Definitief. Februari 2018

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Definitief. Februari 2018"

Transcriptie

1 Februari 2018 Definitief

2 Omgevingsvergunning Oranjeboomlaan 16, Wezep Ruimtelijke onderbouwing Ruimtelijke onderbouwing Omgevingsvergunning Oranjeboomlaan 16, Wezep Plannaam: Oranjeboomlaan 16, Wezep Plantype: Ruimtelijke onderbouwing ten behoeve van een omgevingsvergunning Status: Definitief Datum: Februari 2018 Plan idn: NL.IMRO.0269.OV208-VG01 BJZ.nu Bestemmingsplannen 2

3 Omgevingsvergunning Oranjeboomlaan 16, Wezep Ruimtelijke onderbouwing INHOUDSOPGAVE HOOFDSTUK 1 INLEIDING AANLEIDING VOOR DE OMGEVINGSVERGUNNING LIGGING PROJECTGEBIED HUIDIG PLANOLOGISCH REGIEM EISEN AAN EEN RUIMTELIJKE ONDERBOUWING LEESWIJZER... 6 HOOFDSTUK 2 HUIDIGE EN TOEKOMSTIGE SITUATIE HUIDIGE SITUATIE TOEKOMSTIGE SITUATIE... 7 HOOFDSTUK 3 BELEIDSKADER RIJKSBELEID PROVINCIAAL BELEID GEMEENTELIJK BELEID HOOFDSTUK 4 MILIEU- EN OMGEVINGSASPECTEN BODEM GELUID LUCHTKWALITEIT EXTERNE VEILIGHEID MILIEUZONERING ECOLOGIE ARCHEOLOGIE & CULTUURHISTORIE BESLUIT MILIEUEFFECTRAPPORTAGE CONCLUSIE MILIEU- EN OMGEVINGSASPECTEN HOOFDSTUK 5 WATERASPECTEN VIGEREND BELEID WATERPARAGRAAF HOOFDSTUK 6 ECONOMISCHE UITVOERBAARHEID HOOFDSTUK 7 VOOROVERLEG HET RIJK PROVINCIE GELDERLAND WATERSCHAP VALLEI EN VELUWE COMMUNICATIE BIJLAGEN BIJ DE RUIMTELIJKE ONDERBOUWING BIJLAGE 1 PARKEERNOTA OLDEBROEK BIJLAGE 2 VERKENNEND BODEMONDERZOEK BIJLAGE 3 AKOESTISCH ONDERZOEK BIJLAGE 4 GROEPSRISICO LPG-TANKSTATION SHELL STATIONSWEG IN WEZEP BIJLAGE 5 ARCHEOLOGISCH ONDERZOEK BIJLAGE 6 WATERTOETSRESULTAAT BIJLAGE 7 VERSLAGEN INFORMATIEAVONDEN BJZ.nu Bestemmingsplannen 3

4 Omgevingsvergunning Oranjeboomlaan 16, Wezep Ruimtelijke onderbouwing HOOFDSTUK 1 INLEIDING 1.1 Aanleiding voor de omgevingsvergunning Het projectgebied is gelegen aan de Oranjeboomlaan 16 in Wezep. Het perceel betreft een zeer ruime woonkavel waarop momenteel één vrijstaande woning met bijgebouw aanwezig is. Initiatiefnemer is voornemens de kavel te splitsen en op het onbebouwde gedeelte van het perceel twee seniorenwoningen te realiseren. Op basis van het geldende bestemmingsplan heeft het perceel de bestemming Wonen -1 met een bouwvlak. Op basis van de bouwregels is in het projectgebied binnen het bouwvlak één vrijstaande woning toegestaan. De geplande woningen op het onbebouwde gedeelte van het perceel zijn niet voorzien van een bouwvlak en daarmee niet in overeenstemming met het geldende bestemmingsplan. Op basis van de Beleidsnotitie Uitgangspunten voor de bouw van één of twee extra woningen kan medewerking worden verleend aan extra woningen op kleine inbreidingslocaties, zoals voorliggend initiatief in voorziet. In het principebesluit van 8 juli 2016 geeft het college van burgemeester en wethouders aan in principe bereid te zijn planologisch medewerking te verlenen aan voorliggend initiatief door middel van een aanvraag omgevingsvergunning (uitgebreide Wabo procedure). Deze afwijking van het bestemmingsplan moet gemotiveerd worden met een ruimtelijke onderbouwing waarin wordt aangetoond dat de ontwikkeling in overeenstemming is met een goede ruimtelijke ordening. Voorliggende ruimtelijke onderbouwing voorziet daarin. 1.2 Ligging projectgebied Voorliggende ruimtelijke onderbouwing heeft betrekking op het zuidelijke onbebouwde gedeelte van het perceel Oranjeboomlaan 16 te Wezep. In afbeelding 1.1 is de ligging van het projectgebied in de kern Wezep en de directe omgeving weergegeven. Afbeelding 1.1 Ligging van het projectgebied (Bron: ArcGIS) 1.3 Huidig planologisch regiem Het projectgebied is gelegen binnen de begrenzing van het bestemmingsplan Wezep West 2011 van de gemeente Oldebroek. BJZ.nu Bestemmingsplannen 4

5 Omgevingsvergunning Oranjeboomlaan 16, Wezep Ruimtelijke onderbouwing Bestemmingsplan Wezep West Algemeen Het bestemmingsplan Wezep West 2011 is door de gemeenteraad op 4 juli 2013 vastgesteld. In afbeelding 1.2 is een uitsnede van de verbeelding behorende bij dit bestemmingsplan weergegeven. Hierop is het projectgebied weergegeven met de rode contour. Afbeelding 1.2 Uitsnede verbeelding bestemmingsplan Wezep West 2011 (Bron: Ruimtelijke plannen) Beschrijving bestemmingen Ter plaatse van het projectgebied geldt de bestemming Wonen 1. Gronden met deze bestemming zijn voornamelijk bestemd voor woningen, al dan niet in combinatie met ruimten voor een aan-huis-verbonden beroep of voor een aan-huis-verbonden bedrijfsactiviteit, met daarbij behorende erven, terreinen, tuinen en parkeren. Voor hoofdgebouwen geldt dat binnen een bouwvlak één vrijstaande woning met bijgebouwen mag worden gebouwd. Daarnaast is op het projectgebied de dubbelbestemming Waarde Archeologie aanwezig. Gronden met deze bestemming zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de te verwachten archeologische waarden Strijdigheid Voorliggend initiatief is niet in overeenstemming met het geldende bestemmingsplan, omdat de locatie van de beoogde woningen niet voorzien zijn van een bouwvlak. De strijdigheid kan worden opgeheven door middels een omgevingsvergunning af te wijken van het geldende bestemmingsplan. BJZ.nu Bestemmingsplannen 5

6 1.4 Eisen aan een ruimtelijke onderbouwing Omgevingsvergunning Oranjeboomlaan 16, Wezep Ruimtelijke onderbouwing Een op artikel 2.12, eerste lid, sub a, onder 3 Wabo gebaseerde zelfstandige instructie voor de inhoud en inrichting van deze ruimtelijke onderbouwing ontbreekt in het Besluit omgevingsrecht (Bor). Artikel 5.20 van het Bor verklaart voor de inhoud van het besluit de artikelen 3.1.2, en 3.3.1, eerste lid, van het Besluit ruimtelijke ordening van overeenkomstige toepassing. Voorliggende ruimtelijke onderbouwing belicht alle relevante aspecten vanuit de ruimtelijke ordening en toont aan dat voorliggende ontwikkeling in overeenstemming is met een goede ruimtelijke ordening. Hieronder is verwoord waaraan een ruimtelijke onderbouwing moet voldoen. In een goede ruimtelijke onderbouwing zijn neergelegd: 1. een verantwoording van de gemaakte keuzen; 2. een beschrijving van de wijze waarop in het plan rekening is gehouden met de gevolgen voor de waterhuishouding; Hiervoor wordt verwezen naar hoofdstuk 5; 3. de uitkomsten van het in artikel bedoelde overleg; Hiervoor wordt verwezen naar hoofdstuk 7; 4. de uitkomsten van het met toepassing van artikel 3:2 van de Algemene wet bestuursrecht verrichte onderzoek; verwezen wordt naar de gehele ruimtelijke onderbouwing waaruit blijkt dat met alle relevante feiten en af te wegen belangen rekening is gehouden; 5. een beschrijving van de wijze waarop burgers en maatschappelijke organisaties bij de voorbereiding zijn betrokken; het ontwerpbesluit zal voor een ieder ter inzage worden gelegd. Er wordt gelegenheid geboden om zienswijzen in te dienen; 6. de inzichten over de uitvoerbaarheid van het plan; Verwezen wordt naar hoofdstuk 6. Voor zover bij het project geen milieueffectrapport als bedoeld in hoofdstuk 7 van de Wet milieubeheer wordt opgesteld, waarin de hierna volgende onderdelen zijn beschreven, worden in de ruimtelijke onderbouwing ten minste neergelegd: 7. een beschrijving van de wijze waarop met de in de grond aanwezige of te verwachten monumenten rekening is gehouden; hiervoor wordt verwezen naar paragraaf 4.8; 8. voor zover nodig een beschrijving van de wijze waarop rekening is gehouden met overige waarden van de in het besluit begrepen gronden en de verhouding tot het aangrenzende gebied; in hoofdstuk 4 is aandacht besteed aan diverse relevante aspecten; 9. een beschrijving van de wijze waarop krachtens hoofdstuk 5 van de Wet milieubeheer vastgestelde milieukwaliteitseisen bij het besluit zijn betrokken; het betreffende hoofdstuk 5 van de Wet milieubeheer heeft betrekking op luchtkwaliteitseisen. Deze zijn beschreven in paragraaf Leeswijzer Na deze inleiding wordt in hoofdstuk 2 een beschrijving van de huidige en gewenste situatie in het projectgebied gegeven. In hoofdstuk 3 wordt ingegaan op het beleidskader. Hierin wordt het beleid van het Rijk, de provincie Gelderland en de gemeente Oldebroek beschreven. In hoofdstuk 4 passeren de relevante milieu- en omgevingsaspecten de revue. Hoofdstuk 5 wordt in gegaan op het aspect water. In hoofdstuk 6 wordt ingegaan op de uitvoerbaarheid van het project en tot slot gaat hoofdstuk 7 in op het vooroverleg. BJZ.nu Bestemmingsplannen 6

7 Omgevingsvergunning Oranjeboomlaan 16, Wezep Ruimtelijke onderbouwing HOOFDSTUK 2 HUIDIGE EN TOEKOMSTIGE SITUATIE 2.1 Huidige situatie Het projectgebied is gelegen aan de Oranjeboomlaan 16 in het zuidwestelijke gedeelte van de kern Wezep. De directe omgeving van het projectgebied bestaat voornamelijk uit woningen met bijbehorende tuinen en stedelijk groen. In afbeelding 2.1 is op een luchtfoto met de rode omlijning de ligging van het projectgebied ten opzichte van de directe omgeving weergegeven. Afbeelding 2.1 Luchtfoto ligging van het projectgebied ten opzichte van de omgeving (Bron: ArcGIS) Op het perceel is een vrijstaande woning met bijhorend bijgebouw aanwezig. Het perceel wordt begrensd door woningen en tuinen aan de noord-, oost- en westzijde. Aan de zuidzijde wordt het perceel begrensd door groen. Zoals aangegeven betreft het een ruime woonkavel met een omvang van circa 2040 m 2. De afstand van de achtergevel van de woning tot het einde van de kavel bedraagt circa 73 meter en het perceel is circa 22 meter breed. Het achterste gedeelte van het perceel is momenteel onbebouwd en ingericht als gazon. 2.2 Toekomstige situatie Algemeen Als gevolg van demografische ontwikkelingen zal de komende 10 jaar de bevolkingsgroei langzaam stagneren. Door de demografische ontwikkeling zoals vergrijzing neemt het aantal senioren toe. Ook leiden autonome maatschappelijke ontwikkelingen zoals extramuralisering en het gestegen welvaartsniveau ertoe dat mensen zo lang mogelijk zelfstandig willen en moeten blijven wonen. Deze ontwikkelingen hebben een veranderende vraag aan type woningen in verschillende levensfasegroepen tot gevolg. In iedere levensfase is behoefte aan een ander type woonruimte. De prijs, het woonoppervlak, de locatie en de nabijheid van bepaalde voorzieningen zijn typische kenmerken/behoeften die veranderen afhankelijk van de levensfase. Zo ook de vraag naar seniorenwoningen waarin voorliggende ontwikkeling voorziet en waarvan de behoefte in zowel provinciaal als gemeentelijk beleid wordt onderschreven. BJZ.nu Bestemmingsplannen 7

8 2.2.2 Ontwikkeling Omgevingsvergunning Oranjeboomlaan 16, Wezep Ruimtelijke onderbouwing De voorgenomen ontwikkeling gaat uit van het splitsen van het perceel Oranjeboomlaan 16, waarbij op het noordelijke gedeelte de huidige situatie ongewijzigd blijft. Op het zuidelijke gedeelte worden twee seniorenwoningen gerealiseerd. In afbeelding 2.2 is een impressie opgenomen waarin de situering van de geplande woningen is weergegeven. De woningen zijn gesitueerd ten zuiden van de bestaande woning en te bereiken via de Bovenheigraaf. Afbeelding 2.2 Impressie inrichting nieuwe situatie (Bron: Atlant bouwdiensten) De geplande seniorenwoningen zijn zo gesitueerd dat deze aansluiten op de reeds uitgevoerde ontwikkeling van de locatie Stoffers aan de Bovenheigraaf. Het plan voor de locatie Stoffers is vervat in het bestemmingsplan Wezep, Bovenheigraaf (vastgesteld op 12 april 2011) en voorziet in een zevental woningen. Deze zijn gerealiseerd in een blok rijenwoningen en een vrijstaande woning. De rijenwoningen volgen de richting van de Oranjeboomlaan en voorziet slechts in een enkele nultredenwoning. Door realisatie van de geplande seniorenwoningen binnen het projectgebied is sprake van aansluiting en aanvulling voor de doelgroep van de bestaande bebouwing. De geplande woningen worden levensloopbestendig uitgevoerd. Dit betekent dat op de begane grond van de woningen een slaap- en badkamer gerealiseerd zal worden. Afbeelding 2.3 geeft een impressie van het aanzicht van de woningen. BJZ.nu Bestemmingsplannen 8

9 Omgevingsvergunning Oranjeboomlaan 16, Wezep Ruimtelijke onderbouwing Afbeelding 2.3 Impressie aanzicht nieuwe situatie (Bron: Atlant bouwdiensten) De bebouwing op de locatie Stoffers wordt ontsloten via een doodlopende weg waarmee de totale infrastructuur binnen de locatie via één centraal punt aansluiting heeft op de Bovenheigraaf. Door realisatie van de geplande woningen ontstaat ter plaatse een hofje. Voorliggende ontwikkeling is passend binnen de huidige bebouwingsstructuur. Wat betreft bouwmassa zullen de woningen kleinschalig van omvang zijn. De bestaande groenstructuur ten zuiden van het projectgebied blijft behouden. Hiermee wordt zoveel mogelijk de bestaande structuur van de locatie en het aanwezige groen behouden. De voorgenomen ontwikkeling zal in totaliteit een kwalitatieve aanvulling leveren voor de kern Wezep Verkeer en parkeren Parkeren De gemeente Oldebroek beschikt over een eigen parkeernota (Parkeernota Oldebroek). De Parkeernota is in 2014 vastgesteld door de raad van de gemeente Oldebroek. Het beleid geeft aanwijzingen over hoe op een acceptabele loopafstand van functies voldoende parkeercapaciteit gegenereerd wordt. Dit geldt vooral voor nieuwbouwsituaties, functiewijzigingen en verbouwingen en dus ook in geval van voorliggende ontwikkeling. De in de nota opgenomen parkeernormen (inclusief fietsparkeernormen) zijn daarbij een toetsingskader. Voorliggende ontwikkeling is hieraan getoetst. Bij de toetsing aan de normen hanteert de gemeente een vaste parkeernorm voor alle functies binnen de bebouwde kom. Deze is vergelijkbaar met de maximale norm van "schil centrum" van de CROW. De gemeente maakt daarbij geen onderscheid in geografische ligging (centrum, schil, rest bebouwde kom). Belangrijk is dat het parkeren zo veel mogelijk op eigen erf plaatsvindt. Voor bezoekers wordt rekening gehouden met een norm van 0,3 parkeerplaats, die in de openbare ruimte gevonden kan worden, maar op maximaal 100 meter van de functie waar deze bij hoort. Garages zonder oprit of met te weinig oprit voor een auto worden niet meegeteld. Dubbelgebruik is mogelijk, maar de mogelijkheden hiervoor moeten door middel van een onderzoek worden aangetoond. De parkeernota is bijgevoegd in bijlage 1 van deze onderbouwing. In het kader van voorliggende ontwikkeling dient gekeken te worden naar de extra parkeerbehoefte. Daarbij is uitgegaan van twee vrijstaande koopwoningen. Rekening houdend met de hiervoor genoemde uitgangspunten is de gewenste parkeerbehoefte 2,5 parkeerplaatsen per woning. Gelet op de omvang van beide kavels is er voldoende ruimte om op eigen erf in de extra parkeerbehoefte te voorzien Verkeer Zoals reeds aangegeven worden de woningen gesitueerd aan een hofje en ontsloten middels een doodlopende weg waarmee de totale infrastructuur binnen de locatie via één centraal punt aansluiting heeft op de Bovenheigraaf. Van een (onevenredige) toename van verkeersbewegingen als gevolg van voorliggende ontwikkeling is geen sprake. De capaciteit van de aansluitende wegen, de omliggende wegenstructuur en verkeersveiligheid worden niet onevenredig aangetast. BJZ.nu Bestemmingsplannen 9

10 Conclusie Omgevingsvergunning Oranjeboomlaan 16, Wezep Ruimtelijke onderbouwing Gelet op het vorenstaande wordt geconcludeerd dat er vanuit verkeerskundig oogpunt geen bezwaren zijn tegen de in voorliggende onderbouwing besloten ontwikkeling. BJZ.nu Bestemmingsplannen 10

11 HOOFDSTUK 3 BELEIDSKADER Omgevingsvergunning Oranjeboomlaan 16, Wezep Ruimtelijke onderbouwing Dit hoofdstuk beschrijft, voor zover van belang, het beleid vanuit het Rijk, de provincie Gelderland en de gemeente Oldebroek. Naast de belangrijkste algemene uitgangspunten worden de specifiek voor dit projectgebied geldende uitgangspunten weergegeven. 3.1 Rijksbeleid Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte Algemeen De Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte is op 13 maart 2012 vastgesteld. De Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) geeft een totaalbeeld van het ruimtelijk- en mobiliteitsbeleid op rijksniveau en vervangt de Nota Ruimte, de Structuurvisie Randstad 2040, de Nota Mobiliteit, de MobiliteitsAanpak en de Structuurvisie voor de Snelwegomgeving. Tevens vervangt het een aantal ruimtelijke doelen en uitspraken in onder andere de Agenda Landschap en de Agenda Vitaal Platteland. Daarmee vormt de SVIR het kader voor thematische of gebiedsgerichte uitwerkingen van rijksbeleid met ruimtelijke consequenties Rijksdoelen en regionale opgaven In de SVIR heeft het Rijk drie rijksdoelen om Nederland concurrerend, bereikbaar, leefbaar en veilig te houden voor de middellange termijn (2028): Het vergroten van de concurrentiekracht van Nederland door het versterken van de ruimtelijkeconomische structuur van Nederland; Het verbeteren, instandhouden en ruimtelijk zekerstellen van de bereikbaarheid waarbij de gebruiker voorop staat; Het waarborgen van een leefbare en veilige omgeving waarin unieke natuurlijke en cultuurhistorische waarden behouden zijn. Voor de drie rijksdoelen worden de 13 onderwerpen van nationaal belang benoemd. Hiermee geeft het Rijk aan waarvoor het verantwoordelijk is en waarop het resultaten wil boeken. Buiten deze nationale belangen hebben decentrale overheden beleidsvrijheid. De drie hoofddoelen van het ruimtelijk en mobiliteitsbeleid kennen nationale opgaven die regionaal neerslaan. Opgaven van nationaal belang in Oost-Nederland (de provincies Gelderland en Overijssel) zijn: Het waar nodig verbeteren van de internationale achterlandverbindingen (weg, spoor en vaarwegen) die door Oost Nederland lopen. Dit onder ander ten behoeve van de mainports Rotterdam en Schiphol; Het formuleren van een integrale strategie voor het totale revierengebied van Maas en Rijntakken (Waal, Nederrijn, Lek en de IJssel, deelprogramma rivieren van het Deltaprogramma) en de IJsselvechtdelta (deelprogramma s zoetwater en rivieren) voor waterveiligheid in combinatie met bereikbaarheid, ruimtelijke kwaliteit, natuur, economische ontwikkeling en woningbouw; Het tot stand brengen en beschermen van de (herijkte) EHS, inclusief de Natura 2000-gebieden (zoals de Veluwe); Het robuust en compleet maken van het hoofdenergienetwerk (380 kv), onder andere door het aanwijzen van het tracé voor aansluiting op het Duitse hoogspanningsnet Ladder voor duurzame verstedelijking In de SVIR is de ladder voor duurzame verstedelijking geïntroduceerd. Deze ladder is per 1 oktober 2012 als motiveringseis in het Besluit ruimtelijke ordening (artikel 3.1.6, lid 2) opgenomen. Op 1 juli 2017 is de Ladder in het Besluit ruimtelijke ordening gewijzigd. Aanleiding voor de wijziging waren de in de praktijk gesignaleerde BJZ.nu Bestemmingsplannen 11

12 Omgevingsvergunning Oranjeboomlaan 16, Wezep Ruimtelijke onderbouwing knelpunten bij de uitvoering van de Ladder en de wens om te komen tot een vereenvoudigd en geoptimaliseerd instrument. Doel van de ladder voor duurzame verstedelijking is een goede ruimtelijke ordening door een optimale benutting van de ruimte in stedelijke gebieden. Hierbij geldt een motiveringsvereiste voor het bevoegd gezag als nieuwe stedelijke ontwikkelingen planologisch mogelijk worden gemaakt. Teneinde een ontwikkeling adequaat te kunnen toetsen aan de ladder is het noodzakelijk inzicht te geven in de begrippen bestaand stedelijk gebied en stedelijke ontwikkeling. In de Bro zijn in artikel definities opgenomen voor: bestaand stedelijk gebied: bestaand stedenbouwkundig samenstel van bebouwing ten behoeve van wonen, dienstverlening, bedrijvigheid, detailhandel of horeca, alsmede de daarbij behorende openbare of sociaal culturele voorzieningen, stedelijk groen en infrastructuur. stedelijke ontwikkeling: ruimtelijke ontwikkeling van een bedrijventerrein of zeehaventerrein, of van kantoren, detailhandel, woningbouwlocaties of andere stedelijke voorzieningen. Bij het beschrijven van de behoefte dient te worden uitgegaan van het saldo van de aantoonbare vraag naar de voorgenomen ontwikkeling (de komende tien jaar, zijnde de looptijd van het bestemmingsplan) verminderd met het aanbod in planologische besluiten, ook als het feitelijk nog niet is gerealiseerd (harde plancapaciteit) Toetsing van het initiatief aan het rijksbeleid Het rijksbeleid laat zich niet specifiek uit over dergelijke kleinschalige ontwikkelingen. Het initiatief raakt geen rijksbelangen zoals opgenomen in de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte. Wat betreft de Ladder voor duurzame verstedelijking wordt opgemerkt dat toetsing noodzakelijk is bij nieuwe stedelijke ontwikkelingen (3.1.6 Bro). Er zijn inmiddels meerdere gerechtelijke uitspraken geweest over deze begripsdefinitie. Op het realiseren van woningen zijn ondermeer de uitspraken ABRvS 27 augustus 2014, ECLI:NL:RVS:2014:3223 en ABRvS 11 juni 2014, ECLI:NL:RVS:2014:2077 van toepassing. Uit deze uitspraken blijkt dat het realiseren van respectievelijk 4 en 7 woningen niet wordt gezien als stedelijke ontwikkeling als bedoeld in artikel 1.1.1, eerste lid, aanhef en onder i, Bro. In voorliggend geval is de ladder voor duurzame verstedelijking dan ook niet van toepassing aangezien sprake is van een realisatie van slechts twee woningen. Toetsing aan de ladder is derhalve niet noodzakelijk. Geconcludeerd wordt dat er geen sprake is van strijd met het rijksbeleid. 3.2 Provinciaal beleid Het provinciaal beleid behelst een doorvertaling van rijksbeleid en is verwoord in tal van plannen. De belangrijkste plannen betreffen de Omgevingsvisie Gelderland, de Omgevingsverordening Gelderland en de Kwalitatieve woonprogramma Omgevingsvisie Gelderland Algemeen De provincie Gelderland heeft een nieuw integraal provinciaal beleidsplan, de Omgevingsvisie Gelderland. De Provinciale Staten van Gelderland heeft de Omgevingsvisie op 9 juli 2014 vastgesteld. Tussen 2014 en 2017 hebben er verschillende actualisaties plaatsgevonden waarbij het laatste actualisatieplan op 28 juni 2017 door de Provinciale Staten van Gelderland is vastgesteld. In de Omgevingsvisie heeft de provincie twee doelen gedefinieerd die de rol en kerntaken van de provincie als middenbestuur benadrukken. De doelen zijn: 1. een duurzame economische structuurversterking, 2. het borgen van de kwaliteit en de veiligheid van onze leefomgeving. BJZ.nu Bestemmingsplannen 12

13 Omgevingsvergunning Oranjeboomlaan 16, Wezep Ruimtelijke onderbouwing Deze doelen versterken elkaar en kunnen niet los van elkaar gezien worden. Economische structuurversterking vraagt om een aantrekkelijk vestigingsklimaat. Dat is meer dan een goede bereikbaarheid en voldoende vestigingsmogelijkheden. Het betekent ook een aantrekkelijke woon- en leefomgeving met de unieke kwaliteiten van natuur, water en landschap in Gelderland. In deze Omgevingsvisie staat het 'fysieke' in de leefomgeving centraal. Tegelijk zit er een sterke 'sociale' component aan de opgaven voor sterke steden en een vitaal landelijk gebied Regio Noord-Veluwe De dynamiek van het afwisselend landschap is kenmerkend voor de Noord-Veluwe. Het landschap bestaat uit drie onderdelen: het water van de beken, de randmeren en de IJssel, de bossen van de Veluwe en het gebied daartussen voor werken, wonen en welzijn met daarbij een rijke cultuurhistorie. Centraal staat de zorg voor mens, omgeving en economie. Inwoners en bezoekers voelen zich thuis en welkom. Rust en reuring zijn in evenwicht, mensen zien om naar elkaar en zijn ondernemend. Ondernemers zijn pro-actief en krijgen de ruimte. De economische ontwikkeling is de motor van de regio. Het gaat daarbij om: versterking van de recreatieve en toeristische sector, de innovatie van het bedrijfsleven, het vasthouden en versterken van zorgondernemers en een toekomstbestendige agrarische sector. Het goud van de regio, de leefbaarheid in de kernen, de natuurgebieden en het waterlandschap, zijn in 2030 met elkaar verbonden. Dat begint bij het behouden, versterken en benutten van de natuur en de landschappen, het water en de gemeenschap, de steden en de dorpen Wonen De provincie en haar partners streven er samen naar om vraag en aanbod op de woningmarkt met elkaar in balans te brengen en te houden. In de Regionale Woonagenda agenderen alle (relevante) partijen in een regio de regionale opgaven op het gebied van wonen. Zij maken afspraken over wat zij hieraan gaan doen. De provincie is een van de partijen. Als belangrijke doelgroep van beleid zijn genoemd: ouderen; mensen met een zorgindicatie; jongeren; arbeidsmigranten; middeninkomens. Een belangrijke opgave voor deze Regionale Woonagenda s is de programmering van veranderingen in de regionale woningvoorraad. Het betrekken van meerdere partijen helpt om vanuit verschillende achtergronden actuele informatie over de regionale woningmarkt te krijgen. Kansen en risico s van nieuwe projecten of van bestaande (harde) plancapaciteit kunnen zo beter worden onderbouwd. De provincie Gelderland streeft op de woningmarkt naar een vraaggerichte in plaats van aanbodgerichte benadering. Aangetoonde woningbehoefte (de vraag) zou moeten kunnen worden gefaciliteerd, in de vorm, op de plaats en op het moment dat die zich voordoet Gelderse ladder voor duurzaam ruimtegebruik Het accent van stedelijke ontwikkelingen verschuift van nieuwbouw naar het vitaliseren van bestaande gebieden en gebouwen. Voor een goede afweging van keuzes voor locaties van nieuwe gebouwen staat de Gelderse ladder voor duurzaam ruimtegebruik centraal. Met deze ladder wordt een transparante besluitvorming en een zorgvuldige ruimtelijke afweging nagestreefd. Het gaat om het tijdig afwegen van kansen en mogelijkheden om bestaande gebouwen te benutten bij overwegingen van nieuwe bebouwing. Als juridische basis gebruikt de provincie de ladder voor duurzame verstedelijking die het Rijk heeft vastgelegd in het Besluit ruimtelijke ordening (Bro). Bij elke nieuwe stedelijke ontwikkeling dienen gemeenten volgens de rijksladder aan de hand van drie stappen de locatiekeuze te motiveren. Deze rijksladder is van provinciaal belang. Aangezien de juridische borging van de ladder al geregeld is in het Bro, heeft de provincie de ladder niet nogmaals opgenomen in de provinciale omgevingsverordening. BJZ.nu Bestemmingsplannen 13

14 Toetsing van het initiatief aan de Omgevingsvisie Gelderland Omgevingsvergunning Oranjeboomlaan 16, Wezep Ruimtelijke onderbouwing In de kwantitatieve opgave t/m 2024, de opvolger van de KWP3, zijn de afspraken over de groei van de woningvoorraad vastgelegd. Voorliggend initiatief voorziet in toevoeging van twee seniorenwoningen die zijn onder te brengen in de aan de gemeente Oldebroek toebedeelde plancapaciteit. Daarnaast wordt in dit geval ingespeeld op de woningbehoefte voor senioren. De situering van de woningen in de kern Wezep, met voorzieningen op korte afstand, maakt het een geschikte locatie voor deze doelgroep en sluit daarmee aan op de vraag. Het benutten van bestaande bebouwing is gelet op de beoogde uitvoering van de woningen (levensloopbestendig) niet mogelijk/realistisch. Daarnaast wordt hiermee op een geschikte locatie, nabij Stoffers, invulling gegeven aan het beleid (Beleidsnotitie Uitgangspunten voor de bouw van één of twee extra woningen ). Gesteld wordt dat voorliggend initiatief past binnen de beleidsuitgangspunten zoals opgenomen in de Omgevingsvisie Gelderland Omgevingsverordening Gelderland Algemeen Met een ruimtelijke verordening stelt de provincie regels aan ruimtelijke plannen van gemeenten. De provincie richt zich hierbij op onderwerpen die van provinciaal belang zijn, zoals verstedelijking, natuur, nationale landschappen, water en glastuinbouw. Gemeenten krijgen op sommige terreinen meer beleidsvrijheid, terwijl ze op andere gebieden te maken krijgen met strikte provinciale richtlijnen. De regels in de verordening kunnen betrekking hebben op het hele provinciale grondgebied, delen of gebiedsgerichte thema's. Gemeenten moeten binnen een bepaalde termijn hun bestemmingsplan op deze regels afstemmen Van toepassing zijnde artikelen In voorliggend geval is in het kader van deze onderbouwing hoofdzakelijk artikel van belang. Dit artikel luidt: Artikel Nieuwe woonlocaties In een bestemmingsplan worden nieuwe woonlocaties en de daar te bouwen woningen slechts toegestaan wanneer dit past in het vigerende door Gedeputeerde Staten vastgestelde Kwalitatief Woonprogramma successievelijk de door Gedeputeerde Staten vastgestelde kwantitatieve opgave wonen voor de betreffende regio Toetsing van het initiatief aan de Omgevingsverordening Gelderland Zoals in het voorgaande is aangegeven zijn in de Kwantitatieve opgave t/m 2024 de afspraken over de groei van de woningvoorraad vastgelegd. De plancapaciteit waarin voorliggende ontwikkeling voorziet kan worden ondergebracht in de aan de gemeente Oldebroek toegekende plancapaciteit. Voor het gemeentelijke woonprogramma worden verwezen naar paragraaf waar dit nader is toegelicht. Hier wordt derhalve geconcludeerd dat wordt voldaan aan artikel van de Omgevingsverordening Gelderland Conclusie toetsing aan het provinciaal beleid Voorliggend initiatief is in overeenstemming met het provinciaal beleid zoals verwoord in de Omgevingsvisie Gelderland en verankerd in de Omgevingsverordening Gelderland. BJZ.nu Bestemmingsplannen 14

15 Omgevingsvergunning Oranjeboomlaan 16, Wezep Ruimtelijke onderbouwing 3.3 Gemeentelijk beleid Structuurvisie 2030 gemeente Oldebroek Algemeen Op 18 februari 2003 heeft de raad van de gemeente Oldebroek de Structuurvisie 2030 gemeente Oldebroek vastgesteld. In de structuurvisie zijn de lijnen naar de toekomst uitgezet. In de visie wordt een beeld gegeven van de ruimtelijke ontwikkelingen in de gemeente tot Aangegeven wordt hoe wordt omgegaan met zaken als woningbouw, bedrijventerreinen, voorzieningen, recreatie, infrastructuur, natuur, landschap en landbouw. Centraal in de visie staat de gedachte dat de gemeente Oldebroek haar eigen identiteit wil bewaren. Met deze gedachte als uitgangspunt geeft de gemeente aan wat er in de komende jaren wel en niet kan. Inbreiding is mogelijk op nog onbebouwde plekken binnen de bestaande kernen of op locaties die hun huidige functie verliezen en waarvoor een andere invulling moet worden gezocht. Overigens is het niet de bedoeling dat op elke nu nog onbebouwde plek woningen gebouwd gaan worden. Dergelijke plekken hebben ook hun waarde, doordat ze lucht geven in de buurt. Er moet bovendien voldoende ruimte blijven om te spelen en te recreëren. Door de marktwerking kent de gemeente steeds meer dure woningen in de koopsector. Voor huishoudens met een lager besteedbaar inkomen wordt het steeds moeilijker om een geschikte woning te vinden. Er blijkt veel behoefte te zijn aan woningen voor senioren, voor 1- en 2-persoonshuishoudens en voor specifieke doelgroepen, zoals gehandicapten. Inbreidingslocaties zijn door hun ligging vaak zeer geschikt voor deze doelgroepen. Daarnaast zullen veel starters een beroep blijven doen op de woningmarkt, omdat het aandeel jongeren in de Oldebroekse bevolking relatief hoog is. Het gemeentelijk beleid is erop gericht een gedifferentieerd woningaanbod te garanderen Toetsing initiatief aan de Structuurvisie 2030 gemeente Oldebroek In de structuurvisie wordt aangegeven dat inbreiding mogelijk is op nog onbebouwde plekken binnen de bestaande kernen en er een behoefte is aan woningen voor onder andere senioren. Voorliggende ontwikkeling voorziet in de behoefte aan een tweetal seniorenwoningen op een dergelijke inbreidingslocatie. Geconcludeerd wordt dat voorliggend initiatief in overeenstemming is met de Structuurvisie 2030 gemeente Oldebroek Beleidsnotitie Uitgangspunten voor de bouw van één of twee extra woningen Algemeen In 2008 heeft de gemeente Oldebroek de beleidsnotitie Uitgangspunten voor de bouw van één of twee extra woningen vastgesteld. Het doel van de notitie is het vormen van een toetsingskader waarbinnen wordt aangegeven hoe de gemeente Oldebroek omgaat met individuele verzoeken voor de bouw van één of twee extra woningen op kleine inbreidingslocaties. Met een kleine inbreidingslocatie wordt bedoeld een onbebouwde ruimte of een plek waar de bebouwing gesloopt zou kunnen worden, omgeven door bestaande bebouwing binnen het bebouwd gebied, waarop mogelijkheden aanwezig zijn voor de bouw van ten hoogste twee woningen conform de standaardvoorschriften Uitgangspunten De notitie maakt het mogelijk om grotere kavels op te delen en op deze kavels hoogwaardige betaalbare woningen te realiseren met name voor de doelgroepen starters en ouderen. De gemeente Oldebroek staat dit toe, mits onder andere: 1. de locatie voldoet aan de definitie van een kleine inbreidingslocatie; BJZ.nu Bestemmingsplannen 15

16 2. de woningen passen binnen het volkshuisvestingsbeleid; 3. het bouwplan past binnen de stedenbouwkundige randvoorwaarden; 4. er sprake is van een kwaliteitsslag; 5. er voldaan wordt aan overige regelgeving; 6. er overeenstemming is over eventuele planschade. Omgevingsvergunning Oranjeboomlaan 16, Wezep Ruimtelijke onderbouwing Toetsing initiatief aan de beleidsnotitie Uitgangspunten voor de bouw van één of twee extra woningen Voorliggende ontwikkeling wordt hieronder achtereenvolgend aan bovengenoemde uitgangspunten uit de beleidsnotitie getoetst. 1. Voorliggende projectgebied is gelegen binnen de kern Wezep en de locatie is geschikt voor de bouw van ten hoogste twee woningen conform de standaardvoorschriften. 2. Uit woonwensenonderzoek is naar voren gekomen dat er een grote behoefte is aan kleine, goedkope (grondgebonden) woningen. Voorliggende ontwikkeling voorziet in een tweetal woningen en draagt specifiek bij aan het vergroten van het aanbod seniorenwoningen (levensloopbestendig). De woningen hebben een maximale oppervlakte van 105 m 2 en voldoen daarmee aan de in de notitie gestelde eisen omtrent de bouwkosten en de verblijfsoppervlakte/gebruiksoppervlakte. 3. Passend binnen de stedenbouwkundige randvoorwaarden wil zeggen dat er moet worden bekeken of op de betreffende locatie een goede ruimtelijke inpassing van één of twee extra woningen conform notitie mogelijk is. In hoofdstuk 2 en 4 van deze onderbouwing zijn de relevante aspecten behandeld en is voorliggende ontwikkeling getoetst. Geconcludeerd wordt dat de beoogde inrichting past binnen de stedenbouwkundige randvoorwaarden. 4. Voorliggende ontwikkeling voorziet in twee seniorenwoningen en speelt daarmee in op de behoefte aan woningen voor deze doelgroep. De invulling van deze inbreidingslocatie in aansluiting op de aangrenzende inbreidingslocatie waar recent woningbouw heeft plaatsgevonden maakt dat deze samen een hofje vormen, passend binnen de bestaande stedenbouwkundige structuur en omgeving. Gesteld wordt dat voorliggende ontwikkeling een kwalitatieve bijdrage levert ter plaatse en de kern Wezep in het algemeen. 5. In deze ruimtelijke onderbouwing wordt voorliggende ontwikkeling getoetst aan alle relevante aspecten om aan te kunnen tonen dat er sprake is van een goede ruimtelijke ordening. In dit hoofdstuk is de ontwikkeling getoetst aan de van belangzijnde beleidsdocumenten. Voor de milieuen omgevingsaspecten wordt verwezen naar hoofdstuk 4. Geconcludeerd wordt dat aan alle relevante regelgeving wordt voldaan. 6. In het voorliggende geval wordt een overeenkomst gesloten tussen initiatiefnemer en de gemeente. Hierin is verzekerd dat het risico van planschade voor rekening van de initiatiefnemer komt. De gemeentelijke kosten worden verhaald middels de legesverordening, waardoor het kostenverhaal voor de gemeente volledig is verzekerd. Gelet op vorenstaande wordt geconcludeerd dat voorliggende ontwikkeling voldoet aan hetgeen gesteld in de beleidsnotitie Uitgangspunten voor de bouw van één of twee extra woningen op de betreffende inbreidingslocatie Kwalitatief Woningbouw Programma Algemeen Op gemeentelijk niveau wordt jaarlijks het Kwalitatief Woningbouw Programma (KWP) opgesteld waarbij het gemeentelijke woningbouwprogramma naast het provinciale beleid en de vertaling daarvan in regionale afspraken wordt gelegd. Het KWP bevat een omschrijving van de huidige marktomstandigheden, de doelstellingen op het gebeid van woningbouw en het woningbouwprogramma. Daarnaast wordt er teruggeblikt op het ontwikkelde resultaat in relatie tot de doelstellingen. BJZ.nu Bestemmingsplannen 16

17 Ruimtelijke plannen Omgevingsvergunning Oranjeboomlaan 16, Wezep Ruimtelijke onderbouwing De bouw van woningen en bedrijfspanden stagneert. De afgelopen jaren is het aantal opgeleverde woningen teruggelopen. In 2015 zijn 41 woningen opgeleverd. Op dit moment wordt er vooral gebouwd in Wezep. Op een aantal kavels wordt gebouwd in Wezep-Noord. In het najaar van 2014 zijn de gemeentelijke woningbouwkavels in Wezep, Oldebroek, Noordeinde en Hattemerbroek opnieuw in de verkoop gegaan. Met uitzondering van Wezep is de belangstelling gering. De aangeboden kavels in Hattemerbroek zijn uit de verkoop genomen in verband met een initiatief voor de ontwikkeling van deze locatie door middel van Collectief Particulier Opdrachtgeverschap. Daarnaast zijn op diverse locaties in het buitengebied functieveranderingen in voorbereiding of in aanbouw. De netto voorraad toename over 2015 bedraagt 41 woningen. Door woningsplitsing zijn acht woningen aan de woningvoorraad toegevoegd. Door de omzetting van een recreatiewoning naar een woning is er één woning toegevoegd aan de voorraad. In 2015 is één woning onttrokken aan de woningvoorraad. Bij 17 woningen heeft sloop en vervangende nieuwbouw plaatsgevonden Woningbouwprogramma In het woningbouwprogramma worden bouwplannen opgenomen waarvan wordt verwacht dat de bouw in de betreffende jaren kan worden gestart. Op basis van de in 2014 met de provincie gemaakte kwantitatieve afspraken mag de gemeente Oldebroek in de periode woningen toevoegen aan de voorraad Afwegingspunten De gemeente heeft toetsingscriteria geformuleerd aan de hand waarvan potentiële projecten kunnen worden beoordeeld. De criteria zijn onderling verschillend en gerubriceerd in vier categorieën: 1. Ruimtelijke kwaliteit; 2. Behoefte en draagvlak; 3. Duurzaamheid; 4. Consistentie met beleid Toetsing van het initiatief aan het Kwalitatief Woningbouw Programma 2016 Voorliggende ontwikkeling voorziet in de toevoeging van twee seniorenwoningen op een inbreidingslocatie in de kern Wezep. Dit kan worden ondergebracht in de plancapaciteit. Wat betreft het toetsingscriteria ruimtelijke kwaliteit voorziet voorliggende ontwikkeling in een invulling van de betreffende inbreidingslocatie die goed passend is in de stedenbouwkundige structuur van de omgeving. De geplande woningen sluiten aan op de naastgelegen inbreidingslocatie die onlangs is ontwikkeld. De ligging in de kern met voorzieningen op korte afstand maken de locatie zeer geschikt voor deze doelgroep. Voorliggende invulling van deze locatie voorziet in een kwalitatieve aanvulling voor de betreffende locatie en de kern Wezep. Wat betreft de behoefte is zowel op provinciaal als gemeentelijk niveau aangetoond dat er behoefte is aan woningen voor de doelgroep senioren. Draagvlak in de omgeving wordt gecreëerd door een informatiebijeenkomst te organiseren voor omwonenden. Voor wat betreft duurzaamheid zal worden voldaan aan de duurzaamheidseisen(epc) zoals opgenomen in het Bouwbesluit. Tot slot is in dit hoofdstuk aangetoond dat voorliggend initiatief past binnen het beleid op zowel rijks-, provinciaal als gemeentelijk niveau. Gesteld wordt dat voorliggend initiatief in overeenstemming is met het Kwalitatief Woningbouw Programma Conclusie toetsing aan het gemeentelijk beleid Gezien het vorenstaande wordt geconcludeerd dat de in deze onderbouwing besloten ontwikkeling past binnen de gemeentelijke beleidskaders. BJZ.nu Bestemmingsplannen 17

