Naar de best practice voor de opmaak van een promisvonnis Onderzoek naar aanleiding van een jurisprudentieanalyse bij het Bossche Hof

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Naar de best practice voor de opmaak van een promisvonnis Onderzoek naar aanleiding van een jurisprudentieanalyse bij het Bossche Hof"

Transcriptie

1 Naar de best practice voor de opmaak van een promisvonnis Onderzoek naar aanleiding van een jurisprudentieanalyse bij het Bossche Hof Tommy Laro Universiteit van Tilburg

2 Inhoudsopgave 1. Inleiding 4 2. Opzet van het onderzoek Doel van het onderzoek & onderzoeksvraag Relevantie Methodologie 7 3. De achtergrond van Promis Inleiding Waarom motiveren? Motiveringsvereisten Uitdrukkelijk onderbouwde standpunten De Hoge Raad over Promis Uitkomsten van het onderzoek Om wat voor soort zaak gaat het? Met betrekking tot de vragen van art. 348 Sv en de eerste drie vragen van art. 350 Sv: Wordt met betrekking tot de betwiste punten steeds zowel het standpunt van de AG als dat van de verdediging vermeld en worden deze ook onderbouwd? Wordt door het hof gemotiveerd op deze punten ingegaan? Met betrekking tot de op te leggen straf/maatregel: Wordt de beslissing van de eerste rechter vermeld? Wordt de vordering van de AG vermeld en onderbouwd? Wordt het standpunt van de verdediging vermeld en onderbouwd? Zijn er oriëntatiepunten voor dit delict en worden deze vermeld? Wordt gemotiveerd op argumenten van de AG en de verdediging ingegaan? 24 2

3 4.3.6 Als de beslissing aanmerkelijk anders is dan die van de eerste rechter en de vordering van de AG, wordt dan uitgelegd waarom? Concluderend Is de motivering op maat? Is er inzicht in de gedachtegang van de rechter? Is het arrest begrijpelijk? Zijn alle redengevende feiten en omstandigheden in de bewijsredenering direct in het arrest opgenomen? Is het controleerbaar of de opgenomen redengevende feiten en omstandigheden zijn ontleend aan wettige bewijsmiddelen? Is er kwaliteitsverbeterende aandacht gegeven aan de straf- en maatregelmotivering? Is er een uitgewerkt arrest? Benadeelde partij Interviews tijdsdruk De best practice Rechterlijk beleid Doel van de best practice Best practice uit Best practice De rechtskracht van de best practice Codificatie Oriëntatiepunten in de wet? Overige punten uit de best practice codificeren? Conclusie 60 Bronvermelding 66 Bijlage 69 3

4 1. Inleiding Door de gemiddelde burger wordt een rechterlijke beslissing niet altijd goed begrepen. Een veelgehoord punt van kritiek is dat rechterlijke beslissingen zijn geschreven in onbegrijpelijke juridische taal. Het achterwege blijven van een duidelijke uitleg tot het moment dat de verdachte of het openbaar ministerie een rechtsmiddel instelt, doet de kritiek toenemen. Een vonnis bevat vaak nog maar het hoogst noodzakelijke op het moment dat het wordt uitgesproken. Een duidelijke verhaallijn ontbreekt vaak in het vonnis. Dit kan leiden tot onnodige maatschappelijke discussies over de hoogte van de opgelegde straffen. Daarnaast zorgt het voor ontevredenheid bij verdachten en advocaten die hun standpunt vaak niet terugzien in het vonnis, zodat ze het gevoel hebben niet gehoord te zijn. 1 Er is een maatschappelijke ontwikkeling gaande waarin gezagsargumenten sterk aan kracht hebben ingeboet. Gezag moet worden verdiend. Gezag wordt niet meer automatisch verbonden met autoriteit, maar veeleer met de inhoud, met de wijze waarop de functie wordt uitgeoefend. Dat geldt ook voor de rechterlijke macht. De aanvaardbaarheid van het rechterlijk oordeel hangt meer dan vroeger af van de overtuigende kracht van de daaraan ten grondslag liggende argumentatie. Sinds 2004 is de rechtspraak bezig om een vorm te vinden waarin de uitspraken voor het publiek beter leesbaar en dus begrijpelijker zijn. Deze vorm is gevonden in het Project motiveringsverbetering in strafvonnissen (hierna: Promis). Dit project moet leiden tot vonnissen die meer inzicht geven in de redenering achter de rechterlijke beslissing. De rechter dient in zijn promisvonnis inzicht te geven in zijn gedachtegang, in de wijze waarop hij tot zijn beslissing is gekomen. Vooral die onderwerpen die op de terechtzitting een punt van discussie zijn geweest, verdienen de aandacht. De rechter motiveert dus de beslissingen die afwijken van het standpunt van het OM en/of de verdediging. 2 Het vertrouwen van de burger in de rechtspraak moet hiermee toenemen. Het doel is om de bewijs- en strafmaatbeslissing in een vonnis te verbeteren, dit om te komen tot een betere communicatie tussen de strafrechter, betrokkenen en uiteindelijk de samenleving als geheel. In dat verband valt de term motivering op maat : er wordt uitgebreid gemotiveerd waar dit nodig is, terwijl met een beperkte 1 C.H.W.M. Sterk & C.L.R.L.M. Ficq, Promis: inzicht in de gedachtegang van de rechter, NJB 2008, 3. 2 Promis: een belofte van de rechtspraak. 4

5 motivering kan worden volstaan als de uitspraak voor zichzelf spreekt. 3 De motivering dient zodanig te zijn ingericht dat inzicht wordt gegeven in de gedachtegang van de rechter en dat deze motivering helder, transparant, begrijpelijk en controleerbaar is. 4 Om het vonnis leesbaarder te maken, dienen de bewijsmiddelen direct in het vonnis te worden opgenomen in een verhalende vorm. De bewijsmotivering wordt altijd opgenomen in het vonnis. Dit betekent dat er niet op een later tijdstip een aanvulling op het vonnis komt met de bewijsmiddelen. Bij de uitspraak is dus direct duidelijk op welke bewijsmiddelen de rechter zijn oordeel heeft gebaseerd. De motivering van de bewezenverklaring gebeurt in verteltrant of met zakelijke weergave van het bewijs, met verwijzing in een voetnoot naar het bewijsmiddel waaruit de betreffende passage afkomstig is. Bij de strafmotivering wordt ook gekeken naar wat in soortgelijke zaken aan straf is opgelegd. Daarbij worden zo min mogelijk standaardbewoordingen gebruikt. Voor het hof geldt daarnaast dat het ook aangeeft of er verschil is met de straf zoals die door de rechtbank is opgelegd en waarom het afwijkt van de straf die in eerste aanleg is opgelegd. 5 Aan de hand van de hiervoor genoemde doelen is het programma Strafsector 2010 tot de volgende definitie van Promis gekomen: een promisuitspraak is een uitspraak waarin de rechter op heldere, begrijpelijke en transparante wijze aangeeft welke de redengevende feiten en omstandigheden zijn waarop de beslissing steunt dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan. Hierbij is het controleerbaar aan welke wettige bewijsmiddelen deze redengevende feiten en omstandigheden zijn ontleend en geeft de rechter op begrijpelijke wijze en in begrijpelijke taal inzicht in zijn gedachtegang bij de beslissing op beargumenteerde standpunten van OM en/of verdediging. Daarnaast bevat de uitspraak een heldere motivering van sanctiesoort en - maat. Een promisuitspraak is ook een uitspraak waarin de rechter op heldere, begrijpelijke en transparante wijze motiveert op welke gronden hij tot een vrijspraakbeslissing is gekomen. Hetzelfde geldt voor beslissingen die ontslag van alle rechtsvervolging inhouden. 6 3 Eindrapport Pilot PROMIS, d.d. 26 mei 2005, beschikbaar via < >. 4 Veldonderzoek Promis Verslag en conclusies maart 2009, p Promis: een belofte van de rechtspraak. 6 Veldonderzoek Promis Verslag en conclusies maart 2009, p

6 2. Opzet van het onderzoek 2.1 Doel van het onderzoek & onderzoeksvraag Het doel van mijn onderzoek is om te komen tot een best practice voor de opmaak van een promisvonnis. Daarbij wil ik tevens onderzoeken welke rechtskracht deze best practice dient te hebben. Gedurende mijn onderzoek heb ik me gericht op beantwoording van de volgende centrale onderzoeksvraag: wat is de best practice voor de opmaak van een promisvonnis en welke rechtskracht dient deze best practice te hebben? 2.2 Relevantie Er is nog nauwelijks literatuur beschikbaar met betrekking tot dit onderwerp. Dit komt mede doordat het een heel recent onderwerp is en het project zich nog in een proeffase bevindt. Tot op heden is enkel onderzocht of een motivering op promiswijze een verbetering is ten opzichte van het verleden. Mijn onderzoek is vernieuwend. Ik zal niet alleen de promisarresten analyseren aan de hand van criteria waaraan een promisarrest dient te voldoen, ik zal tevens een best practice opstellen voor de opmaak van een promisvonnis en vervolgens ook nog uiteenzetten welke rechtskracht deze best practice dient te hebben. Zo tracht ik de kloof tussen de strafrechter en de burger te verminderen. In de maatschappij is veel onbegrip over de beslissingen van de rechterlijke macht. 7 Dat de vonnissen vaak zijn geschreven in minder begrijpelijke juridische taal speelt hierbij een rol. Ook ontbreekt vaak een motivering van de bewezenverklaring. Er is geen heldere verhaallijn. Door veel promisarresten te bestuderen en de rechterlijke macht te wijzen op een aantal punten dat zou kunnen worden verbeterd, probeer ik het niveau van de promisuitspraken naar een hoger plan te tillen. Door een best practice op te stellen tracht ik te komen tot één opmaak van een promisvonnis waar de verschillende strafkamers gebruik van maken. Dit moet leiden tot kwalitatief hoogwaardige vonnissen die ook wat structuur betreft op elkaar aansluiten. Dit moet eraan bijdragen dat een burger een vonnis beter begrijpt. Ik heb niet de illusie dat de kloof tussen de rechterlijke macht en de maatschappij hiermee verdwijnt. Wel streef ik ernaar om de mogelijkheden 7 J. de Keijser & H. Elffers, Onbegrip voor het strafoordeel bedreigt het draagvlak voor het rechtssysteem niet, in: M. Malsch & N. van Manen (red.), De begrijpelijkheid van de rechtspraak, Den Haag: Boom Juridische uitgevers 2007, p

