Criteria en Interne Beoordeling voor de verloskundige praktijk

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Criteria en Interne Beoordeling voor de verloskundige praktijk"

Transcriptie

1 Criteria en Interne Beoordeling voor de verloskundige praktijk

2 1

3 Inhoud 1. De weg naar het certificaat 'Zorg voor Borstvoeding 2 2. Het borstvoedingbeleid 7 3. De Internationale Criteria voor 'Zorg voor Borstvoeding, vuistregel 1 t/m 10 in het kader van het WHO/UNICEF Baby Friendly Hospital Initiative 9 4. Vragenlijst voor Interne Beoordeling 20 Bijlagen: 1. WHO/UNICEF: aanvaardbare medische gronden voor bijvoeding De WHO Code en het beleid van de stichting Zorg voor Borstvoeding 32 2

4 1. De weg naar het certificaat 'Zorg voor Borstvoeding' In het kader van het WHO/UNICEF Baby Friendly Hospital Initiative Inleiding Deze folder gaat over de te volgen procedure tot de audit door Zorg voor borstvoeding certificering in het kader van het internationale Baby Friendly Hospital Initiative (BFHI). De WHO (Wereld Gezondheidsorganisatie) en UNICEF (het Kinderfonds van de Vere nigde Naties) hebben het BFHI in 1989 gelanceerd om te bevorderen, dat baby's waar ook ter wereld vanaf de geboorte uitsluitend borstvoeding kunnen krijgen. Met name de beroepsgroepen die tijdens de kraamtijd zorg verlenen worden aangemoedigd te zorgen voor een beleid dat borstvoeding beschermt en ondersteunt. De Tien vuistregels voor het welslagen van de borstvoeding vormen daarvoor de internationaal aanvaarde basis. Deze vuistregels luiden als volgt: Alle instellingen voor moeder- en kindzorg dienen er zorg voor te dragen: 1. dat zij een borstvoedingsbeleid op papier hebben, dat standaard bekend wordt gemaakt aan alle betrokken medewerkers 2. dat alle betrokken medewerkers de vaardigheden aanleren, die noodzakelijk zijn voor het uitvoeren van dat beleid 3. dat alle zwangere vrouwen voorgelicht worden over de voordelen en de praktijk van borstvoeding geven 4. dat moeders hun baby direct na de geboorte bloot met huid-op-huidcontact bij zich krijgen voor minimaal een uur en dat vrouwen worden aangemoedigd de signalen dat de baby klaar is om aan de borst te gaan te benutten en hen daarbij zo nodig hulp aan te bieden. 5. dat aan vrouwen uitgelegd wordt hoe ze hun baby aan moeten leggen en hoe zij de melkproductie in stand kunnen houden, zelfs als de baby van de moeder gescheiden moet worden 6. dat pasgeborenen geen andere voeding dan borstvoeding krijgen, noch extra vocht, tenzij op medische indicatie 7. dat moeder en kind dag en nacht bij elkaar op een kamer mogen blijven 8. dat borstvoeding op verzoek wordt nagestreefd 9. dat aan pasgeborenen die borstvoeding krijgen geen speen of fopspeen gegeven wordt 10. dat zij contacten onderhouden met andere instellingen en disciplines over de begeleiding van borstvoeding en dat zij de ouders verwijzen naar borstvoedingorganisaties. 3

5 Het BFHI en de Tien vuistregels worden onder andere onderbouwd in Preventing disease and saving resources: the potential contribution of increasing breastfeeding rates in the UK g_resources.pdf De Inspectie voor de Gezondheidszorg heeft in het bulletin Voeding van zuigelingen en peuters het belang van een goed borstvoedingsbeleid en van deze WHO/UNICEF uitgangspunten onderschreven. U vindt daarin, naast de uitgangspunten voor een dergelijk beleid, een beknopt overzicht van de verschillen tussen borstvoeding en kunstmatige zuigelingenvoeding en de effecten daarvan op de gezondheid van moeder en kind. 4

6 De verloskundige schakel Uw belangstelling voor een audit door Zorg voor borstvoeding certificering bewijst uw inzet voor een hoge kwaliteit van de zorg, zowel thuis als in het ziekenhuis, en betekent een belangrijke en waardevolle bijdrage aan de gezondheid van de kinderen in ons land. Het proces op weg naar het certificaat begint met een Interne Beoordeling door de praktijk zelf. Op basis van deze eerste beoordeling analyseert u welke werkwijzen de borstvoeding bevorderen of misschien juist belemmeren in uw praktijk. Op basis van die gegevens kunt u dan besluiten wat er eventueel nog gedaan moet worden om te komen tot optimale begeleiding van vrouwen die borstvoeding (gaan) geven. Als handvat voor implementatie van de Tien vuistregels is een Model plan-van-aanpak ontwikkeld. Dit document is gratis te downloaden op onze website Zodra u denkt dat de werkwijze in de begeleiding bij borstvoeding een voldoende hoge kwaliteit bezit, vindt een Eerste Audit plaats door Zorg voor borstvoeding certificering. Bij de schriftelijke aanmelding voor de Eerste Audit moet de praktijk de volgende stukken overleggen: het borstvoedingsbeleid en -protocollen, waarin alle tien vuistregels voor het welslagen van de borstvoeding expliciet zijn opgenomen; het scholingsprogramma en een overzicht van het lesmateriaal voor de (bij)scholing van de medewerkers in de begeleiding bij borstvoeding; het overzicht van de inhoud van de voorlichting over borstvoeding aan zwangeren, indien de cliënten tijdens de zwangerschap bereikt worden. Het feit dat dit alles op papier staat zorgt ervoor dat de instelling zich zal blijven inzetten voor borstvoeding en het voorkomt dat de werkwijze verandert bijvoorbeeld bij wisseling van collega s binnen de praktijk. De Eerste Audit is gebaseerd op de Internationale Criteria voor het BFHI, die in deze brochure zijn opgenomen. De criteria worden getoetst aan de hand van de Tien vuistregels. Tijdens de Eerste Audit worden steekproefsgewijs zowel medewerkers als cliënten geïnterviewd. Om een representatieve steekproef te houden is het belangrijk zoveel mogelijk interviews af te nemen, gerelateerd aan het aantal verzorgingen. Aan de hand van de Eerste Audit blijkt of de praktijk voldoet aan de internationale criteria. De praktijk ontvangt een gedetailleerd verslag van de bevindingen en bij voldoende resultaat het certificaat en de bijbehorende plaquette. Na drie jaar volgt een internationaal verplichte beknoptere recertificeringsaudit om te beoordelen of het borstvoedingsbeleid voldoende geborgd is. 5

7 Borstvoedingscijfers Doel van werken volgens de criteria van Zorg voor borstvoeding certificering is inbedding en uitvoering van kwalitatief goed borstvoedingsbeleid en verhoging van de borstvoedingscijfers. Zorg voor borstvoeding certificering vraagt praktijken de volgende gegevens te registreren en deze minimaal driejaarlijks ter inzage beschikbaar te stellen: n= (aantal verzorgingen) wensvoeding start borstvoeding borstvoeding laatste uitsluitend* borstvoeding dag 1 zorgdag laatste zorgdag n % n % n % n % Deze gegevens bieden op termijn een indicatie van het mogelijk effect van de inspanningen om de begeleiding bij borstvoeding te verbeteren en dat kan zeer motiverend zijn. Van groot belang voor de bevordering van borstvoeding is de prenatale voorlichting, die meestal voornamelijk wordt gerealiseerd door de verloskundige. De aanstaande ouders realiseren zich dan wat de onvervangbare waarde van moedermelk is; ze moeten ook al vertrouwd raken met een aantal praktische aspecten van borstvoeding geven tijdens de eerste dagen. In de prenatale voorlichting wordt bij voorkeur overlegd en samengewerkt met andere instellingen en disciplines. Reclame voor kunstmatige zuigelingenvoeding Het naleven van de WHO gedragscode over de marketing van zuigelingenvoeding van 1981 en de daarop volgende resoluties, waarin ook voorlichting aan de orde komt, vormt een onderdeel van het BFHI. Aan de documenten voor BFHI/Zorg voor Borstvoeding zijn vragen toegevoegd over de verspreiding van voordelige en gratis leveranties van (monsters) kunstmatige zuigelingenvoeding. Tevens zijn er vragen die moeten vaststellen of in de praktijk reclame wordt gemaakt voor kunstmatige zuigelingenvoeding, opvolgmelk, flessen of spenen, zoals door schriftelijk materiaal over deze producten. Dergelijk schriftelijk materiaal dient alleen op indicatie te worden uitgereikt. Cadeautjes voor zorgverleners of 6

8 ouders en kinderen van de zuigelingenvoeding industrie zijn een vorm van niet toegelaten reclame (Inspectie voor de gezondheidszorg 1999). Ouders die een weloverwogen keuze voor kunstmatige zuigelingenvoeding maken, worden vanzelfsprekend goed voorgelicht over de manier waarop ze deze keuze veilig in praktijk kunnen brengen. 7

9 2. Het borstvoedingsbeleid De eerste van de Tien vuistregels betreft het beleid, waarop we in deze paragraaf een toelichting geven. In het borstvoedingsbeleid legt de praktijk vast hoe medewerkers werken: welke inhoudelijke adviezen zij geven en op welke manier zij een en ander organiseert. De afspraken liggen vast in het beleid, de inhoudelijke kennis in het gebruikte lesmateriaal en protocol c.q. richtlijn of werkinstructie. Het borstvoedingsbeleid is één van de drie schriftelijke documenten die Zorg voor borstvoeding certificering beoordeelt, vooruitlopend op de audit. Bij deze beoordeling gaat Zorg voor borstvoeding certificering na of elk van de tien vuistregels inderdaad expliciet aan de orde komt. Een opsomming van de tien vuistregels in de inleiding is dus niet genoeg. In het kort betekent dit dat de praktijk in het borstvoedingsbeleid opneemt: 1. op welke manier(en) alle betrokken medewerkers op de hoogte worden gesteld van het beleid en hoe de cliënten ervan op de hoogte worden gesteld; 2. wat voor opleiding of bijscholing deze medewerkers op dit gebied verplicht moeten volgen en hoe deze bijscholing georganiseerd is, ook voor nieuwe medewerkers (de inhoud van het lesmateriaal is het tweede stuk dat tevoren wordt beoordeeld); 3. hoe de voorlichting aan zwangeren in zijn werk gaat en welke onderwerpen wanneer worden besproken (de inhoud en fasering van de prenatale informatie is vastgelegd in het derde schriftelijke stuk); hoe de bevindingen worden vastgelegd; 4. hoe moeder en kind vlak na de bevalling begeleid worden en welke informatie over het eerste ongestoorde huid-op-huidcontact waar wordt vastgelegd; 5. wie uitleg geeft over aanleggen en observeert hoe de voedingen verlopen; welke (schriftelijke) informatie over afkolven en bewaren van moedermelk beschikbaar is; 6. dat de eigen collega s/medewerkers faciliteiten aangeboden krijgen om hun kind borstvoeding c.q. moedermelk te blijven geven; 7. hoe de samenwerking tussen verloskundige en kraamzorg en afdeling verloskunde is geregeld; 8. dat bijvoeding of extra vocht slechts gegeven wordt op medische indicatie en welke medische indicaties, gebaseerd op onderling overleg, daarbij gehanteerd worden; 9. dat op geen enkele manier reclame wordt gemaakt voor andere babyvoeding; 10.dat op geen enkele manier reclame wordt gemaakt voor zuigflessen en (fop)spenen; 11.dat alle moeders - niet alleen degenen die borstvoeding geven - hun baby dag en nacht bij zich op de kamer mogen houden; 12.dat borstvoeding op verzoek het uitgangspunt is; wie voorlichting geeft over de betekenis van voeden op verzoek (geen beperkingen in duur en frequentie) en over de regelmaat die op den duur meestal ontstaat; 13.hoe eventueel noodzakelijke bijvoeding wordt gegeven en dat het gebruik van (fop)spenen voor jonge baby s die borstvoeding krijgen in princ ipe wordt vermeden; 8