18 HOOFDSTUK 4 MILIEU- EN OMGEVINGSASPECTEN Omgevingsvergunning Oranjeboomlaan 16, Wezep Ruimtelijke onderbouwing Artikel 5.20 van het Bor verklaart voor de inhoud van een besluit als bedoeld in artikel 2.12, eerste lid, sub a, onder 3 0 Wabo, artikel van overeenkomstige toepassing. Op grond van artikel van het Besluit ruimtelijke ordening moet in de ruimtelijke onderbouwing een beschrijving worden opgenomen van de wijze waarop de milieukwaliteitseisen bij het plan zijn betrokken. Daarbij moet rekening gehouden worden met de geldende wet- en regelgeving en met de vastgestelde (boven)gemeentelijke beleidskaders. In het kader van de milieukundige uitvoerbaarheid worden in dit hoofdstuk de volgende thema s behandeld: bodem, geluid, luchtkwaliteit, externe veiligheid, milieuzonering, geur, ecologie, archeologie en cultuurhistorie. 4.1 Bodem Algemeen Bij het opstellen, wijzigen of afwijken van een bestemmingsplan dient te worden bepaald of de aanwezige bodemkwaliteit past bij het toekomstige gebruik van die bodem en of deze aspecten optimaal op elkaar kunnen worden afgestemd. Om hierin inzicht te krijgen, dient doorgaans een bodemonderzoek te worden verricht conform de richtlijnen NEN Situatie projectgebied Milieutechniek Rouwmaat Groenlo b.v. heeft ter plaatse van de geplande woningen een verkennend bodemonderzoek uitgevoerd. De resultaten en conclusies van dit onderzoek worden hierna behandeld. Voor een nadere toelichting hierop wordt verwezen naar het onderzoeksrapport opgenomen in bijlage 2 van deze ruimtelijke onderbouwing. De bovengrond bestaat overwegend uit donkerbruin, matig fijn zand. Daaronder bestaat de ondergrond overwegend uit lichtbruin, matig fijn zand. Op de locatie is binnen 5,0 m-mv geen grondwater aanwezig. Tijdens de veldwerkzaamheden is gelet op het voorkomen van asbest. Visueel is op de bodem en in het opgeboorde materiaal geen asbestverdacht materiaal waargenomen. Zintuigelijk zijn er geen afwijkingen waargenomen. Op basis van de analyseresultaten is geen van de onderzochte componenten in grond aangetoond in concentraties boven de achtergrondwaarde en/of detectiegrens. Op basis van de onderzoeksresultaten bestaat er op grond van de milieuhygiënische kwaliteit van de bodem geen bezwaar het onderzochte terreindeel voor de geplande bouwdoeleinden te gebruiken Conclusie De bodemkwaliteit vormt geen belemmering ten aanzien van voorliggende ontwikkeling. 4.2 Geluid Algemeen De Wet geluidhinder (Wgh) bevat geluidnormen en richtlijnen over de toelaatbaarheid van geluidniveaus als gevolg van rail- en wegverkeerslawaai en industrielawaai. De Wgh geeft aan dat een akoestisch onderzoek moet worden uitgevoerd bij het voorbereiden van de vaststelling van een bestemmingsplan of het nemen van een omgevingsvergunning indien het plan een geluidgevoelig object mogelijk maakt binnen een geluidszone van een bestaande geluidsbron of indien het plan een nieuwe geluidsbron mogelijk maakt. Het akoestisch onderzoek moet uitwijzen of de wettelijke voorkeursgrenswaarde bij geluidgevoelige objecten wordt overschreden en zo ja, welke maatregelen nodig zijn om aan de voorkeursgrenswaarde te voldoen. BJZ.nu Bestemmingsplannen 18

19 4.2.2 Situatie projectgebied Omgevingsvergunning Oranjeboomlaan 16, Wezep Ruimtelijke onderbouwing Voorliggende ontwikkeling voorziet in de realisatie van twee seniorenwoningen. Een woning dient aangemerkt te worden als een geluidsgevoelig object. Hierna wordt achtereenvolgens ingegaan op de aspecten wegverkeer-, railverkeer- en industrielawaai als bedoeld in de Wgh Wegverkeerslawaai Buijvoets bouw- en geluidsadvisering heeft in het voorliggende geval een akoestisch onderzoek wegverkeerslawaai uitgevoerd. De conclusies van dit onderzoek worden in deze paragraaf behandeld. Voor een nadere toelichting hierop wordt verwezen naar bijlage 3 van deze ruimtelijke onderbouwing. De geplande woningen liggen in stedelijk gebied binnen de wettelijk vastgestelde geluidszone, als bedoeld in art. 74 van de Wet geluidhinder, van de Stationsweg en de Bovenheigraaf. De Oranjeboomlaan betreft een 30 km/uur-weg en kent een lage verkeersintensiteit. Deze weg is in het onderzoek buiten beschouwing gelaten. Stationsweg De maximale geluidbelasting (inclusief aftrek) op de woningen ten gevolge van verkeer op de Stationsweg bedraagt maximaal 42 db voor beide woningen, waarmee de voorkeursgrenswaarde ruimschoots wordt onderschreden. Bovenheigraaf De maximale geluidbelasting (inclusief aftrek) ten gevolge van verkeer op de Bovenheigraaf op de noordelijke woning bedraagt 48 db, waarmee de geluidbelasting voldoet aan de voorkeursgrenswaarde. De maximale geluidbelasting (inclusief aftrek) ten gevolge van verkeer op de Bovenheigraaf bedraagt maximaal 49 db op de zuidelijke woning, waarmee de voorkeursgrenswaarde met maximaal 1 db wordt overschreden. Hogere waarde Een hogere waarde kan slechts worden vastgesteld als de maatregelen om de geluidbelasting terug te brengen niet doeltreffend zijn of als hier tegen grote bezwaren van stedenbouwkundige, vervoerkundige, landschappelijke of financiële aard zijn (artikel 110a Wgh). Daarnaast kan een hogere waarde alleen worden toegestaan als de gecumuleerde geluidbelasting niet leidt tot een onaanvaardbare situatie. Maatregelen reductie geluidsbelasting Er kunnen redelijkerwijs geen maatregelen getroffen worden om de geluidbelasting vanwege de Bovenheigraaf te reduceren. Het aanbrengen van een stiller asfalt brengt hoge kosten met zich mee en kan vanuit civieltechnisch oogpunt niet worden verlangd. Het vergroten van de afstand tussen de gevel en de weg is niet mogelijk, omdat daardoor de achtertuin van de hoofdwoning komt te vervallen. Het plaatsen van een hoog geluidsscherm is uit landschappelijk oogpunt niet wenselijk. Wanneer een hogere waarde wordt verleend zijn maatregelen aan de gevels noodzakelijk. De vereiste geluidwering bedraagt maximaal 22 db voor de belaste gevels. Tot een geluidwering van circa db kan met normale dubbele HR++ beglazing in de belaste gevels worden volstaan. Wanneer wordt gekozen voor een natuurlijke toevoer via openingen in de geluidbelaste gevel zijn susroosters noodzakelijk. Conclusie Aan de gestelde eisen wordt voldaan. Een hogere grenswaarde van 49 db voor de zuidelijk gelegen geplande woning kan worden aangevraagd Railverkeerslawaai en industrielawaai In de omgeving van het projectgebied is geen spoorlijn of gezoneerd bedrijventerrein aanwezig. Wat betreft de invloed van reguliere bedrijvigheid wordt verwezen naar paragraaf 4.5 waar het aspect milieuzonering wordt behandeld. BJZ.nu Bestemmingsplannen 19

20 4.2.3 Conclusie Omgevingsvergunning Oranjeboomlaan 16, Wezep Ruimtelijke onderbouwing Voor voorgenomen ontwikkeling dient een hogere waarde inzake wegverkeerslawaai te worden verleend. De aanvraag voor een hogere waarde dient tegelijkertijd met het ontwerp omgevingsvergunning ter inzage worden gelegd. Hiermee vormt het aspect geluid geen belemmering voor voorgenomen ontwikkeling. 4.3 Luchtkwaliteit Beoordelingskader Om een goede luchtkwaliteit in Europa te garanderen heeft de Europese unie een viertal kaderrichtlijnen opgesteld. De hiervan afgeleide Nederlandse wetgeving is vastgelegd in hoofdstuk 5, titel 2 van de Wet milieubeheer. Deze wetgeving staat ook bekend als de Wet luchtkwaliteit. In de Wet luchtkwaliteit staan ondermeer de grenswaarden voor de verschillende luchtverontreinigende stoffen. Onderdeel van de Wet luchtkwaliteit zijn de volgende Besluiten en Regelingen: Besluit en de Regeling niet in betekenende mate bijdragen (luchtkwaliteitseisen); Besluit gevoelige bestemmingen (luchtkwaliteitseisen) Besluit en de Regeling niet in betekenende mate bijdragen Het Besluit niet in betekenende mate bijdragen (NIBM) staat bouwprojecten toe wanneer de bijdrage aan de luchtkwaliteit van het desbetreffende project niet in betekenende mate is. Het begrip niet in betekenende mate is gedefinieerd als 3% van de grenswaarden uit de Wet milieubeheer. Het gaat hierbij uitsluitend om stikstofdioxide (NO2) en fijn stof (PM10). Toetsing aan andere luchtverontreinigende stoffen uit de Wet luchtkwaliteit vindt niet plaats. In de Regeling NIBM is een lijst met categorieën van gevallen (inrichtingen, kantoor- en woningbouwlocaties) opgenomen die niet in betekenende mate bijdragen aan de luchtverontreiniging. Enkele voorbeelden zijn: woningen: met een enkele ontsluitingsweg; woningen: met twee ontsluitingswegen; kantoren: m 2 bruto vloeroppervlak met een enkele ontsluitingsweg. Als een ruimtelijke ontwikkeling niet genoemd staat in de Regeling NIBM kan deze nog steeds niet in betekenende mate bijdragen. De bijdrage aan NO2 en PM10 moet dan minder zijn dan 3% van de grenswaarden. Dit komt overeen met 1,2 microgram/m 3 voor NO2 en PM Besluit gevoelige bestemmingen Het Besluit gevoelige bestemmingen is opgesteld om mensen die extra gevoelig zijn voor een matige luchtkwaliteit aanvullend te beschermen. Deze gevoelige bestemmingen zijn scholen, kinderdagverblijven en verzorgings-, verpleeg- en bejaardentehuizen. Woningen en ziekenhuizen/klinieken zijn geen gevoelige bestemmingen. De grootste bron van luchtverontreiniging in Nederland is het wegverkeer. Het Besluit legt aan weerszijden van rijkswegen en provinciale wegen zones vast. Bij rijkswegen is deze zone 300 meter, bij provinciale wegen 50 meter. Bij realisatie van gevoelige bestemmingen binnen deze zones is toetsing aan de grenswaarden die genoemd zijn in de Wet luchtkwaliteit nodig Situatie projectgebied Gelet op de aard en omvang van dit project, in verhouding tot categorieën van gevallen zoals beschreven in kan worden gesteld dat voorliggend project niet in betekenende mate bijdraagt aan de luchtverontreiniging. Voorgenomen initiatief zal dan ook geen negatief effect hebben op de luchtkwaliteit. Tot slot wordt opgemerkt dat dit initiatief niet wordt aangemerkt als een gevoelige bestemming in het kader van het Besluit gevoelige bestemmingen. BJZ.nu Bestemmingsplannen 20

21 4.3.3 Conclusie Omgevingsvergunning Oranjeboomlaan 16, Wezep Ruimtelijke onderbouwing Het aspect luchtkwaliteit vormt geen belemmering voor de uitvoerbaarheid van voorliggende ontwikkeling. 4.4 Externe veiligheid Algemeen Externe veiligheid is een beleidsveld dat is gericht op het beheersen van risico's die ontstaan voor de omgeving bij de productie, de opslag, de verlading, het gebruik en het transport van gevaarlijke stoffen. Bij nieuwe ontwikkelingen moet worden voldaan aan strikte risicogrenzen. Een en ander brengt met zich mee dat nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen moeten worden getoetst aan wet- en regelgeving op het gebied van externe veiligheid. Concreet gaat het om risicovolle bedrijven, vervoer gevaarlijke stoffen per weg, spoor en water en transport gevaarlijke stoffen via buisleidingen. Op de diverse aspecten van externe veiligheid is afzonderlijke wetgeving van toepassing. Voor risicovolle bedrijven gelden onder meer: het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi); de Regeling externe veiligheid inrichtingen (Revi); het Registratiebesluit externe veiligheid; het Besluit risico s zware ongevallen 2015 (Brzo 2015); het Vuurwerkbesluit. Voor vervoer gevaarlijke stoffen geldt de Wet Basisnet vervoer gevaarlijke stoffen (Wet Basisnet). Dat vervoer gaat over water, spoor, wegen of door de lucht. De regels van het Basisnet voor ruimtelijke ordening zijn vastgesteld in: het Besluit externe veiligheid transportroutes (Bevt); de Regeling basisnet; de (aanpassing) Regeling Bouwbesluit (veiligheidszone en plasbrandaandachtsgebied). Het transporteren van stoffen per buisleiding is geregeld in het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb). Het doel van wetgeving op het gebied van externe veiligheid is risico's waaraan burgers in hun leefomgeving worden blootgesteld vanwege risicovolle inrichtingen en activiteiten tot een aanvaardbaar minimum te beperken. Het is noodzakelijk inzicht te hebben in de kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten en het plaatsgebonden en het groepsrisico Situatie in en bij het projectgebied Aan hand van de Risicokaart is een inventarisatie verricht van risicobronnen in en rond het projectgebied. Op de Risicokaart staan meerdere soorten risico's, zoals ongevallen met brandbare, explosieve en giftige stoffen, grote branden of verstoring van de openbare orde. In totaal worden op de Risicokaart dertien soorten rampen weergegeven. In afbeelding 4.1 is een uitsnede van de risicokaart en de ligging van het projectgebied globaal weergegeven. BJZ.nu Bestemmingsplannen 21

22 Omgevingsvergunning Oranjeboomlaan 16, Wezep Ruimtelijke onderbouwing Afbeelding 4.1 Uitsnede Risicokaart (Bron: Risicokaart.nl) Ten noordoosten van het projectgebied, aan de Stationsweg, wordt een tankstation geëxploiteerd waarbij tevens sprake is van de verkoop van LPG-brandstof. In afbeelding 4.1 is zichtbaar dat het projectgebied (indicatief met rood weergegeven) is gelegen buiten de plaatsgebonden risico-contouren, weergegeven met de zwarte onderbroken lijnen. De locatie is wel (gedeeltelijk) gelegen in het groepsrisicoaandachtsgebied (contour met een straal van 150 meter). Uit de inventarisatie blijkt dat het projectgebied: zich niet bevindt binnen de risicocontour van Bevi- en Brzo-inrichtingen danwel inrichtingen die vallen onder het Vuurwerkbesluit (plaatsgebonden risico); zich bevindt binnen een gebied waarbinnen een verantwoording van het groepsrisico nodig is; niet is gelegen binnen de veiligheidsafstanden van het vervoer gevaarlijke stoffen; niet is gelegen binnen de veiligheidsafstanden van buisleidingen voor het vervoer van gevaarlijke stoffen; Hierna is een beknopte onderbouwing van het groepsrisico opgenomen. LPG-tankstation Shell (Stationsweg 38) Het projectgebied is gedeeltelijk gelegen binnen het invloedsgebied van het LPG-tankstation Shell gevestigd aan de Stationsweg 38 te Wezep. Uit de risicoberekening Groepsrisico LPG-tankstation Shell Stationsweg in Wezep van het adviesbureau AVIV blijkt dat het groepsrisico in zowel de huidige situatie als de toekomstige situatie onder de oriëntatiewaarde ligt. In de toekomstige situatie blijft het groepsrisico gelijk. Voor de volledige berekening van het groepsrisico wordt verwezen naar de rapport opgenomen in bijlage 4 van deze ruimtelijke onderbouwing. Geconcludeerd wordt dat het LPG-tankstation geen beperkingen oplevert voor voorliggende ontwikkeling Conclusie Een en ander brengt met zich mee dat voorliggende ontwikkeling vanuit oogpunt externe veiligheid verantwoord is. BJZ.nu Bestemmingsplannen 22

23 Omgevingsvergunning Oranjeboomlaan 16, Wezep Ruimtelijke onderbouwing 4.5 Milieuzonering Algemeen Zowel de ruimtelijke ordening als het milieubeleid stellen zich ten doel een goede kwaliteit van het leefmilieu te handhaven en te bevorderen. Dit gebeurt onder andere door milieuzonering. Onder milieuzonering verstaan we het aanbrengen van een voldoende ruimtelijke scheiding tussen milieubelastende bedrijven of inrichtingen enerzijds en milieugevoelige functies als wonen en recreëren anderzijds. De ruimtelijke scheiding bestaat doorgaans uit het aanhouden van een bepaalde afstand tussen milieubelastende en milieugevoelige functies. Die onderlinge afstand moet groter zijn naarmate de milieubelastende functie het milieu sterker belast. Milieuzonering heeft twee doelen: het voorkomen of zoveel mogelijk beperken van hinder en gevaar bij woningen en andere gevoelige functies; het bieden van voldoende zekerheid aan bedrijven dat zij hun activiteiten duurzaam onder aanvaardbare voorwaarden kunnen uitoefenen. Voor het bepalen van de aan te houden afstanden wordt de VNG-uitgave Bedrijven en Milieuzonering uit 2009 gehanteerd. Deze uitgave bevat een lijst, waarin voor een hele reeks van milieubelastende activiteiten (naar SBI-code gerangschikt) richtafstanden zijn gegeven ten opzichte van milieugevoelige functies. De lijst geeft richtafstanden voor de ruimtelijk relevante milieuaspecten geur, stof, geluid en gevaar. De grootste van de vier richtafstanden is bepalend voor de indeling van een milieubelastende activiteit in een milieucategorie en daarmee ook voor de uiteindelijke richtafstand. De richtafstandenlijst gaat uit van gemiddeld moderne bedrijven. Indien bekend is welke activiteiten concreet zullen worden uitgeoefend, kan gemotiveerd worden uitgegaan van de daadwerkelijk te verwachten milieubelasting, in plaats van de richtafstanden. De afstanden worden gemeten tussen enerzijds de grens van de bestemming die de milieubelastende functie(s) toelaat en anderzijds de uiterste situering van de gevel van een milieugevoelige functie die op grond van het bestemmingsplan of wijzigingsplan mogelijk is. Hoewel deze richtafstanden indicatief zijn, volgt uit jurisprudentie dat deze afstanden als harde eis gezien worden door de Raad van State bij de beoordeling of woningen op een passende afstand van bedrijven worden gesitueerd Gebiedstypen Volgens de VNG-uitgave Bedrijven en Milieuzonering dient eerst te worden beoordeeld of in de omgeving sprake is van een rustige woonwijk of een gemengd gebied. Een rustige woonwijk is een woonwijk die is ingericht volgens het principe van functiescheiding. Overige functies komen vrijwel niet voor. Langs de randen is weinig verstoring van verkeer. In de VNG-uitgave wordt het buitengebied gerekend tot een met het omgevingstype rustige woonwijk vergelijkbaar omgevingstype. Het omgevingstype gemengd gebied wordt in de VNG-uitgave Bedrijven en milieuzonering als volgt omschreven: Een gemengd gebied is een gebied met een matige tot sterke functiemenging. Direct naast woningen komen andere functies voor zoals winkels, horeca en kleine bedrijven. Ook lintbebouwing in het buitengebied met overwegend agrarische en andere bedrijvigheid kan als gemengd gebied worden beschouwd. Gebieden die direct langs de hoofdinfrastructuur liggen, behoren eveneens tot het omgevingstype gemengd gebied. Hier kan de verhoogde milieubelasting voor geluid de toepassing van kleinere richtafstanden rechtvaardigen. Geluid is voor de te hanteren afstand van milieubelastende activiteiten veelal bepalend. Gelet op de ligging van het projectgebied in een woonwijk kan de omgeving het meest passend worden aangemerkt als rustige woonwijk. De volgende tabel geeft de richtafstanden voor de verschillende omgevingstypes weer. Milieucategorie Richtafstanden tot omgevingstype rustige woonwijk Richtafstanden tot omgevingstype gemengd gebied 1 10 m 0 m 2 30 m 10 m m 30 m m 50 m m 100 m BJZ.nu Bestemmingsplannen 23

24 Omgevingsvergunning Oranjeboomlaan 16, Wezep Ruimtelijke onderbouwing m 200 m m 300 m m 500 m m 700 m m m Situatie projectgebied Algemeen Aan de hand van vorenstaande regeling is onderzoek verricht naar de feitelijke situatie. De VNG-uitgave Bedrijven en Milieuzonering geeft een eerste inzicht in de milieuhinder van inrichtingen. Hierbij spelen twee vragen een rol: 1. past de functie in de omgeving? (externe werking); 2. laat de omgeving de functie toe? (interne werking) Externe werking Hierbij gaat het met name om de vraag of de voorgenomen ruimtelijke ontwikkeling leidt tot een situatie die, vanuit hinder of gevaar bezien, in strijd is te achten met een goede ruimtelijke ontwikkeling. Daarvan is sprake als het woon- en leefklimaat van omwonenden in ernstige mate wordt aangetast. De functie wonen is niet milieubelastend voor de omgeving. Er is geen sprake van een aantasting van het woon- en leefklimaat van omwonenden Interne werking Hierbij gaat het om de vraag of de nieuwe functie binnen het projectgebied hinder ondervindt van bestaande functies in de omgeving. In het projectgebied wordt een milieugevoelig object (woning) mogelijk gemaakt. In de directe nabijheid van het perceel zijn uitsluitend woningen gelegen. Woningen worden niet aangemerkt als milieubelastende functies. Op grotere afstand van het projectgebied is een verloskundigenpraktijk, tandartsenpraktijk en zonnestudio gelegen op afstanden van respectievelijk circa 45 meter, circa 70 meter en circa 65 meter. Het betreffen functies in maximaal categorie 2 (30 meter richtafstand) en met een (zeer) beperkte invloed op de omgeving. Het projectgebied is op voldoende afstand van de hiervoor genoemde functies gelegen. Gesteld wordt dat er ter plaatse van de geplande woningen sprake is van een goed woon- en leefklimaat Conclusie milieuzonering Het aspect milieuzonering vormt geen belemmering voor de uitvoerbaarheid van voorliggende ontwikkeling. 4.6 Ecologie Bescherming in het kader van de natuur wet- en regelgeving is op te delen in gebieds- en soortenbescherming. Sinds 1 januari 2017 is het wettelijk kader ten aanzien van gebieds- en soortenbescherming vastgelegd in de Wet natuurbescherming. Bij gebiedsbescherming heeft men te maken met Natura 2000-gebieden en het Natuurnetwerk Nederland (voorheen EHS). Soortenbescherming gaat uit van de bescherming van dier- en plantensoorten. BJZ.nu Bestemmingsplannen 24

25 Omgevingsvergunning Oranjeboomlaan 16, Wezep Ruimtelijke onderbouwing Gebiedsbescherming Natura 2000-gebieden Natura 2000 is een samenhangend netwerk van natuurgebieden in Europa. Natura 2000 bestaat uit gebieden die zijn aangewezen in het kader van de Europese Vogelrichtlijn (79/409/EEG) en gebieden die zijn aangemeld op grond van de Europese Habitatrichtlijn (92/43/EEG). Deze gebieden worden in Nederland op grond van de Wet natuurbescherming (Wnb) beschermd. In de Wet natuurbescherming heeft Nederland de Europese Vogelrichtlijn en Habitatrichtlijn in nationale wetgeving verankerd. Nederland zal aan de hand van een vergunningenstelsel de zorgvuldige afweging waarborgen rond projecten die gevolgen kunnen hebben voor Natura 2000-gebieden. Deze vergunningen worden verleend door de provincies of door de Minister van EZ. Het projectgebied is niet gelegen binnen of grenzend aan een Natura 2000-gebied. Het dichtstbijzijnde Natura 2000-gebied Veluwe is gelegen op een afstand van ruim 900 meter. Gezien de onderlinge afstand en de aard wordt gesteld dat voorliggende ontwikkeling geen significante negatieve effecten heeft op de instandhoudingsdoelstellingen van Natura 2000-gebieden Gelders Natuurnetwerk Het Gelders Natuurnetwerk (GNN), is als onderdeel van het Natuurnetwerk Nederland (NNN) de kern van het Nederlandse natuurbeleid. Het GNN is in provinciale structuurvisies uitgewerkt. In of in de directe nabijheid van het GNN geldt het nee, tenzij - principe. In principe zijn er geen ontwikkelingen toegestaan als zij de wezenlijke kenmerken of waarden van het gebied aantasten. Het projectgebied is niet gelegen binnen of grenzend aan het Gelders natuurnetwerk (GNN) of de Groene ontwikkelingszone (GO). Het dichtstbijzijnde gebied in het Gelders natuurnetwerk is gelegen op ruim 750 meter ten oosten van het projectgebied. Als gevolg van voorliggende ontwikkeling is er geen sprake van afname van areaal. Gezien de onderlinge afstand, aard en omvang van het voornemen wordt gesteld dat er geen sprake is van aantasting van wezenlijke kenmerken en waarden op de GNN/GO. Een nadere toetsing aan het GNN/GO wordt daarom niet noodzakelijk geacht Soortenbescherming Algemeen Sinds 1 januari 2017 is de Wet natuurbescherming van kracht. Het is verboden om alle soorten die beschermd zijn volgens de Vogelrichtlijn, Habitatrichtlijn, het Verdrag van Bern en het Verdrag van Bonn, evenals de in paragraaf 3.2 en 3.3 van de Wet natuurbescherming genoemde soorten te doden en te verwonden, evenals het beschadigen en vernielen van voortplantingsplaatsen of rustplaatsen. Bij ruimtelijke ontwikkelingen dient te worden getoetst of er sprake is van negatieve effecten op de aanwezige natuurwaarden Situatie projectgebied In de huidige situatie is er ter plaatse van het projectgebied sprake van onbebouwd terrein dat in gebruik is als tuin. De huidige inrichting en het beheer maken de locatie tot een ongeschikt leefgebied van beschermde soorten. Er wordt geen bebouwing gesloopt, geen bomen gekapt of waardevolle groenelementen verwijderd. Het is niet te verwachten dat voorgenomen ontwikkeling negatieve effecten zou hebben op flora en fauna die de wet beoogd te beschermen. Overigens wordt benadrukt dat rekening wordt gehouden met de in artikel 1.11 van de Wet natuurbescherming opgenomen zorgplichtbepaling Conclusie Als gevolg van voorliggende ontwikkeling zijn er geen negatieve gevolgen te verwachten op beschermde natuurgebieden, flora en fauna. Nader onderzoek is niet noodzakelijk. BJZ.nu Bestemmingsplannen 25

26 Omgevingsvergunning Oranjeboomlaan 16, Wezep Ruimtelijke onderbouwing 4.7 Archeologie & cultuurhistorie Archeologie Algemeen Op grond van de Erfgoedwet dient er in ruimtelijke plannen rekening gehouden te worden met archeologische waarden. In de Erfgoedwet is bepaald dat gemeenten een archeologische zorgplicht hebben en dat initiatiefnemers van projecten waarbij de bodem wordt verstoord, verplicht zijn rekening te houden met de archeologische relicten die in het projectgebied aanwezig (kunnen) zijn. Hiervoor is onderzoek noodzakelijk: het archeologisch vooronderzoek. Als blijkt dat in het projectgebied behoudenswaardige archeologische vindplaatsen aanwezig zijn, dan kan de initiatiefnemer verplicht worden hiermee rekening te houden. Dit kan leiden tot een aanpassing van de plannen, waardoor de vindplaatsen behouden blijven, of tot een archeologische opgraving en publicatie van de resultaten Situatie projectgebied De gemeente Oldebroek heeft haar archeologische verwachtingskaart doorvertaald in het bestemmingsplan. Op basis van het bestemmingsplan zijn de gronden in het projectgebied voorzien van de dubbelbestemming Waarde Archeologie. In de regels van deze dubbelbestemming is vastgelegd dat bij bodemroerende werkzaamheden met een grotere oppervlakte dan 100 m 2 en dieper dan 0,5 meter een archeologisch rapport dient te worden overlegd, waarin de archeologische waarden van de gronden in voldoende mate zijn vastgesteld. In voorliggend geval heeft Laagland Archeologie een Archeologisch bureauonderzoek en inventariserend veldonderzoek verkennende en karterende fase uitgevoerd. Dit onderzoek is bijgevoegd in bijlage 5 van deze ruimtelijke onderbouwing en hierna wordt ingegaan op de conclusies van het onderzoek. Op basis van het veldonderzoek zijn er geen archeologische indicatoren en andere aanwijzingen voor een vindplaats aangetroffen. Daarmee kan gesteld worden dat er met het veldonderzoek geen vindplaats is aangetoond. De archeologische verwachting zoals gesteld in het bureauonderzoek dient daarom te worden afgeschaald naar een lage verwachting. Omdat er geen aanwijzingen voor een archeologische vindplaats zijn aangetroffen wordt gesteld dat een aanvullend archeologisch onderzoek niet noodzakelijk is en gelden er ten aanzien van archeologische waarden in het projectgebied geen verdere bezwaren tegen de voorgenomen ontwikkeling Cultuurhistorie Algemeen Onder cultuurhistorische waarden worden alle structuren, elementen en gebieden bedoeld die cultuurhistorisch van belang zijn. Zij vertellen iets over de ontstaansgeschiedenis van het Nederlandse cultuurlandschap. Vaak is er een sterke relatie tussen aardkundige aspecten en cultuurhistorische aspecten. In de Bro is sinds 1 januari 2012 (artikel 3.1.6, tweede lid, onderdeel a) opgenomen dat een ruimtelijk plan een beschrijving van de wijze waarop met de in het gebied aanwezige cultuurhistorische waarden en in de grond aanwezige of te verwachten monumenten rekening is gehouden dient te bevatten Situatie projectgebied In het projectgebied zelf is geen sprake van cultuurhistorische waarden. In de directe omgeving van het projectgebied is eveneens geen sprake van cultuurhistorische waarden waarop voorliggend initiatief van invloed kan zijn. Gesteld wordt dat cultuurhistorie geen belemmering vormt. BJZ.nu Bestemmingsplannen 26

27 4.7.3 Conclusie Omgevingsvergunning Oranjeboomlaan 16, Wezep Ruimtelijke onderbouwing Geconcludeerd kan worden dat er geen archeologisch onderzoek benodigd is en er geen sprake is van negatieve effecten op de cultuurhistorische waarden. 4.8 Besluit milieueffectrapportage Kader De milieueffectrapportage is een wettelijk instrument met als doel het aspect milieu een volwaardige plaats in deze integrale afweging te geven. Een omgevingsvergunning voor het afwijken van bestemmingsplannen kan op drie manieren met milieueffectrapportage in aanraking komen: Op basis van artikel 7.2a, lid 1 Wm (als wettelijk plan); Er ontstaat een m.e.r.-plicht wanneer er een passende beoordeling op basis van art. 2.8, lid 1 Wet natuurbescherming nodig is. Op basis van Besluit milieueffectrapportage (bestemmingsplan in kolom 3); Er ontstaat een m.e.r.-plicht voor die activiteiten en gevallen uit de onderdelen C en D van de bijlage van dit besluit waar het bestemmingsplan genoemd is in kolom 3 (plannen). Op basis van Besluit milieueffectrapportage (bestemmingsplan in kolom 4); Er ontstaat een m.e.r.-(beoordelings)plicht voor die activiteiten en gevallen uit de onderdelen C en D van de bijlage van dit besluit waar het bestemmingsplan genoemd is in kolom 4 (besluiten). In het Besluit m.e.r. neemt het bestemmingsplan een bijzondere positie in, want het kan namelijk tegelijkertijd opgenomen zijn in zowel kolom 3 als in kolom 4 van het Besluit m.e.r.. Of het bestemmingsplan in deze gevallen voldoet aan de definitie van het plan uit kolom 3 of aan de definitie van het besluit uit kolom 4 is afhankelijk van de wijze waarop de activiteit in het bestemmingsplan wordt bestemd. Als voor de activiteit eerst één of meerdere uitwerkings- of wijzigingsplannen moeten worden vastgesteld dan is sprake van kaderstellend voor' en voldoet het bestemmingsplan aan de definitie van het plan. Is de activiteit geheel of gedeeltelijk als eindbestemming opgenomen voldoet het aan de definitie van het besluit. Een belangrijk element in het Besluit m.e.r. is het (in feite) indicatief maken van de gevalsdefinities (de drempelwaarden in kolom 2 in de D-lijst). Dit betekent dat het bevoegd gezag meer moet doen dan onder de oude regelgeving. Kon vroeger worden volstaan met de mededeling in het besluit dat de omvang van de activiteit onder de drempelwaarde lag en dus geen m.e.r. (beoordeling) noodzakelijk was, onder de nu geldende regeling moet een motivering worden gegeven. Voor deze toets wordt de term vormvrije m.e.r.- beoordeling gehanteerd Situatie plangebied Art. 2.8, lid 1 Wet natuurbescherming Het dichtstbijzijnde Natura 2000-gebied is gelegen op ruim 900 meter afstand van het projectgebied. Gezien de aard en omvang van de in dit bestemmingsplan besloten ontwikkeling in relatie tot de ruime afstand tot Natura 2000-gebied wordt geconcludeerd dat geen sprake zal zijn van een aantasting van de instandhoudingsdoelstellingen van een Natura-2000 gebied. Een passende beoordeling op basis van artikel 2.8 lid 1 van de Wet natuurbescherming is in het kader van dit bestemmingsplan dan ook niet noodzakelijk Programmatische Aanpak Stikstof (PAS) Activiteiten met een waarde van minder dan 0,05 mol per hectare per jaar worden als verwaarloosbaar beschouwd; deze activiteiten hoeven niet te worden gemeld. Ook cumulatief beschouwd zorgen deze activiteiten voor geen effecten voor de natuurlijke kenmerken van Natura 2000-gebieden, aldus de toelichting van de PAS. Gelet op de aard en kleinschaligheid van het voornemen en de afstand tot Natura 2000-gebieden, kan worden geconcludeerd dat in het kader van de PAS sprake is van een activiteit die als verwaarloosbaar kan worden beschouwd. BJZ.nu Bestemmingsplannen 27

28 Drempelwaarden Besluit m.e.r. Omgevingsvergunning Oranjeboomlaan 16, Wezep Ruimtelijke onderbouwing Voorliggende ontwikkeling voorziet in het realiseren van twee seniorenwoningen en voldoet daarmee aan de definitie van een besluit als bedoeld in het Besluit m.e.r. Dit betekent dat de ontwikkeling m.e.r.- (beoordelings)plichtig is, indien activiteiten worden mogelijk gemaakt die genoemd worden in onderdeel C of D van het Besluit m.e.r. en de daarin opgenomen drempelwaarden overschrijden. In dit geval is sprake van een ontwikkeling die niet wordt genoemd in onderdeel C van het Besluit m.e.r. en is daarom niet direct m.e.r.-plichtig. Op basis van onderdeel D kan de in dit plan besloten ontwikkeling worden aangemerkt als: De aanleg, wijziging of uitbreiding van een stedelijk ontwikkelingsproject met inbegrip van de bouw van winkelcentra of parkeerterreinen. De ontwikkeling in een bestemmingsplan is m.e.r.-beoordelingsplichtig indien de volgende drempelwaarden worden overschreden: 1. een oppervlakte van 100 hectare of meer, 2. een aaneengesloten gebied en 2000 of meer woningen omvat, of 3. een bedrijfsvloeroppervlakte van m 2 of meer. Gezien de drempelwaarden kan worden geconcludeerd dat in geval van voorliggende ontwikkeling geen sprake is van een m.e.r.-beoordelingsplicht. Echter, zoals ook in het voorgaande aangegeven, dient ook wanneer ontwikkelingen onder drempelwaarden blijven, het bevoegd gezag zich er van te vergewissen of activiteiten geen aanzienlijke milieugevolgen kunnen hebben. Indien de mogelijkheden van dit plan worden vergeleken met de drempelwaarden uit onderdeel D van het Besluit m.e.r. kan worden geconcludeerd dat er sprake is van een wezenlijk ander schaalniveau en een activiteit die vele malen kleinschaliger is. Daarnaast blijkt uit dit hoofdstuk en het volgende hoofdstuk dat als gevolg van voorliggende ontwikkeling geen sprake is van belangrijke nadelige milieugevolgen die het doorlopen van een m.e.r.-procedure noodzakelijk maken Conclusie Voorliggende ontwikkeling is niet m.e.r.-plichtig. Tevens zijn geen nadelige milieugevolgen te verwachten als gevolg van de in deze ruimtelijke onderbouwing beschreven ontwikkeling. 4.9 Conclusie milieu- en omgevingsaspecten Geconcludeerd wordt dat ruimtelijke en milieutechnische aspecten geen beperkingen vormen om het onderliggende plan te realiseren. BJZ.nu Bestemmingsplannen 28

29 Omgevingsvergunning Oranjeboomlaan 16, Wezep Ruimtelijke onderbouwing HOOFDSTUK 5 WATERASPECTEN 5.1 Vigerend beleid Europees beleid De Europese Kaderrichtlijn Water (2000/60/EG) is op 22 december 2000 in werking getreden en bedoeld om in alle Europese wateren de waterkwaliteit chemisch en ecologisch verder te verbeteren. De Kaderrichtlijn Water omvat regelgeving ter bescherming van het binnenlandse oppervlaktewater, overgangswateren (waaronder estuaria worden verstaan), kustwateren en grondwater. Voor het uitwerken van de doelstellingen worden er op (deel)stroomgebied plannen opgesteld. In deze (deel)stroomgebiedbeheersplannen staan de ambities en maatregelen beschreven voor de verschillende (deel)stroomgebieden. Met name de ecologische ambities worden op het niveau van de deelstroomgebieden bepaald Rijksbeleid Het Rijksbeleid op het gebied van het waterbeheer is vastgelegd in het Nationaal Waterplan (NWP) (vastgesteld 17 december 2015). Het plan geeft op hoofdlijnen de ambities weer van het Rijk ten aanzien van het nationale waterbeleid en het daaraan gerelateerde ruimtelijke beleid. De belangrijkste ambities richten zich op waterveiligheid, zoetwater en waterkwaliteit. Maar ook de Deltabeslissingen en enkele waterafhankelijke thema's als natuur en duurzame energie hebben in het plan een plek gekregen. De doorwerking van de beleidsambities/uitgangspunten naar lagere overheden is geregeld in de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (2012), het Bestuursakkoord Water (2011) en de Waterweg (2009) Provinciaal beleid Het Provinciaal Waterplan Gelderland is mede kader voor de wijze waarop omgegaan wordt met water in het plangebied. Het waterplan is beschreven aan de hand van een aantal thema s zoals landbouw, wateroverlast, watertekort, natte natuur, grondwaterbescherming en hoogwaterbescherming. Voor deze thema s is beschreven welke doelstellingen er voor 2007 en 2015 liggen. Hierbij is rekening gehouden met de Europese kaderrichtlijn water en het beleid Waterschap Vallei en Veluwe Op 30 september 2015 is het Waterbeheerprogramma vastgesteld. De afgelopen jaren is veel bereikt, maar tegelijk staan er voor de komende jaren nieuwe uitdagingen. In het waterbeheerprogramma beschrijft het waterschap haar ambities en doelen voor het waarborgen van de waterveiligheid, het zorgen voor voldoende én schoon oppervlaktewater, het zuiveren van afvalwater en het verder ontwikkelen van de vele samenwerkings- en innovatiemogelijkheden. Het Waterbeheerprogramma (WBP) geeft de koers aan die het waterschap wil gaan varen en beoogt daarmee twee dingen. Ten eerste inzicht geven aan alle gebruikers en partners in het werkgebied in de doelen en maatregelen die het waterschap de komende zes jaar gaat bereiken. Ten tweede de koers intern bij het waterschap, als spoorboekje, expliciet maken en vastleggen. 5.2 Waterparagraaf Algemeen Zoals in voorgaande paragrafen uiteen is gezet, wordt in het moderne waterbeheer (waterbeheer 21 e eeuw) gestreefd naar duurzame, veerkrachtige watersystemen met minimale risico's op wateroverlast of watertekorten. Belangrijk instrument hierbij is de watertoets, die sinds 1 november 2003 in ruimtelijke plannen is verankerd. In de toelichting op ruimtelijke plannen dient een waterparagraaf te worden BJZ.nu Bestemmingsplannen 29

30 Omgevingsvergunning Oranjeboomlaan 16, Wezep Ruimtelijke onderbouwing opgenomen. Hierin wordt verslag gedaan van de wijze waarop rekening is gehouden met de gevolgen van het plan voor de waterhuishoudkundige situatie (watertoets). Het doel van de watertoets is waterbelangen evenwichtig mee te nemen in het planvormingsproces van Rijk, Provincies en gemeenten. Hiermee wordt een veilig, gezond en duurzaam watersysteem nagestreefd. De toets omvat het gehele proces van vroegtijdig informeren, adviseren, afwegen en uiteindelijk beoordelen van de in ruimtelijke plannen voorkomende waterhuishoudkundige aspecten Watertoetsproces Het waterschap Vallei en Veluwe is geïnformeerd over voorliggend initiatief door gebruik te maken van de digitale watertoets. De beantwoording van de vragen heeft er toe geleid dat de korte procedure van de watertoets is toegepast. In het projectgebied liggen geen belangrijke oppervlaktewateren (zogenaamde primaire of A- watergangen), waterkeringen of gebieden die zijn aangewezen voor regionale waterberging. Dit betekent dat dit plan geen essentiële waterbelangen raakt. Op basis daarvan wordt door het waterschap voor het onderhavige plan een positief wateradvies gegeven. De standaard waterparagraaf behorende bij de korte procedure is opgenomen in bijlage 6 van deze ruimtelijke onderbouwing. Afvalwater afkomstig van de nieuwe woningen wordt afgevoerd via het gemeentelijk rioleringsstelsel. In voorliggend geval is sprake van nieuw verhard oppervlak. Het hemelwater wordt niet aangesloten op de gemeentelijke riolering, maar zal ter plaatse worden geïnfiltreerd. BJZ.nu Bestemmingsplannen 30