7 die de rechterlijke macht heeft om meer begrip bij de burger te kweken ten volle te benutten. Een helder gestructureerd, uitgebreid gemotiveerd vonnis kan ertoe bijdragen dat de kloof tussen burger en strafrechter iets afneemt. 2.3 Methodologie Het onderzoek vond voor een groot deel plaats door middel van een analyse van arresten. Onderzocht werden de arresten van de strafkamers van het Bossche Hof, die van de desbetreffende kamer het predicaat promisarrest hebben gekregen. Deze arresten werden door het gerechtshof ter beschikking gesteld. De te onderzoeken periode liep van 1 februari 2009 tot en met 31 mei Daarbij heb ik uiteindelijk 177 arresten bekeken. Voor de projectgroep van het hof heb ik, mede ten behoeve van een RM-overleg op 20 april 2009, tussenrapportages geschreven met mijn eerste bevindingen. Na 20 april 2009 heb ik natuurlijk nog nieuwe arresten ontvangen om te analyseren. Ik heb hierbij geen ontwikkelingen kunnen ontdekken die zich hebben voorgedaan naar aanleiding van het RM-overleg. In dit verslag zal ik daarom geen onderscheid maken tussen de arresten die zijn gewezen voor het RM-overleg van 20 april 2009 en de arresten die daarna zijn gewezen. De projectgroep heeft mij een aantal criteria aangereikt waaraan ik de arresten diende te toetsen. Deze criteria zijn door het hof overgenomen uit de Notitie uitgangspunten promis in de praktijk. 8 Dit zijn de criteria: A) Motivering op maat. Wordt uitgebreid gemotiveerd wat uitgebreid moet worden gemotiveerd en wordt kort gemotiveerd als dit mogelijk is? In de promisrapporten wordt daarbij steeds gefocust op de bewijs- en de sanctiebeslissing; het onderzoek heeft zich echter ook gericht op de formele vragen (art. 348 Sv) en de kwalificatie- en strafbaarheidsvraag (art. 350 Sv). B) Er is inzicht in de gedachtegang van de rechter. Is duidelijk welke redenering de rechter heeft gevolgd? C) Helderheid, transparantie, begrijpelijkheid en controleerbaarheid. Is de redenering van de rechter te volgen? De vraag is wie daarbij criteriumfiguur is. Wat voor de onderzoeker begrijpelijk is, hoeft dat voor een derde nog niet te zijn (NB: 8 M.J. van Duijne Strobosch & A.M.M. van Leuven, Notitie uitgangspunten promis in de praktijk, Programma Strafsector 2010, Den Haag 22 juli

8 andersom zal die stelling niet opgaan). Gezien de doelen van Promis zijn opties: de geïnteresseerde leek (pers, publiek, politie), de procespartij (eventueel met rechtsgeleerde bijstand), de hogere rechter. Daarbij zal ook moeten worden gekeken naar de aard van de voorliggende zaak. D) Alle redengevende feiten en omstandigheden in de bewijsredenering zijn direct in het arrest opgenomen. E) Het is controleerbaar of de opgenomen redengevende feiten en omstandigheden zijn ontleend aan wettige bewijsmiddelen. Is met bronvermelding gewerkt en zo ja, hoe? F) Er is kwaliteitsverbeterende aandacht gegeven aan de straf- en maatregelmotivering. Worden oriëntatiepunten genoemd? Wordt gemotiveerd waarom wordt afgeweken van de eis van het OM en het standpunt van de verdediging? Wordt gebruikgemaakt van een expliciet beginpunt van redeneren (eis OM of oriëntatiepunten) om de strafmotivering inzichtelijker en duidelijker te maken? G) Is er een uitgewerkt arrest of is er aanvulling nodig? Aan de hand van deze criteria heb ik een vragenlijst opgesteld waaraan ik elk arrest heb getoetst. Deze lijst is met de projectgroep besproken. De vragenlijst is als bijlage toegevoegd. Tevens zal ik een literatuurstudie en een jurisprudentieonderzoek doen om de onderzoeksvraag te kunnen beantwoorden. 3. De achtergrond van Promis 3.1 Inleiding In dit hoofdstuk zal ik de achtergrond van Promis schetsen. Dit is noodzakelijk om een beter beeld te krijgen van de beweegredenen van de rechterlijke macht om met dit project te starten. Allereerst zal ik weergeven waarom een rechter zijn uitspraken moet motiveren. Daarbij zal aan bod komen welke functies het motiveren heeft. Zonder het belang van het motiveren van uitspraken duidelijk te hebben, is een goede analyse van de arresten niet mogelijk. Vervolgens zal ik de motiveringsvereisten vermelden die al 8

9 golden voordat met Promis is gestart. Hiermee probeer ik aan te tonen waarin Promis vernieuwend is. Daarbij zal ik uitgebreid ingaan op de intrede van de uitdrukkelijk onderbouwde standpunten. Blijkbaar zijn de motiveringsvereisten die al golden voordat met Promis is gestart niet voldoende om te komen tot kwalitatief hoogwaardig gemotiveerde vonnissen. Ten slotte geef ik kort de kernpunten weer van een tweetal standaardarresten waarin de Hoge Raad zich over Promis heeft uitgelaten. 3.2 Waarom motiveren? Met een goede motivering van strafvonnissen zijn verschillende belangen gediend. In de eerste plaats worden de beslissingen die in het strafvonnis genomen worden en de afwegingen die daarbij een rol hebben gespeeld, door de motivering inzichtelijk gemaakt voor de verdachte, het openbaar ministerie, eventuele slachtoffers en de samenleving. In de tweede plaats worden de overwegingen van de strafrechter die het vonnis heeft gewezen door de motivering kenbaar voor de rechter die zich, als een rechtsmiddel wordt ingesteld, vervolgens over de zaak buigt. In de derde plaats bevordert een verplichting tot motivering de zorgvuldigheid van de genomen beslissing, aldus de memorie van toelichting bij de wijziging van het Wetboek van Strafvordering strekkende tot aanpassing van de eisen te stellen aan de motivering van de bewezenverklaring bij een bekkenende verdachte. 9 Deze drie functies van het motiveren van rechterlijke uitspraken worden ook wel de explicatiefuntie, de controlefunctie en de inscherpingsfunctie genoemd. Strafrechtspleging ziet op bestraffing. De staat maakt inbreuken op de grondrechten van individuele burgers. Deze inbreuk vraagt om een rechtvaardiging. Een rechter dient de hem voorliggende zaak zorgvuldig te onderzoeken. Deze zorgvuldigheid wordt aangescherpt door van de rechter te verlangen dat hij zijn beslissingen motiveert. De rechter is een democratisch gebrekkig element in een democratische rechtsorde. Om dit democratische gebrek op te heffen dient hij zijn beslissingen zo goed als mogelijk is te motiveren, opdat de kracht van de motivering het gezag van de beslissing verstevigt. Daaruit moet blijken dat hij de wettelijke grenzen heeft gerespecteerd, hoe hij invulling heeft gegeven aan zijn beoordelingsruimte en dat hij de belangen tegen elkaar heeft afgewogen. De vonnissen moeten de gronden 9 Kamerstukken II 2003/04, , nr. 3, p. 1 9

10 inhouden waarop zij rusten (art. 121 GW). Voor het gebrek aan democratische legitimiteit moet compensatie worden geboden. 10 De explicatiefunctie heeft als doel het verwerven van instemming van de procespartijen en/of het publiek. Het doel is legitimiteit. Door openbaarheid en motivering toont de rechter zijn onpartijdigheid en niet-willekeurigheid van zijn handelen. Door te motiveren licht de rechter de procespartijen en derden in omtrent de gronden die hij voor zijn beslissing aanvoert. De explicatie is van belang voor de aanvaarding van het vonnis. Met het oog op de mogelijkheid om een rechtsmiddel aan te wenden, dient het vonnis inzicht te geven in de gronden van de genomen beslissing zodat de procespartijen een goede afweging kunnen maken om hier al dan niet gebruik van te maken. De controlefunctie heeft als doel de hogere rechter in staat te stellen te controleren of de uitspraak in overeenstemming is met het recht. Het doel is legaliteit en de eerlijkheid van het proces. De motivering stelt de hogere rechter in staat te controleren of juridisch juiste overwegingen aan de beslissing ten grondslag liggen. De inscherpingsfunctie heeft betrekking op het proces van besluitvorming. Doordat de rechter zich rekenschap moet geven van zijn beweegredenen komt hij tot een betere inscherping van de argumenten voor en tegen een beslissing. Hij dwingt zichzelf kritisch te kijken naar zijn eigen uitspraak. Motivering bevordert de zelfcontrole. Door te verplichten te motiveren wordt de rechter scherper met de vragen geconfronteerd welke de bewijsmiddelen zijn, waarom een verweer moet worden verworpen, waarom een bepaalde straf moet volgen etc., dan wanneer hij zou mogen volstaan met het formuleren van conclusies Motiveringsvereisten In vonnissen die op promiswijze worden gemotiveerd, is het de bedoeling dat de rechter gemotiveerd ingaat op standpunten/verweren die door de officier van justitie en de verdediging zijn ingenomen/aangevoerd. De vraag is nu waarin Promis vernieuwend is. 10 G.J.M Corstens, Het Nederlands strafprocesrecht, 6 e druk, Deventer: Kluwer 2008, p G.J.M Corstens, Het Nederlands strafprocesrecht, 6 e druk, Deventer: Kluwer 2008, p ; M. Malsch, T.J. Lavender & J.F. Nijboer, Van kop tot staart. Helpt de motivering bij het begrijpen van schriftelijke strafvonnissen?, NJB 2006, 7; Y. Buruma, Motiveren: waarom?, in: A. Harteveld, D.H. de Jong & E. Stamhuis (red.), Systeem in ontwikkeling: Knigge-bundel, Nijmegen: Wolf Legal Publishers 2005, p ; C.M. Pelser, Motivering en openbaarheid, in: A. Beijer, C.H. Brants, L. van Lent & C.M. Pelser (red.), Openbare strafrechtspleging, Deventer: Kluwer 2002, p

11 Er zijn namelijk al motiveringsvereisten in de wet opgenomen en ook uit de jurisprudentie kunnen motiveringsvereisten worden afgeleid. In 1926 bepaalt de Hoge Raad dat de rechter in zijn vonnis niet expliciet hoeft in te gaan op bewijsverweren, omdat de weerlegging daarvan valt te lezen in de gemotiveerde bewezenverklaring: Geen wettelijke bepaling verplicht den rechter, indien de verwerping eener verdediging reeds ligt opgesloten in de bewezenverklaring van een deel der aanklacht, in zijn uitspraak nog te vermelden, dat hij het aangenomen bewijs niet ontzenuwd acht door de omstandigheden, waarop verdachte tot het tegenbewijs beroep heeft gedaan. 12 Op verweren die zien op de vraag of het bewijs is geleverd, hoeft de rechter niet gemotiveerd in te gaan. Dat ten aanzien van de andere hoofdvragen van art. 350 Sv gemotiveerd moet worden beslist volgt uit de artikelen 358 lid 3 Sv jo. 359 lid 2 en 5 Sv. Daarnaast kent art. 359 Sv de dwingende strafmotiveringsvereisten dat de vordering van de officier van justitie in het vonnis moet worden opgenomen, de toepassing van de artikelen 9a of 44a Sr moet worden gemotiveerd, de soort straf of maatregel en de duur van de straf moeten worden gemotiveerd en de oplegging van TBS met verpleging dient te worden gemotiveerd. Een kop-staartvonnis bevat geen motivering van de bewezenverklaring. Die wordt pas toegevoegd als er hoger beroep wordt ingesteld (art. 365a Sv). In dit type vonnis zijn vaak wel nadere overwegingen omtrent het bewijs opgenomen, die delen van de bewijsmiddelen weergeven. Sanctiemotiveringen zijn vaak wel aanwezig in een kop-staartvonnis. 13 In de loop der jaren is op de regel dat niet hoeft te worden gerespondeerd op bewijsverweren een aantal uitzonderingen tot stand gekomen. In deze situaties is het redelijk te eisen dat de rechter wel een uitdrukkelijk antwoord geeft. De uitzonderingen zijn voornamelijk door de jurisprudentie tot stand gekomen. De eerste jurisprudentiële uitzondering doet zich voor in het geval de verdediging een verweer voert dat ziet op de onrechtmatigheid van verkregen bewijsmiddelen. Indien de rechter het bestreden bewijsmiddel gebruikt, zal hij dat verweer expliciet en gemotiveerd moeten 12 HR 20 december 1926, NJ 1926, p M. Malsch, T.J. Lavender & J.F. Nijboer, Van kop tot staart. Helpt de motivering bij het begrijpen van schriftelijke strafvonnissen?, NJB 2006, 7. 11

