NJCM-notitie. HET BUREAU MEDISCHE ADVISERING NADER BESCHOUWD Zorgpunten en aanbevelingen

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "NJCM-notitie. HET BUREAU MEDISCHE ADVISERING NADER BESCHOUWD Zorgpunten en aanbevelingen"

Transcriptie

1 NJCM-notitie HET BUREAU MEDISCHE ADVISERING NADER BESCHOUWD Zorgpunten en aanbevelingen 1 Inleiding 1.1 Overzicht zorgpunten De afgelopen jaren hebben advocaten en medici (hierna: het werkveld) regelmatig hun zorgen geuit op de werkwijze van het Bureau Medische Advisering (hierna: BMA). Het Nederlands Juristen Comité voor de Mensenrechten (hierna: het NJCM) heeft een aantal van deze zorgpunten vanuit het werkveld onderzocht en is tot de conclusie gekomen dat een wijziging in de wet- en regelgeving inzake de medische advisering in vreemdelingenzaken op deze punten wenselijk is. 1 De zorgpunten betreffen: a. de anonieme bronvermelding en vertrouwensarts of International SOS waarmee het BMA samenwerkt; besproken in paragraaf 2; b. de randvoorwaarden waarbinnen de BMA-artsen worden geacht te werken waardoor de onafhankelijkheid en de onpartijdigheid lijken te worden aangetast; besproken in paragraaf 3; c. het begrip medische noodsituatie op korte termijn ; besproken in paragraaf 4; d. het verschil tussen theorie en praktijk met betrekking tot het uitzetten van uitgeprocedeerde zieke vreemdelingen; besproken in paragraaf 5. Per zorgpunt zal het NJCM tevens een aantal aanbevelingen doen ter verbetering. 1.2 Wat is de huidige werkwijze van het BMA? Voor het toekennen van een verblijfsvergunning aan vreemdelingen laat de Immigratie- en Naturalisatiedienst (hierna: de IND) zich adviseren door haar eigen adviesbureau, het Bureau Medische Advisering. Deze taak van het BMA is neergelegd in de Vreemdelingenwet en de daarop gebaseerde regelgeving, alsmede de Algemene wet bestuursrecht. Het BMA is onderdeel van het Ministerie van Veiligheid en Justitie. Wanneer de IND een verzoek doet tot medische advisering van het BMA, neemt deze allereerst schriftelijk contact op met de behandelaars van de desbetreffende vreemdeling met het verzoek zijn medische gegevens te verstrekken. De BMA-arts adviseert op basis van de door de IND aan hem voorgelegde vragen. Indien de BMA-arts het hiervoor noodzakelijk acht de vreemdeling te zien, kan hij de vreemdeling oproepen op het spreekuur. Vervolgens onderzoekt de BMA-arts (indien noodzakelijk) of de behandeling in het land van herkomst beschikbaar is. Hierbij gebruikt hij informatie van ter plaatse werkzame vertrouwensartsen en International SOS. 2 De verkregen informatie van deze bronnen wordt in het individuele adviesdossier gebruikt, maar wordt ook opgenomen in het landeninformatiesysteem van het BMA. Wat betreft de houdbaarheid van de informatie geldt een termijn van maximaal een jaar, tenzij de situatie in het land van herkomst erg onrustig is. Voor stabiele landen kan oudere informatie gebruikt worden. 3 De BMA-arts doet geen uitspraken over de feitelijke mogelijkheid om toegang te krijgen tot een behandeling in land van herkomst. Het is niet aan de BMA-arts om de vraag te beantwoorden of verblijf van de vreemdeling moet worden toegestaan. 4 1 Het NJCM heeft voor deze notitie informatie ingewonnen bij vreemdelingenadvocaten, wetenschappers en medici die kennis hebben van de werkwijze van het BMA dan wel betrokken zijn bij medische vreemdelingenzaken. 2 Protocol Bureau Medische Advisering, Immigratie- en Naturalisatiedienst, oktober 2010, p Medische advisering in het kader van het vreemdelingenbeleid door BMA, Inspectie voor de Gezondheidszorg, Den Haag, juni 2006, p Idem, p. 8. 1

2 Bij de beantwoording van de vraag of bij het uitblijven van een medische behandeling een medische noodsituatie zal ontstaan, gaat de BMA-arts uit van de omschrijving in de Vreemdelingencirculaire Volgens het protocol van het BMA wordt onder medische noodsituatie op korte termijn verstaan: Het achterwege blijven van de medische behandeling zal naar alle waarschijnlijkheid op korte termijn leiden tot betrokkene s overlijden, dan wel een (vrijwel) volledig verlies van ADL zelfstandigheid (activiteiten dagelijks leven) of gedwongen opname in een psychiatrische kliniek in het kader van de Wet bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen (BOPZ). 6 De Vreemdelingencirculaire 2000 hanteert overigens een andere definitie van medische noodsituatie op korte termijn. 7 Hier wordt onder punt 4 nader op ingegaan. Op basis van de door de behandelaars verstrekte medische informatie wordt vastgesteld of een medische noodsituatie zal ontstaan. Het BMA adviseert geen beslissingen te nemen op grond van een medisch advies ouder dan zes maanden. Indien de situatie zich voordoet dat binnen zes maanden een verandering plaatsvindt in de medische situatie dan wel de medische behandeling van een vreemdeling, wordt een nieuw adviesverzoek aanbevolen Waarom is een wijziging van de werkwijze van het BMA wenselijk? Door wantrouwen van de zijde van het werkveld over de werkwijze van het BMA lijkt er zich een toenemende beweging richting het Regionaal en Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg (hierna: het medisch tuchtcollege) te ontwikkelen. In 2012 waren er 27 tuchtzaken, hetgeen veel is voor een klein werkgebied. Een vreemdeling dient een klacht in bij het medisch tuchtcollege, omdat hij twijfels heeft over het advies van de BMA-arts. In een aantal tuchtzaken hebben BMA-artsen inderdaad waarschuwingen gekregen over het onvoldoende onderbouwen van het medisch advies, het onjuist oordelen over de medische noodsituatie en het niet meenemen van de aangedragen informatie van de behandelaars in het advies. 9 Vreemdelingenadvocaten weten hun klachten inmiddels steeds beter medisch te onderbouwen, waardoor het medisch tuchtcollege oordeelt over vreemdelingenzaken die eigenlijk in een bestuursrechtelijke procedure thuishoren. Dit is geen gewenste ontwikkeling voor zowel de IND, het BMA als het werkveld, aangezien het niet de taak van het medisch tuchtcollege is het in Nederland geldende vreemdelingenrecht en -beleid te toetsen. Hierna worden de vier belangrijkste punten van kritiek op de werkwijze van het BMA met bijbehorende aanbevelingen nader uiteengezet. 2 De anonieme bronvermelding en vertrouwensarts/international S.O.S. Met landeninformatie beantwoordt de BMA-arts vragen over de behandelmogelijkheden in het land van herkomst. 10 Deze informatie is afkomstig van de vertrouwensarts in het land van herkomst of International SOS. Volgens het protocol van het BMA wordt de medische informatie in het land van herkomst onder vermelding van een geraadpleegde bron gebruikt. 11 Echter, bij overlegging van deze informatie aan derden dient het stuk geanonimiseerd te worden voor wat betreft de persoonsgegevens van de vertrouwensarts. 12 Vertrouwensartsen worden via het Ministerie van Buitenlandse Zaken en de ambassades geworven. 13 Over de manier van werven en de hieraan verbonden selectiecriteria is weinig tot niets bekend. Zo is niet duidelijk of de vertrouwensarts een 5 Zie paragraaf B8/2.1 van de Vreemdelingencirculaire Protocol Bureau Medische Advisering, Immigratie- en Naturalisatiedienst, oktober 2010, p ( ) die situatie waarbij betrokkene lijdt aan een stoornis, waarvan op basis van de huidige medischwetenschappelijke inzichten vast staat dat het achterwege blijven van behandeling op korte termijn zal leiden tot overlijden, invaliditeit of een andere vorm van ernstige geestelijke of lichamelijke schade. Onder korte termijn wordt verstaan binnen een termijn van drie maanden. Zie paragraaf B8/2.1 van de Vreemdelingencirculaire Idem, p Arts en Vreemdeling, rapport Commissie medische zorg voor (dreigend) uitgeprocedeerde asielzoekers en illegale vreemdelingen, Utrecht: KNMG, LHV, Orde van Medisch Specialisten, NVvP, Pharos Medische advisering in het kader van het vreemdelingenbeleid door BMA, Inspectie voor de Gezondheidszorg, Den Haag, juni 2006, p Protocol Bureau Medische Advisering, Immigratie- en Naturalisatiedienst, oktober 2010, p Idem, p Idem, p 14. 2