31 HOOFDSTUK 6 ECONOMISCHE UITVOERBAARHEID Omgevingsvergunning Oranjeboomlaan 16, Wezep Ruimtelijke onderbouwing Artikel 6.12 van de Wet ruimtelijke ordening stelt dat de gemeenteraad naar aanleiding van een omgevingsvergunning moet besluiten om al dan niet een exploitatieplan vast te stellen. Hoofdregel is dat een exploitatieplan moet worden vastgesteld bij elk plan. Er zijn echter uitzonderingen. Het is mogelijk dat de raad verklaart dat met betrekking tot een bestemmingsplan of omgevingsvergunning geen exploitatieplan wordt vastgesteld indien het verhaal van kosten van de grondexploitatie anderszins is verzekerd of het stellen van nadere eisen en regels niet noodzakelijk is. In het voorliggende geval wordt een overeenkomst gesloten tussen initiatiefnemer en de gemeente. Hierin is verzekerd dat het risico van planschade voor rekening van de initiatiefnemer komt. De gemeentelijke kosten worden verhaald middels de legesverordening, waardoor het kostenverhaal voor de gemeente volledig is verzekerd. Dit brengt met zich mee dat vaststelling van een exploitatieplan achterwege kan blijven. BJZ.nu Bestemmingsplannen 31

32 Omgevingsvergunning Oranjeboomlaan 16, Wezep Ruimtelijke onderbouwing HOOFDSTUK 7 VOOROVERLEG 7.1 Het Rijk In het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro) zijn de nationale belangen die juridische borging vereisen opgenomen. Het Barro is gericht op doorwerking van nationale belangen in gemeentelijke bestemmingsplannen. Geoordeeld wordt dat dit plan geen nationale belangen schaadt. Daarom is afgezien van het voeren van vooroverleg met het Rijk. 7.2 Provincie Gelderland Het voeren van vooroverleg met de provincie Gelderland is, gelet op het feit dat het een lokale ontwikkeling betreft die in overeenstemming is met provinciaal beleid, niet noodzakelijk. 7.3 Waterschap Vallei en Veluwe In het kader van de watertoets heeft er een digitale watertoets plaatsgevonden via de website Op basis van deze toets is de korte procedure van toepassing. Het watertoetsresultaat is opgenomen als bijlage 6 van deze onderbouwing. Het waterschap geeft een positief wateradvies. 7.4 Communicatie Voor de omwonenden zijn op 3 oktober 2016 en op 7 december 2017 informatieavonden georganiseerd. De omwonenden zijn voor deze informatieavonden per brief uitgenodigd. Tijdens deze avonden is het initiatief behandeld. In bijlage 7 van deze onderbouwing zijn de verslagen van de betreffende informatieavonden opgenomen. BJZ.nu Bestemmingsplannen 32

33 Omgevingsvergunning Oranjeboomlaan 16, Wezep Ruimtelijke onderbouwing BIJLAGEN BIJ DE RUIMTELIJKE ONDERBOUWING Bijlage 1 Parkeernota Oldebroek 2014 BJZ.nu Bestemmingsplannen 33

34

35 Parkeernota Oldebroek Een weergave van de te hanteren beleidsuitgangspunten en daaruit voortvloeiende parkeernormen in de gemeenten Elburg, Hattem, Nunspeet en Oldebroek Versie 14 augustus 2014

36 - 2 - Inhoud Blz. Samenvatting Begrippenlijst Aanleiding Doel Parkeernormen Landelijke richtlijnen en stedelijkheidszone Parkeernormen wonen Parkeernormen voor functies anders dan wonen Dubbelgebruik parkeerplaatsen Halen en brengen bij scholen Fietsparkeervoorzieningen Overige parkeeraspecten Parkeerregulering Parkeren op de rijbaan Vrachtwagenparkeren Parkeren elektrische voertuigen Parkeren gehandicapten Parkeerregulering in woonwijken Bijlage 1a Parkeernormen voor de verschillende functies (per 100 m² bvo*, tenzij anders vermeld) Bijlage 1b Fietsparkeernormen voor de verschillende functies (per 100 m² bvo, tenzij anders vermeld) Bijlage 1c Overzicht berekeningsaantallen parkeervoorzieningen bij woningen Bijlage 2 Onderbouwing parkeernorm Bijlage 3 Rekenmethode voor halen en brengen bij basisscholen en kinderdagverblijven Bijlage 4 Werkwijze berekening parkeerbehoefte (gedeeltelijke) nieuwbouw en herbestemming Bijlage 5 Kostenonderbouwing aanleg parkeervoorziening prijspeil 2013 (bedragen exclusief btw) Bijlage 6 Beleidsregel Laadpalen Elektrisch vervoer (ter illustratie) Bijlage 7 Parkeerfonds (Nunspeet en Elburg - 30-

37 - 3 - Samenvatting Hoofddoel 1 De gemeenten voeren een parkeerbeleid dat (afgezien van pieken in de vraag) op acceptabele loopafstand voldoende parkeercapaciteit genereert. Beleidsuitgangspunten 2 De gemeenten hanteren een vaste parkeernorm voor alle functies binnen de bebouwde kom. Deze norm komt overeen met de maximale norm van schil centrum uit publicatie 317 van de CROW. 3 De gemeenten maken geen onderscheid in geografische ligging: centrum, schil en rest bebouwde kom. 4 Bij het toetsen van parkeernormen voor woningen moeten de berekeningsnormen worden gebruikt, waarbij er per woning ten minste 0,3 parkeerplaats voor bezoekers in de openbare ruimte of openbaar toegankelijk moet zijn, bij voorkeur binnen 100 m loopafstand. 5 Garages zonder oprit of oprit waarop geen ruimte is om de auto te parkeren, worden in de parkeernorm niet meegeteld. 6 Parkeergelegenheid vindt zo veel mogelijk op eigen terrein plaats. 7 De onderlinge uitwisselbaarheid (het dubbelgebruik) wordt door een parkeeronderzoek (uitgevoerd door een onafhankelijke deskundige) bepaald. Het parkeeronderzoek wordt betaald door de aanvrager. 8 Bij de herinrichting van de openbare ruimte wordt rekening gehouden met de aanwezigheid van voldoende fietsparkeervoorzieningen. Toetsing vindt plaats aan de hand van tellingen en van de kencijfers in bijlage1b.. 9 De gemeenten streven bij herinrichtingen en nieuwbouw naar een indeling in parkeervakken om zodoende de herkenbaarheid te verbeteren. 10 De gemeenten reserveren in ruimtelijke plannen parkeermogelijkheden voor gehandicapten. Het initiatief daartoe wordt genomen door de vergunningplichtige. 11. (optioneel) Een parkeerfonds is een goed instrument dat ruimte biedt om mee te werken aan initiatieven die op eigen terrein onvoldoende parkeerplaatsen kunnen realiseren

38 - 4 - Begrippenlijst Acceptabele loopafstand Als maat voor situering van de parkeerplaatsen ten opzichte van de functies kan de acceptabele loopafstand tussen parkeerplaats en het bestemmingsadres dienen. De acceptatie van die loopafstand hangt af van de parkeerduur en van het motief van het bezoek aan het bestemmingsadres. De acceptatie van loopafstanden vertoont marges. (publicatie 317, CROW, tabel 22; ASVV 2004 figuur 8.6/3). Activiteit Evenement ASVV Aanbevelingen voor verkeersvoorzieningen binnen de bebouwde kom. Bezettingsgraad Door het aantal geparkeerde voertuigen te delen op de parkeercapaciteit wordt de bezettingsgraad berekend. De bezettingsgraad is een indicator voor de beschikbaarheid van de parkeervoorzieningen. Bvo De vloeroppervlakte van de ruimte, dan wel van meerdere ruimten van een vastgoedobject gemeten (volgens NEN 2580) op vloerniveau langs de buitenomtrek van de (buitenste) opgaande scheidingsconstructie, die de desbetreffende ruimte(n) omhullen. CROW Nationaal kenniscentrum voor infrastructuur, verkeer en openbare ruimte. Drukste structurele parkeerbehoefte De periodiek terugkerende parkeerbehoefte op de drukste momenten. Dubbelgebruik parkeerplaatsen Onderlinge uitwisselbaarheid parkeerplaatsen indien meerdere functies hiervan op verschillende tijdstippen gebruik maken. Functie Gebruik. Functiewijziging Wijziging van het gebruik. Parkeerbalans Berekenen (on)balans tussen parkeervraag en parkeeraanbod binnen een bepaald gebied. Parkeernorm Dit cijfer geeft weer hoeveel parkeerplaatsen geëist worden bij een nieuwe ruimtelijke ontwikkeling

39 - 5-1 Inleiding 1.1 Aanleiding Op dit moment wordt in nieuwbouwsituaties, na functiewijzigingen en na verbouwingen getoetst aan het parkeerartikel in de bouwverordening. Op termijn (wanneer is nu nog niet duidelijk) is dat niet meer mogelijk maar zal het parkeren in bestemmingsplannen geregeld moeten worden. Het opnemen van alle concrete parkeernormen, zoals benoemd in bijlage 1 van deze nota, in alle bestemmingsplannen zou ertoe leiden dat alle bestemmingsplannen moeten worden gewijzigd wanneer de parkeernormen worden geactualiseerd. Dat is niet efficiënt. Het is voldoende in de bestemmingsplannen de algemene bepaling op te nemen dat binnen het plan voldaan moet worden aan de parkeernormen, zoals vastgelegd in de door de raad vastgestelde vigerende parkeernota. Dit ter aanvulling op het Gemeentelijk Verkeers- en Vervoerplan (GVVP), dat het verkeers- en parkeerbeleid op strategisch niveau behandelt. Bepalend voor de te hanteren parkeernormen is het moment waarop de voorgeschreven openbare procedure wordt opgestart. Bijvoorbeeld het moment van eerste publicatie. Omdat dat voor het bestemmingsplan als geheel anders is dan voor latere wijzigingen, kan dat ertoe leiden dat bij op verschillende tijdstippen vastgestelde plannen, en wijzigingen daarop, verschillende parkeernormen van kracht zijn. De in deze nota opgenomen fietsparkeernormen beogen een bijdrage te leveren aan een fietssysteem dat voor lokale verplaatsingen een aantrekkelijk alternatief is voor autoverplaatsingen. Desondanks is deze nota niet het geëigende instrument om invulling te geven aan het streven naar minder (auto)mobiliteit. Ook al zijn de parkeernormen in deze nota ca. 10 % lager dan de maximum parkeernormen met een vergelijkbare stedelijkheidsgraad. De bedoeling van deze nota is te voorzien in de parkeercapaciteit die hoort bij een gegeven (auto)mobiliteit. Rijksbeleid Door de sterke groei van het autobezit, is de auto in het dagelijks straatbeeld steeds dominanter aanwezig. De toename van deze fysieke aanwezigheid resulteert onder andere in een toenemende vraag naar parkeergelegenheid. Deze landelijke trend doet zich ook voor in Elburg, Nunspeet en Oldebroek. Omdat de in het verleden bebouwde gebieden niet allemaal op deze toename van het autobezit zijn ontworpen, leidt dit op verschillende plaatsen tot capaciteitsproblemen. Hierdoor hebben bewoners niet altijd de ruimte om hun voertuig op redelijke afstand van de te bezoeken locatie te parkeren wat leidt tot illegaal parkeren en frustratie. Daarnaast geeft het rijksbeleid in de rijksnota s Mobiliteit en Ruimte een prikkel tot aanpassing van het gemeentelijk beleid. De nota Mobiliteit lijkt de sturing van de mobiliteit door de rijksoverheid geheel achterwege te willen laten. Burgers en bedrijven zijn zelf verantwoordelijk voor hun mobiliteitsgedrag en het maakt daarbij niet uit of zij gebruikmaken van de auto, de fiets of het openbaar vervoer. De overheid krijgt de taak de mobiliteitsvraag te faciliteren. Er wordt wel naar gestreefd de gebruiker te verleiden een keuze te maken voor een in een bepaalde situatie meest gewenste vervoersmiddel, zodat de leefbaarheid en de bereikbaarheid gegarandeerd blijven. De behoefte aan verplaatsen is het gevolg van de combinatie van de ruimtelijke spreiding van activiteiten. De persoonsgebonden behoefte aan en/of noodzaak tot bepaalde activiteiten en de persoonlijke vervoerwijzekeuze. Minder (auto)mobiliteit is dus het gevolg van goed doordachte maatregelen op het vlak van de ruimtelijke ordening en het doordacht inspelen op menselijke behoeften. De kern van de nota Ruimte is het toepassen van efficiëntere manieren om met de ruimte om te gaan. Daarbij wordt gesteld: centraal regelen wat moet, decentraal wat kan. De belangrijkste wijzigingen zijn: - Vervallen van het ABC-locatiebeleid: woningen, bedrijven en voorzieningen worden niet langer gescheiden maar met elkaar gemengd. - Vervoermanagement: bedrijven en instellingen worden meer gestimuleerd om hun verantwoordelijkheid te nemen ten aanzien van vervoer in relatie met ruimtelijk beleid, milieuzorg en energiebesparing.

40 Prijsbeleid: minder betalen voor bezit, meer betalen voor het gebruik van de auto. - Stimulering gedeeld autogebruik bij inwoners en werknemers. 1.2 Doel Het doel is dat er in nieuwbouwsituaties, na functiewijzigingen en na verbouwingen op acceptabele loopafstand voldoende parkeercapaciteit is om te voorzien in de drukste structurele parkeerbehoefte. De in hoofdstuk 2 en bijlage 1 beschreven parkeernormen (inclusief fietsparkeernormen) fungeren als toetskader bij nieuwbouw, verbouw en functiewijzigingen. Voor bestaande situaties kunnen geen rechten of verplichtingen worden ontleend. Hoofdstuk 3 beschrijft het parkeerfonds (Nunspeet en Elburg). Hoofdstuk 4 gaat in op de overige parkeeraspecten. Beleidsuitgangspunt 1 De gemeenten voeren een parkeerbeleid dat (afgezien van pieken in de vraag) op acceptabele loopafstand voldoende parkeercapaciteit genereert.

41 - 7-2 Parkeernormen 2.1 Landelijke richtlijnen en stedelijkheidszone Beschikt de aanvrager over gegevens (onafhankelijke praktijkwaarnemingen, onafhankelijk extern onderzoek door deskundig adviesbureau naar genoegen van de gemeente) waaruit een parkeernorm voor het desbetreffende bedrijf en/of het specifieke beoogde gebruik kan worden afgeleid? Zo ja, dan wordt die parkeernorm als uitgangspunt voor de berekening gehanteerd. Anders wordt voor het bepalen van de parkeernorm gebruikgemaakt van de cijfers van het CBS en de richtlijnen van CROW. Het betreft hier CROW-publicatie 317 (Kencijfers parkeren en verkeersgeneratie. Deze kencijfers zijn ook verwerkt in de ASVV Deze richtlijnen zijn landelijk geaccepteerd en worden gezien als meest betrouwbare gegevens met betrekking tot het bepalen van de benodigde parkeerplaatsen. Op basis hiervan wordt voorgesteld de parkeernorm voor woningen, bedrijven en voorzieningen te hanteren. De normen voor de functie wonen en de overige functies zijn gebaseerd op de landelijke kencijfers. Hierbij is rekening gehouden met de autonome ontwikkeling en autonome groei. In bijlage 1a wordt een overzicht gegeven. De CROW-systematiek heeft parkeernormdifferentiatie op basis van de stedelijkheidsgraad per gemeente, niet per kern. De gemeenten conformeren zich daaraan, en zullen dus niet per kern de stedelijkheidsgraad bepalen. En dus komen de gemeenten ook niet met verschillende parkeernormen per kern. Er wordt voor geen enkele kern onderscheid gemaakt in geografische ligging: centrum, schil centrum en rest bebouwde kom. Voor alle kernen geldt, ongeacht de locatie binnen de kern, één norm zonder bandbreedte. De vastgestelde norm die het meest aansluit bij de gemeentelijke praktijk komt overeen met de maximale norm van schil centrum. In bijlage 2 wordt deze praktijkbehoefte nader onderbouwd. Beleidsuitgangspunt 2 De gemeenten hanteren één vaste parkeernorm voor alle functies binnen de bebouwde kom. Deze norm komt overeen met de maximale norm van schil centrum uit publicatie 317 van de CROW Beleidsuitgangspunt 3 De gemeenten maken geen onderscheid in geografische ligging: centrum, schil en rest bebouwde kom In publicatie 317 is een nieuwe categorie: buitengebied toegevoegd. Voor nieuwbouw en functiewijzigingen buiten de bebouwde kom wordt de maximale norm buitengebied gehanteerd. Vanwege het beperkt voorkomen van de parkeertoets bij functies in het buitengebied wordt hiervoor verwezen naar publicatie 317 van het CROW. In principe vindt parkeren buiten de bebouwde kom op eigen terrein plaats. Ook de stedelijkheidsgraad (het aantal adressen per vierkante kilometer) speelt een rol bij de vraag naar parkeergelegenheid. De volgende vijf stedelijkheidsgraden worden onderscheiden: 1. niet stedelijk; 2. weinig stedelijk; 3. matig stedelijk; 4. sterk stedelijk; 5. zeer sterk stedelijk. Volgens de cijfers van het CBS en de richtlijnen van de CROW vallen de gemeenten Elburg, Hattem, Nunspeet en Oldebroek onder de noemer weinig stedelijk. Door hiervoor te kiezen, wordt impliciet rekening gehouden met het aanbod aan openbaar vervoer, dat lager is dan in bijvoorbeeld (zeer) sterk stedelijke gemeenten. Deze nota is geen instrument om het openbaar vervoer te stimuleren.

42 Parkeernormen wonen De parkeernormen voor woningen geven de gelegenheid om te differentiëren per type woning, ingedeeld naar prijsklasse. Deze verdeling komt overeen met de categorieverdeling in de landelijke richtlijnen. De normen gelden bij nieuwbouw en functiewijziging. Met de indeling in goedkoop 1, midden 2 en duur 3 worden voor koop- en huurwoningen andere prijscategorieën bedoeld. Bij de totstandkoming van deze norm is rekening gehouden met bezoekers. Voor alle woningen uit bijlage 1a is binnen de parkeernorm 0,3 parkeerplaats voor bezoekers opgenomen. In verband met bezoekers moet deze 0,3 parkeerplaats per woning in de openbare ruimte beschikbaar zijn dan wel openbaar toegankelijk 4. Dit hoeft niet noodzakelijk voor de woning te zijn maar binnen acceptabele loopafstand. Bij nieuwbouw moeten woningen in de dure klasse in alle gevallen voorzien zijn van parkeergelegenheid op eigen terrein. Beleidsuitgangspunt 4 Bij het toetsen van parkeernormen voor woningen moeten de berekeningsnormen worden gebruikt, waarbij er per woning ten minste 0,3 parkeerplaats voor bezoekers in de openbare ruimte of openbaar toegankelijk moet zijn, bij voorkeur binnen 100 m loopafstand. Een voorbeeld ter illustratie: men stelt bij een uitbreidingsplan een norm van 2,1. Er worden twee parkeervakken naast elkaar per woning als oprit aangebracht. In dat geval tellen de twee parkeervakken als 1,7 parkeerplaats (zie tabel 5.1) zodat er nog 0,4 parkeerplaats per woning in de openbare ruimte gezocht zal gaan worden (de norm is immers 2,1). Dit voldoet daarmee aan de wens om minimaal 0,3 parkeerplaats in de openbare ruimte aan te leggen. Parkeren op eigen terrein Bij het aanleggen van een parkeerplaats op eigen terrein bij een woning moet rekening worden gehouden met het gebruik van de parkeerplaats. Privéparkeerplaatsen worden over het dikwijls minder efficiënt gebruikt. Deze zijn over het algemeen niet uitwisselbaar met andere gebruikers. Het inrichten van de tuin als parkeerplaats is een mogelijkheid om zeker te zijn van een vrije parkeerplaats. Voor het gebruik van deze plaats is een inrit nodig. De aanleg van een inrit tot de tuin gaat meestal ten koste van het parkeren op straat, zodat bij het beoordelen van de vergunning de parkeerlast meegewogen moet worden. Dit geldt over het algemeen niet of minder buiten de bebouwde kom. Het onttrekken van een openbare parkeerplaats voor bijvoorbeeld de aanleg een parkeerplaats in de tuin mag alleen als: - dit niet leidt tot een verhoging van de parkeerdruk in de straat; - het niet ten koste gaat van beeldbepalend groen; - het niet ten koste gaat van de bruikbaarheid en verkeersveiligheid van de weg (niet op gebiedsontsluitende wegen). De Algemene plaatselijke verordening (artikel 2:12 maken, veranderen uitweg) biedt hiervoor het wettelijke kader. 1 Koop: < ,-, huur: beneden aftoppingsgrens voor 1- en 2 persoonshuishoudens (in 2013: 535,91/maand)." 2 Koop: , ,- v.o.n.; huur: tussen aftoppingsgrens voor 1- en 2persoonshuishoudens (in 2013: 535,91/maand) en huurtoeslaggrens (in 2013: 681,02/maand)." 3 Koop: > ,- v.o.n.; huur: boven huurtoeslaggrens (in 2013: 681,02/maand). 4 als art. 1, lid 1, sub b in de Wegenverkeerswet 1994

43 - 9 - Uitritten kunnen tot problemen leiden als er aan die zijde ook wordt geparkeerd in de straat. Door het aanleggen van de benodigde uitritconstructie vervalt een uitwisselbare parkeerplek. Bovendien kunnen bewoners hun uitrit moeilijk bereiken of uitgaan als voertuigen tot aan de uitrit parkeren Bij het toepassen van de normen uit bijlage 1a (parkeernormen voor de verschillende functies)moeten deze daarom verrekend worden met de berekeningsaantallen uit bijlage 1c (overzicht berekeningsaantallen parkeervoorzieningen bij woningen). Privéparkeerplaatsen bij de woning moeten bij voorkeur naast elkaar gesitueerd worden. Hierdoor wordt de beschikbare ruimte zo effectief mogelijk benut. Garages krijgen gaandeweg een andere legale functie dan het stallen van de auto, bijvoorbeeld zoals berging, woon- of hobbyruimte. Daarom worden garages bij de woning, zonder oprit of met een oprit waarop geen ruimte is om de auto te parkeren, niet als parkeerplaats beschouwd. Beleidsuitgangspunt 5 Garages zonder oprit of met een oprit waarop geen ruimte is om de auto te parkeren, worden in de parkeernorm niet meegeteld. De vormgeving van straten kan bewoners (en bezoekers) een belangrijke impuls geven om toch vooral op eigen erf te parkeren. Door parkeren in de straat niet toe te staan, kan bijvoorbeeld de loopafstand naar de parkeervoorziening worden vergroot waardoor de behoefte om op eigen terrein te parkeren toeneemt. Het stedenbouwkundig concept en besluiten zijn bepalend voor de verdeling en gebruik van de parkeerplaatsen op eigen erf en op openbaar gebied. Om de kwaliteit van de openbare ruimte te verbeteren moet, met uitzondering van de directe omgeving rond verkeersaantrekkende voorzieningen, parkeergelegenheid zo veel mogelijk op eigen terrein plaatsvinden. Locatie parkeervoorzieningen Bewoners willen hun auto graag voor de deur parkeren. Wanneer zij de auto op meer dan 100 m van de woning moeten plaatsen, wordt dit vaak gezien als een lange loopafstand. Als iedereen zijn auto voor de deur zou willen parkeren dan creëren wij als gemeenschap echter een groot probleem. De benodigde ruimte hiervoor is ontoereikend. De acceptatie van een afstand wordt in de praktijk bepaald door de aantrekkelijkheid van de looproute, de inrichting van de parkeerplaats, concurrentiekracht van de alternatieven maar ook het vertrouwen in een veilige omgeving. Voor het openbaar vervoer wordt in de regel uitgegaan van een loopafstand van circa 500 m (circa 5 minuten lopen). Daarnaast is een van de eisen voor het afgeven van een gehandicaptenparkeerkaart dat de aanvrager minder dan 100 m zonder onderbreking kan lopen. Beleidsuitgangspunt 6 Parkeergelegenheid vindt zo veel mogelijk op eigen terrein plaats 2.4 Parkeernormen voor functies anders dan wonen Naast de normen voor woningen moeten ook normen vastgesteld worden voor de overige functies (bijlage 1a). Ook voor deze normen is de stedelijkheidsgraad bepalend voor de hoogte van de norm. Hier geldt hetzelfde als voor de normen voor de functie wonen. Bij opmerkingen in bijlage 1 a, b en c wordt overige relevante informatie gegeven. In sommige gevallen komen functies/voorzieningen op een bepaalde plek niet of nauwelijks voor. Achtereenvolgens komen aan bod: werken, winkelen en boodschappen, sport, cultuur en ontspanning, horeca en (verblijfs)recreatie, gezondheidszorg en (sociale) voorzieningen, onderwijs.

44 Dubbelgebruik parkeerplaatsen Bij het maken van herinrichting-, nieuwbouw- en (her)ontwikkelingsplannen komt ook de onderlinge uitwisselbaarheid (dubbelgebruik) van parkeerplaatsen aan de orde. Hierbij gaat het om de mate waarin een parkeervoorziening afwisselend door bewoners of hun bezoekers of werknemers of de bezoekers van kantoren, bedrijven, winkels en andere commerciële voorzieningen kunnen worden gebruikt. Uitwisselbaarheid van parkeerplaatsen zorgt er voor dat de openbare ruimte efficiënt wordt benut. Om deze benutting te bepalen, wordt gebruikgemaakt van aanwezigheidspercentages. Deze percentages worden gebruikt wanneer minimaal twee functies gebruik kunnen maken van dezelfde parkeervoorzieningen. Met een parkeerbalans wordt onderzocht of een gecombineerd gebruik van parkeerplaatsen mogelijk is. Vaak blijkt dat het niet noodzakelijk is om in een gebied de som van de vraag naar parkeerplaatsen van de afzonderlijke functies aan te leggen, doch slechts een deel ervan. De mogelijkheid tot gecombineerd gebruik binnen een gebied hangt af van de mate van openbaarheid en de locatie van de parkeervoorzieningen en de loopafstanden naar de bestemming. De opgenomen parkeernormen en aanwezigheidspercentages geven indicatief de omvang aan van het benodigd aantal parkeerplaatsen. Elke functie en elk gebied heeft zijn eigen karakter en omstandigheden. De gebruiker moet zich daarom vooraf goed inleven in de kenmerken van de functies en het gebied voordat hij de normen en aanwezigheidspercentages toepast. Parkeeronderzoek kan nauwkeuriger inzicht geven in lokale omstandigheden en in de te hanteren kencijfers. Beleidsuitgangspunt 7 De onderlinge uitwisselbaarheid (het dubbelgebruik) wordt door een parkeeronderzoek (uitgevoerd door een onafhankelijke deskundige) bepaald. Het parkeeronderzoek wordt betaald door de aanvrager. 2.6 Halen en brengen bij scholen Bij het halen en brengen van kinderen wordt veelal gebruik gemaakt van de auto. Door de ligging van de scholen in combinatie met een grote drukte tijdens het aan- en uitgaan van de scholen ontstaan dikwijls opstoppingen in de omliggende straten waardoor de verkeersveiligheid afneemt. Vanuit dit oogpunt verdient het, niet altijd geoorloofde, parkeren bij basisscholen en kinderdagverblijven/crèches bijzondere aandacht. Door een combinatie van dubbelgebruik van parkeerplaatsen van bewoners, handhaving, voorlichting en het stimuleren van fietsgebruik, kan het parkeerprobleem op de piekmomenten worden teruggedrongen. Het aantal aan te leggen parkeerplaatsen is afhankelijk van het type en grootte van de school. In bijlage 3 wordt voor het halen en brengen een rekenmethode weergegeven. 2.7 Fietsparkeervoorzieningen Om het verhaal over parkeernormen compleet te maken, is deze paragraaf met fietsparkeerkencijfers toegevoegd (bijlage 1b). Voor afstanden tot 7,5 kilometer is de fiets een uitstekend alternatief voor de auto. Met de in opkomst zijnde E-bike zijn afstanden tot 12,5 km, met name voor woon-werkverkeer, goed te fietsen. Voldoende en goede fietsparkeervoorzieningen kunnen leiden tot minder autogebruik en dus tot een geringere behoefte aan parkeerplaatsen voor auto s. Deze redenering geldt in mindere mate voor woningen, omdat de eigen auto doorgaans in de directe woonomgeving geparkeerd zal worden. Het gewenste aantal fietsparkeervoorzieningen bij een kantoor, een winkel of openbare voorziening wordt bij voorkeur bepaald op basis van tellingen. Dat biedt de beste garantie dat het aanbod past bij de vraag. De fietsparkeerkencijfers zijn bedoeld voor solitaire functies. Ze zijn dus niet geschikt voor gebieden met een grote menging van functies, zoals binnensteden. Het drukste moment in de week of in het jaar is maatgevend voor het kencijfer.

45 Standaard is een marge van plus twintig procent in de kencijfers verwerkt (uitgezonderd woningen). Deze extra parkeercapaciteit is gewenst, omdat fietsers de lege plekken ook moeten kunnen vinden (frictieleegstand). Daarnaast wordt zo enige flexibiliteit geboden om een kleine groei van het fietsgebruik te kunnen opvangen. Voor werklocaties wordt zo veel mogelijk onderscheid gemaakt tussen werknemers en bezoekers. De fietsparkeerplekken voor werknemers worden bij voorkeur inpandig gerealiseerd. Treinstations zijn niet opgenomen in de cijfers. Daar waar geen kencijfers bekend zijn, wordt door middel van tellingen of empirisch het aantal aan te leggen fietsparkeervoorzieningen bepaald. Beleidsuitgangspunt 8 Bij de herinrichting van de openbare ruimte wordt rekening gehouden met de aanwezigheid van voldoende fietsparkeervoorzieningen. Toetsing vindt plaats aan de hand van tellingen en van de kencijfers in bijlage1b.

46 Overige parkeeraspecten In de voorgaande hoofdstukken is weergegeven op welke wijze parkeerproblemen in de toekomst voorkomen kunnen worden. In dit hoofdstuk komen parkeeraspecten aan de orde die de kwaliteit van de openbare ruimte in zowel bestaande als nieuwe situaties kunnen verbeteren. 3.1 Parkeerregulering Deze nota gaat vooral in op de totale parkeerbehoefte die nodig is voor een bepaalde activiteit, of cluster van activiteiten. Juist bij clusters komt het voor dat de ene activiteit andere eisen stelt aan loopafstand (in relatie tot verblijfsduur) dan een andere activiteit. Het komt ook voor dat bepaalde parkeerplaatsen specifiek voor een bepaalde doelgroep moeten worden gereserveerd. In dat soort omstandigheden kan het parkeren worden gereguleerd door het invoeren van betaald parkeren, een parkeerschijfzone ("blauwe zone") of vergunninghoudersparkeren. Daarmee kan bijvoorbeeld worden bereikt dat kortparkerende winkelbezoekers dichterbij de winkel kunnen parkeren dan langparkerend winkelpersoneel. De gemeenten zien parkeerregulering als een verbijzondering van de totale parkeerbehoefte, zoals die volgt uit deze nota. De behoefte aan een dergelijke verbijzondering blijkt doorgaans in de praktijk. Daarom valt gebiedsgebonden parkeerregulering buiten de reikwijdte van deze nota, die zich vooral richt op nieuwe locaties. 3.2 Parkeren op de rijbaan In beginsel is het toegestaan om te parkeren op de rijbaan, zowel binnen als buiten de bebouwde kom. De inrichting van de meeste woonwijken is zodanig dat parkeren op de rijbaan plaatsvindt. Omdat er in die straten geen vakaanduiding is, ligt de verantwoordelijkheid voor het (nette) parkeergedrag bij de desbetreffende voertuigbestuurder. Het parkeren van voertuigen op de rijbaan kan soms tot problemen leiden voor het normale gebruik van de weg. De toegankelijkheid voor vooral grotere voertuigen, zoals nooddiensten of vuilnisophaaldienst is dan niet meer gewaarborgd of uitritten worden onbereikbaar. Om dit te reguleren, worden er parkeerverboden geplaatst en zijn er in de wet bepalingen opgenomen. Daarom streven De gemeenten naar meer herkenbaarheid bij de inrichting van de openbare ruimte. Beleidsuitgangspunt 9 De gemeenten streven bij herinrichtingen en nieuwbouw naar een indeling in parkeervakken om zodoende de herkenbaarheid te verbeteren. 3.3 Vrachtwagenparkeren De gemeenten hebben een vrachtwagenparkeerverbod (voor de openbare weg) in de kernen, de gemeente Elburg ook voor het buitengebied. De gemeenten Elburg en Oldebroek hebben al een of meer vrachtwagenparkeerterrein(en), de gemeente Nunspeet streeft ernaar dit te realiseren. De hoofdmotieven voor dit vrachtwagenparkeerverbod zijn bescherming van het uiterlijk aanzien van de gemeente, het voorkomen van excessief weggebruik en de verkeersveiligheid. Bij parkeerexces gaat het in de eerste plaats om het parkeren dat buitensporig is naar andere weggebruikers toe met het oog op de verdeling van de beschikbare parkeerruimte, en dat dit op grond daarvan niet toelaatbaar is. In de tweede plaats betreft het parkeren dat onaanvaardbaar is om andere redenen zoals de aantasting van de openbare orde en veiligheid, het schaden van het uiterlijk aanzien van de gemeente, geluidhinder en belemmering van het uitzicht. 3.4 Parkeren elektrische voertuigen Het gebruik van elektrische voertuigen is in opkomst. Daarmee ontstaat ook een claim op de openbare ruimte om oplaadpunten aan te brengen. Deze ontwikkeling wordt mogelijk gemaakt voor zover een aanvrager niet de mogelijkheid heeft op eigen terrein te parkeren. De snelheid van de ontwikkelingen en de mogelijke gevolgen zijn op dit moment echter nog lastig in te schatten.

47 De ontwikkeling op dit gebied wordt gevolgd. Ter illustratie is het Nunspeetse beleid bijgevoegd in bijlage Parkeren gehandicapten Mensen met een handicap kunnen in aanmerking komen voor een gehandicaptenparkeerkaart. Deze kaart geeft hen bijzondere rechten voor het gebruik van parkeervoorzieningen. Gehandicapten mogen met een algemene gehandicaptenparkeerkaart op algemene gehandicaptenparkeerplaatsen parkeren. Met de kaart mogen zij ook op andere plaatsen parkeren. De algemene regel: andere verkeersdeelnemers niet in gevaar brengen of hinderen, moet hierbij nageleefd worden. De plaatsen zijn: - Op wegen met een parkeerverbod; maximaal drie uur aaneengesloten. In de auto moet ook een parkeerschijf aanwezig zijn waarop de aankomsttijd duidelijk zichtbaar is. - In een erf, buiten de vakken; ook hier maximaal drie uur aaneengesloten en duidelijk zichtbaar een parkeerschijf met daarop de aankomsttijd. - Op wegen of parkeerterreinen met verplicht gebruik van een parkeerschijf; hier mag zonder parkeerschijf geparkeerd worden. Met een algemene gehandicaptenparkeerkaart mag niet geparkeerd worden: - Op wegen en terreinen die zijn aangeduid als parkeervoorziening voor vergunninghouders. - Op ruimte bestemd voor noodvoertuigen. - Voor uitritten (openbaar en particulier). - Bij een verbod om stil te staan. Aantal en plaats Bij publieke voorzieningen zoals gemeentehuis en bibliotheek moeten 5% van de parkeerplaatsen, algemene gehandicaptenparkeerplaatsen zijn. Deze gehandicaptenparkeerplaatsen moeten zo dicht mogelijk bij de ingang van het gebouw liggen. De afstand moet minder dan 100 meter zijn en bij voorkeur 50 meter of kleiner. De verantwoordelijkheid voor het initiëren van een algemene gehandicaptenparkeerplaats ligt bij de organisatie (bijvoorbeeld winkeliersvereniging, school, kerkgenootschap, bedrijf, vereniging van eigenaren, penvoerder namens gezamenlijke gebruikers van een gebouw) ten behoeve waarvan de gehandicaptenparkeerplaats zal gaan functioneren. Beleidsuitgangspunt 10 De gemeenten reserveren in ruimtelijke plannen parkeermogelijkheden voor gehandicapten. Het initiatief daartoe wordt genomen door de vergunningplichtige. 3.6 Parkeerregulering in woonwijken Soms is in een straat/buurt de behoefte aan parkeerplaatsen groter dan het aantal dat beschikbaar is. Vaak is er geen ruimte of geld om extra parkeerplaatsen aan te leggen. Dan kunnen de gemeente en de straat/buurt in onderling overleg besluiten het aantal voertuigen te beperken dat in het betreffende gebied mag parkeren. Bijvoorbeeld door het instellen van parkeren voor vergunninghouders (waarbij bijvoorbeeld per huishouden 1 vergunning wordt verleend). Of door een parkeerverbod voor een bepaalde voertuigcategorie. Zo kan in de APV een bepaling worden opgenomen waarmee de gemeente gebieden kan aanwijzen waarin het verboden is te parkeren met 'bedrijfsbusjes'. En zo zijn er nog wel meer mogelijkheden denkbaar. Dergelijke maatregelen worden gezien als maatwerk per straat/buurt. Daarom worden dergelijke maatregelen niet verder uitgewerkt in deze, voor het hele grondgebied van de gemeenten bedoelde nota.

