Diver-Pocket Diver-Pocket Premium

Transcriptie

1 Gebruikershandleiding Diver-Pocket Diver-Pocket Premium

2 Copyright informatie 2011 Schlumberger Water Services. Alle rechten voorbehouden. Geen enkel deel van deze publicatie mag in enige vorm of op enigerlei wijze worden vermenigvuldigd of doorgegeven zonder de uitdrukkelijke schriftelijke toestemming van Schlumberger Water Services. Gedrukt in Canada

3 Voorwoord Contact opnemen met Schlumberger Water Services U kunt contact met ons opnemen voor opmerkingen of suggesties via: Waterloo Office 460 Phillip Street - Suite 101 Waterloo, Ontario, CANADA, N2L 5J2 Tel.: +1 (519) Fax:+1 (519) Delft Office Delftechpark 20, Postbus AN Delft, Nederland Tel.: +31 (15) Fax:+31 (15) Algemene vragen: sws-diver@slb.com Internet: Verkrijgen van technische ondersteuning Om uw vragen m.b.t. technische ondersteuning zo snel mogelijk te kunnen afhandelen, vragen wij u de volgende informatie voordat u ons belt bij de hand te hebben, of deze te vermelden in een gedetailleerde e- mail voor technische ondersteuning: U kunt ons uw vragen via of fax toesturen, of u kunt bellen met een van onze technische supportmedewerkers. U ontvangt dan binnen twee dagen een antwoord van ons. Hardware Software Een complete omschrijving van het probleem; wanneer doet dit zich voor; wat zijn de omgevingsomstandigheden; etc. Productnaam en type Als het een Diver betreft: zorg voor een DAT-bestand (en/of MON-bestand) indien van toepassing Een complete omschrijving van het probleem inclusief een kort overzicht van de toetsaanslagen en de reactie van het programma (of een screen capture met de foutmelding, indien van toepassing) Productnaam en versienummer Pocket-pc-model en modelnummer Besturingssysteem en versienummer Directory software-installatie Directory locatie actuele projectbestanden 2

4 Inhoudsopgave Voorwoord... 2 Contact opnemen met Schlumberger Water Services... 2 Verkrijgen van technische ondersteuning... 2 Hardware... 2 Software Inleiding Algemeen Diver-Pocket en Diver-Pocket Premium Lijst met ondersteunde apparaten... 5 Uitleesunits... 5 Divers... 6 Interfacekabels Software- en hardwarematige eisen Diver-Pocket installeren Installatie van Diver-Pocket met USB/RS232 uitleesunit Diver-Pocket upgraden naar versie Korte samenvatting installatie Aan de slag met Diver-Pocket Diver-Pocket starten Tabbladen Diver-Pocket Een project aanmaken Diver gegevens uitlezen Data plotten Diver-Pocket verbergen & afsluiten De basis Projecten beheren Bewerken en openen van een bestaand project Een nieuw project maken Verwijderen van een bestaand project Uitlezen en programmeren van de Diver Gegevens en instellingen van de Diver uitlezen QA/QC loggegevens bekijken Actuele gegevens van de Diver uitlezen Diver programmeren Meetpunt Meetmethode en meetinterval Fixed Event based Averaging Sampling Method (meetmethode gemiddelde) Vooraf gedefinieerde pomptests Gebruikersspecifieke pomptest (specifieke modellen) Hoogte (verouderde modellen) Diver stoppen Diver starten Start Smart Future Diver gegevens beheren

5 5.8 Gegevens naar een PC exporteren ActiveSync gebruiken Diver-Office gebruiken Tijdreeksdiagrammen Plotinstellingen Kalibratie CTD-Diver Kalibratie Kalibratiegeschiedenis Toepassingsinstellingen Eenheden wijzigen Taal wijzigen Database comprimeren Problemen oplossen Onderbreking in communicatie Energiebeheer Pocket-PC

6 1 Inleiding 1.1 Algemeen Het softwarepakket Diver-Pocket kan worden gebruikt op een Pocket-PC voor het programmeren van Divers en het uitlezen van opgeslagen metingen en het exporteren van gegevens. Wanneer Diver-Pocket gebruikt wordt in combinatie met een Pocket-PC, kunt u eenvoudig gegevens uitlezen en beheren in het veld alvorens de gegevens te exporteren voor verdere verwerking door andere programma s, zoals Diver-Office. In combinatie met een of meer Divers omvat de Diver-Pocket een compleet en flexibel meetsysteem. 1.2 Diver-Pocket en Diver-Pocket Premium Diver-Pocket is verkrijgbaar in twee varianten, namelijk: Diver-Pocket: Met deze variant kunt u alleen gegevens uitlezen; Divers kunnen niet worden gestopt, gekalibreerd of geprogrammeerd. Diver-Pocket Premium: Als aanvulling op het uitlezen van gegevens bevat deze variant tevens Diver programmeeropties, waarmee u CTD-Divers kunt kalibreren, Divers kunt starten en stoppen, pomptests kunt definiëren, etc. NB: Deze handleiding kan worden gebruikt voor zowel Diver-Pocket als Diver-Pocket Premium. Houd er rekening mee dat bepaalde functies en functionaliteiten zoals beschreven in deze handleiding, ALLEEN beschikbaar zijn in de Premium variant, d.w.z. programmeren van Divers, kalibreren van Divers, stoppen van Divers etc. Diver-Pocket kan worden geïnstalleerd op een Pocket-PC. Er zijn twee installatiepakketten: Diver-Pocket_2011_1_Setup.exe Diver-Pocket_Premium_2011_1_Setup.exe Lees voor een gedetailleerde beschrijving van de installatie in Diver-Pocket installeren. 1.3 Lijst met ondersteunde apparaten Uitleesunits Diver-Office ondersteunt de volgende uitleesunits: Uitleesunit RS232 AS 315 Uitleesunit USB AS 324 Uitleesunit Diver USB AS 330 5

