(O)gelijke behandeling m/v bij arbeidsongeschiktheidsverzekeringen

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "(O)gelijke behandeling m/v bij arbeidsongeschiktheidsverzekeringen"

Transcriptie

1 (O)gelijke behandeling m/v bij arbeidsongeschiktheidsverzekeringen

2 Hierbij stuur ik u mijn advies naar aanleiding van de probleemstellende notitie die u op 6 februari per verzond. Voor de duidelijkheid herhaal ik eerst de in deze notitie opgenomen vraagstukken: a) Kan de periode van 16 weken rond de bevalling worden beschouwd als een vorm van arbeidsongeschiktheid en is deze periode gelet op artikel 7:925, eerste lid BW te verzekeren? b) Kan de overheid (juridische) maatregelen treffen om bij verzekeraars af te dwingen dat zij de periode rond de bevalling (16 weken) niet minder nadelig dan arbeidsongeschiktheid of anders gezegd, gelijk aan arbeidsongeschiktheid verzekeren? Zo ja, welke maatregelen zouden dat kunnen zijn en welke voor- en nadelen hebben deze maatregelen. Zo nee, vormt een publieke regeling de enige oplossing.

3 I.1. Kan de periode van 16 weken rond de bevalling worden beschouwd als een vorm van arbeidsongeschiktheid? De onder a) gestelde vraag valt in feite uiteen in twee delen. Allereerst zal ik bezien of de periode van 16 weken rond de bevalling kan worden beschouwd als een vorm van arbeidsongeschiktheid. De vraag laat in het midden welke definiëring van het begrip arbeidsongeschiktheid de grondslag vormt voor de beantwoording daarvan. Voor ons onderwerp ligt het voor de hand om aansluiting te zoeken bij de definitie van de particuliere arbeidsongeschiktheidsverzekering, die is opgesteld door de werkgroep van de Afdeling Arbeidsongeschiktheid van de Sector Zorgverzekering van het Verbond van Verzekeraars: Van arbeidsongeschiktheid is uitsluitend sprake indien er in relatie tot ziekte of ongeval, objectief medisch vast te stellen stoornissen bestaan, waardoor de verzekerde beperkt is in zijn functioneren. De maatschappij stelt het bestaan van deze stoornissen vast aan de hand van rapportage van door de maatschappij aangewezen deskundigen (Circulaire AOV/M-95/4 van het Verbond van Verzekeraars) Doorgaans ontbreekt een omschrijving van het begrip ziekte in de polisvoorwaarden. Het Verbond van Verzekeraars acht het onmogelijk dit begrip te definiëren. In de praktijk sluiten verzekeraars aan bij de omschrijvingen en opvattingen die door medici gehanteerd/gehuldigd worden. (Vgl. E.J. Wervelman, De particuliere arbeidsongeschiktheidsverzekering, Deventer Kluwer 2005, p. 202 e.v.). Zwangerschap en bevalling worden in de regel niet als ziekte beschouwd. Wel valt een gecompliceerde zwangerschap in het algemeen onder dit begrip. Op deze uitzonderingssituatie, die overigens in de regel onder de gewone arbeidsongeschiktheidsdekking verzekerd zal zijn, hebben uw vragen geen betrekking. Onder de noemer arbeidsongeschiktheidsverzekering wordt met zekere regelmaat tevens een ongevallendekking aangeboden. Het begrip ongeval wordt vrijwel altijd in de polisvoorwaarden omschreven aan de hand van een limitatieve opsomming. De tekst van de omschrijving van het begrip ongeval in de polisvoorwaarden blijkt in de praktijk verschillen te vertonen. Een gemeenschappelijk kenmerk is dat het moet gaan om een ongewoon/bijzonder voorval. Dit wordt onderstreept door het gebruik van woorden als toevallig, plotseling en gewelddadig. Zo omschrijft Allianz (verzekeringsvoorwaarden AOV 06) het begrip ongeval als volgt: onder ongeval wordt verstaan een plotseling van buitenaf en ongewild op het lichaam

4 van de verzekerde inwerkend geweld, dat rechtstreeks en zonder meewerking van andere oorzaken zijn overlijden of een geneeskundig vast te stellen lichamelijk letsel ten gevolge heeft. Onder het kopje uitbreiding van het begrip ongeval wordt vermeld dat onder ongeval ook wordt verstaan onder meer: verdrinking, verstikking, verbranding, zonnesteek, warmtestuwing, inwerking van bijtende stoffen, bevriezing, blikseminslag, verstuiking, acute vergiftiging door het binnenkrijgen van gassen, dampen of stoffen enz. Een vergelijkbare omschrijving is te vinden bij andere verzekeraars, zie bijv. Nationale-Nederlanden (arbeidsongeschiktheidsverzekering ). (Zie voor een nadere uitleg van het ongevalsbegrip M.M.R. van Ardenne-Dick in: Wildeboer/Binkhorst (Handboek Personenschade), Ongevallenverzekering (onderdeel 2130), Deventer, Kluwer (losbl.), p. 14 e.v.). De omschrijvingen van het begrip ongeval leiden ertoe dat van een ongeval bij zwangerschap en bevalling, ik laat hier bijzondere situaties die zich mogelijk voor zouden kunnen doen buiten beschouwing, niet gesproken zal kunnen worden. Ook het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen te Luxemburg schaart zwangerschap niet onder het begrip ziekte of arbeidsongeschiktheid (Vgl. bijv. HvJ EG 8 september 2005, NJ 2006, 299). Het ging in deze en de in dit arrest aangehaalde eerdere arresten, niet om particuliere arbeidsongeschiktheidsverzekeringen, maar om arbeidsrechtelijke zaken (zoals in de onderhavige zaak het recht op gelijke beloning). Vermeldenswaard is de volgende overweging van het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen over het begrip ziekte: dat de zwangerschap niet vergelijkbaar is met een toestand van ziekte en dat de stoornissen en complicaties die tijdens de zwangerschap optreden en tot arbeidsongeschiktheid leiden, behoren tot de risico s die nauw verbonden zijn met de zwangerschap, en derhalve even specifiek zijn als de zwangerschap zelf. Deze opvatting van het Hof van Justitie leidt er zelfs - in andere, arbeidsrechtelijke, situaties toe dat een gecompliceerde zwangerschap/ bevalling niet als ziekte is te beschouwen. Een opvatting die voor het onderhavige onderwerp - de arbeidsongeschiktheidsverzekering veel te ver gaat. Bij de uitspraken van het Hof van Justitie dient bedacht te worden dat de bescherming van de vrouw steeds voorop staat, met name ook in situaties waarbij zwangerschap er toe zou kunnen leiden dat vrouwen eerder/gemakkelijker ontslagen zouden kunnen worden dan mannen. Dit zou soms het geval kunnen zijn wanneer een (al dan niet gecompliceerde) bevalling of zwangerschap in arbeidsrechtelijke situaties al te gemakkelijk als ziekte zou worden bestempeld.

5 Met betrekking tot uw vraag over de verzekering van de standaardperiode van 16 weken rond de bevalling, moet ik dan ook concluderen dat deze periode - bijzondere situaties daargelaten - niet onder de omschrijving van het begrip arbeidsongeschiktheid - in de zin van de gangbare omschrijving in de particuliere arbeidsongeschiktheidsverzekering - valt. Immers, de beperking tot functioneren vloeit niet voort uit stoornissen in relatie tot ziekte of ongeval. I.2. Is het mogelijk in het licht van het bepaalde in artikel 7:925 BW de periode van 16 weken rond de bevalling te verzekeren? Het tweede deel van uw eerste vraag betreft artikel 7:925 BW, waarin de eis wordt gesteld dat bij het sluiten van de verzekering voor partijen geen zekerheid bestaat, dat, wanneer of tot welk bedrag enige uitkering moet worden gedaan. Naar mijn mening wordt aan de eis van onzekerheid in de zin van art. 7:925 BW in ieder geval voldaan indien de verzekeringneemster ten tijde van het sluiten van de verzekering niet zwanger is. Verdedigbaar acht ik het dat zelfs wanneer de aanvraagster op het moment van het sluiten van de verzekering wel al zwanger is, ook dan nog niet kan worden gezegd dat in de zin van artikel 7:925 BW voor haar op dat moment zekerheid bestaat dat ooit een uitkering ter zake van arbeidsongeschiktheid zal moeten worden gedaan. Op dat moment is immers niet zeker dat ook daadwerkelijk een bevalling zal plaatsvinden. Zie anders de uitspraak van de CGB , waar de Commissie bij een vrouw die korte tijd zwanger was op het moment waarop de verzekeringsovereenkomst tot stand kwam als volgt oordeelde: Het feit dat alleen vrouwen zwanger kunnen worden, brengt niet met zich dat verweerster geen consequenties mag verbinden aan het ontbreken van het essentiële kenmerk van de verzekering, te weten onzekerheid (vgl. CGB 13 oktober 2005, oordeel ). In het onderhavige geval is de zwangerschap die al bestond bij het aangaan van de verzekeringsovereenkomst, relevant, aangezien hieruit het risico van het intreden van arbeidsongeschiktheid (zoals in de polissen gedefinieerd) ten gevolge van zwangerschapsen bevallingsverlof kan worden afgeleid. In het onderhavige geval moet het intreden van de arbeidsongeschiktheid onvoldoende onzeker worden geacht, omdat zwangerschappen in het algemeen aanzienlijk vaker wel het moment bereiken waarop het zwangerschapsen bevallingsverlof ingaat dan dat dit niet het geval is.