48 Bijlage 1a Parkeernormen voor de verschillende functies (per 100 m² bvo*, tenzij anders vermeld) Bvo: de vloeroppervlakte van de ruimte, dan wel van meerdere ruimten van een vastgoedobject gemeten (volgens NEN 2580) op vloerniveau langs de buitenomtrek van de (buitenste) opgaande scheidingsconstructie, die de desbetreffende ruimte(n) omhullen. Woningtype Parkeernorm (per woning) Aandeel bezoeker Koop, vrijstaand 2,5 0,3 Koop, twee-onder-een-kap 2,4 0,3 Koop, tussen/hoek 2,2 0,3 Koop, etage, duur 2,3 0,3 Koop, etage, midden 2,1 0,3 Koop, etage, goedkoop 1,8 0,3 Huurhuis, vrije sector 2,2 0,3 Huurhuis, sociale huur 1,8 0,3 Huur, etage, duur 2,1 0,3 Huur, etage, midden 1,6 goedkoop Kamerverhuur, zelfstandig 0,7 0,2 (niet studenten) Kamerverhuur, studenten, 0,3 0,2 niet zelfstandig Aanleunwoning en serviceflat 1,3 0,3 Werken Parkeernorm * opmerkingen Kantoor (zonder baliefunctie) 2,6 Administratief en zakelijk. Commerciële dienstverlening 3,2 Kantoren met een baliefunctie. Bedrijf arbeidsintensief/bezoekersextensief Bijvoorbeeld industrie, laboratorium, garagebedrijf of een werkplaats (relatief veel werknemers en relatief weinig bezoekers). 2,2 Exclusief vrachtwagenparkeren Bedrijf arbeidsextensief/bezoekersextensief Bijvoorbeeld loods, opslag of transportbedrijf (relatief weinig werknemers en relatief weinig bezoekers). Bedrijfsverzamelgebouw Mix van kantoren (zonder baliefunctie) en bedrijven. 1,1 Exclusief vrachtwagenparkeren 2,0 Gelijkwaardige mix van kantoren (zonder baliefunctie), arbeidsextensieve en arbeidsintensieve bedrijven Showroom 1,7 Parkeren vrachtwagens 1,0 (minimum) per inwoners Winkelen en boodschappen Parkeernorm * opmerkingen Buurtsupermarkt 4,2 Discountsupermarkt 6,6 Fullservice supermarkt (laag en middellaag prijsniveau) 6,3 Fullservice supermarkt (middelhoog en hoog 5,6 prijsniveau) Grote supermarkt 8,6

49 Buurt- en dorpscentrum 4,3 Weekmarkt 0,27 per m1 kraam Kringloopwinkel 1,5 Groothandel in levensmiddelen 8,1 Bruin- en witgoedzaken 6,9 Woonwarenhuis/woonwinkel (overig) 2,0 Meubelboulevard/woonboulevard 2,4 Winkelboulevard 4,2 Outletcentrum 10,5 Bouwmarkt 2,1 Tuincentrum (inclusief buitenruimte) 2,6 Groencentrum (inclusief buitenruimte) 2,6 Sport, cultuur en ontspanning Parkeernorm * opmerkingen Bibliotheek 1,0 Bioscoop 9,0 Filmtheater/filmhuis 6,3 Theater/schouwburg 9,5 Musicaltheater 3,9 Casino 6,6 Bowlingcentrum 2,8 Biljartcentrum/snookercentrum 1,4 Dansstudio 4,4 Sportschool 3,9 Fitnesscentrum 5,0 Wellnesscentrum 9,8 Sauna/hammam 5,1 Sporthal 2,4 wedstrijdsport Sportzaal 2,2 gymzaal Tennishal 0,5 Squashhal 2,5 Zwembad (overdekt) 11,7 Zwembad (openlucht) 11,1 Zwembad (combi) 12,5 Kunstijsbaan Kleiner/groter dan 400 m 1,8/2,5 Golfoefencentrum (ook wel pitch & put) 53,1 Per centrum, uitgaande van 6 ha Golfbaan (18 holes) 106 Per 18 holes/60 ha Indoorspeeltuin/kinderspeelhal 6,4 Volkstuin 1,4/10 tuinen Museum 0,9 Sportveld 27,0/ha netto terrein Stadion 0,2/zitplaats Ski- en snowboardhal 5,7 Per 100 m² sneeuw, exclusief oefenpistes Jachthaven 0,7/ligplaats Kinderboerderij (stadsboerderij) 18,8/gemiddelde boerderij Manege (paardenhouderij) 0,5/box Dierenpark 12,0/ha. Netto terrein Attractie- en pretpark 12,0/ha. Netto terrein

50 Evenementen 0,1/bezoeker op het drukste uur Horeca en (verblijfs)recreatie Parkeernorm* opmerkingen Camping (kampeerterrein) 1,3/standplaats Exclusief 10% voor gasten en bezoekers Bungalowpark (huisjescomplex) 1,8/bungalow 1 t/m 5 *hotel 11,8/10 kamers Discotheek 15,9 Café/bar/cafetaria 8,0 Restaurant 16* Evenementenhal/beursgebouw/congresgebouw 8,0 * Voor onbebouwd terras geldt geen parkeernorm. Grondslag hiervoor is dat aangenomen moet worden dat men of binnen of buiten eet en niet allebei. Zodoende is er geen sprake van extra bezetting van de horecagelegenheid en dus geen verkeersaantrekkende werking, zodat realisatie van extra parkeerplaatsen niet nodig is. Gezondheidszorg en (sociale) voorzieningen Parkeernorm* opmerkingen Huisartsenpraktijk (-centrum) 3,0/behandelkamer Apotheek 3,1/apotheek Fysiotherapiepraktijk (-centrum) 1,9/behandelkamer Consultatiebureau 2,0/behandelkamer Consultatiebureau voor ouderen 1,7/behandelkamer Tandartsenpraktijk 2,4/behandelkamer Gezondheidscentrum 2,3/behandelkamer Een gezondheidscentrum is een locatie waar verschillende gezondheidsinstellinge n onder een dak gevestigd zijn. Vaak zijn dit huisartsen, fysiotherapeuten, verloskundigen en/of een consultatiebureau. Crematorium 35,1/deels gelijktijdige plechtigheid Begraafplaats 36,6/deels gelijktijdige plechtigheid Religiegebouw 0,2/zitplaats Verpleeg- en verzorgingstehuis 0,7/wooneenheid inclusief parkeren personeel Onderwijs Parkeernorm* opmerkingen Kinderdagverblijf (crèche) 1,3 Exclusief halen en brengen Basisschool 1,0/leslokaal Exclusief halen en De grootste parkeer- en verkeersdruk bij basisscholen brengen ontstaat door het brengen en halen van kinderen. De hoeveelheid auto s die hiermee gemoeid is, is mede afhankelijk van de grootte van de school (aantal kinderen), hoeveel kinderen begeleid naar school komen, hoeveel kinderen met de auto worden gebracht en hoeveel kinderen er overblijven. Er is een

51 systematiek ontwikkeld waarmee dit berekend kan worden. Middelbare school ROC Hogeschool Universiteit Avondonderwijs of vrijetijdsonderwijs 5,6/100 leerlingen 6,4/100 leerlingen 12,1/100 studenten 17,4/100 studenten 6,7/10 studenten

52 Bijlage 1b Fietsparkeernormen voor de verschillende functies (per 100 m² bvo, tenzij anders vermeld) Functie fietsparkeereis opmerkingen Kantoor (personeel) 1,7 Hoe meer gespecialiseerde functies, hoe lager het fietsgebruik. Ook de cultuur van de branche heeft invloed Kantoor met balie (bezoekers) 5 Minimaal 10 Basisschool (leerlingen) 5/10 leerlingen Basisschool (medewerkers) 0,4/10 leerlingen Middelbare school (leerlingen) 14 Middelbare school (medewerkers) 0,5 Winkelcentrum 2,7 Supermarkt 2,9 Bouwmarkt 0,25 Tuincentrum 0,4 Restaurant (eenvoudig) 18 Bijvoorbeeld pannenkoekenhuis (terras meetellen) Restaurant (luxe) 4 Apotheek (bezoekers) 7/locatie Apotheek (medewerkers) Begraafplaats/crematorium 4/locatie 5/gelijktijdige plechtigheid Gezondheidscentrum (bezoekers) 1,3 Gezondheidscentrum (medewerkers) 0,4 Kerk/moskee 40/100 zitplaatsen Ziekenhuis (bezoekers) 0,5 Ziekenhuis (medewerkers) 0,4 Bibliotheek 3 Bioscoop 4,3 Fitness 3,7 Museum 0,9 Sporthal 2,5 wedstrijdsport Sportveld 61/ha netto terrein Sportzaal 4 gymzaal Stadion 9/100 zitplaatsen Evenement 32/100 bezoekers Theater 21/100 zitplaatsen Zwembad (openlucht) 28/100 m² bassin Zwembad (overdekt) 20/100 m² bassin Busstation 42/halterende buslijn Carpoolplaats 0,8/autoparkeerplaat s Rij- en vrijstaande woning (bewoners) 6/woning Appartement (met fietsenberging) (bewoners) 3/woning Appartement (zonder fietsenberging) (bewoners) 1/woning

53 Bijlage 1c Overzicht berekeningsaantallen parkeervoorzieningen bij woningen Parkeervoorziening Theoretisch Berekenings- Opmerking 5 aantal aantal Geclusterde parkeerplaats 1 1 appartement Enkele oprit zonder garage 1 0,8 Oprit minimaal 3 m breed en 5,5 m diep Lange oprit zonder garage of 2 1,0 Oprit minimaal 10,0 m diep carport Dubbele oprit zonder garage 2 1,7 Oprit minimaal 4,5 m breed en 5,5 m diep Lange dubbele oprit met garage 5 2,2 Garage zonder oprit (bij woning) 1 0 Garagebox (niet bij woning) 1 0,5 Garage met enkele oprit 2 1,0 Oprit minimaal 5,5 m diep Garage met lange oprit 3 1,3 Oprit minimaal 10,0 m diep Garage met dubbele oprit 3 1,8 Oprit minimaal 4,5 m breed en 5,5 m diep 5 De diepte en breedte betreffen de ruimte die ten behoeve van het parkeren van het voertuig obstakelvrij dient te zijn. Indien er binnen deze ruimte geen obstakels zijn mag de diepte bij enkele opritten zonder garage minimaal 5,0 m zijn (met garage 5,5 m).

54 Bijlage 2 Onderbouwing parkeernorm Het gemiddeld autobezit per inwoner bedroeg in 2007 in Elburg 0,45, in Nunspeet 0,43 en in Oldebroek ook 0,43. (geen recentere CBS-cijfers beschikbaar) Het gemiddeld aantal bewoners per woning bedroeg op 1/1/10 in Elburg 2,66, in Nunspeet 2,72 en in Oldebroek 2,75. (bron: Statistisch Zakboek Provincie Gelderland). Beide kentallen met elkaar combinerend, is het gemiddeld aantal auto s per woning in Elburg 1,20, in Nunspeet 1,17 en in Oldebroek 1,18. De verwachting is dat het autobezit in % hoger is dan in 2005 (bron: planbureau voor de leefomgeving). Landelijk wordt een daling verwacht van het aantal bewoners per woning met 8% (van 2,26 in 2005 tot 2,08 in 2030; bron: CBS). Het toepassen van deze trends op het bovengenoemde gemeentelijke autobezit en de gemeentelijke grootte van het huishouden, zal per saldo leiden tot een stijging van het aantal auto's per woning met 0,05 (+ 4%) in 25 jaar. De gemiddelde levensduur van een woning is 120 jaar (bron: kennisbank bestaande woningbouw). Bij een nu te bouwen woning zal het gemiddeld aantal auto s aan het einde van de levensduur dus circa 1,20 + (5 x 0,05) = 1,45 zijn. Hierbij is uitgegaan van extrapolatie van de trends uit de afgelopen 25 jaar naar de komende 125 jaar. Een steekproef leert dat momenteel de parkeerbehoefte bij sociale huurwoningen rond de 1,25 ligt, bij middeldure rijtjes(koop)woningen op 1,5. Gaat ook die behoefte met 0,05 per 25 jaar omhoog, dan is deze behoefte -bij extrapolatie- aan het einde van de levensduur 1,5 respectievelijk 1,75. Daarbij opgeteld 0,3 parkeerplaats voor bezoekers, en De gemeenten komen uit op een parkeernorm voor sociale huurwoningen van 1,8 en voor middeldure rijtjes(koop)woningen van 2,1.

55 Bijlage 3 Rekenmethode voor halen en brengen bij basisscholen en kinderdagverblijven Groepen 1 t/m 3 aantal leerlingen x % leerlingen met auto x 0,5¹ x 0,75² + Groepen 4 t/m 8 aantal leerlingen x % leerlingen met auto x 0,25¹ x 0,85² + Kinderdagverblijf aantal leerlingen x % leerlingen met auto x 0,25¹ x 0,75² = Het totaal aantal parkeerplaatsen voor halen en brengen. ¹ = reductiefactor parkeerduur groepen 1 t/m 3 gemiddeld 10 minuten in periode van 20 minuten = 0,5 groepen 4 t/m 8 gemiddeld 2,5 minuten in periode van 10 minuten = 0,25 kinderdagverblijf gemiddeld 15 minuten in periode van 60 minuten = 0,25 ² = reductiefactor aantal kinderen per auto groepen 1 t/m 3 = 0,75 groepen 4 t/m 8 = 0,85 kinderdagverblijf = 0,75 Het percentage leerlingen dat wordt gebracht en gehaald kan door middel van locatiespecifiek parkeeronderzoek worden vastgesteld. Zijn geen locatiespecifieke cijfers beschikbaar, dan wordt uitgegaan van de volgende percentages: groepen 1 t/m 3: 60% groepen 4 t/m 8: 40% kinderdagverblijf: 80% Het drukste tijdstip is maatgevend

56 Bijlage 4 Werkwijze berekening parkeerbehoefte (gedeeltelijke) nieuwbouw en herbestemming Stap 1 -Parkeernorm Beschikt de aanvrager over gegevens (onafhankelijke praktijkwaarnemingen, onafhankelijk extern onderzoek door deskundig adviesbureau naar genoegen van de gemeente) waaruit een parkeernorm voor het desbetreffende bedrijf en/of het specifieke beoogde gebruik kan worden afgeleid? Zo ja, dan wordt die parkeernorm als uitgangspunt voor de berekening gehanteerd. Zo nee, dan wordt teruggevallen op de normen uit de geldende Parkeernota. Die zijn gebaseerd op de meest recente landelijke kentallen (momenteel CROW 317). Stap 2 - Bepaling van de huidige/voormalige parkeerbehoefte Is er in het verleden een bouw-/omgevingsvergunning voor het desbetreffende perceel verleend, waarbij de toenmalige parkeerbehoefte is vastgesteld? Zo ja, dan wordt die toenmalige parkeerbehoefte overgenomen. Zo nee, dan wordt in kaart gebracht wat het huidige/voormalige gebruik op het desbetreffende perceel is (met bijbehorende oppervlaktes), en wordt de parkeerbehoefte daarvan bepaald met gebruikmaking van de maximale parkeernorm voor het desbetreffende gebruik zoals die is opgenomen in het ASVV1996. De huidige/voormalige parkeerbehoefte wordt zowel bepaald voor het moment van de week dat het huidige/voormalige gebruik maximaal is, als voor het moment dat de parkeerbehoefte in de omgeving van het perceel maximaal is (voor woongebieden: doorgaans op weekendavonden; voor winkelgebieden: doorgaans op koopavonden en zaterdagen voor bedrijven doorgaans op weekdagen). Stap 3 - Bepaling van de nieuwe parkeerbehoefte Er wordt in kaart gebracht wat het beoogde gebruik op het desbetreffende perceel is (met bijbehorende oppervlaktes). Is er een locatiespecifieke parkeernorm voor (onderdelen van) dit gebruik, dan wordt aan de hand daarvan de nieuwe parkeerbehoefte bepaald. Is er geen locatiespecifieke parkeernorm, dan wordt de nieuwe parkeerbehoefte bepaald op basis van de normen zoals aangegeven in de Parkeernota. Ook de nieuwe parkeerbehoefte wordt zowel bepaald voor het moment van de week dat het nieuwe gebruik maximaal is, als voor het moment dat de parkeerbehoefte in de omgeving van het perceel maximaal is (voor woongebieden: doorgaans op weekendavonden; voor winkelgebieden: doorgaans op koopavonden en zaterdagen, voor bedrijven doorgaans op weekdagen). De parkeerbehoefte wordt berekend tot op 1 cijfer achter de komma. Het eindtotaal wordt altijd afgerond op het eersthogere hele getal (zo wordt 11,1 afgerond op 12). Stap 4 - Bepaling veilig bruikbare parkeercapaciteit op eigen terrein In veel gevallen gaat de aanvraag vergezeld van een nieuwe terreinindelingstekening, waarop de aanvrager aandacht besteed aan het parkeren. Of de beoogde parkeerplaatsen veilig bruikbaar zijn wordt de tekening getoetst op de volgende criteria: a. er wordt in principe niet toegestaan dat over een grotere lengte dan circa 4 m verkeer van/naar het perceel de openbare weg kan af- of oprijden; b. de rijbaan naast een haaksparkeerplaats moet in principe 6 m breed zijn, langs langsparkeerplaatsen ten minste 3,0 m breed; bij zogenoemde gestoken parkeren (dat wil zeggen onder een andere hoek dan 90 [haaksparkeren] of 0 [langsparkeren] met de rijbaan) naar verhouding; zie ASVV 2004, blz. 898; c. een parkeerplaats moet bij haaksparkeren ten minste 5 x 2,5 m zijn en bij langsparkeren ten minste 6 x 2 m. De vakindeling moet op straat zijn aangegeven; d. achteruitrijden is redelijkerwijs geminimaliseerd, en wordt over een grotere afstand dan circa 5 m niet toegestaan;

57 e. bij uitritten en nabij kruispunten van openbare wegen moeten uitzichtdriehoeken met rechthoekszijden van minimaal 10 m (buiten de bebouwde kom: minimaal 40 m) te worden vrijgehouden. Parkeerplaatsen die niet voldoen aan een of meer van deze criteria, tellen niet mee bij de bepaling van de veilig bruikbare parkeercapaciteit. Van criteria kan worden afgeweken wanneer de aanvrager daarvoor naar het oordeel van de gemeente goede argumenten aandraagt en/of op andere wijze voorziet in een veilige bruikbaarheid. De aanvrager krijgt gelegenheid de terreinindelingstekening aan te passen aan de hand van de gemaakte opmerkingen. Dit moet in ieder geval gereed zijn voordat de omgevingsvergunning is verleend. Stap 5 - Vergelijking van parkeercapaciteit op eigen terrein en nieuwe parkeerbehoefte De uitkomsten van de stappen 3 en 4 worden met elkaar vergeleken. Als de veilig bruikbare (nieuwe) parkeercapaciteit groter is dan de benodigde (nieuwe) parkeercapaciteit, dan wordt in het kader van de aanvraag omgevingsvergunning positief geadviseerd op het aspect parkeren. Zo niet, dan worden de volgende stappen doorlopen. Stap 6 - Parkeerbehoefte op drukste dagdeel in de omgeving De parkeerbehoefte is niet op alle 24 dagdelen van de week even groot. Zoals al bij de stappen 2 en 3 is aangegeven, is het dagdeel waarop de parkeerbehoefte het grootst is afhankelijk van het gebruik. Soms is het gebruik van een bepaald perceel afwijkend van het gebruik van percelen in de omgeving. (Bijvoorbeeld kantoren in een woon- of winkelgebied.) Dat kan leiden tot een verschillend piekmoment. Wanneer op eigen terrein wel voldoende veilig bruikbare parkeercapaciteit is op het drukste dagdeel in de omgeving, maar niet op het drukste moment voor het perceel zelf, dan kan worden gekeken of er op het drukste moment voor het perceel zelf voldoende vrij beschikbare parkeercapaciteit is op de openbare weg binnen de voor het desbetreffende gebruik aanvaardbare loopafstand (volgens landelijke kentallen). Is dat het geval, dan kunnen deze parkeerplaatsen ingezet worden ten behoeve van het beoogde gebruik/bestemming. Voor het inzetten van deze parkeerplaatsen dient dan een bedrag ter hoogte van 50 % van de vastgestelde bijdrage zoals opgenomen in het parkeerfonds te betalen. Dit bedrag is 50 % omdat de parkeerplaatsen/parkeermogelijkheden reeds aanwezig zijn en het daarom niet redelijk is het volledige bedrag in rekening te brengen. Stap 7- Parkeerfonds (facultatief) Wanneer de aanvraag niet op eigen terrein voorziet in de voor het desbetreffende perceel (nieuwe) parkeerbehoefte, verminderd met de huidige/voormalige parkeerbehoefte in het geval het een gedeeltelijke nieuwbouw dan wel herbestemming is; de aanvraag niet op eigen terrein voorziet in de parkeerbehoefte op het drukste dagdeel in de omgeving, terwijl er op het moment van de maximale behoefte voor het desbetreffende gebruik ook niet voldoende vrije openbare parkeercapaciteit beschikbaar is binnen aanvaardbare loopafstand op de openbare weg, wordt op het aspect parkeren negatief geadviseerd. Een omgevingsvergunning kan dan alleen worden verleend wanneer een bijdrage wordt gestort in het parkeerfonds. De hoogte van deze storting wordt bepaald door de extra parkeerbehoefte. Deze is afhankelijk van de benodigde parkeerbehoefte verminderd met het aantal bruikbare parkeerplaatsen op eigen terrein (stap 4). Een tekort kan eventueel gecompenseerd worden door openbare parkeerplaatsen, stap 6 (hier zijn kosten aan verbonden van 50 % van de vastgestelde bijdrage). Voorbeeld De voorgaande stappen worden nu toegelicht met een voorbeeld. In dit voorbeeld wordt in een winkelgebied een winkel (300 m² b.v.o.) met middelgrote bovenwoning verbouwd tot restaurant (300 m² b.v.o.) met kantoor op de bovenverdieping (150 m² b.v.o.). Er zijn geen parkeerplaatsen op eigen terrein. Er zijn geen specifieke parkeercijfers beschikbaar. Er is geen eerdere bouw-/omgevingsvergunning bekend. De openbare parkeercapaciteit in de omgeving wordt volledig benut.

58 Stap 1 Zie inleiding. Stap 2 De maximale parkeerbehoefte van een winkel van 300 m² b.v.o. was (volgens ASVV1996) 3 x 2,4 = 7,2 parkeerplaatsen (pp). De maximale parkeerbehoefte van de bovenwoning was 1,1 pp. Samen 8,3 pp. In een winkelgebied zijn de koopavond en de zaterdag (overdag) de drukste dagdelen. Gedurende vooral de koopavond zijn ook de winkel en de woning volledig in gebruik. De parkeerbehoefte op het perceel tijdens het drukste moment in de omgeving is dus in de oude situatie gelijk aan de maximale parkeerbehoefte. Stap 3 De maximale parkeerbehoefte van een restaurant is 3 x16,0 = 48,0 pp. De maximale parkeerbehoefte van een kantoor is 1,5 x 2,8 = 4,2 pp. Samen 52,2 pp. Op de drukste dagdelen in een winkelgebied (koopavond en zaterdag) is het kantoor gesloten. De parkeerbehoefte van het perceel is in de nieuwe situatie dan 48,0 pp. Stap 4 Omdat er geen plan is voor parkeren op eigen terrein, is deze stap niet van toepassing. Stap 5 Het plan kent dus een maximaal tekort van 52,2 pp. Afgerond (naar boven): 53 pp Stap 6 Het plan kent dus op de drukste dagdelen in het gebied een tekort van 48,0 pp. Stap 7(facultatief) De storting in het Parkeerfonds is gebaseerd op: 48,0 (stap 3) 8,3 (stap 2, op drukste tijdstip in omgeving) 0 (stap 4) = 39,7 pp. Afgerond (naar boven): 40 pp. Deze 40 pp wordt vermenigvuldigd met 6.038,--. Dit komt uit van een storting in het fonds van ,--.

59 Bijlage 5 Kostenonderbouwing aanleg parkeervoorziening prijspeil 2013 (bedragen zijn exclusief btw)

60 Opnemen bestaande band 13/15*25 10 m 4,00 40,00 Opnemen bestaand trottoir 18 m2 4,00 72,00 Frezen graszoden 25 m2 2,00 50,00 Zagen bestaande asfaltverharding 10 m 12,00 120,00 Opnemen en verwijderen bestaande asfaltverharding 2,5 m2 40,00 100,00 GRAAFWERKZAAMHEDEN Ontgraven zwarte grond 8 m3 3,00 24,00 Ontgraven zand 8 m3 3,00 24,00 Ontgraven rioolsleuf 2,5 m3 4,00 10,00 RIOLERING Leveren en aanbrengen pvc m1 32,00 160,00 leveren en aanbrengen hulpstukken 6 st 20,00 120,00 Boren rioolleiding 1 st 100,00 100,00 Leveren en aanbrengen opzetstuk 1 st 200,00 200,00 aanvullen grond sleuf 2,5 m2 8,00 20,00 Rijbaan maken 20 m2 15,00 300,- VERHARDINGEN Blokken BSS 2,5 m2 20,00 50,00 Leveren en aanbrengen straatkolk 1 st 230,00 230,00 Leveren en aanbrengen Bkk geel 8,5 m2 25,00 212,50 Leveren en aanbrengen Bkk zwart 7,6 m2 30,00 228,00 Leveren en aanbrengen hoekstukken 4 st 40,00 160,00 Leveren en aanbrengen trottoirband 12 m 25,00 300,00 Leveren en aanbrengen tegels (incl. zagen) 14 m2 15,00 210,00 Leveren en aanbrengen asfalt 500,00 ALGEMEEN Inzaaien groen 10 m2 5,00 50,00 Afvoeren puin 1?? 250,00 250,00 AANKOOP GROND Openbaar groen (inclusief kosten notaris + ambtelijke uren) 20 m2 65* 1300,00 * gemiddelde van de deelnemende gemeenten Subtotaal 4.830,50 Uitvoeringskosten 10% 483,05 voorbereiding, toezicht 15% 724, ,63 TOTAAL 6038,13

61 Bijlage 6 Beleidsregel Laadpalen Elektrisch vervoer (ter illustratie) Onderwerp De hier aan de orde zijnde beleidsregel is bedoeld als afwegingskader ter beoordeling van particuliere aanvragen om (privaatrechtelijke) toestemming te verlenen voor het realiseren van oplaadlocatie s voor elektrische auto s. Juridisch kader Op basis van artikel 4:81 Algemene wet bestuursrecht (AWB) jo. artikel 160, eerste lid Gemeentewet. Artikel 1 - Definities Voor de toepassing van deze beleidsregel wordt verstaan onder: a. Aanvraag: de bij de gemeente ingediende aanvraag voor toestemming tot het plaatsen van een laadpaal op grond die in eigendom is van de gemeente. b. Elektrische auto: een motorvoertuig zoals bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel c van de Wegenverkeerwet 1994 dat bij de RDW staat geregistreerd als auto en geheel of gedeeltelijk door een elektromotor wordt aangedreven waarvoor de elektrische energie geleverd wordt door een batterij en waarvan de batterij (mede) kan worden opgeladen door een oplaadpunt. c. Laadpaal: openbare voorziening, inclusief alle daarbij behorende en achterliggende installaties, waar een elektrische auto kan worden opgeladen: een laadpaal kan een of meer oplaadpunten bevatten. d. Oplaadlocatie: locatie in de openbare ruimte waar een laadpaal en een of meer parkeerplaatsen uitsluitend voor het opladen van elektrische auto s aanwezig zijn. e. Oplaadpunt: een op de laadpaal aanwezige voorziening waarmee de houder van een elektrische auto deze van stroom kan voorzien. f. Opladen: het gedurende een aaneengesloten periode opladen van een elektrisch voertuig bij een openbaar toegankelijke laadpaal; g. Bewoner: degene die daadwerkelijk woont in Nunspeet, volgens inschrijving in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens; h. Houder van een motorvoertuig: degene die naar de omstandigheden als houder van een motorvoertuig moet worden beschouwd, met dien verstande dat voor een motorvoertuig dat is ingeschreven in het krachtens de Wegenverkeerswet 1994 aangehouden register van opgegeven kentekens als houder wordt aangemerkt: 1. degene op wiens naam het voor het motorvoertuig opgegeven kenteken ten tijde van het parkeren in het register was ingeschreven, of 2. degene die een leasecontract heeft met een erkend autoverhuurbedrijf dan wel in dienst is van een bedrijf op wiens naam het voor het motorvoertuig opgegeven kenteken ten tijde van het parkeren in het register was ingeschreven en die in het bezit is van dat motorvoertuig of een leasecontract heeft met een erkend autoverhuurbedrijf, of 3. degene die een contract heeft voor een auto op afroep met een erkend autoverhuurbedrijf op wiens naam het voor het motorvoertuig opgegeven kenteken ten tijde van het parkeren in het register was ingeschreven en die in het bezit is van dat motorvoertuig. Artikel 2 - Elektrische auto 1. Op een aanvraag wordt toestemming verleend als de elektrische auto een volledig elektrisch bereik heeft van meer dan 60 km. 2. De elektrische auto mag met inbegrip van de lading een lengte hebben van niet meer dan 6 m en/of een hoogte van niet meer dan 2.40 m, en mag geen woonwagen, kampeerwagen, kampeerauto, aanhangwagen, keetwagen of ander dergelijk voertuig zijn dat voor de recreatie dan wel anderszins uitsluitend of mede voor andere dan verkeersdoeleinden wordt gebezigd. 3. De elektrische auto mag niet voorzien zijn van een handelaarskenteken (groene kentekenplaat).

62 Artikel 3 - Parkeergelegenheid op eigen terrein Een aanvraag wordt geen toestemming verleend wanneer: a. De particuliere aanvrager over een privéparkeergelegenheid op het woonadres kan beschikken. Aan het hebben van een privéparkeergelegenheid wordt gelijkgesteld de situatie dat men woont in gebouwen die gerealiseerd zijn inclusief een parkeergelegenheid in het gebouw. b. De zakelijke aanvrager over een parkeergelegenheid op het zakelijke adres binnen de gemeente, zoals geregistreerd in het register van de kamer van koophandel, beschikt. Artikel 4 - Gebieden met parkeerschijfzone In gebieden waar van gemeentewege een parkeerschijfzone is ingesteld, wordt geen toestemming verleend, tenzij aanvrager ook ontheffinghouder is of hiervoor in aanmerking komt in dit gebied en daarvoor een aanvraag heeft ingediend. Het streven is dat medewerking aan de realisatie van een oplaadpunt in gebieden waar de parkeerdruk op maatgevende momenten boven de 80% is, niet ten koste gaat van de bestaande parkeercapaciteit. In dat geval moet het mogelijk zijn een extra parkeergelegenheid te realiseren. Artikel 5 - Eén oplaadpunt per perceel, woning of per voertuig a. Per perceel of woning geldt een maximum van één oplaadpunt in de openbare ruimte. b. Per voertuig geldt een maximum van één oplaadpunt in de openbare ruimte. Artikel 6 - Locatiebepaling a. Aan een particulier verzoek wordt geen medewerking verleend als de locatie van het oplaadpunt niet in de directe nabijheid van het perceel of de woning is gepland. b. Aan het nabijheidscriterium wordt voldaan voor zover de afstand tot de woning hemelsbreed gezien niet meer bedraagt dan 250 m. c. Voor zover de aanvrager al een parkeerplaats van gemeentewege is aangewezen en deze is ingericht als gehandicaptenparkeerplaats, wordt deze aangemerkt als zijnde de locatie als bedoeld onder a. d. Op een aanvraag wordt geen toestemming verleend als er een openbaar toegankelijk oplaadpunt is binnen 500 m van het perceel of de woning van de aanvrager. Artikel 7 - Tenaamstelling elektrische auto Op een aanvraag wordt geen toestemming verleend als de aanvrager niet de houder is van de elektrische auto. Artikel 8 - Openbaarheid 1. De oplaadlocatie is een openbare voorziening voor het laden van elektrische auto s. 2. Op een aanvraag wordt geen toestemming verleend wanneer blijkt dat aanvrager niet de intentie heeft de oplaadlocatie openbaar toegankelijk te houden voor het opladen van elektrische auto s. 3. De oplaadlocatie mag, met uitzondering van de situatie zoals onder 6d geschetst, niet zijn voorzien van een bord waaruit zou blijken dat de locatie slechts voor een of meerdere bepaalde nader aangegeven elektrische auto s is bedoeld. Artikel 9 - Dubbele laadvoorziening Er wordt alleen toestemming verleend als de laadpaal is voorzien of kan worden voorzien van een dubbele laadvoorziening zodat er gelegenheid is voor twee elektrische auto s tegelijk om te kunnen laden. Artikel 10 - Maximum aantal laadpalen Er wordt toestemming verleend voor ten hoogste twintig openbare laadpalen op gemeentelijk grondgebied naast de al door e-laad.nl gerealiseerde vier openbaar toegankelijke laadpalen. Bij het bereiken van het maximum wordt de beleidsregel geëvalueerd.

63 Artikel 11 - Kosten plaatsen, onderhoud, beheer en aansprakelijkheid ten gevolge van schade door laadpaal en oplaadpunt 1. Alle kosten voor het plaatsen, onderhouden, beheren van en schade veroorzaakt door de laadpaal en het oplaadpunt, die niet worden gedragen door degene die de laadpaal en het oplaadpunt realiseert (bijvoorbeeld de netbeheerder of de leverancier), zijn voor rekening van de aanvrager. 2. De gemeente aanvaardt geen enkele aansprakelijkheid voor kosten, onderhoud en (vervolg)schade die het realiseren en gebruiken van de laadpaal met zich mee kan brengen. 3. De gemeente verleent alleen toestemming op een aanvraag wanneer in een overeenkomst met de leverancier ervan is vastgelegd, dat alle aansprakelijkheid waaronder voor het gebruik en onderhoud van de laadpalen en het oplaadpunt en eventuele schade hierdoor voor rekening van de aanvrager of de leverancier komen. Artikel 12 - Realisatie Om voor toestemming op een aanvraag in aanmerking te komen, moet een oplaadpunt op de oplaadlocatie daadwerkelijk kunnen worden gerealiseerd. In dat kader wordt ook de (technische) haalbaarheid bezien. Daarbij is de aanwezigheid van (hoofd)kabels en leidingen en het voorhanden zijn van een netwerk van belang. Artikel 13 - Deelauto Als uit de aanvraag blijkt dat er meerdere gebruikers van één elektrische auto zijn (bijvoorbeeld bij een deelauto), kan in afwijking van deze regeling toestemming worden gegeven. Artikel 14 - Hardheidsclausule Er kan van deze regeling worden afgeweken wanneer toepassing ervan gelet op het belang dat deze regeling beoogt te beschermen zal leiden tot een onbillijkheid van overwegende aard. Artikel 15 - Inwerkingtreding Deze beleidsregel treedt in werking de dag na bekendmaking.

64 Bijlage 7 7 Parkeerfonds (zoals gebruikt door Elburg en Nunspeet) 7.1 Parkeerfonds De afgelopen jaren is gebleken dat het bij diverse bouwplannen niet mogelijk is om op eigen terrein te voorzien in parkeerruimte volgens de gemeentelijke parkeernorm. In dit soort gevallen zijn er vaak geen aangrenzend terrein aanwezig waarop die ruimte kan worden gerealiseerd en ook de bestaande openbare parkeerruimte biedt in de regel geen soelaas voor de extra parkeerdruk. Dat betekent concreet dat in zo n geval een omgevingsvergunning niet kan worden verleend en dat de realisatie van de door de gemeente gewenste functies op bepaalde locaties niet mogelijk is. Een parkeerfonds kan hier uitkomst bieden. In bepaalde omstandigheden kan dan door het college van burgemeester en wethouders in afwijking van de parkeereis een omgevingsvergunning worden verleend. Voorwaarde is dat de aanvrager van de omgevingsvergunning voor bouwen een financiële bijdrage stort in het parkeerfonds. De middelen in dit fonds worden vervolgens door de gemeente gebruikt voor de aanleg van openbare parkeerplaatsen. Op die manier kan het totale gemeentelijke parkeerareaal in evenwicht worden gehouden en blijft de bereikbaarheid en leefbaarheid binnen de gemeente gewaarborgd. Hieronder wordt eerst het juridisch kader van het parkeerfonds uiteengezet. Vervolgens wordt aangegeven hoe de gemeentelijke parkeereis wordt vastgesteld en onder welke voorwaarden in afwijking van de parkeereis een omgevingsvergunning wordt verleend. Tot slot komen de hoogte van de parkeerbijdrage en de aanwending van de middelen uit het parkeerfonds aan de orde. 7.2 Juridisch kader Het vragen van een parkeerbijdrage vindt zijn juridische grondslag in de bouwverordening, het zogenoemde parkeerartikel vierde lid. Hierin staat dat het college in afwijking van het bepaalde in het eerste en derde lid van artikel een omgevingsvergunning kan verlenen als de aanvrager een parkeerbijdrage stort in het gemeentelijk parkeerfonds. Als financiële voorwaarden worden gesteld, neemt de gemeente de verplichting van de aanleg van parkeerplaatsen over. De in afwijking van de parkeereis verleende omgevingsvergunning met financiële consequentie wordt verleend volgens een publiekrechtelijke regeling. De parkeerbijdrage moet op dezelfde wijze als de bouwleges door de aanvrager worden betaald. Er is geen sprake van een contract tussen partijen. In bijlage 1a zijn de parkeernormen opgenomen. In de volgende paragraaf wordt ingegaan op de voorwaarden waaronder vrijstelling van de parkeereis wordt verleend. 7.3 Beoordeling en verlening omgevingsvergunning in afwijking van de gemeentelijke parkeereis In deze paragraaf wordt aangegeven welke stappen worden doorlopen in de beoordeling om in afwijking van de parkeereis een omgevingsvergunning te verlenen. a) Uitgangspunt daarbij is dat de parkeereis op eigen terrein wordt gerealiseerd (het voldoen aan de gemeentelijke parkeereis). b) Als realisatie van de benodigde parkeerplaatsen op eigen terrein niet mogelijk is, wordt beoordeeld of een aanpassing van het bouwplan (bijvoorbeeld minder bouwvolume) kan leiden tot het wel voldoen aan de gemeentelijke parkeereis op eigen terrein. c) Als op omliggende percelen onvoldoende restparkeercapaciteit beschikbaar is, kan de aanvrager door een onafhankelijk verkeersadviesbureau onderzoek laten doen naar de drukste structurele parkeerbehoefte. Wanneer blijkt dat op het moment met de drukste structurele parkeerbehoefte de bezettingsgraad lager is dan 85%, kan de aanvrager aan de gemeente verzoeken het verschil tussen de feitelijke bezettingsgraad (inclusief reserveringen voor al

65 verleende, maar nog niet gerealiseerde omgevingsvergunningen) en de 85%-bezettingsgraad in te mogen zetten voor de aangevraagde omgevingsvergunning. Per gecompenseerde parkeerplaats dient aanvrager 50 % van de vastgelegde bijdrage zoals opgenomen in het parkeerfonds te betalen (deze bijdrage is lager omdat de parkeermogelijkheden er al wel zijn maar de gemeente wel de grond ter beschikking moet stellen en in stand moet houden). In de regel doet de drukste structurele parkeerbehoefte zich voor: - in woonwijken: op het drukste uur van negen gemiddelde weekendavonden (vrijdag, zaterdag, zondag); - bij winkels en hun invloedsgebied (500 m hemelsbreed vanaf het middelpunt van het gebied): op de drukste van drie koopavonden en drie zaterdagen; - bij toeristische bezienswaardigheden en weersafhankelijke activiteiten: op het drukste dagdeel in de op-2-na-drukste week van het jaar. Als a, b, c niet mogelijk blijken, kan de aanvrager van een omgevingsvergunning, een schriftelijk verzoek indienen bij het college van burgemeester en wethouders om in afwijking van de parkeereis toch een omgevingsvergunning te verlenen. Het verzoek van de aanvrager moet gegronde redenen bevatten om aan te tonen en/of aannemelijk te maken dat de realisatie van de benodigde parkeerplaatsen op eigen terrein niet mogelijk is en dat de parkeerbehoefte door een privaatrechtelijke overeenkomst niet elders kan worden gecompenseerd door (een combinatie van) de hiervoor genoemde mogelijkheden. Het college van burgemeester en wethouders kan besluiten in afwijking van de parkeereis een omgevingsvergunning te verlenen. Dit doet het college als zij de realisatie van het initiatief belangrijker acht dan de (tijdelijke) nadelige gevolgen op het gebied van bereikbaarheid en leefbaarheid en het college bereid is de verplichting van de aanvrager over te nemen om te zorgen voor voldoende parkeerplaatsen. Bij dit besluit moet aannemelijk worden gemaakt dat door de gemeente binnen een redelijke termijn (maximaal tien jaar) wordt voorzien in de gecompenseerde parkeerplaatsen binnen een hemelsbrede (redelijke) afstand van maximaal 750 meter van het bouwplan. Per afwijking van de norm moet dus gemotiveerd worden aangegeven waar en wanneer de parkeerplaatsen gecompenseerd worden door de gemeente. De bevoegdheid om te beslissen over het gebruik van het parkeerfonds ligt bij het college. Een aanvrager kan geen rechten ontlenen aan het bestaan van het fonds. Wanneer het college in afwijking van de parkeereis een omgevingsvergunning verleent, moet de aanvrager van een omgevingsvergunning een parkeerbijdrage per ontbrekende parkeerplaats in het parkeerfonds storten. 7.4 Berekeningswijze hoogte storting Volgens vaste jurisprudentie van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State, onder meer de uitspraken van 14 december 2005 (LJN: AU7951) van 1 september 2010 (LJN: BN5727) moet bij beoordeling van de vraag of wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid alleen worden gelet op de toename van de parkeerbehoefte als gevolg van het (bouw)plan. Het bedrag dat de aanvrager in het parkeerfonds moet storten = het aantal parkeerplaatsen behorend bij de nieuwe situatie berekend volgens de parkeernormen die zijn opgenomen in bijlage 1, (minus) de parkeerbehoefte behorend bij het laatst actieve gebruik berekend op basis van het ASVV 1996 of als het laatst actieve gebruik is begonnen na een nieuwere versie van het ASVV deze nieuwere versie (minus) de extra parkeercapaciteit op eigen terrein. De uitkomst van bovenstaande som wordt vermenigvuldigd met het tarief van 6.038,--, exclusief btw (per parkeerplaats). In bijlage 4 wordt de werkwijze voor de berekening van de parkeerbehoefte toegelicht. Ook is in deze bijlage een voorbeeld opgenomen hoe de hoogte van de bijdrage in het parkeerfonds wordt berekend.

66 Tarief per parkeerplaats In deze paragraaf wordt aangegeven hoe hoog de parkeerbijdrage is en binnen welke voorwaarden de gemeente na storting in het parkeerfonds voorziet in de aanleg van parkeerplaatsen. De hoogte van het te storten bedrag bij realisatie van minder parkeerplaatsen dan de parkeerverplichting voorschrijft, is afgeleid van de reële gemiddelde aanlegkosten of stichtingskosten (inclusief de kosten voor grondverwerving). Daarmee wordt gewaarborgd dat de gemeente ook daadwerkelijk de aan te leggen parkeerplaatsen kan bekostigen, zonder dat zij zelf extra middelen beschikbaar hoeft te stellen. Hoewel dat mogelijk niet in alle gevallen lukt, is het uitgangspunt van het parkeerfonds dat deze kostenneutraal functioneert. Voor het hele grondgebied van de gemeente wordt één gelijke parkeerbijdrage gehanteerd. Ook in de parkeernormen is geen onderscheid gemaakt tussen verschillende gebieden. In bijlage 5 is een overzicht opgenomen van de reële aanlegkosten van een parkeerplaats. De hoogte van de storting is onafhankelijk van de soort ontwikkeling. De bijdrage voor de storting in het gemeentelijk parkeerfonds bedraagt 6.038,-- exclusief btw per parkeerplaats. Het tarief wordt niet geïndexeerd. Jaarlijks wordt door het college een toets uitgevoerd of het gehanteerde bedrag nog toereikend is. Als het nodig is, wordt een voorstel gedaan tot wijziging van het tarief. Er vindt geen restitutie plaats in het geval het betaalde bedrag te hoog blijkt. Omgekeerd geldt dat geen nabetaling plaatsvindt in het geval het betaalde bedrag niet toereikend is. 7.6 Besteden gelden parkeerfonds De gemeente heeft bij een storting van 6.038,-- per parkeerplaats in het fonds de verplichting om binnen tien jaar het aantal financieel gecompenseerde parkeerplaatsen te realiseren. De 10 jaar is reëel in relatie tot de tijd die gemoeid is met de realisatie van een bouwproject. Deze periode (van initiatief tot realisatie bedraagt gemiddeld namelijk 8 jaar. De parkeerplaatsen moeten openbaar toegankelijk zijn en gelegen zijn binnen een straal van hemelsbreed 750 m van het bouwplan. Voldoet de gemeente niet aan deze verplichting dan wordt het gestorte bedrag terugbetaald inclusief de wettelijk verschuldigde rente. Omdat de stortingen middelen zijn ter compensatie van het niet voldoen aan de parkeernorm, worden deze middelen gestort in de voorziening parkeerfonds. Het is niet mogelijk deze gelden later anders te bestemmen dan voor de aanleg van openbare parkeerplaatsen. Aan een storting in het fonds kan de aanvrager van de omgevingsvergunning geen rechten ontlenen aangaande het parkeren in de openbare ruimte en/of gebouwde parkeervoorziening. Er is geen sprake van een verworven eigendomsrecht. Beleidsuitgangspunt 11 Een parkeerfonds is een goed instrument dat ruimte biedt om mee te werken aan initiatieven die op eigen terrein onvoldoende parkeerplaatsen kunnen realiseren.

67 Omgevingsvergunning Oranjeboomlaan 16, Wezep Ruimtelijke onderbouwing Bijlage 2 Verkennend bodemonderzoek BJZ.nu Bestemmingsplannen 34

68 Milieutechniek Rouwmaat Groenlo bv Postbus 74 Den Sliem AB Groenlo 7141 JG Groenlo TEL FAX Verkennend bodemonderzoek Oranjeboomlaan 16 te Wezep Opdrachtgever Contactpersoon Adres Postcode & plaats Rapportnummer : BJZ : Mevr. M. de Gunst : Twentepoort Oost 16a : 7609 RG Almelo : MT Groenlo, 1 september 2016 Opgesteld: N. Looman Paraaf: Geautoriseerd: F.H. Broekhuijsen Paraaf: Dit document is eigendom van de opdrachtgever en mag door hem gebruikt worden voor het doel waarvoor het is vervaardigd. De auteursrechten van dit document blijven berusten bij Milieutechniek Rouwmaat Groenlo b.v.