10 14.hoe de overdracht van de kraam naar de JGZ geregeld is met aandacht voor de borstvoedingssituatie, die mogelijk snel actie behoeft, en dat overleg over de samenwerking met andere organisaties in de regio op het juiste (besluitvormende) niveau plaatsvindt; 15.wie er verantwoordelijk voor is dat (aanstaande) ouders worden gewezen op een borstvoedingorganisatie en op welke manier dat gebeurt; hoe de verloskundige praktijk zelf contact met deze organisatie(s) onderhoudt ten behoeve van cliënte n en/of collega s/medewerkers. De praktijk bepaalt hoe gedetailleerd het borstvoedingsbeleid moet zijn. Verwijzing naar het voor de bijscholing gebruikte lesmateriaal, landelijke standaarden en/of bronnen is in principe voldoende. (Financiële) ondersteuning door de babyvoedingsindustrie is volgens richtlijnen van WHO-UNICEF bij de productie, de presentatie en de verspreiding van het borstvoedingsbeleid niet toegestaan. Hetzelfde geldt voor alle activiteiten die in de gezondheidszorg rond het thema Zorg voor Borstvoeding worden ondernomen. 9

11 3. De Internationale Criteria voor 'Zorg voor Borstvoeding, vuistregel 1 t/m 10 in het kader van het WHO/UNICEF Baby Friendly Hospital Initiative Vuistregel 1 De praktijk heeft een beleid ten aanzien van borstvoeding op papier, dat standaard bekend wordt gemaakt aan alle betrokken medewerkers. De verloskundige praktijk moet een borstvoedingsbeleid op papier hebben dat borstvoeding geven beschermt. Alle tien de vuistregels moeten erin expliciet aan de orde komen. Iedereen die in de praktijk werkzaam is moet kunnen aangeven waar dit beleidsstuk of protocol zich bevindt en hoe men ervan op de hoogte wordt gesteld. Het beleidsstuk dient gemakkelijk beschikbaar te zijn zodat alle betrokken collega s/medewerkers het kunnen raadplegen. Het beleid moet zichtbaar zijn gemaakt in de ruimtes waar cliënten komen voor zwangerschapscontrole en eventuele nacontrole. Een beknopte schriftelijke samenvatting ervan kan voor de cliënten beschikbaar zijn. Het beleid moet dan zijn opgesteld in voor de cliënten begrijpelijke taal. De praktijk zorgt ervoor dat de eigen medewerkers de gelegenheid krijgen om na het bevallingsverlof te kolven of te voeden. Zorg voor borstvoeding certificering beschouwt het borstvoedingsbeleid (zie ook paragraaf 2) als de basis van een goede samenwerking tussen de ketenpartners. Op die manier zullen de ouders eenduidige adviezen ontvangen. Een goed protocol draagt bij aan continuïteit in de begeleiding, onafhankelijk van wie dienst heeft. Om de cliënten op de hoogte te stellen van het borstvoedingsbeleid voldoet een beknoptere tekst die op de groep ouders is toegespitst. In het Model plan-van-aanpak vindt u als voorbeeld de tekst wat mag je verwachten van onze begeleiding bij borstvoeding?, 12 punten op een A4. In het protocol moet ook zijn vastgelegd dat in of door de verloskundige praktijk op geen enkele wijze reclame wordt gemaakt voor kunstmatige zuigelingenvoeding, flessen of (fop)spenen (zie bijlage 2). 10

12 Vuistregel 2 Alle betrokken medewerkers leren de vaardigheden aan, die noodzakelijk zijn voor het uitvoeren van dat beleid. Alle betrokken verloskundigen en medewerkers hebben instructie ontvangen over de invoering van het borstvoedingsbeleid; hij of zij moet ook kunnen vermelden op welke wijze deze instructie is gegeven. Voorafgaand aan de Eerste Audit stuurt de instelling aan Zorg voor borstvoeding certificering het volgende materiaal ter beoordeling: een exemplaar van het scholingsprogramma een overzicht van het lesmateriaal voor de medewerkers van uiteenlopend opleidingsniveau. het opleidingsschema voor nieuwe medewerkers. De bijscholing moet ongeveer twaalf uur omvatten, met voldoende aandacht voor praktijkbegeleiding. Alle tien vuistregels moeten erin aan de orde komen. Alle verloskundigen moeten bevestigen dat zij hebben deelgenomen aan een opleiding in de begeleiding bij borstvoeding, of dat zij vast een korte instructie hebben gekregen en afspraken zijn gemaakt voor zo'n training binnen zes maanden, voor het geval dat zij minder dan zes maanden in de praktijk werkzaam zijn. 80% moet in staat zijn op vier van de vijf vragen over begeleiding bij borstvoeding een juist antwoord te geven. Zorg voor borstvoeding certificering realiseert zich dat voor verloskundigen het oorspronkelijk vastgestelde internationale criterium van achttien uur, niet haalbaar is. Casusbesprekingen en teamoverleg kunnen een structurele aanvulling vormen op een cursus van kortere duur, die waarschijnlijk het beste in regionaal verband kan worden georganiseerd. De praktijk geeft in het borstvoedingsprotocol aan dat de collega s/medewerkers zijn en worden bijgeschoold en gedurende hoeveel uur. Ook is vastgelegd dat de deelname aan een dergelijke training verplicht is. Om vast te stellen hoeveel bijscholing nodig is, kan men de 0-meting (laten) doen, die als bijlage is toegevoegd aan het Model plan-van-aanpak. Bij de Eerste Audit kijkt Zorg voor borstvoeding certificering niet alleen naar de opleidingsduur; de vragen over de praktijk van de begeleiding, waarmee zij het kennisniveau van de verschillende medewerkers toetst, tellen zeker zo zwaar mee. 11

13 Vuistregel 3 Alle zwangere vrouwen worden voorgelicht over de voordelen en de praktijk van borstvoeding geven. Alle verloskundigen van de praktijk dienen aan te geven dat alle zwangere vrouwen informatie over borstvoeding krijgen. Er moet een schriftelijk overzicht voorhanden zijn van de inhoud van de prenatale voorlichting. In de voorlichting tijdens de zwangerschap moeten de volgende onderwerpen aan de orde komen: de verschillen tussen borstvoeding en kunstmatige zuigelingenvoeding, het belang van huid-op-huidcontact na de bevalling het belang van rooming-in het belang van voeden op vraag, voedingssignalen hoe je kunt zorgen voor genoeg melk voedingshouding en aanleggen Daarbij wordt rekening gehouden met een eventuele eerdere borstvoedingservaring. Van de willekeurig gekozen zwangere vrouwen (32 weken of meer), die in de praktijk op controle komen, moet tenminste 80% over tenminste twee van bovenstaande onderwerpen iets kunnen vertellen. Bovendien moet tenminste 80% van deze vrouwen bevestigen dat de versc hillen tussen borstvoeding en kunstvoeding met hen besproken zijn en ze moeten tenminste drie van deze verschillen kunnen benoemen: de beschermende werking van colostrum de bijzondere samenstelling en beschermende werking van moedermelk emotionele waarde bevrediging van de zuigbehoefte gezonder voor de moeder goedkoop en gemakkelijk Vuistregel 3 beoogt dat vrouwen een weloverwogen beslissing kunnen nemen over de manier waarop zij hun kind zullen voeden. Daar is meer voor nodig dan de eenvoudige vraag: gaat u borstvoeding geven?. In de zwangerschap moeten zij informatie krijgen over de verschillen tussen borstvoeding en kunstmatige zuigelingenvoeding en er moet aandacht worden besteed aan eventuele twijfels. Ook uitleg over hoe borstvoeding werkt, dient een plaats te hebben tijdens de prenatale contacten met de verloskundige. Op basis van de vragenlijst over borstvoeding voor aanstaande ouders, een bijlage van het Model plan-van-aanpak kan men gericht voorlichting geven. Een andere bijlage biedt een voorbeeld van de inhoud en fasering van prenatale voorlichting. Goede zorg voor borstvoeding betekent dat men zich niet beperkt tot het meegeven van een folder, noch dat de voorlichting afhankelijk is van toevallige andere informatiebronnen, zoals cursussen of internet. 12

14 Binnen de praktijk moet overeenstemming bestaan over de fasering van de voorlichting. De toepassing van deze vuistregel vereist verder samenwerking met andere disciplines, zodat de onderlinge verantwoordelijkheden op dit gebied duidelijk zijn. 13

15 Vuistregel 4 Moeders krijgen hun baby direct na de geboorte bloot met huid-op-huidcontact bij zich voor minimaal een uur. Vrouwen worden aangemoedigd de signalen dat de baby klaar is om aan de borst te gaan te benutten en hen wordt daarbij zo nodig hulp aangeboden. Van de willekeurig gekozen vrouwen die een normale vaginale bevalling hebben gehad, moet tenminste 80% bevestigen dat zij hun baby meteen na de geboorte bloot bij zich hebben gekregen, met huid-op-huidcontact, gedurende ten minste een uur, tenzij er een medische reden was dit contact uit te stellen. Eveneens 80% moet bevestigen dat de verloskundige of de kraamverzorgende/verpleegkundige hun gedurende het eerste uur met hun baby heeft uitgelegd hoe ze kunnen zien of hun baby aan borstvoeding toe is en dat de zorgverlener hulp heeft aangeboden om de baby de borst te geven. Zorg voor borstvoeding certificering is van mening dat de in vuistregel 4 genoemde tijdsduur van een uur van ondergeschikt belang is en zelfs kan leiden tot een beperking van het eerste contact. Het gaat erom dat moeder en kind ongestoord bij elkaar blijven met huid-op-huidcontact, omdat de eerste kennismaking in alle rust moet kunnen plaatsvinden. De verloskundige benadrukt het belang van deze rust, die zij/hij naar vermogen waarborgt. Het eerste contact tussen ouders en pasgeborene is van fundamenteel belang, of een vrouw er nu voor heeft gekozen borstvoeding te geven of niet. Hulp bij het aanleggen wordt aangeboden, als moeder en kind daaraan toe zijn en hulp nodig hebben; de baby blijft in principe bij de moeder tot na de eerste borstvoeding. In het protocol beschrijft de praktijk hoe de observatie en begeleiding in zijn werk gaat en welke gegevens moeten worden vastgelegd. 14

16 Vuistregel 5 Aan vrouwen wordt uitgelegd hoe ze hun baby aan moeten leggen en hoe zij de melkproductie in stand kunnen houden, zelfs als de baby van de moeder gescheiden moet worden. Van de willekeurig gekozen pas bevallen vrouwen geeft tenminste 80% aan dat een zorgverlener (verloskundige of kraamverzorgende/verpleegkundige) binnen zes uur na de geboorte van hun kind, of in ieder geval zo snel als organisatorisch mogelijk is, nog eens hulp heeft aangeboden bij de borstvoeding; zij bevestigen ook dat hun is uitgelegd hoe ze hun melk kunnen afkolven als dat nodig is, of dat zij over afkolven schriftelijke informatie hebben gekregen of advies waar ze hulp kunnen krijgen. Van dezelfde groep vrouwen is tenminste 80% van degenen die borstvoeding geven, in staat te laten zien dat ze hun baby op de juiste manier aanleggen. Van de verloskundigen geeft 80% aan dat zij de moeders leren hoe ze hun baby kunnen aanleggen en hoe ze moedermelk kunnen afkolven. 80% van deze groep legt goed uit hoe ze een moeder leren haar baby aan te leggen. Bovendien kan 80% een goede techniek beschrijven voor afkolven (ook met de hand), zoals ze het aan de vrouwen uitleggen. Het succes van de borstvoeding wordt positief beïnvloed door zorgvuldige begeleiding van het aanleggen tijdens de eerste periode na de bevalling. De verloskundigen moeten door observatie, vragen en luisteren kunnen vaststellen of een baby goed is aangelegd en effectief kan drinken. Ze zien erop toe dat de kraamverzorgende/verpleegkundige de juiste begeleiding geeft en bieden hulp waar nodig, zonder het initiatief van de moeder over te nemen. Als moeder en kind om medische redenen van elkaar gescheiden zijn, is hulp bij leren afkolven noodzakelijk. In het protocol moet duidelijk staan hoe de verantwoordelijkheden en de samenwerking met het kraamzorgcentrum en eventueel de kinderafdeling in dezen zijn geregeld. Het is voor elke vrouw gunstig als ze geleerd heeft met de hand te kolven, eventueel met behulp van schriftelijke uitleg. Daarna biedt de verloskundige of kraamverzorgende zo nodig nog praktische hulp bij het kolven met de hand. 15