3 algemene arts is of juist gespecialiseerd; hoe zij aan informatie komen; of zij nog actief zijn als arts of reeds gepensioneerd; door wie zij worden betaald en of zij in de publieke dan wel private sector werkzaam zijn. Het is de vraag of de IND in het kader van zijn vergewisplicht niet moet controleren of de verstrekte informatie van zijn (sub)bron deugdelijk is. Wordt dit vanuit Nederland gecontroleerd en zo ja, door wie? Verder is onduidelijk waarom het werkveld de landeninformatie niet kan controleren of verifiëren. De landeninformatie betreft altijd een specifieke casus. Dit kan ook een eerdere casus zijn uit het land waar de asielzoeker vandaan komt. Hoe oud deze broninformatie van International SOS mag zijn, is niet duidelijk. International SOS put uit haar databank van medische instellingen wereldwijd. Aangezien zij vooral werkt voor bedrijven en ambassades is haar netwerk met name gericht op westerlingen die medische problemen krijgen in een ander land en die goed verzekerd zijn of waar een werkgever de medische kosten draagt. Of een uitgezette vreemdeling bij International SOS überhaupt over de drempel komt is dan ook een veelgehoorde vraag. Een belangrijke vraag is ook hier weer of de IND in het kader van zijn vergewisplicht verantwoordelijk is voor de betrouwbaarheid van de informatie van International SOS. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (hierna: de Afdeling) heeft eerder geoordeeld dat als de BMA-arts weet wie de informatie heeft gegeven de IND bij de besluitvorming van de juistheid en volledigheid van het BMA-advies mag uitgaan. 14 De vergewisplicht van de IND strekt volgens de Afdeling niet zover dat deze nadere inlichtingen dient in te winnen als er geen aanleiding is om te twijfelen aan de deskundigheid van het BMA bij de keuze en inschakeling van de vertrouwensartsen in land van herkomst en de inhoudelijke juistheid van de adviezen van het BMA. 15 De Afdeling heeft verder geoordeeld dat evenmin van belang is dat de door de vertrouwensartsen opgestelde brondocumenten niet zijn ondertekend en daaruit niet blijkt welke deskundigheid de vertrouwensartsen hebben. 16 In andere rechtsgebieden zou dit op bezwaren stuiten bij de rechter, maar in het vreemdelingenrecht vindt de Afdeling het voldoende als alleen de BMA-arts bekend is met de geraadpleegde bronnen. Als de IND heeft voldaan aan de vergewisplicht, kan de desbetreffende vreemdeling de inhoud van het BMA-advies alleen aanvechten met een contra-expertise. 17 Het werkveld kan de informatie van vertrouwensartsen niet verifiëren of controleren, hetgeen tot gevolg heeft dat er wantrouwen ontstaat over het handelen van de BMA-arts. Dit wantrouwen wordt nog eens versterkt doordat de gegeven informatie niet altijd blijkt te kloppen of steeds van inhoud wisselt zonder duidelijke oorzaak. De rechtbank s-gravenhage, zittingsplaats Amsterdam, heeft eerder in een geschil over de vraag of het HIV-medicijn Atripla beschikbaar is in Ghana geoordeeld dat concrete aanknopingspunten bestaan voor twijfel aan het BMA-advies. 18 In casu beweerde de vertrouwensarts dat het HIV-medicijn wel degelijk in Ghana aanwezig is, zowel in de publieke als private sector. Na onderzoek ter plekke door de advocaat van de vreemdeling bleek dit echter niet het geval te zijn. Andere artsen, met naam en toenaam bekend, verklaarden schriftelijk dat deze medicatie inderdaad niet aanwezig is in Ghana. Daarbij bleek niet uit de door de BMA-arts geraadpleegde brondocumenten in welke ziekenhuizen of klinieken het medicijn wel beschikbaar is. Het BMA-advies werd vervolgens gewijzigd in de zin dat het HIV-medicijn beschikbaar is in de private sector en daarna werd het advies nogmaals gewijzigd in de zin dat het te bestellen is bij één specifieke apotheek. Het gevolg van het gebrek aan openheid over de bronvermelding en de totstandkoming van het advies, is dat het BMA-advies onbetrouwbaar en inhoudsloos dreigt te worden en daardoor zijn gezag verliest. Dit leidt tot twijfel over andere zaken. Klopt de gegeven informatie van de vertrouwensarts hier wel? Er bestaat immers alleen een papieren realiteit. De landeninformatie is de basis van het medisch advies, hetgeen weer de basis vormt voor de besluitvormingsketen. Een bijkomend probleem is dat, zoals uit de hiervoor beschreven jurisprudentie van de Afdeling volgt, een vreemdeling de gebruikte landeninformatie door de vertrouwensarts alleen kan bestrijden met een contra-expertise. Dit is vaak een lastige opgave om een aantal redenen. Ten eerste is het voor de vreemdeling lastig om contacten te vinden in het land van herkomst en dan ook nog contacten die openlijk informatie willen delen in plaats van het geven van "politiek correcte antwoorden". In veel landen is het gevaarlijk kritiek te uiten op de eigen gezondheidszorg. Verder heeft de vreemdeling vaak maar een beperkte beschikking over financiële middelen waardoor het inschakelen van contra-expert financieel niet altijd mogelijk is. Daar komt bij dat 14 ABRvS 6 juni 2011, nr /1/V1, r.o Idem. r.o Idem. r.o Onder meer ABRvS 13 oktober 2010, nr /1/V1, r.o en Rb. s-gravenhage 24 november 2010, LJN: BO

4 medische behandelaars in Nederland niet altijd mee willen werken aan een contra-expertise dan wel met de vereiste mate van zekerheid het BMA-advies weerspreken. Aanbevelingen De staatssecretaris stelt dat een kritieke situatie kan ontstaan voor een vertrouwensarts in het land van herkomst als zijn naam bekend wordt gemaakt. Dit hoeft echter niet te betekenen dat alle informatie over deze arts daarom geheim moet blijven. De vraag is hoe aan de kritiek die er nu is vanuit het werkveld kan worden tegemoetgekomen, zonder dat vertrouwensartsen risico zullen lopen. Het NJCM doet de volgende aanbevelingen: 1. De schijn van partijdigheid en afhankelijkheid van BMA-artsen, maar ook van vertrouwensartsen, moet te allen tijde worden voorkomen. Dit is betrekkelijk eenvoudig te realiseren door meer openheid te geven over de selectie van vertrouwensartsen, hun specialisatie, waar zij werkzaam zijn, hoe de bronnen worden gecontroleerd en de gehandhaafde criteria bij het opvragen van informatie. Hiermee wordt de transparantie bevorderd en wantrouwen in het werkveld weggenomen. 2. Indien uit de informatie die de vreemdeling naar voren heeft gebracht, al dan niet in de vorm van een contra-expertise, volgt dat gerede twijfel bestaat over de inhoud van door het BMA verkregen landeninformatie van een vertrouwensarts of International SOS, bepleit het NJCM dat de vreemdelingenrechter eerder gebruik maakt van de mogelijkheid een derde deskundige te benoemen. Ingevolge artikel 8:47 van de Algemene wet bestuursrecht kan de rechtbank een deskundige benoemen voor het instellen van een onderzoek. Dit is een discretionaire bevoegdheid van de rechtbank. In de praktijk maakt de vreemdelingenrechter, in vergelijking met andere bestuursrechters, niet vaak gebruik van deze bevoegdheid. Het benoemen van een deskundige in voormelde gevallen zal de transparantie bevorderen en de gang naar het tuchtcollege verminderen. Er wordt dan immers in de bestuursrechtelijke procedure eveneens gedegen onderzoek gedaan naar de medische adviezen. 3 De neutraliteit en onafhankelijkheid van BMA-artsen Het BMA is geen zelfstandige organisatie, maar maakt onderdeel uit van het Ministerie van Veiligheid en Justitie. Het BMA verricht haar werk binnen de door de IND gestelde randvoorwaarden en is ook gepositioneerd binnen de IND. Het BMA heeft geen zelfstandige positie, in tegenstelling tot andere medische organisaties, bij het uitbrengen van een medisch advies. Hierdoor wordt het BMA vanuit het werkveld vaak bekritiseerd en zijn er twijfels over de neutraliteit en onafhankelijkheid van het BMA. De door de IND gestelde randvoorwaarden en positionering van het BMA binnen de IND zorgen ervoor dat de BMA-arts in een lastig parket komt. Enerzijds dient hij zich aan zijn artseneed te houden en anderzijds moet hij werken binnen de door de IND gestelde randvoorwaarden. Een voorbeeld hiervan is dat de BMA-arts de vreemdeling zelf meestal niet ziet en aldus de situatie beoordeelt binnen de gestelde randvoorwaarden van de IND op basis van de medische rapporten van de behandelend arts. Het medisch advies van de BMA-arts is dus overwegend op dossieronderzoek gebaseerd. Deze tegengestelde belangen hebben het medisch tuchtcollege in een aantal gevallen doen oordelen dat de BMA-arts zich niet ongelimiteerd achter de regels van de IND kan verschuilen, maar dat de arts zich ook aan zijn eed dient te houden. In het rapport Medische aspecten van het vreemdelingenbeleid heeft de commissie Smeets al een aanbeveling gedaan over de belangenverstrengeling tussen het BMA en de IND. 19 De commissie acht de schijn van belangenverstrengeling tussen het BMA en de IND en de inbedding van het BMA binnen de IND onwenselijk. De commissie vindt dat het BMA in organisatorische zin een onafhankelijkere positie tegenover de IND en het Ministerie van Veiligheid en Justitie zou moeten innemen. Het kabinet kan zich niet verenigen met dit standpunt van de commissie, omdat het vindt dat BMA-artsen autonoom en overeenkomstig de daartoe gestelde wettelijke vereisten, waaronder de Wet beroepen in de individuele gezondheidszorg (hierna: de Wet BIG), handelden. Ook is ter bevordering en bewaking van de kwaliteit van het werk van BMA-artsen, alsmede hun onafhankelijkheid, een protocol opgesteld waarin zorgvuldigheidsmaatstaven zijn neergelegd, die de BMA-artsen bij hun functioneren voortdurend in acht moeten nemen. Het positioneren van het BMA buiten de IND zou niets veranderen aan de informatiebehoefte van de IND. Ongeacht de 19 Medische aspecten van het vreemdelingenbeleid, rapport van de Landelijke Commissie Medische Aspecten van het Vreemdelingenbeleid, 1 maart 2004, p