69 INHOUDSOPGAVE 1 INLEIDING VOORINFORMATIE LOCATIE SPECIFIEKE INFORMATIE OMGEVINGSGEGEVENS GEOHYDROLOGISCHE GEGEVENS VOORGAANDE BODEMONDERZOEKEN AFBAKENING LOCATIE VOOR BODEMONDERZOEK VERWACHTINGSPATROON BODEMONDERZOEK ASBEST ONDERZOEKSOPZET ALGEMEEN BOOR- EN ANALYSEFREQUENTIE RESULTATEN TOETSINGSKADER VERRICHTE WERKZAAMHEDEN LOKALE BODEMOPBOUW ZINTUIGLIJKE WAARGENOMEN BIJZONDERHEDEN METINGEN WATERMONSTERNAME SAMENSTELLING (MENG)MONSTERS EN CHEMISCHE ANALYSES ANALYSERESULTATEN CONCLUSIES EN AANBEVELINGEN ALGEMEEN VERWACHTINGSPATROON RESULTATEN SLOTCONCLUSIE EN AANBEVELINGEN BIJLAGEN BIJLAGE 1 a BIJLAGE 1 b BIJLAGE 1 c BIJLAGE 2 BIJLAGE 3 BIJLAGE 4 BIJLAGE 5 BIJLAGE 6 BIJLAGE 7 BIJLAGE 8 Topografische kaart Kadastrale kaart met gegevens Situatietekening met monsternamepunten Boorbeschrijvingen Analysecertificaten grond Toetsingstabellen Projectfoto's Informatie vooronderzoek Onafhankelijkheidsverklaring Toegepaste normen Rapportnummer: MT pagina 2 van 10

70 1 INLEIDING In opdracht van BJZ heeft Milieutechniek Rouwmaat Groenlo bv op 11 augustus 2016 een verkennend bodemonderzoek laten verrichten ter plaatse van het perceel aan de Oranjeboomlaan 16 te Wezep (gemeente Oldebroek). De onderzoekslocatie heeft een oppervlakte van circa 995 m 2. In bijlage 1 zijn de topografische en de kadastrale kaart met de ligging en het overzicht van de locatie opgenomen. Aanleiding voor het bodemonderzoek zijn een bestemmingsplanwijziging en voorgenomen bouwactiviteiten. Doel van dit onderzoek is om de algemene bodemkwaliteit te bepalen ter plaatse van de onderzoekslocatie, waarmee bekeken kan worden in hoeverre deze bodemkwaliteit een belemmering kan vormen voor het beoogde gebruik en/of de voorgenomen ontwikkelingen. Het bodemonderzoek is uitgevoerd conform de Nederlandse Norm 5740 (NEN 5740). Het vooronderzoek, dat parallel loopt aan deze norm, is uitgevoerd conform de Nederlandse Norm 5725 (NEN 5725). De veldwerkzaamheden zijn uitgevoerd door Milieutechniek Rouwmaat Groenlo b.v. conform de beoordelingsrichtlijn BRL-SIKB 2000, veldwerk bij milieuhygiënisch bodemonderzoek. Milieutechniek Rouwmaat Groenlo b.v. is gecertificeerd en erkend voor het uitvoeren van milieuhygiënisch bodemonderzoek conform deze beoordelingsrichtlijn. Het toepassingsgebied van dit certificaat betreft de BRL-SIKB protocollen 2001, 2002 en De grond- en/of grondwateranalyses zijn uitgevoerd door een RVA-gecertificeerd en door de overheid erkend laboratorium. Tussen Milieutechniek Rouwmaat Groenlo b.v. en de opdrachtgever is geen sprake van een relatie, die de onafhankelijkheid en de integriteit zouden beïnvloeden en/of haar werkzaamheden zou kunnen belemmeren. De onafhankelijkheidsverklaring van het uitgevoerde veldwerk is op genomen in bijlage 7. In het voorliggende rapport wordt verslag gedaan van het uitgevoerde bodemonderzoek. In hoofdstuk 2 is de locatie beschreven. Aan de hand van deze gegevens is in hoofdstuk 3 het verwachtingspatroon gedefinieerd omtrent de verontreinigingssituatie. Hoofdstuk 4 behandelt de onderzoeksopzet, terwijl in hoofdstuk 5 de veldwaarnemingen en de analyseresultaten kort samengevat zijn weergegeven. Ten slotte zijn in hoofdstuk 6 de conclusies en aanbevelingen gedefinieerd. Rapportnummer: MT pagina 3 van 10

71 2 VOORINFORMATIE Voor aanvang van het bodemonderzoek zijn de (historische) gegevens, die relevant zijn voor het onderzoek, verzameld op basisniveau. Het vooronderzoek heeft plaatsgevonden op het onderhavige perceel en de aangrenzende terreinen (maximaal tot 50 meter afstand). Hierbij zijn de volgende bronnen geraadpleegd: - informatie van de gemeente - informatie informatiesite topotijdreis.nl - informatie bodematlas - informatie provinciaal bodemloket - informatie van de opdrachtgever - locatie inspectie In bijlage 6 is de informatie van het vooronderzoek opgenomen. 2.1 Locatie specifieke informatie De onderzoekslocatie is gelegen aan de Oranjeboomlaan 16 te Wezep (gemeente Oldebroek). De locatie is kadastraal bekend als gemeente Oldebroek, sectie R, nummer 404. Omschrijving van de onderzoekslocatie De locatie betreft het achterste deel van het perceel Oranjeboomlaan 16 te Wezep. De locatie is in gebruik als gazon, met enkele schuren en hokken op de locatie. Afbeelding onderzoekslocatie: Historisch gebruik Bij de gemeente Oldebroek zijn geen gegevens bekend welke kunnen duiden op mogelijke bodemverontreinigingen. Ook op de website van het bodemloket en de bodematlas zijn geen gegevens bekend over de locatie. Afbeeldingen bodematlas en bodemloket: Rapportnummer: MT pagina 4 van 10

72 Uit de website blijkt uit verschillende topografische kaarten dat er in 1865 geen bebouwing aanwezig is. Vanaf 1990 is er wat van de huidige bebouwing in de omgeving zichtbaar. Voor zover bekend is de onderzoekslocatie nooit bebouwd geweest. Afbeeldingen topotijdreis.nl: Toekomstig gebruik Men is voornemens het perceel te splitsen en ter plaatse van de onderzoekslocatie twee seniorenwoningen te realiseren. Verhardingen, ophogingen, calamiteiten Het terrein is niet verhard. Het terrein is niet opgehoogd. Op de locatie hebben zich in het verleden, voor zover bekend, geen calamiteiten voorgedaan. Asbest Bij het vooronderzoek zijn geen gegevens naar voren gekomen die kunnen duiden op de aanwezigheid van asbest op of in de bodem van de onderzoekslocatie. 2.2 Omgevingsgegevens De locatie is gelegen binnen de bebouwde kom van Wezep, aan de westelijke zijde. De omgeving bestaat hoofdzakelijk uit woonbebouwing. 2.3 Geohydrologische gegevens Vaassen ligt op de overgang van het gestuwde gebied van de Veluwe naar het lager gelegen IJsseldal. De geohydrologische bodemopbouw is samengevat in tabel 1. diepte (m-mv) omschrijving 0-20 middel fijn zand, waarin plaatselijk leem en veenlagen aanwezig zijn Pakket: ged. 1e WVP (form. v Twente, Eemformatie) veen en klei Pakket: Scheidende laag (Eemformatie) fine tot grove zanden Pakket: 1e WVP (form v.kreftenheye, Drenthe en Eemformatie Regionale grondwaterstroming Uit de grondwaterkaarten van TNO blijkt dat de regionale grondwaterstromingsrichting oostelijk is gericht. De werkelijke grondwaterstromingsrichting kan hiervan afwijken door de lokale bodemopbouw, ondergrondse infrastructuur, grondwateronttrekkingen, watergangen e.d.. Het grondwater onder de onderzoekslocatie is, voor zover bekend, niet onderhevig aan invloeden van buitenaf. 2.4 Voorgaande bodemonderzoeken Op en in de nabije omgeving van de onderzoekslocatie hebben voorzover bekend geen voorgaande bodemonderzoeken plaatsgevonden. 2.5 Afbakening locatie voor bodemonderzoek Het vooronderzoek heeft plaatsgevonden op het onderhavige perceel en de aangrenzende terreinen (maximaal tot 50 meter afstand). Het onderzoek wordt geografisch begrensd door de perceelsgrenzen. Het bodemonderzoek wordt uitgevoerd op de door opdrachtgever gedefinieerde locatie. De onderzoekslocatie heeft een oppervlakte van circa 995 m 2. Rapportnummer: MT pagina 5 van 10

73 3 VERWACHTINGSPATROON 3.1 Bodemonderzoek Op basis van de in hoofdstuk 2 verstrekte (historische) informatie is vooraf bekeken in hoeverre de bodem op de onderzoekslocatie verontreinigd kan zijn. Volgens de NEN 5740 dient dan een aanname te worden gemaakt omtrent de kans op bodemverontreiniging. Er wordt hierbij onderscheid gemaakt in verdachte en niet verdachte locaties. Op basis van het vooronderzoek zijn geen deellocaties te onderscheiden. De gehele locatie kan op basis van het vooronderzoek als niet-verdacht worden beschouwd. De hypothese luidt dan ook: De gehele locatie is onverdacht. Ten behoeve van de gehele locatie wordt de 'Onderzoeksstrategie voor een onverdachte locatie (ONV)' gehanteerd. Indien in geen van de monsters één van de onderzochte stoffen aanwezig is in een concentratie boven de streefwaarde van de toetsingstabel uit de circulaire "Circulaire bodemsanering 2009, Staatscourant nr april 2012", wordt de hypothese aangenomen. 3.2 Asbest Bij het vooronderzoek zijn geen gegevens naar voren gekomen die kunnen duiden op de aanwezigheid van asbest op of in de bodem van de onderzoekslocatie. Teneinde een uitspraak te kunnen doen over de concentratie aan asbest kan een asbestonderzoek uitgevoerd worden conform de NEN 5707 (bodem) en/of NEN 5897 (granulaten). Asbest is in dit onderzoek verder niet beschouwd. Wel wordt tijdens de veldwerkzaamheden gelet op het voorkomen van asbestverdachte materialen, in het opgeboorde materiaal en op de bodem van de onderzoekslocatie. Rapportnummer: MT pagina 6 van 10

74 4 ONDERZOEKSOPZET 4.1 Algemeen De onderzoekslocatie heeft een oppervlakte van circa 995 m 2. Het aantal boringen per laag, het aantal peilbuizen en het aantal te analyseren grond- en grondwatermonsters is omschreven in de NEN 5740 en is afhankelijk van de oppervlakte en eventuele verdachte (deel)locaties. In dit geval is er binnen 5,0 m-mv geen grondwater aanwezig en is derhalve het grondwateronderzoek conform de NEN5740 achterwege gelaten. 4.2 Boor- en analysefrequentie De veldwerkzaamheden worden uitgevoerd conform de beoordelingsrichtlijn BRL-SIKB 2000 veldwerk voor milieuhygiënisch bodemonderzoek, Milieutechniek Rouwmaat Groenlo b.v. is hiervoor gecertificeerd. Het veldwerk is uitgevoerd volgens de van toepassing zijnde normen die in bijlage 8 staan vermeld. In de onderstaande tabel is de onderzoeksopzet weergegeven. Aantal boringen (excl. peilbuizen) Aantal peilbuizen Analyses grond Analyses water 4 tot ± 50 cm-mv 2 tot ± 200 cm-mv geen 2 AS3000-pakketten grond geen Standaardpakket grondmonsters: Lutum en organische stof (volgens AS3010)(bovengrond en optioneel in de ondergrond) Zware metalen (Ba, Cd, Co, Cu, Hg, Pb, Mo, Ni, Zn) (volgens AS3010) PCB's (volgens AS3010 en AS3020) Polycyclische Aromatische Koolwaterstoffen (10 PAK uit Leidraad Bodembescherming, volgens AS3010) Minerale olie (C10-40) )(volgens AS3010) De boringen worden in trajecten van maximaal 50 cm bemonsterd, of anders afhankelijk van de veldwaarnemingen. De analyses voor milieuhygiënisch bodemonderzoek zullen worden uitgevoerd volgens het accreditatieschema AS3000. De AS3000 is een richtlijn waarin de kwaliteitseisen voor laboratoria zijn vastgelegd voor al het milieuhygiënisch bodemonderzoek. AS3000 vormt één van de centrale instrumenten voor bodemonderzoek in het kader van de nieuwe Regeling Bodemkwaliteit van het ministerie voor Volksgezondheid, Ruimtelijke Ordening en Milieu. Alleen analysecertificaten van AS3000 erkende laboratoria worden dan nog geaccepteerd. Milieutechniek Rouwmaat Groenlo bv besteedt haar analyses uit aan een RVA-gecertificeerd laboratorium, welke de AS3000 erkenning in haar bezit heeft. Rapportnummer: MT pagina 7 van 10

75 5 RESULTATEN 5.1 Toetsingskader De meetwaarden worden gecorrigeerd naar een standaard bodemtype met 25% lutum en 10% organische stof. Deze gestandaardiseerde meetwaarden worden berekend en getoetst conform de landelijke toetsingsmodule BoToVa (Bodem Toets- en Validatieservice). De gemeten waarden staan vermeld op het analysecertificaat welke als bijlage zijn toegevoegd. De omgerekende waarden van de onderzochte monsters worden vergeleken met de waarden van de toetsingstabel uit de "Circulaire bodemsanering 2009, Staatscourant nr. Staatscourant nr april 2012"". De in deze tabel genoemde toetsingswaarden hebben de volgende betekenis: achtergrond-/streefwaarde = referentiewaarde toetsingswaarde = toetsingswaarde voor nader onderzoek (½(S- + I- waarde)) interventiewaarde = toetsingswaarde voor sanering of saneringsonderzoek Voor de beoordeling van de verontreinigingssituatie wordt behalve met de toetsingstabel, ook rekening gehouden met de zintuiglijke waarnemingen en eventueel met het gebruik van de bodem. Bij de beoordeling worden de volgende termen toegepast: kleiner dan de achtergrond-/streefwaarde = niet verontreinigd tussen achtergrond-/streefwaarde en toetsingswaarde = licht verontreinigd tussen toetsingswaarde en interventiewaarde = matig verontreinigd groter dan de interventiewaarde = sterk verontreinigd De locatie wordt als verontreinigd beschouwd, indien in een (meng)monster stoffen aanwezig zijn in een concentratie hoger dan de streefwaarde. Overschrijding van de toetsingswaarde houdt in dat er een vermoeden van ernstige bodemverontreiniging bestaat en dat een nader onderzoek moet worden uitgevoerd. Als voor tenminste één stof de gemiddelde concentratie van minimaal 25 m 3 grond of 100 m 3 grondwater hoger is dan de interventiewaarde is het vermoeden van ernstige bodemverontreiniging bevestigd. 5.2 Verrichte werkzaamheden De veldwerkzaamheden zijn door Milieutechniek Rouwmaat Groenlo b.v. (dhr. A. Ellmann) uitgevoerd op 11 augustus In de volgende tabel zijn de verrichte werkzaamheden weergegeven: Aantal boringen (excl. peilbuizen) Aantal peilbuizen 4 boringen (03, 04, 05, 06) tot ± 50 cm-mv geen 2 boringen (01, 02) tot ± 200 cm-mv Op de tekening in bijlage 1c staan de diverse boringen weergegeven. De boorbeschrijvingen staan beschreven in bijlage 2. Het opgeboorde materiaal is beoordeeld op korrelgrootte (=textuur), kleur, geur en andere bijzonderheden. De eventuele aanwezigheid van olie is aan de hand van een afwijkende bodemkleur (veelal blauwgrijs) en oliegeur beoordeeld. Bovendien is de grond ondergedompeld in water. Indien er een oliefilm op het water ontstaat, kan aan de hand van de dikte en de kleurschakering van de oliefilm het olieproduct indicatief beoordeeld worden. Deze test wordt een oliewaterreactie genoemd. De geur, kleur en de oliewaterreactie geven samen een indruk van de mate en soort olieverontreiniging. 5.3 Lokale bodemopbouw De bovengrond bestaat overwegend uit donkerbruin, matig fijn zand. Daaronder bestaat de ondergrond overwegend uit lichtbruin, matig fijn zand. Op de locatie is binnen 5,0 m-mv geen grondwater aanwezig. De complete omschrijvingen van de boorprofielen staan vermeld in bijlage Zintuiglijke waargenomen bijzonderheden Zintuiglijk zijn er geen afwijkingen waargenomen. Tevens is gelet op het voorkomen van asbest. Visueel is op de bodem en in het opgeboorde materiaal geen asbestverdacht materiaal waargenomen. Teneinde een uitspraak te kunnen doen over de concentratie aan asbest kan een asbestonderzoek uitgevoerd worden conform de NEN 5707 (bodem) en/of NEN 5897 (granulaten). Asbest is in dit onderzoek verder niet beschouwd. 5.5 Metingen watermonstername Omdat er geen grondwater binnen 5,0 m-mv is aangetroffen, heeft er conform de NEN5740 geen grondwateronderzoek plaats gevonden. Rapportnummer: MT pagina 8 van 10

76 5.6 Samenstelling (meng)monsters en chemische analyses Op basis van de zintuiglijke waarnemingen zijn (meng)monsters samengesteld van de grond. Bij het samenstellen van mengmonsters bedraagt de laagdikte waarover wordt gemengd in principe 0,5 meter; alleen bij een gelijke bodemkarakteristiek kunnen monsters worden gemengd over een grotere laagdikte. Verschillende grondsoorten (bijvoorbeeld klei, zand en veen) mogen niet worden vermengd. In onderstaande tabel zijn de verschillende (meng)monsters en de uitgevoerde analyses weergegeven. Monster Samenstelling Traject (cm-mv) Analyse MM01 1-1, 2-1, 3-1, 4-1, 5-1, AS3000-pakket grond MM02 1-2, 1-3, 1-4, 2-2, 2-3, AS3000-pakket grond Motivatie: MM1 is samengesteld uit de individuele grondmonsters van de bovengrond. MM2 is samengesteld uit de individuele grondmonsters van de ondergrond. 5.7 Analyseresultaten In bijlage 3 zijn de analyserapporten van de grond opgenomen. De toetsingstabellen van de complete analyseresultaten zijn weergegeven in bijlage 4. Indien een "kleiner dan (< en <d)" teken vermeld staat bij de uitslag van een analyse, is de aangetroffen waarde kleiner dan de detectiegrens van het analysetoestel. Er zijn geen concentraties aangetroffen welke de Achtergrondwaarde/Streefwaarde van de betreffende component overschrijden. Rapportnummer: MT pagina 9 van 10

77 6 CONCLUSIES EN AANBEVELINGEN 6.1 Algemeen In opdracht van BJZ heeft Milieutechniek Rouwmaat Groenlo bv op 11 augustus 2016 een verkennend bodemonderzoek verricht ter plaatse van het perceel aan de Oranjeboomlaan 16 te Wezep (gemeente Oldebroek). Aanleiding voor het bodemonderzoek zijn een bestemmingsplanwijziging en voorgenomen bouwactiviteiten. Doel van dit onderzoek is om de algemene bodemkwaliteit te bepalen ter plaatse van de onderzoekslocatie, waarmee bekeken kan worden in hoeverre deze bodemkwaliteit een belemmering kan vormen voor het beoogde gebruik en/of de voorgenomen ontwikkelingen. 6.2 Verwachtingspatroon De gehele locatie kan op basis van het vooronderzoek als niet-verdacht worden beschouwd. Bij het vooronderzoek zijn geen gegevens naar voren gekomen die kunnen duiden op de aanwezigheid van asbest op of in de bodem van de onderzoekslocatie. Teneinde een uitspraak te kunnen doen over de concentratie aan asbest kan een asbestonderzoek uitgevoerd worden conform de NEN 5707 (bodem) en/of NEN 5897 (granulaten). Asbest is in dit onderzoek verder niet beschouwd. 6.3 Resultaten De bovengrond bestaat overwegend uit donkerbruin, matig fijn zand. Daaronder bestaat de ondergrond overwegend uit lichtbruin, matig fijn zand. Op de locatie is binnen 5,0 m-mv geen grondwater aanwezig. Tijdens de veldwerkzaamheden is gelet op het voorkomen van asbest. Visueel is op de bodem en in het opgeboorde materiaal geen asbestverdacht materiaal waargenomen. Zintuiglijk zijn er geen afwijkingen waargenomen. Op basis van de analyseresultaten is geen van de onderzochte componenten in grond aangetoond in concentraties boven de achtergrondwaarde en/of detectiegrens. 6.4 Slotconclusie en aanbevelingen De hypothese "De gehele locatie is onverdacht" dient aangenomen te worden. Op basis van de onderzoeksresultaten bestaat er ons inziens op grond van de milieuhygiënische kwaliteit van de bodem geen bezwaar het onderzochte terreindeel voor de geplande bouwdoeleinden te gebruiken. Eventueel vrijkomende grond kan niet zondermeer in het grondverkeer worden opgenomen. Mocht de grond naar elders worden getransporteerd, dient te worden nagegaan in hoeverre de kwaliteit van de af te voeren grond overeenstemt met de verwerkingsmogelijkheden die voor de betreffende stort- c.q. hergebruikslocatie gelden. Deze zijn geformuleerd in het Besluit bodemkwaliteit. Aanbevolen wordt dan ook de eindverwerkingslocatie in overleg met het bevoegd gezag vast te stellen. Mocht grondwater onttrokken worden t.b.v. bemaling, dient bekeken te worden in hoeverre de grondwaterkwaliteit de lozingsnormen overschrijdt. Ondanks de zorgvuldigheid waarmee het onderzoek is uitgevoerd, is het altijd mogelijk dat eventueel lokaal voorkomende verontreinigingen niet zijn ontdekt. Rapportnummer: MT pagina 10 van 10

78 BIJLAGE 1 A TOPOGRAFISCHE KAART

79 Omgevingskaart Klantreferentie: m 125 m 625 m Deze kaart is noordgericht. Schaal 1: Hier bevindt zich Kadastraal object OLDEBROEK R 404 Oranjeboomlaan 16, 8091 BW WEZEP CC-BY Kadaster.

80 BIJLAGE 1 B KADASTRALE KAART MET GEGEVENS

81 Uittreksel Kadastrale Kaart Uw referentie: m 5 m 25 m Deze kaart is noordgericht Perceelnummer Huisnummer Vastgestelde kadastrale grens Voorlopige kadastrale grens Administratieve kadastrale grens Bebouwing Overige topografie Voor een eensluidend uittreksel, Apeldoorn, 28 juli 2016 De bewaarder van het kadaster en de openbare registers Schaal 1:500 Kadastrale gemeente Sectie Perceel OLDEBROEK R 404 Aan dit uittreksel kunnen geen betrouwbare maten worden ontleend. De Dienst voor het kadaster en de openbare registers behoudt zich de intellectuele eigendomsrechten voor, waaronder het auteursrecht en het databankenrecht.

82 BIJLAGE 1 C SITUATIETEKENING MET MONSTERNAMEPUNTEN

83 0 Legenda m Situatietekening met monsternamepunten A4 Bebouwing Locatiegrens Toekomstige bebouwing Boring ondiep Bodemonderzoek Oranjeboomlaan 16 Wezep SCHAAL:1:500 PROJECTNUMMER: GETEKEND: JNI DATUM: Boring diep Peilbuis BIJLAGE: 1C

84 BIJLAGE 2 Betekenis van afkortingen BOORBESCHRIJVINGEN G/g : grind/grindig O/o : Olie Blinde buis : Z/z : zand/zandig P/p : Puin L/s : leem/siltig T/t : Stoeptegels Filter : K/k : klei/kleiig V/h : veen/humeus Grondwaterst. : m : mineraal arm Overig Ongeroerd monster : Geroerd monster :

85 Projectcode Projectnaam Boornummer Locatie Datum Oranjeboomlaan 16 Wezep 01 Gehele terrein Beschrijver Boorfirma Boormethode Maaiveldhoogte Globale grondwaterstand A. Ellmann Edelmanboor Boorprofiel getekend volgens NEN 5104 Projectcode Projectnaam Boornummer Locatie Datum Oranjeboomlaan 16 Wezep 02 Gehele terrein Beschrijver Boorfirma Boormethode Maaiveldhoogte Globale grondwaterstand A. Ellmann Edelmanboor Boorprofiel getekend volgens NEN m 0-50; ZMF, matig humeus, licht siltig; kleur: donkerbruin 0 m 0-50; ZMF, matig humeus, matig siltig; kleur: donkerbruin m ; ZMF, matig humeus, licht siltig; kleur: donkerbruin ; ZMF, licht siltig; kleur: lichtbruin ; ZMF, licht siltig; kleur: lichtbruin 1 m ; ZMF, matig humeus, matig siltig; kleur: donkerbruin ; ZMF, licht siltig; kleur: lichtbruin ; ZMF, licht siltig; kleur: lichtbruin ; ZMF, licht siltig; kleur: lichtbruin ; ZMF, licht siltig, licht grindig; Matig roesthoudend; kleur: lichtbruin 2 m 2 m 3 m 3 m 4 m 4 m 5 m 5 m Projectcode Projectnaam Boornummer Locatie Datum Oranjeboomlaan 16 Wezep 03 Gehele terrein Beschrijver Boorfirma Boormethode Maaiveldhoogte Globale grondwaterstand A. Ellmann Edelmanboor Boorprofiel getekend volgens NEN 5104 Projectcode Projectnaam Boornummer Locatie Datum Oranjeboomlaan 16 Wezep 04 Gehele terrein Beschrijver Boorfirma Boormethode Maaiveldhoogte Globale grondwaterstand A. Ellmann Edelmanboor Boorprofiel getekend volgens NEN 5104 Bodem- onderzoek Bodemmonster Bodem- onderzoek Bodemmonster Bodem- onderzoek Bodemmonster Bodem- onderzoek Bodemmonster 0 m ; ZMF, matig humeus, matig siltig; kleur: donkerbruin 0 m ; ZMF, matig humeus, matig siltig; kleur: donkerbruin 1 m 1 m 2 m 2 m 3 m 3 m 4 m 4 m 5 m 5 m

86 Projectcode Projectnaam Boornummer Locatie Datum Oranjeboomlaan 16 Wezep 05 Gehele terrein Beschrijver Boorfirma Boormethode Maaiveldhoogte Globale grondwaterstand A. Ellmann Edelmanboor Boorprofiel getekend volgens NEN 5104 Projectcode Projectnaam Boornummer Locatie Datum Oranjeboomlaan 16 Wezep 06 Gehele terrein Beschrijver Boorfirma Boormethode Maaiveldhoogte Globale grondwaterstand A. Ellmann Edelmanboor Boorprofiel getekend volgens NEN 5104 Bodem- onderzoek Bodemmonster Bodem- onderzoek Bodemmonster 0 m ; ZMF, matig humeus, matig siltig; kleur: donkerbruin 0 m ; ZMF, matig humeus, matig siltig; kleur: donkerbruin 1 m 1 m 2 m 2 m 3 m 3 m 4 m 4 m 5 m 5 m

87 BIJLAGE 3 ANALYSERAPPORTEN GROND

88 Analyserapport ALcontrol B.V. Correspondentieadres Steenhouwerstraat AG Rotterdam Tel.: +31 (0) Fax: +31 (0) Milieutechniek Rouwmaat Groenlo B.V. Nico Looman Den Sliem JG GROENLO Blad 1 van 7 Uw projectnaam : Oranjeboomlaan 16 Wezep Uw projectnummer : ALcontrol rapportnummer : , versienummer: 1 Rapport-verificatienummer : 6Y45P5Y4 Rotterdam, Geachte heer/mevrouw, Hierbij ontvangt u de analyse resultaten van het laboratoriumonderzoek ten behoeve van uw project Het onderzoek werd uitgevoerd conform uw opdracht. De gerapporteerde resultaten hebben uitsluitend betrekking op de geteste monsters. De door u aangegeven omschrijvingen voor de monsters en het project zijn overgenomen in dit analyserapport. Het onderzoek is, met uitzondering van eventueel door derden uitgevoerd onderzoek, uitgevoerd door ALcontrol B.V., gevestigd aan de Steenhouwerstraat 15 in Rotterdam (NL). Dit analyserapport bestaat inclusief bijlagen uit 7 pagina's. In geval van een versienummer van '2' of hoger vervallen de voorgaande versies. Alle bijlagen maken onlosmakelijk onderdeel uit van het rapport. Alleen vermenigvuldiging van het hele rapport is toegestaan. Mocht u vragen en/of opmerkingen hebben naar aanleiding van dit rapport, bijvoorbeeld als u nadere informatie nodig heeft over de meetonzekerheid van de analyseresultaten in dit rapport, dan verzoeken wij u vriendelijk contact op te nemen met de afdeling Customer Support. Wij vertrouwen er op u met deze informatie van dienst te zijn. Hoogachtend, R. van Duin Laboratory Manager ALCONTROL B.V. IS GEACCREDITEERD VOLGENS DE DOOR DE RAAD VOOR ACCREDITATIE GESTELDE CRITERIA VOOR TESTLABORATORIA CONFORM ISO/IEC 17025:2005 ONDER NR. L 028 AL ONZE WERKZAAMHEDEN WORDEN UITGEVOERD ONDER DE ALGEMENE VOORWAARDEN GEDEPONEERD BIJ DE KAMER VAN KOOPHANDEL EN FABRIEKEN TE ROTTERDAM INSCHRIJVING HANDELSREGISTER: KVK ROTTERDAM

89 Milieutechniek Rouwmaat Groenlo B.V. Nico Looman Analyserapport Blad 2 van 7 Projectnaam Projectnummer Rapportnummer Oranjeboomlaan 16 Wezep Orderdatum Startdatum Rapportagedatum Nummer Monstersoort Monsterspecificatie 001 Grond (AS3000) MM Grond (AS3000) MM02 Analyse Eenheid Q droge stof gew.-% S gewicht artefacten g S <1 <1 aard van de artefacten - S geen geen organische stof (gloeiverlies) % vd DS S KORRELGROOTTEVERDELING lutum (bodem) % vd DS S METALEN barium mg/kgds S <20 <20 cadmium mg/kgds S <0.2 <0.2 kobalt mg/kgds S <1.5 <1.5 koper mg/kgds S 8.3 <5 kwik mg/kgds S 0.06 <0.05 lood mg/kgds S 20 <10 molybdeen mg/kgds S <0.5 <0.5 nikkel mg/kgds S <3 <3 zink mg/kgds S 23 <20 POLYCYCLISCHE AROMATISCHE KOOLWATERSTOFFEN naftaleen mg/kgds S ) <0.01 fenantreen mg/kgds S 0.04 <0.01 antraceen mg/kgds S 0.02 <0.01 fluoranteen mg/kgds S 0.12 <0.01 benzo(a)antraceen mg/kgds S 0.07 <0.01 chryseen mg/kgds S 0.08 <0.01 benzo(k)fluoranteen mg/kgds S 0.07 <0.01 benzo(a)pyreen mg/kgds S 0.08 <0.01 benzo(ghi)peryleen mg/kgds S 0.05 <0.01 indeno(1,2,3-cd)pyreen mg/kgds S 0.07 <0.01 pak-totaal (10 van VROM) mg/kgds S ) ) (0.7 factor) POLYCHLOORBIFENYLEN (PCB) PCB 28 µg/kgds S <1 <1 PCB 52 µg/kgds S <1 <1 PCB 101 µg/kgds S <1 <1 PCB 118 µg/kgds S <1 <1 PCB 138 µg/kgds S <1 <1 PCB 153 µg/kgds S <1 <1 PCB 180 µg/kgds S <1 <1 som PCB (7) (0.7 factor) µg/kgds S 4.9 2) 4.9 2) MINERALE OLIE De met S gemerkte analyses zijn geaccrediteerd en vallen onder de AS3000-erkenning. Paraaf : ALCONTROL B.V. IS GEACCREDITEERD VOLGENS DE DOOR DE RAAD VOOR ACCREDITATIE GESTELDE CRITERIA VOOR TESTLABORATORIA CONFORM ISO/IEC 17025:2005 ONDER NR. L 028 AL ONZE WERKZAAMHEDEN WORDEN UITGEVOERD ONDER DE ALGEMENE VOORWAARDEN GEDEPONEERD BIJ DE KAMER VAN KOOPHANDEL EN FABRIEKEN TE ROTTERDAM INSCHRIJVING HANDELSREGISTER: KVK ROTTERDAM

90 Milieutechniek Rouwmaat Groenlo B.V. Nico Looman Analyserapport Blad 3 van 7 Projectnaam Projectnummer Rapportnummer Oranjeboomlaan 16 Wezep Orderdatum Startdatum Rapportagedatum Nummer Monstersoort Monsterspecificatie 001 Grond (AS3000) MM Grond (AS3000) MM02 Analyse Eenheid Q fractie C10-C12 mg/kgds <5 <5 fractie C12-C22 mg/kgds <5 <5 fractie C22-C30 mg/kgds 8 <5 fractie C30-C40 mg/kgds 11 <5 totaal olie C10 - C40 mg/kgds S <20 <20 De met S gemerkte analyses zijn geaccrediteerd en vallen onder de AS3000-erkenning. Paraaf : ALCONTROL B.V. IS GEACCREDITEERD VOLGENS DE DOOR DE RAAD VOOR ACCREDITATIE GESTELDE CRITERIA VOOR TESTLABORATORIA CONFORM ISO/IEC 17025:2005 ONDER NR. L 028 AL ONZE WERKZAAMHEDEN WORDEN UITGEVOERD ONDER DE ALGEMENE VOORWAARDEN GEDEPONEERD BIJ DE KAMER VAN KOOPHANDEL EN FABRIEKEN TE ROTTERDAM INSCHRIJVING HANDELSREGISTER: KVK ROTTERDAM

91 Milieutechniek Rouwmaat Groenlo B.V. Nico Looman Analyserapport Blad 4 van 7 Projectnaam Projectnummer Rapportnummer Oranjeboomlaan 16 Wezep Orderdatum Startdatum Rapportagedatum Monster beschrijvingen 001 * De monstervoorbehandeling en analyses zijn uitgevoerd conform Accreditatieschema AS3000, dit geldt alleen voor de analyses die worden gerapporteerd met het "S" kenmerk. 002 * De monstervoorbehandeling en analyses zijn uitgevoerd conform Accreditatieschema AS3000, dit geldt alleen voor de analyses die worden gerapporteerd met het "S" kenmerk. Voetnoten 1 Het gehalte is indicatief i.v.m. de aanwezigheid van componenten die een storende invloed hebben op de meting. 2 De sommatie na verrekening van de 0.7 factor voor <-waarden volgens BoToVa. Paraaf : ALCONTROL B.V. IS GEACCREDITEERD VOLGENS DE DOOR DE RAAD VOOR ACCREDITATIE GESTELDE CRITERIA VOOR TESTLABORATORIA CONFORM ISO/IEC 17025:2005 ONDER NR. L 028 AL ONZE WERKZAAMHEDEN WORDEN UITGEVOERD ONDER DE ALGEMENE VOORWAARDEN GEDEPONEERD BIJ DE KAMER VAN KOOPHANDEL EN FABRIEKEN TE ROTTERDAM INSCHRIJVING HANDELSREGISTER: KVK ROTTERDAM

92 Milieutechniek Rouwmaat Groenlo B.V. Nico Looman Analyserapport Blad 5 van 7 Projectnaam Projectnummer Rapportnummer Oranjeboomlaan 16 Wezep Orderdatum Startdatum Rapportagedatum Analyse Monstersoort Relatie tot norm droge stof Grond (AS3000) Grond: Gelijkwaardig aan ISO en gelijkwaardig aan NEN-EN Grond (AS3000): conform AS en gelijkwaardig aan NEN-EN gewicht artefacten Grond (AS3000) Conform AS3000 en conform NEN-EN aard van de artefacten Grond (AS3000) Idem organische stof (gloeiverlies) Grond (AS3000) Grond: gelijkwaardig aan NEN Grond (AS3000): conform AS lutum (bodem) Grond (AS3000) Grond: eigen methode. Grond (AS3000): conform AS barium Grond (AS3000) Conform AS3010-5, conform NEN 6950 (ontsluiting conform NEN 6961, meting conform NEN 6966) eigen methode (ontsluiting conform NEN 6961, meting conform ISO 22036). cadmium Grond (AS3000) Idem kobalt Grond (AS3000) Idem koper Grond (AS3000) Idem kwik Grond (AS3000) Conform AS en conform NEN 6950 (ontsluiting conform NEN 6961, meting conform NEN-ISO 16772) lood Grond (AS3000) Conform AS3010-5, conform NEN 6950 (ontsluiting conform NEN 6961, meting conform NEN 6966) eigen methode (ontsluiting conform NEN 6961, meting conform ISO 22036). molybdeen Grond (AS3000) Idem nikkel Grond (AS3000) Idem zink Grond (AS3000) Idem naftaleen Grond (AS3000) Conform AS fenantreen Grond (AS3000) Idem antraceen Grond (AS3000) Idem fluoranteen Grond (AS3000) Idem benzo(a)antraceen Grond (AS3000) Idem chryseen Grond (AS3000) Idem benzo(k)fluoranteen Grond (AS3000) Idem benzo(a)pyreen Grond (AS3000) Idem benzo(ghi)peryleen Grond (AS3000) Idem indeno(1,2,3-cd)pyreen Grond (AS3000) Idem pak-totaal (10 van VROM) (0.7 factor) Grond (AS3000) PCB 28 Grond (AS3000) Conform AS Idem PCB 52 Grond (AS3000) Idem PCB 101 Grond (AS3000) Idem PCB 118 Grond (AS3000) Idem PCB 138 Grond (AS3000) Idem PCB 153 Grond (AS3000) Idem PCB 180 Grond (AS3000) Idem som PCB (7) (0.7 factor) Grond (AS3000) Idem totaal olie C10 - C40 Grond (AS3000) Conform prestatieblad Gelijkwaardig aan NEN-EN-ISO Monster Barcode Aanlevering Monstername Verpakking 001 Y ALC Y ALC Y ALC Y ALC Y ALC Y ALC Y ALC201 Paraaf : ALCONTROL B.V. IS GEACCREDITEERD VOLGENS DE DOOR DE RAAD VOOR ACCREDITATIE GESTELDE CRITERIA VOOR TESTLABORATORIA CONFORM ISO/IEC 17025:2005 ONDER NR. L 028 AL ONZE WERKZAAMHEDEN WORDEN UITGEVOERD ONDER DE ALGEMENE VOORWAARDEN GEDEPONEERD BIJ DE KAMER VAN KOOPHANDEL EN FABRIEKEN TE ROTTERDAM INSCHRIJVING HANDELSREGISTER: KVK ROTTERDAM

93 Milieutechniek Rouwmaat Groenlo B.V. Nico Looman Analyserapport Blad 6 van 7 Projectnaam Projectnummer Rapportnummer Oranjeboomlaan 16 Wezep Orderdatum Startdatum Rapportagedatum Monster Barcode Aanlevering Monstername Verpakking 002 Y ALC Y ALC Y ALC Y ALC Y ALC201 Paraaf : ALCONTROL B.V. IS GEACCREDITEERD VOLGENS DE DOOR DE RAAD VOOR ACCREDITATIE GESTELDE CRITERIA VOOR TESTLABORATORIA CONFORM ISO/IEC 17025:2005 ONDER NR. L 028 AL ONZE WERKZAAMHEDEN WORDEN UITGEVOERD ONDER DE ALGEMENE VOORWAARDEN GEDEPONEERD BIJ DE KAMER VAN KOOPHANDEL EN FABRIEKEN TE ROTTERDAM INSCHRIJVING HANDELSREGISTER: KVK ROTTERDAM

94 Milieutechniek Rouwmaat Groenlo B.V. Nico Looman Analyserapport Blad 7 van 7 Projectnaam Projectnummer Rapportnummer Oranjeboomlaan 16 Wezep Orderdatum Startdatum Rapportagedatum Monsternummer: Monster beschrijvingen 001 MM01 Karakterisering naar alkaantraject benzine kerosine en petroleum diesel en gasolie motorolie stookolie C9-C14 C10-C16 C10-C28 C20-C36 C10-C36 De C10 en C40 pieken zijn toegevoegd door het laboratorium en worden gebruikt als interne standaard. Paraaf : ALCONTROL B.V. IS GEACCREDITEERD VOLGENS DE DOOR DE RAAD VOOR ACCREDITATIE GESTELDE CRITERIA VOOR TESTLABORATORIA CONFORM ISO/IEC 17025:2005 ONDER NR. L 028 AL ONZE WERKZAAMHEDEN WORDEN UITGEVOERD ONDER DE ALGEMENE VOORWAARDEN GEDEPONEERD BIJ DE KAMER VAN KOOPHANDEL EN FABRIEKEN TE ROTTERDAM INSCHRIJVING HANDELSREGISTER: KVK ROTTERDAM

95 BIJLAGE 4 TOETSINGSTABELLEN

96 In de onderstaande tabellen worden de omgerekende waarden aangegeven. De analyseresultaten voor grond zijn omgerekend naar een standaardbodem met in achtneming van de bepaalde organische stof- en lutumpercentages zoals deze in de tabellen zijn gepresenteerd. Grondmonsters MM01 (mg/kg.ds) MM02 (mg/kg.ds) AW ½(AW+I) I Verbinding Organische stof (% d.s.) 5,4 0,7 Lutum (% d.s.) 3,8 2,4 Droge stof Droge stof (% d.s.) 86,3 95,4 Metalen Barium <20 - <20 - Cadmium <0,2 - <0,2 - Kobalt <1,5 - <1,5 - Koper 14,6 - <5 - Kwik 0,082 - <0,05 - Lood 28,7 - <10 - Molybdeen <0,5 - <0,5 - Nikkel <3 - <3 - Zink 46,3 - <20 - PAK Naftaleen 0,037 <0,01 - Anthraceen 0,02 <0,01 - Fenanthreen 0,04 <0,01 - Fluorantheen 0,12 <0,01 - Benzo(a)anthraceen 0,07 <0,01 - Chryseen 0,08 <0,01 - Benzo(a)pyreen 0,08 <0,01 - Benzo(g,h,i)peryleen 0,05 <0,01 - Benzo(k)fluorantheen 0,07 <0,01 - Indeno-(1,2,3-c,d)pyreen 0,07 <0,01 - PAK (10) (0.7 factor) 0,62-0,07 - Polychloorbifenylen (PCB) PCB 52 <0,001 - <0,001 - PCB 28 <0,001 - <0,001 - PCB 101 <0,001 - <0,001 - PCB 118 <0,001 - <0,001 - PCB 138 <0,001 - <0,001 - PCB 153 <0,001 - <0,001 - PCB 180 <0,001 - <0,001 - PCB (7) (som, 0.7 factor) 0,0091-0,025 -* Minerale olie Minerale olie C10-C12 <5 - <5 - Minerale olie C12 - C22 <5 - <5 - Minerale olie C22 - C30 14,8 <5 - Minerale olie C30 - C40 20,4 <5 - Minerale olie (totaal) <20 - <20 - MM01: 1-1, 2-1, 3-1, 4-1, 5-1, 6-1 (0-50 cm-mv) MM02: 1-2, 1-3, 1-4, 2-2, 2-3, 2-4 ( cm-mv) Betekenis van de tekens en afkortingen: Blanco: geen toetsingswaarde vastgesteld, i: indicatieve norm,!: overschrijding echter niet alle normen bekend, -*: separate gehalten zijn onder achtergrondwaarde of detectiegrens, -: onder achtergrondwaarde of detectiegrens, +: tussen achtergrondwaarde en ½(AW+I), ++: tussen ½(AW+I) en interventiewaarde, +++: boven interventiewaarde, n.b.: niet bepaald.