17 Vuistregel 6 Pasgeborenen krijgen geen andere voeding dan moedermelk, noch extra vocht, tenzij op medische indicatie. Observatie van de gang van zaken in de thuiskraamzorg leert hoe het beleid ten aanzien van bijvoeding is. De verloskundigen moeten kunnen aangeven waarom zij borstgevoede baby's andere voeding of vocht voorschrijven dan moedermelk. In alle gevallen (100%) moeten daar aanvaardbare medische gronden voor zijn. In de ruimtes waar zwangerschapscontroles en eventuele nacontroles plaatsvinden mag geen reclamemateriaal aanwezig zijn voor kunstvoeding, voedsel of drinken voor baby's, behalve voor borstvoeding. Dergelijk reclamemateriaal mag niet uitgereikt worden aan zwangeren, moeders en medewerkers en wordt niet geaccepteerd door de v erloskundige praktijk. De registratie in het zorgplan geeft nadere informatie over het beleid ten aanzien van bijvoeding. Als er gezonde baby's zijn die iets anders dan borstvoeding krijgen, moet de verloskundige kunnen aangeven waarom dat gebeurt. In 100% van de gevallen moeten er aanvaardbare medische gronden voor zijn, tenzij de moeders om persoonlijke redenen besloten hebben geen borstvoeding te geven. Van de willekeurig gekozen pas bevallen vrouwen geeft 100% aan dat hun baby, als hij op advies van de verloskundige bijvoeding heeft gekregen, deze uitsluitend op aanvaardbare medische gronden heeft gekregen. De verantwoordelijke verloskundige moet aanvaardbare medische gronden kunnen geven voor elke borstgevoede baby die op haar/zijn advies andere voeding of vocht heeft gekregen dan moedermelk. In de literatuur* wordt uitvoerig besproken in welke situaties kinderen (tijdelijk) geen moedermelk kunnen of mogen krijgen vanwege van de gezondheidstoestand van de moeder of de baby. Ook wordt ingegaan op omst andigheden die vaak ten onrechte en vrij routinematig als een indicatie voor bijvoeding worden beschouwd, zoals: geelzien, meerlinggeboorte, medicijngebruik, schijnbaar onvoldoende borstvoeding. De stichting Zorg voor Borstvoeding benadrukt de noodzaak van een zorgvuldige benadering van deze vuistregel op grond van de actuele literatuur. Aan deze Internationale Criteria is een korte tekst van de WHO en UNICEF toegevoegd met een samenvatting van aanvaardbare medische gronden voor bijvoeding (bijlage 1). * Lawrence & Lawrence. Breastfeeding, a guide for the medical profession Thomas W. Hale, Peter E. Hartmann. Textbook of Human Lactation. Hale Publishing L.P Marsha Walker. Breastfeeding Management for the Clinician. Jones and Bartlett Publishers

18 Vuistregel 7 Moeder en kind mogen dag en nacht bij elkaar op een kamer blijven. Van de willekeurig gekozen vrouwen geeft tenminste 80% aan dat hun baby's dag en nacht bij hen op de kamer zijn gebleven en dat hun baby's niet langer dan een uur van hen gescheiden zijn geweest voordat ze met rooming-in begonnen. Daarnaast geven deze vrouwen aan dat zij zijn voorgelicht over het belang van rooming-in. Observatie bevestigt dat alle pas bevallen vrouwen hun baby's bij zich hebben of in een wiegje naast hun bed, tenzij scheiding van moeder en kind noodzakelijk is. Rooming-in wordt gestimuleerd, zodat moeder en kind gemakkelijk op elkaar ingespeeld raken. Dit bevordert het zelfvertrouwen van de moeder, of ze nu borstvoeding geeft of niet. Vanzelfsprekend moet ze kunnen rekenen op deskundige hulp bij de voeding en verzorging van haar baby. De moeder moet de baby kunnen zien en bij zich kunnen nemen zo vaak ze wil; hij kan in principe ook bij haar in bed liggen, tenzij ze gaat slapen; dit in verband met de richtlijnen voor preventie van wiegendood. Het is van belang ervoor te zorgen dat het rooming-in beleid uitgangspunt is voor alle moeders, ook als hun baby flesvoeding krijgt. Goede begeleiding betekent dat het natuurlijk mogelijk is de zorg voor de baby in het individuele geval tijdelijk van de moeder over te nemen. Het moet echter geen standaardadvies van de verloskundige zijn dat de baby s nachts op de babykamer ligt en een fles krijgt, zodat de moeder ongestoord kan slapen. Vuistregel 6, 7, 8 en 9 worden dan niet in praktijk gebracht. 17

19 Vuistregel 8 Borstvoeding op verzoek wordt nagestreefd. Van de willekeurig gekozen vrouwen geeft tenminste 80% van degenen die borstvoeding geven aan, dat door de verloskundige geen beperking is opgelegd aan de frequentie en de duur van de voedingen. Bovendien geeft van deze groep vrouwen tenminste 80% aan dat zij van de verloskundige het advies hebben gekregen om hun baby de borst te geven, telkens wanneer hij honger heeft of zo vaak hij wil, en om de baby eventueel voor een voeding wakker te maken. Om borstvoeding op verzoek te kunnen toepassen, moeten vrouwen op de hoogte zijn van vroege hongersignalen en een minimum aantal voedingen. Ook het geven van nachtvoedingen moet de verloskundige met de ouders bespreken. De verloskundige bevestigt dat geen beperking wordt opgelegd aan de frequentie en de duur van de borstvoeding. Borstvoeding op verzoek roept nogal eens de vraag op hoe lang de baby mag doorslapen zonder voeding, vooral tijdens het eerste etmaal. Goede begeleiding van moeder en kind vlak na de bevalling brengt met zich mee dat de verloskundige weet hoe de baby zich tijdens het eerste contact heeft gedragen. Als de gezonde voldragen pasgeborene al goed aan de borst heeft gedronken, kan hij gerust een aantal uren zonder voeding. De verloskundige bespreekt met de ouders en met de kraamverzorgende dat de moeder haar kind wel regelmatig bij zich moet nemen en dat zij de moeder leert waar ze op moet letten om te zien of de baby misschien wil drinken. Huilen is een laat hongersignaal. Vanaf de tweede dag krijgt het kind minstens acht voedingen per etmaal; meer voedingen (tien tot twaalf) is zeker tijdens de kraamtijd niet ongewoon. Als de baby vlak na de (wellicht gecompliceerde) geboorte nog nauwelijks de borst heeft genomen, is extra aandacht (eventueel starten met afkolven) nodig. Ook na de kraamtijd moet borstvoeding op verzoek verstandig gehanteerd worden: er zijn kinderen die te weinig om een voeding vragen. In de scholing wordt aandacht besteed aan (risicogroepen voor) stille ondervoeding aan de borst. Anderzijds is het zinvol in de voorlichting in het kraambed ook informatie te geven aan voeden op verzoek in relatie tot het begrip vraag-en-aanbod. De moeder zal dan niet onzeker worden van de zogenaamde regeldagen, waarmee na verloop van tijd de meeste vrouwen wel eens te maken krijgen. 18

20 Vuistregel 9 Aan pasgeborenen die borstvoeding krijgen wordt geen speen of fopspeen gegeven. Van de willekeurig gekozen pas bevallen vrouwen geeft tenminste 80% van degenen die borstvoeding geven aan dat hun baby, voor zover zij weten, niet is (bij)gevoed met een fles en speen, en dat de verloskundige geen fopspeen heeft aangeraden of aangeboden. De verloskundige geeft aan dat borstgevoede kinderen geen flessen en spenen krijgen, noch fopspenen. Baby s die tijdens observatie in de thuiskraamzorg een fopspeen hebben, hebben deze op initiatief van de ouders. Deze ouders geven aan door de verloskundige te zijn voorgelicht over de nadelen van vroegtijdig en frequent fopspeengebruik. Fopspenen worden vaak gebruikt als een baby onrustig is na de borstvoeding. Over het algemeen geldt in zo n situatie dat de baby niet effectief heeft gedronken en niet voldaan is. De verloskundige kan dan (laten) observeren hoe de borstvoeding verloopt en uitleg (laten) geven over zaken als voedingshouding en aanleggen. Door een fopspeen ontstaan vaak problemen bij het drinken aan de borst. Hetzelfde geldt voor het gebruik van een fles in de beginperiode. Naast het risico van minder goed aan de borst gaan, bestaat het grote risico dat voedingssignalen over het hoofd worden gezien, de moeder minder vaak borstvoeding geeft en de melkproductie afneemt. Ook kan de baby vermoeid raken door zuigen aan een speen. Daarom is terughoudendheid van groot belang. Als er aanvaardbare medische gronden zijn om de baby bij te voeden, wordt dat dus gedaan met een cupje, een lepeltje of eventueel met een spuitje. Wetenschappelijke onderbouwing voor de optie therapeutisch flesvoeden bij een gezonde baby in relatie tot het welslagen van borstvoeding ontbreekt. 19

21 Vuistregel 10 Er vindt overleg plaats met andere instellingen en disciplines over de begeleiding bij borstvoeding en de ouders worden verwezen naar borstvoedingorganisaties. De verloskundige moet kunnen aangeven dat er structureel overleg over borstvoeding plaatsvindt met andere instellingen en disciplines in de regio. In dit overleg zijn afspraken gemaakt over de overdracht van kraamzorg naar JGZ. Van de willekeurig gekozen (aanstaande) moeders moet 80% bevestigen dat door de verloskundige met hen is gepraat over de manier waarop ze hun baby willen voeden, ook na beëindiging van de kraamzorg. Ze moeten kunnen vertellen welk advies ze hebben gekregen om contact te leggen met een borstvoedingsbegeleidingsgroep (bijvoorbeeld folders, telefoonnummer of internetadres). De verloskundige moet op de hoogte zijn van het bestaan van de borstvoedings - begeleidingsgroepen of baby- en mamacafés in de naaste omgeving en, als deze er zijn, beschrijven hoe de (aanstaande) moeders naar deze groepen worden verwezen. Is er geen contactgroep in de buurt, dan moet de verloskundige bevestigen dat de (aanstaande) moeders worden verwezen naar de beide landelijke organisaties. Naast de aandacht voor de kwaliteit van de zorg, moeten we niet uit het oog verliezen dat borstvoeding een natuurlijk proces is en geen medisch probleem. Met vuistregel 10 bevestigen WHO en UNICEF dan ook het belang van de alledaagse ondersteuning die voedende moeders elkaar kunnen bieden, zodat ze gedurende langere t ijd zullen doorgaan met voeden. In Nederland bestaan twee goed functionerende borstvoedingorganisaties met contactpersonen in een groot aantal plaatsen. Deze medewerkers zijn vaak betrokken bij borstvoedingcafé s of mamacafé s. Beide organisaties maken gebruik van medische adviseurs. In het protocol wordt expliciet vastgelegd op welke manier de vrouwen (en hun partners) worden doorverwezen. Counselors van de plaatselijke groep kunnen door de verloskundige praktijk worden uitgenodigd voor een bijdrage aan voorlichtingsbijeenkomsten of voor individuele contacten, zowel met cliënten als met het team. Een positieve benadering door de gezondheidszorg draagt ertoe bij dat meer vrouwen hun weg vinden naar deze borstvoedingorganisaties. Belangrijk is dat zowel ouders als verloskundigen het verschil kunnen aangeven tussen hulp van de borstvoedingorganisaties en adviezen van lactatiekundigen. 20