6 II. Kan de overheid (juridische) maatregelen treffen om bij verzekeraars af te dwingen dat zij de periode rond de bevalling (16 weken) niet minder nadelig dan arbeidsongeschiktheid of anders gezegd, gelijk aan arbeidsongeschiktheid verzekeren? II.1. Vrijheid van contracteren en acceptatie Voor de duidelijkheid schets ik eerst het algemene kader. Voorop gesteld zij dat verzekeraars in het algemeen vrij zijn in het al dan niet accepteren van risico s. Dat betekent dat een particuliere verzekeraar volledig vrij is om af te zien van het bieden van enige dekking voor het zwangerschapsrisico (16 weken), tenzij de wetgever hem terzake een verzekeringsplicht oplegt. Daarvan is geen sprake. Ook de wetgeving houdende een verbod tot discriminatie onder meer op grond van geslacht doet daaraan niet af. Daarbij is vooral bepalend dat het hier niet gaat om een risico dat naar haar aard zonder nadere beperking of uitsluiting onder de basisdekking van de klassieke arbeidsongeschiktheid voor mannen en vrouwen zou vallen. Dat is anders wanneer een risico dat alleen vrouwen kan treffen (bijv. aandoeningen van de baarmoeder) op de klassieke arbeidsongeschiktheidsverzekering zou zijn uitgesloten. Zoals weergegeven onder I.1 ziet de vraagstelling op een geheel zelfstandig risico van arbeidsongeschiktheid. Ik deel dan ook niet de opvatting van de CGB in onder meer haar uitspraak van 17 maart 2006 (oordeel ) waarin de Commissie haar vaste gedragslijn herhaalt m.b.t. de dekking die de arbeidsongeschiktheidsverzekering zou moeten bieden: Uit de Awgb vloeit voort dat aanbieders van arbeidsongeschiktheidsverzekeringen zijn gehouden ongeschiktheid tot het verrichten van arbeid, die zijn oorzaak vindt in de zwangerschap of bevalling van de verzekerde - ook los van de eventuele complicaties daarbij - mee te verzekeren (CGB 10 maart 1995, oordeel en CGB 15 juli 1997, oordeel ). II.2. Verzekering van het zwangerschapsrisico op vrijwillige basis. Het voorgaande laat onverlet dat er verzekeraars zijn die het zwangerschapsrisico al dan niet in hun standaardpolisvoorwaarden op vrijwillige basis meeverzekeren. Het onderbrengen van het zwangerschapsrisico bij de arbeidsongeschiktheidsdekking ligt vanuit organisatorisch/medisch oogpunt voor de hand. Daarbij zij bedacht dat het verzekeren van dit arbeidsongeschiktheidsrisico, in verzekeringstechnische zin van een andere orde is dan het klassieke arbeidsongeschiktheidsrisico voortvloeiende uit ziekte of een ongeval. Zwangerschap is een omstandigheid waarvan het zich voordoen en zelfs het tijdstip daarvan - in de regel veel directer beïnvloedbaar is dan ziekte of een ongeval. In het verlengde daarvan kan de aanvrager, het tijdstip waarop de verzekering terzake van het zwangerschapsrisico voor hem betekenis heeft en dus het slui-

7 ten en het in stand houden van de polis zelf in belangrijke mate bepalen. Dat betekent dat een verzekeraar doorgaans in zijn polisvoorwaarden het aleatoire (kans-/onzekere) karakter van de dekking op dit punt zal willen versterken, bijvoorbeeld door het opnemen van een wachttijd van twee jaar of het vragen van een relatief hogere premie. II.3. Kan een aanvullende dekking voor het zwangerschapsrisico in strijd komen met de wetgeving op het terrein van de gelijke behandeling? De vrijheid van contracteren en accepteren is niet absoluut, maar vindt haar begrenzing onder meer in het verbod op discriminatie (Vgl. mijn bijdrage Grondrechten en verzekering, in: T. Hartlief en C.J.J.M. Stolker (red.), Contractvrijheid, Deventer: Kluwer 1999, p. 278 e.v.). In dat kader rijst de vraag in hoeverre een aanvullende dekking, zoals hierboven bedoeld, naar haar inhoud in strijd kan komen met de wetgeving op het terrein van gelijke behandeling van mannen en vrouwen. Volgens de Algemene Wet Gelijke Behandeling (Awgb), waarin onder meer artikel 1 Grondwet nader wordt uitgewerkt, is het maken van onderscheid onder meer op grond van geslacht verboden. Deze wet is in principe gericht tot eenieder die handelt in strijd met de wetgeving op het terrein van de gelijke behandeling. De wet verbiedt onder meer het maken van onderscheid bij het aanbieden van of verlenen van toegang tot goederen of diensten en bij het sluiten, uitvoeren of beëindigen van overeenkomsten ter zake (art. 7 Awgb) en richt zich hiermee ook tot verzekeraars (Vgl. J.E. Goldschmidt, Contractvrijheid en gelijkebehandelingrecht, in T.Hartlief en C.J.J.M. Stolker (red.), Contractvrijheid, Deventer: Kluwer 1999, p. 261 e.v. en diverse uitspraken van de CGB op dit terrein, zie bijv ). Artikel 2 lid 2 Awgb legt het volgende vast: 1. Het in deze wet neergelegde onderscheid geldt niet ten aanzien van indirect onderscheid indien dat onderscheid objectief gerechtvaardigd wordt door een legitiem doel en de middelen voor het bereiken van dat doel passend en noodzakelijk zijn. 2. Het in deze wet neergelegde verbod van onderscheid op grond van geslacht geldt niet: a. in gevallen waarin het geslacht bepalend is In het Besluit Gelijke Behandeling (BGB) wordt in artikel 1 het hiervoor genoemde artikel 2 lid 2 AWGB nader uitgewerkt: Als gevallen waarin het geslacht bepalend is, bedoeld in artikel 2, tweede lid, onderdeel a, van de Algemene wet gelijke behandeling, alsmede waarin het de bescherming van de

8 vrouw betreft, bedoeld in artikel 2, tweede lid, onderdeel b, van die wet, worden aangemerkt die gevallen die behoren tot één of meer van de volgende categorieën: h. de verzekering van een risico dat afhankelijk is van het leven van een persoon tegen een van het geslacht van die persoon afhankelijke premie, voor zover het verschil in levensverwachting tussen mannen en vrouwen het verschil in premie redelijkerwijs meebrengt; (De andere genoemde categorieën zijn voor ons onderwerp niet van belang, zij hebben betrekking op bijvoorbeeld toegang tot beroepsactiviteiten en de hiervoor noodzakelijke opleidingen, de bescherming van de gezondheid en het gebruik van sanitaire voorzieningen.) Deze bepaling ziet dus niet op de bepalingen in de arbeidsongeschiktheidsverzekering die te maken hebben met zwangerschap en bevalling. Zoals u in uw probleemstellende notitie al aangeeft, is in diverse procedures voor de Commissie Gelijke Behandeling, rechtbanken en het gerechtshof de vraag aan de orde gekomen in hoeverre een aanvullende dekking zoals hierboven bedoeld, naar haar inhoud in strijd kan komen met de wetgeving op het terrein van gelijke behandeling van mannen en vrouwen; dit met een wisselende uitkomst. Omdat deze uitspraken bij u bekend zijn, zal ik hier niet uitgebreid bij stilstaan. Ik zal mij beperken tot de meest in het oog springende beslissingen en argumenten. Allereerst is het goed aan te geven dat sommige verzekeraars de dekking voor het 16- weken risico in hun algemene voorwaarden hebben opgenomen (als ik het goed zie is dit onder meer bij Delta Lloyd en Nationale-Nederlanden het geval). Daarnaast zijn er verzekeraars die een aparte verzekering aanbieden voor het 16-weken risico. De vraag of de aanvullende dekking zelf al dan niet in strijd is met de wetgeving op het terrein van de gelijke behandeling staat centraal in de procedure voor de rechtbank Utrecht (3 mei 2006, LJN: AW7505). Movir heeft in de onderhavige zaak aangevoerd dat er geen sprake is van verboden onderscheid in de zin van de Awgb onder meer omdat de zwangerschapsuitkering een van de arbeidsongeschiktheidsverzekering te onderscheiden verzekeringsvorm is, omdat de zwangerschapsuitkering een sommenuitkering is die dient te worden onderscheiden van de arbeidsongeschiktheidsuitkering. Hierbij past de kanttekening dat ook bij de gewone dekking van sommenverzekering sprake kan zijn, zodat dit mijns inziens geen valide argument is om van twee verschillende verzekeringsvormen (diensten) te spreken. Wel is mijns inziens sprake van een