7 Divers Diver-Office ondersteunt de volgende grondwater-dataloggers: Cera-Diver Mini-Diver Micro-Diver (M)TD-Diver Baro-Diver CTD-Diver (keramisch) CTD-Diver (roestvrij staal) TD-Diver D-Diver DI701 DI702 DI705 DI710 DI501 DI502 DI505 DI510 DI601 DI602 DI605 DI610 DI240 DI241 DI242 DI243 DI245 DI250 (TD-Style) DI500 (Mini-Style) DI261 DI263 DI265 DI271 DI272 DI273 DI218 DI219 DI221 DI222 DI223 DI224 DI227 DI225 DI226 DI214 DI215 DI217 DI220 DI212 DI213 Interfacekabels Diver-Office ondersteunt de volgende Diver-interfacekabels: Direct Read Interface kabel AS 325 PC Interface Boosterkabel AS 326 DRC USB Interface kabel AS 327 Direct Read Interface (kort) AS 328 FT-US232B EVALCABLE HAD Software- en hardwarematige eisen Diver-Pocket moet voldoen aan de volgende software- en hardwarematige eisen: Hardwarematige eisen PC: Microsoft Windows 2000, XP, Vista of Windows 7 Microsoft ActiveSync 3.6, of moet later worden geïnstalleerd (wordt geleverd bij Pocket-PC) Eisen Pocket-PC (PDA): Windows Mobile 2003, Windows Mobile 5.0, Windows Mobile 6.0 of Windows Mobile 6.1 XScale of StrongArm processor Pocket-PC beschikt over een USB Host poort of is compatibel met USB Host CFkaart of RS232 CF-kaart 64 MB RAM of meer 6

8 Lees de handleiding om te controleren of aan deze eisen is voldaan. CF-kaart: Diver-Pocket is getest op de volgende Pocket-PC s: Archer Field-PC (Juniper Systems) 590MHz Windows Mobile 6.1 Dell Axim X51 met Windows Mobile 5.0 TDS Recon met Windows Mobile 6 Classic TDS Nomad met Windows Mobile 6 Classic 7

9 2 Diver-Pocket installeren 2.1 Installatie van Diver-Pocket met USB/RS232 uitleesunit Zoals beschreven in de hardwarematige eisen, heeft de Diver-Pocket een USB Host CFkaart of een RS232 CF-kaart nodig, om gegevens van de Diver te kunnen uitlezen. Deze kaart moet correct zijn geïnstalleerd volgens de instructies van de fabrikant. De driver voor de USB Host/RS232 CF-kaart wordt samen met de hardware geleverd, maar is niet inbegrepen bij de Diver-Pocket installatie. De meest recente versie van de USB Host/RS232 CF-driver kan worden gedownload vanaf de website van de fabrikant: of Om de Diver-Pocket op uw Pocket-PC te installeren voert u de volgende stappen uit: 1. Voordat u begint met de installatie van Diver-Pocket zorgt u dat de driver voor de USB Host-kaart is geïnstalleerd op uw Pocket-PC. Voor extra hulp bij deze stap gaat u naar onze online installatiegids op: Pocket 2. Zorg dat de USB Host-kaart niet in uw Pocket-PC is gestoken. Verwijder de kaart als deze zich in uw Pocket-PC bevindt. 3. Plaats uw Pocket-PC in de steun en controleer of deze is aangesloten op uw desktoppc. 4. Steek de Diver-Pocket cd in uw CD-ROM-station. De SWS installatie-cd Navigator moet automatisch worden gestart. Als de cd Navigator niet automatisch wordt gestart, open dan Windows Explorer, navigeer de CD-ROM naar de Diver-Pocket map en dubbelklik op Diver-Pocket_2011_1_Setup.exe of Diver- Pocket_Premium_2011_1_Setup.exe. 5. Om het installeren van uw software te beginnen, klikt u op de knop Install. 6. Accepteer de standaardinstellingen en selecteer: Microsoft.Net Compact Framework 2.0 Microsoft SQL Mobile 2005 SWS Reading Unit Driver SWS Diver-Pocket. 7. Klik op Install om de installatie te starten. 8

10 ActiveSync toont wellicht een dialoogvenster met een lijst van programma s die worden geïnstalleerd op uw Pocket-PC. Programma s die worden geïnstalleerd, worden gemarkeerd met een grijs aankruisvakje. Dit scherm verschijnt niet in alle gevallen. NB: Op bepaalde Pocket-PC s wordt u verzocht aan te geven waar de software moet worden geïnstalleerd: op het apparaat of op een verwijderbaar opslagmedium. Zorg dat de optie Device altijd geselecteerd is. Diver-Pocket werkt niet correct als het wordt geïnstalleerd op een verwijderbaar opslagmedium. Het installatieprogramma voor de Diver-Pocket kopieert de benodigde bestanden naar de Pocket-PC. Als de installatie voltooid is, ziet u een waarschuwing om te controleren of op de Pocket-PC nog extra installatiestappen nodig zijn (zie hieronder). Als u Windows Mobile 2003 Second Edition gebruikt kan het zijn dat de volgende mededeling op de Pocket-PC verschijnt: The program you have installed may not display properly because it was designed for a previous version of Windows Mobile. Dit betekent: Het programma dat u hebt geïnstalleerd geeft mogelijk geen goed beeld omdat het ontworpen is voor een eerdere versie van Windows Mobile. U kunt dit bericht negeren. Tik op OK om door te gaan. 8. Op de desktop pc verschijnt een bericht dat het programma met succes is geïnstalleerd. 9. Steek de CF-kaart voor USB Host/RS232 in de Pocket-PC en sluit de leeseenheid aan op de USB Host/CF-kaart. 10. Ga nu naar Aan de slag met Diver-Pocket. 9