22 4. Vragenlijst voor Interne Beoordeling Het gebruik van de vragenlijst voor Interne beoordeling Deze vragenlijst voor Interne Beoordeling is ontwikkeld om de eigen werkwijze kritisch te bekijken. U kunt hiermee analyseren in hoeverre de huidige werkwijze beantwoordt aan de Tien vuistregels voor het welslagen van de borstvoeding en aan de aanbevelingen uit de WHO/UNICEF verklaring: De bescherming, bevordering en ondersteuning van borstvoeding; de bijzondere rol van de gezondheidszorg. Sommige vragen zijn in mindere mate van toepassing voor de verloskundigen praktijk; u beoordeelt zelf welke vragen u daarom overslaat. Onder ideale omstandigheden luidt het antwoord op alle vragen uit deze lijst 'ja'. Worden veel vragen met 'nee' beantwoord, dan wijst dat erop dat er nog stappen genomen moeten worden. De ingevulde vragenlijst biedt dan handvatten om een programma op te zetten voor de bevordering van borstvoeding. Zorg voor borstvoeding certific ering kan informatie geven over de ontwikkeling van een protocol, een plan-van-aanpak en over de mogelijkheden van bijscholing. Als op de meeste vragen van de Interne Beoordeling het antwoord 'ja' is, dan kunt u zich aanmelden voor een kwaliteitsonderzoek door Zorg voor borstvoeding certificering op basis van internationaal ontwikkelde beoordelingsformulieren. De Internationale Criteria in deze brochure geven een goede indicatie van de normen die bij deze Eerste Audit van toepassing zijn. Zorg voor borstvoeding certificering wordt te zijner tijd graag op de hoogte gebracht van de resultaten van de Interne Beoordeling. U kunt ons ook laten weten wat uw plannen zijn en natuurlijk altijd om nadere informatie vragen of een afspraak met ons maken. 21

23 Vragenlijst voor Interne Beoordeling: Gegevens verloskundige praktijk naam praktijk... postadres bezoekadres website naam en telefoonnummer van (vul eventueel aan op achterzijde): contactpersoon, naam en verloskundige... verloskundige... verloskundige... verloskundige... totaal aantal cliënten in het afgelopen jaar:... totaal aantal bevallingen in het afgelopen jaar:... thuisbevallingen... = % ziekenhuisbevallingen... = % totaal aantal begeleide kraambedden... aantal moeder/kind paren begeleid in het afgelopen jaar:... daarvan kregen in het afgelopen jaar: borstvoeding op dag zeven/acht, aantal... = % uitsluitend bv* van de geboorte tot en met dag acht, aantal... = % tenminste een bijvoeding**, aantal... = % hoe zijn deze gegevens verkregen? 0 uit verslagen 0 schatting, gemaakt door... * uitsluitend borstvoeding = moedermelk (evt. gekolfde moedermelk via kopje, lepeltje, voedingsspuitje, fles) ** bijvoeding = alle vervangingsmiddelen voor moedermelk (zuigelingenvoeding, glucoseoplossing), gegeven via fles, kopje, lepeltje, voedingsspuitje 22

24 Vragenlijst voor Interne Beoordeling Vuistregel 1 ja nee Een beleid ten aanzien van borstvoeding op papier hebben, dat standaard bekend wordt gemaakt aan alle betrokken medewerkers. Heeft de praktijk een schriftelijk vastgelegd beleid dat uitdrukkelijk borstvoeding beschermt, bevordert en ondersteunt en waarin alle tien de vuistregels voor het welslagen van de borstvoeding expliciet aan de orde komen? Beschermt het protocol de borstvoeding door een expliciet verbod op alle promotie van het gebruik van kunstmatige zuigelingenvoeding, flessen en spenen? Is het borstvoedingsprotocol beschikbaar, zodat alle betrokken medewerkers het kunnen raadplegen? Is het borstvoedingsbeleid zichtbaar gemaakt in de ruimtes waar cliënten worden geholpen, bijvoorbeeld door middel van posters of ander materiaal? Bestaat er een procedure om de effectiviteit van het beleid te evalueren, zoals bijvoorbeeld het bijhouden van borstvoedingscijfers? Heeft de praktijk beleid geformuleerd voor eigen werkneemsters over kolven en/of voeden op de werkplek bij hervatting van het werk na het bevallingsverlof? 23

25 Vuistregel 2 ja nee Alle betrokken medewerkers leren de vaardigheden aan, die noodzakelijk zijn voor het uitvoeren van dat beleid. Zijn alle medewerkers zich bewust van de voordelen van borstvoeding en zijn zij op de hoogte van het beleid en de werkwijze van de praktijk, waardoor borstvoeding wordt beschermd, bevorderd en ondersteund? Zijn alle verloskundigen, ook de waarnemers, op de hoogte gesteld van het borstvoedingsprotocol? Hebben alle verloskundigen van de eigen praktijk een specifieke bijscholing of opleiding in de begeleiding bij borstvoeding gevolgd? Behandelt de bijscholing of opleiding alle Tien vuistregels voor het welslagen van de borstvoeding? Omvat de bijscholing of opleiding in de begeleiding bij borstvoeding tenminste acht uur? 24

26 Vuistregel 3 ja nee Alle zwangere vrouwen worden voorgelicht over de voordelen en de praktijk van borstvoeding geven. Wordt in de prenatale gegevens vastgelegd wanneer de verschillende onderwerpen met betrekking tot het geven van borstvoeding met de zwangere zijn besproken? Krijgen alle zwangeren informatie over de verschillen tussen moedermelk en kunstmatige zuigelingenvoeding en over het belang van uitsluitend borstvoeding gedurende de eerste zes maanden? Krijgen in principe alle zwangeren uitleg over het belang van rust tijdens het eerste huid op huid contact met de pasgeborene en over de aangeboren reflexen van het kind om de borst te zoeken? Krijgen in principe alle zwangeren voorlichting over borstvoeding in de praktijk tijdens de eerste dagen, zoals de duur en frequentie van de voedingen, hoe een baby drinkt en het belang van rooming-in? Zijn de prenatale gegevens voorhanden ten tijde van de bevalling? Wordt voorkomen dat zwangere vrouwen worden blootgesteld aan reclame voor kunstmatige zuigelingenvoeding, hetzij mondeling of schriftelijk? Zijn de verloskundigen op de hoogte van de effecten die medicamenten, die worden gegeven tijdens de ontsluiting en de baring, kunnen hebben op de borstvoeding? Wordt prenataal extra aandacht en ondersteuning gegeven aan vrouwen die nog nooit borstvoeding hebben gegeven of die er eerder problemen mee hebben ondervonden? Wordt ingegaan op de twijfels en misverstanden die bij zwangeren rond borstvoeding kunnen bestaan? 25

27 Vuistregel 4 ja nee Moeders krijgen hun baby direct na de geboorte bloot met huid-op-huidcontact bij zich voor minimaal een uur. Vrouwen worden aangemoedigd de signalen dat de baby klaar is om aan de borst te gaan te benutten en hen wordt daarbij zo nodig hulp aangeboden. Krijgen vrouwen na een normale bevalling hun baby meteen bij zich, met huid op huid contact en mogen zij hem ongestoord bij zich houden tenminste gedurende het eerste uur of langer, totdat de eerste borstvoeding heeft plaatsgevonden? Benadrukt de verloskundige het belang van deze rust, zodat de eerste kennismaking ongestoord kan plaatsvinden? Legt de verloskundige de moeder uit hoe zij kan zien of haar baby toe is aan borstvoeding en biedt zij hulp aan om tijdens dit eerste uur de borst te geven of ziet de verloskundige erop toe dat de kraamverzorgende/verpleegkundige haar daarbij op de juiste wijze hulp aanbiedt? Geeft de verloskundige in overleg met de kraamverzorgende aan hoe de begeleiding betreffende de borstvoeding moet verlopen? Gebruiken verloskundigen huid-op-huidcontact bij problemen met aanleggen, te lage lichaamstemperatuur, te weinig melkproductie; of zorgen zij ervoor dat de kraamverzorgende dit doet? 26

28 Vuistregel 5 ja nee Aan vrouwen wordt uitgelegd hoe ze hun baby aan moeten leggen en hoe zij de melkproductie in stand kunnen houden, zelfs als de baby van de moeder gescheiden moet worden. Biedt de verloskundige de moeder nog eens hulp aan bij de borstvoeding binnen zes uur na de geboorte, of in ieder geval zo snel als organisatorisch mogelijk is, of ziet de verloskundige erop toe dat de kraamverzorgende haar in die periode daarbij op de juiste wijze hulp aanbiedt? Zijn de meeste vrouwen die borstvoeding geven in staat te laten zien of te vertellen hoe zij hun baby op de juiste manier aanleggen? Krijgen vrouwen die borstvoeding geven uitleg over afkolven, of informatie en advies hoe ze daarbij hulp kunnen krijgen, mocht het nodig zijn? Ziet de verloskundige er op toe, dat alle noodzakelijke informatie (als zij/hij dat niet zelf doet) wordt gegeven door de kraamverzorgende? Weet de verloskundige of iemand in de regio beschikbaar is, die een specialistische opleiding in de begeleiding bij borstvoeding heeft gevolgd? Wordt naar haar/hem verwezen ingeval er specialistische hulp nodig is? Krijgt een vrouw die nog nooit borstvoeding heeft gegeven of die er eerder problemen mee heeft ondervonden extra aandacht en ondersteuning? Worden de moeders, wier baby bijzondere zorg nodig heeft, geholpen om de melkproductie op gang te brengen en in stand te houden door middel van frequent afkolven? 27

29 Vuistregel 6 ja nee Pasgeborenen krijgen geen andere voeding dan moedermelk, noch extra vocht, tenzij op medische indicatie. Hebben alle medewerkers duidelijk voor ogen welke de zeldzame aanvaardbare medische gronden zijn, waarop aan voldragen borstgevoede pasgeborenen andere voeding of vocht dan moedermelk wordt voorgeschreven? Zie bijlage 1: WHO/UNICEF: aanvaardbare medische gronden voor bijvoeding Borstgevoede baby s dienen geen andere voeding dan moedermelk, noch extra vocht te krijgen, tenzij op medische indicatie. Krijgen borstgevoede baby s in principe uitsluitend moedermelk? Wordt aan ouders/moeders duidelijk uitgelegd waarom de baby de medisch geïndiceerde bijvoeding nodig heeft? Wanneer wordt afgeweken van het protocol, wordt dit dan goed gemotiveerd vastgelegd in het zorgdossier? Weigeren de verloskundige praktijk en de individuele medewerkers voordelige of gratis leveranties van kunstmatige zuigelingenvoeding te accepteren, als ze bedoeld zijn om in de gezinnen te gebruiken? Wordt erop toegezien dat de individuele medewerkers op geen enkele manier reclame maken voor andere voeding of drinken voor baby's dan moedermelk? Vuistregel 7 ja nee Moeder en kind mogen dag en nacht bij elkaar op een kamer blijven. Stimuleert de verloskundige dat moeder en kind dag en nacht bij elkaar op dezelfde kamer verblijven, uitgezonderd korte onderbrekingen voor een noodzakelijke procedure of tenzij er voor scheiding van moeder en kind een medische indicatie bestaat? Geven verloskundigen ouders informatie over het belang van roomingin? Beginnen vrouwen met rooming-in direct na een normale bevalling? 28

