden inzake het beroep van [naam] te Leiden, appellant tegen het Bestuur

Nadere informatie

U I T S P R A A K

U I T S P R A A K U I T S P R A A K 1 2 1 2 2 van het College van beroep voor de examens van de Universiteit Leiden inzake het beroep van XXX, appellante tegen het Bestuur van de Faculteit Sociale Wetenschappen, verweerder

Nadere informatie

Jaarverslag College van Beroep voor de Examens Universiteit van Tilburg

Jaarverslag College van Beroep voor de Examens Universiteit van Tilburg Jaarverslag 2005 College van Beroep voor de Examens Universiteit van Tilburg Universiteit van Tilburg College van Beroep voor de Examens Bezoekadres: Warandelaan 2 Gebouw A Kamer A 161 Postadres: Postbus

Nadere informatie

Zaaknummer : 2014/001/CBE en 2014/001.1

Zaaknummer : 2014/001/CBE en 2014/001.1 Zaaknummer : 2014/001/CBE en 2014/001.1 Rechter(s) : mr. Nijenhof Datum uitspraak : 27 februari 2014 Partijen : Verzoeker tegen CBE Hogeschool van Arnhem en Nijmegen Trefwoorden : [duur] Bindend negatief

Nadere informatie

COLLEGE VAN BEROEP VOOR DE EXAMENS

COLLEGE VAN BEROEP VOOR DE EXAMENS COLLEGE VAN BEROEP VOOR DE EXAMENS Uitspraak inzake het beroep van de heer X, hierna te noemen appellant, d.d. 8 december 2012, ontvangen 11 december 2012, tegen het besluit van de examencommissie van

Nadere informatie

Zaaknummer : 2013/129

Zaaknummer : 2013/129 Zaaknummer : 2013/129 Rechter(s) : mr. Olivier Datum uitspraak : 13 november 2013 Partijen : Appellante tegen CBE Hogeschool van Amsterdam Trefwoorden : Bindend negatief studieadvies, finale geschillenbeslechting,

Nadere informatie

U I T S P R A A K

U I T S P R A A K U I T S P R A A K 1 7-2 5 6 Rapenburg 70 Postbus 9500 2300 RA Leiden T 071 527 81 18 van het College van beroep van de Universiteit Leiden inzake het beroep van [naam], appellante tegen de Toelatingscommissie

Nadere informatie

U I T S P R A A K

U I T S P R A A K U I T S P R A A K 1 6-2 1 6 Rapenburg 70 Postbus 9500 2300 RA Leiden T 071 527 81 18 van het van de Universiteit Leiden inzake het beroep van [naam], appellante tegen de Examencommissie MA International

Nadere informatie

U I T S P R A A K

U I T S P R A A K U I T S P R A A K 1 4 1 8 8 van het van de Universiteit Leiden inzake het beroep van [naam], appellante tegen het bestuur van de Faculteit der Rechtsgeleerdheid, verweerder 1. Ontstaan en loop van het

Nadere informatie

U I T S P R A A K 10 136

U I T S P R A A K 10 136 U I T S P R A A K 10 136 van het College van beroep voor de examens van de Universiteit Leiden inzake het beroep van XXX, appellante tegen de Examencommissie Bachelor Rechtsgeleerdheid, verweerder 1. Ontstaan

Nadere informatie

U I T S P R A A K

U I T S P R A A K U I T S P R A A K 0 9-1 3 1 van het College van beroep voor de examens van de Universiteit Leiden inzake het beroep van de heer XXX te Schiedam, appellant tegen de Examencommissie Bachelor Rechtsgeleerdheid,

Nadere informatie

U I T S P R A A K

U I T S P R A A K U I T S P R A A K 1 4 2 0 3 van het College van beroep voor de examens van de Universiteit Leiden inzake het beroep van [naam], appellante tegen het Bestuur van de Faculteit der Sociale Wetenschappen,