12 weerleggen. 14 Van de verdediging die een beroep doet op een vormverzuim in de zin van art. 359a Sv mag volgens de Hoge Raad worden verlangd dat deze duidelijk en gemotiveerd aangeeft tot welk in art. 359a Sv omschreven rechtsgevolg het vormverzuim dient te leiden. Alleen dan is de rechter verplicht een met redenen omklede beslissing te geven. 15 De tweede uitzondering betreft de Meer-en-Vaartverweren. 16 Dergelijke verweren kenmerken zich door een verklaring van de verdachte over hetgeen hem wordt verweten, die door de gebezigde bewijsmiddelen in het vonnis niet worden weerlegd. Uit de alternatieve lezing van de verdachte kan geen bewezenverklaring volgen. Het verweer is strijdig met de bewezenverklaring maar niet met de bewijsmiddelen. Er zit een gat in de bewezenverklaring. 17 Een derde uitzondering is de Dakdekkersverweren. 18 Een dakdekkersverweer is een verkapt kwalificatieverweer. Bij een dergelijk verweer legt de verdachte een wetsterm anders uit dan in de tenlastelegging is gebeurt. Het gaat om de betekenis van een term in de tenlastelegging die aan de wet is ontleend. De verdachte vecht aan dat zijn gedraging onder die term valt. 19 Een vierde categorie uitzonderingen betreft betrouwbaarheidsverweren. Deze categorie is in meerdere gevallen onder te verdelen. Zo is er ten eerste het geval dat een verklaring van een anonieme getuige wordt betwist. 20 De rechter moet te kennen geven dat hij zich de vraag naar de betrouwbaarheid heeft gesteld en die positief heeft beantwoord. De eigenlijke inhoudelijke vraag waarom hij de anonieme getuige betrouwbaar acht valt buiten de motiveringsplicht. 21 De situatie van het Poppenspelarrest is het volgende geval. 22 Daarin gaat het niet om de vraag naar de betrouwbaarheid van een verklaring, maar om de vraag naar de betrouwbaarheid van een methode op zichzelf (los van de persoonlijke betrouwbaarheid van de betrokken 14 HR 18 april 1978, NJ 1978, 365 (Erwtenpistool). 15 HR 30 maart 2004, NJ 2004, 376 m.nt. YB (Afvoerpijp). 16 HR 1 februari 1972, NJ 1974, 459 (Meer en Vaart). 17 G.H. Meijer & D. Emmelkamp, Rechts in zicht: Onbegrepen maakt onbemind. De reikwijdte van artikel 359 lid 2 Sv, Ars Aequi 2007, HR 16 februari 1982, NJ 1982, 411 (Dakdekker). 19 G.J.M Corstens, Het Nederlands strafprocesrecht, 6 e druk, Deventer: Kluwer 2008, p HR 25 september 1984, NJ 1985, 426, HR 30 maart 1999, NJ 1999, 451 m.nt. t H. 22 HR 28 februari 1989, NJ 1989, 748 m.nt. t H (Poppenspel). 12

13 deskundige). 23 Een ander geval is dat van het Snelheidsmeting-arrest. 24 Daarin gaat het om de vraag wat een gemeten snelheid betekent in relatie tot hetgeen de verdachte ten laste is gelegd. 25 In een volgend geval gaat het om een deskundigenrapport dat de verdediging aan haar verweer ten grondslag legt. Dat rapport moet de rechter nadrukkelijk in zijn overwegingen betrekken. 26. Een volgend arrest waarin de Hoge Raad bepaalt dat de rechter gemotiveerd dient in te gaan op een betrouwbaarheidverweer is het Helmondse carnavalsmoord-arrest. 27 Daarin gaat het om een verklaring van een deskundige die voor het bewijs wordt gebezigd terwijl de verdediging de deskundigheid van de betrokkene aanvecht. Het laatste geval heeft betrekking op vertalingsverweren. Indien de verdachte zich uitdrukkelijk en gemotiveerd beroept op de ondeugdelijkheid van de vertaling van een stuk dat voor het bewijs wordt gebruikt, dient de rechter hiervoor verantwoording af te leggen. 28 Wat de jurisprudentie in deze categorieën bewijsverweren gemeen heeft, is dat in die situaties volgens de Hoge Raad niet kan worden volstaan met het slechts opnemen van de gebezigde bewijsmiddelen ter verwerping van een bewijsverweer, juist omdat de reden van die verwerping niet expliciet uit het gebruik van de bewijsmiddelen kan worden gelezen. In dergelijke situaties is de rechter genoodzaakt aanvullend te motiveren Uitdrukkelijk onderbouwde standpunten Per 1 januari 2005 is in het kader van de invoering van de Wet bekennende verdachte aan het tweede lid van art. 359 Sv een tweede zin toegevoegd die inhoudt dat de strafrechter in zijn vonnis dient te responderen op door de verdediging dan wel de officier van justitie uitdrukkelijk onderbouwde standpunten, indien hij hiervan afwijkt. In een brief van de minister van Justitie over het algemeen kader voor de herziening van het Wetboek van Strafvordering naar aanleiding van het onderzoeksproject Strafvordering 2001, merkt hij op: Gebrek aan inzicht in het gewicht van de factoren 23 HR 30 maart 1999, NJ 1999, 451 m.nt. t H. 24 HR 12 maart 1996, NJ 1996, 511 (Snelheidsmeting). 25 HR 30 maart 1999, NJ 1999, 451 m.nt. t H. 26 HR 13 mei 1997, NJ 1998, 318, m.nt. Sch (Computergame). 27 HR 27 januari 1998, NJ 1998, 404, m.nt. JR (Helmondse carnavalsmoord). 28 HR 17 april 2001, NJ 2002, 107 m.nt. Sch (Sinti). 29 G.H. Meijer & D. Emmelkamp, Rechts in zicht: Onbegrepen maakt onbemind. De reikwijdte van artikel 359 lid 2 Sv, Ars Aequi 2007,

14 die bij het vervolgingsbeleid of het nemen van de rechterlijke beslissing een rol hebben gespeeld of het gebrek aan overtuigingskracht van de motivering in het vonnis kunnen de geloofwaardigheid van de strafrechtspleging in het geding brengen. Het OM en de rechter dienen zich rekenschap te geven van de invloed die van een beslissing of uitspraak kan uitgaan op het maatschappelijk debat. 30 Het amendement heeft als doel de motiveringsplicht van de rechter te verzwaren. Een rechterlijke uitspraak moet inzicht geven in de redenen die hebben geleid tot de aard en de hoogte van de opgelegde straf en maatregel. 31 Met een goede motivering van strafvonnissen zijn verschillende belangen gediend. Zo worden beslissingen die in het strafvonnis genomen worden en de afwegingen die daarbij een rol hebben gespeeld, door de motivering inzichtelijk gemaakt voor de verdachte, het OM, eventuele slachtoffers en de samenleving. 32 De invoering van het leerstuk van de uitdrukkelijk onderbouwde standpunten is vooral het gevolg van de roep om meer inzichtelijkheid in vonnissen en de toenemende kritiek op het functioneren van de rechterlijke macht. De reden van deze uitgebreidere motiveringsplicht voor de rechter is dus een andere dan die met betrekking tot bewijsverweren zoals in de vorige paragraaf besproken. Daarbij wordt een uitgebreidere motivering verlangd omdat een impliciete motivering op gevoerde bewijsverweren door slechts te verwijzen naar de opsomming van de bewijsmiddelen tekortschiet. Met de wijziging van art. 359 lid 2 Sv beoogt de wetgever een verruiming van de responsieplicht voor de rechter. 33 In het standaardarrest van 11 april 2006 laat de Hoge Raad zich uit over wat moet worden verstaan onder een uitdrukkelijk onderbouwd standpunt. 34 Niet ieder ter terechtzitting ingenomen standpunt bij niet-aanvaarding noopt tot een gemotiveerde overweging. Een ingenomen standpunt moet slechts gemotiveerd worden verworpen indien het duidelijk, beargumenteerd en voorzien van een ondubbelzinnige conclusie ten overstaan van de feitenrechter naar voren is gebracht. De raadsman/vertegenwoordiger van het openbaar ministerie die meent dat zijn standpunt van zodanige aard is dat de rechter die daarvan afwijkt, in het bijzonder de redenen dient op te geven die daartoe 30 Kamerstukken II 2003/04, , nr. 1, p Kamerstukken II 2003/04, , nr. 7, p Kamerstukken II 2003/04, , nr. 3, p G.H. Meijer & D. Emmelkamp, Rechts in zicht: Onbegrepen maakt onbemind. De reikwijdte van artikel 359 lid 2 Sv, Ars Aequi 2007, HR 11 april 2006, NJ 2006, 393 m.nt. Y. Buruma. 14

15 hebben geleid, dient te bewerkstelligen dat zijn standpunt schriftelijk komt vast te liggen. Indien het voor de hogere rechter niet controleerbaar is wat in eerdere instantie is aangevoerd, kan niet met vrucht worden geklaagd over de niet-naleving van art. 359 lid 2 Sv. Daarnaast wordt in dit arrest de reikwijdte van de motiveringsverplichting besproken. Art. 359 lid 2 Sv verandert niks aan de vrijheid van de feitenrechter ten aanzien van de selectie en waardering van het bewijsmateriaal en aan de keuze en weging van de factoren die belangrijk zijn voor het opleggen van een straf of een maatregel. Wel dient de rechter in bepaalde gevallen zijn beoordeling van het bewijs te motiveren. De aard van het onderwerp en de inhoud en indringendheid van de aangevoerde argumenten spelen hierbij een rol. De Hoge Raad bepaalt dat er geen algemene regels zijn te geven wat onder een gemotiveerde weerlegging dient te verstaan. Wel bepaalt de Hoge Raad dat de nadere motivering uit de gebezigde, voor de verwerping van het standpunt relevante bewijsmiddelen of de bewijsmotivering kan blijken. Ingeval een uitdrukkelijke weerlegging ontbreekt, behoeft dit geen inbreuk te doen aan de toereikendheid en begrijpelijkheid van de motivering van de uitspraak. Ten slotte bepaalt de Hoge Raad dat een verzuim van ondergeschikte betekenis niet tot cassatie hoeft te leiden. Hiermee volgt de Hoge Raad de conclusie van AG Knigge: De vraag is niet of het uitdrukkelijk onderbouwde verweer expliciet is weerlegd, maar of de bewijsmotivering in haar geheel, bezien in het licht van de ter terechtzitting door de verdachte en de officier van justitie ingenomen en beargumenteerde standpunten, begrijpelijk en toereikend is. Ten aanzien van de motiveringsplicht van art. 359 lid 2 Sv geldt onder meer dat: 1) de motiveringsplicht slechts geldt bij niet-aanvaarding van een ter terechtzitting uitdrukkelijk onderbouwd standpunt 2) de motiveringsplicht niet geldt indien in de einduitspraak niet wezenlijk wordt afgeweken van een standpunt 3) de omvang van de motiveringsplicht is afhankelijk van de aard van het onderwerp en de mate waarin wordt afgeweken van het ingenomen standpunt 4) bij niet-aanvaarding van een uitdrukkelijk onderbouwd standpunt hoeft niet op ieder detail van de argumentatie te worden ingegaan HR 11 april 2006, NJ 2006, 393 m.nt. Y. Buruma. 15