30 Vuistregel 8 ja nee Borstvoeding op verzoek wordt nagestreefd. Laten de verloskundigen merken hoe belangrijk borstvoeding op verzoek is, door geen beperkingen op te leggen aan de frequentie en de duur van de voedingen? Krijgen de moeders het advies van de verloskundigen hun baby de borst te geven telkens wanneer hij honger heeft? Geven verloskundigen ouders informatie over vroege hongersignalen van hun baby? Krijgen de moeders het advies van de verloskundigen hun baby in principe aan de borst te laten drinken zo lang hij wil? Krijgen de moeders het advies hun baby wakker te maken voor een voeding als hij overdag langer dan drie uur slaapt? Vuistregel 9 Aan pasgeborenen die borstvoeding krijgen wordt geen speen of fopspeen gegeven. Worden baby's die borstvoeding krijgen verzorgd zonder een enkele flesvoeding? Worden baby's die borstvoeding krijgen verzorgd zonder gebruik te maken van een door de verloskundigen aangeboden fopspeen? Krijgen de moeders uitleg over de verschillende risico s van fopspeengebruik in de eerste weken? Worden baby s zo nodig bijgevoed zonder gebruik te maken een fles, indien hun moeder borstvoeding wil (gaan) geven? Zien de verloskundigen erop toe dat aan moeders die borstvoeding geven wordt uitgelegd dat zij hun baby zeker de eerste periode liever geen fles of fopspeen moeten geven? Weigeren de verloskundige praktijk en de individuele medewerkers voordelig of gratis aangeboden zuigflessen en (fop)spenen en maken zij op die manier duidelijk dat deze producten zeker de eerste periode vermeden moeten worden? 29

31 Vuistregel 10 ja nee Er vindt overleg plaats met andere instellingen en disciplines over de begeleiding bij borstvoeding en de ouders worden verwezen naar borstvoedingorganisaties. Moedigen de verloskundigen alle cliënten aan contact te zoeken met een begeleidingsgroep voor borstvoeding, als ze borstvoeding (gaan) geven of erover twijfelen? Heeft de verloskundige praktijk contact met medewerkers van een borstvoedingorganisatie en worden deze bijvoorbeeld uitgenodigd om een bijdrage te leveren aan voorlichting aan cliënten of het team? Bestaat er een structureel interdisciplinair borstvoedingsoverleg met andere instellingen betrokken bij de zorg rond moeder en kind, voor zover de verloskundige praktijk dit kan realiseren? Is dit overleg van een zodanig niveau dat gesproken kan worden van een wederzijdse inspanningsverplichting? Wijzen de verloskundigen de organisaties voor kraamzorg erop dat bijzonderheden over borstvoeding vermeld moeten staan op de kraamoverdracht voor de JGZ? Conclusie Past uw praktijk alle Tien vuistregels voor het welslagen van de borstvoeding toe? Zo nee, op welke punten is nog verbetering nodig? 30

32 Als uw instelling de Tien vuistregels voor het welslagen van de borstvoeding volledig in praktijk brengt, kunt u zich aanmelden voor de Externe Beoordeling. Aan de Externe Beoordeling zijn kosten verbonden. Met uw aanvraag stuurt u ons deze vragenlijst en tevens de drie stukken die genoemd zijn in de inleiding tot Vragenlijst voor de Interne Beoordeling op blz 18. Wij nemen dan zo spoedig mogelijk contact met u op. Ons adres: Stichting Zorg voor Borstvoeding Postbus AA Krimpen aan de Lek tel info@zorgvoorborstvoeding.nl 31

33 Bijlage 1 WHO/UNICEF: aanvaardbare medische gronden voor bijvoeding Beknopt overzicht Er is een beperkt aantal medische indicaties voor het aanvullen of vervangen van moedermelk. Ernstig zieke baby's, operatiepatiëntjes en baby's met een erg laag geboortegewicht worden verzorgd op de kinder/couveuseafdeling. Hun voeding wordt per geval bekeken, afgestemd op de individuele voedingsbehoefte en functionele mogelijkheden, hoewel moedermelk zo veel mogelijk wordt aanbevolen. Kinderen opgenomen op de couveuseafdeling zijn waarschijnlijk onder meer: kinderen met een erg laag geboortegewicht of prematuur geboren baby's; ernstig dysmature kinderen met potentieel ernstige hypoglycaemie, of kinderen die daarvoor behandeld moeten worden en die niet voldoende baat hebben bij meer borstvoedingen of bij bijvoeding met moedermelk. Voor baby's die gezond genoeg zijn om bij hun moeder te blijven, bestaat maar in een zeer zeldzaam geval een indicatie voor bijvoeding. Om vast te stellen of een instelling op goede gronden vocht of vervangingsmiddelen voor moedermelk gebruikt, moet duidelijk zijn dat voor bijvoeding een van de volgende individuele diagnoses is gesteld: de moeder van het kind is ernstig ziek (bijvoorbeeld psychose, eclampsie, shock); de baby heeft een aangeboren stofwisselingsstoornis (bijvoorbeeld galactosemie, phenylketonurie); de baby heeft acuut vochtverlies en meer borstvoeding kan het vochtgehalte niet op peil houden, bijvoorbeeld gedurende lichttherapie voor geelzucht; de moeder van het kind gebruikt geneesmiddelen, waarbij borstvoeding gecontraïndiceerd is (bijvoorbeeld cytostatica, radio-actieve middelen en antithyroiden, uitgezonderd propylthiouracil). Als de borstvoeding tijdelijk uitgesteld of onderbroken moet worden, dient de moeder hulp te krijgen bij het op gang brengen en in stand houden van de melkproductie door middel van afkolven met de hand of met een kolfapparaat, zodat ze te zijner tijd kan beginnen of kan doorgaan met zelf borstvoeding geven. zie ook 32

34 Bijlage 2 De WHO-code en het beleid van de stichting Zorg voor Borstvoeding Geschiedenis Voor de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) en het Kinderfonds van de Verenigde Naties (UNICEF) is borstvoeding speerpunt van beleid om bij te dragen aan verbetering van gezondheid en voeding van zuigelingen en jonge kinderen. In 1981 nam de 34ste vergadering van de WHO de Internationale gedragscode voor het op de markt brengen van vervangingsmiddelen voor moedermelk (de WHO Code) aan. De WHO Code heeft de status van een internationale richtlijn. De 118 landen die de code hebben aangenomen, worden geacht deze in eigen wetgeving te verankeren. De Warenwetregeling Zuigelingenvoeding waarin delen van de Code zijn terug te vinden, is echter veel beknopter dan de WHO Code. Er bestaat een duidelijke relatie tussen het BFHI en de WHO Code. Het naleven van de WHO Code, waarin ook voorlichting aan de orde komt, vormt een onderdeel van het BFHI. Zorg voor borstvoeding certificering volgt bij de uitvoering van het BFHI in Nederland de internationaal aanvaarde WHO/UNICEF richtlijnen. Om de uitvoering in de praktijk te kunnen beoordelen zijn in de Eerste Audit voor het behalen van de UNICEF -certificaat Zorg voor Borstvoeding enkele specifieke vragen op dit terrein toegevoegd. Gedeelten van de tekst van de WHO-code Hieronder volgt een aantal artikelen uit de WHO-code, die met name van belang zijn bij de uiteindelijke beoordeling van het borstvoedingsbeleid in de instelling. Artikel 2. Strekking van de Gedragscode De Gedragscode is van toepassing op het op de markt brengen van de volgende producten: vervangingsmiddelen voor moedermelk; andere melkproducten, voedingsmiddelen en dranken, met inbegrip van bijvoeding uit de fles, wanneer deze in de handel worden gebracht of op andere wijze worden aangeboden of aangeprezen ter gehele of gedeeltelijke vervanging van moedermelk.eveneens van toepassing op flessen en spenen. Artikel 4. Voorlichting Artikel 4.2 Alle geschreven, gesproken of visueel tot uitdrukking gebracht materiaal op het gebie d van voorlichting en opleiding m.b.t. zuigelingenvoeding dat bestemd is voor zwangere vrouwen en moeders van zuigelingen en jonge kinderen dient helderheid te verschaffen op elk van de volgende punten: (a) de voordelen en buitengewone kwaliteiten van borstvoeding; (b) voeding van moeders en de voorbereiding tot en instandhouding van borstvoeding 33

B1.2 Zijn het beleid en aanverwante protocollen in overeenstemming met de meest recente wetenschappelijke inzichten? ja o nee o

B1.2 Zijn het beleid en aanverwante protocollen in overeenstemming met de meest recente wetenschappelijke inzichten? ja o nee o Standaard 1 Beleid en WHO-code, Scholing, Zwangerenvoorlichting, Ketenzorg B1.1 Hanteert de organisatie een beleid met betrekking tot voeding en voorlichting over pijnbestrijding bij de partus waarin alle

Nadere informatie

Criteria en Interne Beoordeling voor de kraamzorg

Criteria en Interne Beoordeling voor de kraamzorg Criteria en Interne Beoordeling voor de kraamzorg Inhoud 1. De weg naar het certificaat 'Zorg voor Borstvoeding'... 4 Inleiding... 4 Het belang van een goede start... 6 Borstvoedingscijfers... 6 Reclame

Nadere informatie

Criteria en Interne Beoordeling voor de kraamzorg

Criteria en Interne Beoordeling voor de kraamzorg Criteria en Interne Beoordeling voor de kraamzorg Inhoud 1. De weg naar het certificaat 'Zorg voor Borstvoeding'... 4 Inleiding... 4 Het belang van een goede start... 6 Borstvoedingscijfers... 6 Reclame

Nadere informatie

Beleid en WHO-code, Scholing, Zwangerenvoorlichting (indien de organisatie zwangeren bereikt), Ketenzorg

Beleid en WHO-code, Scholing, Zwangerenvoorlichting (indien de organisatie zwangeren bereikt), Ketenzorg Standaard 1 Beleid en WHO-code, Scholing, Zwangerenvoorlichting (indien de organisatie zwangeren bereikt), Ketenzorg B1.1 Hanteert de organisatie een beleid met betrekking tot voeding en voorlichting over

Nadere informatie

Model plan-van-aanpak voor verbetering van het borstvoedingsbeleid met als uitgangspunt de Tien vuistregels voor het welslagen van de borstvoeding

Model plan-van-aanpak voor verbetering van het borstvoedingsbeleid met als uitgangspunt de Tien vuistregels voor het welslagen van de borstvoeding Model plan-van-aanpak voor verbetering van het borstvoedingsbeleid met als uitgangspunt de Tien vuistregels voor het welslagen van de borstvoeding Zorg voor borstvoeding certificering Postbus 2047 2930

Nadere informatie

B1.2 Zijn het beleid en aanverwante protocollen in overeenstemming met de meest recente wetenschappelijke inzichten? ja o nee o

B1.2 Zijn het beleid en aanverwante protocollen in overeenstemming met de meest recente wetenschappelijke inzichten? ja o nee o Standaard 1 Beleid en WHO-code, Scholing, Zwangerenvoorlichting, Ketenzorg B1.1 Hanteert de organisatie een beleid met betrekking tot voeding en voorlichting over pijnbestrijding bij de partus waarin alle

Nadere informatie

Model plan-van-aanpak voor verbetering van het borstvoedingsbeleid van de verloskundige praktijk

Model plan-van-aanpak voor verbetering van het borstvoedingsbeleid van de verloskundige praktijk Model plan-van-aanpak voor verbetering van het borstvoedingsbeleid van de verloskundige praktijk met als uitgangspunt de Tien vuistregels voor het welslagen van de borstvoeding Zorg voor borstvoeding certificering

Nadere informatie

Borstvoedingsbeleid New Care Kraamzorg

Borstvoedingsbeleid New Care Kraamzorg Borstvoedingsbeleid New Care Kraamzorg New Care Kraamzorg hanteert dit borstvoedingsbeleid wat gebaseerd is op de 10 vuistregels die de WHO (Wereldgezondheidsorganistatie) en UNICEF hebben ontwikkeld voor

Nadere informatie

BORSTVOEDINGSBELEID. Borstvoedingsbeleid Kraamburo ZorgSaam. Versie 2.1

BORSTVOEDINGSBELEID. Borstvoedingsbeleid Kraamburo ZorgSaam. Versie 2.1 BORSTVOEDINGSBELEID Borstvoedingsbeleid Kraamburo ZorgSaam Versie 2.1 Het borstvoedingsbeleid van Kraamburo ZorgSaam is gebaseerd op de 10 vuistregels die de WHO (Wereldgezondheidsorganisatie) en UNICEF

Nadere informatie

Uittreksel van de nieuwe Baby Friendly Nederland Standaarden voor Verloskundige Praktijken

Uittreksel van de nieuwe Baby Friendly Nederland Standaarden voor Verloskundige Praktijken Uittreksel van de nieuwe Baby Friendly Nederland Standaarden voor Verloskundige Praktijken Indicatoren Standaard 1 - Beleid, scholing, prenatale informatie en ketenzorg De tekst in licht grijs is niet

Nadere informatie

Uittreksel van de nieuwe Baby Friendly Nederland Standaarden voor Kraamzorg en Ziekenhuis

Uittreksel van de nieuwe Baby Friendly Nederland Standaarden voor Kraamzorg en Ziekenhuis Uittreksel van de nieuwe Baby Friendly Nederland Standaarden voor Kraamzorg en Ziekenhuis Indicatoren Standaard 1 - Beleid, scholing, prenatale informatie en ketenzorg De tekst in licht grijs is niet van

Nadere informatie

Om het specifieke beleid bij de elke vuistregel te beschrijven worden zij hieronder nader toegelicht.