9 aanvullende dekking die qua definitie niet onder het begrip arbeidsongeschiktheid valt. In het verlengde daarvan speelt het aspect dat de aanvullende dekking zich uitsluitend op vrouwen richt. De rechtbank achtte hier geen sprake van het maken van verboden onderscheid op grond van geslacht, daartoe ondermeer overwegende: Nu Movir de zwangerschapsuitkering in de voorwaarden van verzekering aanbiedt als extra dekking, los van die bij arbeidsongeschiktheid in de zin van de polis, is het stellen van specifieke voorwaarden hieraan gelet op het feit dat dit risico zich uitsluitend bij vrouwen voordoet geen verboden onderscheid op grond van geslacht. Ook komt de rechtbank tot de conclusie dat Movir met het stellen van de voorwaarde dat de zwangerschapsuitkering pas twee jaar na het sluiten van de verzekering kan worden uitgekeerd, geen onderscheid maakt op grond van geslacht ingevolge de Awgb, gelet op het feit dat dit risico zich uitsluitend bij vrouwen voordoet. Beide overwegingen van de rechtbank verdienen mijns inziens steun. Daarin komt tot uitdrukking dat de hierbedoelde aanvullende dekkingen niet zien op het aanbieden van een ongelijke dekking op basis van geslacht voor een risico dat mannen en en vrouwen gelijkelijk lopen, te weten het risico van arbeidsongeschiktheid als gevolg van ziekte of een ongeval. Anders gezegd er wordt in de zin van de AWGB geen onderscheid gemaakt. Dat is het verschil ten opzichte van de problematiek van levensverzekering en de premiestelling in relatie tot een ongelijke levensverwachting. Daar is in beginsel wel sprake van een risico dat mannen en vrouwen gelijkelijk lopen en in dat licht bezien heeft ook het BGB betekenis. Dat is ook het verschil met de casus waarop de uitspraak van het Hof van Justitie van 8 november 1990, NJ 1992, 224 ziet naar aanleiding van de prejudiciële vragen van de Hoge Raad der Nederlanden. Naar het oordeel van het hof van Justitie handelt een werkgever direct in strijd met het beginsel van gelijke behandeling ten aanzien van de toegang tot het arbeidsproces wanneer hij weigert met een door hem geschikt bevonden sollicitante een arbeidsovereenkomst aan te gaan wegens de mogelijk nadelige gevolgen die voor hem van de aanstelling van een zwangere vrouw zijn te verwachten ten gevolge van een regeling van de overheid betreffende arbeidsongeschiktheid. De door de werkgever aangevoerde grond dat er geen sprake zou zijn van discriminatie omdat er geen enkele man naar de vacante post heeft gesolliciteerd brengt hierin geen verandering: Wat dit aangaat, zij eraan herinnerd, dat het antwoord op de vraag of de weigering om een vrouw aan te stellen, een directe of indirecte discriminatie oplevert, afhangt van het motief van deze weigering. Is dit motief de omstandigheid dat de betrokkene zwanger is,

10 dan houdt het besluit rechtstreeks verband met het geslacht van de sollicitant. Zo gezien is het voor het antwoord op de eerste prejudiciële vraag (of er sprake was van directe discriminatie, JHW) niet van belang, dat er geen mannelijke sollicitanten waren. In deze casus is wel sprake van het maken van onderscheid op basis van geslacht nu het klaarblijkelijk ging om een vacature voor een functie die zowel door mannen als door vrouwen vervuld kon worden. In een andere zaak waarbij eveneens Movir betrokken was, wordt voor het gerechtshof (Hof Amsterdam 19 oktober 2006, LJN AZ 509) aangevoerd, dat zo er al sprake is van onderscheid in de zin van de Awgb, hier - dus subsidiair - sprake is van indirect onderscheid waarvoor een objectieve rechtvaardiging geldt welke, naast het voorkomen van oneigenlijk gebruik, is gelegen in een juiste premiestelling (gronden t.k.u. A. Eleveld, Een zwangerschaps- en bevallingsuitkering voor zelfstandig werkenden, Onderzoeksmemorandum Hervorming sociale zekerheid, Stichting Instituut Gak, Universiteit Leiden). Het hof gaat in op het argument van de premiestelling en overweegt: dat het toewijsbaar achten van een vordering als die van M grote financiële consequenties heeft en zal leiden tot een substantiële premieverhoging voor alle verzekerden acht het hof alleszins aannemelijk Anders dan de voorzieningenrechter acht het hof voorshands aannemelijk dat de door Movir geschetste ongewenste gevolgen voor alle verzekerden in dit verband als objectieve rechtvaardigingsgrond zijn aan te merken. Het gaat de grenzen van een in kort geding te geven spoedvoorziening te buiten om de vereiste duidelijkheid omtrent de omvang van de financiële gevolgen en de betekenis daarvan, waarvoor ten minste uitgebreide actuariële gegevens nodig zijn, verder te onderzoeken. Geoordeeld moet derhalve worden dat de vordering van M zich niet leent voor behandeling in kort geding. Dit betekent dat de vordering van M wordt afgewezen. Hierbij dient naar mijn mening wel bedacht te worden dat het hof ingaat op de grenzen van het kort geding en dat niet uitgesloten is dat in een bodemprocedure een andere uitkomst zou kunnen worden bereikt. Dat is op zichzelf heel goed denkbaar omdat het hof hier nogmaals vanuit de subsidiaire stelling dat sprake is van het maken van onderscheid in de zin van de AWGB - naar mijn idee ten onrechte aanneemt dat het gaat om een geval van indirecte discriminatie waarvoor een rechtvaardigingsgrond zou kunnen gelden. In de Awgb wordt echter in artikel 1 lid 2 aangegeven dat onder direct onderscheid op grond van geslacht mede wordt verstaan onderscheid op grond van zwangerschap, bevalling en

11 moederschap (Kamerstukken II 2003/04, , nr. 3. p. 2). Bij direct onderscheid is geen rechtvaardigingsgrond mogelijk, alleen bij indirect onderscheid geldt een open uitzonderingsmogelijkheid volgens artikel 2 Awgb, de objectieve rechtvaardiging. (Zie over het verschil tussen direct onderscheid en indirect onderscheid J.E. Goldschmidt, Contractvrijheid en gelijkebehandelingrecht, in T.Hartlief en C.J.J.M. Stolker (red.), Contractvrijheid, Deventer: Kluwer 1999, p. 258 e.v.). Omdat er in dit geval - in de subsidiaire veronderstelling - sprake was van direct onderscheid en het niet gaat om het verschil in levensverwachting gaat het premie-argument van de verzekeraar niet op. II.4. Een publieke regeling lijkt de meest gerechtvaardigde oplossing Het voorgaande laat onverlet dat de thans gebruikelijke voorwaarden waaronder particuliere verzekeraars een aanvullende dekking bieden voor het zwangerschapsrisico, voor vrouwen een mogelijke belemmering vormen voor een optimale ontplooiing binnen het vrije beroep. Het voorgaande leert ook dat de problematiek omtrent de aanvullende dekking voor het arbeidsongeschiktheidsrisico mijns inziens niet zo zeer ziet op het maken van een verboden onderscheid op grond van geslacht. Het gaat hier veeleer om een vraag van solidariteit. De natuurlijke rolverdeling tussen man en vrouw brengt mede dat de laatste als gevolg van de geboorte van een door beiden verwekt kind enige tijd niet aan het arbeidsproces kan deelnemen. Uit het oogpunt van solidariteit lijkt het dan in de rede te liggen om mannen mee te laten betalen aan de financiële lasten verbonden aan het zwangerschapsrisico en in het verlengde daarvan om de uitvoering daarvan publiekrechtelijk te regelen. In dat verband zij ook gewezen op de bijdrage van Jan Velaers, De objectieve en redelijke rechtvaardiging als ultieme toetssteen van ongelijke behandeling in verzekeringszaken, in de bundel: C. van Schou-broeck en H. Cousy, Discriminatie in verzekering, Antwerpen/Apeldoorn: Maklu Uitgevers 2007, p. 106 e.v.). Hij vraagt zich met recht af of de overheid de lasten van het sociaal beleid, dat erop gericht is eenieder de levensnoodzakelijk geachte verzekeringen te waarborgen, kan afwentelen op individuele verzekeraars door de kanssolidariteit te vervangen door subsidiërende solidariteit. Dit met name ook omdat die laatste vorm van solidariteit nu juist oneigen is aan het verzekeren. Zie ook F.K. Gregorius, Verzekering en discriminatie bezien door de bril van de actuaris, Preadvies voor de Vereniging voor Verzekeringswetenschap 1991, p. 283 e.v. Kort gezegd komt zijn betoog erop neer dat kanssolidariteit verzekeringssolidariteit in de meest pure vorm is. Er worden homogene groepen gemaakt waarbij iedereen evenveel kans heeft op schade. Subsidiërende solidariteit speelt bijvoorbeeld een rol bij ziektekostenverzekeringen, waarbij de jongeren voor de