16 De explicatiefunctie en de inscherpingsfunctie van het motiveren komen met Promis beter tot uitdrukking dan bij de weerlegging van uitdrukkelijk onderbouwde standpunten het geval is. Dit zit hem in het feit dat indien het uitdrukkelijk onderbouwde standpunt betrekking heeft op de bewijsbeslissing, de weerlegging daarvan mag worden opgenomen in de aanvulling als bedoeld in art. 365a, tweede lid, Sv. Bij promisvonnissen wordt de weerlegging direct in het vonnis opgenomen. Als het vonnis of arrest alleen in de aanvulling ingaat op uitdrukkelijk onderbouwde standpunten impliceert dit dat veel verweren toch onbeantwoord blijven, namelijk in die gevallen waarin geen beroep wordt ingesteld. Aan de explicatiefunctie wordt dan niet voldaan. Voor wat betreft de inscherpingsfunctie geldt hetzelfde. Indien geen rechtsmiddel wordt ingesteld hoeft de rechter indien gebruik wordt gemaakt van een verkort vonnis zichzelf niet te dwingen kritisch te kijken naar de verwerping van een uitdrukkelijk onderbouwd standpunt. Nu ik de motiveringsvereisten heb weergegeven die al golden voordat met Promis is gestart, kan ik aangeven op welke punten Promis vernieuwend is. Promis is vernieuwend omdat op afwijkende standpunten van procespartijen gemotiveerd dient te worden ingegaan. Van een uitzondering zoals besproken in par. 3.3 hoeft geen sprake te zijn. Ook ten opzichte van de invoering van de uitdrukkelijk onderbouwde standpunten is Promis vernieuwend omdat in promisvonnissen de rechter ook ingaat op standpunten die niet voldoen aan de criteria die zijn vereist om te kunnen spreken van een uitdrukkelijk onderbouwd standpunt. De Hoge Raad bepaalt dat een ingenomen standpunt slechts gemotiveerd moet worden verworpen indien het duidelijk, beargumenteerd en voorzien van een ondubbelzinnige conclusie ten overstaan van de feitenrechter naar voren is gebracht. Daarnaast dient het standpunt schriftelijk te zijn vastgelegd. Hiervan is bij Promis geen sprake. Ook een standpunt dat niet aan deze criteria voldoet, moet gemotiveerd worden verworpen. Dit betekent natuurlijk niet dat de rechter ook op onzinverhalen gemotiveerd moet ingaan. Het is aan de beoordeling van de rechter om te bepalen welke standpunten een uitgebreide motivering vereisen. 16

17 3.5 De Hoge Raad over Promis De Hoge Raad heeft zich in twee arresten uitgesproken over de Promis motiveringsmethodiek. 36 De conclusie die uit deze arresten mag worden getrokken is dat de Hoge Raad de verwerking van de bewijsmiddelen in de bewijsmotivering accepteert. De Hoge Raad oordeelt dat het wettelijk stelsel aldus moet worden begrepen dat de motivering van de bewezenverklaring, behoudens indien sprake is van een bekennende verdachte, op zijn minst dient te bestaan uit de weergave in het vonnis van die onderdelen van de bewijsmiddelen die de rechter redengevend acht voor de bewezenverklaring. De werkwijze van het hof ten aanzien van de bewijsmotivering, komt erop neer dat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de beslissing steunt dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, in een terstond uitgewerkt arrest zijn vermeld in een bewijsredenering waarbij het hof heeft volstaan met een verwijzing naar de wettige bewijsmiddelen waaraan die feiten en omstandigheden zijn ontleend. Volgens de Hoge Raad is die werkwijze niet in strijd met art. 359 lid 3 Sv: Een dergelijke bewijsredenering kan de inzichtelijkheid van de door de rechter gevolgde gedachtegang bevorderen, terwijl niet wordt tekortgedaan aan een andere wezenlijke functie van de bewijsmotivering, namelijk dat de rechter op controleerbare wijze zich ervan vergewist dat de beslissing dat de verdachte het tenlastegelegde feit heeft begaan, steunt op daartoe redengevende feiten en omstandigheden die zijn ontleend aan wettige bewijsmiddelen. Gunstig effect van de hier gevolgde werkwijze is dat de verdachte terstond na de uitspraak beschikt over een uitgewerkt vonnis. Van een later op te maken aanvulling op het vonnis in de zin van art. 365a Sv kan immers geen sprake meer zijn, omdat bij deze werkwijze geen verkort vonnis wordt gewezen. Daarnaast staat de Hoge Raad toe dat de redengevende inhoud van een bewijsmiddel zakelijk wordt samengevat: Dat in die werkwijze de redengevende inhoud van een bewijsmiddel - zoals hetgeen een getuige heeft waargenomen of ondervonden, of hetgeen een opsporingsambtenaar heeft gerelateerd omtrent zijn bevindingen - zakelijk wordt samengevat, is op zichzelf niet onverenigbaar met genoemd motiveringsvoorschrift. Daarbij zal uiteraard de redengevend geachte inhoud 36 HR 15 mei, NJ 2007, 387 (Promis I) en 388 (Promis II) m.nt. Y. Buruma. 17

18 van het bewijsmiddel geen geweld mogen worden aangedaan. Wel zullen de redengevende feiten en omstandigheden moeten worden onderscheiden van gevolgtrekkingen - geheel of ten dele van feitelijke aard - die de rechter aan die feiten en omstandigheden verbindt. Waar met een dergelijke gevolgtrekking wordt volstaan zonder dat de onderliggende redengevende feiten en omstandigheden worden opgenomen, is aan het wettelijk motiveringsvereiste niet voldaan. In dit verband moet ook worden benadrukt dat het bij deze werkwijze noodzakelijk is dat de verwijzing naar de wettige bewijsmiddelen waaraan de redengevende feiten en omstandigheden zijn ontleend, zo nauwkeurig is dat kan worden beoordeeld of de bewezenverklaring in toereikende mate steunt op de inhoud van wettige bewijsmiddelen en of de samenvatting geen ongeoorloofde conclusies of niet redengevende onderdelen inhoudt dan wel of het bewijsmiddel niet is gedenatureerd. In de voorliggende zaak had het hof onder verwijzing naar een zevental pagina s uit het proces-verbaal van de politie de gevolgtrekking gedaan dat de verdachte en zijn medeverdachte op de hoogte waren van de aanwezigheid van hennepplanten in een woning, zonder nadere aanduiding van de in dat proces-verbaal gerelateerde feiten en omstandigheden waaraan het die gevolgtrekking heeft verbonden. De Hoge Raad oordeelde dat het hof hiermee niet heeft voldaan aan de vereisten zoals hiervoor gesteld. 4. Uitkomsten van het onderzoek Ik zal nu de uitkomsten van mijn arrestenanalyse weergeven. Dit zal ik doen aan de hand van het schema dat als bijlage is toegevoegd. Daarbij zullen ook de criteria terugkomen die mij door de projectgroep zijn aangereikt. Aan de hand van concrete voorbeelden zal ik mijn bevindingen onderbouwen. 4.1 Om wat voor soort zaak gaat het? Van de 177 arresten die ik heb bestudeerd betreft het in 11 gevallen een verstekzaak en in 4 gevallen een ontnemingszaak. De overige 162 arresten betreffen tegenspraakzaken. 18

19 4.2 Met betrekking tot de vragen van art. 348 Sv en de eerste drie vragen van art. 350 Sv: Wordt met betrekking tot de betwiste punten steeds zowel het standpunt van de AG als dat van de verdediging vermeld en worden deze ook onderbouwd? In 15 arresten wordt met betrekking tot punten waarover discussie bestond zowel het standpunt van de AG, als het standpunt van de verdediging vermeld en onderbouwd. In 98 arresten wordt enkel het standpunt onderbouwd van de partij die een verweer voert. Dit is vrijwel altijd de verdediging. In 3 arresten wordt het standpunt van beide partijen wel vermeld, maar niet onderbouwd. In 16 arresten worden de standpunten van geen van beide partijen weergegeven. Ten slotte zijn er nog 45 arresten waarbij geen standpunten worden weergegeven omdat er geen verweren zijn gevoerd of de verdachte heeft bekend. In veruit de meeste zaken wordt enkel het standpunt van de verdediging die een verweer heeft gevoerd, vermeld en onderbouwd. Wat de AG over dit punt heeft gezegd is vaak niet duidelijk. Ik vind dat het hof in de gevallen dat het meegaat met het verweer van de verdediging, ook het standpunt van de AG in het arrest moet opnemen. Als de verdediging een bewijsverweer voert waar het hof in meegaat, dient de mening van de AG te worden opgenomen indien hij het feit wel bewezen acht en heeft onderbouwd waarom hij dit vindt, ook indien zijn standpunt niet voldoet aan de vereisten van een uitdrukkelijk onderbouwd standpunt. Daarnaast dient het standpunt van de AG in het arrest te worden opgenomen indien de verdediging de AG direct aanvalt door bijv. te eisen dat het OM niet-ontvankelijk wordt verklaard. Door de standpunten van beide partijen op te nemen komt het tijdens de terechtzitting gevoerde debat terug in het arrest. Dit geeft meer inzicht in de gedachtegang van het hof. De geïnteresseerde lezer die niet bij de terechtzitting aanwezig was, weet hierdoor wat er aan ideeën tijdens de terechtzitting is gewisseld Wordt door het hof gemotiveerd op deze punten ingegaan? In 117 arresten gaat het hof gemotiveerd in op de verweren die zijn gevoerd. Als het hof het niet eens is met een standpunt van de AG of een verweer van de verdediging wordt 19

20 door het hof op elk punt uitgebreid gemotiveerd ingegaan. Vaak gebeurt dit in een heldere verhaallijn. In 2 arresten reageert het hof wel op de gevoerde verweren, maar vind ik dat de motivering aan de korte kant is. Een voorbeeld hiervan is een arrest waarbij de verdachte wordt vrijgesproken van mishandeling omdat het hof niet vindt dat er sprake is geweest van een zodanig duwen dat daardoor pijn en/of letsel is veroorzaakt. De AG heeft wel bewezenverklaring gevorderd en baseert zich daarbij op onder andere het feit dat verbalisanten rode plekken in de zij en op de borst van de aangever hebben waargenomen. Nu zou het inderdaad kunnen dat de rode plekken niet de pijn en/of letsel bewijzen, de enkele motivering dat er geen sprake is geweest van een zodanig duwen dat daardoor pijn en/of letsel is veroorzaakt is wat aan de korte kant. Deze motivering maakt niet duidelijk waarom het hof vindt dat er geen pijn en/of letsel bij de aangever was. Aangezien zowel de rechter in eerste aanleg als de AG de mishandeling wel bewezen acht vind ik dat het hof uitgebreider zou moeten ingaan op het nietbewezenverklaren van de pijn en/of letsel. Een uitgebreidere motivering geeft meer inzicht in de gedachtegang van de rechter. Hierdoor wordt het voor zowel de eerste rechter als de AG duidelijker waarom het hof wél tot een bewezenverklaring komt. In één arrest wordt niet op de gevoerde verweren ingegaan. Daarnaast zijn er nog 57 arresten waarin geen verweren staan vermeld waar het hof gemotiveerd op in zou moeten gaan. 4.3 Met betrekking tot de op te leggen straf/maatregel: Wordt de beslissing van de eerste rechter vermeld? In 124 arresten wordt de beslissing van de eerste rechter vermeld. In 30 arresten wordt de beslissing van de eerste rechter niet vermeld onder het kopje sanctiemotivering. Enkele kamers kiezen ervoor om enkel aan het begin van het arrest de beslissing van de eerste rechter weer te geven. Het komt de leesbaarheid van het arrest ten goede om deze bij de sanctiemotivering nog eens te herhalen, zoals enkele andere kamers doen. Ook zijn er arresten waarin de beslissing van de eerste rechter in het hele arrest niet wordt vermeld. Het hof dient aan te geven of er verschil is met de straf zoals die door de 20