Om het specifieke beleid bij de elke vuistregel te beschrijven worden zij hieronder nader toegelicht. Het beleidsplan is opgesteld volgens de tien vuistregels van UNICEF en de WHO. Alle instellingen voor moeder- en kindzorg dienen er zorg voor te dragen: 1. dat zij een borstvoedingsbeleid op papier hebben,

Nadere informatie

checklist borstvoeding

checklist borstvoeding checklist borstvoeding Inleiding U gaat binnenkort bevallen, of u bent bevallen en verblijft samen met uw kind in het OLVG (op de kraam- of kinderafdeling). U heeft besloten borstvoeding te gaan geven.

Nadere informatie

Uitbreiding & verbreding

Uitbreiding & verbreding Uitbreiding & verbreding De noodzakelijke aanpassingen van het borstvoedingsbeleid voor het ziekenhuis BABY FRIENDLY NEDERLAND April 1, 2016 Opgesteld door: Caroline Kruger Uitbreiding & verbreding De

Nadere informatie

AZ Sint-Lucas, een hart voor borstvoeding

AZ Sint-Lucas, een hart voor borstvoeding AZ Sint-Lucas, een hart voor borstvoeding Betrouwbare zorg betekent voor een babyvriendelijk ziekenhuis dat 1. het een beleid heeft over zuigelingenvoeding volgens de internationale borstvoedingsrichtlijnen

Nadere informatie

Lactatiekundige. Hulp bij borstvoeding

Lactatiekundige. Hulp bij borstvoeding Lactatiekundige Hulp bij borstvoeding Inleiding Borstvoeding (leren) geven gaat niet altijd zonder problemen. In de meeste gevallen is begeleiding van de kraamvrouw door de verpleging voldoende. Als dit

Nadere informatie

BORSTVOEDING. in een babyvriendelijk ziekenhuis

BORSTVOEDING. in een babyvriendelijk ziekenhuis BORSTVOEDING in een babyvriendelijk ziekenhuis BORSTVOEDING in een babyvriendelijk ziekenhuis Voorwoord Betrouwbare zorg betekent voor een babyvriendelijk ziekenhuis dat we een moedervriendelijk beleid

Nadere informatie

Ketenprotocol. Borstvoeding bij gezonde zuigeling. Auteurs: V. Botterman, J.R. van der Burg, C. Moerman

Ketenprotocol. Borstvoeding bij gezonde zuigeling. Auteurs: V. Botterman, J.R. van der Burg, C. Moerman Ketenprotocol bij gezonde zuigeling Auteurs: V. Botterman, J.R. van der Burg, C. Moerman Datum: 5 oktober 2016 Algemeen Het Verloskundig Samenwerkings Verband Zoetermeer (VSV Zoetermeer ) is in 2012 formeel

Nadere informatie

INFORMATIE OVER BORSTVOEDING FRANCISCUS VLIETLAND

INFORMATIE OVER BORSTVOEDING FRANCISCUS VLIETLAND INFORMATIE OVER BORSTVOEDING FRANCISCUS VLIETLAND Inleiding U gaat naar huis, samen met uw baby naar uw eigen vertrouwde omgeving. In deze folder kunt u meer lezen over het geven van borstvoeding. U kunt

Nadere informatie

Borstvoedingsbeleid verloskundig collectief Noordwest Twente

Borstvoedingsbeleid verloskundig collectief Noordwest Twente Borstvoedingsbeleid verloskundig collectief Noordwest Twente Inhoudsopgave Inleiding pag. 2 Borstvoedingsbeleid pag. 3 De 10 vuistregels voor het welslagen van de borstvoeding pag. 3 Uitwerking van de

Nadere informatie

Borstvoeding. Goede begeleiding werkt!

Borstvoeding. Goede begeleiding werkt! Borstvoeding Goede begeleiding werkt! U heeft gekozen, of overweegt te kiezen, voor borstvoeding. Een natuurlijke keuze: borstvoeding is goed voor uw baby en voor uzelf. Borstvoeding geven lukt meestal

Nadere informatie

Lactatiekundige zorg Professionele begeleiding bij borstvoeding

Lactatiekundige zorg Professionele begeleiding bij borstvoeding Lactatiekundige zorg Professionele begeleiding bij borstvoeding 1 Het Van Weel-Bethesda ziekenhuis hecht veel waarde aan de zorg voor en begeleiding van de borstvoeding. Daarom heeft het ziekenhuis lactatiekundigen

Nadere informatie

KNOV-Visie. Voeding van de pasgeborene. Utrecht 2015

KNOV-Visie. Voeding van de pasgeborene. Utrecht 2015 1 5 KNOV-Visie Voeding van de pasgeborene Utrecht 015 6 1 7 8 9 10 11 1 1 1 15 16 17 18 19 0 1 5 6 7 8 9 0 1 5 6 7 8 9 0 CLIËNTE De cliënte en haar partner maken een geïnformeerde keuze over de voeding

Nadere informatie

Borstvoedingsbeleid MC Zuiderzee

Borstvoedingsbeleid MC Zuiderzee Borstvoedingsbeleid MC Zuiderzee Afdeling verloskunde Patiënteninformatie Borstvoedingsbeleid MC Zuiderzee versie 02 1 Inleiding Deze folder geeft u informatie over het borstvoedingsbeleid van MC Zuiderzee.

Nadere informatie

Registreer op www.healthcareacademy.eu Presentaties, illustraties & video s downloaden Inschrijvingen Baby-vriendelijk ziekenhuis: kwaliteitslabel WHO Marie-France Vandenberghe, project-vroedvrouw, lactatiekundige

Nadere informatie

Model plan-van-aanpak voor verbetering van het borstvoedingsbeleid

Model plan-van-aanpak voor verbetering van het borstvoedingsbeleid Model plan-van-aanpak voor verbetering van het borstvoedingsbeleid met als uitgangspunt de Zeven stappen voor ondersteuning van de borstvoeding in de Jeugdgezondheidszorg stichting Zorg voor Borstvoeding

Nadere informatie

Een gids voor organisaties die geaccrediteerd willen worden of opgaan voor recertificering in 2017 of later.

Een gids voor organisaties die geaccrediteerd willen worden of opgaan voor recertificering in 2017 of later. Stappenplan van de huidige tien vuistregels en zeven stappen naar de nieuwe standaarden voor het Baby Friendly Nederland WHO-UNICEF Keurmerk Een gids voor organisaties die geaccrediteerd willen worden

Nadere informatie

Borstvoeding bij te vroeg geboren baby s. Adviezen voor ouders en verzorgers. www.nwz.nl

Borstvoeding bij te vroeg geboren baby s. Adviezen voor ouders en verzorgers. www.nwz.nl Borstvoeding bij te vroeg geboren baby s Adviezen voor ouders en verzorgers www.nwz.nl Omdat uw kindje te vroeg geboren is, is het opgenomen op de afdeling neonatologie van de Noordwest Ziekenhuisgroep

Nadere informatie

Borstvoeding in het TweeSteden ziekenhuis

Borstvoeding in het TweeSteden ziekenhuis Borstvoeding in het TweeSteden ziekenhuis Het TweeSteden ziekenhuis wil kwalitatief goede zorg bieden ten aanzien van de borstvoeding. U kunt rekenen op de juiste begeleiding bij het aanleggen en het kolven.

Nadere informatie

WEGWIJZER BORSTVOEDING

WEGWIJZER BORSTVOEDING CLIENTENBROCHURE WEGWIJZER BORSTVOEDING Geachte cliënt, Met borstvoeding geeft u uw baby de beste start. De samenstelling en de beschermende eigenschappen van moedermelk spelen een belangrijke rol bij

Nadere informatie

Borstvoedingsbeleid MC Zuiderzee

Borstvoedingsbeleid MC Zuiderzee Borstvoedingsbeleid MC Zuiderzee Afdeling verloskunde Patiënteninformatie Borstvoedingsbeleid MC Zuiderzee Inhoudsopgave: 1 Inleiding 2 Vuistregels 3 Vragen 4 Nog even op een rijtje 1 Inleiding Deze folder

Nadere informatie

INFORMATIEAVOND BORSTVOEDING

INFORMATIEAVOND BORSTVOEDING INFORMATIEAVOND BORSTVOEDING Waarom kiezen voor borstvoeding Voordelen voor de baby Voordelen voor de moeder Nadelen?... Basis van borstvoeding Borstvoeding, een kwestie van hormonen: Toeschietreflex oxytocine

Nadere informatie

ja / nee O smak geluidjes O wakker worden En voeden op verzoek

ja / nee O smak geluidjes O wakker worden En voeden op verzoek Vitamine K:.. tijd: Dag: 1 - Datum: - van.. tot uur Gewichtsafname: Welke informatie 1 e 24 uur m.b.t. borstvoeding bijzonderheden Binnen 1 uur aangelegd na geboorte ja / nee Was er 1 uur ongestoord huidcontact

Nadere informatie

Borstvoeding op de afdeling Neonatologie

Borstvoeding op de afdeling Neonatologie Borstvoeding op de afdeling Neonatologie Inhoudsopgave Pagina De tien vuistregels van de WHO en Unicef 3 Borstvoeding voor de premature pasgeborenen 5 Het aanleggen van premature, dysmature of zieke pasgeborenen

Nadere informatie

Verloskunde Als uw baby extra zorg nodig heeft.

Verloskunde Als uw baby extra zorg nodig heeft. Verloskunde Als uw baby extra zorg nodig heeft www.nwz.nl Inhoud Opname op de afdeling verloskunde 3 Het team van de afdeling verloskunde 4 Hoe draagt u zelf bij aan veilige zorg? 5 Ontwikkelingsgerichte

Nadere informatie

Een gids voor organisaties die geaccrediteerd willen worden of opgaan voor recertificering in 2017 of later.