97 BIJLAGE 5 PROJECTFOTO'S Afbeelding 1: Overzicht onderzoekslocatie

98 Afbeelding 2: Overzicht onderzoekslocatie

99 BIJLAGE 6 INFORMATIE VOORONDERZOEK

100 GEMEENTE OLDEBROEK VRAGENFORMULIER BODEMVERONTREINIGING / OPSLAGTANKS ENZ. Algemene gegevens betreffende het perceel Plaatselijk bekend : Oranjeboomlaan 16 te Wezep Naam/contact persoon: mw. A. Scheiuit Gemeente : Oldebroek Sectie : Milieu Datum : Zijn er (historische) gegevens bekend over bodemonderzoeken? O JA X NEE 2. Is het perceel een VERDACHTE milieulocatie? O JA X NEE O ONBEKEND 3. Is er NEGATIEVE informatie over de directe omgeving bekend? O JA X NEE O ONBEKEND 4. Is op het perceel een ondergrondse/bovengrondse opslagtank aanwezig? Voor zover bekend is er geen tank aanwezig. Aan de informatie op dit formulier kunnen geen definitieve conclusies worden getrokken. Bij andere instanties, zoals de provincie, het kadaster en het waterschap kan nog andere bodeminformatie bekend zijn, die niet is doorgegeven aan de gemeente. Als er op het formulier wordt ingevuld dat er geen bodeminformatie bekend is, wil dat niet zonder meer zeggen dat er op het betreffende perceel geen bodemonderzoek is uitgevoerd en/of dat er geen bodemverontreiniging aanwezig is.

101 BIJLAGE 7 ONAFHANKELIJKHEIDSVERKLARING Milieutechniek Rouwmaat Groenlo b.v.

102

103 BIJLAGE 8 TOEGEPASTE NORMEN (BEHALVE VOOR LABORATORIUMONDERZOEK) NEN 5104 Geotechniek Classificatie van onverharde grondmonsters NEN 5707 Asbest Bodem- Inspectie, monsterneming en analyse van asbest in bodem NEN 5709 Bodem Monstervoorbehandeling voor de bepaling van organische en anorganische parameters in grond NEN 5725 Bodem Richtlijn voor het uitvoeren van vooronderzoek bij verkennend, oriënterend en nader onderzoek NEN 5740 Bodem Onderzoeksstrategie bij verkennend bodemonderzoek NPR 5741 Bodem Boorsystemen en monsternemingstoestellen voor grond, sediment en grondwater, die worden toegepast bij bodemverontreinigingsonderzoek NPR 6616 Water en slib Routinebepaling van de ph NEN 5742 Bodem Monsterneming van grond en sediment t.b.v. de bepaling van metalen, anorganische verbindingen, matig vluchtige organische verbindingen en fysisch/chemische bodemkenmerken. NEN 5743 Bodem Monsterneming van grond en sediment t.b.v. de bepaling van vluchtige verbindingen. NEN 5744 Bodem Monsterneming van grondwater t.b.v. de bepaling van metalen, anorganische verbindingen, matig vluchtige organische verbindingen en fysisch/chemische eigenschappen. NEN 5745 Bodem Monsterneming van grondwater t.b.v. de bepaling van vluchtige verbindingen. NEN 5120 Geotechniek Bepaling van stijghoogten van grondwater door middel van peilbuizen. NEN 5751 Bodem Voorbereiding van het monster voor fysisch-chemische analyses NEN 5733 Bodem Bepaling van de korrelgrootte m.b.v. zeef en pipet NEN 5766 Bodem Plaatsing van peilbuizen ten behoeve van milieukundig bodemonderzoek NEN 5861 Milieu Procedures voor monsteroverdracht NEN-EN-ISO Water Bemonstering - Deel 3: Richtlijnen voor de conservering en behandeling van watermonsters NEN 5897 Asbest Monsterneming en analyse van asbest in onbewerkt bouw- en sloopafval en recyclinggranulaat NEN-ISO 7888 Water Bepaling van het elektrisch geleidingsvermogen SIKB protocol 2001 SIKB protocol 2002 SIKB protocol 2018 Milieu Water Asbest Plaatsen van handboringen en peilbuizen, maken van boorbeschrijvingen, nemen van grondmonsters en waterpassen Het nemen van grondwatermonsters Locatie-inspectie en monsterneming van asbest in bodem

104 Omgevingsvergunning Oranjeboomlaan 16, Wezep Ruimtelijke onderbouwing Bijlage 3 Akoestisch onderzoek BJZ.nu Bestemmingsplannen 35

105 BUIJVOETS BOUW- EN GELUIDSADVISERING Akoestisch onderzoek 2 woningen Oranjeboomlaan 16 te Wezep. Adviseur : Opdrachtgever : Contactpersoon : ing. Wim Buijvoets BJZ.nu Twentepoort Oost 16A 7609 RG Almelo Mandy de Gunst Datum : 25 augustus 2016 Werknummer : Hyacinthstraat 101 Telefoon : mobiel : Website : KvK Enschede : BB Oldenzaal Telefax : banknr : info@buijvoets.nl Alle opdrachten worden aanvaard en uitgevoerd conform de R.V.O.I 98, incl. wijzigingen en aanvullingen, zoals gedeponeerd ter griffie van de arrondissementsrechtbank te s-gravenhage op 12-november 1997 (een samenvatting van hoofdzaken is bij ons kantoor opvraagbaar)

106 INHOUDSOPGAVE INHOUDSOPGAVE I 1 INLEIDING Wijzigen bestemmingsplan t.b.v. het bouwplan en de Wet geluidhinder Grenswaarden Gemeentelijk geluidbeleid Berekening geluidbelasting GELUIDBELASTING Verkeerscijfers Berekende geluidbelasting en toetsing Rekenmodel en resultaten Beleidsuitgangspunten Uitwerking maatregelen Voorwaarden hogere waarden Afweging aanvaardbaarheid geluidbelasting Conclusie hogere waarden Overzicht eisen... 6 BIJLAGEN bladzijde woningen Oranjeboomlaan 16 Wezep pagina i

107 1 INLEIDING In opdracht van de BJZ.nu is een akoestisch onderzoek ingesteld naar de geluidbelasting door wegverkeerslawaai op de gevels van twee geplande woningen op het perceel aan de Oranjeboomlaan 16 te Wezep, gemeente Oldebroek. Voor de gewenste ontwikkeling moet het bestemmingsplan gewijzigd worden. Een akoestisch onderzoek is noodzakelijk. De situatie is weergegeven op de tekening in bijlage I. 1.1 Wijzigen bestemmingsplan t.b.v. het bouwplan en de Wet geluidhinder Op basis van artikel 77 van de Wet geluidhinder (Wgh) dient bij vaststelling of herziening van een bestemmingsplan of vaststelling van een projectafwijkingsbesluit een akoestisch onderzoek te worden ingesteld. Het akoestisch onderzoek bepaalt de geluidsbelasting aan de gevel van de geluidsgevoelige bestemming die vanwege de weg wordt ondervonden. Het onderzoek is alleen noodzakelijk als de geluidsgevoelige bestemming binnen de wettelijke geluidszone van de weg gesitueerd is. In artikel 74.1 van de Wgh is aangegeven dat wegen aan weerszijden van de weg een wettelijke geluidszone hebben waarvan de grootte is opgenomen in onderstaande tabel. Wettelijke geluidszones van wegen: Aantal rijstroken stedelijk gebied buitenstedelijk gebied 1 of 2 rijstroken 3 of 4 rijstroken 5 of meer rijstroken 200 m 350 m 350 m 250 m 400 m 600 m De zone is gelegen aan weerszijden van de weg en begint naast de buitenste rijstrook. Eventuele parkeerstroken, voet- of fietspaden en vluchtstroken worden niet tot de weg gerekend en vallen binnen de zone. De zone langs een weg omvat het gebied waarbinnen extra aandacht moet worden geschonken aan het geluid afkomstig van de betrokken weg. Binnen een zone moet worden gestreefd naar een akoestisch optimale situatie. Dit betekent dat er bij nieuwe ontwikkelingen, zoals het opstellen van bestemmingsplannen, het verlenen van (individuele) bouwvergunningen en het aanleggen van infrastructurele werken, het akoestische aspect van de plannen direct in kaart moet worden gebracht. Zodoende kan in een vroeg stadium worden onderkend of plannen doorgang kunnen vinden danwel of maatregelen nodig zijn om een akoestisch gunstig klimaat te creëren. De hiervoor genoemde zones gelden niet voor: wegen die zijn aangeduid als woonerf (art 74.2); wegen waarvoor een maximumsnelheid van 30 km/uur geldt (art 74.2); De geplande woningen liggen in stedelijk gebied binnen de wettelijk vastgestelde geluidszone, als bedoeld in art. 74 van de Wet geluidhinder, van de Stationsweg en de Bovenheigraaf. De Oranjeboomlaan betreft een 30 km/uur-weg en heeft een lage verkeersintensiteit. Deze weg wordt niet in het onderzoek meegenomen. 1.2 Grenswaarden Toetsing van de geluidbelasting aan de grenswaarden gebeurt volgens de Wgh per weg. woningen Oranjeboomlaan 16 Wezep pagina 1

108 Onder bepaalde voorwaarden kan voor een woning door B & W een ontheffing worden verleend tot een hogere grenswaarde van maximaal 63 db in stedelijk gebied. Om een hogere grenswaarde aan te kunnen vragen moet worden voldaan aan twee voorwaarden: - de optredende geluidbelasting mag niet hoger zijn dan de maximaal toelaatbare gevelbelasting, in dit geval 63 db (art. 83, lid 2 Wgh); - de situatie moet passen in het gemeentelijk geluidsbeleid ten aanzien van vaststelling van de hogere grenswaarden. 1.3 Gemeentelijk geluidbeleid De gemeente Oldebroek heeft voor de hogere grenswaarde procedure gemeentelijk geluidbeleid opgesteld, vastgesteld op Het beleid van de gemeente is opgenomen in het Geluidbeleid bij ruimtelijke ontwikkelingen. Hierin zijn uitgangspunten en voorwaarden voor het verlenen van een hogere grenswaarde opgenomen. 1.4 Berekening geluidbelasting De op de woningen invallende geluidbelasting L DEN kan worden bepaald met een rekenmodel, volgens het Reken- en Meetvoorschrift Geluid 2012, standaard-methode I of II. In deze situatie is binnen de randvoorwaarden gebruik gemaakt van de rekenmethode II. Deze methoden zijn gebaseerd op het berekenen van de geluidemissie (afhankelijk van het aantal en type voertuigen, het soort wegdek, de rijsnelheid en enkele correctiefactoren) en de geluidoverdracht tussen de weg en de immissiepunten (geplande woninggevels). woningen Oranjeboomlaan 16 Wezep pagina 2

109 2 GELUIDBELASTING 2.1 Verkeerscijfers Bij het berekenen van de geluidbelasting wordt rekening gehouden met een prognose van de verkeersgegevens in de toekomstige situatie over 10 jaar (2026). De gegevens van de Stationsweg en de Bovenheigraaf zijn afkomstig van tellingen uit 2013 van de gemeente Oldebroek. Voor de autonome groei is na overleg met de gemeente 1,5% per jaar aangehouden. Het wegdektype voor beide wegen is het referentiewegdek DAB. In tabel I zijn de gehanteerde verkeersgegevens opgenomen. TABEL I : overzicht weg- en verkeersgegevens 2026 omschrijving Bovenheigraaf Stationsweg - etmaalintensiteit jaar 2013 weekdag - etmaalintensiteit jaar 2026 weekdag - dag/avond/nachtuurintensiteit % - percentage lichte motorvoertuigen D/A/N - percentage middelzw vrachtw. D/A/N - percentage zware vrachtwagens D/A/N - wettelijke rijsnelheid km/uur - wegdektype / 3.71 / / 93 / / 6.5 / / 0.5 / Referentiewegdek DAB / 3.54 / / 89.6 / / 8.3 / / 2.1 / Referentiewegdek DAB 2.2 Berekende geluidbelasting en toetsing Berekend is de invallende geluidbelasting L DEN op de gevels, dat is de gemiddelde geluidbelasting van de dag, avond en nachtperiode. De geluidbelasting wordt per weg getoetst aan de grenswaarden. Alvorens de geluidbelasting te toetsen aan de voorkeursgrenswaarde van 48 db mag de berekende waarde op grond van art. 110g van de Wgh. worden verminderd met 5 db (i.v.m. de verwachting dat voertuigen in de toekomst stiller worden) voor wegen met een representatief te achten snelheid tot 70 km/uur. 2.3 Rekenmodel en resultaten De geluidbelasting is berekend conform het gestelde in het Reken- en meetvoorschrift geluid De berekening van de geluidbelasting is gemaakt volgens de standaard rekenmethode II. In het rekenmodel (DGMR-Geomilieu V3.11) zijn schematisch opgenomen: - de wegen met intensiteiten; - de bouwblokken, objecten en verharde bodemgebieden; - waarneempunten met een waarneemhoogte van 1.5 m boven de vloer op een hoogte van 1.5 en 4.5 m boven het maaiveld Resultaten Stationsweg De maximale geluidbelasting incl. aftrek op de woningen t.g.v. verkeer op de Stationsweg bedraagt maximaal 42 db voor beide woningen, waarmee de voorkeursgrenswaarde ruimschoots wordt onderschreden. woningen Oranjeboomlaan 16 Wezep pagina 3

110 Bovenheigraaf De maximale geluidbelasting incl. aftrek t.g.v. verkeer op de Bovenheigraaf op de noordelijke woning bedraagt 48 db, waarmee de geluidbelasting voldoet aan de voorkeursgrenswaarde. De maximale geluidbelasting incl. aftrek t.g.v. verkeer op de Bovenheigraaf bedraagt maximaal 49 db op de zuidelijke woning, waarmee de voorkeursgrenswaarde met maximaal 1 db wordt overschreden. 2.4 Beleidsuitgangspunten Een hogere waarde kan slechts worden vastgesteld als de maatregelen om de geluidbelasting terug te brengen niet doeltreffend zijn of als hiertegen grote bezwaren van stedenbouwkundige, vervoerkundige, landschappelijke of financiële aard zijn (artikel 110a Wgh). Daarnaast kan een hogere waarde alleen worden toegestaan als de gecumuleerde geluidbelasting niet leidt tot een onaanvaardbare situatie. In het akoestisch onderzoek dienen maatregelen te zijn onderzocht waarmee de gevelbelasting kan worden teruggebracht tot de ten hoogste toelaatbare geluidbelasting. Bij het onderzoeken van de maatregelen worden allereerst bronmaatregelen onderzocht; vervolgens overdrachtmaatregelen. Maatregelen bij de ontvanger zijn maatregelen om het geluidniveau in de woningen te reduceren. Deze maatregelen komen pas in beeld als het terugbrengen van de gevelbelasting tot de ten hoogste toelaatbare geluidbelasting onvoldoende doeltreffend is. 2.5 Uitwerking maatregelen Bronmaatregelen Het geluid door een voertuig wordt veroorzaakt door motor- en bandengeluid. In de loop der jaren zijn voertuigen, met name vrachtwagens veel stiller geworden, daar is in de rekenmethode al rekening mee gehouden. De verwachting is dat voertuigen in de toekomst nog stiller worden. Door toepassing van de zogenaamde tijdelijke aftrek wordt daar rekening mee gehouden. De initiatiefnemer van het bouwplan ten behoeve waarvan dit akoestisch onderzoek wordt uitgevoerd heeft geen invloed op het reduceren van het motor- en bandengeluid aan het voertuig evenals de samenstelling van het verkeer, de intensiteit, snelheid enz. Wel is het mogelijk een reductie te krijgen op het bandengeluid door aanpassing van het wegdektype. In de onderstaande tabel staan de reducties van een aantal stillere wegdekken bij de snelheden, zoals gehanteerd wordt op de Bovenheigraaf, t.o.v. DAB waar mee is gerekend. Reductie wegdek t.o.v. DAB dunne deklagen A dunne deklagen B Bovenheigraaf / 50 km/h Het aanbrengen van stiller asfalt dunne deklagen A of B levert een reductie op, dusdanig dat wordt voldaan aan de voorkeursgrenswaarde (48 db). De kosten van het toepassen van stille wegdekken bedragen bij een prijs van 60,-/m 2 excl. BTW en een oppervlakte van ca 100 m x 7 (breedte weg) = 700 m ,- excl. BTW. Deze kosten zijn hoog omdat het om een relatief klein wegvak gaat. De wegbeheerder zal niet altijd instemmen voor de aanpak van een klein wegdeel omdat dit onderhoudstechnisch en bij de gladheidbestrijding tot problemen leidt. Stil asfalt over een beperkte lengte kan uit civieltechnisch oogpunt niet worden verlangd. woningen Oranjeboomlaan 16 Wezep pagina 4

111 Overdrachtsmaatregelen Door een grotere afstand tussen de gevel en de weg ontstaat een lagere geluidbelasting. Voor een significante afname van 2 db moet de afstand 60% worden vergroot. Om te voldoen aan de voorkeursgrenswaarde van 48 db moeten de woningen 12 meter naar achteren worden geplaatst. Dit gaat ten koste van de achtertuin van de hoofdwoning. Een hoog geluidsscherm is uit landschappelijk oogpunt niet wenselijk. Voor individuele woningen zijn over het algemeen geen overdrachtsmaatregelen gewenst. Maatregelen aan de gevels Wanneer een hogere grenswaarde wordt verleend zijn maatregelen aan de gevels noodzakelijk. De vereiste geluidwering G A;k bedraagt maximaal 22 db voor de belaste gevels. Tot een geluidwering van ca db kan met normale dubbele HR++ beglazing in de belaste gevels worden volstaan. Wanneer wordt gekozen voor een natuurlijke toevoer via openingen in de geluidbelaste gevel zijn susroosters noodzakelijk. De susroosters komen dan i.p.v. normale roosters. De meerkosten voor de susroosters beperken zich tot ca 250,- excl. BTW er van uitgaande dat zo veel mogelijk via de minder belaste en geluidluwe gevels wordt geventileerd. 2.6 Voorwaarden hogere waarden De gemeente streeft naar een goed woonklimaat voor haar burgers. Het uitgangspunt is daarbij toename van het aantal geluidgehinderden zoveel mogelijk te voorkomen. Ten aanzien van het verlenen van hogere waarden, hanteert de gemeente de uitgangspunten zoals vermeld in tabel 4 van het beleid. In deze tabel staat bij een belasting van 49 tot 53 db door wegverkeerslawaai: Beleid: bijzonder Hogere waarden: mogelijk, mits 2.7 Afweging aanvaardbaarheid geluidbelasting Op grond van artikel 110a lid 6 is het college van burgemeester en wethouders verplicht om te oordelen of de gecumuleerde geluidbelasting op een woning niet leidt tot een naar zijn oordeel onaanvaardbare geluidbelasting. In dit beleid is uitgewerkt hoe deze afweging zal plaatsvinden. De gecumuleerde geluidbelasting wordt berekend op basis van alle geluidbronnen waarvan de zone over het geluidgevoelige object valt. De berekende gecumuleerde waarde wordt getoetst aan de GES-scores voor de van toepassing zijnde situatie volgens de GES-systematiek (tabellen op pagina 15 van het beleid) waarbij voor wegverkeer de aftrek op grond van art. 110g niet wordt toegepast. In dit geval is alleen sprake van de gecumuleerde geluidbelasting t.g.v. meerdere wegen. De afweging vindt plaats op basis van gehinderden en de kwaliteit van de woonomgeving. Er is in elk geval sprake van een onaanvaardbare geluidbelasting als de gecumuleerde geluidbelasting 3 db hoger is dan de ongecumuleerde gevelbelasting en volgens de GESscore een onvoldoende woonklimaat oplevert. Indien hiervan sprake is, worden geen hogere waarden verleend. In overige situaties wordt op basis van de GES-systematiek een score voor het woonklimaat vastgesteld. In dit geval is de hoogte geluidbelasting excl aftrek t.g.v. de Bovenheigraaf 54 db en de hoogst gecumuleerde geluidbelasting L CUM 55 db (zie plot in bijlage I). De GES-score bedraagt 4 overeenkomend met de klasse matig. woningen Oranjeboomlaan 16 Wezep pagina 5

112 2.8 Conclusie hogere waarden Op basis van het woonklimaat (GES-score), de aanvaardbaarheid en een afweging van de maatregelen, vindt een integrale afweging plaats voor de vaststelling hogere grenswaarden. Hierbij worden zowel akoestische als niet-akoestische aspecten betrokken. Ook dient hierbij sprake te zijn van een goede ruimtelijke ordening. 2.9 Overzicht eisen Bij vaststelling van hogere waarden kunnen aanvullende eisen opgelegd worden. Hierna zijn de concrete eisen per niveau beschreven. Voor een hogere grenswaarde is in dit geval van toepassing: mogelijk, mits. A Eisen woning - Woning beschikt minimaal over 1 geluidsluwe gevel; - Woning beschikt over een geluidsluwe buitenruimte. B Bronmaatregelen - Afweging bronmaatregelen; - Toepassen stiller wegdek bij groot onderhoud overwegen. C Overdrachtsmaatregelen Aandacht voor geluidaspect bij stedenbouwkundig ontwerp (afstand vergroten, afscherming achterliggend gebied) D Ontvanger Geen eisen voor het aspect wegverkeerslawaai. De aanvullende eisen A t/m C zijn onderzocht. Aan de eisen woning wordt voldaan. Bron- en overdrachtsmaatregelen ontmoeten overwegende bezwaren van financiële en, stedenbouwkundige, aard. Een hogere grenswaarde van 49 db voor de zuidelijk gelegen geplande woning kan worden aangevraagd. Ing. Wim Buijvoets. woningen Oranjeboomlaan 16 Wezep pagina 6

113 Bijlage I Situatietekening en verkeersgegevens, gegevens rekenmodel en resultaten Hyacinthstraat 101 Telefoon : mobiel : Website : KvK Enschede : BB Oldenzaal Telefax : banknr : info@buijvoets.nl Alle opdrachten worden aanvaard en uitgevoerd conform de R.V.O.I 98, incl. wijzigingen en aanvullingen, zoals gedeponeerd ter griffie van de arrondissementsrechtbank te s-gravenhage op 12-november 1997 (een samenvatting van hoofdzaken is bij ons kantoor opvraagbaar)

114

115

116 Stationsweg Weg Toetspunt Bodemgebied Gebouw 0 m 70 m schaal = 1 : aug 2016, 14:22 Rekenmodel t.b.v. bouwplan Oranjeboomlaan 16, Wezep Bovenheigraaf Wegverkeerslawaai - RMW-2012, [versie van Gebied - eerste model], Geomilieu V Buijvoets Bouw & Geluidsadvisering

117 Rekenparameters Rapport: Model: Lijst van model eigenschappen eerste model Model eigenschap Omschrijving eerste model Verantwoordelijke Werkplek 2 Rekenmethode RMW-2012 Aangemaakt door Werkplek 2 op Laatst ingezien door Werkplek 2 op Model aangemaakt met Geomilieu V3.11 Standaard maaiveldhoogte 0 Rekenhoogte contouren 4,5 Detailniveau toetspunt resultaten Groepsresultaten Detailniveau resultaten grids Groepsresultaten Standaard bodemfactor 1,00 Zichthoek [grd] 2 Geometrische uitbreiding Volledige 3D analyse Meteorologische correctie Conform standaard C0 waarde 3,50 Maximum aantal reflecties 1 Reflectie in woonwijkschermen Ja Aandachtsgebied -- Max. refl.afstand van bron -- Max. refl.afstand van rekenpunt -- Luchtdemping Conform standaard Luchtdemping [db/km] 0,00; 0,00; 1,00; 2,00; 4,00; 10,00; 23,00; 58,00 Geomilieu V :57:49

118 Modeleigenschappen Model: Groep: eerste model versie van Gebied - Gebied (hoofdgroep) Lijst van Wegen, voor rekenmethode Wegverkeerslawaai - RMW-2012 Naam Omschr. ISO_H ISO M Hdef. Type Cpl Cpl_W Hbron Helling Wegdek V(MR(D)) V(MR(A)) V(MR(N)) V(MR(P4)) V(LV(D)) V(LV(A)) V(LV(N)) 1 Stationsweg 0,00 0,00 Relatief Verdeling False 1,5 0,75 0 W Bovenheigraaf 0,00 0,00 Relatief Verdeling False 1,5 0,75 0 W Geomilieu V :57:22

119 Modeleigenschappen Model: Groep: eerste model versie van Gebied - Gebied (hoofdgroep) Lijst van Wegen, voor rekenmethode Wegverkeerslawaai - RMW-2012 Naam V(LV(P4)) V(MV(D)) V(MV(A)) V(MV(N)) V(MV(P4)) V(ZV(D)) V(ZV(A)) V(ZV(N)) V(ZV(P4)) Totaal aantal %Int(D) %Int(A) %Int(N) %Int(P4) %MR(D) %MR(A) %MR(N) ,00 6,30 3,54 1, ,00 6,63 3,71 0, Geomilieu V :57:22

120 Modeleigenschappen Model: Groep: eerste model versie van Gebied - Gebied (hoofdgroep) Lijst van Wegen, voor rekenmethode Wegverkeerslawaai - RMW-2012 Naam %MR(P4) %LV(D) %LV(A) %LV(N) %LV(P4) %MV(D) %MV(A) %MV(N) %MV(P4) %ZV(D) %ZV(A) %ZV(N) %ZV(P4) MR(D) MR(A) MR(N) MR(P4) LV(D) LV(A) LV(N) ,30 89,60 71, ,10 8,30 23, ,80 2,10 4, ,56 356,83 103, ,40 93,00 75, ,50 6,50 22, ,10 0,50 1, ,05 237,86 36,58 Geomilieu V :57:22

121 Modeleigenschappen Model: Groep: eerste model versie van Gebied - Gebied (hoofdgroep) Lijst van Wegen, voor rekenmethode Wegverkeerslawaai - RMW-2012 Naam LV(P4) MV(D) MV(A) MV(N) MV(P4) ZV(D) ZV(A) ZV(N) ZV(P4) LE (D) 63 LE (D) 125 LE (D) 250 LE (D) 500 LE (D) 1k LE (D) 2k LE (D) 4k ,76 33,05 33, ,84 8,36 6, ,62 93,38 100,72 103,84 109,17 106,00 99, ,99 16,62 11, ,03 1,28 0, ,90 90,65 97,87 101,16 106,96 103,75 97,05 Geomilieu V :57:22

122 Modeleigenschappen Model: Groep: eerste model versie van Gebied - Gebied (hoofdgroep) Lijst van Wegen, voor rekenmethode Wegverkeerslawaai - RMW-2012 Naam LE (D) 8k LE (A) 63 LE (A) 125 LE (A) 250 LE (A) 500 LE (A) 1k LE (A) 2k LE (A) 4k LE (A) 8k LE (N) 63 LE (N) 125 LE (N) 250 LE (N) 500 LE (N) 1k LE (N) 2k 1 91,16 82,26 89,84 96,94 100,71 106,41 103,14 96,43 87,76 80,53 88,58 96,24 98,37 102,91 99, ,50 79,33 86,82 93,66 97,89 104,17 100,85 94,10 84,89 74,99 83,17 90,81 92,68 97,74 94,81 Geomilieu V :57:22

123 Modeleigenschappen Model: Groep: eerste model versie van Gebied - Gebied (hoofdgroep) Lijst van Wegen, voor rekenmethode Wegverkeerslawaai - RMW-2012 Naam LE (N) 4k LE (N) 8k LE (P4) 63 LE (P4) 125 LE (P4) 250 LE (P4) 500 LE (P4) 1k LE (P4) 2k LE (P4) 4k LE (P4) 8k 1 93,38 86, ,19 80, Geomilieu V :57:22

124 Modeleigenschappen Model: Groep: eerste model versie van Gebied - Gebied (hoofdgroep) Lijst van Rekenpunten, voor rekenmethode Wegverkeerslawaai - RMW-2012 Naam Omschr. Maaiveld Hdef. Hoogte A Hoogte B Hoogte C Hoogte D Hoogte E Hoogte F Gevel 1 0,00 Relatief 1,50 4, Ja 2 0,00 Relatief 1,50 4, Ja 3 0,00 Relatief 1,50 4, Ja 4 0,00 Relatief 1,50 4, Ja 5 0,00 Relatief 1,50 4, Ja 6 0,00 Relatief 1,50 4, Ja 7 0,00 Relatief 1,50 4, Ja 8 0,00 Relatief 1,50 4, Ja Geomilieu V :57:22

125 Modeleigenschappen Model: Groep: eerste model versie van Gebied - Gebied (hoofdgroep) Lijst van Bodemgebieden, voor rekenmethode Wegverkeerslawaai - RMW-2012 Naam Omschr. Bf 1 verhard gebied 0,00 2 verhard gebied 0,00 3 verhard gebied 0,00 4 Bovenheigraaf 0,00 5 verhard gebied 0,00 6 verhard gebied 0,00 7 verhard gebied 0,00 8 verhard gebied 0,00 9 verhard gebied 0,00 10 verhard gebied 0,00 11 verhard gebied 0,00 12 Stationsweg 0,00 13 verhard gebied 0,00 14 verhard gebied 0,00 15 verhard gebied 0,00 16 verhard gebied 0,00 Geomilieu V :57:22

126 Modeleigenschappen Model: Groep: eerste model versie van Gebied - Gebied (hoofdgroep) Lijst van Gebouwen, voor rekenmethode Wegverkeerslawaai - RMW-2012 Naam Omschr. Hoogte Maaiveld Hdef. Cp Zwevend Refl. 63 Refl. 125 Refl. 250 Refl. 500 Refl. 1k Refl. 2k Refl. 4k Refl. 8k 1 bestaand gebouw 3,00 0,00 Relatief 0 db False 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 2 bestaand gebouw 3,00 0,00 Relatief 0 db False 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 3 bestaand gebouw 3,50 0,00 Relatief 0 db False 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 4 bestaand gebouw 3,50 0,00 Relatief 0 db False 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 5 bestaand gebouw 7,00 0,00 Relatief 0 db False 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 6 bestaand gebouw 3,00 0,00 Relatief 0 db False 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 7 bestaand gebouw 7,00 0,00 Relatief 0 db False 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 8 bestaand gebouw 4,50 0,00 Relatief 0 db False 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 9 bestaand gebouw 6,00 0,00 Relatief 0 db False 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 10 bestaand gebouw 4,00 0,00 Relatief 0 db False 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 11 bestaand gebouw 7,00 0,00 Relatief 0 db False 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 12 bestaand gebouw 2,75 0,00 Relatief 0 db False 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 13 bestaand gebouw 2,75 0,00 Relatief 0 db False 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 14 bestaand gebouw 5,50 0,00 Relatief 0 db False 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 15 bestaand gebouw 4,00 0,00 Relatief 0 db False 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 16 bestaand gebouw 5,50 0,00 Relatief 0 db False 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 17 bestaand gebouw 6,50 0,00 Relatief 0 db False 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 18 bestaand gebouw 7,50 0,00 Relatief 0 db False 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 19 bestaand gebouw 5,00 0,00 Relatief 0 db False 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 20 bestaand gebouw 4,50 0,00 Relatief 0 db False 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 21 bestaand gebouw 7,00 0,00 Relatief 0 db False 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 22 bestaand gebouw 5,50 0,00 Relatief 0 db False 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 23 bestaand gebouw 2,50 0,00 Relatief 0 db False 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 24 bestaand gebouw 7,50 0,00 Relatief 0 db False 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 25 bestaand gebouw 5,00 0,00 Relatief 0 db False 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 26 bestaand gebouw 4,50 0,00 Relatief 0 db False 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 27 bestaand gebouw 5,00 0,00 Relatief 0 db False 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 28 bestaand gebouw 6,50 0,00 Relatief 0 db False 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 29 geplande woning 6,00 0,00 Relatief 0 db False 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 30 geplande woning 6,00 0,00 Relatief 0 db False 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 31 bestaand gebouw 7,00 0,00 Relatief 0 db False 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 32 bestaand gebouw 5,60 0,00 Relatief 0 db False 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 33 bestaand gebouw 4,00 0,00 Relatief 0 db False 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 34 bestaand gebouw 6,00 0,00 Relatief 0 db False 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 35 bestaand gebouw 7,00 0,00 Relatief 0 db False 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 36 bestaand gebouw 7,00 0,00 Relatief 0 db False 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 Geomilieu V :57:22

127 Modeleigenschappen Model: Groep: eerste model versie van Gebied - Gebied (hoofdgroep) Lijst van Gebouwen, voor rekenmethode Wegverkeerslawaai - RMW-2012 Naam Omschr. Hoogte Maaiveld Hdef. Cp Zwevend Refl. 63 Refl. 125 Refl. 250 Refl. 500 Refl. 1k Refl. 2k Refl. 4k Refl. 8k 37 bestaand gebouw 7,00 0,00 Relatief 0 db False 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 38 bestaand gebouw 7,00 0,00 Relatief 0 db False 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 39 bestaand gebouw 7,00 0,00 Relatief 0 db False 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 40 bestaand gebouw 7,00 0,00 Relatief 0 db False 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 41 bestaand gebouw 7,00 0,00 Relatief 0 db False 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 42 bestaand gebouw 6,00 0,00 Relatief 0 db False 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 43 bestaand gebouw 6,00 0,00 Relatief 0 db False 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 44 bestaand gebouw 7,00 0,00 Relatief 0 db False 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 45 bestaand gebouw 7,00 0,00 Relatief 0 db False 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 46 bestaand gebouw 7,00 0,00 Relatief 0 db False 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 47 bestaand gebouw 5,00 0,00 Relatief 0 db False 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 48 bestaand gebouw 6,50 0,00 Relatief 0 db False 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 49 bestaand gebouw 5,50 0,00 Relatief 0 db False 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 50 bestaand gebouw 6,50 0,00 Relatief 0 db False 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 51 bestaand gebouw 6,50 0,00 Relatief 0 db False 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 52 bestaand gebouw 4,50 0,00 Relatief 0 db False 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 53 bestaand gebouw 4,50 0,00 Relatief 0 db False 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 54 bestaand gebouw 6,50 0,00 Relatief 0 db False 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 55 bestaand gebouw 8,50 0,00 Relatief 0 db False 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 56 bestaand gebouw 8,50 0,00 Relatief 0 db False 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 57 bestaand gebouw 9,00 0,00 Relatief 0 db False 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 58 bestaand gebouw 8,00 0,00 Relatief 0 db False 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 63 bestaand gebouw 7,00 0,00 Relatief 0 db False 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 64 bestaand gebouw 7,00 0,00 Relatief 0 db False 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 65 bestaand gebouw 6,50 0,00 Relatief 0 db False 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 66 bestaand gebouw 5,00 0,00 Relatief 0 db False 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 67 bestaand gebouw 6,50 0,00 Relatief 0 db False 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 68 bestaand gebouw 6,50 0,00 Relatief 0 db False 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 69 bestaand gebouw 5,00 0,00 Relatief 0 db False 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 59 bestaand gebouw 6,00 0,00 Relatief 0 db False 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 60 bestaand gebouw 6,50 0,00 Relatief 0 db False 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 61 bestaand gebouw 3,00 0,00 Relatief 0 db False 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 62 bestaand gebouw 3,00 0,00 Relatief 0 db False 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 Geomilieu V :57:22

128 : 34/36 5: 46/48 6: 38/40 4: 39/41 7: 41/42 3: 39/42 periode: groep: Weg Toetspunt Bodemgebied Gebouw Lden Bovenheigraaf Inclusief groepsreducties 0 m 10 m schaal = 1 : aug 2016, 12:54 Geluidbelasting Lden inclusief aftrek t.g.v. de Bovenheigraaf 1: 47/49 2: 47/ Wegverkeerslawaai - RMW-2012, [versie van Gebied - eerste model], Geomilieu V3.11 Buijvoets Bouw & Geluidsadvisering

129 : 30/36 5: 27/31 6: 38/42 4: 29/35 7: 31/36 3: 40/42 periode: groep: Weg Toetspunt Bodemgebied Gebouw Lden Stationsweg Inclusief groepsreducties 0 m 10 m schaal = 1 : aug 2016, 12:55 Geluidbelasting Lden inclusief aftrek t.g.v. de Stationsweg 1: 39/41 2: 31/ Wegverkeerslawaai - RMW-2012, [versie van Gebied - eerste model], Geomilieu V3.11 Buijvoets Bouw & Geluidsadvisering

130 : 40/44 6: 46/49 periode: Weg Toetspunt Bodemgebied Gebouw Lden 0 m 10 m schaal = 1 : aug 2016, 14:24 Cumulatieve geluidbelasting Lcum, exclusief aftrek 5: 51/53 4: 44/47 7: 46/48 3: 47/50 2: 53/55 1: 52/ Wegverkeerslawaai - RMW-2012, [versie van Gebied - eerste model], Geomilieu V3.11 Buijvoets Bouw & Geluidsadvisering

131 Omgevingsvergunning Oranjeboomlaan 16, Wezep Ruimtelijke onderbouwing Bijlage 4 Groepsrisico LPG-tankstation Shell Stationsweg in Wezep BJZ.nu Bestemmingsplannen 36

132 Groepsrisico LPG-tankstation Shell Stationsweg in Wezep Project : Datum : 12 augustus 2016 Auteur : ing. A.M. op den Dries Review : ir. G.A.M. Golbach Opdrachtgever: BJZ.nu t.a.v. Mandy de Gunst Twentepoort Oost 16a 7609 RG Almelo

133 Groepsrisico LPG-tankstation Shell Stationsweg in Wezep 1 Inhoudsopgave 1. Inleiding Gegevens risicoberekening Inleiding Ongevalscenario s tank Ongevalscenario s tankauto BLEVE-frequentie tankauto Parameters Bestemmingsplannen Aanwezigen rond het tankstation Effectafstanden Groepsrisico Conclusie Referenties... 15

134 Groepsrisico LPG-tankstation Shell Stationsweg in Wezep 2 1. Inleiding Men is voornemens twee woningen te plaatsen op het onbebouwde terrein achter Oranjeboomlaan 16 te Wezep. Het plangebied is gelegen binnen het invloedsgebied van LPG-tankstation Shell gevestigd aan de Stationsweg 38 te Wezep. Dit rapport toont het groepsrisico veroorzaakt door LPG-tankstation. Voor de berekeningen wordt uitgegaan van een maximaal vergunde doorzet tot 1000 m 3 /jr. De gegevens voor de risicoberekening worden samengevat in hoofdstuk 2. In hoofdstuk 3 worden de effectafstanden getoond. In hoofdstuk 4 wordt inzicht gegeven in het groepsrisico veroorzaakt door het LPG-tankstation. Hoofdstuk 5 bevat de conclusie.

135 Groepsrisico LPG-tankstation Shell Stationsweg in Wezep 3 2. Gegevens risicoberekening 2.1. Inleiding Informatie betreffende de ligging van het LPG-tankstation is verkregen van de gemeente. De inrichting heeft een ondergronds opgestelde tank van 20 m 3. Deze tank wordt voor maximaal 90% gevuld. De berekening van het groepsrisico wordt uitgevoerd voor een maximale doorzet tot 1000 m 3 /jr. Aangenomen wordt dat bevoorrading plaatsvind op werkdagen overdag en s avonds. Voor een LPG-tankstation wordt het extern veiligheidsrisico bepaald door ongevalscenario s van de tank en de tankauto aanwezig tijdens de bevoorrading. Andere ongevalscenario s, bijvoorbeeld het falen van de vloeistofleiding tussen het vulpunt en de tank of tussen de tank en de afleverzuil, leveren een te verwaarlozen bijdrage aan het risico. De berekening van het risico wordt uitgevoerd volgens de voorschriften opgenomen in de Handleiding risicoberekeningen Bevi [3], het stappenplan groepsrisico [4] en een specifiek berekeningsvoorschrift [5]. Het stappenplan en het specifieke berekeningsvoorschrift houden rekening met de invloed van de omgeving op de BLEVEfrequentie van de lossende tankauto Ongevalscenario s tank De tank heeft een volume van 20 m 3 met een maximale inhoud van 9.2 ton. De berekening wordt uitgevoerd voor de maximale vullingsgraad van 90%. Tabel 1 toont de frequentie en bronsterkte voor de ongevalscenario s. Scenario Frequentie [/jr] Bron sterkte Toelichting O.1 Instantaan ton Maximale inhoud. O.2 Continu 10 min kg/s Maximale inhoud in 600 s. O.3 Continu 10 mm kg/s Vloeistofuitstroming met uitstroomcoëfficiënt Cd=0.62. O.4 Vloeistofleiding breuk kg/s Lengte 10 m, diameter 1.25 O.5 Vloeistofleiding lekkage kg/s Lengte 10 m, O.6 Afleverleiding breuk kg/s Lengte 75 m, diameter 1.25 O.7 Afleverleiding lekkage kg/s Lengte 75 m Tabel 1. Ongevalscenario s tank 2.3. Ongevalscenario s tankauto Voor een doorzet van 1000 m 3 /jr zijn er 70 lossingen nodig van elk 30 min. De lostijd per jaar is dan 35 uur (0.4% van de tijd). Bevoorrading vindt plaats met een tankauto van 60 m 3 en een maximale inhoud van 26.7 ton. De tankauto kan bij aankomst op de inrichting voor 100%, 67% of 33% gevuld zijn. Deze gegevens worden gebruikt om met een initiële

136 Groepsrisico LPG-tankstation Shell Stationsweg in Wezep 4 ongevalfrequentie de frequentie van de ongevalscenario s voor de inrichting af te leiden. Voor de ongevalscenario s instantaan falen en uitstroming uit de grootste aansluiting wordt de initiële ongevalfrequentie vermenigvuldigd met de fractie gedurende het jaar dat de betreffende tankauto aanwezig is binnen de inrichting. Voor volledige breuk van de pomp is rekening gehouden met de beperking van de uitstroomtijd door een doorstroombegrenzer. De kans dat de doorstroombegrenzer niet sluit is Voor volledige breuk van de losslang is rekening gehouden met de beperking van de uitstroomtijd door een andere doorstroombegrenzer. De kans dat deze doorstroombegrenzer niet sluit is Tabel 2 toont de ongevalscenario s voor een doorzet van 1000 m 3 /jr. Scenario Frequentie [/jr] Bron sterkte Toelichting T.1 Instantaan vulgraad ton Maximale inhoud 100% T.2 Continu grootste aansluiting kg/s Vloeistof 3 inch gat, uitstroomcoëfficiënt Cd=0.60 P.1 Breuk pomp doorstroombegrenzer sluit kg/s Leiding 5 m, diameter 3, duur 5 s en leidinginhoud 23 kg P.2 Breuk pomp doorstroombegrenzer kg/s Leiding 5 m, diameter 3, duur 1800 s sluit niet P.3 Lekkage pomp kg/s Vloeistof 7.6 mm gat, uitstroomcoëfficiënt Cd=0.60 L.1 Breuk losslang doorstroombegrenzer sluit kg/s Leiding 5 m, diameter 2, duur 5 s en leidinginhoud 23 kg L.2 Breuk losslang doorstroombegrenzer sluit niet kg/s Leiding 5 m, diameter 2, duur 1800 s L.3 Lekkage losslang kg/s Vloeistof 5 mm gat, uitstroomcoëfficiënt Cd=0.60 Tabel 2. Ongevalscenario s overslag tankauto doorzet 1000 m 3 /jr 2.4. BLEVE-frequentie tankauto Voor de frequentie van een BLEVE van een tankauto tijdens bevoorrading wordt de specifieke modellering voor een LPG-tankstation gevolgd [4 en 5]. Drie oorzaken worden onderscheiden, te weten brand van het LPG-systeem, omgevingsbrand en mechanische inslag. De belangrijkste oorzaak van een BLEVE is een omgevingsbrand. De afspraak in het LPG-convenant om een hittewerende coating aan te brengen op de tankauto is mede ingegeven door de mogelijkheid om de gevolgen van een omgevingsbrand beter te kunnen beheersen. In het modelleringsvoorschrift is ook aangegeven dat, mits bepaalde afstanden tot objecten worden aangehouden, de frequentie op een BLEVE door een omgevingsbrand wel een factor tien kleiner kan zijn. Deze afstanden zijn voorgeschreven in het Besluit LPG-tankstations Hinderwet uit 1988 (maar zijn aangepast in het

137 Groepsrisico LPG-tankstation Shell Stationsweg in Wezep 5 stappenplan van het RIVM). Een andere belangrijke oorzaak is de mechanische inslag veroorzaakt door een voertuig dat botst met de lossende tankauto. Voor een BLEVE veroorzaakt door een brand van het LPG-systeem wordt uitgegaan van een frequentie van /uur voor een onbeschermde tankauto. Door de hittewerende coating wordt de BLEVE-frequentie verlaagd met een factor twintig [5]. Voor een doorzet tot 1000 m 3 /jr volgt dan een frequentie van 0.05 x 35 x = /jr op dit scenario B.1. Aangenomen wordt dat de tankauto maximaal is gevuld. Voor een omgevingsbrand geldt dat de afstand tussen de opstelplaats van de LPGtankauto en een aantal met name genoemde objecten groter moet zijn dan de minimaal benodigde afstand. Toetsing wordt uitgevoerd voor de benzine en LPG-afleverzuil, gebouwen en voor de opstelplaats van de benzinetankauto. In het Besluit LPGtankstations (en daarmee in de milieuvergunning) is opgenomen dat de benzinetankauto niet tegelijkertijd met de LPG-tankauto op de inrichting aanwezig mag zijn. Deze oorzaak is daarmee uit te sluiten. Tabel 3 vat de beoordeling samen. De frequentie op een omgevingsbrand voor 100 verladingen is dan afgerond /jr (zie tabel 2b in [4] of tabel 5 in [5]). Object omgevingsbrand Toetsings afstand [m] Vulpunt binnen deze afstand? LPG-afleverzuil personenauto s 17.5 Ja Benzine afleverzuil personenauto s 5 Nee Opstelplaats benzinetankauto 25 n.v.t. Gebouwen met 30 minuten brandbescherming (hoogte < 5 m) 5 Ja Tabel 3. Toetsing bijdrage omgevingsbrand aan de BLEVE-frequentie (toetsingsafstand conform stappenplan RIVM) Tabel 4 toont de specifieke BLEVE frequentie veroorzaakt door een externe brand afhankelijk van de vulgraad. De kans op een BLEVE gegeven een brand is afhankelijk van de vulgraad. Deze kans is 0.19, 0.46 of 0.73 voor een vulgraad van respectievelijk 100%, 67% en 33%. Verder wordt ervan uitgegaan dat de tankauto is voorzien van een hittewerende coating. Er wordt aangenomen dat de BLEVE-frequentie hierdoor wordt verlaagd met een factor twintig. Deze aanname is opgenomen in de notitie QRA berekening LPG-tankstations van het RIVM [5].