5 positionering van het BMA blijft bepaalde medische informatie noodzakelijk voor het beoordelen van verblijfsaanvragen. 20 In 2006 heeft de Inspectie voor de Gezondheidszorg (hierna: de IGZ) in haar rapport Medische advisering in het kader van het vreemdelingenbeleid door BMA geconcludeerd niet te twijfelen aan de onafhankelijkheid van BMA-artsen. 21 De medisch adviseurs verrichtten, binnen de aan het BMA gestelde randvoorwaarden, hun werk over het algemeen deskundig, professioneel autonoom en zorgvuldig. 22 De IGZ was echter wel van mening dat de randvoorwaarden waarbinnen de BMA-arts dient te werken, het medisch advies beperken. De IND verwacht immers dat adviesaanvragen met een ja of nee worden beantwoord. Dit kan problemen opleveren bij complexe beelden, moeilijk objectiveerbare diagnoses of in situaties waarin ook niet-medische factoren een rol spelen. In deze zaken kan de professionele norm dat de deskundige een eigen verantwoordelijkheid heeft ten opzichte van de opdrachtgever zo in het gedrang komen. 23 De commissie Klazinga stelt in haar rapport Arts en vreemdeling met betrekking tot de medische advisering in het kader van het vreemdelingenbeleid, dat de kaders van het vreemdelingenbeleid zorgen voor een spanningsveld ten aanzien van het medisch handelen van de BMA-adviseur. 24 Het advies van de commissie luidde onder andere om bij de beoordeling of zieke asielzoekers en andere vreemdelingen al dan niet teruggestuurd kunnen worden, de transparantie over de werkwijze van de medisch adviseurs te vergroten. In de beantwoording van de commissiebrief Advisering BMA over zieke uitgeprocedeerde asielzoekers in 2009 stelt de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie dat de medisch adviseur van het BMA onafhankelijk van de IND opereert door het uitbrengen van onafhankelijk medisch advies aan de IND op basis van de voorgelegde vraagstelling. 25 Hierover heeft het regionaal tuchtcollege eerder geoordeeld: Geconstateerd wordt dat het voor een BMA-arts niet (altijd) mogelijk is om de vraag naar de behandelmogelijkheid in het land van herkomst uitdrukkelijk in algemene zin afdoende te beantwoorden zoals de opdrachtgever, de IND, dat kennelijk wil. De zorgvuldigheid die ook een BMA-arts op het gebied van de individuele gezondheidszorg heeft te betrachten brengt immers mee dat soms ook individuele aspecten in de advisering moeten worden betrokken. ( ) De BMA-arts dient net als iedere andere (keurende of adviserende) arts medisch professioneel onafhankelijk te zijn en is allereerst gebonden aan de medisch professionele standaard van de beroepsgroep. Aanwijzingen van de opdrachtgever waardoor niet beroepsmatige elementen in de advisering een rol kunnen gaan spelen, waarmee die onafhankelijkheid in gevaar komt, dient de adviserende arts dan ook naast zich neer te leggen ( ). 26 De BMA-arts dient zich te houden aan zijn artseneed die hem verplicht de belangen van de aan hun oordeel onderworpen patiënt te waarborgen. Door de opgelegde werkwijze van de IND komt de eigen verantwoordelijkheid van de BMA-arts die hij heeft ten opzichte van zijn werkgever, de IND, echter in het gedrang. De aanbeveling in het rapport Expertise getoetst van de Adviescommissie voor Vreemdelingenzaken om het Bureau Land en Taal, het Bureau Documenten en het BMA te centreren in één deskundigenorganisatie die op afstand werkt van de IND, ter garantie van de onafhankelijkheid en onpartijdigheid, wordt door het kabinet niet gevolgd. 27 In dit verband wordt in de kabinetsreactie gewezen op het feit dat er gesproken wordt over schijn van partijdigheid en dat er voorbeelden ontbreken van een daadwerkelijke partijdigheid. Daarbij zou het centreren van de bureaus in één organisatie geen garantie zijn voor zorgvuldigheid en onpartijdigheid. Het kabinet stelt verder dat de aansluiting bij asieldossiers en contacten met de betrokkenen bij het asieldossier voor de experts een meerwaarde hebben, onder andere omdat er snel geschakeld kan worden tussen de verschillende betrokkenen en details over de individuele zaak uitgewisseld 20 Kamerstukken II 2003/04, , nr. 806, p Medische advisering in het kader van het vreemdelingenbeleid door BMA, Inspectie voor de Gezondheidszorg, Den Haag, juni Idem, p Idem, p Arts en Vreemdeling, rapport van de Commissie medische zorg voor (dreigend) uitgeprocedeerde asielzoekers en illegale vreemdelingen, Utrecht: KNMG, LHV, Orde van Medisch Specialisten, NVvP, Pharos 2007, p Beantwoording Commissiebrief advisering BMA over zieke uitgeprocedeerde asielzoekers, 9 februari 2011, p /61, Centraal Tuchtcollege, 17 december Kabinetsreactie ACVZ advies Expertise getoetst, 22 februari 2013, p. 4. 5