Een gids voor organisaties die geaccrediteerd willen worden of opgaan voor recertificering in 2017 of later. Stappenplan van de huidige tien vuistregels en zeven stappen naar de nieuwe standaarden voor het Baby Friendly Nederland WHO-UNICEF Keurmerk Een gids voor organisaties die geaccrediteerd willen worden

Nadere informatie

Praktische informatie bij de start van borstvoeding

Praktische informatie bij de start van borstvoeding Gynaecologie / Verloskunde Kraamafdeling Praktische informatie bij de start van borstvoeding i Patiënteninformatie Slingeland Ziekenhuis Inleiding U gaat uw baby borstvoeding geven; de beste voeding voor

Nadere informatie

Vragenlijsten diepte-interviews

Vragenlijsten diepte-interviews Interview guides Vragenlijsten diepte-interviews Prepartum interview Inleiding Hoe gaat het met u en met uw zwangerschap 1. Zwangerschap en voorbereiding op de bevalling Hoe is uw gezondheid (fysiek, mentaal)

Nadere informatie

Borstvoeding geven aan uw te vroeg geboren baby. Vrouw - Moeder - Kind centrum

Borstvoeding geven aan uw te vroeg geboren baby. Vrouw - Moeder - Kind centrum 00 Borstvoeding geven aan uw te vroeg geboren baby Vrouw - Moeder - Kind centrum Borstvoeding Uit allerlei onderzoeken blijkt dat borstvoeding goed is voor alle baby s. Ook voor premature baby s (prematuur

Nadere informatie

Richtlijn Borstvoeding (2015, multidisciplinair)

Richtlijn Borstvoeding (2015, multidisciplinair) Richtlijn Borstvoeding (2015, multidisciplinair) Onderbouwing Conclusies Bijna 70% van de vrouwen besluit reeds voor de zwangerschap om borstvoeding te geven 2. Niveau 3 De partner speelt een belangrijke

Nadere informatie

Borstvoeding geven aan een randpremature en/of dysmature baby

Borstvoeding geven aan een randpremature en/of dysmature baby Borstvoeding geven aan een randpremature en/of dysmature baby Uw baby is geboren tussen 35 en 37 weken (randprematuur) of geboren met een te laag gewicht voor de duur van de zwangerschap (dysmatuur). Omdat

Nadere informatie

Borstvoedingspaspoort

Borstvoedingspaspoort Borstvoedingspaspoort Voor u ligt het borstvoedingspaspoort Een document waarmee wij willen proberen om de borstvoedingsperiode voor u en uw kind zo goed mogelijk te laten verlopen. Dit paspoort zorgt

Nadere informatie

Borstvoeding is... INFORMATIE VOOR PATIËNTEN

Borstvoeding is... INFORMATIE VOOR PATIËNTEN Borstvoeding is... INFORMATIE VOOR PATIËNTEN 2 INHOUDSTAFEL 1. Beste ouders 4 2. Waarom kiezen voor borstvoeding? 5 3. Prenatale lessen over borstvoeding 5 4. Op het Verloskwartier 6 5. Op de Kraamafdeling

Nadere informatie

Inleiding Tien vuistregels Bijzondere eigenschappen van moedermelk

Inleiding Tien vuistregels Bijzondere eigenschappen van moedermelk BORSTVOEDING 350 Inleiding Deze folder bevat algemene informatie over het beleid met betrekking tot borstvoeding in het Sint Franciscus Gasthuis. Dit beleid is afgestemd op de tien vuistregels voor het

Nadere informatie

Zwanger, bevallen en je baby. Cursusaanbod

Zwanger, bevallen en je baby. Cursusaanbod Zwanger, bevallen en je baby Cursusaanbod Zwanger, bevallen en je baby Gefeliciteerd met je zwangerschap. Als je zwanger bent verandert er veel in je lichaam, maar ook in je leven. Het is een leuke en

Nadere informatie

Resultaten van de multidisciplinaire proefimplementatie van de conceptrichtlijn Preventie en aanpak van borstvoedingsproblemen

Resultaten van de multidisciplinaire proefimplementatie van de conceptrichtlijn Preventie en aanpak van borstvoedingsproblemen Resultaten van de multidisciplinaire proefimplementatie van de conceptrichtlijn Preventie en aanpak van borstvoedingsproblemen C.I. Lanting J.P. van Wouwe September 2011 1 1.1 Kader In 2011 zijn de teksten

Nadere informatie

Afdeling Kind & Jeugd/ verloskunde INFORMATIE OVER BORSTVOEDING DE EERSTE WEKEN

Afdeling Kind & Jeugd/ verloskunde INFORMATIE OVER BORSTVOEDING DE EERSTE WEKEN Afdeling Kind & Jeugd/ verloskunde INFORMATIE OVER BORSTVOEDING DE EERSTE WEKEN Ziekenhuis Rivierenland hanteert de visie dat borstvoeding als beste start wordt beschouwd voor bijna alle kinderen. Verpleegkundigen

Nadere informatie

De gezinssuite bij St. Antonius Alnatal

De gezinssuite bij St. Antonius Alnatal De gezinssuite bij St. Antonius Alnatal De gezinssuite bij St. Antonius Alnatal Welkom in de gezinssuite van St. Antonius Alnatal. Je kunt hier verblijven en 24 uur per dag bij je baby zijn als je baby

Nadere informatie

Welke voeding gaat u uw baby geven?

Welke voeding gaat u uw baby geven? Welke voeding gaat u uw baby geven? Inleiding Nu u zwanger bent, heeft u veel keuzes te maken. Zo gaat u bijvoorbeeld kiezen welke voeding u aan uw baby gaat geven. De beste voeding voor uw baby is borstvoeding.

Nadere informatie

Borstvoeding voor de vroeg geboren baby laat prematuur (34-37 weken), vroeg à terme (37-38 weken) en/of dysmatuur geboren baby s

Borstvoeding voor de vroeg geboren baby laat prematuur (34-37 weken), vroeg à terme (37-38 weken) en/of dysmatuur geboren baby s Patiënteninformatie Borstvoeding voor de vroeg geboren baby laat prematuur (34-37 weken), vroeg à terme (37-38 weken) en/of dysmatuur geboren baby s rkz.nl Kenmerken Een laat premature baby (LP) is een

Nadere informatie

Borstvoeding en diabetes mellitus

Borstvoeding en diabetes mellitus Borstvoeding en diabetes mellitus Inhoudsopgave Inleiding...4 Waarom borstvoeding...4 Borstvoeding en diabetes mellitus...4 Antenataal kolven...5 Starten met geven van borstvoeding...5 Aandachtspunten

Nadere informatie

Borstvoeding. de beste start. Informatiebrochure patiënten

Borstvoeding. de beste start. Informatiebrochure patiënten Borstvoeding de beste start Informatiebrochure patiënten 3 1. De beste start...4 2. Voordelen...4 2.1 Voor de baby...4 2.2 Voor de moeder...5 3. Samenstelling van borstvoeding...5 4. Starten met borstvoeding...6

Nadere informatie

Zorg voor Moeder en kind

Zorg voor Moeder en kind Zorg voor Moeder en kind Informatiefolder voor zwangeren, barenden, kraamvrouwen en (zieke) pasgeborenen Moederkindcentrum TweeSteden ziekenhuis, Tilburg 1 Binnen het moederkindcentrum bieden wij zorg

Nadere informatie

Borstvoeding en diabetes mellitus

Borstvoeding en diabetes mellitus Borstvoeding en diabetes mellitus Inhoudsopgave Inleiding...4 Waarom borstvoeding...4 Borstvoeding en diabetes mellitus...4 Antenataal kolven...5 Starten met geven van borstvoeding...5 Aandachtspunten

Nadere informatie

Borstvoeding Borstvoeding

Borstvoeding Borstvoeding Borstvoeding 2 Inleiding Van harte gefeliciteerd met uw zwangerschap! Tijdens de zwangerschap (of misschien al daarvoor) maakt u een keuze welke voeding u uw kindje wilt geven; borst- of flesvoeding. Hiervoor

Nadere informatie

Op zowel de kraamafdeling als de kinderafdeling wordt gewerkt volgens de Tien vuistregels voor het welslagen van de borstvoeding.

Op zowel de kraamafdeling als de kinderafdeling wordt gewerkt volgens de Tien vuistregels voor het welslagen van de borstvoeding. Borstvoeding Inleiding Van harte gefeliciteerd met uw zwangerschap! Tijdens de zwangerschap (of misschien al daarvoor) maakt u een keuze welke voeding u uw kindje wilt geven; borst- of flesvoeding. Hiervoor

Nadere informatie

BORSTVOEDING. Van harte gefeliciteerd met de geboorte van uw baby en welkom op de kraamafdeling van het Ruwaard van Putten Ziekenhuis!

BORSTVOEDING. Van harte gefeliciteerd met de geboorte van uw baby en welkom op de kraamafdeling van het Ruwaard van Putten Ziekenhuis! BORSTVOEDING Van harte gefeliciteerd met de geboorte van uw baby en welkom op de kraamafdeling van het Ruwaard van Putten Ziekenhuis! U heeft ervoor gekozen uw baby borstvoeding te geven. In deze folder

Nadere informatie

In verwachting. momenten en herinneringen. Daarom luisteren we eerst naar jullie wensen en vullen daarna in overleg de kraamzorg

In verwachting. momenten en herinneringen. Daarom luisteren we eerst naar jullie wensen en vullen daarna in overleg de kraamzorg Kraamzorg In verwachting Hartelijk gefeliciteerd met je zwangerschap! Een spannende tijd is aangebroken waarin veel verandert. De geboorte lijkt nog ver weg, maar het is nu tijd om een aantal praktische

Nadere informatie

Borstvoeding. borstvoeding. Geachte (aanstaande) ouders,

Borstvoeding. borstvoeding. Geachte (aanstaande) ouders, Borstvoeding Geachte (aanstaande) ouders, U heeft één van de delen van de serie GroeiGids in handen. De GroeiGids bestaat uit zeven handzame boekjes: Kinderwens Zwanger Borstvoeding Kraam 0-4 jaar 4-12

Nadere informatie

Borstvoedingsplan. Zodat jij en je kindje voor de beste start kunnen gaan

Borstvoedingsplan. Zodat jij en je kindje voor de beste start kunnen gaan Zodat jij en je kindje voor de beste start kunnen gaan Net als een bevalplan, kan je ook een borstvoedingsplan maken. Dat is handig voor jezelf, want je denkt alvast na over de keuzes die je straks zult

Nadere informatie

Een groots piepklein wondertje. Zorg 2. borstvoeding. verzorging. huishoudelijke taken. Wij vangen de zorg voor je op. kraamtranen

Een groots piepklein wondertje. Zorg 2. borstvoeding. verzorging. huishoudelijke taken. Wij vangen de zorg voor je op. kraamtranen kraamzorg kraamtranen Wij vangen de zorg voor je op verzorging borstvoeding huishoudelijke taken Een groots piepklein wondertje Gefeliciteerd, je bent in verwachting! Bijzonder en bijzonder spannend. De

Nadere informatie

Het is belangrijk dat de baby binnen 1 uur na de geboorte aan de borst wordt gelegd

Het is belangrijk dat de baby binnen 1 uur na de geboorte aan de borst wordt gelegd Borstvoeding Het LangeLand ziekenhuis is in het bezit van het keurmerk van Baby Friendly Nederland. Dit houdt in dat wij werken volgends de 5 standaarden van Baby Friendly. Het is belangrijk dat de baby

Nadere informatie

Informatiebrochure voor ouders. Borstvoeding. De beste start

Informatiebrochure voor ouders. Borstvoeding. De beste start Informatiebrochure voor ouders Borstvoeding De beste start 1. De beste start... 4 2. Voordelen... 4 2.1 Voor de baby 2.2 Voor de moeder 3. Samenstelling van borstvoeding... 4. Starten met borstvoeding...