11 2.2 Diver-Pocket upgraden naar versie Indien u reeds beschikt over een geïnstalleerde versie van Diver-Pocket en u tijdens de installatie wilt upgraden naar , vink dan de opties Microsoft.Net Compact Framework 2.0 en Microsoft SQL Mobile 2005 uit om het installeren te versnellen. Als u wilt upgraden van Pocket-Diver 2.x, is het mogelijk dat Pocket-Diver 2.x na installatie van Diver-Pocket nog aanwezig is op uw Pocket-PC U kunt de vorige versie veilig verwijderen via het dialoogvenster Remove Programs in de Windows-instellingen. 2.3 Korte samenvatting installatie Haal de CF-kaart voor USB Host/RS232 uit de Pocket-PC. Installeer de CF-kaart voor USB Host/RS232 CF (u vindt de nieuwste drivers op of Voer Diver-Pocket_2011_1_Setup.exe of Diver- Pocket_Premium_2011_1_Setup.exe uit. Plug de CF-kaart voor USBHost/RS232 in. Sluit de leeseenheid aan. 10

12 3 Aan de slag met Diver-Pocket Dit hoofdstuk leidt u door de basishandelingen om uw eigen project op te zetten, gegevens van Divers te verkrijgen en gegevens weer te geven op het schermde volgende hoofdstukken bevatten meer informatie over specifieke onderwerpen, zoals Projecten managen en Diver gegevens beheren. 3.1 Diver-Pocket starten Als Diver-Pocket eenmaal op de Pocket-PC geïnstalleerd is, kunt u het programma starten door op het Windows-logo links boven in het scherm van de Pocket-PC te tikken. Tik vanuit het popup-menu op Programs. Tik ten slotte op het pictogram Diver-Pocket. 3.2 Tabbladen Diver-Pocket Er zijn drie verschillende schermen (tabbladen) in Diver-Pocket: Project, Diver en Data. De belangrijkste tabbladen bevatten een knop OK rechtsboven. Met deze knop wordt de toepassing afgesloten. Alle subtabbladen bevatten een knop OK rechtsboven. Met deze knop wordt de toepassing afgesloten. Als er informatie opgeslagen moet worden verschijnt een knop Save. 3.3 Een project aanmaken Wanneer u Diver-Pocket voor de eerste keer start, verschijnt een bericht dat de huidige database leeg is en er een nieuw project gestart moet worden. Tik op OK om door te gaan. Voer een projectnaam in en tik op OK. Bevestig het standaardproject door te tikken op Save. 11

13 3.4 Diver gegevens uitlezen Tik op Diver onderin het scherm. Een scherm (zoals hier links) wordt weergegeven waarin de velden nog leeg zijn. Zorg ervoor dat er een Diver in de USB-leeseenheid geplaatst is en dat deze of de DDC interfacekabel is aangesloten op uw Pocket-PC. Tik op Data om de instellingen en de gegevens van de Diver te downloaden. Een voortgangsbalk geeft de status van het downloadproces aan. De velden (bijv. Monitoring Point, Sample Method, Record Interval) moeten nu informatie over de Diver bevatten. 3.5 Data plotten Tik op Plot om de gedownloade gegevens als een tijdsgrafiek weer te geven. Binnen het diagramscherm kunt u navigeren in de tijdsgerelateerde grafiek met de zoom- en schuifopties. Tik op de knop Settings om informatie over de geplotte parameters te verkrijgen of om de plotinstellingen te wijzigen. 12

14 Ken de tweede parameter toe aan de rechteras indien uw Diver twee parameters meet. De twee parameters, die ieder een verschillend bereik hebben, worden hierdoor op een afzonderlijke as getoond om een betere resolutie van beide lijnen te verkrijgen. Tik op Apply om het diagramscherm te sluiten. U hebt nu met succes gegevens van een Diver gedownload en zichtbaar gemaakt in een tijdsgrafiek. 3.6 Diver-Pocket verbergen & afsluiten Diver-Pocket kan worden afgesloten door op de X in de rechterbovenhoek te tikken of u tikt op Application en vervolgens op Exit. 13

15 4 De basis Er zijn drie verschillende schermen of tabbladen in Diver-Pocket (die hieronder getoond worden). De belangrijkste tabbladen bevatten een knop OK rechts boven. Indien geselecteerd wordt met deze knop de toepassing afgesloten. Alle subtabbladen bevatten een knop OK rechts boven. Indien u deze knop selecteert, wordt het subtabblad afgesloten, maar niet de toepassing, zonder dat gegevens worden opgeslagen. Als er informatie opgeslagen moet worden verschijnt een knop Save. Het eerste tabblad is het tabblad Project. Hier kunt u de projectnaam, projectmap en exportinstellingen invoeren. Lees voor meer informatie over dit onderwerp Projecten. Het middelste tabblad is het tabblad Diver. Dit scherm wordt gebruikt voor het uitlezen en programmeren van Divers. Lees voor meer informatie over dit onderwerp Uitlezen en programmeren van de Diver. Het derde tabblad is het tabblad Data. Hier kunt u gegevens plotten en exporteren. Lees voor meer informatie over dit onderwerp Diver gegevens beheren. Tabblad Project Tabblad Diver Tabblad Data 4.1 Projecten beheren In Diver-Pocket combineert een project gegevens van verschillende Divers, behorend bij hetzelfde project voor registratie. Elk project kan eigen standaardinstellingen hebben zoals gedefinieerd door de gebruiker. Zoals weergegeven in de onderstaande afbeelding vereist elk project een standaard projectmap, een bijbehorend bestandsnaamformaat en een bestandstype voor het exporteren van gegevens. Wanneer u Diver-Pocket voor het eerst gebruikt, wordt u gevraagd om een nieuw project te starten voordat u verdergaat. 14