6 kunnen worden. Deze meerwaarde zou in een andersoortige organisatorische vorm verloren kunnen gaan juist vanwege de afstand tussen betrokkenen. 28 Het kabinet lijkt in haar reacties op al deze adviezen en aanbevelingen voorbij te gaan aan het feit dat de schijn van belangenverstrengeling juist ontstaat door het feit dat het BMA haar werkzaamheden dient te verrichten binnen de haar gestelde randvoorwaarden en de positionering van het BMA binnen de IND. Zo stelt de staatssecretaris onder meer dat het feit dat de IND deskundigen betrekt, of zelfs in dienst heeft, niet afdoet aan de onafhankelijkheid van deskundigen, noch aan de objectiviteit van de IND. 29 Er wordt daarmee echter niet ingegaan op de stelling dat er met de huidige constructie mogelijk wel een schijn van belangenverstrengeling ontstaat noch op de onwenselijkheid van die situatie. Aanbeveling Het NJCM adviseert de staatssecretaris de schijn van belangenverstrengeling weg te nemen. De onafhankelijkheid van deskundigenadviezen is beter gewaarborgd als deze adviezen tot stand komen binnen een onafhankelijke organisatie die op geen enkele wijze verbonden is aan het overheidsorgaan waar deze adviezen aan worden verstrekt. Daarmee wordt iedere schijn van partijdigheid uitgesloten. Zoals eerder in deze nota is gesteld, is er een toenemende beweging richting het medisch tuchtcollege gaande. Deze ontwikkeling is deels toe te schrijven aan de ontstane schijn van belangenverstrengeling en het ontbreken van openheid en transparantie ten aanzien van de gehanteerde onderzoeksmethode en de werkwijze van de vertrouwensartsen dan wel International SOS. 30 Het NJCM onderschrijft het advies van de Adviescommissie voor Vreemdelingenzaken om het BMA, Bureau Land en Taal en Bureau Documenten te centreren in een aparte deskundigenorganisatie om de onafhankelijkheid en onpartijdigheid van deze organisaties te garanderen. 31 Het bestuur van een dergelijke organisatie zou kunnen worden samengesteld uit meer geledingen van de samenleving om te waarborgen dat er voldoende controle op de onpartijdigheid en deskundigheid is. 4 De definitie van het begrip medische noodsituatie op korte termijn Of bij het uitblijven van behandeling een "medische noodsituatie op korte termijn" zal ontstaan, is een belangrijke vraag die de BMA-arts dient te beantwoorden. Dit begrip is echter onbekend in de medische wereld. Daarbij past het slecht bij de realiteit in de gezondheidszorg, waarbij uiterst terughoudend wordt omgegaan met harde voorspellingen over het beloop van ziekten. Behandelaars denken meer in graduele en dimensionele termen. In dit kader constateert het NJCM dat de omschrijving van dit begrip in de Vreemdelingencirculaire beter past bij het denken in de gezondheidszorg dan de omschrijving van dit begrip in het protocol van het BMA. Met name ten aanzien van de psychiatrische problematiek wordt de lat via de BOPZ te hoog gelegd. Medische behandelaars hebben vaak veel moeite met hoe het BMA omgaat met het begrip medische noodsituatie op korte termijn. De grens van drie maanden die hierbij door het BMA wordt aangehouden wordt als arbitrair gezien. Behandelaars stellen dat er medisch gezien geen uitspraak over kan worden gedaan, maar het BMA doet dit vervolgens wel in haar medisch advies. Behandelaars ervaren een dilemma: Moet ik mij voor de gezondheid van de patiënt laten meetrekken en toch een absolute uitspraak doen, anders dan ik gewend ben? Of moet ik mij houden aan het onderbouwd nuanceren van uitspraken over het ziektebeloop? De absolute beoordeling die het BMA hanteert roept verontwaardiging op bij behandelaars. Daar komt bij dat het BMA zich vaak verschuilt achter de regelgeving van de IND, waardoor een echt professioneel debat niet ontstaat. Aanbeveling Het NJCM adviseert dat het BMA samen met ervaren vertegenwoordigers van de medische beroepsgroep zoekt naar consensus over het begrip medisch noodsituatie op korte termijn, hoe dit te beoordelen en hoe hierover te communiceren in contacten met behandelaars. 28 Idem, p Idem, p Zoals nader toegelicht onder Ad. a. van deze nota De anonieme bronvermelding c.q. vertrouwensarts. 31 Expertise getoetst, de rol van deskundigenadvisering in de asielprocedure, Adviescommissie Vreemdelingenzaken, Den Haag, juli 2012, p Vreemdelingencirculaire 2000 (supra noot 5). 6

7 5 Het verschil tussen theorie en praktijk bij het uitzetten van zieke uitgeprocedeerde vreemdelingen De gedwongen verwijdering van zieke uitgeprocedeerde vreemdelingen is een verantwoordelijkheid van de Nederlandse overheid. De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie is de eerst verantwoordelijke bewindspersoon. Voor de uitvoering van deze taak kan gerekend worden op de inzet van de Dienst Terugkeer & Vertrek (hierna: de DT&V). Bij gedwongen terugkeer van zieke vreemdelingen heeft het BMA in sommige gevallen als voorwaarde gesteld dat in het land van herkomst fysieke overdracht van de vreemdeling moet plaatsvinden dan wel dat de in Nederland ontvangen behandeling aldaar gegarandeerd dient te worden voortgezet. De IND dient zich er dan in zijn besluit van te vergewissen vaak naar aanleiding van informatie van de DT&V dat het mogelijk is dat de vreemdeling bij aankomst op het vliegveld aan de instelling wordt overgedragen. 33 Er moet dus sprake te zijn van feitelijke toegang tot de medische zorg. De verantwoordelijkheid van de Nederlandse overheid strekt bij gedwongen terugkeer tot het moment dat de vreemdeling wordt overgedragen. Als de reisvoorwaarden niet kunnen worden vervuld, zal niet tot uitzetting worden overgegaan. 34 De IND heeft aan voormelde vergewisplicht voldaan als in het besluit is toegezegd dat de vreemdeling niet wordt uitgezet indien de fysieke overdracht niet kan worden geregeld. 35 Dit is de papieren werkelijkheid. In de praktijk leidt deze papieren werkelijkheid soms tot problemen voor de vreemdeling. Indien de IND het advies van het BMA overneemt en stelt dat een invulling aan de reisvoorwaarden kan worden gegeven, heeft de IND de facto voldaan aan zijn vergewisplicht. Vervolgens draagt de DT&V zorg voor de feitelijke overdracht van de vreemdeling naar het land van herkomst. Het daadwerkelijk uitzetten van de vreemdeling kan in de praktijk echter de nodige tijd in beslag nemen. Voor de zieke vreemdeling ontstaat in een dergelijk geval een periode van onrechtmatig verblijf in Nederland, want er vindt immers nog geen uitzetting plaats. Ook als niet aan de reisvoorwaarden kan worden voldaan en de vreemdeling dus niet kan worden uitgezet, heeft de vreemdeling geen rechtmatig verblijf als bedoeld in artikel 8 van de Vreemdelingenwet Dit heeft tot gevolg dat hij is uitgesloten van sociale voorzieningen. De uitsluiting van niet rechtmatig verblijvende en niet rechthebbende vreemdelingen van de toegang tot sociale voorzieningen vloeit voort uit de Koppelingswet. 36 Voor de vreemdeling rest vervolgens de illegaliteit of de mogelijkheid een nieuwe procedure te starten voor een buitenschuldvergunning. In deze procedure moet duidelijk zijn dat de vreemdeling en de betrokken instanties alle inspanningen hebben verricht om het vertrek uit Nederland te realiseren en dat is gebleken dat de voorgeschreven fysieke overdracht niet te realiseren is. En zo is de vreemdeling weer maanden, zo niet jaren, verder alvorens een beslissing op de aanvraag door de IND volgt en hij weet waar hij aan toe is met alle gevolgen van dien. Waar moet een hiv-patiënt die zijn onderdak kwijt is zijn medicijnen bewaren als hij geen koelkast meer heeft? Hoe komt iemand aan gezonde voeding, wanneer dat een belangrijke basis is voor zijn medische situatie? Hoe gaat het met de vreemdeling met psychotische klachten die geen voorzieningen meer krijgt en op straat belandt? Hoe kan geregeld worden dat een dakloze nierdialysepatiënt zich wel drie of vier keer per week in het ziekenhuis meldt voor zijn dialyses? Aanbeveling De theorie is: wie is uitgeprocedeerd, kan weg. Dit is echter niet de praktijk. Op dit moment is niet inzichtelijk hoeveel uitgeprocedeerde vreemdelingen in Nederland achterblijven nadat niet voldaan kan worden aan de vereisten van fysieke overdracht, alsmede in welke situaties van rijkswege opvang wordt verleend en op welke gronden. Het NJCM adviseert de staatssecretaris deze cijfers en de daarmee samenhangende problematiek in beeld te brengen door een onderzoek in te stellen en dit publiekelijk te publiceren in een rapport. Naar aanleiding van dit rapport kunnen maatregelen worden genomen om de leemte in de wet, zoals deze zich nu voordoet in de praktijk, te repareren. 33 ABRvS 1 december 2010, zaak nr /1/V3 en ABRvS 1 april 2011, zaak nr /1/V1. 34 Beantwoording Commissiebrief advisering BMA over zieke uitgeprocedeerde asielzoekers, 9 februari 2011, p ABRvS 15 mei 2012, zaak nr /1/V3. 36 Wet van 26 maart 1998 tot wijziging van de Vreemdelingenwet en enige andere wetten teneinde de aanspraak van vreemdelingen jegens bestuursorganen op verstrekkingen, voorzieningen, uitkeringen, ontheffingen en vergunningen te koppelen aan het rechtmatig verblijf van de vreemdeling in Nederland, Stb. 1998,