21 rechtbank is opgelegd en waarom het afwijkt van de straf die in eerste aanleg is opgelegd. Dit kan alleen als de beslissing van de eerste rechter wordt weergegeven. Ten slotte zijn er 23 arresten waarbij het niet van toepassing is of de beslissing van de eerste rechter is vermeld omdat er geen sanctiemotivering is omdat de verdachte bijv. is vrijgesproken of ontslagen van alle rechtsvervolging Wordt de vordering van de AG vermeld en onderbouwd? In 3 arresten wordt de vordering van de AG vermeld en onderbouwd. In 129 arresten wordt de vordering enkel vermeld. De vordering van de AG kan als ankerpunt dienen ten opzichte waarvan de concrete zaak wordt afgewogen en afgezet. Zeker indien er geen oriëntatiepunt beschikbaar is en er geen zaken zijn die (grosso modo) vergelijkbaar zijn met de voorliggende zaak. Door het weergeven van de vordering van de AG wordt de eigen beslissing inzichtelijker gemaakt, mits ook de reden van afwijking wordt aangegeven. In 22 arresten wordt de vordering van de AG niet vermeld onder het kopje sanctiemotivering. Enkele kamers kiezen ervoor om enkel onder het kopje onderzoek van de zaak de vordering van de AG weer te geven. Het komt de leesbaarheid van het arrest ten goede wanneer deze bij de sanctiemotivering nog eens wordt herhaald, zoals enkele andere kamers doen. Daarnaast wordt hiermee de dialoog die is gevoerd duidelijker weergegeven. Op 23 arresten is deze vraag niet van toepassing omdat er geen sanctiemotivering is omdat de verdachte bijv. is vrijgesproken of ontslagen van alle rechtsvervolging Wordt het standpunt van de verdediging vermeld en onderbouwd? In 45 arresten wordt het standpunt van de verdediging vermeld en onderbouwd. In tegenstelling tot de AG geeft het hof bij de verdediging dus wel vaak de onderbouwing van dier standpunt weer. In 56 arresten wordt het standpunt van de verdediging enkel weergegeven. In 35 arresten wordt geen standpunt vermeld. Ten slotte zijn er 41 arresten waarop deze vraag niet van toepassing is. In een aantal arresten staat bijv. vermeld dat de verdediging met betrekking tot de strafoplegging geen standpunt heeft ingenomen. Het komt de duidelijkheid ten goede indien het hof dit bij alle arresten gaat doen waarop deze situatie van toepassing is. Voor de partijen die bij de terechtzitting aanwezig waren heeft het opnemen van een dergelijke bepaling geen toegevoegde 21

22 waarde, maar voor de geïnteresseerde lezer die niet bij de terechtzitting aanwezig was maakt dit het arrest wel duidelijker. Overigens onderken ik dat het hof niet moet doorslaan in het opnemen van bepalingen die niet zijn gezegd. Wel kan het hof in het arrest opnemen dat er geen standpunten zijn ingenomen met betrekking tot de vragen van art. 348 Sv, de bewezenverklaring en de straf indien deze situatie zich voordoet Zijn er oriëntatiepunten voor dit delict en worden deze vermeld? Het hof maakt consequent gebruik van de oriëntatiepunten die beschikbaar zijn. Slechts in 5 arresten wordt het oriëntatiepunt niet vermeld terwijl er wel een oriëntatiepunt beschikbaar is voor het delict in de onderhavige zaak. Zo wordt in een arrest het oriëntatiepunt voor onwettig verblijf (art. 197 Sr) niet toegepast. Het oriëntatiepunt is namelijk een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van twee maanden. De onvoorwaardelijke gevangenisstraf wordt telkens met één maand verhoogd (tot de maximale gevangenisstraf van zes maanden) voor elke keer dat de verdachte in een periode van vijf jaar voorafgaande aan de terechtzitting eerder veroordeeld is geweest wegens artikel 197 Sr. In het desbetreffende arrest staat dat de verdachte eerder ter zake van een soortgelijk strafbaar feit is veroordeeld. Toch verhoogt het hof de straf niet met een maand. Het oriëntatiepunt wordt niet vermeld en ook wordt niet gemotiveerd waarom ervan wordt afgeweken. In 55 arresten maakt het hof gebruik van oriëntatiepunten. In sommige arresten wordt zelfs aansluiting gezocht bij een oriëntatiepunt terwijl er geen oriëntatiepunt beschikbaar is voor het delict in de onderhavige zaak. Zo wordt in sommige arresten aansluiting gezocht bij het oriëntatiepunt dat ziet op het telen/kweken van hennep, terwijl er sprake is van het aanwezig hebben van hennep. Het hof matigt vervolgens zijn straf. Ook wordt voor het aanwezig hebben van drugs aansluiting gezocht bij het oriëntatiepunt dat zich beperkt tot drugskoeriers. Een andere mogelijkheid waar gebruik van wordt gemaakt is het aansluiting zoeken bij het oriëntatiepunt dat ziet op zware mishandeling, terwijl sprake is van zware mishandeling met voorbedachten rade. Aansluiting zoeken bij het oriëntatiepunt dat ziet op mishandeling met aanzienlijk lichamelijk letsel terwijl geen sprake is van aanzienlijk lichamelijk letsel is ook een mogelijkheid. Tevens wordt in jeugdzaken gebruikgemaakt van oriëntatiepunten. Ondanks dat de oriëntatiepunten zijn ontwikkeld voor meerderjarige daders kan hiervan 22

23 wel gebruik worden gemaakt, zolang het hof de straf maar aanpast. Daarbij dient het hof aan te geven hoe en waarom het de straf aanpast. Hierbij moet rekening worden gehouden met het strafmaximum in het jeugdrecht en de pedagogische benadering aldaar. Oriëntatiepunten weergeven is een goede manier om vanuit een ankerpunt de straf te motiveren. Omdat er maar voor weinig delicten oriëntatiepunten beschikbaar zijn, kan aansluiting worden gezocht bij vergelijkbare delicten. Belangrijk is wel dat de straf vervolgens wordt aangepast aan de omstandigheden van het geval. Hierin schuilt een gevaar. Zo wordt in een arrest waar sprake is van opzetheling gebruikgemaakt van het oriëntatiepunt dat ziet op de diefstal van een auto. De straf wordt echter vervolgens niet aangepast en voor de opzetheling wordt dezelfde straf opgelegd als dat het oriëntatiepunt aangeeft voor de autodiefstal (5 weken). De straf wordt verder niet gemotiveerd. Gezien de verschillende wettelijke strafmaxima (6 jaar gevangenisstraf voor diefstal door middel van braak en 4 jaar gevangenisstraf voor opzetheling) is dit opmerkelijk. In een ander arrest wordt voor het aanwezig hebben van hennep aansluiting gezocht bij het oriëntatiepunt dat ziet op het telen/kweken van hennep. De straf wordt echter niet aangepast aan het aanwezig hebben van hennep, terwijl dit toch wordt beschouwd als een minder ernstig misdrijf. Eenzelfde voorbeeld trof ik aan in een arrest waarbij sprake is van schuldheling, maar het hof de straf oplegt conform het oriëntatiepunt inbraak uit een pand, niet zijnde een woning. Deze vergelijking vind ik opmerkelijk. In de eerste plaats omdat op deze misdrijven verschillende wettelijke strafmaxima staan, maar ook omdat de aard van beide delicten anders is. Inbraak uit een pand is een ernstiger misdrijf dan schuldheling. In 41 arresten is er geen oriëntatiepunt beschikbaar en zoekt het hof bij de strafmotivering aansluiting bij zaken die (grosso modo) vergelijkbaar zijn met de voorliggende zaak. Dit vind ik een goed alternatief om de straf te motiveren vanuit een ankerpunt. Daarbij is het van belang dat ook, net als bij de oriëntatiepunten, wordt vermeld wat daadwerkelijk de straf is die in vergelijkbare zaken wordt opgelegd. In een aantal arresten meldt het hof enkel dat het acht heeft geslagen op rechterlijke uitspraken met betrekking tot feiten, die met het onderhavige geval (grosso modo) vergelijkbaar zijn. In een aantal andere arresten wordt aan deze passage ook 23

24 daadwerkelijk toegevoegd wat die straf is. Dit laatste verdient de voorkeur aangezien hiermee duidelijker wordt wat het ankerpunt is van waaruit het hof zijn straf motiveert. In 20 arresten zoekt het hof bij de strafmotivering aansluiting bij de straf die gebruikelijk door dit hof voor een dergelijk delict wordt opgelegd. Voorbeeld hiervan is dat voor moord in de regel niet kan worden volstaan met een lagere gevangenisstraf dan 10 jaar. Dit is een mogelijkheid om toch de straf te motiveren vanuit een ankerpunt. Bij een misdrijf als moord blijft er echter wel een erg grote marge over. Door te vermelden dat voor moord minimaal 10 jaar gevangenisstraf wordt opgelegd, laat het hof een marge open van minimaal 10 jaar gevangenisstraf tot maximaal levenslange gevangenisstraf. Het opnemen van deze bepaling heeft enkel toegevoegde waarde als de straf die daadwerkelijk wordt opgelegd, om en nabij de 10 jaar gevangenisstraf ligt. In 36 arresten is geen oriëntatiepunt beschikbaar en wordt ook geen gebruikgemaakt van een ander ankerpunt (de vordering van de AG buiten beschouwing gelaten). Op 29 arresten is deze vraag niet van toepassing. Dat het aantal arresten in deze paragraaf uitkomt op meer dan 177 (het aantal arresten dat ik heb bestudeerd), komt doordat in een aantal arresten bij de strafmotivering voor het ene delict gebruik wordt gemaakt van een oriëntatiepunt en bij de strafmotivering voor het andere delict aansluiting wordt gezocht bij soortgelijke zaken Wordt gemotiveerd op argumenten van de AG en de verdediging ingegaan? In 41 arresten gaat het hof gemotiveerd in op de argumenten die de AG en de verdediging aandragen ter onderbouwing van hun vordering/standpunt ten aanzien van de straf. Een voorbeeld hiervan is dat de verdediging aangeeft dat verdachte in een kliniek een behandeling ondergaat voor zijn verslavings- en persoonlijkheidsproblematiek, welke behandeling positief verloopt en niet zou moeten worden onderbroken door een onvoorwaardelijke gevangenisstraf, en het hof hierop ingaat door te stellen dat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf de positieve ontwikkelingen met betrekking tot verdachtes verslavings- en persoonlijkheidsproblematiek zou belemmeren. In 6 arresten gaat het hof wel in op de argumenten die zijn aangevoerd, maar zou de motivering duidelijker kunnen. Een voorbeeld hiervan is dat de verdediging aanvoert dat geen onvoorwaardelijke vrijheidsstraf dient te worden opgelegd omdat de verdachte 24