Nadere informatie

Een wereld van verschil in kraamzorg

Een wereld van verschil in kraamzorg Een wereld van verschil in kraamzorg Inhoud Colofon Wereld Wonder Postbus 9 2260 AA Leidschendam T 070-305 2040 F 070-305 2048 E kraamzorg@wereldwonder.nl I www.wereldwonder.nl Voor het bezoekadres zie

Nadere informatie

Beleid zuigelingenvoeding

Beleid zuigelingenvoeding Beleid zuigelingenvoeding Kliniek Sint-Jan juli 2007 Beleid zuigelingenvoeding in de Kliniek Sint-Jan Uitgeschreven op 07/07/2007. Op te volgen door alle gezondheidswerkers die instaan voor de moeder-

Nadere informatie

Signalen dat het kind niet goed is aangelegd Voeden: hoe lang en wanneer

Signalen dat het kind niet goed is aangelegd Voeden: hoe lang en wanneer Borstvoeding Als de baby zijn voeding uit de borst krijgt, noemen we dit borstvoeding. De voedingsstoffen in borstvoeding zijn precies afgestemd op wat de baby nodig heeft. Borstvoeding beschermt de baby

Nadere informatie

UMC Kraamzorg. De zorgverzekering voor universitair medische centra

UMC Kraamzorg. De zorgverzekering voor universitair medische centra UMC Kraamzorg De zorgverzekering voor universitair medische centra De zorgverzekering voor universitair medische centra 3 Bij een speciale gebeurtenis hoort speciale zorg UMC Zorgverzekering feliciteert

Nadere informatie

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG > Retouradres Postbus 20350 2500 EJ Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Bezoekadres: Parnassusplein 5 2511 VX Den Haag T 070 340 79 11 F 070 340

Nadere informatie

Fotoboek kinderafdeling

Fotoboek kinderafdeling Fotoboek kinderafdeling couveusekamer & babykamer IJsselland Ziekenhuis KIN.023 / 160914.BS Inhoudsopgave Inleiding 2 1. Opname op de Kinderafdeling 3 2. De couveusekamer 4 Hygiënevoorschriften 6 Contact

Nadere informatie

info voor de ouders man, vrouw en kind Naar huis... Ontslagbrochure borstvoeding

info voor de ouders man, vrouw en kind Naar huis... Ontslagbrochure borstvoeding info voor de ouders man, vrouw en kind Naar huis... Ontslagbrochure 01. Borstvoedingsbeleid in het UZ Gent De 10 vuistregels Op onze materniteit wordt begeleid aan de hand van de 10 vuistregels voor het

Nadere informatie

Borstvoeding bij een randpremature of dysmature baby

Borstvoeding bij een randpremature of dysmature baby Patiënteninformatie Borstvoeding bij een randpremature of dysmature baby 1234567890-terTER_ Inhoudsopgave Pagina Borstvoeding bij een randpremature of dysmature baby 4 Randprematuur/dysmatuur 4 Wat is

Nadere informatie

Patiënteninformatie. Diabetes en Borstvoeding

Patiënteninformatie. Diabetes en Borstvoeding Diabetes en Borstvoeding Patiënteninformatie Diabetes en Borstvoeding Inhoudsopgave 1 Diabetes en borstvoeding 2 Na de bevalling 3 Bijvoeding 4 Kolven in de zwangerschap 5 Glucose regulatie van de moeder

Nadere informatie

Borstvoeding geven aan een meerling

Borstvoeding geven aan een meerling Borstvoeding geven aan een meerling Afdeling verloskunde Over Alrijne Zorggroep Het Diaconessenhuis Leiden en Rijnland Zorggroep (Rijnland Ziekenhuis en de verpleeghuizen Leythenrode en Oudshoorn) zijn

Nadere informatie

Beleidsplan en borstvoedingsprotocol

Beleidsplan en borstvoedingsprotocol Beleidsplan en borstvoedingsprotocol Voor de Verloskundigepraktijk Nieuwkoop ten behoeve van het borstvoedingscertificaat Nieuwkoop 01-03-2010 Met medewerking van : Stichting Zorg voor Borstvoeding Stichting

Nadere informatie

Borstvoeding. Afdeling Verloskunde/Gynaecologie

Borstvoeding. Afdeling Verloskunde/Gynaecologie Borstvoeding Afdeling Verloskunde/Gynaecologie Inleiding Deze folder geeft u informatie over het belang van moedermelk en het beleid rondom borstvoeding in het Waterlandziekenhuis. Het beleid van het Waterlandziekenhuis

Nadere informatie

Ontslagbrochure borstvoeding

Ontslagbrochure borstvoeding man, vrouw en kind info voor de ouders Naar huis... Ontslagbrochure borstvoeding UZ Gent, Materniteit Borstvoeding 1 Het borstvoedingsbeleid in het UZ Gent 1.1 De 10 vuistregels Op onze materniteit wordt

Nadere informatie

Kolven in de kraamperiode

Kolven in de kraamperiode Verloskunde Patiënteninformatie Kolven in de kraamperiode U ontvangt deze informatie, omdat u onlangs bent bevallen. Gefeliciteerd met de geboorte van uw kindje! U wilt uw kindje graag borstvoeding geven.

Nadere informatie

hart Ouderschap vanuit je Lida van Ruijven-Bank Een natuurlijke visie op ouderschap dragen van je kind

hart Ouderschap vanuit je Lida van Ruijven-Bank Een natuurlijke visie op ouderschap dragen van je kind Ouderschap vanuit je hart ouderschap dragen van je kind Een natuurlijke visie op slapen borst(op)voeding voedselallergie en vele andere onderwerpen Lida van Ruijven-Bank Uitgeverij Akasha Inhoud Voorwoord

Nadere informatie

Te weinig borstvoeding

Te weinig borstvoeding 1/5 Vrouw-kindeenheid Te weinig borstvoeding Inleiding Deze folder geeft u informatie over de oorzaken van te weinig borstvoeding en wat u daar zelf aan kunt doen. Voordelen van borstvoeding Borstvoeding

Nadere informatie

Algemene informatie over het geven van sondevoeding

Algemene informatie over het geven van sondevoeding Algemene informatie over het geven van sondevoeding Folder 1 Centrum Vrouw, Moeder & Kind Ziekenhuis Tjongerschans Inhoudsopgave Inleiding... 2 Deel 1... 3 Waarom sondevoeding?... 3 Wat is sondevoeding?...

Nadere informatie

Afkolven van moedermelk

Afkolven van moedermelk Afkolven van moedermelk Het afkolven van moedermelk Moedermelk wordt gemaakt op basis van vraag en aanbod. Om de melkproductie op gang te brengen en op peil te houden dient u net zo vaak te kolven als

Nadere informatie

Kunstvoeding geven aan uw baby

Kunstvoeding geven aan uw baby Kunstvoeding geven aan uw baby Verloskunde Locatie Hoorn/Enkhuizen Inleiding Borstvoeding is de meest natuurlijke en daarom de meest geschikte voeding die u uw baby kunt geven. Wanneer u om medische redenen

Nadere informatie

Moeders worden binnen een uur na de geboorte van hun kind geholpen met borstvoeding geven

Moeders worden binnen een uur na de geboorte van hun kind geholpen met borstvoeding geven Borstvoeding Benodigdheden Voedingskussen/kussen Moeders worden binnen een uur na de geboorte van hun kind geholpen met borstvoeding geven De baby wordt,wanneer de toestand van het kind dit toelaat, op

Nadere informatie

I N F O R M A T I E. o v e r Borstvoeding

I N F O R M A T I E. o v e r Borstvoeding I N F O R M A T I E o v e r Borstvoeding Aanstaande ouders Van harte gefeliciteerd met uw zwangerschap! Tijdens de zwangerschap (of misschien al daarvoor) maakt u een keuze welke voeding u uw kindje wilt

Nadere informatie

Net bevallen De eerste 6 weken na je bevalling

Net bevallen De eerste 6 weken na je bevalling Jij & je baby Net bevallen De eerste 6 weken na je bevalling Kijk op deverloskundige.nl deverloskundige.nl/netbevallen Deze folder geeft informatie over de periode na de bevalling: de kraamperiode. Wat

Nadere informatie

SSRI-gebruik tijdens de zwangerschap

SSRI-gebruik tijdens de zwangerschap SSRI-gebruik tijdens de zwangerschap Afdeling gynaecologie mca.nl Inhoudsopgave Zwangerschap en depressie 3 Gevolgen van SSRI-gebruik tijdens de zwangerschap 3 Adviezen - zwangerschap 5 Adviezen - bevalling

Nadere informatie

Kunstvoeding. Ziekenhuis Gelderse Vallei

Kunstvoeding. Ziekenhuis Gelderse Vallei Kunstvoeding Ziekenhuis Gelderse Vallei In deze folder vindt u informatie over kunstvoeding. Moedermelk is de beste babyvoeding. Zorg dat u goed geïnformeerd bent over de verschillen tussen kunstvoeding

Nadere informatie

Afdeling Moeder en Kind. Neonatologie

Afdeling Moeder en Kind. Neonatologie Afdeling Moeder en Kind Neonatologie U en uw kind worden opgenomen op afdeling Moeder en Kind (2b) in een couveusesuite als uw kind na de geboorte extra zorg nodig heeft. Dit kan komen doordat een kind

Nadere informatie

Zwanger, bevallen en je baby

Zwanger, bevallen en je baby Cursussen en diensten de Zorgboog Telefoon 0492-504 821 cursussendiensten@zorgboog.nl Zwanger, bevallen en je baby Cursusaanbod Cursussen en diensten de Zorgboog heeft geen winstoogmerk en is onderdeel

Nadere informatie

Borstvoeding voor te vroeg geboren kinderen

Borstvoeding voor te vroeg geboren kinderen Borstvoeding voor te vroeg geboren kinderen 1 Borstvoeding voor te vroeg geboren kinderen Inhoudsopgave (Klik op het onderwerp om verder te lezen) Borstvoeding 2 Afkolven 2 Afkolven voor een premature

Nadere informatie

Onderwerp: Afkolven van moedermelk

Onderwerp: Afkolven van moedermelk Onderwerp: 1 Vuistregel 5 van het WHO en Unicef: Aan vrouwen wordt uitgelegd hoe zij de melkproductie en stand kunnen houden, zelfs als de baby van de moeder gescheiden moet worden. Doel: Het op gang brengen

Nadere informatie

PATIËNTEN INFORMATIE. Borstvoeding en diabetes

PATIËNTEN INFORMATIE. Borstvoeding en diabetes PATIËNTEN INFORMATIE Borstvoeding en diabetes Algemeen Door middel van deze folder informeert het Maasstad Ziekenhuis u over het geven van borstvoeding bij Diabetes Mellitus aan uw baby. Het geven van

Nadere informatie

Fototherapie Informatie voor ouders

Fototherapie Informatie voor ouders Kinder-/jeugdafdeling / Kraamafdeling (Noord 4) Fototherapie Informatie voor ouders 1 Hoe is deze tekst tot stand gekomen? Deze brochure is gebaseerd op de richtlijn Hyperbilirubinemie. Hierin staat beschreven

Nadere informatie

Het afkolven van moedermelk

Het afkolven van moedermelk Adriaen Brouwerstraat 6 7606 AM Almelo telefoon 0546-532004 www.verloskundingenpraktijk-almelo.nl Catharina Wilhelm Vronica Falkmann Gerda den Ouden- Zoer Hilde Lenferink- Booijink Ellen Pol Alie Kuiterman

Nadere informatie

Borstvoeding opbouwen, bijvoeding afbouwen

Borstvoeding opbouwen, bijvoeding afbouwen Wilhelmina Ziekenhuis Assen Vertrouwd en dichtbij Informatie voor patiënten Borstvoeding opbouwen, bijvoeding afbouwen z Uw baby heeft in het ziekenhuis bijvoeding gekregen, dat wil zeggen, flesvoeding

Nadere informatie

Onderzoek naar de keuze voor borst/kunstvoeding bij jonge moeders

Onderzoek naar de keuze voor borst/kunstvoeding bij jonge moeders Onderzoek naar de keuze voor borst/kunstvoeding bij jonge moeders Inleiding: Ik ben Sascha en ik ben 20 jaar, sinds eind november 2008 ben ik moeder van een flinke zoon die ik volledige borstvoeding op

Nadere informatie

Borstvoeding 1 Afkolven 1 Stappenplan voor borstvoeding bij een premature baby 2 Meer informatie 5 Tot slot 6 Belangrijke telefoonnummers 6

Borstvoeding 1 Afkolven 1 Stappenplan voor borstvoeding bij een premature baby 2 Meer informatie 5 Tot slot 6 Belangrijke telefoonnummers 6 Borstvoeding voor te vroeg geboren baby s Inhoudsopgave Klik op het onderwerp om verder te lezen. Borstvoeding 1 Afkolven 1 Stappenplan voor borstvoeding bij een premature baby 2 Meer informatie 5 Tot

Nadere informatie

Goed geregeld bij Zorgzaam. Bevalling en kraamzorg

Goed geregeld bij Zorgzaam. Bevalling en kraamzorg 2016 Goed geregeld bij Zorgzaam Bevalling en kraamzorg Verloskundige hulp Allereerst wil Zorgzaam u van harte feliciteren met uw zwangerschap. In deze brochure leest u wat u in de komende tijd moet regelen

Nadere informatie

Borstvoeding en diabetes

Borstvoeding en diabetes Borstvoeding en diabetes 1 Door middel van deze folder informeert het van Weel Bethesda ziekenhuis u over het geven van borstvoeding bij Diabetes Mellitus. Diabetes en borstvoeding kunnen in de meeste

Nadere informatie