8 6 Tot slot In een rechtsstaat dient de bescherming van mensenrechten als een groot goed beschouwd te worden. Een zorgvuldige asielprocedure maakt hiervan onderdeel uit, met name als het zieke vreemdelingen betreft. Samenvattend komt het NJCM tot de volgende aanbevelingen: Aanbeveling 1 Het NJCM adviseert de staatssecretaris om in overleg met de betrokken partijen de verschillende mogelijkheden te onderzoeken om de transparantie in de werkwijze van het BMA te vergroten. In dit verband acht het NJCM het volgende van belang: - Ten eerste wordt geadviseerd om meer openheid te geven over de vertrouwensarts alsmede de bronvermelding en totstandkoming van het BMA-advies. Dit draagt bij aan meer inzicht en transparantie in de wijze van onderzoek, zonder dat de naam van de vertrouwensarts uit het land van herkomst bekend wordt gemaakt. - Ten tweede wordt aanbevolen dat, indien uit de informatie die de vreemdeling naar voren heeft gebracht, al dan niet in de vorm van een contra-expertise, volgt dat gerede twijfel bestaat over de inhoud van door het BMA verkregen landeninformatie van een vertrouwensarts of International SOS, de vreemdelingenrechter de ruimte wordt gegeven eerder gebruik te maken van de mogelijkheid een derde deskundige te benoemen. Aanbeveling 2 Het NJCM adviseert de staatssecretaris om nader onderzoek te verrichten naar de mogelijkheden om het BMA te positioneren als onafhankelijke deskundigenorganisatie die op geen enkele wijze verbonden is aan de overheid. Dit voorkomt de (schijn van) belangenverstrengeling en zal de gang naar het medisch tuchtcollege aanzienlijk verminderen. Aanbeveling 3 Het NJCM adviseert de staatssecretaris in samenwerking met het BMA en de medische beroepsgroep een nieuwe invulling te geven aan het begrip medische noodsituatie op korte termijn. Daarbij dient te worden onderzocht of de grens van drie maanden niet zou moeten worden opgerekt of losgelaten. Aanbeveling 4 Het NJCM adviseert de staatssecretaris om in een openbaar rapport inzichtelijk te maken hoeveel (uitgeprocedeerde) vreemdelingen achterblijven in Nederland, omdat niet is voldaan aan de gestelde reisvoorwaarden, en in hoeveel gevallen van rijkswege opvang wordt verleend en op welke gronden. Op grond van dit rapport kunnen concrete maatregelen worden genomen wat betreft de toegang tot sociale voorzieningen. 8

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK * Raad vanstatc 201104826/1/V1. Datum uitspraak: 13 juli 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) op het

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Raad vanstate 201107901/1/V1. Datum uitspraak: 15 oktober 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) op het

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van: Raad vanstate 201005686/1/V3. Datum uitspraak: 15 mei 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

Nadere informatie

Zorg over de grenzen Rapport naar aanleiding van een klacht over het Bureau Medische Advisering.

Zorg over de grenzen Rapport naar aanleiding van een klacht over het Bureau Medische Advisering. Zorg over de grenzen Rapport naar aanleiding van een klacht over het Bureau Medische Advisering. 19 maart 2015 2015/053 De burger heeft er recht op behoorlijk behandeld te worden door de overheid. En laten

Nadere informatie

ECLI:NL:RBDHA:2017:7903

ECLI:NL:RBDHA:2017:7903 ECLI:NL:RBDHA:2017:7903 Instantie Rechtbank Den Haag Datum uitspraak 10-07-2017 Datum publicatie 24-07-2017 Zaaknummer AWB - 16 _ 25671 Rechtsgebieden Bestuursrecht Bijzondere kenmerken Eerste aanleg -

Nadere informatie

ECLI:NL:RBDHA:2013:9745

ECLI:NL:RBDHA:2013:9745 ECLI:NL:RBDHA:2013:9745 Instantie Rechtbank Den Haag Datum uitspraak 31-07-2013 Datum publicatie 05-08-2013 Zaaknummer 12_33915 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Vreemdelingenrecht Eerste

Nadere informatie

Aanpassing regels over toezicht ter bestrijding van illegaal verblijf na grensoverschrijding

Aanpassing regels over toezicht ter bestrijding van illegaal verblijf na grensoverschrijding Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie De heer mr. F. Teeven Postbus 20301 3500 EH Den Haag Mr. D.J. de Jong 06 4684 0910 15 mei 2014 ACVZ/ADV/2014/009 Aanpassing regels over toezicht ter bestrijding

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van: Raad vanstate 201102375/1/V4. Datum uitspraak: 20 juli 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

Nadere informatie

Protocol Bureau Medische Advisering

Protocol Bureau Medische Advisering Protocol Bureau Medische Advisering Inhoudsopgave 1. Algemeen 2. Voorbereiding van het medisch advies 3. Opstellen en uitbrengen van het medisch advies 4. Omgaan met gegevens na uitbrengen medisch advies

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van: Raad vanstate 201012381/1/V3. Datum uitspraak: 4 oktober 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van: Raad vanstate 201111794/1 A/2. Datum uitspraak: 12 oktober 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Raad vanstate 201203791/1/V1. Datum uitspraak: 24 januari 2013 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) op

Nadere informatie

Rapport. Datum: 7 juli 2005 Rapportnummer: 2005/192

Rapport. Datum: 7 juli 2005 Rapportnummer: 2005/192 Rapport Datum: 7 juli 2005 Rapportnummer: 2005/192 2 Klacht Verzoekster klaagt erover dat de minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie haar klacht van 16 april 2004 over de lange duur van de behandeling

Nadere informatie

Uitspraak /1/A2 en /1/A2

Uitspraak /1/A2 en /1/A2 Uitspraak 201707806/1/A2 en 201802043/1/A2 Datum van uitspraak: woensdag 7 november 2018 Tegen: de Belastingdienst/Toeslagen Proceduresoort: Hoger beroep Rechtsgebied: Geld ECLI: ECLI:NL:RVS:2018:3603

Nadere informatie

Rapport. Datum: 11 april 2000 Rapportnummer: 2000/148

Rapport. Datum: 11 april 2000 Rapportnummer: 2000/148 Rapport Datum: 11 april 2000 Rapportnummer: 2000/148 2 Klacht Op 1 februari 1999 ontving de Nationale ombudsman een verzoekschrift van de heer Y. te Zwolle, ingediend door de Stichting Rechtsbijstand Asiel

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2012 2013 19 637 Vreemdelingenbeleid Nr. 1630 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van: Raad vanstate 201109405/1 /V4. Datum uitspraak: 20 september 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG 1 > Retouradres Postbus 20011 2500 EA Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Schedeldoekshaven 100 2511 EX Den Haag Postbus 20011 2500 EA Den

Nadere informatie

ECLI:NL:RBSGR:2006:AY9580

ECLI:NL:RBSGR:2006:AY9580 ECLI:NL:RBSGR:2006:AY9580 Instantie Datum uitspraak 05-09-2006 Datum publicatie 06-10-2006 Rechtbank 's-gravenhage Zaaknummer AWB 05/37675 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Vreemdelingenrecht

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Raad vanstate 201111178/1/VI. Datum uitspraak: 28 juni 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) op het

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2017:1167

ECLI:NL:RVS:2017:1167 ECLI:NL:RVS:2017:1167 Instantie Raad van State Datum uitspraak 01-05-2017 Datum publicatie 10-05-2017 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201605395/1/V1 Eerste

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2010 2011 19 637 Vreemdelingenbeleid Nr. 1389 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR IMMIGRATIE EN ASIEL Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Den

Nadere informatie

IND-WERKINSTRUCTIE nr. 2006/25 (IMO Asiel)

IND-WERKINSTRUCTIE nr. 2006/25 (IMO Asiel) IND-WERKINSTRUCTIE nr. 2006/25 (IMO Asiel) Aan Cc Medewerkers asiel DB-leden Van Procesdirecteur Asiel Datum 18 oktober 2006 Vindplaats Quest raadplegen, trefwoord BMA-rapporten Onderwerp Aanknopingspunten

Nadere informatie

Resultaten van het IND-dossieronderzoek

Resultaten van het IND-dossieronderzoek Bijlage 1. Resultaten van het IND-dossieronderzoek 1. Inleiding In de kabinetsnota Privé geweld-publieke zaak, die de Minister van Justitie op 12 april 2002 naar de Tweede Kamer heeft gestuurd, is aandacht

Nadere informatie

Een onderzoek naar informatieverstrekking door de Dienst Terugkeer en Vertrek.