16 4.1.1 Bewerken en openen van een bestaand project Tik op het tabblad Project om de projectinstellingen te tonen. De projectinstellingen bevatten de volgende velden: De Project Name kan niet worden gewijzigd nadat het project is aangemaakt. Kies een bestaand project uit de keuzelijst Project Name. Indien het huidige project nog niet opgeslagen is, wordt u gevraagd om de wijzigingen te bevestigen. Project Folder: Dit is de plaats waar alle geëxporteerde bestanden worden opgeslagen met namen die eindigen op.dat,.mon en.csv. Bij iedere gedownloade Diver wordt een binair.dat-bestand gecreëerd indien dat nog niet aanwezig is. De.MON- of.csv-bestanden kunnen handmatig worden aangemaakt vanuit het tabblad Data of automatisch door de standaard exportinstelling in te stellen (zie hieronder). Alle gecreëerde.dat-,.mon- en.csv-bestanden maken gebruik van de File Name Format-instellingen. Hierdoor kunt u een bestandsnaam met drie rijen (serienummer Diver, locatie Diver en tijdstempel van download opgeven). Als de tijdstempel niet deel uitmaakt van de bestandsnaam, bijv. alleen serienummer plus locatienaam zijn opgenomen in naamsformaat, wordt een _1, _2 etc. toegevoegd aan elk bestand om de bestandsnaam uniek te maken. NB: Aangeraden wordt om altijd een tijdstempel in de bestandsnaam op te nemen. File Type: Hierdoor wordt het type bestanden gedefinieerd dat wordt gemaakt wanneer er handmatig of automatisch gegevens worden geëxporteerd. Indien Export on Download is aangevinkt, wordt bij iedere Diver download vanzelf een bestand geëxporteerd. Wanneer het geheugen van de Pocket-PC beperkt is of het exporteren teveel tijd in beslag neemt, kunt u dezelfde bestanden later ook handmatig vanuit de database exporteren. Aangeraden wordt om tijdreeksen op de PC met behulp van Diver-Office te exporteren. Projecttijdinstellingen: Voor langdurige registratieprojecten moet de tijd van alle metingen worden aangepast aan een standaardtijd. Hierdoor garandeert u dat de monsternamefrequentie consistent is bij verschillen als gevolg van zomer-/wintertijd. Door de projecttijd in Diver-Office te specificeren garandeert u dat uw Diver synchroon loopt met de oorspronkelijke Diver-tijd en dat er geen hiaten of overlappingen in uw gegevens plaatsvinden. U kunt kiezen uit de volgende opties: 15

17 Computer Time Als u deze optie hebt geselecteerd, is de projecttijd altijd gelijk aan uw computertijd. Dit geeft de werking aan van de projecttijd in voorgaande versies van Diver-Office. Winter Time (Standaardtijd) Als u deze optie hebt gekozen, loopt de projecttijd altijd synchroon aan de standaardtijd, bijv., UTC + x, waarbij x wordt bepaald door de tijdzones in uw regio; de zomertijd wordt genegeerd. Summer Time (Zomertijd) Als u deze optie hebt gekozen, loopt de projecttijd altijd synchroon aan de zomertijd, bijv. UTC + x 1, waarbij x wordt bepaald door de tijdzone in uw regio; de wintertijd wordt genegeerd. De meeste projecten voor registratie maken gebruik van de standaardtijd en negeren de zomertijd volledig. In uitzonderlijke gevallen wordt langdurige registratie uitgevoerd met gebruikmaking van zomertijd (wintertijd wordt genegeerd). Elke tijd is acceptabel, zolang deze gedurende het complete project gehandhaafd blijft. Voor kortstondige projecten of voor pomptesten zult u waarschijnlijk de computertijd gebruiken, aangezien tijdsveranderingen als gevolg van zomertijd gewoonlijk irrelevant zijn. Om deze functie te laten werken moet u de juiste tijdszone hebben geselecteerd in de Datum- en tijdinstellingen op uw Pocket-PC. Tik op de knop Save om de instellingen van het huidige project op te slaan Een nieuw project maken Tik op het tabblad Project. Tik op New. Het scherm hier links verschijnt. Voer een projectnaam in. NB: Gebruik geen speciale tekens (bijv.\ /:*? < > ) aangezien de projectnaam de standaardnaam is voor de projectmap. Tik op OK. Wijzig indien nodig de instellingen in het projectscherm, zoals beschreven in Bewerken en openen van een bestaand project. 16

18 4.1.3 Verwijderen van een bestaand project Tik op het tabblad Project. Tik op Delete om het huidige project en alle gerelateerde records in de database te verwijderen. De projectmap wordt niet automatisch verwijderd. Gebruik het bestand Windows Mobile om de projectmap te verwijderen van uw Pocket-PC. 17

19 5 Uitlezen en programmeren van de Diver 5.1 Gegevens en instellingen van de Diver uitlezen Tik op het tabblad Diver om: Diver gegevens uit te lezen De Diver te programmeren De Diver te starten en te stoppen Tik op Settings om de instellingen van de verbonden Diver te downloaden. Tik op Data om gegevens op te halen van de verbonden Diver. Het downloadproces omvat: Het downloaden van de gegevens in een binair.dat-bestand. Dit is een weergave van het Diver geheugen en wordt opgeslagen in een submap (DAT) van de projectmap. De downloadtijd bedraagt ongeveer vijf minuten voor het gehele Diver geheugen ( meetwaarden). Het opslaan van gegevens uit het.datbestand in de database. Deze stap kost minder dan tien seconden. Indien aangegeven in de projectinstellingen, worden de gegevens automatisch geëxporteerd naar een *.MONof *.CSV-tekstbestand. Voor een volledig Diver geheugen neemt deze stap ongeveer één tot twee minuten in beslag. 5.2 QA/QC loggegevens bekijken 18 Wanneer er gegevens zijn gedownload van een Diver, voert Diver-Office een basiscontrole uit op foutieve of corrupte gegevens. Als er foutieve gegevens worden geconstateerd, maakt Diver-Pocket een opsomming van de tijdsgerelateerde informatie en oorzaak in de QA/QC loggegevens (zie hiernaast). Oorzaken voor corrupte Diver gegevens kunnen zijn : De gegevens bevatten maximum- of minimumwaarden, bijv. voor een CTD-Diver; als geleidbaarheidswaarden gelijk zijn aan de minimumwaarden van nul, kan dit betekenen dat de Diver niet correct in water werd ondergedompeld. Als gegevens gelijk zijn aan de maximumwaarde, kan dit betekenen dat het geleidbaarheidsbereik niet geschikt is. De gegevens zijn corrupt geworden als gevolg van een laag energieniveau van de batterij in de Diver.