12 ouderen betalen. Vervolgens vraagt Velaers zich af of het niet zo zou moeten zijn dat de wetgever eerst de alternatieven inzet voordat hij de verzekeraars dwingt ongelijke gevallen gelijk te behandelen. Te meer omdat het gelijk behandelen van ongelijke gevallen door verzekeraars ook een vorm van discriminatie is. Bij het voorafgaande verdient opmerking dat op 31 oktober de motie Van Gent en Verburg ( XV, nr. 48) is aangenomen, waarin de regering is verzocht om voor 1 januari 2007 een voorstel aan de Tweede Kamer te doen voor een uitkering tijdens het zwangerschapsverlof voor vrouwelijke zelfstandigen. Deze motie is voor zover mij bekend tot nu toe niet uitgevoerd. De laatste brief van de vorige Minister van Sociale zaken en werkgelegenheid De Geus biedt niet veel hoop op een nieuwe regeling (Kamerstukken II 2006/2007, XV, nr. 20: bij brief van 20 oktober jl. (29 497/30 800, nr. 19) heeft het kabinet de voor- en nadelen van een collectieve, publieke regeling bij zwangerschap en bevalling voor vrouwelijke zelfstandigen geschetst. Daarbij is aangegeven dat er thans nog meerdere rechtszaken lopen. Bij één daarvan is ook de Staat partij. Ik wil, onder verwijzing naar hetgeen ik hierover bij de begrotingsbehandeling heb opgemerkt, de lopende rechtszaken afwachten en het aan een volgend kabinet overlaten om hierover een besluit te nemen. Het wachten is dus op het kabinet dat net is aangetreden. Gezien de samenstelling is het zeker niet ondenkbaar dat dit de problematiek voortvarend zal oppakken. Voor de toekomst is het ten slotte goed ook aan de richtlijn 2004/113/EG (richtlijn gelijke behandeling m/v bij het aanbieden van goederen en diensten) enige aandacht te besteden. Deze richtlijn is gericht tot de lidstaten en geldt voor alle nieuwe contracten die na 21 december 2007 worden afgesloten (art. 5 lid 1). In overweging 20 van deze richtlijn wordt het volgende bepaald: Het ongunstiger behandelen van vrouwen wegens zwangerschap of moederschap moet worden beschouwd als een vorm van directe discriminatie op grond van geslacht en moet daarom worden verboden in verzekeringsdiensten en aanverwante financiële diensten. De kosten in verband met zwangerschaps- en moederschapsrisico s mogen derhalve niet aan de leden van één geslacht worden toegerekend. In deze richtlijn wordt in artikel 4 bepaald dat directe discriminatie op grond van geslacht, inclusief de ongunstigere behandeling van vrouwen wegens zwangerschap en moederschap verboden is. Vervolgens staat in artikel 5 dat kosten die verband houden met zwangerschap en moederschap, in geen geval tot verschillen in premies en uitkeringen voor individuele personen mogen leiden. Deze bepaling geldt vanaf 21 decem-

13 ber 2007 voor alle nieuwe verzekeringen. Hieraan wordt toegevoegd dat de lidstaten de uitvoering van maatregelen die noodzakelijk zijn om aan dit lid te voldoen mogen uitstellen tot uiterlijk 2 jaar na genoemde datum. (Zie over deze richtlijn uitgebreid Caroline van Schoubroeck en Yves Thierry, Juridische grenzen aan classificatie in verzekeringen, in: C. van Schoubroeck en H. Cousy, Discriminatie in verzekering, Antwerpen/Apeldoorn: Maklu Uitgevers 2007, p. 137 e.v.). Het is verleidelijk op het eerste gezicht aan te nemen dat deze laatste richtlijn er toe zal leiden dat wanneer de overheid niet ingrijpt, verzekeraars - in ieder geval na het verstrijken van de uitstelperiode gehouden zullen zijn een product aan te bieden waarin een periode van een aantal weken rond de bevalling verzekerd is zonder wachttijd of andere voorwaarden. Tevens zullen zowel mannen als vrouwen de premie moeten opbrengen. Echter in tweede aanleg lijkt het ook hier alleszins verdedigbaar te stellen dat aan het bepaalde in artikel 4 ten grondslag ligt dat aan de orde is een situatie waarin sprake is van het maken van onderscheid op basis van geslacht ( het ongunstiger behandelen van vrouwen ). Dat nu is, zoals ik hierboven al heb betoogd, mijns inziens in de aan mij voorgelegde problematiek niet het geval: de hierbedoelde aanvullende dekkingen zien niet op het aanbieden van een ongelijke dekking op basis van geslacht voor een risico dat mannen en vrouwen gelijkelijk lopen, te weten het risico van arbeidsongeschiktheid als gevolg van ziekte of een ongeval. Tot zover mijn advies. Mocht u nader overleg wensen, dan ben ik daartoe gaarne bereid. Hoogachtend, Prof. mr. J.H. Wansink

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid TAF B.V., gevestigd te Eindhoven, hierna te noemen Aangeslotene.

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid TAF B.V., gevestigd te Eindhoven, hierna te noemen Aangeslotene. Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2013-344 d.d. 26 november 2013 (mr. R.J. Verschoof, voorzitter, mr. E.M. Dil-Stork en mr. B.F. Keulen, leden en mr. M. van Pelt, secretaris)

Nadere informatie

RECHTSPRAAK NEDERLAND ZWANGERSCHAPS/BEVALLINGSUITKERING, VERZEKERAARS EN HET DISCRIMINATIEVERBOD

RECHTSPRAAK NEDERLAND ZWANGERSCHAPS/BEVALLINGSUITKERING, VERZEKERAARS EN HET DISCRIMINATIEVERBOD RECHTSPRAAK ZWANGERSCHAPS/BEVALLINGSUITKERING, VERZEKERAARS EN HET DISCRIMINATIEVERBOD Hoge Raad 11 juli 2008, LJN BD1850, JOL 2008, 595, RvdW 2008, 726 Met noot van Eva Cremers Vrouwelijke zelfstandigen

Nadere informatie

ECLI:NL:RBUTR:2005:AU6168

ECLI:NL:RBUTR:2005:AU6168 ECLI:NL:RBUTR:2005:AU6168 Instantie Rechtbank Utrecht Datum uitspraak 15-11-2005 Datum publicatie 15-11-2005 Zaaknummer 202523 / KG ZA 05-1026 Formele relaties Rechtsgebieden Sprongcassatie: ECLI:NL:HR:2008:BD1850

Nadere informatie

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE > Retouradres Postbus 90801 2509 LV Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE 2513AA22XA Postbus 90801 2509 LV Den Haag Anna van Hannoverstraat 4

Nadere informatie

ECLI:NL:RBUTR:2002:AE2633

ECLI:NL:RBUTR:2002:AE2633 ECLI:NL:RBUTR:2002:AE2633 Instantie Rechtbank Utrecht Datum uitspraak 14-05-2002 Datum publicatie 15-05-2002 Zaaknummer SBR 01/823 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Bestuursrecht Socialezekerheidsrecht

Nadere informatie

Arbeidsongeschiktheid en zwangerschap in de particuliere arbeidsongeschiktheidsverzekering

Arbeidsongeschiktheid en zwangerschap in de particuliere arbeidsongeschiktheidsverzekering Mw. Mr. Drs. A. Eleveld 1 Arbeidsongeschiktheid en zwangerschap in de particuliere arbeidsongeschiktheidsverzekering 1.Inleiding De intrekking van de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen

Nadere informatie

Amsterdam Centre for Insurance Studies (ACIS) De opzetclausule in aansprakelijkheidsverzekeringen

Amsterdam Centre for Insurance Studies (ACIS) De opzetclausule in aansprakelijkheidsverzekeringen Amsterdam Centre for Insurance Studies (ACIS) De opzetclausule in aansprakelijkheidsverzekeringen Prof. dr. M.L. Hendrikse Inleiding: de aard van de aansprakelijkheidsverzekering (1) Art. 7:952 BW (eigen

Nadere informatie

Samenvatting. 1. Procesverloop. De Commissie beslist met inachtneming van haar Reglement en op basis van de volgende stukken:

Samenvatting. 1. Procesverloop. De Commissie beslist met inachtneming van haar Reglement en op basis van de volgende stukken: Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2019-548 (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter, mr. B.F. Keulen, mr. J.S.W. Holtrop, leden en mr. C.J.M. Veltmaat, secretaris) Klacht ontvangen

Nadere informatie

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE > Retouradres Postbus 90801 2509 LV Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE 2513AA22XA Postbus 90801 2509 LV Den Haag Anna van Hannoverstraat 4