Een onderzoek naar informatieverstrekking door de Dienst Terugkeer en Vertrek. Rapport Een onderzoek naar informatieverstrekking door de Dienst Terugkeer en Vertrek. Oordeel Op basis van het onderzoek vindt de klacht over Dienst Terugkeer en Vertrek gegrond. Datum: 20 januari 2016

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van: r Raad vanstate 201108252/1/V2. Datum uitspraak: 14 september 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep

Nadere informatie

ECLI:NL:RBSGR:2007:BB5469

ECLI:NL:RBSGR:2007:BB5469 ECLI:NL:RBSGR:2007:BB5469 Instantie Datum uitspraak 06-07-2007 Datum publicatie 17-10-2007 Rechtbank 's-gravenhage Zaaknummer AWB 06/32293 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Vreemdelingenrecht

Nadere informatie

In bezwaar of beroep

In bezwaar of beroep In bezwaar of beroep Wanneer u het niet eens bent met een beslissing van de Nederlandse overheid op grond van de Vreemdelingenwet, dan kunt u hiertegen juridische stappen ondernemen. Dit informatieblad

Nadere informatie

LJN: BL5725, Rechtbank Zutphen, 109691 / KG ZA 10-10 Print uitspraak

LJN: BL5725, Rechtbank Zutphen, 109691 / KG ZA 10-10 Print uitspraak LJN: BL5725, Rechtbank Zutphen, 109691 / KG ZA 10-10 Print uitspraak Datum uitspraak: 18-02-2010 Datum publicatie: 26-02-2010 Rechtsgebied: Handelszaak Soort procedure: Kort geding Inhoudsindicatie: Onder

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 1998 309 Besluit van 14 mei 1998 tot wijziging van het Besluit uitbreiding en beperking kring verzekerden volksverzekeringen 1989 Wij Beatrix, bij

Nadere informatie

Rapport. Datum: 24 april 2001 Rapportnummer: 2001/110

Rapport. Datum: 24 april 2001 Rapportnummer: 2001/110 Rapport Datum: 24 april 2001 Rapportnummer: 2001/110 2 Klacht Verzoeker, een Afghaanse asielzoeker, klaagt over de lange duur van de behandeling door de Immigratie- en Naturalisatiedienst van het Ministerie

Nadere informatie

De Minister van Veiligheid en Justitie. Postbus EH DEN HAAG

De Minister van Veiligheid en Justitie. Postbus EH DEN HAAG POSTADRES Postbus 93374, 2509 AJ Den Haag BEZOEKADRES Juliana van Stolberglaan 4-10 TEL 070-88 88 500 FAX 070-88 88 501 E-MAIL info@cbpweb.nl INTERNET www.cbpweb.nl AAN De Minister van Veiligheid en Justitie

Nadere informatie

Reacties en antwoorden op gestelde vragen Einde onderzoek De feiten

Reacties en antwoorden op gestelde vragen Einde onderzoek De feiten Geachte heer ( ), Bij brief van 16 mei 2013 heeft u bij ons een klacht voorgelegd van mevrouw ( ) over de Dienst Terugkeer en Vertrek (de DT&V). Op 2 juli 2015 heb ik u laten weten dat wij een onderzoek

Nadere informatie

ECLI:NL:RBSGR:2011:BT6286

ECLI:NL:RBSGR:2011:BT6286 ECLI:NL:RBSGR:2011:BT6286 Instantie Datum uitspraak 27-09-2011 Datum publicatie 30-09-2011 Rechtbank 's-gravenhage Zaaknummer 11/18267 & 11/18269 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Vreemdelingenrecht

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2013 2014 19 637 Vreemdelingenbeleid Nr. 1889 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Nadere informatie

Gedragscode Persoonlijk Onderzoek. 21 december 2011

Gedragscode Persoonlijk Onderzoek. 21 december 2011 Gedragscode Persoonlijk Onderzoek 21 december 2011 Inleiding Verzekeraars leggen gegevens vast die nodig zijn voor het sluiten van de verzekeringsovereenkomst en die van belang zijn voor het nakomen van

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2007:AZ9709

ECLI:NL:RVS:2007:AZ9709 ECLI:NL:RVS:2007:AZ9709 Instantie Raad van State Datum uitspraak 15-02-2007 Datum publicatie 07-03-2007 Zaaknummer 200607659/1 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Vreemdelingenrecht Hoger

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Gedragscode voor gerechtelijk deskundigen bij de Afdeling bestuursrechtspraak

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Gedragscode voor gerechtelijk deskundigen bij de Afdeling bestuursrechtspraak STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 6861 12 februari 2018 Gedragscode voor gerechtelijk deskundigen bij de Afdeling bestuursrechtspraak De Afdeling bestuursrechtspraak

Nadere informatie

Rapport. Rapport betreffende een klacht over het college van burgemeester en wethouders van Halderberge. Datum: 24 mei 2013. Rapportnummer: 2013/057

Rapport. Rapport betreffende een klacht over het college van burgemeester en wethouders van Halderberge. Datum: 24 mei 2013. Rapportnummer: 2013/057 Rapport Rapport betreffende een klacht over het college van burgemeester en wethouders van Halderberge Datum: 24 mei 2013 Rapportnummer: 2013/057 2 Klacht Verzoeker, een advocaat, klaagt erover dat het

Nadere informatie

Beoordeling. h2>klacht

Beoordeling. h2>klacht Rapport 2 h2>klacht Verzoekster klaagt erover dat het College voor zorgverzekeringen (CVZ) de term `illegalen' op zijn website blijft hanteren om de doelgroep te omschrijven die valt onder art. 122a van

Nadere informatie

Rapport. Datum: 18 september 2003 Rapportnummer: 2003/319

Rapport. Datum: 18 september 2003 Rapportnummer: 2003/319 Rapport Datum: 18 september 2003 Rapportnummer: 2003/319 2 Klacht Verzoekster klaagt erover dat de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND): - niet tijdig heeft gereageerd op haar brief van 22 oktober

Nadere informatie

Rapport. Datum: 31 januari 2011 Rapportnummer: 2011/030

Rapport. Datum: 31 januari 2011 Rapportnummer: 2011/030 Rapport Datum: 31 januari 2011 Rapportnummer: 2011/030 2 Klacht Verzoekers advocaat klaagt erover dat de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) in de reactie op verzoekers klacht van 26 juni 2009 de

Nadere informatie

ECLI:NL:RBMNE:2013:BZ7402

ECLI:NL:RBMNE:2013:BZ7402 ECLI:NL:RBMNE:2013:BZ7402 Instantie Datum uitspraak 07-03-2013 Datum publicatie 18-04-2013 Rechtbank Midden-Nederland Zaaknummer AWB 12/26575 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Vreemdelingenrecht

Nadere informatie

Protocol. Klachtencommissie. Autimaat B.V.