Nadere informatie

U I T S P R A A K

U I T S P R A A K U I T S P R A A K 1 4 2 8 1 van (de voorzitter van) het van de Universiteit Leiden inzake het beroep en het verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening van [naam], appellant tegen de Examencommissie

Nadere informatie

Zaaknummer : CBHO 2015/047 Rechter(s) : mrs. Olivier, Scholten-Hinloopen en Verheij Datum uitspraak : 7 augustus 2015 Partijen : Appellant en

Zaaknummer : CBHO 2015/047 Rechter(s) : mrs. Olivier, Scholten-Hinloopen en Verheij Datum uitspraak : 7 augustus 2015 Partijen : Appellant en Zaaknummer : CBHO 2015/047 Rechter(s) : mrs. Olivier, Scholten-Hinloopen en Verheij Datum uitspraak : 7 augustus 2015 Partijen : Appellant en Juridische Hogeschool Avans - Fontys Trefwoorden : beoordeling

Nadere informatie

U I T S P R A A K

U I T S P R A A K U I T S P R A A K 1 5-2 3 0 Rapenburg 70 Postbus 9500 2300 RA Leiden T 071 527 81 18 van het van de Universiteit Leiden inzake het beroep van [naam], appellant tegen het Bestuur van de Faculteit der Geesteswetenschappen,

Nadere informatie

U I T S P R A A K

U I T S P R A A K U I T S P R A A K 1 3 2 4 6 van het College van beroep voor de examens van de Universiteit Leiden inzake het beroep van [naam], appellant tegen het Bestuur van de Faculteit der Rechtsgeleerdheid, verweerder

Nadere informatie

U I T S P R A A K

U I T S P R A A K U I T S P R A A K 0 9-0 9 1 van het College van beroep voor de examens van de Universiteit Leiden inzake het beroep van XXX, appellante tegen Examencommissie Talen en Culturen Japan, verweerster 1. Ontstaan

Nadere informatie

U I T S P R A A K

U I T S P R A A K U I T S P R A A K 1 6-1 8 1 Rapenburg 70 Postbus 9500 2300 RA Leiden T 071 527 81 18 van het College van beroep van de Universiteit Leiden inzake het beroep van [naam], appellant tegen de Examencommissie

Nadere informatie

U I T S P R A A K

U I T S P R A A K U I T S P R A A K 1 7-3 3 7 van het College van beroep voor de examens van de Universiteit Leiden inzake het beroep van [naam], appellante tegen het bestuur van de Faculteit der Governance and Global Affairs,

Nadere informatie

U I T S P R A A K

U I T S P R A A K U I T S P R A A K 1 5-2 2 0 Rapenburg 70 Postbus 9500 2300 RA Leiden T 071 527 81 18 van het van de Universiteit Leiden inzake het beroep van [naam], appellante tegen het Bestuur van de Faculteit der Wiskunde

Nadere informatie

U I T S P R A A K

U I T S P R A A K U I T S P R A A K 1 8-2 5 3 Rapenburg 70 Postbus 9500 2300 RA Leiden T 071 527 81 18 van het van de Universiteit Leiden inzake het beroep van [naam] te Leiden, appellante tegen de examencommissie Chinastudies,

Nadere informatie

Zaaknummers en UITSPRAAK

Zaaknummers en UITSPRAAK Zaaknummers 15.129 en 16.002 UITSPRAAK Het College van Beroep voor de Examens van de EUR, verder te noemen: het college, heeft op 18 april 2016 uitspraak gedaan op de beroepen van,verder: appellant, welk

Nadere informatie

U I T S P R A A K 1 4 0 6 6

U I T S P R A A K 1 4 0 6 6 U I T S P R A A K 1 4 0 6 6 van het College van beroep voor de examens van de Universiteit Leiden inzake het beroep van [naam], appellante tegen het Bestuur van de Faculteit der Geneeskunde, verweerder

Nadere informatie

Het College van Beroep voor de Examens van de Radboud Universiteit Nijmegen doet hierbij uitspraak inzake het beroep van: appellant