Nadere informatie

Datum 8 juni 2011 Onderwerp De op het goed werkgeverschap gebaseerde verzekeringsplicht

Datum 8 juni 2011 Onderwerp De op het goed werkgeverschap gebaseerde verzekeringsplicht 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG sector privaatrecht Schedeldoekshaven 100 2511 EX Den Haag Postbus

Nadere informatie

: Loyalis Schade N.V., gevestigd te Heerlen, verder te noemen Verzekeraar

: Loyalis Schade N.V., gevestigd te Heerlen, verder te noemen Verzekeraar Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2015-208 (mr. R.J. Verschoof, voorzitter, en mr. B.F. Keulen en drs. L.B. Lauwaars R.A., leden en mr. A. Westerveld, secretaris) Klacht ontvangen

Nadere informatie

Een zwangerschaps- en bevallingsuitkering voor zelfstandig werkenden

Een zwangerschaps- en bevallingsuitkering voor zelfstandig werkenden Faculteit der Rechtsgeleerdheid Afdeling Sociaal Recht Een zwangerschaps- en bevallingsuitkering voor zelfstandig werkenden Anja Eleveld Rapport in opdracht van de Commissie Gelijke Behandeling Leiden,

Nadere informatie

Bekijk hier de uitspraak van de Commissie van Beroep GCHB 2010-401

Bekijk hier de uitspraak van de Commissie van Beroep GCHB 2010-401 Bekijk hier de uitspraak van de Commissie van Beroep GCHB 2010-401 Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 89 d.d. 3 mei 2010 (mr. drs. M.L. Hendrikse, voorzitter, mr. B.F. Keulen

Nadere informatie

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mr. A.M.T. Wigger, voorzitter en mr. S.W.A. Kelterman, secretaris)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mr. A.M.T. Wigger, voorzitter en mr. S.W.A. Kelterman, secretaris) Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2016-558 (mr. A.M.T. Wigger, voorzitter en mr. S.W.A. Kelterman, secretaris) Klacht ontvangen op : 22 december 2014 Ingediend door : Consument

Nadere informatie

Jubilee Europe B.V., gevestigd te Amsterdam, hierna te noemen Aangeslotene.

Jubilee Europe B.V., gevestigd te Amsterdam, hierna te noemen Aangeslotene. Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2012-340 d.d. 12 december 2012 (mr. A.W.H. Vink, voorzitter en mr.drs. D.J. Olthoff, secretaris) Samenvatting Consument heeft met ingang van

Nadere informatie

Samenvatting. 1. Procedure

Samenvatting. 1. Procedure 1 Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 162, d.d. 6 juli 2011 (mr. P.A. Offers, voorzitter, prof. mr. drs. M.L. Hendrikse en mr. B.F. Keulen) Samenvatting Betalingsbeschermingsverzekering.

Nadere informatie

Opinie inzake Voorzieningenrechter Rechtbank Utrecht 17 augustus 2007, LJN: BB1867 (Sint Antonius Ziekenhuis)

Opinie inzake Voorzieningenrechter Rechtbank Utrecht 17 augustus 2007, LJN: BB1867 (Sint Antonius Ziekenhuis) Opinie inzake Voorzieningenrechter Rechtbank Utrecht 17 augustus 2007, LJN: BB1867 (Sint Antonius Ziekenhuis) mr. J.C. (Kees) van de Water, KW Legal, juli 2008 Aan de orde in onderhavige zaak is (mede)

Nadere informatie

Een zwangerschaps- en bevallingsuitkering voor zelfstandig werkenden

Een zwangerschaps- en bevallingsuitkering voor zelfstandig werkenden Faculteit der Rechtsgeleerdheid Afdeling Economie Afdeling Sociaal Recht Een zwangerschaps- en bevallingsuitkering voor zelfstandig werkenden Anja Eleveld Onderzoeksmemorandum 2007.01 Hervorming Sociale

Nadere informatie

Prof. mr. drs. M.L. Hendrikse

Prof. mr. drs. M.L. Hendrikse Amsterdam Centre for Insurance Studies (ACIS) De Brandverzekering en Risicoverzwaring: over primaire dekkingsbepalingen, risicoverzwaringsmededelingsclausules en preventieve garantieclausules Prof. mr.

Nadere informatie

De Commissie beslist met inachtneming van haar Reglement en op basis van de volgende stukken:

De Commissie beslist met inachtneming van haar Reglement en op basis van de volgende stukken: Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 49 d.d. 24 februari 2011 (mr. B. Sluijters, voorzitter, prof. mr. M.L. Hendrikse en dr. D.F. Rijkels) Samenvatting Consument heeft via zijn

Nadere informatie

ECLI:NL:RBROT:2001:AB0171

ECLI:NL:RBROT:2001:AB0171 ECLI:NL:RBROT:2001:AB0171 Instantie Rechtbank Rotterdam Datum uitspraak 07-02-2001 Datum publicatie 04-07-2001 Zaaknummer WAO 00/1390 RIP (dubbel 2) Rechtsgebieden Socialezekerheidsrecht Bijzondere kenmerken

Nadere informatie

Water in wijn: de wijziging van passende arbeid in bedongen arbeid

Water in wijn: de wijziging van passende arbeid in bedongen arbeid Water in wijn: de wijziging van passende arbeid in bedongen arbeid Het komt regelmatig voor dat een werknemer na afloop van de wachttijd voor de WIA (104 tot 156 weken) niet in staat is zijn eigen werkzaamheden

Nadere informatie

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mr. B.F. Keulen, voorzitter en mr. F.M.M.L. Fleskens, secretaris)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mr. B.F. Keulen, voorzitter en mr. F.M.M.L. Fleskens, secretaris) Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2019-028 (mr. B.F. Keulen, voorzitter en mr. F.M.M.L. Fleskens, secretaris) Klacht ontvangen op : 12 februari 2018 Ingediend door : Consument

Nadere informatie

De Commissie stelt vast dat partijen hebben gekozen voor bindend advies.

De Commissie stelt vast dat partijen hebben gekozen voor bindend advies. Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2018-781 (mr. J.S.W. Holtrop, voorzitter, drs. J.H. Paulusma - de Waal, arts, mr. dr. S.O.H. Bakkerus, leden en mr. G.A. van de Watering, secretaris)

Nadere informatie

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (voorzitter, prof. mr. M.L. Hendrikse en mr. C.A. Koopman, secretaris)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (voorzitter, prof. mr. M.L. Hendrikse en mr. C.A. Koopman, secretaris) Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2015-299 (voorzitter, prof. mr. M.L. Hendrikse en mr. C.A. Koopman, secretaris) Klacht ontvangen op : 5 februari 2015 Ingesteld door : Consument

Nadere informatie

Opinie inzake HvJ EG 21 februari 2008, zaak C-412/04 (Commissie-Italië)

Opinie inzake HvJ EG 21 februari 2008, zaak C-412/04 (Commissie-Italië) Opinie inzake HvJ EG 21 februari 2008, zaak C-412/04 (Commissie-Italië) De artikelen 43 EG en 49 EG leggen overigens geen algemene verplichting tot gelijke behandeling op, maar een verbod van discriminatie

Nadere informatie

Een uitkering voor zwangere zelfstandigen: formele of materiële gelijkheid

Een uitkering voor zwangere zelfstandigen: formele of materiële gelijkheid Een uitkering voor zwangere zelfstandigen: formele of materiële gelijkheid Sociale zekerheid Trefwoorden: ZEZ-regeling, gelijkebehandelingsrecht, Amerikaanse recht, particuliere arbeidsongeschiktheidsverzekering,

Nadere informatie

ECLI:NL:PHR:2008:BD1850

ECLI:NL:PHR:2008:BD1850 ECLI:NL:PHR:2008:BD1850 Instantie Datum uitspraak 11-07-2008 Datum publicatie 11-07-2008 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken - Inhoudsindicatie Parket bij de Hoge Raad C07/030HR

Nadere informatie

De Commissie beslist met inachtneming van haar Reglement en op basis van de volgende stukken:

De Commissie beslist met inachtneming van haar Reglement en op basis van de volgende stukken: Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 102 d.d. 2 november 2009 (mr. R.J. Verschoof, voorzitter, mr. E.M. Dil-Stork en drs. A.I.M. Kool) 1. Procedure De Commissie beslist met inachtneming

Nadere informatie

RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN. Uit de stukken is, voor zover voor de beoordeling van de klacht van belang, het navolgende gebleken.

RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN. Uit de stukken is, voor zover voor de beoordeling van de klacht van belang, het navolgende gebleken. RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN U I T S P R A A K Nr. i n d e k l a c h t nr. 2005.0156 (004.05) ingediend door: hierna te noemen 'klager', tegen: hierna te noemen 'verzekeraar'. De Raad van Toezicht Verzekeringen

Nadere informatie

RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN

RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN U I T S P R A A K Nr. i n d e k l a c h t nr. 2004.0216 (009.04) ingediend door: hierna te noemen 'klager', tegen: hierna te noemen 'verzekeraar'. De Raad van Toezicht Verzekeringen

Nadere informatie

ASR Schadeverzekering N.V, gevestigd te Utrecht, hierna te noemen: Aangeslotene.