Onbegrepen maakt onbemind De reikwijdte van artikel 359 lid 2 Sv. G.H. Meijer en D. Emmelkamp * 1. Inleiding

Onbegrepen maakt onbemind De reikwijdte van artikel 359 lid 2 Sv. G.H. Meijer en D. Emmelkamp * 1. Inleiding Onbegrepen maakt onbemind De reikwijdte van artikel 359 lid 2 Sv G.H. Meijer en D. Emmelkamp * 1. Inleiding Per 1 januari 2005 is de Wet bekennende verdachte 1 in werking getreden. Uitgangspunt van deze

Nadere informatie

Uitspraak. parketnummer: datum uitspraak: 3 november 2016 TEGENSPRAAK

Uitspraak. parketnummer: datum uitspraak: 3 november 2016 TEGENSPRAAK ECLI:NL:GHAMS:2016:5390 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 03-11-2016 Datum publicatie 21-12-2016 Zaaknummer 23-003117-15 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Hoger beroep Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:GHLEE:2011:BU1518

ECLI:NL:GHLEE:2011:BU1518 ECLI:NL:GHLEE:2011:BU1518 Instantie Datum uitspraak 17-10-2011 Datum publicatie 25-10-2011 Gerechtshof Leeuwarden Zaaknummer 24-003332-09 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARL:2013:CA1193

ECLI:NL:GHARL:2013:CA1193 ECLI:NL:GHARL:2013:CA1193 Instantie Datum uitspraak 12-02-2013 Datum publicatie 28-05-2013 Zaaknummer 21-004366-12 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Strafrecht

Nadere informatie

Parketnummer: /17 Uitspraak: 2 november 2018 Tegenspraak

Parketnummer: /17 Uitspraak: 2 november 2018 Tegenspraak vonnis GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO Parketnummer: 500.00480/17 Uitspraak: 2 november 2018 Tegenspraak Vonnis van dit Gerecht in de strafzaak tegen de verdachte: R.M.C., geboren op Curaçao, wonende

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARL:2013:BZ4692

ECLI:NL:GHARL:2013:BZ4692 ECLI:NL:GHARL:2013:BZ4692 Instantie Datum uitspraak 19-03-2013 Datum publicatie 19-03-2013 Zaaknummer 21-000368-12 Formele relaties Rechtsgebieden Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Eerste aanleg: ECLI:NL:RBGRO:2009:BH3578,

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARN:2011:BQ0420

ECLI:NL:GHARN:2011:BQ0420 ECLI:NL:GHARN:2011:BQ0420 Instantie Gerechtshof Arnhem Datum uitspraak 05-04-2011 Datum publicatie 07-04-2011 Zaaknummer 21-002244-10 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Hoger

Nadere informatie

De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld. arrest GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN locatie Arnhem Afdeling strafrecht Parketnummer: X Uitspraak d.d.: 15 juni 2016 TEGENSPRAAK Verkort arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken gewezen op het hoger

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSGR:2009:BH2061

ECLI:NL:GHSGR:2009:BH2061 ECLI:NL:GHSGR:2009:BH2061 Instantie Datum uitspraak 03-02-2009 Datum publicatie 05-02-2009 Gerechtshof 's-gravenhage Zaaknummer 22-002670-08 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht

Nadere informatie

Strafrechtelijk bewijsrecht

Strafrechtelijk bewijsrecht Strafrechtelijk bewijsrecht vijfde, herziene druk J.F. Nijboer 2008 Ars Aequi Libri Nijmegen Voorwoord Lijst van gebruikte afkortingen Inhoudsopgave V IX XIII Hoofdstuk 1: Oriëntatie 1 1.1. De plaats van

Nadere informatie

Uitspraak. Afdeling strafrecht. Parketnummer: Datum uitspraak: 1 november TEGENSPRAAK (gemachtigd raadsman)

Uitspraak. Afdeling strafrecht. Parketnummer: Datum uitspraak: 1 november TEGENSPRAAK (gemachtigd raadsman) ECLI:NL:GHAMS:2016:5673 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 01-11-2016 Datum publicatie 30-12-2016 Zaaknummer 23-003159-15 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Hoger beroep Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:RBUTR:2011:BT1675

ECLI:NL:RBUTR:2011:BT1675 ECLI:NL:RBUTR:2011:BT1675 Instantie Rechtbank Utrecht Datum uitspraak 07-09-2011 Datum publicatie 15-09-2011 Zaaknummer 16-600572-11 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:GHLEE:2009:BK2993

ECLI:NL:GHLEE:2009:BK2993 ECLI:NL:GHLEE:2009:BK2993 Instantie Datum uitspraak 11-11-2009 Datum publicatie 11-11-2009 Gerechtshof Leeuwarden Zaaknummer 24-002029-08 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2016:3674

ECLI:NL:GHAMS:2016:3674 ECLI:NL:GHAMS:2016:3674 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 12-09-2016 Datum publicatie 12-09-2016 Zaaknummer 23-004422-15 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Hoger beroep Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:RBZUT:2007:BB4499

ECLI:NL:RBZUT:2007:BB4499 ECLI:NL:RBZUT:2007:BB4499 Instantie Rechtbank Zutphen Datum uitspraak 25-09-2007 Datum publicatie 28-09-2007 Zaaknummer 06/580261-07 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:GHDHA:2015:84

ECLI:NL:GHDHA:2015:84 ECLI:NL:GHDHA:2015:84 Instantie Gerechtshof Den Haag Datum uitspraak 27-01-2015 Datum publicatie 27-01-2015 Zaaknummer 22000511-14 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Hoger beroep Inhoudsindicatie

Nadere informatie

arrest GERECHTSHOF AMSTERDAM Parketnummer: X Datum uitspraak: 20 oktober 2016 TEGENSPRAAK (gemachtigde raadsman)

arrest GERECHTSHOF AMSTERDAM Parketnummer: X Datum uitspraak: 20 oktober 2016 TEGENSPRAAK (gemachtigde raadsman) arrest GERECHTSHOF AMSTERDAM Parketnummer: X Datum uitspraak: 20 oktober 2016 TEGENSPRAAK (gemachtigde raadsman) Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSGR:2003:AI1012

ECLI:NL:GHSGR:2003:AI1012 ECLI:NL:GHSGR:2003:AI1012 Instantie Datum uitspraak 11-06-2003 Datum publicatie 12-08-2003 Zaaknummer 2200326602 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof 's-gravenhage

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2010:BO2558

ECLI:NL:HR:2010:BO2558 ECLI:NL:HR:2010:BO2558 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 02-11-2010 Datum publicatie 03-11-2010 Zaaknummer 09/00354 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2010:BO2558

Nadere informatie

Het gaat om bijzondere motiveringskwesties; het beslissen en motiveren.

Het gaat om bijzondere motiveringskwesties; het beslissen en motiveren. HC 6-a, 13 maart 2018, het vonnis (I) Het gaat om bijzondere motiveringskwesties; het beslissen en motiveren. Er zijn in het strafproces drie fasen: het onderzoek ter terechtzitting, de beraadslaging en

Nadere informatie

ECLI:NL:RBASS:2011:BQ1377

ECLI:NL:RBASS:2011:BQ1377 ECLI:NL:RBASS:2011:BQ1377 Instantie Rechtbank Assen Datum uitspraak 15-04-2011 Datum publicatie 15-04-2011 Zaaknummer 19.605555-10 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste

Nadere informatie

GERECHTSHOF TE 's-hertogenbosch meervoudige kamer voor strafzaken

GERECHTSHOF TE 's-hertogenbosch meervoudige kamer voor strafzaken parketnummer : 20.001938.96 uitspraakdatum : 29 april 1997 verstek dip GERECHTSHOF TE 's-hertogenbosch meervoudige kamer voor strafzaken A R R E S T gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2016:5635 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHAMS:2016:5635 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer ECLI:NL:GHAMS:2016:5635 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 10-11-2016 Datum publicatie 29-12-2016 Zaaknummer 23-000872-16 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Hoger

Nadere informatie

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 26 maart 2013 in de zaak tegen: thans gedetineerd in de.

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 26 maart 2013 in de zaak tegen: thans gedetineerd in de. vonnis RECHTBANK NOORD-HOLLAND Afdeling Publiekrecht, Sectie Straf Locatie Schiphol Meervoudige strafkamer Parketnummer: Uitspraakdatum: 8 april 2013 Tegenspraak Strafvonnis Dit vonnis is gewezen naar

Nadere informatie

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep van 24 augustus 2016.

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep van 24 augustus 2016. ECLI:NL:GHAMS:2016:5663 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 07-09-2016 Datum publicatie 30-12-2016 Zaaknummer 23-000259-16 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Hoger beroep Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2014:3775

ECLI:NL:GHAMS:2014:3775 ECLI:NL:GHAMS:2014:3775 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 01-07-2014 Datum publicatie 05-12-2014 Zaaknummer 23-004323-13 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Hoger beroep Inhoudsindicatie

Nadere informatie

HR 17 februari 2009; grondslagleer: overbodig ten laste gelegde exceptie NJ 2009, 275, zaaknummer: 07/12764A, LJN:BG5620. Noot van M.J.

HR 17 februari 2009; grondslagleer: overbodig ten laste gelegde exceptie NJ 2009, 275, zaaknummer: 07/12764A, LJN:BG5620. Noot van M.J. HR 17 februari 2009; grondslagleer: overbodig ten laste gelegde exceptie NJ 2009, 275, zaaknummer: 07/12764A, LJN:BG5620 Noot van M.J. Borgers 1. De tenlastelegging in de hierboven afgedrukte zaak is toegesneden

Nadere informatie

Uitspraak. Parketnummer: Datum uitspraak: 17 november 2016 VERSTEK

Uitspraak. Parketnummer: Datum uitspraak: 17 november 2016 VERSTEK ECLI:NL:GHAMS:2016:5593 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 17-11-2016 Datum publicatie 29-12-2016 Zaaknummer 23-001668-16 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Hoger beroep Inhoudsindicatie

Nadere informatie

Uitspraak. parketnummer: datum uitspraak: 29 november 2016 TEGENSPRAAK

Uitspraak. parketnummer: datum uitspraak: 29 november 2016 TEGENSPRAAK ECLI:NL:GHAMS:2016:5286 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 29-11-2016 Datum publicatie 13-12-2016 Zaaknummer 23-000227-16 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Hoger beroep Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSHE:2013:BZ8341

ECLI:NL:GHSHE:2013:BZ8341 ECLI:NL:GHSHE:2013:BZ8341 Instantie Datum uitspraak 24-04-2013 Datum publicatie 24-04-2013 Zaaknummer 20-000702-11 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof 's-hertogenbosch Strafrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBASS:2007:BB8355

ECLI:NL:RBASS:2007:BB8355 ECLI:NL:RBASS:2007:BB8355 Instantie Rechtbank Assen Datum uitspraak 20-11-2007 Datum publicatie 21-11-2007 Zaaknummer 19.830186-07 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:GHLEE:2011:BP4388

ECLI:NL:GHLEE:2011:BP4388 ECLI:NL:GHLEE:2011:BP4388 Instantie Datum uitspraak 10-02-2011 Datum publicatie 14-02-2011 Gerechtshof Leeuwarden Zaaknummer 24-001943-10 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2014:381. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 13/ Conclusie: ECLI:NL:PHR:2013:2556, Gevolgd

ECLI:NL:HR:2014:381. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 13/ Conclusie: ECLI:NL:PHR:2013:2556, Gevolgd ECLI:NL:HR:2014:381 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 18-02-2014 Datum publicatie 19-02-2014 Zaaknummer 13/02084 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2013:2556,

Nadere informatie

Vergoeding kosten van de bank bij conservatoir beslag

Vergoeding kosten van de bank bij conservatoir beslag RAPPORT Vergoeding kosten van de bank bij conservatoir beslag Een onderzoek naar een afwijzing van het Openbaar Ministerie in Den Haag om kosten na vrijspraak te vergoeden. Oordeel Op basis van het onderzoek

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARL:2017:2188

ECLI:NL:GHARL:2017:2188 ECLI:NL:GHARL:2017:2188 Instantie Datum uitspraak 15-03-2017 Datum publicatie 15-03-2017 Zaaknummer 21-006632-16 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Strafrecht

Nadere informatie

Hof van beroep G. (...) Arrest. Arrestnummer. Datum van uitspraak. Notitie-nummer griffie. Notitienummer parfcet-generaal.