20 5.3 Actuele gegevens van de Diver uitlezen Tik op de knop Actual om een realtime meting voor elke parameter van de aangesloten Diver weer te geven. NB: Deze waarden worden alleen weergegeven en niet worden opgeslagen in de database. Realtime metingen worden bovendien alleen weergegeven voor de volgende Divers: Micro-Diver, Mini-Diver, Cera Diver en keramische CTD-Diver. Oudere Divers, zoals de roestvast stalen CTD-Diver, tonen alleen de laatst opgeslagen metingen voor alle kanalen. Tik op Verify om een handmatige meting in te voeren en te vergelijken met een meting die met de Diver gedaan is (zie hieronder). 5.4 Diver programmeren Diver-Pocket staat het programmeren van de volgende instellingen toe: Monitoring Point, Sample Method, Record Interval en Altitude. Om deze instellingen te wijzigen, kunt u handmatig de gewenste waarden invoeren. Nadat u de nieuwe waarden hebt ingevoerd, tikt u op Program. Om te bevestigen dat de nieuwe instellingen zijn geprogrammeerd, tikt u op Settings. De velden blijven een ogenblik leeg voordat de laatst gedefinieerde instellingen verschijnen. 19

21 5.4.1 Meetpunt 20 Het Diver meetpunt is een aanduiding die toegewezen kan worden door de gebruiker op het tabblad Diver. Dit is doorgaans nodig als een Diver is toegewezen aan een nieuw meetpunt. NB: Het is sterk aan te raden om unieke namen aan Diver meetpunt toe te kennen. Aangezien de naam wordt gebruikt als deel van de bestandsnaam bij het exporteren van gegevens, accepteert de meetpuntnaam geen speciale tekens die tot een ongeldige bestandsnaam zouden leiden (bijv. \ / : *? * < > ) Meetmethode en meetinterval De Sample Method kan als volgt zijn: Fixed (vast) Event based (gebaseerd op gebeurtenis) (specifieke modellen) Een van de vooraf gedefinieerde pomptestinstellingen (Setup A, B of C) (specifieke modellen), Averaging (specifieke modellen) of User Defined (specifieke modellen). Fixed Via een vaste samplemethode worden gegevens regelmatig verkregen en opgeslagen. Selecteer een unit uit de Record Interval keuzelijst (bijv. Hour, Minute, Second, 0.5 Second) en voer een bijbehorende tijdswaarde in het aangrenzende veld in. Voorbeeld Met een meetinterval van tien seconden doet de CTD-Diver iedere tien seconden een meting op alle kanaalinstellingen en bewaart deze waarde in zijn interne geheugen. Het maximale aantal metingen is Op deze manier zal het interne geheugen vol zijn na 5 dagen, 13 uur, 19 minuten en 50 seconden. De Diver stopt met het verrichten van metingen wanneer het geheugen vol is. NB: Een CTD-meting wordt opgeslagen in een rapport met de volgende gegevens: datum + tijd + niveau + temperatuur + geleidbaarheid. Alle metingen worden samen als één reeks geïmporteerd in Diver-Pocket. Event based Wanneer u deze methode hebt geselecteerd, vergelijkt Diver elk monster met het laatst opgeslagen monster en berekent het verschil. Een nieuw monster wordt alleen opgeslagen wanneer het nieuwe monster een bepaald percentage verschilt met het laatst opgeslagen monster van de belangrijkste parameter. Over het algemeen is druk de hoofdparameter. Voor de CTD-Diver is geleidbaarheid de hoofdparameter. Als u deze methode selecteert, wordt het veld Variation weergegeven. Geef in het veld Variation de juiste verschildrempelwaarde op. Voer dit verschil in als percentage van het totale bereik van de Diver. Het percentage moet tussen de 0,1 en 25% liggen. U moet bovendien een Sample Interval (meetinterval) opgeven. Voorbeeld Stel dat u een variatie van 2,5% invoert voor een CTD-Diver met een meetbereik van 30 ms/cm en een meetinterval van dertig minuten. De CTD-Diver neemt dan ieder half uur een meting en vergelijkt deze met de laatst opgeslagen geleidbaarheidswaarde. De Diver slaat alleen een nieuwe meting op:

22 als de geleidbaarheid 0,75 ms/cm (d.w.z. 2,5% van 30 ms/cm) of meer verschilt van de laatst opgeslagen geleidbaarheid, of als de geleidbaarheid niet afweek met meer dan 0,75 ms/cm in de afgelopen 250 metingen. Geleidbaarheid is de belangrijkste parameter voor de CTD-Diver. Daarom zullen variaties in waterdiepte niet resulteren in opslag van metingen. NB: Er wordt energie gebruikt bij het nemen van een monster, zelfs als dit niet wordt opgeslagen in het geheugen. Door deze methode kan de batterij daarom leeg raken voordat het Diver geheugen compleet is gevuld. U kunt dit probleem minimaliseren door een lagere meetfrequentie in te stellen. Averaging Sampling Method (meetmethode gemiddelde) Wanneer geprogrammeerd wordt met de meet-middelingsmethode, verzamelt de Diver meetgegevens met een specifieke snelheid (Sample Interval) en slaat vervolgens een gemiddelde van deze waarden op met de aangegeven middelingssnelheid (Record Interval). Een voorbeeld: Record-interval: 1 uur Sample Interval: 1 minuut Indien zo geprogrammeerd en gestart, zal de Diver elke minuut een monster nemen (sample), en een gemiddelde van de monsters elk uur opslaan (record). Vooraf gedefinieerde pomptests Diver-Pocket bevat drie handige voorgedefinieerde pomptests die beschikbaar zijn in de Sample Method-keuzelijst. Deze methode is alleen beschikbaar voor Divers die deze functie ondersteunen. De specificaties van deze voorgedefinieerde monstermethoden zijn als volgt: Instellingen pomptest A Standaard meetinterval: 0,5 seconden Stap Aantal monsters #Intervallen Instellingen pomptest B Standaard meetinterval: 1 seconde Stap Aantal monsters #Intervallen

23 Instellingen pomptest C Standaard meetinterval: 5 seconden Stap Aantal monsters #Intervallen Gebruikersspecifieke pomptest (specifieke modellen) U kunt ook uw eigen pomptest definiëren door op de knop Pump Test te tikken en de benodigde details in te vullen: Door de tikken op de knop Pump Test opent het scherm User Defined Sample Method. Tik op de knop Add waarna een nieuw dialoogvenster verschijnt. Geef een naam, omschrijving (optioneel) en basis meetinterval op. Nadat u deze velden heeft ingevuld, tikt u op Next om door te gaan. 22

24 In het dialoogvenster Define Step dient u het aantal monsters en intervallen voor uw monstermethode in te stellen (zoals links is weergegeven). Tik op de knop Save om de gegevens te bewaren. Er verschijnt een popup-bericht dat de methode is opgeslagen. Tik op OK om terug te keren naar het vorige dialoogvenster en daarna nogmaals op OK om terug te keren naar het dialoogvenster Pump Test. NB: Om de samplemethode op te slaan moet het totale aantal monsters gelijk zijn aan het totale geheugen van de aangesloten Diver Hoogte (verouderde modellen) Voer een waarde in voor het niveau boven zee van de locatie van de Diver. De ingevoerde waarde wordt aangegeven in dezelfde eenheden als die geprogrammeerd zijn in de Diver. (d.w.z. meters of voet). Het bereik is: -300 m tot m ft tot ft N.B.: De optie Hoogte is alleen beschikbaar voor oudere modellen Divers, inclusief DI240- DI245, DI209-DI Diver stoppen Om een Diver te stoppen moeten de instellingen ingelezen zijn en de status gestart. Tik op de Stopknop. Er verschijnt een bevestigingsscherm om ongewild stoppen van de Diver te voorkomen. Tik op Yes om de Diver te stoppen of tik op No om te voorkomen dat de Diver wordt gestopt. 5.6 Diver starten Controleer eerst of u de instellingen in de Diver geprogrammeerd hebt, voordat u een Diver start met behulp van de knop Program. Nadat u op Program hebt getikt, verschijnen de velden en zijn een ogenblik leeg voordat de instellingen worden weergegeven. Controleer of de instellingen correct zijn. 23

25 5.6.1 Start Smart Future Om een Diver te starten, tikt u op de knop Start om het dialoogvenster Start Diver weer te geven. Selecteer Immediate Start om de Diver direct te starten, of selecteer Future Start om een starttijd in de toekomst op te geven. Smart Future Start herstart de Diver automatisch op de volgende vereiste monstertijd, gebaseerd op de oorspronkelijke starttijd en de monsterinterval. U kunt ook kiezen om de interne klok van de Diver te synchroniseren met de projecttijd door het aankruisvakje Sync Clock with Project Time aan te vinken. LET OP: Alle gegevens in het Diver geheugen worden definitief gewist nadat de Diver gestart is. Zorg ervoor dat u deze gegevens downloadt voordat u verder gaat. De optie Smart Future Start zorgt voor optimaal gebruik van het geheugen van de Diver, de downloadsnelheid en het gegevensbeheer. De Smart Future Start-functie laat zich het best uitleggen door de onderstaande afbeelding. De Diver werd gestart bij t 0 en gegevens werden verzameld. Bij t 1, is de Diver gestopt en wordt data 1 gelezen. Dan wordt de Smart Future Start ingesteld en neemt de Diver zijn eerste monster alsof hij niet gestopt was. Bij t 2 wordt data 2 verzameld, wordt de Diver gestopt en wordt Smart Future Start ingesteld. Data 2 kan worden gekoppeld aan data 1 in de Diver-Office Premium. Om ervoor te zorgen dat de opgenomen gegevens nauwkeurig zijn, kan de Smart Future Start worden gesynchroniseerd met de Pocket-PC klok door het aankruisvakje Sync Clock aan te vinken. level data 1 future start future start data 2 t 0 start t 1 read data stop Diver t 2 read data stop Diver time 24

26 5.7 Diver gegevens beheren 5.8 Gegevens naar een PC exporteren Tik op het tabblad Data. U ziet een lijst van alle gedownloade tijdreeksen van het huidige project. Elke download van de Diver wordt als een tijdserie in de database opgeslagen. Een tijdserie wordt beschreven met de locatie, een tijdstempel van het moment van downloaden en een uniek Diver-serienummer. U kunt één of meerdere tijdreeksen selecteren. Tik op de knop Export om alle geselecteerde tijdseries naar tekstbestanden te exporteren, bijv. *.MON, *.CSV. Hierdoor wordt voor elke geselecteerde record in de projectmap steeds een bestand gemaakt. Bestandsformaat, naam en doelpad (projectmap) worden ingesteld bij de projectinstellingen in het tabblad Project. Tik op Delete om de geselecteerde rapporten uit dit project te verwijderen. NB: Nadat u een gegevensrecord hebt verwijderd, moet u Compact Database kiezen in het menu Application. Hierdoor wordt het databasebestand gecomprimeerd en ruimte op uw Pocket-PC bespaard. Tik op Plot om het geselecteerde rapport in een tijdsgrafiek weer te geven. Let op dat deze opdracht alleen beschikbaar is als slechts één rapport geselecteerd is. Verbind de Pocket-PC met de PC en start Microsoft ActiveSync op (indien dit niet automatisch start) om gegevens vanaf de Pocket-PC naar uw PC over te dragen ActiveSync gebruiken Klik op de knop Explore om door de inhoud van de Pocket-PC (zoals onder weergegeven) te bladeren. U kunt bestanden verplaatsen naar uw pc met Copy/Paste of Drag/Drop. 25