Het College van Beroep voor de Examens van de Radboud Universiteit Nijmegen doet hierbij uitspraak inzake het beroep van: appellant UITSPRAAK Het College van Beroep voor de Examens van de Radboud Universiteit Nijmegen doet hierbij uitspraak inzake het beroep van:. appellant tegen de beslissing van Commissie Studieadvies Eerste Jaar

Nadere informatie

U I T S P R A A K

U I T S P R A A K U I T S P R A A K 1 7-1 5 9 van het College van beroep voor de examens van de Universiteit Leiden inzake het beroep van [naam], appellante tegen het bestuur van Faculteit der Geesteswetenschappen, verweerder

Nadere informatie

U I T S P R A A K

U I T S P R A A K U I T S P R A A K 1 4-1 0 4 van het College van beroep voor de examens van de Universiteit Leiden inzake het beroep van [naam en woonplaats], appellante tegen [naam], verweerder 1. Ontstaan en loop van

Nadere informatie

U I T S P R A A K

U I T S P R A A K U I T S P R A A K 1 6-0 3 5 Rapenburg 70 Postbus 9500 2300 RA Leiden T 071 527 81 18 van het van de Universiteit Leiden inzake het beroep van [naam], appellante tegen de examencommissie Pedagogische Wetenschappen,

Nadere informatie

U I T S P R A A K

U I T S P R A A K U I T S P R A A K 1 8 0 2 9 Rapenburg 70 Postbus 9500 2300 RA Leiden T 071 527 81 18 van het van de Universiteit Leiden inzake het beroep van [naam] te Boskoop, appellant tegen [namen], in hun hoedanigheid

Nadere informatie

Jaarverslag 2006. College van Beroep voor de Examens Universiteit van Tilburg

Jaarverslag 2006. College van Beroep voor de Examens Universiteit van Tilburg Jaarverslag 2006 College van Beroep voor de Examens Universiteit van Tilburg Universiteit van Tilburg College van Beroep voor de Examens Bezoekadres: Warandelaan 2 Gebouw A Kamer A 161 Postadres: Postbus

Nadere informatie

U I T S P R A A K

U I T S P R A A K U I T S P R A A K 1 5 0 3 3 van het van de Universiteit Leiden inzake het beroep van [naam], appellant tegen de Examencommissie Bestuurskunde, verweerder 1. Ontstaan en loop van het geding Appellant is

Nadere informatie

Zaaknummer : 2012/220 en 220.1

Zaaknummer : 2012/220 en 220.1 Zaaknummer : 2012/220 en 220.1 Rechter(s) : mr. Olivier Datum uitspraak : 3 december 2012 Partijen : Appellant tegen NHTV internationale hogeschool Breda Trefwoorden : Begeleiding student, bindend negatief

Nadere informatie

U I T S P R A A K

U I T S P R A A K U I T S P R A A K 1 3 2 0 7 van het College van beroep voor de examens van de Universiteit Leiden inzake het beroep van XXX, appellante tegen het Bestuur van de Faculteit der Rechtsgeleerdheid, verweerder

Nadere informatie

het College van Beroep voor de Examens van de Haagse Hogeschool (hierna: het CBE), verweerder.

het College van Beroep voor de Examens van de Haagse Hogeschool (hierna: het CBE), verweerder. Zaaknummer : CBHO 2015/293 en 2015/293.1 Rechter(s) : mr. Olivier Datum uitspraak : 12 januari 2016 Partijen : Appellant en Haagse Hogeschool Trefwoorden : bindend negatief studieadvies BNSA duidelijkheid

Nadere informatie

U I T S P R A A K 1 3 0 5 5

U I T S P R A A K 1 3 0 5 5 U I T S P R A A K 1 3 0 5 5 van het College van beroep voor de examens van de Universiteit Leiden inzake het beroep van XXX, appellante tegen het Bestuur van de Faculteit der Geesteswetenschappen, verweerder