Protocol. Klachtencommissie. Autimaat B.V. Protocol Klachtencommissie Autimaat B.V. Doetinchem December 2011 Protocol van de klachtencommissie van Autimaat B.V. Inhoudsopgave Toepassingsgebied 3 Begripsbepaling 3 Doelstelling van de klachtenregeling

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Schedeldoekshaven 100 2511 EX Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2010:BO8934

ECLI:NL:RVS:2010:BO8934 ECLI:NL:RVS:2010:BO8934 Instantie Raad van State Datum uitspraak 21-12-2010 Datum publicatie 27-12-2010 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201005801/1/V1 Vreemdelingenrecht

Nadere informatie

Datum 1 juni 2012 Betreft Het bericht dat Afghanistan wil dat Nederland onderzoek gaat doen naar oorlogsmisdadigers

Datum 1 juni 2012 Betreft Het bericht dat Afghanistan wil dat Nederland onderzoek gaat doen naar oorlogsmisdadigers > Retouradres Postbus 20011 2500 EA Den Haag de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Directie Migratiebeleid Afdeling Asiel, Opvang en Terugkeer Postbus 20011

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van: Raad vanstatc 201106015/1/V1. Datum uitspraak: 16 augustus 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep

Nadere informatie

Deze en andere vragen spelen wanneer het BMA een

Deze en andere vragen spelen wanneer het BMA een Artikel MARJON PEETERS MR. M.J.M. PEETERS IS WERKZAAM ALS ADVOCAAT BIJ HAGG & VAN KOESVELD ADVOCATEN. Medisch advies in reguliere zaken Wanneer heeft een aanvraag om een verblijfsvergunning regulier op

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Raad vanstate 201104673/1 /V4. Datum uitspraak: 27 december 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht {hierna: de Awb) op

Nadere informatie

Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van: Uitspraak 201103208/1/V1. Datum uitspraak: 10 april 2012 RAAD VAN STATE AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger

Nadere informatie

3. Verzoekers konden zich met het voorgaande niet verenigen en dienden bij brief van 11 april 2007 een klacht in.

3. Verzoekers konden zich met het voorgaande niet verenigen en dienden bij brief van 11 april 2007 een klacht in. Rapport 2 h2>klacht Verzoekers klagen over de door de staatsecretaris van Justitie gevolgde intrekkingsprocedure van de aan hen verleende verblijfsvergunningen asiel voor bepaalde tijd. Met name klagen

Nadere informatie

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam, verweerder, gemachtigden: mrs. C.J. Telting en B.A. Veenendaal.

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam, verweerder, gemachtigden: mrs. C.J. Telting en B.A. Veenendaal. Uitspraak RECHTBANK AMSTERDAM Sector bestuursrecht zaaknummer: AWB 11/2308 WWB uitspraak van de meervoudige kamer in de zaak tussen [eiseres], wonende te [woonplaats], eiseres, gemachtigde mr. W.G. Fischer,

Nadere informatie

Adviescommissie voor. Vreemdelingenzaken. 1. Inhoud van het voorstel. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal.

Adviescommissie voor. Vreemdelingenzaken. 1. Inhoud van het voorstel. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal. bezoekadres Postadres 2500 EA Den Haag aan Postbus 20018 De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal van het associatierecht EEG-Turkije ACVZ/ADV/20 16/010 datum 7juni 2016 06-4684 0910 Mr. D.J.

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Nr. Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 2260 29 12 12februari 2009 Besluit van de Staatssecretaris van Justitie van 20 januari 2009, nr. 2009/3, houdende

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Raad vanstate 20Ï1Ö6836/1/V2. Datum uitspraak: 6 februari 2013 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) op

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2010:BM8422

ECLI:NL:RVS:2010:BM8422 ECLI:NL:RVS:2010:BM8422 Instantie Raad van State Datum uitspraak 15-06-2010 Datum publicatie 21-06-2010 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 200908530/1/V3 Vreemdelingenrecht

Nadere informatie

http://www.legalintelligence.com/documents/7327309?srcfrm=basi...

http://www.legalintelligence.com/documents/7327309?srcfrm=basi... Page 1 of 8 GJ 2012/104 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg, 08-05-2012, C2011.221, LJN YG2002 BMA-arts, Beoordeling medische noodsituatie, Posttraumatische stressstoornis, Gerede twijfel effectiviteit

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2013:BY8851

ECLI:NL:RVS:2013:BY8851 ECLI:NL:RVS:2013:BY8851 Instantie Raad van State Datum uitspraak 16-01-2013 Datum publicatie 18-01-2013 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201112376/1/V1 Vreemdelingenrecht

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Raad vanstatc 201101639/1/V1. Datum uitspraak: 20 juni 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) op de

Nadere informatie

Verder klaagt verzoekster over de wijze waarop het UWV te Venlo haar klacht heeft behandeld.

Verder klaagt verzoekster over de wijze waarop het UWV te Venlo haar klacht heeft behandeld. Rapport 2 h2>klacht Verzoekster klaagt erover dat een met naam genoemde verzekeringsarts van het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen te Heerlen (UWV) bij het vaststellen van de belastbaarheid

Nadere informatie

LRGD Symposium donderdag 26 november 2015

LRGD Symposium donderdag 26 november 2015 LRGD Symposium donderdag 26 november 2015 De deskundige in (toekomst)perspectief: uitwisseling gewenst. Mr. J.H.J. van Erk De deskundige bij planschade en nadeelcompensatie Advisering door een deskundige

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Raad van State 201200615/1/V4. Datum uitspraak: 13 november 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) op

Nadere informatie

Rapport. Datum: 2 maart 2000 Rapportnummer: 2000/077

Rapport. Datum: 2 maart 2000 Rapportnummer: 2000/077 Rapport Datum: 2 maart 2000 Rapportnummer: 2000/077 2 Klacht Op 14 oktober 1999 ontving de Nationale ombudsman een verzoekschrift van de heer M. te Assen, met een klacht over een gedraging van de Immigratie-

Nadere informatie

Datum 3 oktober 2014 Onderwerp Reactie op bericht Golf van zelfmoordpogingen en dreigende suïcides onder Armeense vluchtelingen

Datum 3 oktober 2014 Onderwerp Reactie op bericht Golf van zelfmoordpogingen en dreigende suïcides onder Armeense vluchtelingen 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Turfmarkt 147 2511 DP Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den Haag www.rijksoverheid.nl/venj

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van: Raad vanstate 200803598/1. Datum uitspraak: 20 augustus 2008 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

Nadere informatie

Rapport. Datum: 2 oktober 2007 Rapportnummer: 2007/212

Rapport. Datum: 2 oktober 2007 Rapportnummer: 2007/212 Rapport Datum: 2 oktober 2007 Rapportnummer: 2007/212 2 Klacht Verzoekers klagen erover dat de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) hen niet in het bezit heeft gesteld van een kopie van de rapportage

Nadere informatie

Rapport. Rapport naar aanleiding van een klacht over de Immigratie- en Naturalisatiedienst. Datum: 26 januari 2015 Rapportnummer: 2015/015

Rapport. Rapport naar aanleiding van een klacht over de Immigratie- en Naturalisatiedienst. Datum: 26 januari 2015 Rapportnummer: 2015/015 Rapport Rapport naar aanleiding van een klacht over de Immigratie- en Naturalisatiedienst. Datum: 26 januari 2015 Rapportnummer: 2015/015 2 Algemeen 1. Verzoekers hadden asielvergunningen in Nederland

Nadere informatie

ECLI:NL:CRVB:2014:3478

ECLI:NL:CRVB:2014:3478 ECLI:NL:CRVB:2014:3478 Uitspraak 14/5824 WWB-VV 27 oktober 2014 Centrale Raad van Beroep Voorzieningenrechter Uitspraak op het verzoek om voorlopige voorziening Partijen: [Verzoekster]te [woonplaats] (verzoekster)

Nadere informatie

Datum 10 september 2014 Onderwerp Eerste reactie van het kabinet op het advies van de ACVZ inzake staatloosheid

Datum 10 september 2014 Onderwerp Eerste reactie van het kabinet op het advies van de ACVZ inzake staatloosheid 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Turfmarkt 147 2511 DP Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den Haag www.rijksoverheid.nl/venj

Nadere informatie

Privacy reglement kinderopvang Opgesteld volgens de Wet Bescherming Persoonsgegevens (W.B.P.)