ASR Schadeverzekering N.V, gevestigd te Utrecht, hierna te noemen: Aangeslotene. Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2013-80 d.d. 19 maart 2013 (mr. P.A. Offers, voorzitter, mr. J.S.W. Holtrop en mr. A.W.H. Vink, leden en mr. E.E. Ribbers, secretaris) Samenvatting

Nadere informatie

Premiereserve bij overlijdensrisicoverzekeringen. Pieter Leerink ACIS 7 februari 2014

Premiereserve bij overlijdensrisicoverzekeringen. Pieter Leerink ACIS 7 februari 2014 Premiereserve bij overlijdensrisicoverzekeringen Pieter Leerink ACIS 7 februari 2014 Geldgids Consumentenbond december 2012 Verzekeraars weigeren premiespaarpot terug te geven Geldgids Consumentenbond

Nadere informatie

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mr. J.S.W. Holtrop, voorzitter en mr. F.M.M.L. Fleskens, secretaris)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mr. J.S.W. Holtrop, voorzitter en mr. F.M.M.L. Fleskens, secretaris) Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2018-551 (mr. J.S.W. Holtrop, voorzitter en mr. F.M.M.L. Fleskens, secretaris) Klacht ontvangen op : 6 december 2017 Ingediend door : Consument

Nadere informatie

Monuta Verzekeringen N.V, gevestigd te Apeldoorn, hierna te noemen: Aangeslotene,

Monuta Verzekeringen N.V, gevestigd te Apeldoorn, hierna te noemen: Aangeslotene, Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2013-267 d.d. 4 september 2013 (mr. A.W.H. Vink, voorzitter, mr. E.M. Dil-Stork en mr. B.F. Keulen, leden en mr. E.E. Ribbers, secretaris) Samenvatting

Nadere informatie

Zwaarlijvigheid kan een handicap vormen in de zin van de richtlijn betreffende gelijke behandeling inzake arbeid

Zwaarlijvigheid kan een handicap vormen in de zin van de richtlijn betreffende gelijke behandeling inzake arbeid Hof van Justitie van de Europese Unie PERSCOMMUNIQUÉ nr. 183/14 Luxemburg, 18 december 2014 Pers en Voorlichting Arrest in zaak C-354/13 Fag og Arbejde (FOA), namens Karsten Kaltoft / Kommunernes Landsforening

Nadere informatie

Prof. mr. drs. M.L. Hendrikse

Prof. mr. drs. M.L. Hendrikse Amsterdam Centre for Insurance Studies (ACIS) Eigen schuld en bereddingsplicht bij zorgverzekeringen Prof. mr. drs. M.L. Hendrikse Algemene opmerkingen (1) De zorgverzekeringsovereenkomst bestaat niet:

Nadere informatie

Het Standaard Taf/Veza GoedGezekerd AOV voor de Zorg

Het Standaard Taf/Veza GoedGezekerd AOV voor de Zorg Het Standaard Taf/Veza GoedGezekerd AOV voor de Zorg Speciaal voor de zelfstandigen in de zorg hebben wij een inkomens- vangnetverzekering ontwikkeld die uw inkomen bij ziekte garandeert. Het product is

Nadere informatie

Samenvatting. 1. Procedure

Samenvatting. 1. Procedure Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2011-357 d.d. 20 december 2011 (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter, mr. P.A. Offers en dr. D.F. Rijkels, leden, en mr. F.E. Uijleman, secretaris)

Nadere informatie

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter en mr. Z. Bonoo, secretaris)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter en mr. Z. Bonoo, secretaris) Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2017-134 (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter en mr. Z. Bonoo, secretaris) Klacht ontvangen op : 13 juli 2016 Ingediend door : Consument Tegen

Nadere informatie

Commissie rechten van de vrouw en gendergelijkheid. Ontwerpaanbeveling voor de tweede lezing Astrid Lulling (PE439.879v01-00)

Commissie rechten van de vrouw en gendergelijkheid. Ontwerpaanbeveling voor de tweede lezing Astrid Lulling (PE439.879v01-00) EUROPEES PARLEMENT 2009-2014 Commissie rechten van de vrouw en gendergelijkheid 2008/0192(COD) 12.4.2010 AMENDEMENTEN 15-34 Ontwerpaanbeveling voor de tweede lezing Astrid Lulling (PE439.879v01-00) Beginsel

Nadere informatie

: N.V. Schadeverzekering Metaal en Technische Bedrijfstakken, gevestigd te Den Haag, verder te noemen Verzekeraar

: N.V. Schadeverzekering Metaal en Technische Bedrijfstakken, gevestigd te Den Haag, verder te noemen Verzekeraar Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2016-323 (mr. P.A. Offers, voorzitter, drs. L.B. Lauwaars RA en prof. mr. M.L. Hendrikse, leden en mr. W.H. Luk, secretaris) Klacht ontvangen

Nadere informatie

Date de réception : 01/03/2012

Date de réception : 01/03/2012 Date de réception : 01/03/2012 Vertaling C-44/12-1 Zaak C-44/12 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 30 januari 2012 Verwijzende rechter: Court of Session, Scotland (Verenigd Koninkrijk)

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2000 2001 27 400 XV Vaststelling van de begroting van de uitgaven en de ontvangsten van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (XV) voor het

Nadere informatie

2.1. X leeft van een uitkering op grond van de Wet werk en bijstand. Op deze uitkering worden de lopende huurbetalingen volledig ingehouden.

2.1. X leeft van een uitkering op grond van de Wet werk en bijstand. Op deze uitkering worden de lopende huurbetalingen volledig ingehouden. beschikking RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND Afdeling Civiel recht kantonrechter zittinghoudende te Utrecht zaaknummer: 2534388 UE VERZ 13805 GD/4243 Beschikking van 13 december 2013 inzake X wonende te Arnhem,

Nadere informatie

Rapport. Datum: 28 juli 2000 Rapportnummer: 2000/257

Rapport. Datum: 28 juli 2000 Rapportnummer: 2000/257 Rapport Datum: 28 juli 2000 Rapportnummer: 2000/257 2 Klacht Op 3 november 1999 ontving de Nationale ombudsman een verzoekschrift van de heer O. te 's-hertogenbosch, met een klacht over een gedraging van

Nadere informatie

ECCVA/U200801782 CVA/LOGA 08/37 Lbr. 08/187

ECCVA/U200801782 CVA/LOGA 08/37 Lbr. 08/187 Brief aan de leden T.a.v. het college informatiecentrum tel. (070) 373 8021 betreft gelaatsbedekkende kleding bij gemeentepersoneel Samenvatting uw kenmerk ons kenmerk ECCVA/U200801782 CVA/LOGA 08/37 Lbr.

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Raad vanstate 200607461/1. Datum uitspraak: 11 juli 2007 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak op het hoger beroep van: vennootschap onder firma appellante,, gevestigd te tegen de uitspraak in zaak nos.

Nadere informatie

Rb. 's-gravenhage 6 juli 2012, LJN BX2021, JA 2012/183. Trefwoorden: Sommenverzekering, Voordeelstoerekening, Eigen schuld

Rb. 's-gravenhage 6 juli 2012, LJN BX2021, JA 2012/183. Trefwoorden: Sommenverzekering, Voordeelstoerekening, Eigen schuld Rb. 's-gravenhage 6 juli 2012, LJN BX2021, JA 2012/183 Trefwoorden: Sommenverzekering, Voordeelstoerekening, Eigen schuld Auteurs: mr. M. Verheijden en mr. L. Stevens Samenvatting In maart 2009 vindt een

Nadere informatie

De Commissie heeft vastgesteld dat tussenkomst van de Ombudsman Financiële Dienstverlening niet tot oplossing van het geschil heeft geleid.

De Commissie heeft vastgesteld dat tussenkomst van de Ombudsman Financiële Dienstverlening niet tot oplossing van het geschil heeft geleid. Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2012-160 d.d. 22 mei 2012 (mr. R.J. Verschoof, voorzitter, prof. mr. M.L.Hendrikse en mr. E.M. Dil-Stork, leden, en mr. E.E. Ribbers, secretaris)

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2004 2005 30 034 Bevordering van het naar arbeidsvermogen verrichten van werk of van werkhervatting van verzekerden die gedeeltelijk arbeidsgeschikt zijn

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2003 2004 27 826 Wijziging van de artikelen 7:629 en 7:670 van het Burgerlijk Wetboek, artikel 214 van de Overgangswet nieuw Burgerlijk Wetboek en van een

Nadere informatie

De Commissie stelt vast dat het niet nodig is de zaak mondeling te behandelen. De zaak kan daarom op grond van de stukken worden beslist.