138 Groepsrisico LPG-tankstation Shell Stationsweg in Wezep 6 Scenario Basis frequentie [per 100 verladingen] Factor Frequentie [/jr] B.2 BLEVE vulgraad 100% /100 x x 0.19 x B.3 BLEVE vulgraad 67% /100 x x 0.46 x B.4 BLEVE vulgraad 33% /100 x x 0.73 x Tabel 4. Specifieke BLEVE frequentie tankauto doorzet 1000 m 3 /jr door externe brand Tabel 5 toont de ongevalsscenario s. De BLEVE wordt gemodelleerd met de barstdruk gelijk aan 24.5 bara. Scenario Frequentie [/jr] Bron sterkte Toelichting B.2 BLEVE vulgraad 100% ton Maximale inhoud 100% B.3 BLEVE vulgraad 67% ton Maximale inhoud 67% B.4 BLEVE vulgraad 33% ton Maximale inhoud 33% Tabel 5. Ongevalsscenario s BLEVE tankauto doorzet 1000 m 3 /jr door externe brand Een BLEVE van de tankauto kan ook plaatsvinden door externe impact (aanrijdingen). De frequentie is afhankelijk van het type opstelplaats. Voor dit tankstation wordt uitgegaan van de waarde voor een opstelplaats gelegen naast een weg met maximum snelheid <70 km/uur. Tabel 6 toont de specifieke BLEVE frequentie. Tabel 7 toont de ongevalsscenario s. De BLEVE wordt gemodelleerd met de barstdruk gelijk aan de evenwichtsdruk bij omgevingstemperatuur. Scenario Basis frequentie [per 100 verladingen] Factor Frequentie [/jr] B.5 BLEVE vulgraad 100% /100 x B.6 BLEVE vulgraad 67% /100 x B.7 BLEVE vulgraad 33% /100 x Tabel 6. Specifieke BLEVE frequentie tankauto doorzet 1000 m 3 /jr door mechanische inslag (aanrijdingen) Scenario Frequentie [/jr] Bron sterkte Toelichting B.5 BLEVE vulgraad 100% ton Maximale inhoud 100% B.6 BLEVE vulgraad 67% ton Maximale inhoud 67% B.7 BLEVE vulgraad 33% ton Maximale inhoud 33% Tabel 7. Ongevalsscenario s BLEVE tankauto doorzet 1000 m 3 /jr door mechanische inslag (aanrijdingen)

139 Groepsrisico LPG-tankstation Shell Stationsweg in Wezep Parameters De standaard parameters van Safeti-NL versie 6.54 zijn gebruikt voor de berekening. De gegevens voor het weerstation Deelen worden gebruikt voor de kans op het voorkomen van een bepaalde weersklasse. De ruwheidslengte is 0.3 m Bestemmingsplannen Binnen het invloedsgebied van het LPG-tankstation liggen drie bestemmingsplannen, te weten: Wezep Oost 2010 (NL.IMRO.0269.WZ105-VG01) Wezep West 2011 (NL.IMRO.0269.WZ109-VG01) Wezep Stationsweg (NL.IMRO.0269.WZ107.VG01) Het LPG-tankstation ligt in bestemmingsplan Wezep Oost Binnen het invloedsgebied worden de bestemmingen Maatschappelijk, Bedrijf, Horeca, Kantoor, Detailhandel, Dienstverlening, Wonen en Gemengd mogelijk gemaakt. Figuur 1 toont de bestemmingsplannen en het invloedsgebied van het LPG-tankstation. Voor de legenda van figuur 1 wordt verwezen naar de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen 2012 [7].

140 Groepsrisico LPG-tankstation Shell Stationsweg in Wezep 8 Figuur 1. Bestemmingsplannen gelegen binnen het invloedsgebied 2.7. Aanwezigen rond het tankstation Voor een schatting van het aantal dodelijke slachtoffers van een BLEVE geldt dat binnen de (cirkelvormige) 35 kw/m 2 contour iedereen zal overlijden, ongeacht beschermende factoren zoals kleding of het verblijf in een gebouw. Buiten deze contour geldt dat alleen personen gedood kunnen worden die zich buitenshuis bevinden, waarbij tevens conform PGS 3 het beschermende effect van de kleding (een reductiefactor voor de kans op overlijden van 0.14) nog mee dient te worden genomen. De bijdrage aan het totaal aantal dodelijke slachtoffers buiten de 35 kw/m 2 contour is te verwaarlozen. In het Revi wordt daarom ook als invloedsgebied voor het groepsrisico een cirkelvormig gebied met een straal van 150 m voorgeschreven. Voor deze berekening is de aanwezigheid van personen geïnventariseerd tot een afstand van circa 150 m rond het vulpunt en de tank. De maximale effectafstand voor 1% letaliteit bij onbeschermde blootstelling is weliswaar circa 300 m, maar personen aanwezig op grotere afstand dan 150 m hebben een te verwaarlozen bijdrage aan het groepsrisico.

141 Groepsrisico LPG-tankstation Shell Stationsweg in Wezep 9 Figuur 2 toont de omgeving van het LPG-tankstation. De figuur toont tevens de ligging van de gebieden die voor de berekening van het groepsrisico zijn gemodelleerd. Deze gebieden zijn roze gemarkeerd. De gegevens voor de aanwezigheid van personen zijn samengevat in tabel 8 t/m 10. Er is onderscheid gemaakt tussen dag (8:00 tot 18:30 uur), avond (18:30 tot 23:30 uur) en nacht (23:30 tot 8:00 uur). De aanwezigheid van het aantal personen in de huidige situatie is overgenomen uit de BAG populatieservice [6]. De uitvoer hiervan is samengevoegd tot grotere vlakken met eenzelfde bestemming. Er zijn verder de volgende uitgangspunten gehanteerd: Bewoners zijn op werkdagen overdag voor 50% aanwezig en anders voor 100%. In het vlak W19 mogen woonwagens worden geplaatst. Aangenomen is dat hier drie woonwagens staan. In vlak M2 is een buurthuis geplaatst. Aangenomen wordt dat hier op werkdagen s avonds en op weekenddagen overdag 1 persoon per 10 m 2 aanwezig is. Het pand is 111 m 2 groot. Voor de Kruiskerk (vlak M5) wordt aangenomen dat hier alleen op werkdagen s avonds en op weekenddagen overdag personen aanwezig zijn. Er bevinden zich geen personen in de gebouwen die niet zijn gemarkeerd. Label Dag Avond Nacht Opmerking W W W W W W W W W W W W W W W W W W W Drie woonwagens, niet in [6] W W W W M M Buurthuis, niet in [6]. M Hervormd Centrum M M Kruiskerk H Cafetaria B O O Winkel

142 Groepsrisico LPG-tankstation Shell Stationsweg in Wezep 10 Label Dag Avond Nacht Opmerking O Tabel 8. Schatting personen voor berekening van het groepsrisico op werkdagen Label Dag Avond Nacht Opmerking W W W W W W W W W W W W W W W W W W W Drie woonwagens, niet in [6] W W W W M M Buurthuis, niet in [6]. M Hervormd Centrum M M Kruiskerk H Cafetaria B O O Winkel O Tabel 9. Schatting personen voor berekening van het groepsrisico in het weekend

143 Groepsrisico LPG-tankstation Shell Stationsweg in Wezep 11 Figuur 2. Omgeving LPG-tankstation In de toekomstige situatie worden er twee woningen geplaatst in het vlak met label Plangebied. De gegevens voor de aanwezigheid van personen binnen het plangebied in de toekomstige situatie zijn samengevat in tabel 10. Label Werkdag Weekend Dag Avond Nacht Dag Avond Nacht Plangebied Tabel 10. Schatting personen voor berekening van het toekomstige groepsrisico

144 Groepsrisico LPG-tankstation Shell Stationsweg in Wezep Effectafstanden Bij de verantwoording van het risico moet sinds 29 juni 2016 ook rekening worden gehouden met de zogeheten effectbenadering [8]. De woningen worden gezien als kwetsbare objecten. Voor kwetsbare objecten geldt de 60 m effectafstand en indien de woningen binnen deze afstand liggen moet gemotiveerd worden waarom deze hierbinnen worden geprojecteerd [9]. De woningen liggen buiten de 60 m effectafstand. Wel ligt het plangebied binnen de 160 meter effectafstand welke geldt voor zeer kwetsbare objecten. Hiervoor is geen verdere motivatie nodig. Beide effectafstanden en de ligging van het plangebied worden getoond in onderstaande figuur. Figuur 3. Ligging plangebied (oranje) en effectafstanden

145 Groepsrisico LPG-tankstation Shell Stationsweg in Wezep Groepsrisico Figuur 4 toont het groepsrisico voor de huidige en toekomstige situatie bij een doorzet tot 1000 m 3 /jr. In beide situaties ligt het groepsrisico onder de oriëntatiewaarde. In de toekomstige situatie blijft het groepsrisico gelijk ten opzichte van de huidige situatie. Het maximum aantal slachtoffers is bij beide situaties circa 500. De hoogte van het groepsrisico wordt zowel bepaald door de ondergrondse tank als door het lossen van de tankauto. Figuur 4. Groepsrisico vergelijking voor een doorzet tot 1000 m 3 /jr Tabel 11 toont de mate van overschrijding van de oriëntatiewaarde. Een factor groter dan 1 betekent een overschrijding van de oriëntatiewaarde. Situatie Factor t.o.v. Bij aantal oriëntatiewaarde slachtoffers Huidig Toekomstig Tabel 11. Groepsrisico als factor ten opzichte van de oriëntatiewaarde (OW)

146 Groepsrisico LPG-tankstation Shell Stationsweg in Wezep 14 De ligging van de groepsrisicocurven uit figuur 4 zijn verkregen uit de Safeti-NL resultaten. In figuren 5 en 6 worden de groepsrisicocurven getoond die door Safeti-NL in een grafiek zijn gezet. Figuur 5 toont het groepsrisico voor de huidige situatie. Figuur 5. Groepsrisico huidige situatie met doorzet tot 1000 m 3 /jr Figuur 6 toont het groepsrisico voor de toekomstige situatie. Figuur 6. Groepsrisico toekomstige situatie met doorzet tot 1000 m 3 /jr

147 Groepsrisico LPG-tankstation Shell Stationsweg in Wezep Conclusie Het groepsrisico veroorzaakt door het Shell LPG-tankstation aan de Stationsweg 38 te Wezep is berekend. Het groepsrisico is berekend voor een maximale vullingsgraad van 90% van de ondergrondse tank van 20 m 3 en voor een maximale doorzet tot 1000 m 3 /jr De doorzet is vastgelegd in de vergunning. Het groepsrisico ligt in zowel de huidige situatie als de toekomstige situatie onder de oriëntatiewaarde. In de toekomstige situatie blijft het groepsrisico gelijk. Het maximum aantal slachtoffers is circa 500 voor zowel de huidige als de toekomstige situatie.

148 Groepsrisico LPG-tankstation Shell Stationsweg in Wezep 16 Referenties 1. VROM 2004 Besluit externe veiligheid inrichtingen Staatsblad 2004, VROM 2004 Regeling externe veiligheid inrichtingen Staatscourant 23 september 2004, nr RIVM 2015 Handleiding risicoberekeningen Bevi (versie 3.3 gedateerd 1 juli 2015) 4. RIVM 2008 Stappenplan groepsrisicoberekening LPGtankstations (versie gedateerd 12 augustus 2008) 5. RIVM 2008 QRA berekening LPG-tankstations (versie 1.1 gedateerd 29 mei 2008) 6. BAG 2016 BAG Populatieservice 7. VROM 2007 Handreiking verantwoordingsplicht groepsrisico Versie 1.0 november Ministerie IenM 2016 Circulaire effectafstanden externe veiligheid LPGtankstations voor besluiten met gevolgen effecten ongeval Stcrt. 2016, Rijkswaterstaat/ Infomil 2016 Effectbenadering besluitvorming rondom LPGtankstations (versie 1 juli 2016)

149 Omgevingsvergunning Oranjeboomlaan 16, Wezep Ruimtelijke onderbouwing Bijlage 5 Archeologisch onderzoek BJZ.nu Bestemmingsplannen 37

150 Laagland Archeologie Rapport 24 Bureauonderzoek en karterend booronderzoek Oranjeboomlaan 16 te Wezep, gemeente Oldebroek (Gld.) 30 augustus, 2016 Versie 2.0 (definitief) In opdracht van: BJZ.nl

151 Bureauonderzoek en karterend booronderzoek Oranjeboomlaan 16 te Wezep, gemeente Oldebroek (Gld.) Colofon Laagland Archeologie Rapport 24 Bureauonderzoek en karterend booronderzoek Oranjeboomlaan 16 te Wezep, gemeente Oldebroek (Gld.). Auteur: J.A.M. Oude Rengerink In opdracht van: BJZ.nu Foto s en tekeningen: Laagland Archeologie Status rapport: versie 2.0 definitief Controle: E.W. Brouwer Autorisatie: J.A.M. Oude Rengerink ISSN Laagland Archeologie V.O.F Van Ruysdaelbaan DL Eindhoven Tel info@laaglandarcheologie.nl KvK-Nummer: Laagland Archeologie V.O.F, Eindhoven, 30 augustus 2016 Niets uit deze uitgave mag worden vermenigvuldigd en/of openbaar gemaakt worden door middel van druk, fotokopie of op welke wijze dan ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgevers. Laagland Archeologie V.O.F. aanvaardt geen aansprakelijkheid voor eventuele schade voortvloeiend uit de toepassing van de adviezen of het gebruik van de resultaten van dit onderzoek.

152 Bureauonderzoek en karterend booronderzoek Oranjeboomlaan 16 te Wezep, gemeente Oldebroek (Gld.)

153 Bureauonderzoek en karterend booronderzoek Oranjeboomlaan 16 te Wezep, gemeente Oldebroek (Gld.) Samenvatting 6 1 Inleiding Aanleiding onderzoek Afbakening plan- en onderzoeksgebied Administratieve gegevens Huidige situatie en toekomstig gebruik Voorziene bodemverstoringen Onderzoeksdoel 10 2 Inventarisatie Inleiding Landschappelijke ontwikkeling Geologie Geomorfologie Bodem Archeologie Historie Conclusie bureuaonderzoek Verwachtingsmodel 17 3 Veldwerk Beschrijving onderzoeksmethodiek Resultaten veldonderzoek Lithologie en bodem Archeologie 20 4 Conclusie veldonderzoek 21 5 Selectieadvies 22 literatuur 23 BIJLAGE 1 AMZ-cyclus 24 BIJLAGE 2 Archeologische perioden 25 BIJLAGE 3 Geomorfologische kaart 26 BIJLAGE 4 Bodemkaart 27 BIJLAGE 5 Actueel Hoogtebestand Nederland 28 BIJLAGE 6 Boorstaten 29 BIJLAGE 7 Boorpuntenkaart 31

154 Bureauonderzoek en karterend booronderzoek Oranjeboomlaan 16 te Wezep, gemeente Oldebroek (Gld.)

155 Bureauonderzoek en karterend booronderzoek Oranjeboomlaan 16 te Wezep, gemeente Oldebroek (Gld.) Samenvatting Laagland Archeologie heeft in augustus 2016 een bureauonderzoek en een karterend booronderzoek uitgevoerd in een terrein ter plaatse van het adres Oranjeboomlaan 16 te Wezep. Het onderzoek vond plaats in verband met de ruimtelijke procedure vanwege het voornemen op het terrein twee zorgwoningen te ontwikkelen. Het bureauonderzoek had tot doel een archeologisch verwachtingsmodel op te stellen. Op basis van het bureauonderzoek dient een verwachtingsmodel opgesteld te worden dat door middel van booronderzoek getoetst wordt. Op basis van het bureauonderzoek is geconcludeerd dat er vanwege de ligging op een dekzandrug en de aanwezigheid van een dik plaggendek de verwachting op het aantreffen van een archeologische vindplaats hoog is. Bij het veldonderzoek is geconstateerd dat de fysische staat van het onderzoeksgebied overeenkomt met de verwachting uit het bureauonderzoek. Er blijkt een plaggendek aanwezig te zijn op een (restant van) een podzolbodem, bestaande uit een B- en BChorizont. Het plaggendek is echter wel dikker dan op grond van het bodemtype volgens de bodemkaart kan worden aangenomen. De dikte van het plaggendek is gemiddeld 70 cm en dus geen kamppodzolgrond maar een dikke zwarte enkeerdgrond. Dit komt wel overeen met de bevindingen bij het onderzoek uit 2010 op het aangrenzende perceel. Ondanks de grote dichtheid aan karterende boringen (78 boringen per hectare) die ruimschoots groter is dan de voor karterend booronderzoek bij onderzoeksgebieden met een brede verwachting voorgeschreven 20 boringen per hectare, zijn er geen archeologische indicatoren en andere aanwijzingen voor een vindplaats aangetroffen. Daarmee kan gesteld worden dat er met het veldonderzoek geen vindplaats is aangetoond. De archeologische verwachting zoals gesteld in het bureauonderzoek dient daarom te worden afgeschaald naar een lage verwachting. Omdat er geen aanwijzingen voor een archeologische vindplaats zijn aangetroffen wordt door Laagland Archeologie geadviseerd geen aanvullend archeologisch onderzoek te laten uitvoeren en gelden er ten aanzien van archeologische waarden in het plangebied geen verdere bezwaren tegen de voorgenomen ontwikkeling.

156 Bureauonderzoek en karterend booronderzoek Oranjeboomlaan 16 te Wezep, gemeente Oldebroek (Gld.) HOOFDSTUK 1INLEIDING 1.1 AANLEIDING ONDERZOEK De aanleiding voor het onderzoek vormt de geplande bouw van twee zorgwoningen. Hiertoe is een bestemmingsplanwijziging vereist. Op basis van het bestemmingsplan dient archeologisch onderzoek uitgevoerd te worden om aan te tonen dat eventueel aanwezige archeologische waarden niet onevenredig worden of kunnen worden geschaad door de geplande bouwactiviteiten. Het plangebied heeft een omvang van 640 m 2. De geplande verstoring heeft eveneens een omvang van ongeveer 500 m 2 en reikt tot een diepte van ongeveer 100 cm -mv De omvang van de geplande verstoringen overschrijdt de vrijstellingsgrenzen zoals die in het vigerende gemeentelijk archeologiebeleid zijn aangegeven. 1.2 AFBAKENING PLAN- EN ONDERZOEKSGEBIED Het plangebied ligt aan de en karterend booronderzoek Oranjeboomlaan 16 te Wezep, gemeente Oldebroek (Gld.) Voor een beter begrip van de bodemkundige omstandigheden en de archeologie van de planlocatie is een groter gebied bestudeerd. Een zone van 500 m rondom het plangebied wordt voldoende geacht om de archeologische potentie van het plangebied in kaart te brengen. Deze zone wordt aangeduid als onderzoeksgebied. 7

157 Bureauonderzoek en karterend booronderzoek Oranjeboomlaan 16 te Wezep, gemeente Oldebroek (Gld.) Afbeelding 1. Ligging van het plangebied (rode lijn) en onderzoeksgebied (blauwe streepjeslijn). 1.3 ADMINISTRATIEVE GEGEVENS OBJECTGEGEVENS PLANGEBIED Projectnaam Plaats Gemeente Provincie Kaartblad Coördinaten hoekpunten Bureauonderzoek en karterend booronderzoek Oranjeboomlaan 16 te Wezep, gemeente Oldebroek (Gld.) Wezep Oldebroek Gelderland 27W Noord: / West : / Oost : / Zuid : / Oppervlakte perceel circa 640 m 2 Omvang bodemverstoring circa 500 m 2 Diepte geplande bodemverstoring c 100 cm mv Onderzoeksaanmelding Archis Uitvoeringsperiode onderzoek Augustus 2016 Beheerder en plaats documentatie Tabel 1. Objectgegevens. Laagland archeologie VOF, vestiging Ootmarsum. 8

158 Bureauonderzoek en karterend booronderzoek Oranjeboomlaan 16 te Wezep, gemeente Oldebroek (Gld.) 1.4 HUIDIGE SITUATIE EN TOEKOMSTIG GEBRUIK In de huidige situatie vormt het plangebied het achterste deel van perceel Oranjeboomlaan 16. Het is in gebruik als boomgaard, gazon en er staan enkele houten opstallen. In de toekomst zijn er twee zorgwoningen voorzien. Afbeelding 2. Locatie van het plangebied (rood omlijnd). 1.5 VOORZIENE BODEMVERSTORINGEN Vanwege de bouw van de woningen zal er tot circa 1 meter diepte worden gegraven om funderingen aan te kunnen leggen. De omvang van de geplande verstoring bedraagt ongeveer 500 m 2. 9

159 Bureauonderzoek en karterend booronderzoek Oranjeboomlaan 16 te Wezep, gemeente Oldebroek (Gld.) Afbeelding 3. plangebied (detailkaart). Het plangebied is rood omlijnd. 1.6 ONDERZOEKSDOEL Het uitgevoerde onderzoek behoort tot de eerste fasen in het huidige archeologische onderzoeksproces (zie bijlage 1). Het bureauonderzoek heeft tot doel een archeologisch verwachtingsmodel op te stellen aan de hand van bestaande bronnen, en te bepalen of en zo ja welke delen van het plangebied in aanmerking komen voor vervolgonderzoek. Op grond van de resultaten van dit onderzoek kan worden beoordeeld of en zo ja, welke vorm van vervolgonderzoek nodig is om de archeologische waarde van het gebied te kunnen vaststellen. Voor realisering van de doelstelling wordt de volgende vraagstelling gehanteerd: 10

160 Bureauonderzoek en karterend booronderzoek Oranjeboomlaan 16 te Wezep, gemeente Oldebroek (Gld.) Wat is de fysisch-geografische situatie van het gebied? Hoe is de bodemopbouw in het plangebied en in welke mate is deze nog intact? Wat is de invloed van de geomorfologische en bodemkundige aspecten van het plangebied op bewoning en gebruik in het verleden? Welke bekende archeologische waarden (complextype, archeologische periode) bevinden zich in het plan- en onderzoeksgebied? Wat is bekend over het historisch gebruik van het plangebied in het verleden? Wat is de specifieke verwachting van het plangebied ten aanzien van archeologische waarden? (complextype, diepteligging, periode en kenmerken)? In hoeverre worden eventueel aanwezige archeologische waarden bedreigd door de voorgenomen bodemingrepen? Indien mogelijk aanwezige archeologische waarden worden bedreigd door de geplande bodemingrepen, hoe kan planaanpassing schade aan deze resten voorkomen of beperken? 11

161 Bureauonderzoek en karterend booronderzoek Oranjeboomlaan 16 te Wezep, gemeente Oldebroek (Gld.) HOOFDSTUK 2INVENTARISATIE 2.1 INLEIDING In dit hoofdstuk worden de relevante landschappelijke ontwikkeling en huidige bodemkundige situatie beschreven. Tevens wordt ingegaan op de bekende archeologische waarden in de omgeving van het plangebied en de historische situatie. Voor wat betreft de in de tekst genoemde archeologische perioden wordt verwezen naar bijlage LANDSCHAPPELIJKE ONTWIKKELING GEOLOGIE Het plangebied ligt op westflank van noordelijke punt van de grote Veluwestuwwal. De ondergrond bestaat uit gestuwde fluviatiele zanden en periglaciale smeltwaterafzettingen waarop in het laat-weichselien dekzanden zijn afgezet (Formatie van Boxtel, Laagpakket van Wierden) GEOMORFOLOGIE De geomorfologische kaart is afgebeeld in bijlage 3. Op de geomorfologische kaart ligt het plangebied in een zone met stuwwalglooiingen en smeltwaterafzettingen met dekzand (verstoven witte zanden). Het ligt op een grote dekzandrug die zich parallel langs de flank van de stuwwal met een zuidwest-noordoost oriëntatie uitstrekt. In geomorfologische termen kan bij dergelijke langs een stuwwal liggende dekzanden ook gesproken worden van gordeldekzanden, in dit geval dus een gordeldekzandrug. Deels zijn op deze dekzandrug oude bouwlanden aanwezig met een plaggendek. Net ten westen van het plangebied worden op de geomorfologische kaart deze bouwlanden aangeduid. Op het AHN (bijlage 5) ligt het plangebied op een hoogte van circa 5,5 m +NAP BODEM Bijlage 4 toont de bodemkaart. Het plangebied ligt hier in een zone met kamppodzolgronden (chd21-vii*). Dit zijn gronden met een oorspronkelijke veld- of moderpodzol waar na ontginning een eerddek op is ontstaan en de top van het 12

162 Bureauonderzoek en karterend booronderzoek Oranjeboomlaan 16 te Wezep, gemeente Oldebroek (Gld.) oorspronkelijke podzolprofiel (A- en/of E-horizonten) is opgenomen in het eerddek. Op basis van het bovenstaande bodemtype moet het eerddek minder dan 50 cm dik zijn. Op grond van een in 2010 uitgevoerd booronderzoek op het aangrenzende perceel ten zuidwesten van het plangebied is vastgesteld dat er een eerddek van circa 65 cm aanwezig is met daaronder nog een afgetopt podzolprofiel waarvan de B- en BChorizonten nog aanwezig waren ARCHEOLOGIE Onderstaande afbeelding toont de locaties van de bekende archeologische waarden in de omgeving van het plangebied. De archeologische verwachtingskaart is niet beschikbaar maar wel vertaald naar het bestemmingsplan. Daarin is te vinden dat het plangebied in een zone met een hoge archeologische verwachtingswaarde ligt, (zie onderstaande afbeelding). Afbeelding 4. Bekende archeologische waarden in de omgeving van het plangebied. Bron: ArchisIII. In de omgeving van het plangebied is binnen een straal van 500 meter één waarneming bekend. Het betreft de melding van een kuil uit de middeleeuwen (waarnemingsnummer 42410). Deze waarneming bevindt zich direct bij het plangebied, op het zuiddelijk aangrenzende perceel. 1 Bongers

163 Bureauonderzoek en karterend booronderzoek Oranjeboomlaan 16 te Wezep, gemeente Oldebroek (Gld.) In de omgeving van het plangebied zijn geen AMK terreinen bekend In de omgeving van het plangebied hebben eerder archeologische onderzoeken plaatsgevonden. In tegenstelling tot ArchisII biedt de huidige archeologische database (Archis III) geen inzage in de onderzoeksresultaten en selectieadviezen van deze onderzoeken. Via het E-Depot voor de Nederlandse Archeologie (EDNA) zijn enkele publicaties gevonden van nabijgelegen onderzoekslocaties. Voor een het terrein direct aan de zuidwestzijde van het plangebied is een bureauonderzoek uitgevoerd 2. Op grond van dat onderzoek werd aanbevolen om een vervolgonderzoek uit te voeren door middel van boringen. Bij het booronderzoek is geconstateerd dat er onder een plaggendek mogelijk archeologische sporen aanwezig zijn. Op basis van enkele vondsten van aardewerkscherven was de verwachting dat er sprake was van een vindplaats uit de periode van de ijzertijd, Romeinse tijd of de middeleeuwen. 3 Helaas is bij het booronderzoek niet vastgesteld uit welke laag deze afkomstig waren waardoor er twee interpretaties mogelijk zijn; de scherven kunnen onder het plaggendek in primaire context liggen of ze zijn met de plaggenmest van elders aangevoerd en liggen daarmee in secundaire context. In het eerste geval zou er dan sprake zijn van een vindplaats die deels nog in-situ ligt. Geadviseerd werd om een proefsleuvenonderzoek uit te voeren. Door de initiatiefnemer van het bouwplan is in overleg met de regioarcheoloog afgesproken dat er bij de graafwerken voor de bouw een archeologische begeleiding uitgevoerd zou worden. Een rapportage van deze archeologische begeleiding is echter niet traceerbaar vanwege de huidige beperkingen in Archis III. Navraag bij de regio-archeoloog Noord-Veluwe leerde dat deze archeologische begeleiding nooit heeft plaatsgevonden. Het terrein is rond 2013 bebouwd. 2.4 HISTORIE Het plangebied ligt op het achterperceel van de woning aan de Oranjeboomlaan 16. Oorspronkelijk was dit een oude landweg op de grens van de hogere zandgronden langs de flank van de stuwwal en de noordwestelijk daarvan gelegen lagere gronden in het veengebied. Deze weg heette oorspronkelijk de Bovenweg. Het plangebied ligt duidelijk in een oud bouwlandcomplex dat zich langs genoemde weg tegen de flank van de stuwwal uitstrekt. In de 19 e eeuw zien we nog geen bebouwing langs de Bovenweg ofwel de latere Oranjeboomlaan. Pas in de loop van de 20 e eeuw verschijnt de eerste bebouwing aan de zuidzijde van de Oranjelaan, waaronder een klein boerderijtje. Het huis op het perceel Oranjeboomlaan 16 dateert van na Van de Lagemaat Bongers

164 Bureauonderzoek en karterend booronderzoek Oranjeboomlaan 16 te Wezep, gemeente Oldebroek (Gld.) Afbeelding 5. Uitsnede uit de Topografisch militaire kaart van De locatie van het plangebied is (bij benadering) aangegeven met een gele cirkel. (bron: topotijdreis.nl). Afbeelding 6. Uitsnede uit de topografische kaart rond Langs de Oranjeboomlaan zijn enkele huizen en een boerderijtje gebouwd. De locatie van het plangebied is geel omcirkeld. (bron: topotijdreis.nl). 15

165 Bureauonderzoek en karterend booronderzoek Oranjeboomlaan 16 te Wezep, gemeente Oldebroek (Gld.) Afbeelding 7. Uitsnede Topografische kaart met de huidige situatie. De omgeving van het plangebied is bijna geheel bebouwd. De locatie van het plangebied is geel omcirkeld (bron: topotijdreis.nl). 2.5 CONCLUSIE BUREAUONDERZOEK De conclusie wordt gegeven aan de hand van de beantwoording van de onderzoeksvragen uit paragraaf 1.6. Wat is de fysisch-geografische situatie van het gebied? Het plangebied ligt op een dekzandrug langs de flank van de oostelijk gelegen stuwwal. In geomorfologisch opzicht zou een dergelijke dekzandrug als een gordeldekzandrug aangemerkt kunnen worden. Op de dekzandrug is vanaf of na de middeleeuwen een plaggendek ontstaan dat gezien de aanduiding volgens de bodemkaart een dikte van minder dan 50 cm heeft en aldus als een kamppodzol is geclassificeerd. Hoe is de bodemopbouw in het plangebied en in welke mate is deze nog intact? Wat is de invloed van de geomorfologische en bodemkundige aspecten van het plangebied op bewoning en gebruik in het verleden? Te verwachten is dat er een dik eerddek (plaggendek) met een dikte van circa 65 cm aanwezig is waaronder vermoedelijk nog bodemhorizonten van een moder- of veldpodzol voorkomen (B- en BC-horizonten. Gezien de afdekking met een dik eerddek zullen sporen in de onderliggende ongeroerde horizonten vrij goed bewaard zijn gebleven omdat ze vermoedelijk niet binnen het bereik van mechanische agrarische grondbewerkingen liggen. Verder zijn er geen aanwijzingen dat er in de 20 e eeuw aanzienlijke bodemverstoringen zijn geweest. Dekzandruggen langs de flanken van stuwwallen liggen op het intermediaire gebied tussen de hoge stuwwal en de lage gronden en vormen 16

166 Bureauonderzoek en karterend booronderzoek Oranjeboomlaan 16 te Wezep, gemeente Oldebroek (Gld.) daarmee voor zowel jagers-verzamelaars als vroege landbouwers zeer gunstige locaties voor (semi-)sedentaire vestiging en landbouw. Welke bekende archeologische waarden (complextype, archeologische periode) bevinden zich in het plan- en onderzoeksgebied? Binnen het plangebied zijn geen archeologische waarden bekend. Bij onderzoek op het direct aangrenzende terrein ten zuidwesten van het plangebied zijn in enkele boringen scherven gevonden die (ruim) gedateerd werden in de periode van de ijzertijd tot en met de middeleeuwen. Een nadere interpretatie naar complextype is niet gegeven maar de grootste kans is dat het een nederzettingslocatie betreft. De vondstcontext van deze scherven is echter niet bekend. Wat is bekend over het historisch gebruik van het plangebied in het verleden? Vermoedelijk maakte het plangebied vanaf de late middeleeuwen al deel uit van een langgerekt essencomplex tussen de hogere stuwwal en de lager liggende gronden noordwestelijk daarvan. De oude Bovenweg (de huidige Oranjeboomlaan) liep over en langs dit essencomplex en is vermoedelijk van middeleeuwse origine. Hoewel rond het plangebied de omgeving tegenwoordig nagenoeg is dicht gebouwd heeft er in het plangebied, afgezien van enkele houten opstallen, vermoedelijk nooit enige aanzienlijke bebouwing gestaan en zal het na het midden van de vorige eeuw altijd als achtertuin zijn gebruikt. 2.6 VERWACHTINGSMODEL Op basis van de bodemkundige, archeologische en historische situatie geldt voor het plangebied een hoge verwachting op het aantreffen van archeologische resten. De laatste drie onderzoeksvragen uit paragraaf 1.6 kunnen daarmee beantwoord worden. Wat is de specifieke verwachting van het plangebied ten aanzien van archeologische waarden? (complextype, diepteligging, periode en kenmerken)? Gezien de specifieke fysische kenmerken van de dekzandrug en de geomorfologische ligging geldt er een brede verwachting. Dat houdt in dat er vindplaatsen uit alle archeologische perioden tot en met de middeleeuwen aanwezig kunnen zijn. Aangetekend dient te worden dat deze niet allemaal op gelijke wijze intact hoeven te zijn. Vuursteenconcentraties als resten van kampementen van jagers-verzamelaars uit de steentijd (tot het midden neolithicum) zullen door de eerste middeleeuwse ontginningen al grotendeels zijn verstoord en in de onderste laag van het plaggendek zijn opgenomen. Qua complextype kunnen in elk geval vooral nederzettingsporen worden verwacht die dan onder het plaggendek in de B- en BC-horizont (ca. 65 tot 80 cm diepte) nog voor een aanzienlijk deel intact kunnen zijn. Verder zijn ook sporen van begravingen (crematie en inhumatiegraven en bijbehorende grafstructuren) niet uit te sluiten. 17

167 Bureauonderzoek en karterend booronderzoek Oranjeboomlaan 16 te Wezep, gemeente Oldebroek (Gld.) In hoeverre worden eventueel aanwezige archeologische waarden bedreigd door de voorgenomen bodemingrepen? Eventuele archeologische niveaus liggen op een diepte tussen 65 tot 80 cm en zullen bij een reguliere fundering op staal, met een diepte van ongeveer 100 cm, bedreigd worden. Indien mogelijk aanwezige archeologische waarden worden bedreigd door de geplande bodemingrepen, hoe kan planaanpassing schade aan deze resten voorkomen of beperken? Planaanpassing is niet mogelijk aangezien er geen schuifruimte is om de woningen binnen de beperkte ruimte van het plangebied te verplaatsen. De gespecificeerde archeologische verwachting is weergegeven in onderstaande tabel. PERIODE COMPLEXTYPE DIEPTELIGGING KENMERKEN Laat Tijdelijke Onder het plaggendek, vrijwel zeker Vuursteenconcentra paleolithicum- kampementen van grotendeels al opgenomen in het plaggendek -ties en haardkuilen mesolithicum jagers-verzamelaars en vroeg neolithicum Vroege Nederzettingen (met Onder het plaggendek Grondsporen van landbouwers name huisplaatsen) huizen en (midden en grafvelden bijgebouwen. neolithicum- alsmede Grafstructuren en vroege akkersporen (Celtic- graven. Greppels, middeleeuwen fields niet afvalkuilen vondsten uitgesloten) van aardewerk en overige materiaal- categorieën Middeleeuwse landbouwers Boerderijen en akkersporen Onder het plaggendek Tabel 22. Gespecificeerde archeologische verwachting. Grondsporen van huizen en bijgebouwen, greppels, afvalkuilen vondsten van aardewerk en overige materiaalcategorieën. Ontginnings- en verkavelingssporen Gezien de verwachtingen zoals die hierboven zijn benoemd is er sprake van een zogenaamde brede verwachting. 18

168 Bureauonderzoek en karterend booronderzoek Oranjeboomlaan 16 te Wezep, gemeente Oldebroek (Gld.) HOOFDSTUK 3 VELDWERK 3.1 BESCHRIJVING ONDERZOEKSMETHODIEK De boringen zijn uitgevoerd conform het plan van aanpak (pva) 4 maar gezien het gegeven dat er uit het bureauonderzoek naar voren kwam dat er op het aangrenzende perceel mogelijk sprake was van een vindplaats zijn de boringen niet met een Edelmanboor van 7 cm maar met een Edelmanboor van 15 cm diameter uitgevoerd. Daarmee is er een karterend booronderzoek uitgevoerd en met het aantal van 5 boringen op een oppervlak van circa 640 m 2. Dit is ruimschoots boven het aantal boringen voor een karterend booronderzoek voor onderzoeksgebieden met een brede verwachting volgens de Leidraad voor karterend booronderzoek van de SIKB (methode E1, 20 boringen per ha.). 5 De methode is geschikt voor het aantonen van vuursteenvindplaatsen, nederzettingen of huisplaatsen. De methode is minder geschikt voor het aantonen van eventueel aanwezige graf- of urnenvelden. De boringen zijn gezet met behulp van een edelmanboor met een boordiameter van 15 cm. De boorkernen zijn per onderscheiden bodemlaag gezeefd op archeologische indicatoren; hiertoe is een zeef met een maaswijdte van 4 mm gebruikt. De boorgaten zijn naderhand weer gedicht. De boringen zijn ingemeten met behulp van meetlinten). De maaiveldhoogte is bepaald aan de hand van het Actueel Hoogtebestand Nederland (AHN2). De boorstaten en raaiprofielen zijn gedocumenteerd en opgesteld met behulp van het softwarepakket Boorstaten!. De boorstaten zijn afgebeeld in Bijlage 6; de boorpuntenkaart is opgenomen in bijlage RESULTATEN VELDONDERZOEK LITHOLOGIE EN BODEM In lithologisch opzicht bestaat het moedermateriaal uit matig fijn, siltarm zand. Het ongeroerde onderste deel van het bodemprofiel kan als dekzand worden geïnterpreteerd. Hierop ligt een matig tot sterk humeus pakket matig fijn siltarm zand met een donkergrijze kleur dat als een antropogene laag wordt aangemerkt. In bodemkundig opzicht is bij het onderste en ongeroerde zandpakket sprake van een afgetopt podzolprofiel waarvan deels nog de B- en BC-horizonten aanwezig zijn. Het 4 Oude Rengerink Tol, Verhagen en Verbruggen

169 Bureauonderzoek en karterend booronderzoek Oranjeboomlaan 16 te Wezep, gemeente Oldebroek (Gld.) antropogene pakket kan als een eerdlaag worden aangemerkt die is ontstaan als gevolg van plaggenbemesting en daarom als een plaggendek beschouwd kan worden. Het bovenste deel van dit dek lijkt in sommige boringen nog als een bouwvoor aangemerkt te kunnen worden. De dikte van het plaggendek is gemiddeld 70 cm, waarbij de dikte varieert tussen 55 en 90 cm. De ondergrens van het plaggendek is in alle boringen scherp. Er is in het plaggendek geen verdere gelaagdheid waarneembaar en een eventuele oude akkerlaag of ontginningslaag is niet waargenomen. Gezien de dikte en donkergrijze kleur van het plaggendek kan de bodem als een zwarte enkeerdgrond worden geclassificeerd. Deze is ontstaan op een veldpodzol ARCHEOLOGIE Het veldonderzoek heeft geen archeologische indicatoren opgeleverd. Ook zijn er op grond van afwijkende kleur en textuur geen aanwijzingen voor grondsporen aangetroffen. 20