Hof van beroep G. (...) Arrest. Arrestnummer. Datum van uitspraak. Notitie-nummer griffie. Notitienummer parfcet-generaal. Arrestnummer Datum van uitspraak Notitie-nummer griffie Notitienummer parfcet-generaal Hof van beroep G. (...) Arrest Aangeboden op Niet te registreren In de zaak van het openbaar ministerie en de burgerlijke

Nadere informatie

ECLI:NL:GHDHA:2016:935

ECLI:NL:GHDHA:2016:935 ECLI:NL:GHDHA:2016:935 Instantie Gerechtshof Den Haag Datum uitspraak 31-03-2016 Datum publicatie 06-04-2016 Zaaknummer 22-004068-15 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Hoger

Nadere informatie

ECLI:NL:RBZUT:2004:AO7273

ECLI:NL:RBZUT:2004:AO7273 ECLI:NL:RBZUT:2004:AO7273 Instantie Rechtbank Zutphen Datum uitspraak 31-03-2004 Datum publicatie 08-04-2004 Zaaknummer 06/060115-03 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste

Nadere informatie

JURISPRUDENTIE STRAFRECHT. Uitspraken 10 februari 2015 Paul Verloop

JURISPRUDENTIE STRAFRECHT. Uitspraken 10 februari 2015 Paul Verloop JURISPRUDENTIE STRAFRECHT Uitspraken 10 februari 2015 Paul Verloop HR uitspraken 10 februari 2015 Beslissingen voorlopige hechtenis (Cassatie in het belang der wet) HR:2015:247 HR:2015:255 HR:2015:256

Nadere informatie

ECLI:NL:GHLEE:2010:BO7907

ECLI:NL:GHLEE:2010:BO7907 ECLI:NL:GHLEE:2010:BO7907 Instantie Datum uitspraak 30-11-2010 Gerechtshof Leeuwarden Datum publicatie 20-12-2010 Zaaknummer 24-001016-10 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARL:2015:2577

ECLI:NL:GHARL:2015:2577 ECLI:NL:GHARL:2015:2577 Uitspraak Arrest GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN Strafrecht Parketnummer: 21-008157-13 Datum uitspraak: 9 april 2015 Verkort arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken gewezen

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1995 1996 24 834 Wijziging van enige bepalingen in het Wetboek van Strafvordering inzake het rechtsgeding voor de politierechter en de mededeling van vonnissen

Nadere informatie

Uitspraak. parketnummer: datum uitspraak: 16 februari 2017 TEGENSPRAAK

Uitspraak. parketnummer: datum uitspraak: 16 februari 2017 TEGENSPRAAK ECLI:NL:GHAMS:2017:1898 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 16-02-2017 Datum publicatie 24-05-2017 Zaaknummer 23-002215-16 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Hoger beroep Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:PHR:2010:BN0043

ECLI:NL:PHR:2010:BN0043 ECLI:NL:PHR:2010:BN0043 Instantie Datum uitspraak 16-11-2010 Datum publicatie 16-11-2010 Zaaknummer 09/03684 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken - Inhoudsindicatie Parket bij de Hoge Raad

Nadere informatie

Strafprocesrecht Bijzondere kenmerken: Hoger beroep Wetsverwijzingen: Wetboek van Strafrecht 197a, geldigheid: 2014-05-11

Strafprocesrecht Bijzondere kenmerken: Hoger beroep Wetsverwijzingen: Wetboek van Strafrecht 197a, geldigheid: 2014-05-11 ECLI:NL:GHSHE:2015:3566 Instantie: Gerechtshof 's-hertogenbosch Datum uitspraak: 16-09-2015 Datum publicatie: 17-09-2015 Zaaknummer: 20-002514-14 Rechtsgebieden: Materieel strafrecht Strafprocesrecht Bijzondere

Nadere informatie

ECLI:NL:RBGEL:2014:6552

ECLI:NL:RBGEL:2014:6552 ECLI:NL:RBGEL:2014:6552 Instantie Rechtbank Gelderland Datum uitspraak 16-10-2014 Datum publicatie 16-10-2014 Zaaknummer 05/840573-14 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2017:1213

ECLI:NL:GHAMS:2017:1213 ECLI:NL:GHAMS:2017:1213 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 28-03-2017 Datum publicatie 10-04-2017 Zaaknummer 23-000918-16 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Hoger beroep Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:GHLEE:2009:BH4974 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHLEE:2009:BH4974 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer ECLI:NL:GHLEE:2009:BH4974 Instantie Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak 05-03-2009 Datum publicatie 05-03-2009 Zaaknummer 24-002073-08 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:PHR:2014:309 Parket bij de Hoge Raad Datum conclusie Datum publicatie Zaaknummer 12/04225

ECLI:NL:PHR:2014:309 Parket bij de Hoge Raad Datum conclusie Datum publicatie Zaaknummer 12/04225 ECLI:NL:PHR:2014:309 Instantie Parket bij de Hoge Raad Datum conclusie 04-03-2014 Datum publicatie 23-04-2014 Zaaknummer 12/04225 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken - Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSHE:2012:BW5999

ECLI:NL:GHSHE:2012:BW5999 ECLI:NL:GHSHE:2012:BW5999 Instantie Datum uitspraak 16-05-2012 Datum publicatie 16-05-2012 Zaaknummer 20-002733-11 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof 's-hertogenbosch Strafrecht

Nadere informatie

Behandeltijd De tijd tussen de datum van het arrest of vonnis dat men in een cassatieberoep bestrijdt en de datum van het arrest van de Hoge Raad.

Behandeltijd De tijd tussen de datum van het arrest of vonnis dat men in een cassatieberoep bestrijdt en de datum van het arrest van de Hoge Raad. Begrippen Aandeel cassatieberoepen Zie fractie Aanwijzing Zie slot van toelichting bij significant. Afgehandeld cassatieberoep Cassatieberoep waarin de Hoge Raad arrest heeft gewezen. Behandeltijd De tijd

Nadere informatie

ECLI:NL:RBUTR:2005:AU7293

ECLI:NL:RBUTR:2005:AU7293 ECLI:NL:RBUTR:2005:AU7293 Instantie Rechtbank Utrecht Datum uitspraak 01-12-2005 Datum publicatie 01-12-2005 Zaaknummer 16/501029-05 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste

Nadere informatie

Leidraad voor het nakijken van de toets

Leidraad voor het nakijken van de toets Leidraad voor het nakijken van de toets STRAFPROCESRECHT 14 OKTOBER 2011 (Uit het antwoord moet blijken dat de cursist de stof heeft begrepen en juist heeft toegepast; een enkel ja of nee is niet voldoende)

Nadere informatie

ECLI:NL:RBMAA:2011:BP5002

ECLI:NL:RBMAA:2011:BP5002 ECLI:NL:RBMAA:2011:BP5002 Instantie Rechtbank Maastricht Datum uitspraak 16-02-2011 Datum publicatie 17-02-2011 Zaaknummer 03-702714-08 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Eerste aanleg - meervoudig

Nadere informatie

Datum 23 februari 2012 Onderwerp Beantwoording Kamervragen over de voorlopige hechtenis van dhr. R.

Datum 23 februari 2012 Onderwerp Beantwoording Kamervragen over de voorlopige hechtenis van dhr. R. 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Schedeldoekshaven 100 2511 EX Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den

Nadere informatie

ECLI:NL:RBUTR:2010:BN2158

ECLI:NL:RBUTR:2010:BN2158 ECLI:NL:RBUTR:2010:BN2158 Instantie Rechtbank Utrecht Datum uitspraak 14-07-2010 Datum publicatie 22-07-2010 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 16-711123-09 [P] Strafrecht

Nadere informatie

Uitspraak. Afdeling strafrecht. Parketnummer: Uitspraak d.d.: 2 februari 2016 TEGENSPRAAK Promis

Uitspraak. Afdeling strafrecht. Parketnummer: Uitspraak d.d.: 2 februari 2016 TEGENSPRAAK Promis ECLI:NL:GHARL:2016:10657 Instantie Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Datum uitspraak 02-02-2016 Datum publicatie 15-05-2017 Zaaknummer 21-002071-15 Formele relaties Cassatie: ECLI:NL:HR:2017:789, Niet ontvankelijk

Nadere informatie

ECLI:NL:GHLEE:2010:BO3296

ECLI:NL:GHLEE:2010:BO3296 ECLI:NL:GHLEE:2010:BO3296 Instantie Datum uitspraak 05-11-2010 Datum publicatie 08-11-2010 Gerechtshof Leeuwarden Zaaknummer 24-000669-10 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBNHO:2015:1805

ECLI:NL:RBNHO:2015:1805 ECLI:NL:RBNHO:2015:1805 Uitspraak Vonnis RECHTBANK NOORD-HOLLAND, LOCATIE HAARLEM Strafrecht Datum uitspraak : 10 maart 2015 Parketnummer: 15/840083-08 (ontneming) Vonnis ex artikel 36e van het Wetboek

Nadere informatie

ECLI:NL:GHLEE:2010:BO8408 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHLEE:2010:BO8408 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer ECLI:NL:GHLEE:2010:BO8408 Instantie Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak 17-12-2010 Datum publicatie 22-12-2010 Zaaknummer 24-002079-08 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBZUT:2010:BL3511

ECLI:NL:RBZUT:2010:BL3511 ECLI:NL:RBZUT:2010:BL3511 Instantie Rechtbank Zutphen Datum uitspraak 10-02-2010 Datum publicatie 10-02-2010 Zaaknummer 06/800866-09 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste

Nadere informatie

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Rotterdam van 26 augustus 2008 in de strafzaak tegen de verdachte:

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Rotterdam van 26 augustus 2008 in de strafzaak tegen de verdachte: Gerechtshof te s-gravenhage meervoudige kamer voor strafzaken Arrest gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Rotterdam van 26 augustus 2008 in de strafzaak tegen de verdachte: (naam

Nadere informatie

ECLI:NL:RBOVE:2016:1480. Datum uitspraak: Datum publicatie: Bijzondere kenmerken: Eerste aanleg - meervoudig.