27 5.8.2 Diver-Office gebruiken Ga in Diver-Office naar de werkbalk en selecteer Import > Diver-Mate/Diver-Pocket en klik op de Receive knop om de gegevens te downloaden. NB 1 Indien de optie Delete data on field device after downloading is aangevinkt worden de gegevens eerst van het veldapparaat naar de computer gekopieerd. Als het kopiëren niet lukt zullen er geen gegevens op het veldapparaat worden verwijderd. NB 2 Gegevens op het veldapparaat worden behandeld als Diver gegevens. Dat wil zeggen dat als er een of meerdere exportformaten zijn geselecteerd en de optie Export on download is aangevinkt in de projectinstellingen, dan zullen de geïmporteerde gegevens van het veldapparaat geëxporteerd worden in de geselecteerde formaten. 26

28 5.9 Tijdreeksdiagrammen Er zijn twee manieren om de gedownloade gegevens in een tijdsgrafiek weer te geven: Tik op het tabblad Diver en tik op Data om de gegevens van de Diver te downloaden. Wanneer de download is voltooid wordt de plotknop actief. Tik op Plot. Nu worden de gedownloade gegevens getoond. Tik op het tabblad Data. Selecteer een gegevensrecord uit de opgeslagen lijst. Tik op de knop Plot om de gedownloade gegevens weer te geven. Om de snelheid van het plotten te vergroten, maakt Diver-Pocket opnieuw een selectie uit de gegevens wanneer een grafiek wordt getekend. NB: Alleen waarden die meer dan 0,1% verschillen worden gebruikt voor de weergave. De gegevens van alle beschikbare parameters worden getoond. Om parameters te verbergen tikt u op de naam in de lijst. Om de parameter weer te tonen tikt u nogmaals op de naam. U kunt de volgende navigatieknoppen gebruiken om een gedeelte van de grafiek gedetailleerder te bekijken: Naar links Naar rechts Inzoomen Terug naar standaardinstellingen Uitzoomen Naar boven Naar beneden 27

29 5.10 Plotinstellingen Tik op de knop Settings om de parameterinstellingen weer te geven (zie hiernaast). Het raster in het bovenste gedeelte van het scherm toont de beschikbare parameters in de geplotte grafiek. De minimum- en maximumwaarden zijn ingelezen vanuit de Diver instellingen en kunnen niet gewijzigd worden. U kunt echter parameters toewijzen aan individuele assen om de verticale resolutie van de getekende parameters te verbeteren. Met de laatste kolom van dit raster kunt u instellen of de gegevens als lijnen of staven weergegeven moeten worden. Vink het aankruisvakje Legend Visible aan om de diagramlegenda zichtbaar te maken. De optie 3 Dimensions zorgt ervoor dat uw grafiek in 3D of 2D wordt weergegeven. 28

30 6 Kalibratie CTD-Diver Diver-Pocket maakt het mogelijk om de keramische CTD-Divers te kalibreren en de kalibratiegeschiedenis van de CTD-Diver op te halen. Het is nodig om de CTD-Divers regelmatig te kalibreren om nauwkeurigheid en betrouwbaarheid te garanderen. 6.1 Kalibratie De keramische CTD-Diver kan op vier punten worden gekalibreerd. De oplossing moet een temperatuur hebben tussen 5 C (41 F) en 30 C (86 F). NB: Het wordt sterk aangeraden om de kalibratievloeistof(fen) en de CTD- Dver in de ruimte te plaatsen waar de kalibratie moet plaatsvinden. Nadat alle onderdelen op dezelfde temperatuur zijn gestabiliseerd kunt u doorgaan met het kalibreren van de Diver. Sluit de CTD-Diver aan op de Pocket-PC en dompel de CTD-Diver onder in de oplossing. Tik op het tabblad Diver en vervolgens op Settings om de instellingen van de Diver uit te lezen. Nadat de Diver herkend is als een CTD-Diver wordt de knop Calibrate actief. Tik daarna op Calibrate om de kalibratie-wizard te openen. Vink een of meer keuzevakjes aan naast de oplossingen die van toepassing zijn bij het kalibreren van de Diver. Tik op Calibrate om te beginnen met het kalibreren van de CTD-Diver. Een bericht verschijnt dat meldt dat alle gegevens op de CTD-Diver zullen worden gewist tijdens het kalibratieproces. Tik op Yes om door te gaan of No om te annuleren. Een bericht meldt dat de CTD-Diver in de geselecteerde oplossing ondergedompeld kan worden. Tik op OK om door te gaan. Diver-Pocket zal dan de CTD-Diver kalibreren met behulp van de gespecificeerde oplossingen. Er verschijnt een bericht als de kalibratie succesvol is afgerond. Tik op OK om door te gaan. 29