Nadere informatie

U I T S P R A A K

U I T S P R A A K U I T S P R A A K 1 3 2 3 6 van het College van beroep voor de examens van de Universiteit Leiden inzake het beroep van [naam en woonplaats apellant], appellant tegen examinator Politiek en Politieke Wetenschap,

Nadere informatie

Uitspraak in de zaak tussen: [naam], wonende te [woonplaats], appellant,

Uitspraak in de zaak tussen: [naam], wonende te [woonplaats], appellant, Zaaknummer : 2014/005 Rechter(s) : mrs. Nijenhof, Lubberdink en Van der Spoel Datum uitspraak : 11 juni 2014 Partijen : Appellant tegen Universiteit van Amsterdam Trefwoorden : Beoordeling tentamen, deskundigheid,

Nadere informatie

U I T S P R A A K

U I T S P R A A K U I T S P R A A K 1 4-3 0 3 van het van de Universiteit Leiden inzake het beroep van [naam], appellant tegen de Examencommissie Ma Linguistics, verweerder 1. Ontstaan en loop van het geding Met de op 5

Nadere informatie

U I T S P R A A K 1 3 1 0 0

U I T S P R A A K 1 3 1 0 0 U I T S P R A A K 1 3 1 0 0 van het College van beroep voor de examens van de Universiteit Leiden inzake het beroep van [naam appellant], appellant tegen de Examencommissie Master Political Sciences, verweerder

Nadere informatie

U I T S P R A A K

U I T S P R A A K U I T S P R A A K 1 3-0 6 3 van het College van beroep voor de examens van de Universiteit Leiden inzake het beroep van [naam en woonplaats appellant], appellant tegen [naam verweerder], namens verweerder

Nadere informatie

U I T S P R A A K

U I T S P R A A K U I T S P R A A K 1 0-1 37 van het College van beroep voor de examens van de Universiteit Leiden inzake het beroep van XXX, appellant tegen de Examencommissie Bachelor Rechtsgeleerdheid, verweerder 1.

Nadere informatie

U I T S P R A A K

U I T S P R A A K U I T S P R A A K 1 7-3 4 9 Rapenburg 70 Postbus 9500 2300 RA Leiden T 071 527 81 18 van het van de Universiteit Leiden inzake het beroep van [naam], appellante tegen [namen], in hun hoedanigheid als examinatoren,

Nadere informatie

U I T S P R A A K

U I T S P R A A K U I T S P R A A K 1 5 1 5 9 van het College van beroep van de Universiteit Leiden inzake het beroep van [naam], appellante tegen het Bestuur van de Faculteit der Geesteswetenschappen, verweerder 1. Ontstaan

Nadere informatie

het College van Beroep voor de Examens van de Universiteit van Amsterdam (hierna: CBE), verweerder.

het College van Beroep voor de Examens van de Universiteit van Amsterdam (hierna: CBE), verweerder. Zaaknummer : 2013/085 Rechter(s) : mrs. Nijenhof, Olivier, Borman Datum uitspraak : 5 november 2013 Partijen : Appellant tegen CBE Universiteit van Amsterdam Trefwoorden : Bevoegdheid examencommissie,

Nadere informatie

U I T S P R A A K 1 1-0 6 9

U I T S P R A A K 1 1-0 6 9 U I T S P R A A K 1 1-0 6 9 van het College van beroep voor de examens van de Universiteit Leiden inzake het beroep van XXX, appellante tegen de Masterexamencommissie Criminologie, verweerder en van de

Nadere informatie

het college van beroep voor de examens van de Saxion Hogeschool (hierna: CBE), verweerder.

het college van beroep voor de examens van de Saxion Hogeschool (hierna: CBE), verweerder. Zaaknummer : 2013/079 Rechter(s) : mrs. Loeb, De Rijke-Maas, Borman Datum uitspraak : 21 augustus 2013 Partijen : Appellante tegen CBE Saxion Hogeschool Trefwoorden : [tijdig]aanvoeren gronden, deficiëntie,

Nadere informatie