ECLI:NL:RBOVE:2016:1480. Datum uitspraak: Datum publicatie: Bijzondere kenmerken: Eerste aanleg - meervoudig. ECLI:NL:RBOVE:2016:1480 Instantie: Rechtbank Overijssel Datum uitspraak: 26-04-2016 Datum publicatie: 26-04-2016 Zaaknummer: 08.910038-15 (P) Rechtsgebieden: Strafrecht Bijzondere kenmerken: Eerste aanleg

Nadere informatie

ECLI:NL:RBDHA:2014:1006

ECLI:NL:RBDHA:2014:1006 ECLI:NL:RBDHA:2014:1006 Instantie Rechtbank Den Haag Datum uitspraak 29-01-2014 Datum publicatie 29-01-2014 Zaaknummer 09/818467-13 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:RBMNE:2016:7721

ECLI:NL:RBMNE:2016:7721 ECLI:NL:RBMNE:2016:7721 Instantie Datum uitspraak 09-12-2016 Datum publicatie 08-06-2017 Zaaknummer 16.228054-16 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Rechtbank Midden-Nederland Strafrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSGR:2010:BO0993

ECLI:NL:GHSGR:2010:BO0993 ECLI:NL:GHSGR:2010:BO0993 Instantie Datum uitspraak 07-09-2010 Datum publicatie 18-10-2010 Gerechtshof 's-gravenhage Zaaknummer 22-005986-09 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBROT:2016:10161

ECLI:NL:RBROT:2016:10161 ECLI:NL:RBROT:2016:10161 Instantie Rechtbank Rotterdam Datum uitspraak 04-11-2016 Datum publicatie 13-01-2017 Zaaknummer 10/710336-16 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2006:AW3559

ECLI:NL:HR:2006:AW3559 ECLI:NL:HR:2006:AW3559 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 03-10-2006 Datum publicatie 02-07-2008 Zaaknummer 01447/05 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2006:AW3559

Nadere informatie

ONDERZOEK OP DE TERECHTZITTING Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 15 oktober 2015.

ONDERZOEK OP DE TERECHTZITTING Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 15 oktober 2015. ECLI:NL:RBROT:2015:7773 Instantie: Rechtbank Rotterdam Datum uitspraak: 29-10-2015 Datum publicatie: 02-11-2015 Zaaknummer: 11/870399-12.ov Rechtsgebieden: Strafrecht Bijzondere kenmerken: Eerste aanleg

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARL:2017:6481

ECLI:NL:GHARL:2017:6481 ECLI:NL:GHARL:2017:6481 Instantie Datum uitspraak 26-07-2017 Datum publicatie 27-07-2017 Zaaknummer 21-002353-16 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Strafrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBASS:2011:BR5599

ECLI:NL:RBASS:2011:BR5599 ECLI:NL:RBASS:2011:BR5599 Instantie Rechtbank Assen Datum uitspraak 23-08-2011 Datum publicatie 23-08-2011 Zaaknummer 19.810178-11 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2016:2091 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHAMS:2016:2091 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer ECLI:NL:GHAMS:2016:2091 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 03-06-2016 Datum publicatie 16-08-2016 Zaaknummer 23-003649-15 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Hoger

Nadere informatie

ECLI:NL:RBALK:2010:BO9234

ECLI:NL:RBALK:2010:BO9234 ECLI:NL:RBALK:2010:BO9234 Instantie Rechtbank Alkmaar Datum uitspraak 07-12-2010 Datum publicatie 29-12-2010 Zaaknummer 14.701344-10 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2015:5213 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHAMS:2015:5213 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer ECLI:NL:GHAMS:2015:5213 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 16-12-2015 Datum publicatie 16-12-2015 Zaaknummer 23-000433-15 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Hoger

Nadere informatie

ECLI:NL:RBUTR:2011:BR2992

ECLI:NL:RBUTR:2011:BR2992 ECLI:NL:RBUTR:2011:BR2992 Instantie Rechtbank Utrecht Datum uitspraak 14-07-2011 Datum publicatie 26-07-2011 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 16/600081-11; 16/600434-10 (tul)

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2013:1157. 1 Geding in cassatie. 2 Beoordeling van het eerste middel. 3 Beoordeling van het derde middel. Uitspraak.

ECLI:NL:HR:2013:1157. 1 Geding in cassatie. 2 Beoordeling van het eerste middel. 3 Beoordeling van het derde middel. Uitspraak. ECLI:NL:HR:2013:1157 Uitspraak 12 november 2013 Strafkamer nr. 11/04366 P Hoge Raad der Nederlanden Arrest op het beroep in cassatie tegen een bij verstek gewezen uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam

Nadere informatie

Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsman naar voren is gebracht.

Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsman naar voren is gebracht. arrest GERECHTSHOF AMSTERDAM parketnummer: X uitspraak: 21 juli 2016 TEGENSPRAAK Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter

Nadere informatie

ECLI:NL:RBAMS:2011:BU5011

ECLI:NL:RBAMS:2011:BU5011 ECLI:NL:RBAMS:2011:BU5011 Instantie Rechtbank Amsterdam Datum uitspraak 16-11-2011 Datum publicatie 18-11-2011 Zaaknummer 13/656781-11 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Eerste aanleg - meervoudig

Nadere informatie

ECLI:NL:OGEAA:2016:411

ECLI:NL:OGEAA:2016:411 ECLI:NL:OGEAA:2016:411 Instantie Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba Datum uitspraak 05-02-2016 Datum publicatie 22-06-2016 Zaaknummer 426 van 2015, P-2015/06927 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken

Nadere informatie

Edèlhoogachtbare Heer/Vrouwe,

Edèlhoogachtbare Heer/Vrouwe, Edèlhoogachtbare Heer/Vrouwe, X Z (belanghebbende), \ beroep in cassatie ingesteld tegen de uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam van 4 juli 2013. Bij brief van 11 oktober 2013 heeft de griffier mij

Nadere informatie

ECLI:NL:RBGEL:2013:5798

ECLI:NL:RBGEL:2013:5798 ECLI:NL:RBGEL:2013:5798 Instantie Rechtbank Gelderland Datum uitspraak 17-12-2013 Datum publicatie 17-12-2013 Zaaknummer 06/950395-12 (ontneming) Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Eerste aanleg

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSHE:2010:BN7215

ECLI:NL:GHSHE:2010:BN7215 ECLI:NL:GHSHE:2010:BN7215 Gerechtshof s-hertogenbosch Datum uitspraak: 17-09-2010 Datum publicatie: 17-09-2010 Zaaknummer: 20-003936-09 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Hoger beroep Uitspraak

Nadere informatie

ECLI:NL:RBROT:2017:4588

ECLI:NL:RBROT:2017:4588 ECLI:NL:RBROT:2017:4588 Instantie Rechtbank Rotterdam Datum uitspraak 23-05-2017 Datum publicatie 16-06-2017 Zaaknummer 10/740469-15 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste

Nadere informatie

LJN: BM6944, Gerechtshof Leeuwarden, 24-000403-09 Print uitspraak

LJN: BM6944, Gerechtshof Leeuwarden, 24-000403-09 Print uitspraak Het LJN nummer is belangrijk om terug te zoeken voor derden. +++++ LJN: BM6944, Gerechtshof Leeuwarden, 24-000403-09 Print uitspraak Datum uitspraak: 04-06-2010 Datum publicatie: 07-06-2010 Rechtsgebied:

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2005 2006 30 320 Wijziging van het Wetboek van Strafvordering met betrekking tot het hoger beroep in strafzaken, het aanwenden van gewone rechtsmiddelen

Nadere informatie

ECLI:NL:GHDHA:2014:205

ECLI:NL:GHDHA:2014:205 ECLI:NL:GHDHA:2014:205 Instantie Gerechtshof Den Haag Datum uitspraak 06-02-2014 Datum publicatie 06-02-2014 Zaaknummer 2200071413 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Hoger beroep Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSHE:2015:738

ECLI:NL:GHSHE:2015:738 ECLI:NL:GHSHE:2015:738 Instantie Datum uitspraak 09-03-2015 Datum publicatie 09-03-2015 Gerechtshof 's-hertogenbosch Zaaknummer 20-003525-14 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:RBNHO:2015:7578

ECLI:NL:RBNHO:2015:7578 ECLI:NL:RBNHO:2015:7578 Instantie Datum uitspraak 03-09-2015 Datum publicatie 04-09-2015 Rechtbank Noord-Holland Zaaknummer 15/871690-14 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht

Nadere informatie

PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen

PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen The following full text is an author's version which may differ from the publisher's version. For additional information about this

Nadere informatie

Hieronder volgt dus de beknopte verklaring van enkele termen die in de arresten van het Hof worden gebruikt.

Hieronder volgt dus de beknopte verklaring van enkele termen die in de arresten van het Hof worden gebruikt. Kort lexicon tot nut van de rechtzoekende, waarin enige uitleg wordt gegeven van de meest gangbare geschreven rechtstaal van het Hof van Cassatie en van het parket bij dit Hof ( 1 ). Dit korte lexicon

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 1996 487 Wet van 26 september 1996 tot wijziging van de bepalingen uit het Wetboek van Strafvordering betreffende het proces-verbaal van de terechtzitting

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARL:2013:BZ4699

ECLI:NL:GHARL:2013:BZ4699 ECLI:NL:GHARL:2013:BZ4699 Instantie Datum uitspraak 19-03-2013 Datum publicatie 19-03-2013 Zaaknummer 21-000669-12 Formele relaties Rechtsgebieden Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Eerste aanleg: ECLI:NL:RBGRO:2009:BH3578,

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSGR:2000:AD9850

ECLI:NL:GHSGR:2000:AD9850 ECLI:NL:GHSGR:2000:AD9850 Instantie Datum uitspraak 06-10-2000 Datum publicatie 11-10-2004 Zaaknummer 0975730199 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof 's-gravenhage Strafrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:GHLEE:2010:BM4290 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHLEE:2010:BM4290 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer ECLI:NL:GHLEE:2010:BM4290 Instantie Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak 12-05-2010 Datum publicatie 12-05-2010 Zaaknummer 24-002146-08 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSHE:2015:2029

ECLI:NL:GHSHE:2015:2029 ECLI:NL:GHSHE:2015:2029 Instantie Datum uitspraak 03-06-2015 Datum publicatie 03-06-2015 Gerechtshof 's-hertogenbosch Zaaknummer 20-000203-14 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2012:BT8778

ECLI:NL:HR:2012:BT8778 ECLI:NL:HR:2012:BT8778 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 10-01-2012 Datum publicatie 10-01-2012 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 10/02260 P Conclusie:

Nadere informatie

Uitspraak. Afdeling strafrecht. Parketnummer: Uitspraak d.d.: 1 december 2015 TEGENSPRAAK. Promis

Uitspraak. Afdeling strafrecht. Parketnummer: Uitspraak d.d.: 1 december 2015 TEGENSPRAAK. Promis ECLI:NL:GHARL:2015:10200 Instantie Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Datum uitspraak 01-12-2015 Datum publicatie 22-05-2017 Zaaknummer 21-001318-15 Formele relaties Cassatie: ECLI:NL:HR:2016:3394, Niet ontvankelijk

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARN:2004:AQ5960

ECLI:NL:GHARN:2004:AQ5960 ECLI:NL:GHARN:2004:AQ5960 Instantie Gerechtshof Arnhem Datum uitspraak 20-07-2004 Datum publicatie 03-08-2004 Zaaknummer 21-005715-03 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Hoger

Nadere informatie

ECLI:NL:RBZUT:2008:BD0696

ECLI:NL:RBZUT:2008:BD0696 ECLI:NL:RBZUT:2008:BD0696 Instantie Rechtbank Zutphen Datum uitspraak 29-04-2008 Datum publicatie 29-04-2008 Zaaknummer 06/460549-07 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste

Nadere informatie