31 6.2 Kalibratiegeschiedenis Diver-Pocket kan ook de kalibratiegeschiedenis van CTD-Divers lezen en weergeven. Iedere keer dat een CTD-Diver is gekalibreerd, worden de instellingen opgeslagen in het interne geheugen van de CTD-Diver. Deze functie kan gebruikt worden om veranderingen in de kalibraties over een periode bij te houden. Dit kan helpen bij het verklaren van aanzienlijke variaties of afwijkingen in gegevens. Zorg ervoor dat de CTD-Diver aangesloten is op de Pocket-PC. Tik op het tabblad Diver en vervolgens op Settings om de instellingen van de Diver in te lezen. Nadat de Diver herkend is als een CTD-Diver wordt de knop Calibrate beschikbaar. Tik op Calibrate om de kalibratiewizard te openen. Tik op Calibration History onderin het scherm (zoals links weergegeven). De kalibratiegeschiedenis wordt als grafiek weergegeven. 30

32 7 Toepassingsinstellingen U kunt de standaard toepassingsinstellingen in Diver-Pocket aanpassen via de knop Application (zie hieronder). 7.1 Eenheden wijzigen Tik op Units om de standaardeenheden te wijzigen. Geef vanuit de keuzemenu s een eenheid aan voor elke parameter (lengte, Diver druk, temperatuur, barometrische druk). Tik op de knop Save om de gegevens te bewaren. De instellingen worden toegepast op de complete toepassing en exportbestanden. NB: De eenheden Barometrische druk worden alleen gebruikt in Actual vorm, zie Actuele gegevens van de Diver uitlezen. 31

33 7.2 Taal wijzigen Met deze optie kunt u de Diver-Pocket taal wijzigen. Selecteer Engels, Spaans of Nederlands. 7.3 Database comprimeren Houd er rekening mee dat het verwijderen van gegevens in de database de grootte van de database niet verkleint. Tik op Application in de menubalk en dan op Compact DB om de database te comprimeren (zoals hiernaast weergegeven). 32

34 8 Problemen oplossen 8.1 Onderbreking in communicatie Diver-Pocket toont een bericht wanneer er een storing optreedt in de communicatie tussen de computer en de Diver, bijv. wanneer er geen Diver is aangesloten. U kunt het bericht bevestigen, het probleem oplossen en uw handeling hervatten. Een storing in de communicatie kan om de volgende redenen optreden: De USB-leeseenheid is niet op de juiste manier verbonden met de Pocket-PC. Handeling: zorg ervoor dat de USB-leeseenheid of de RS232-leeseenheid goed aangesloten is op de Pocket-PC. De Diver-Pocket probeerde met de Diver te communiceren terwijl deze metingen aan het verrichten was. Handeling: bevestig het bericht en probeer het opnieuw. De Diver is niet op de juiste manier verbonden met de USB-leeseenheid of de RS232- leeseenheid. Handeling: zorg ervoor dat de optische connectors van zowel de Diver als de USBleeseenheid schoon zijn. Zo niet, dan kunt u deze reinigen met een zachte doek. De Pocket-PC toont een bericht dat een onbekend apparaat werd gevonden (an unknown device was found). Handeling: zie de punten hieronder. Indien de bovenstaande handelingen het communicatieprobleem niet oplossen, doe dan het volgende: Sluit het Diver-Pocket programma af met behulp van het menu Application Exit Koppel de CF-kaart voor USB los Verbreek de verbinding tussen de CF-kaart voor USB en de USB-leeseenheid Plug de CF-kaart voor USB in Verbind de USB-leeseenheid met de Pocket-PC Wacht vijf seconden Start het Diver-Pocket programma en tik op Read Indien deze handelingen het probleem niet oplossen, voer dan een Soft Reset uit op de Pocket-PC zoals beschreven in de handleiding van de Pocket-PC. 8.2 Energiebeheer Pocket-PC De standaardinstellingen op de meeste Pocket-PC s worden automatisch uitgeschakeld als er geen gebruikers actief zijn gedurende een bepaalde periode, gewoonlijk 3 tot 5 minuten. Hierdoor wordt de Pocket-PC mogelijk uitgeschakeld en wordt het downloadproces onderbroken. Om dit probleem te voorkomen moeten de Power Settings op de Pocket-PC worden gewijzigd. In Windows Mobile kunt u als volgt naar deze instellingen gaan: Tik op het menu Start > Settings > tabblad System onderin het venster Settings > pictogram Power > tabblad Advanced Dit scherm bevat een aankruisvakje dat u kunt aanvinken om de zuinige energiemodus inof uit te schakelen. Aangeraden wordt deze functie uitgeschakeld te laten tijdens het werken met grote gegevenssets om te voorkomen dat het downloaden wordt onderbroken. 33

35 Index A Aan de slag, 11 B Basis, 14 Bestandsnaamformaat, 15 C CTD-Diver Kalibratie, 29 Kalibratiegeschiedenis, 30 D Database comprimeren. Diver Actuele gegevens uitlezen, 19 Hoogte, 23 Instellingen, 18 Meetpunt, 20 Programmeren, 19 QA/QC, 18 Starten, 23 Stoppen, 23 Diver instellingen Meetmethode, 20 Meetinterval, 20 Sample Method, 20 Diver-Pocket Algemeen, 5 Hardwarematige eisen, 6 Softwarematige eisen, 6 Diver-Pocket upgraden, 10 E Project Aanmaken, 16 Eenheden Wijzigen, 31 G Gegevens Beheren, 25 Exporteren, 25 H Hoogte, 23 I Installatie, 8 K Kalibratie CTD-Diver, 29 M Meetmethode Gebruikersspecifieke pomptest, 22 Vooraf gedefinieerde pomptests, 21 Meetmetode Gemiddelde, 21 O Ondersteunde apparaten, 5 Divers, 6 Interfacekabels, 6 uitleesunits, 5 P Project Beheren, 14 Bewerken, 15 Openen, 15 Verwijderen, 17 Projectmap, 15 Projectnaam, 15 S Meetmethode Vast, 20 Meetmethode Gebeurtenis, 20 Start Smart Future, 24 T Tijdreeksdiagrammen, 27 Instellingen, 28 34