Privacy reglement kinderopvang Opgesteld volgens de Wet Bescherming Persoonsgegevens (W.B.P.) Privacy reglement kinderopvang Opgesteld volgens de Wet Bescherming Persoonsgegevens (W.B.P.) 1. Begripsbepalingen 1. Persoonsgegevens: elk gegeven betreffende een geïdentificeerde of identificeerbare

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Raad vanstatc 201106725/1/V1. Datum uitspraak: 3 juli 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) op het

Nadere informatie

1.1. Persoonsgegevens Elk gegeven betreffende een geïdentificeerde of identificeerbare natuurlijke persoon.

1.1. Persoonsgegevens Elk gegeven betreffende een geïdentificeerde of identificeerbare natuurlijke persoon. 1. Begripsbepalingen 1.1. Persoonsgegevens Elk gegeven betreffende een geïdentificeerde of identificeerbare natuurlijke persoon. 1.2. Gezondheidsgegevens Persoonsgegevens die direct of indirect betrekking

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Raad vanstatc 201204533/1/V1. Datum uitspraak: 19 februari 2013 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) op

Nadere informatie

Rapport. Rapport over een klacht over de Immigratie- en Naturalisatiedienst. Datum: Rapportnummer: 2013/058

Rapport. Rapport over een klacht over de Immigratie- en Naturalisatiedienst. Datum: Rapportnummer: 2013/058 Rapport Rapport over een klacht over de Immigratie- en Naturalisatiedienst. Datum: Rapportnummer: 2013/058 2 Klacht Verzoekers klaagden erover dat de Immigratie- en Naturalisatiedienst tijdens het eerste

Nadere informatie

Rapport. Datum: 8 augustus 2001 Rapportnummer: 2001/237

Rapport. Datum: 8 augustus 2001 Rapportnummer: 2001/237 Rapport Datum: 8 augustus 2001 Rapportnummer: 2001/237 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat Cadans Uitvoeringsinstelling BV te Rijswijk op 22 december 2000 nog steeds niet had beslist op zijn aanvraag

Nadere informatie

Procedureverordening voor advisering tegemoetkoming in planschade gemeente Renkum

Procedureverordening voor advisering tegemoetkoming in planschade gemeente Renkum Procedureverordening voor advisering tegemoetkoming in planschade gemeente Renkum De raad van de gemeente Renkum; Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 11 december 2012; Gelet op artikel

Nadere informatie

Rapport. Datum: 21 juni 2000 Rapportnummer: 2000/224

Rapport. Datum: 21 juni 2000 Rapportnummer: 2000/224 Rapport Datum: 21 juni 2000 Rapportnummer: 2000/224 2 Klacht Op 12 januari 2000 ontving de Nationale ombudsman een verzoekschrift van de heer H. te Altforst, met een klacht over een gedraging van de Immigratie-

Nadere informatie

Het advies van de Commissie Wetenschappelijke Integriteit

Het advies van de Commissie Wetenschappelijke Integriteit LOWI Advies 2015, nr. 10 Advies van het LOWI van 17 september 2015 ten aanzien van een verzoek van, bij het LOWI ingediend op 17 augustus 2015 betreffende het voorlopig besluit van het Bestuur van, inzake

Nadere informatie

Rapport. Rapport over een klacht over de Immigratie- en Naturalisatiedienst. Datum: 23 oktober Rapportnummer: 2012/175

Rapport. Rapport over een klacht over de Immigratie- en Naturalisatiedienst. Datum: 23 oktober Rapportnummer: 2012/175 Rapport Rapport over een klacht over de Immigratie- en Naturalisatiedienst. Datum: 23 oktober 2012 Rapportnummer: 2012/175 2 Klacht Verzoeker, afkomstig uit Azerbeidjan, diende op 13 november 2008 bij

Nadere informatie

REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG

REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG 2017/453 ECLI:NL:TGZRAMS:2018:36 REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG Beslissing in de zaak onder nummer van: 2017/453 REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG AMSTERDAM Beslissing naar

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag Rijnstraat 8 2515 XP Den Haag Postbus 20061 Nederland www.rijksoverheid.nl Datum 22 mei 2018 Betreft Beantwoording vragen

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van: Raad vanstate 201210211/1/V3. Datum uitspraak: 29 november 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van: Raad vanstate 201205206/1/V3. Datum uitspraak: 25 juli 201 2 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2009 230 Besluit van 18 mei 2009, houdende wijziging van het Besluit afbreking zwangerschap (vaststelling duur zwangerschap) Wij Beatrix, bij de gratie

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op de hoger beroepen van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op de hoger beroepen van: Raad vanstate 201106641/1/V2. Datum uitspraak: 18 oktober 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op de hoger beroepen

Nadere informatie

ECLI:NL:RBDHA:2013:14334

ECLI:NL:RBDHA:2013:14334 ECLI:NL:RBDHA:2013:14334 Instantie Rechtbank Den Haag Datum uitspraak 23-07-2013 Datum publicatie 27-11-2013 Zaaknummer AWB-13_17774 Rechtsgebieden Vreemdelingenrecht Bijzondere kenmerken Eerste aanleg

Nadere informatie

Rapport. Rapport over een klacht over de Dienst Terugkeer en Vertrek te Den Haag. Datum: 14 mei 2012. Rapportnummer: 2012/081

Rapport. Rapport over een klacht over de Dienst Terugkeer en Vertrek te Den Haag. Datum: 14 mei 2012. Rapportnummer: 2012/081 Rapport Rapport over een klacht over de Dienst Terugkeer en Vertrek te Den Haag. Datum: 14 mei 2012 Rapportnummer: 2012/081 2 Klacht Verzoekster, een advocaat, klaagt erover dat de Dienst Terugkeer en

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Raad vanstate 201208267/2/V1. Datum uitspraak: 9 januari 2013 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht in het kader van het

Nadere informatie

ECLI:NL:RBDHA:2013:10770

ECLI:NL:RBDHA:2013:10770 ECLI:NL:RBDHA:2013:10770 Instantie Rechtbank Den Haag Datum uitspraak 06-06-2013 Datum publicatie 22-08-2013 Zaaknummer AWB 13/13500, 13/13511, 13/13517, 13/13547 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

Stichting Pandora GEDWONGEN OPNAME. Stichting Pandora, februari 2003 1/8

Stichting Pandora GEDWONGEN OPNAME. Stichting Pandora, februari 2003 1/8 Stichting Pandora, februari 2003 1/8 GEDWONGEN OPNAME Stichting Pandora Stichting Pandora, februari 2003 2/8 Gedwongen opname Niemand wil tegen z'n zin in een psychiatrisch ziekenhuis terechtkomen. Dat

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Raad vanstate 201 202059/1 /V4. Datum uitspraak: 17 oktober 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) op het

Nadere informatie

Rapport. Datum: 11 juli 2003 Rapportnummer: 2003/218

Rapport. Datum: 11 juli 2003 Rapportnummer: 2003/218 Rapport Datum: 11 juli 2003 Rapportnummer: 2003/218 2 Klacht Verzoekers klagen over de lange duur van de behandeling door de Visadienst van het ministerie van Buitenlandse Zaken, ondergebracht bij de Immigratie-

Nadere informatie

Advies wijziging Vb2000 i.v.m. implementatie richtlijn 2001/55/EG

Advies wijziging Vb2000 i.v.m. implementatie richtlijn 2001/55/EG de Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie Mevrouw drs. M.C.F. Verdonk Postbus 20301 2500 EH DEN HAAG Mw. mr. F.G Schoe 070 381 1413 27 april 2004 ACVZ/VZL/04/016 Advies wijziging Vb2000 i.v.m.

Nadere informatie

Kwetsbare minderheidsgroep

Kwetsbare minderheidsgroep IND-werkinstructie nr. 2013/14 (AUA) Openbaar/ Extern Aan Directeur klantdirectie Asiel c.c. DDMB Van Hoofddirecteur IND Datum 26 juni 2013 Geldig vanaf 26 juni 2013 Geldig tot Onderwerp Vindplaats Bijlage(n)

Nadere informatie

Raad vanstate /1. Datum uitspraak: 17 maart 2008

Raad vanstate /1. Datum uitspraak: 17 maart 2008 Raad vanstate 200800545/1. Datum uitspraak: 17 maart 2008 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van: Raad vanstate 201005046/1 A/3. Datum uitspraak: 2 mei 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2011 2012 19 637 Vreemdelingenbeleid Nr. 1546 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR IMMIGRATIE, INTEGRATIE EN ASIEL Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2010 2011 32 576 Wijziging van de Advocatenwet, de Wet op de rechterlijke organisatie en enige andere wetten ter versterking van de cassatierechtspraak (versterking

Nadere informatie

Verduidelijking antwoord op vraag 4.8 uit de Nota van Inlichtingen ter zake het project Herhuisvesting brigades Koninklijke Marechaussee

Verduidelijking antwoord op vraag 4.8 uit de Nota van Inlichtingen ter zake het project Herhuisvesting brigades Koninklijke Marechaussee Verduidelijking antwoord op vraag 4.8 uit de Nota van Inlichtingen ter zake het project Herhuisvesting brigades Koninklijke Marechaussee Naar aanleiding van de op 30 juli jl. gepubliceerde Nota van Inlichtingen

Nadere informatie