De Commissie stelt vast dat het niet nodig is de zaak mondeling te behandelen. De zaak kan daarom op grond van de stukken worden beslist. Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening Klacht ontvangen op : 24 september 2016 Ingediend door : Consument Tegen : Loyalis Schade N.V., gevestigd te Heerlen, verder te noemen: Verzekeraar

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2011 2012 29 544 Arbeidsmarkbeleid Nr. 339 BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Nadere informatie

ECLI:NL:RBARN:2002:AE3407

ECLI:NL:RBARN:2002:AE3407 ECLI:NL:RBARN:2002:AE3407 Instantie Rechtbank Arnhem Datum uitspraak 27-05-2002 Datum publicatie 30-05-2002 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Reg.nr. AWB 00/308 WAO Bestuursrecht

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2003 2004 21 109 Uitvoering EG-Richtlijnen Nr. 135 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR BESTUURLIJKE VERNIEUWING EN KONINKRIJKSRELATIES Aan de Voorzitter van de Tweede

Nadere informatie

Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:

Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd: 31 832 Wijziging van de Algemene wet gelijke behandeling, het Burgerlijk Wetboek, de Wet gelijke behandeling op grond van handicap of chronische ziekte, de Wet gelijke behandeling op grond van leeftijd

Nadere informatie

Hospitalisatieverzekeringen: recente ontwikkelingen. Prof. B. Weyts Hoofddocent Universiteit Antwerpen Advocaat Balie Brussel

Hospitalisatieverzekeringen: recente ontwikkelingen. Prof. B. Weyts Hoofddocent Universiteit Antwerpen Advocaat Balie Brussel Hospitalisatieverzekeringen: recente ontwikkelingen Prof. B. Weyts Hoofddocent Universiteit Antwerpen Advocaat Balie Brussel 1 Geen verplichte verzekering Maar ruim verspreid. Talrijke problemen in praktijk:

Nadere informatie

Loondoorbetaling na 104 weken ziekte

Loondoorbetaling na 104 weken ziekte Loondoorbetaling na 104 weken ziekte Brief minister Donner Datum 2 februari 2010 Bij brief van 2 juli jl. heeft u gereageerd op mijn brief van 19 december 2008. Uw reactie heeft u inmiddels ook bij brief

Nadere informatie

DE ZORGPLICHT VAN DE VERZEKERAAR

DE ZORGPLICHT VAN DE VERZEKERAAR DE ZORGPLICHT VAN DE VERZEKERAAR Aruba, 10 oktober 2018 1. TER INGELEIDE Op 11 september 2018 heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden een interessant arrest gewezen waarbij de zorgplicht van de verzekeraar

Nadere informatie

RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN. Uit de stukken is, voor zover voor de beoordeling van de klacht van belang, het navolgende gebleken.

RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN. Uit de stukken is, voor zover voor de beoordeling van de klacht van belang, het navolgende gebleken. RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN U I T S P R A A K Nr. i n d e k l a c h t nr. 2006.5040 (157.06) ingediend door: hierna te noemen 'klaagster', tegen: hierna te noemen 'verzekeraar'. De Raad van Toezicht

Nadere informatie

De Commissie beslist met inachtneming van haar Reglement en op basis van de volgende stukken:

De Commissie beslist met inachtneming van haar Reglement en op basis van de volgende stukken: Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2012-82 d.d. 13 maart 2012 (mr. R.J. Verschoof, voorzitter, prof. mr. M.M. Mendel en mr. A.W.H. Vink, leden, en mr. drs. D.J. Olthoff, secretaris)

Nadere informatie

De Commissie heeft vastgesteld dat tussenkomst van de Ombudsman Financiële Dienstverlening niet tot oplossing van het geschil heeft geleid.

De Commissie heeft vastgesteld dat tussenkomst van de Ombudsman Financiële Dienstverlening niet tot oplossing van het geschil heeft geleid. Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 140 d.d. 30 mei 2011 (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter, mr. E.M. Dil-Stork en mr. A.W.H. Vink, leden, en mr. F.E. Uijleman, secretaris)

Nadere informatie

Arbeidsongeschiktheidsverzekering. Consument heeft met het door haar ondertekende

Arbeidsongeschiktheidsverzekering. Consument heeft met het door haar ondertekende Niet-bindende uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2012-50 d.d. 16 februari 2012 (mr. P.A. Offers, voorzitter, mr. B.F. Keulen en mr. A.W.H. Vink, leden, en mr. S.N.W. Karreman,

Nadere informatie

Samenvatting. Consument, ARAG SE, gevestigd te Leusden, hierna te noemen: Aangeslotene. 1. Procesverloop

Samenvatting. Consument, ARAG SE, gevestigd te Leusden, hierna te noemen: Aangeslotene. 1. Procesverloop Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2014-373 d.d. 9 oktober 2014 (mr. P.A. Offers, prof. mr. E.H. Hondius en drs. W. Dullemond, leden en mr. E.E. Ribbers, secretaris) Samenvatting

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Raad van State 201200615/1/V4. Datum uitspraak: 13 november 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) op

Nadere informatie

Casus 9 Passief roken

Casus 9 Passief roken Casus 9 Passief roken Eerder (zie casus 6) is ingegaan op de situatie dat een werknemer al langer dan twee jaar ziek is. In casus 9 gaat het om een werknemer die binnen twee jaar weer hersteld is van zijn

Nadere informatie

Samenvatting. 1. Procedure

Samenvatting. 1. Procedure Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2012-251 d.d. 20 augustus 2012 (mr. C.E. du Perron, voorzitter, en mr. F.E. Uijleman, secretaris) Samenvatting Aansprakelijkheidsverzekering,

Nadere informatie

Hoge Raad 23 november 2012, LJN: BX5880: als twee vechten om een been, mag de WAM-verzekeraar van de medeschuldenaar er mee heen?

Hoge Raad 23 november 2012, LJN: BX5880: als twee vechten om een been, mag de WAM-verzekeraar van de medeschuldenaar er mee heen? Hoge Raad 23 november 2012, LJN: BX5880: als twee vechten om een been, mag de WAM-verzekeraar van de medeschuldenaar er mee heen? Feiten In 2007 vindt een ongeval plaats tussen twee auto s. De ene wordt

Nadere informatie

ECLI:NL:RBARN:2002:AE3406

ECLI:NL:RBARN:2002:AE3406 ECLI:NL:RBARN:2002:AE3406 Instantie Rechtbank Arnhem Datum uitspraak 27-05-2002 Datum publicatie 30-05-2002 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Reg.nr. AWB 00/1135 WAO Bestuursrecht

Nadere informatie

Zaak A 2005/1 - Bovemij Verzekeringen N.V. / Benelux-Organisatie voor de Intellectuele Eigendom

Zaak A 2005/1 - Bovemij Verzekeringen N.V. / Benelux-Organisatie voor de Intellectuele Eigendom COUR DE JUSTICE BENELUX GERECHTSHOF ~ Zaak A 2005/1 - Bovemij Verzekeringen N.V. / Benelux-Organisatie voor de Intellectuele Eigendom Nadere conclusie van de Advocaat-Generaal L. Strikwerda (stuk A 2005/1/13)

Nadere informatie

ANONIEM BINDEND ADVIES

ANONIEM BINDEND ADVIES ANONIEM BINDEND ADVIES Partijen : A te B tegen C en E beide te D Zaak : Onterechte beëindiging zorgverzekering, terugvordering premie Zaaknummer : 2009.00563 Zittingsdatum : 27 januari 2010 1/6 Geschillencommissie

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1986-1987 Herziening van het stelsel van sociale zekerheid BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID Aan de Voorzitter van de Tweede

Nadere informatie

RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN. Uit de stukken is, voor zover voor de beoordeling van de klacht van belang, het navolgende gebleken.

RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN. Uit de stukken is, voor zover voor de beoordeling van de klacht van belang, het navolgende gebleken. RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN U I T S P R A A K Nr. i n d e k l a c h t nr. 2002.3660 (105.02) ingediend door: hierna te noemen 'klager', tegen: hierna te noemen 'verzekeraar'. De Raad van Toezicht Verzekeringen

Nadere informatie

Productwijzer individuele Arbeidsongeschiktheidsverzekering

Productwijzer individuele Arbeidsongeschiktheidsverzekering Productwijzer individuele Arbeidsongeschiktheidsverzekering (AOV) Wat leest u in deze productwijzer? In deze productwijzer vindt u algemene informatie over de individuele Arbeidsongeschiktheidsverzekering

Nadere informatie

ECLI:NL:RBROT:2009:BH4446

ECLI:NL:RBROT:2009:BH4446 ECLI:NL:RBROT:2009:BH4446 Instantie Rechtbank Rotterdam Datum uitspraak 04-02-2009 Datum publicatie 03-03-2009 Zaaknummer 265169 / HA ZA 06-1949 Rechtsgebieden Civiel recht Bijzondere kenmerken Eerste

Nadere informatie

ANONIEM BINDEND ADVIES

ANONIEM BINDEND ADVIES ANONIEM BINDEND ADVIES Partijen : A te B, in deze vertegenwoordigd door C te D, vs E te F. Zaak : No-claimteruggave Zaaknummer : ANO07.061 Zittingsdatum : 21 maart 2007 1/6 Zaak: ANO07.061, no-claimteruggave

Nadere informatie

Richtlijn houdende toepassing van het beginsel van gelijke behandeling van mannen en vrouwen bij de toegang tot en het aanbod van goederen en diensten

Richtlijn houdende toepassing van het beginsel van gelijke behandeling van mannen en vrouwen bij de toegang tot en het aanbod van goederen en diensten Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten- Generaal Postbus 20017 2500 EA Den Haag Inlichtingen Suzanne Koelman T (070) 426 6095 F (070) 426 7634 Uw kenmerk Nr. 131841.1 Onderwerp Richtlijn houdende

Nadere informatie

RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN

RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN U I T S P R A A K Nr. i n d e k l a c h t nr. 2006.0569 (010.06) ingediend door: hierna te noemen klager, tegen: hierna te noemen verzekeraar. De Raad van Toezicht Verzekeringen

Nadere informatie

RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN. Voor zover voor de beoordeling van de klacht van belang, is het navolgende gebleken.

RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN. Voor zover voor de beoordeling van de klacht van belang, is het navolgende gebleken. RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN U I T S P R A A K Nr. i n d e k l a c h t nr. 2005.2662 (068.05) ingediend door: hierna te noemen 'klagers', tegen: hierna te noemen 'verzekeraar'. De Raad van Toezicht

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van: Raad vanstate 201109405/1 /V4. Datum uitspraak: 20 september 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep

Nadere informatie

Nijmegen, 9 maart 2010 Betreft: aanvullend advies inzake erfdienstbaarheid Maliskamp

Nijmegen, 9 maart 2010 Betreft: aanvullend advies inzake erfdienstbaarheid Maliskamp Mr. P.H.A.M. Peters Hoff van Hollantlaan 5 Postbus 230 5240 AE Rosmalen Nijmegen, 9 maart 2010 Betreft: aanvullend advies inzake erfdienstbaarheid Maliskamp Geachte heer Peters, Bij brief van 12 november

Nadere informatie

Claimsafhandeling in polisclausules. Pieter Leerink ACIS-symposium 29 november 2013

Claimsafhandeling in polisclausules. Pieter Leerink ACIS-symposium 29 november 2013 Claimsafhandeling in polisclausules Pieter Leerink ACIS-symposium 29 november 2013 Agenda Schaderegelingsclausule Algemene opmerkingen Brandverzekering Arbeidsongeschiktheidsverzekering Aansprakelijkheidsverzekering

Nadere informatie

Individuele Arbeidsongeschiktheidsverzekering

Individuele Arbeidsongeschiktheidsverzekering Productwijzer Individuele Arbeidsongeschiktheidsverzekering (AOV) Wat leest u in deze productwijzer? In deze productwijzer vindt u algemene informatie over de individuele Arbeidsongeschiktheidsverzekering

Nadere informatie

Nr. 3 MEMORIE VAN TOELICHTING

Nr. 3 MEMORIE VAN TOELICHTING 29311 Wijziging van de Algemene wet gelijke behandeling en enkele andere wetten naar aanleiding van onderdelen van de evaluatie van de Algemene wet gelijke behandeling, de Wet gelijke behandeling van mannen

Nadere informatie

De Commissie beslist met inachtneming van haar Reglement en op basis van de volgende stukken met de daarbij behorende bijlagen:

De Commissie beslist met inachtneming van haar Reglement en op basis van de volgende stukken met de daarbij behorende bijlagen: Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2017-586 (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter en mr. B.F. Keulen en mr. A.M.T. Wigger, leden en mr. G.A. van de Watering, secretaris) Klacht

Nadere informatie

De artikelen die hieronder zijn weergegeven bevatten de tekst zoals die gold op 30 juni 2006.

De artikelen die hieronder zijn weergegeven bevatten de tekst zoals die gold op 30 juni 2006. De artikelen die hieronder zijn weergegeven bevatten de tekst zoals die gold op 30 juni 2006. Artikel 8:5 Ontslag wegens arbeidsongeschiktheid Lid 1 Ontslag kan aan de ambtenaar worden verleend op grond

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2003 2004 27 826 Wijziging van de artikelen 7:629 en 7:670 van het urgerlijk Wetboek, artikel 214 van de Overgangswet nieuw urgerlijk Wetboek en van een

Nadere informatie

ander licht op de zaak

ander licht op de zaak Ongevallenverzekering ZW-ON-01 Dit zijn de Bijzondere voorwaarden van de Ongevallenverzekering. Met deze verzekering ontvangt u een uitkering bij overlijden of blijvende invaliditeit door een ongeval.

Nadere informatie

Productwijzer individuele Arbeidsongeschiktheidsverzekering

Productwijzer individuele Arbeidsongeschiktheidsverzekering individuele Arbeidsongeschiktheidsverzekering (AOV) Productwijzer individuele Arbeidsongeschiktheidsverzekering (AOV) Wat leest u in deze productwijzer? In deze productwijzer vindt u algemene informatie

Nadere informatie

De Commissie heeft partijen opgeroepen voor een mondelinge behandeling op 14 maart 2011.

De Commissie heeft partijen opgeroepen voor een mondelinge behandeling op 14 maart 2011. Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 94 d.d. 12 april 2011 (mr. R.J. Verschoof, voorzitter, mr. B.F. Keulen en dr. B.C. de Vries, leden en mr. F.E. Uijleman, secretaris) Samenvatting

Nadere informatie

De Commissie stelt vast dat partijen hebben gekozen voor bindend advies.

De Commissie stelt vast dat partijen hebben gekozen voor bindend advies. Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2018-567 (mr. dr. S.O.H. Bakkerus, voorzitter en mr. S. Rutten, secretaris) Klacht ontvangen op : 15 januari 2018 Ingediend door : Consument

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF 8 november 1990 *

ARREST VAN HET HOF 8 november 1990 * ARREST VAN 8. 11. 1990 ZAAK C-177/S8 ARREST VAN HET HOF 8 november 1990 * In zaak C-177/88, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 177 EEG-Verdrag van de Hoge Raad der Nederlanden, in het

Nadere informatie

Samenvatting. 1. Procesverloop

Samenvatting. 1. Procesverloop Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2012-321 d.d. 12 november 2012 (mr. A.W.H. Vink, voorzitter, prof. mr. M.L. Hendrikse en mr. J.S.W. Holtrop, leden en mr. S.N.W. Karreman, secretaris)

Nadere informatie

ANONIEM BINDEND ADVIES

ANONIEM BINDEND ADVIES ANONIEM BINDEND ADVIES Partijen : A vertegenwoordigd door E te F tegen C te D Zaak : Geneeskundige zorg, buitenlandpolis, uitsluiting bestaande aandoening Zaaknummer : 2011.00384 Zittingsdatum : 21 december

Nadere informatie

ECLI:NL:RBBRE:2011:5319

ECLI:NL:RBBRE:2011:5319 ECLI:NL:RBBRE:2011:5319 Instantie Rechtbank Breda Datum uitspraak 06-12-2011 Datum publicatie 22-05-2017 Zaaknummer AWB- 11_1954 Formele relaties Hoger beroep: ECLI:NL:CRVB:2013:BZ2178, Bekrachtiging/bevestiging

Nadere informatie

Jubilee Europe B.V., gevestigd te Amsterdam, hierna te noemen Aangeslotene.

Jubilee Europe B.V., gevestigd te Amsterdam, hierna te noemen Aangeslotene. Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2014-20 d.d. 9 januari 2014 (mr. P.A. Offers, voorzitter, mr. B.F. Keulen en dr. B.C. de Vries, leden en mr. F.E. Uijleman, secretaris) Samenvatting

Nadere informatie

Anoniem Bindend advies

Anoniem Bindend advies Anoniem Bindend advies Partijen : A te B, in deze vertegenwoordigd door E te F vs. C te D Zaak : Eigen risico 2008, ambulancevervoer Zaaknummer : 2008.01861 Zittingsdatum : 3 december 2008 1/5 BINDEND

Nadere informatie

Delta Lloyd Schadeverzekering N.V, gevestigd te Amsterdam, hierna te noemen: Aangeslotene.

Delta Lloyd Schadeverzekering N.V, gevestigd te Amsterdam, hierna te noemen: Aangeslotene. Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2013-122 d.d. 23 april 2013 (mr. A.W.H. Vink, voorzitter, mr. E.M. Dil-Stork en mr. B.F. Keulen, leden en mr. E.E. Ribbers, secretaris) Samenvatting

Nadere informatie

STANDPUNT VERZEKERINGEN

STANDPUNT VERZEKERINGEN Illustratie 1 logo vrouwenraad STANDPUNT VERZEKERINGEN De Richtlijn 2004/113/EG verbiedt discriminatie op grond van geslacht bij de toegang tot en het aanbod van goederen en diensten. Er mag dus geen gebruikgemaakt

Nadere informatie