170 Bureauonderzoek en karterend booronderzoek Oranjeboomlaan 16 te Wezep, gemeente Oldebroek (Gld.) HOOFDSTUK 4 CONCLUSIE VELDONDERZOEK. Bij het veldonderzoek is geconstateerd dat de fysische staat van het onderzoeksgebied overeenkomt met de verwachting uit het bureauonderzoek. Er blijkt een plaggendek aanwezig te zijn op een (restant van) een podzolbodem, bestaande uit een B- en BChorizont. Het plaggendek is echter wel dikker dan op grond van het bodemtype volgens de bodemkaart kan worden aangenomen. De dikte van het plaggendek is gemiddeld 70 cm en dus geen kamppodzolgrond maar een dikke zwarte enkeerdgrond. Dit komt wel overeen met de bevindingen bij het onderzoek uit 2010 op het aangrenzende perceel. Ondanks de relatief grote dichtheid aan karterende boringen zijn er geen archeologische indicatoren en andere aanwijzingen voor een vindplaats aangetroffen. Daarmee kan gesteld worden dat er met het veldonderzoek geen vindplaats is aangetoond. De archeologische verwachting zoals gesteld in het bureauonderzoek dient daarom te worden afgeschaald naar een lage verwachting. 21

171 Bureauonderzoek en karterend booronderzoek Oranjeboomlaan 16 te Wezep, gemeente Oldebroek (Gld.) HOOFDSTUK 5 SELECTIEADVIES Het veldonderzoek heeft ondanks de hoge archeologische verwachting geen archeologische vindplaats opgeleverd. De kans dat het plangebied archeologische resten met een redelijk intacte archeologische context bevat, is daarmee klein. Aanbevolen wordt daarom geen nader archeologisch vervolgonderzoek uit te voeren. Het hier uitgevoerde bureau- en verkennend booronderzoek is daarmee de laatste fase in de AMZ-cyclus. Ten aanzien van de toekomstige ontwikkeling van het plangebied adviseren wij daarom aan het bevoegd gezag om het terrein vrij te geven met betrekking tot het omgevingsaspect archeologische waarden. Indien tijdens de uitvoer van de civiele werkzaamheden onverhoopt archeologische resten worden aangetroffen of vermoed, dan dient onmiddellijk contact te worden gezocht met de gemeente Oldebroek of haar regio-archeoloog, zie onder. De implementatie van deze aanbeveling is in handen van de bevoegde overheid, de gemeente Oldebroek. De gemeente wordt hierin vertegenwoordigd door haar deskundige, de regio-archeoloog voor Noord-Veluwe, dhr. M. Wispelwey (tel , mwispelwey@regionoordveluwe.nl). 22

172 Bureauonderzoek en karterend booronderzoek Oranjeboomlaan 16 te Wezep, gemeente Oldebroek (Gld.) literatuur Bakker, H. de & J. Schelling, Systeem van bodemclassificatie voor Nederland. Stating Centrum Wageningen. Bongers, J.M.G., Wezep, Bovenheigraaf (Gemeente Oldebroek Gld). Een Inventariserend Archeologisch Veldonderzoek. Steekproefrapport /12 Bosch, J.H.A.,2008. Archeologische Standaard Boorbeschrijvingsmethode versie 1.1. Op basis van de Standaard Boorbeschrijvingsmethode versie 5.2. Deltares-rapport 2008-U-R0881/A. Lagemaat, E. van de, Wezep, (gemeente Oldebroek, Gld.) Bovenheigraaf Een Archeologisch bureauonderzoek. Steekproefrapport /15 Nederlands Normalisatie-instituut, Nederlandse Norm NEN 5104, Classificatie van onverharde grondmonsters, Nederlands Normalisatie-instituut Delft. Tol, A.J., J.W.H.P. Verhagen & M. Verbruggen, KNA-Leidraad inventariserend veldonderzoek Deel: karterend booronderzoek. SIKB Gouda. Archeologische databases/internetbronnen Archis Atlas Gelderland, historische stedenbouw en archeologie (bodem- en geomorfologische kaart). Ahn.nl 23

173 Bureauonderzoek en karterend booronderzoek Oranjeboomlaan 16 te Wezep, gemeente Oldebroek (Gld.) BIJLAGE 1 AMZ-CYCLUS

174 Bureauonderzoek en karterend booronderzoek Oranjeboomlaan 16 te Wezep, gemeente Oldebroek (Gld.) BIJLAGE 2 ARCHEOLOGISCHE PERIODEN

175 Bureauonderzoek en karterend booronderzoek Oranjeboomlaan 16 te Wezep, gemeente Oldebroek (Gld.) BIJLAGE 3 GEOMORFOLOGISCHE KAART

176 Bureauonderzoek en karterend booronderzoek Oranjeboomlaan 16 te Wezep, gemeente Oldebroek (Gld.) BIJLAGE 4 BODEMKAART

177 Bureauonderzoek en karterend booronderzoek Oranjeboomlaan 16 te Wezep, gemeente Oldebroek (Gld.) BIJLAGE 5 ACTUEEL HOOGTEBESTAND NEDERLAND

178 Bureauonderzoek en karterend booronderzoek Oranjeboomlaan 16 te Wezep, gemeente Oldebroek (Gld.) BIJLAGE 6 BOORSTATEN

179 Bureauonderzoek en karterend booronderzoek Oranjeboomlaan 16 te Wezep, gemeente Oldebroek (Gld.)

180 Bureauonderzoek en karterend booronderzoek Oranjeboomlaan 16 te Wezep, gemeente Oldebroek (Gld.) BIJLAGE 7 BOORPUNTENKAART

181 Omgevingsvergunning Oranjeboomlaan 16, Wezep Ruimtelijke onderbouwing Bijlage 6 Watertoetsresultaat BJZ.nu Bestemmingsplannen 38

182 datum dossiercode Wateradvies voor ruimtelijke plannen met een klein waterbelang (korte procedure) Algemeen Sinds 1 november 2003 is voor alle ruimtelijke plannen de watertoets verplicht. Het doel van de watertoets is waterbelangen evenwichtig mee te nemen in het planvormingsproces van Rijk, Provincies en gemeenten. Hiermee wordt een veilig, gezond en duurzaam watersysteem nagestreefd. De toets omvat het gehele proces van vroegtijdig informeren, adviseren, afwegen en uiteindelijk beoordelen van de in ruimtelijke plannen voorkomende waterhuishoudkundige aspecten. Via de digitale watertoets is beoordeeld of en welke waterbelangen voor het plan relevant zijn. Beoordeling In het plangebied liggen geen belangrijke oppervlaktewateren (zogenaamde primaire of A- watergangen), waterkeringen of gebieden die zijn aangewezen voor regionale waterberging. Dit betekent dat dit plan geen essentiële waterbelangen raakt. Op basis daarvan wordt door het waterschap voor het onderhavige plan een positief wateradvies gegeven. Aandachtspunten Voor de verdere uitwerking en concretisering van de beoogde ontwikkeling, geeft het waterschap aan dat rekening gehouden moet worden met een aantal algemene en gebiedsspecifieke aandachtspunten voor water. Algemene aandachtspunten Vasthouden - bergen - afvoeren Een belangrijk principe is dat een deel van het hemelwater binnen het plangebied wordt vastgehouden en/of geborgen en dus niet direct afgevoerd wordt naar de riolering of het oppervlaktewater. Hiermee wordt bereikt dat de waterzuiveringsinstallatie beter functioneert, verdroging wordt tegen gegaan en piekafvoeren in het oppervlaktewater (met eventueel wateroverlast in benedenstrooms gelegen gebieden) wordt voorkomen. Bij lozing op oppervlaktewater zal hiervan een melding gedaan moeten worden bij het waterschap. Grondwaterneutraal bouwen Om grondwateroverlast te voorkomen adviseert het waterschap om boven de gemiddelde hoogste grondwaterstand (GHG) te ontwerpen. Dit betekent dat aspecten zoals ontwateringsdiepte en infiltratie van hemelwater, beschouwd worden ten opzichte van de GHG. Het structureel onttrekken / draineren van grondwater is geen duurzame oplossing en moet worden voorkomen. Het waterschap adviseert de initiatiefnemer dan ook om voorafgaand aan de ontwikkeling een goed beeld te krijgen van de heersende grondwaterstanden en GHG. Eventuele grondwateroverlast is in eerste instantie een zaak voor de betreffende perceeleigenaar. Schoon houden - scheiden - schoon maken Om verontreiniging van bodem, grond- en/of oppervlaktewater te voorkomen is het van belang dat het afstromende hemelwater niet verontreinigd raakt. Dit kan door nadere eisen of randvoorwaarden te stellen aan bijvoorbeeld de toegepaste (bouw)materialen. Wij vragen de initiatiefnemer de beslisboom voor het afkoppelen van verhard oppervlak van ons waterschap toe te passen. Deze beslisboom is te vinden op onze website, -link-. Gebiedsspecifieke aandachtspunten

183 Grondwaterfluctuatiezone Het plangebied ligt binnen de grondwaterfluctuatiezone, zoals die door de Provincie Gelderland is bepaald. Dit is een zone langs de flanken van het Veluwemassief, waar de grondwaterstanden naar verwachting op termijn zullen stijgen. Afhankelijk van de verwachtte stijging kan het raadzaam zijn daar nu rekening mee te houden, om daarmee toekomstig grondwateroverlast te voorkomen. Meer informatie over de grondwaterfluctuatiezone kunt u vinden op de website van de Provincie Gelderland. Tot slot Eventueel benodigde vergunningen worden niet binnen de watertoets procedure of met deze Digitale Watertoets geregeld en zullen via daarvoor bedoelde procedures verkregen moeten worden. Een watervergunning van het waterschap is bijvoorbeeld nodig voor het dempen en/of vergraven van watergangen, het lozen van water op oppervlaktewater en het onttrekken van grondwater. Informatie over een watervergunning kunt u vinden op de website van het waterschap ( Op kunt u een watervergunning aanvragen. Daarnaast kunt u telefonisch contact opnemen met het waterschap onder telefoonnummer Wij wensen u succes met de verdere ruimtelijke planvorming en verzoeken u het voorontwerp bestemmingsplan naar ons te mailen [watertoets@vallei-veluwe.nl]. Heeft u vragen of opmerkingen over deze watertoetsapplicatie? Laat het ons per mail weten [watertoets@vallei-veluwe.nl]. Voor dringende watertoetszaken kunt u ons telefonisch bereiken op Team Watertoets, Waterschap Vallei en Vallei Disclaimer Waterschap Vallei en Veluwe streeft ernaar om correcte en actuele informatie in deze watertoetsapplicatie aan te bieden. Aan het beschikbaar gestelde kaartinformatie kunnen geen rechten worden ontleend. Waterschap Vallei en Veluwe aanvaard geen aansprakelijkheid voor enige vorm van schade naar aanleiding van het gebruik of de informatie die via deze applicatie beschikbaar wordt gesteld. De WaterToets 2014

184 Omgevingsvergunning Oranjeboomlaan 16, Wezep Ruimtelijke onderbouwing Bijlage 7 Verslagen informatieavonden BJZ.nu Bestemmingsplannen 39

185

186 Verslag bespreking d.d Project Doc.nr. : Nieuwbouw twee seniorenwoningen Wezep : gp Aanwezig: Naam namens init. -adres Fam. Doornwaart Fam. Teune W. Port M. Koele A. lokhorst Danny Schoonhoven F.R. Schoonhoven HJ Schipper J. Schoonhoven 1 Verslag bespreking 1.1 Welkom door Knol Bouw. Opening van de avond. Deze avond is in verband met een beloofde bijeenkomst voordat de omgevingsvergunning zou worden ingediend. 1.2 Het verslag van het vorige overleg met omwonende en Atlant was Knol Bouw niet bekend. Dit is de reden dat een overleg voor het indienen van de omgevingsvergunning niet is gebeurd. Knol Bouw biedt daarvoor haar excuses aan. 1.3 Van de opmerkingen wordt een verslag gemaakt. Deze wordt naar de buurtbewoners en gemeente gestuurd. 1.4 Presentielijst wordt gecheckt en aangevuld met alle aanwezigen. 1.5 Voor 1 oktober moest de omgevingsvergunning worden ingediend bij de gemeente i.v.m. een vrijstelling voor het bouwen van twee seniorenwoningen op dit plan. Dit is ook zo gebeurd. 1.6 De planning is: het is een uitgebreide omgevingsvergunning aanvraag. Dit is een langere procedure dan een reguliere aanvraag. Als deze is verleend ligt de vergunning nog zes weken ter inzage. Na het verlenen van de omgevingsvergunning gaan de woningen in de verkoop. 1.7 Vraag van een genodigde of de procedureplanning bij het verslag wordt bijgevoegd. Knol Bouw geeft aan dat de planning nog onzeker is en afhankelijk van de termijn bij de gemeente en verkoop van de woningen. De planning wordt bij het verslag gevoegd. 1.8 Atlant is bij het bouwproces betrokken als architect en heeft de woningen ontworpen. Het traject is gestart met een ander bouwbedrijf. Knol Bouw is sinds augustus betrokken bij dit project als bouwer. 1.9 Eventuele bezwaren dienen te worden ingediend bij de gemeente Oldebroek Het verslag van het vorige overleg wordt door Knol Bouw voorgelezen. Veel punten hebben betrekking op het vorige ontwerp/indeling van het terrein. Pagina 1 van 3

187 1.11 I Omwonende uiten ongenoegen over de parkeerplaatsen. In het overleg vorige keer is gezegd dat parkeernorm aan de CROM-norm moet voldoen. Het zijn, zoals ze nu op tekening staan, geen openbare parkeerplaatsen. Omwonende willen de 3 parkeerplaatsen als openbare parkeerplaatsen welke door de hele straat kunnen worden gebruikt De omwonende willen vastgelegd hebben bij de gemeente Oldebroek dat het openbare parkeerplaatsen zijn De bewoners van nummer 182 geven aan door Knol Bouw op de hoogte te willen worden gehouden met betrekking tot de te realiseren parkeerplaatsen. De nieuw aan te leggen parkeerplaatsen zoals nu gesitueerd vallen binnen de omheining van het nieuwe plan en sluiten niet aan op de parkeerplaatsen voor de 7 woningen. De bewoner willen eventueel zelf nog een inrit vergunning aanvragen, de nieuw aan te leggen parkeerplaatsen hinderen dit niet Omwonende vragen zich af wat de reden is van de verspringende bouwoppervlak. Knol Bouw geeft aan dat het is gebeurd om de mogelijkheid te bieden dat er aan de achterkant nog aangebouwd kan worden. De bewoners van huisnummer 184 geven aan dat hun voorkeur is dat de woning zo ver mogelijk achterop de kavel wordt gerealiseerd. Vanuit de keuken wordt nu namelijk de serre en woonkamer van de omwonende ingekeken Dat de woningen wat verspringen t.o.v. elkaar is om de toekomstige bewoner de mogelijkheid te bieden om aan de achterzijde een uitbouw te kunnen realiseren Er wordt een vraag gesteld over het hekwerk tussen de bouwkavels en de 7-woningen. De vraag is om dit hekwerk blijft bestaan of weg gaat. Knol Bouw geeft als reactie: dat het bestaande hekwerk blijft bestaan Er zit een verschil tussen de vertoonde tekeningen. Het verschil heeft betrekking op de parkeerplaatsen. De parkeerplaatsen op de situatie tekening A04 is de juiste tekening Door omwonende worden zorgen uitgesproken over de te realiseren carport. Deze is nu open maar omwonende zijn bang dat deze in de toekomst wordt dichtgemaakt Er wordt een vraag gesteld over de bouwperiode. Knol Bouw geeft aan dat omwonende gaan merken dat er wordt gebouwd. Als bouwer zullen we dit zoveel mogelijk beperken Door de bewoners van Oranjeboomlaan 20is een detailtekening afgegeven over de erfafscheiding tussen zijn kavel en het bouwplan. De schets geeft de wens weer om 30 cm tussen erfgrens en woning te houden. het hekwerk kan dan blijven bestaan. De vraag wordt gesteld of de woningen niet minimaal op een meter uit de erfgrens moeten gebouwd, aangegeven dat dit niet vereist is, zij gaan navraag doen bij de gemeente. Ook willen zij graag dat er een schutting komt van 1.80 m1 hoog tegen het inwaaien van blad en spullen van toekomstige bewoners Er is nog beraad over de afstand van de woning naar de erfgrens. Men vraagt zich af of de woning op deze afstand van de erfgrens mag worden gebouwd. Zij gaan nakijken of dit mag en dit informeren/aangeven bij de gemeente Omwonende stellen een vraag over planschade. Knol Bouw geeft aan dit aangevraagd moet worden bij de gemeente Omwonende vragen of ze op de hoogte worden gehouden als het plan weer wijzigt. Knol Bouw geeft aan dat als het plan wijzigt deze wordt rondgestuurd aan de omwonende Knol Bouw geeft aan dat als het, bij een gewijzigd plan, gewenst is weer een overleg te hebben dit mogelijk is De besproken tekeningen worden als bijlage bij het verslag gevoegd Omwonende stellen dat in de verkoop moet zijn opgenomen dat er naar evenredigheid Pagina 2 van 3

188 wordt mee betaald aan de gemaakte projectkosten voor het realiseren van de woning welke grenzen aan het perceel. De aanleg van de straat en parkeerplaatsen zaten in de verkoopkosten van het plan. Knol Bouw geeft aan dat hierin niet is voorzien De start van de bouw ligt nog niet vast. De planning is als volgt: Eerst het verlenen van de vergunning, dan verkoop traject, na verkoop voorbereiding en inkoop en dan start bouw Idee van Knol Bouw is om de bestaande erfscheiding te laten staan. Tijdens de bouw eventueel demonteren om daarna terug te plaatsen De opmerkingen uit deze bijeenkomst worden door Knol Bouw overlegd en besproken met de gemeente Oldebroek Vraag van omwonende of ze het verslag toegestuurd krijgen. Knol Bouw geeft aan dat ze het verslag toegestuurd krijgen Knol Bouw sluit af en bedankt iedereen voor de opkomst. Knol Bouw wordt bedankt voor de openheid. AANVULLING NAAR AANLEIDING VAN HET VERSLAG. Binnengekomen per mail om uur: Onderstaand onze reactie op het verslag van de bewonersbijeenkomst van 7 december Onze bevindingen gaan alleen over de grens en het raakvlak met de boerderij Oranjeboomlaan 20. Verslag: 1.20 Bewoners/belanghebbende van Oranjeboomlaan 20 wensen een door de bouw aan te brengen erfafscheiding van 1,80 meter hoog, die bestand is tegen vee (koe/paard). Deze erfafscheiding dient langs erfgrens langs de gehele nieuwe bouw te worden doorgetrokken. De oude lage erfscheiding kan/mag worden verwijderd. Noot: In het overleg is geen schutting genoemd. Deze erfscheiding is nodig om de veiligheid te borgen in de nieuwe gebruikssituatie. Voldoende maatregelen moeten worden genomen om ervoor te zorgen dat geen regenwater afstroomt naar het naastgelegen perceel. De bouw dient voldoende afstand te houden tot aan de bestaande erfgrens, doch minimaal de op de schets aangegeven 0,30 meter. Bestaande boom (of bomen) op het naastgelegen blijft staan. Deze staat er al (veel) langer dan de verjaringstermijn. Geen bouwverkeer of aan- en afvoerroute over het naastgelegen terrein Uiteraard wel steigerrecht tijdens de bouw De buren van Oranjeboomlaan 20 willen t.z.t. een aanvraag indienen voor planschade. Graag ontvangen wij van de gemeente de vigerende termijn(-en) waarmee wij rekening moeten houden. Pagina 3 van 3

Ruimtelijke onderbouwing kleinschalige uitbreiding olfantenstal Heiderschoor 24 te Mierlo Luchtfoto perceel Heiderschoor 24

Ruimtelijke onderbouwing kleinschalige uitbreiding olfantenstal Heiderschoor 24 te Mierlo Luchtfoto perceel Heiderschoor 24 Pagina 1 van 5 Ruimtelijke onderbouwing kleinschalige uitbreiding olfantenstal Heiderschoor 24 te Mierlo Luchtfoto perceel Heiderschoor 24 Pagina 2 van 5 Inleiding Op donderdag 3 april 2014 is door Dierenrijk

Nadere informatie

Ruimtelijke onderbouwing. Bouw zeven garageboxen achter Kerkstraat 18 Voorthuizen

Ruimtelijke onderbouwing. Bouw zeven garageboxen achter Kerkstraat 18 Voorthuizen Ruimtelijke onderbouwing Bouw zeven garageboxen achter Kerkstraat 18 Voorthuizen 1 2 Hoofdstuk 1 1.1 Aanleiding INLEIDING Op 4 maart 2011 is een aanvraag om een omgevingsvergunning binnengekomen voor het

Nadere informatie

Ruimtelijke onderbouwing Bûtewei 14A Ureterp (agrarische bedrijfswoning) Gemeente Opsterland

Ruimtelijke onderbouwing Bûtewei 14A Ureterp (agrarische bedrijfswoning) Gemeente Opsterland Ruimtelijke onderbouwing Bûtewei 14A Ureterp (agrarische bedrijfswoning) Gemeente Opsterland INHOUDSOPGAVE pagina HOOFDSTUK 1 INLEIDING 5 1.1 Aanleiding voor het plan 5 1.2 Plangebied 5 1.3 Leeswijzer

Nadere informatie

Duinkampen 23 te Paterswolde

Duinkampen 23 te Paterswolde Duinkampen 23 te Paterswolde Projectgebied. Duinkampen 23 Paterswolde 1. Inleiding Deze ruimtelijke onderbouwing is opgesteld voor het bouwen van een bijgebouw, het plaatsen van een schutting en twee kunstwerken

Nadere informatie

TOELICHTING. op het wijzigingsplan Dwarsweg 17, behorende bij het bestemmingsplan Horstermeer van de gemeente Wijdemeren

TOELICHTING. op het wijzigingsplan Dwarsweg 17, behorende bij het bestemmingsplan Horstermeer van de gemeente Wijdemeren TOELICHTING op het wijzigingsplan Dwarsweg 17, behorende bij het bestemmingsplan Horstermeer van de gemeente Wijdemeren Inleiding Door de raad van de toenmalige gemeente Nederhorst den Berg, welke tegenwoordig

Nadere informatie

B&W-voorstel. Onderwerp: Ruimtelijke onderbouwing 'Herontwikkeling Weidestraat 2'

B&W-voorstel. Onderwerp: Ruimtelijke onderbouwing 'Herontwikkeling Weidestraat 2' B&W-voorstel Onderwerp: Ruimtelijke onderbouwing 'Herontwikkeling Weidestraat 2' 1) Status Het voorstel heeft betrekking op het uitoefenen van de collegebevoegdheden ter voorbereiding van een omgevingsvergunning,

Nadere informatie

Format Ruimtelijke Onderbouwing (versie 1, aug 2014) INHOUDSOPGAVE

Format Ruimtelijke Onderbouwing (versie 1, aug 2014) INHOUDSOPGAVE Format Ruimtelijke Onderbouwing (versie 1, aug 2014) INHOUDSOPGAVE 1. INLEIDING 1.1. Algemeen 1.2. Aanleiding en doel 1.3. Plangebied 1.4. Leeswijzer 2. PLANBESCHRIJVING 2.1. Bestaande situatie 2.2. Gewenste

Nadere informatie

Gemeente. Schijndel. Beleidsnotitie indieningsvereisten. Voor aanvragen omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.12, lid 1, onder a.

Gemeente. Schijndel. Beleidsnotitie indieningsvereisten. Voor aanvragen omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.12, lid 1, onder a. Gemeente Schijndel Voor aanvragen omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.12, lid 1, onder a., sub 2 Wabo 2 3 bij verzoeken om afwijken van het bestemmingsplan Inleiding Op 24 september 2014 is het

Nadere informatie

Een goede ruimtelijke ordening. Henry de Roo

Een goede ruimtelijke ordening. Henry de Roo Een goede ruimtelijke ordening Henry de Roo Afwijken bestemmingsplan (1) artikel 2.12, lid 1, a, sub 1 Wabo binnenplans afwijken artikel 2.12, lid 1, a, sub 2 Wabo de gevallen genoemd in artikel 4, Bijlage

Nadere informatie

Bouw van een woning + bijgebouw Achterwei 31 Oudega

Bouw van een woning + bijgebouw Achterwei 31 Oudega Ruimtelijke onderbouwing Bouw van een woning + bijgebouw Achterwei 31 Oudega Ruimtelijke onderbouwing voor de bouw van een woning + bijgebouw Achterwei 31 te Oudega 1 Ruimtelijke onderbouwing voor de bouw

Nadere informatie

Ruimtelijke onderbouwing bij Wabo Projectbesluit

Ruimtelijke onderbouwing bij Wabo Projectbesluit Ruimtelijke onderbouwing bij Wabo Projectbesluit ten behoeve van de realisatie van 8 rijwoningen in plaats van 7 op een perceel bouwterrein gelegen aan Het Wilgert te Epse Inleiding Tussen de straten Het

Nadere informatie

Projectbesluit Watermolendijk 3 Eelde

Projectbesluit Watermolendijk 3 Eelde Projectbesluit Watermolendijk 3 Eelde Gemeente Tynaarlo Oktober 2011 NL.IMRO.1730.PBWatermolendijk3-0401 Projectgebied Inhoudsopgave 1. Inleiding... 4 2. Huidige en beoogde situatie... 5 2.1 Beschrijving

Nadere informatie

Bij dit besluit behoort het rapport: Akoestisch onderzoek weg- en railverkeer Hoog Dalem, herziening winkeleiland, SAB d.d. 5 oktober 2015.

Bij dit besluit behoort het rapport: Akoestisch onderzoek weg- en railverkeer Hoog Dalem, herziening winkeleiland, SAB d.d. 5 oktober 2015. ONTWERPBESLUIT HOGERE GELUIDGRENSWAARDEN datum: XX 2015 BETREFT: Vaststelling hogere waarden voor de ten hoogste toelaatbare geluidsbelasting ingevolge artikel 83 van de Wet geluidhinder, in samenhang

Nadere informatie

Datum Referentie Uw referentie Behandeld door 12 februari 2014 20102687-06v3 M. Blankvoort

Datum Referentie Uw referentie Behandeld door 12 februari 2014 20102687-06v3 M. Blankvoort Wilhelm Röntgenstraat 4 8013 NE Zwolle Postbus 1590 8001 BN Zwolle T +31 (0)38-4221411 F +31 (0)38-4223197 E Zwolle@chri.nl www.chri.nl Notitie 20102687-06v3 Clarissenhof te Vianen Beoordeling luchtkwaliteitseisen

Nadere informatie

Ontwerp-Besluit Hogere waarde Wet geluidhinder Molengraafseweg 3 te Boxtel

Ontwerp-Besluit Hogere waarde Wet geluidhinder Molengraafseweg 3 te Boxtel Ontwerp-Besluit Hogere waarde Wet geluidhinder Molengraafseweg 3 te Boxtel Aanvraag Op 21 september 2015 hebben wij een verzoek ontvangen van de gemeente Boxtel, voor het op grond van artikel 107 van de

Nadere informatie

RUIMTELIJKE ONDERBOUWING WINDROOS, SLIEDRECHT

RUIMTELIJKE ONDERBOUWING WINDROOS, SLIEDRECHT RUIMTELIJKE ONDERBOUWING WINDROOS, SLIEDRECHT ABB Ontwikkeling B.V. / 29 december 2014 INHOUDSOPGAVE 1. Inleiding 3 1.1 Aanleiding/Projectomschrijving 3 1.2 Vigerend bestemmingsplan 4 1.3 Procedure 6 2.

Nadere informatie

B&W-voorstel. 1) Status

B&W-voorstel. 1) Status B&W-voorstel Onderwerp: Ruimtelijke motivering voor transformatie voormalig kantoor Brabants Dagblad aan het Emmaplein naar 56 woonstudio s en 550 m2 kantoorruimte. 1) Status Het voorstel heeft betrekking

Nadere informatie

BESLUIT WET GELUIDHINDER

BESLUIT WET GELUIDHINDER BESLUIT WET GELUIDHINDER Vaststelling hogere waarden weg- en railverkeer voor woningen en andere geluidgevoelige bestemmingen in de Indische Buurt te Almere, artikel 110a Wet geluidhinder Besluit Wet geluidhinder

Nadere informatie

B&W-voorstel. Onderwerp: (concept) ruimtelijke onderbouwing Eindhovenlaan 1. 1) Status

B&W-voorstel. Onderwerp: (concept) ruimtelijke onderbouwing Eindhovenlaan 1. 1) Status B&W-voorstel Onderwerp: (concept) ruimtelijke onderbouwing Eindhovenlaan 1 1) Status Het voorstel heeft betrekking op het uitoefenen van de collegebevoegdheden ter voorbereiding van een omgevingsvergunning,

Nadere informatie

Ruimtelijke onderbouwing

Ruimtelijke onderbouwing Ruimtelijke onderbouwing Bouw van een vrijstaande woning, Folgeralaan 1a te Drachten Ruimtelijke onderbouwing voor de bouw van een vrijstaande woning, Folgeralaan 1a te Drachten 1 Ruimtelijke onderbouwing

Nadere informatie

15003 RO VERPLAATSEN VLAAMSE SCHUUR LANGEREIT 14

15003 RO VERPLAATSEN VLAAMSE SCHUUR LANGEREIT 14 15003 RO VERPLAATSEN VLAAMSE SCHUUR LANGEREIT 14 Ordito b.v. Postbus 94 5126 ZH Gilze E info@ordito.nl T 0161 801 022 I www.ordito.nl KVK 54 811 554 1. Inleiding 3 1.1 Aanleiding 3 1.2 Ligging en begrenzing

Nadere informatie

RUIMTELIJKE ONDERBOUWING Schalkwijkseweg 22

RUIMTELIJKE ONDERBOUWING Schalkwijkseweg 22 RUIMTELIJKE ONDERBOUWING Schalkwijkseweg 22 2 10 COLOFON TITEL: Ruimtelijke Onderbouwing Schalkwijkseweg 22 STATUS: Definitief PROJECTNUMMER: NL.IMRO.0321.0012PBSCHLKWSWG22 DATUM: 11 februari 2010 AUTEUR:

Nadere informatie

Namens cliënte, familie Van Kessel, woonachtig aan de Kwadestaartweg 10 te (5752 PV) Deurne, richt ik mij tot u met het volgende.

Namens cliënte, familie Van Kessel, woonachtig aan de Kwadestaartweg 10 te (5752 PV) Deurne, richt ik mij tot u met het volgende. Afz. Kerkstraat 2, 6095 BE Baexem College van Burgemeester en Wethouders van Deurne Postbus 3 5750 AA DEURNE Datum Betreft Ons kenmerk 4 februari 2014 Verzoek om omgevingsvergunning t.b.v. mantelzorg T19221.02.001/HAR

Nadere informatie

Ontwerp-besluit Hogere grenswaarde geluid. Woningbouw Waardeel Glimmen

Ontwerp-besluit Hogere grenswaarde geluid. Woningbouw Waardeel Glimmen Ontwerp-besluit Hogere grenswaarde geluid Woningbouw Waardeel Glimmen Besluit van het college van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Haren. Nummer: Datum: INHOUD 1. INLEIDING... 3 2. BEOORDELINGSKADER...

Nadere informatie

Verlengen stal op het perceel Dorpsstraat 74 te Zuidlaarderveen

Verlengen stal op het perceel Dorpsstraat 74 te Zuidlaarderveen Verlengen stal op het perceel Dorpsstraat 74 te Zuidlaarderveen NL.IMRO.1730.ABdorpsstr74zuidlv-0301 Projectgebied Situatie Dorpsstraat 74 Zuidlaarderveen 2 Inhoudsopgave 1. Inleiding 2. Huidige en beoogde

Nadere informatie

Ruimtelijke onderbouwing 12 woningen aan de Kreukel te Bergen op Zoom

Ruimtelijke onderbouwing 12 woningen aan de Kreukel te Bergen op Zoom Gemeente Bergen op Zoom Ruimtelijke onderbouwing 12 woningen aan de Kreukel te Bergen op Zoom ten behoeve van het verlenen van een omgevingsvergunning ingevolge artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder

Nadere informatie

Oude Tempel Soesterberg Milieukundige onderzoeken luchtkwaliteit en bedrijven en milieuzonering

Oude Tempel Soesterberg Milieukundige onderzoeken luchtkwaliteit en bedrijven en milieuzonering Notitie Project: Oude Tempel Soesterberg Onderwerp: Milieukundige onderzoeken luchtkwaliteit en bedrijven en milieuzonering Referentie: 16M8024 Datum: 18 juli 2016 Auteur: Mevrouw ing. N.J.W. Pirovano

Nadere informatie

GEMEENTE BUREN. Ruimtelijke onderbouwing Hendriklaan 15 16, Beusichem

GEMEENTE BUREN. Ruimtelijke onderbouwing Hendriklaan 15 16, Beusichem GEMEENTE BUREN Ruimtelijke onderbouwing Hendriklaan 15 16, Beusichem Projectnr. 061-076 / 27 januari 2016 INHOUD BLZ 1 INLEIDING... 3 1.1 Aanleiding en doelstelling... 3 1.2 Plangebied... 4 1.3 Geldend

Nadere informatie

Uitgebreide omgevingsvergunning voor de activiteit(en) het handelen in strijd met regels ruimtelijke ordening en het (ver)bouwen van een bouwwerk

Uitgebreide omgevingsvergunning voor de activiteit(en) het handelen in strijd met regels ruimtelijke ordening en het (ver)bouwen van een bouwwerk ONTWERPBESLUIT Uitgebreide omgevingsvergunning voor de activiteit(en) het handelen in strijd met regels ruimtelijke ordening en het (ver)bouwen van een bouwwerk Burgemeester en wethouders hebben op 17

Nadere informatie

Ruimtelijke Onderbouwing

Ruimtelijke Onderbouwing Ruimtelijke Onderbouwing Buitenruimte KDV Veld 6 Poptahof Ruimte Advies 4 april 2012 afbeelding 1: ligging in de stad \ afbeelding 2: projectgebied 1. Inleiding 1.1 Aanleiding De centraal in Delft gelegen

Nadere informatie

GEMEENTE OLDEBROEK PERMANENTE BEWONING VAN RECREATIEWONINGEN STRUCTUURVISIE CONCEPT, DECEMBER 2014 KENMERK

GEMEENTE OLDEBROEK PERMANENTE BEWONING VAN RECREATIEWONINGEN STRUCTUURVISIE CONCEPT, DECEMBER 2014 KENMERK GEMEENTE OLDEBROEK STRUCTUURVISIE PERMANENTE BEWONING VAN RECREATIEWONINGEN CONCEPT, DECEMBER 2014 KENMERK 188197 Inhoudsopgave 1 Beleidskader 5 1.1 Aanleiding 5 1.2 Beleidsmatige aspecten 5 2 Toetsingskader

Nadere informatie

Bouwplan voor het realiseren van een werktuigenberging

Bouwplan voor het realiseren van een werktuigenberging Ruimtelijke Onderbouwing Bouwplan voor het realiseren van een werktuigenberging Gemeente Tynaarlo September 2012 NL.IMRO.1730.ABYdermade3depunt-0301 Inhoudsopgave 2.1 Beschrijving van het projectgebied,

Nadere informatie

Gemeente Achtkarspelen Ruimtelijke onderbouwing 'het uitbreiden van de woning met een aanbouw' op het perceel de Wedze 22a te Twijzel

Gemeente Achtkarspelen Ruimtelijke onderbouwing 'het uitbreiden van de woning met een aanbouw' op het perceel de Wedze 22a te Twijzel Gemeente Achtkarspelen Ruimtelijke onderbouwing 'het uitbreiden van de woning met een aanbouw' op het perceel de Wedze 22a te Twijzel 1. INLEIDING 1.1 Aanleiding voor de omgevingsvergunning met afwijking

Nadere informatie

Ruimtelijke onderbouwing Fort Imperial te Breskens

Ruimtelijke onderbouwing Fort Imperial te Breskens Ruimtelijke onderbouwing Fort Imperial te Breskens 1 INHOUDSOPGAVE 1. Inleiding 4 1.1 Aanleiding 4 1.2 Ligging en begrenzing plangebied 4 1.3 Vigerende bestemmingsplan 5 2. Bestaande situatie 6 2.1 ruimtelijke

Nadere informatie

Ruimtelijke onderbouwing. Realisatie groepsaccommodatie voormalig ligboxstal Manjepetswei 19 Oudega

Ruimtelijke onderbouwing. Realisatie groepsaccommodatie voormalig ligboxstal Manjepetswei 19 Oudega Ruimtelijke onderbouwing Realisatie groepsaccommodatie voormalig ligboxstal Manjepetswei 19 Oudega Realisatie groepsaccommodatie voormalig ligboxstal Manjepetswei 19 Oudega Inhoudsopgave 1. Inleiding...

Nadere informatie

Ruimtelijke onderbouwing. Aanleg carpoolvoorziening Noorderhogeweg Drachten

Ruimtelijke onderbouwing. Aanleg carpoolvoorziening Noorderhogeweg Drachten Ruimtelijke onderbouwing Aanleg carpoolvoorziening Noorderhogeweg Drachten 1. Inleiding 1.1. Aanleiding Op 2 september 2013 is een omgevingsvergunning aangevraagd door de provincie Fryslân voor de aanleg

Nadere informatie

In werking treden vergunning en onherroepelijkheid De vergunning treedt in werking een dag na afloop van de beroepstermijn. Deze vergunning ligt

In werking treden vergunning en onherroepelijkheid De vergunning treedt in werking een dag na afloop van de beroepstermijn. Deze vergunning ligt TEAM BOUWEN EN MILIEU ons kenmerk 1273564 behandeld door mevrouw SGM Jacobs doorkiesnummer +31 77 3596828 besluitdatum XX-XX-XXXX onderwerp ontwerpbesluit Ontwerp omgevingsvergunning Op 23 januari 2018

Nadere informatie

Ruimtelijke motivering Verbouw Olympic Plaza locatie Zuidas

Ruimtelijke motivering Verbouw Olympic Plaza locatie Zuidas Ruimtelijke motivering Verbouw Olympic Plaza locatie Zuidas 1. Inhoud 1. Aanvraag... 3 2. Voorgenomen ontwikkeling... 3 3. Juridisch planologisch kader... 5 4. Motivering... 6 1. Aanvraag Ontwikkelaar

Nadere informatie

Ruimtelijke onderbouwing nieuwbouw havenkantoor naast Botterwerf. Behorende bij omgevingsvergunning nieuwbouw havenkantoor

Ruimtelijke onderbouwing nieuwbouw havenkantoor naast Botterwerf. Behorende bij omgevingsvergunning nieuwbouw havenkantoor Ruimtelijke onderbouwing nieuwbouw havenkantoor naast Botterwerf Behorende bij omgevingsvergunning nieuwbouw havenkantoor Februari 2017 2 Inhoudsopgave 1 Inleiding... 4 1.1 Ligging plangebied... 4 1.2

Nadere informatie

Ontwerpbesluit hogere waarden Wet geluidhinder Bestemmingsplan Nieuw Terbregge

Ontwerpbesluit hogere waarden Wet geluidhinder Bestemmingsplan Nieuw Terbregge Ontwerpbesluit hogere waarden Wet geluidhinder Bestemmingsplan Nieuw Terbregge Kenmerk: 210011737 Algemeen toetsingskader De Wet geluidhinder beoogt de burger te beschermen tegen een te hoge geluidsbelasting.

Nadere informatie

Ruimtelijke onderbouwing

Ruimtelijke onderbouwing Ruimtelijke onderbouwing Uitbreiding woning Master de Jongwei 42 Ruimtelijke onderbouwing voor uitbreiding woning Master de Jongwei 42 1 Ruimtelijke onderbouwing voor uitbreiding woning Master de Jongwei

Nadere informatie

Wet geluidhinder beschikking

Wet geluidhinder beschikking ZNSTD Wet geluidhinder beschikking Besluit van het college van burgemeester en wethouders van Zaanstad, gelet op artikel 110a van de Wet geluidhinder, beschouwende de noodzaak tot vaststelling van hogere

Nadere informatie

C.C.A. Evers 3678

C.C.A. Evers 3678 Agendapunt commissie: 3.3 steller telefoonnummer email C.C.A. Evers 3678 carlijn.evers@valkenswaard.nl agendapunt kenmerk datum raadsvergadering 123325/225214 portefeuillehouder M. Wijnen onderwerp Verklaring

Nadere informatie

Ontheffingenbeleid hogere waardeprocedure Wet geluidhinder Gemeente Oirschot

Ontheffingenbeleid hogere waardeprocedure Wet geluidhinder Gemeente Oirschot Ontheffingenbeleid hogere waardeprocedure Wet geluidhinder Gemeente Oirschot Maart 2007 1 Inleiding Decentralisatie van de hogere waardeprocedure is onderdeel van de gewijzigde Wet geluidhinder die per

Nadere informatie

Ruimtelijke onderbouwing

Ruimtelijke onderbouwing Ruimtelijke onderbouwing Burgemeester van Erpstraat 63a, Berghem 2017, pag. 1 van 12 Ruimtelijke onderbouwing Burgemeester van Erpstraat 63a, Berghem 2017 Gemeente Oss, oktober 2017 Ruimtelijke onderbouwing

Nadere informatie

Ruimtelijke motivering. Molenstraat 1a te s-hertogenbosch. Functiewijziging van wonen naar kleinschalig hotel

Ruimtelijke motivering. Molenstraat 1a te s-hertogenbosch. Functiewijziging van wonen naar kleinschalig hotel Ruimtelijke motivering Molenstraat 1a te s-hertogenbosch Functiewijziging van wonen naar kleinschalig hotel Januari 2017 Hoofdstuk 1 Inleiding 1.1 Aanleiding Aan de Molenstraat 1a is nu op de begane grond

Nadere informatie

Burgemeester en wethouders van de gemeente Vlagtwedde hebben een verzoek ontvangen voor het vaststellen van een hogere grenswaarde.

Burgemeester en wethouders van de gemeente Vlagtwedde hebben een verzoek ontvangen voor het vaststellen van een hogere grenswaarde. ONTWERP-BESCHIKKING BESLUIT HOGERE WAARDE INGEVOLGE DE WET GELUIDHINDER Burgemeester en wethouders van de gemeente Vlagtwedde hebben een verzoek ontvangen voor het vaststellen van een hogere grenswaarde.

Nadere informatie

Inleiding. Gemeente Oldebroek

Inleiding. Gemeente Oldebroek Gemeente Oldebroek beleidsnotitie Uitgangspunten voor de bouw van één of twee extra woningen binnen de bebouwde kom op basis van de vrijstellingenlijst ex artikel 19.2 WRO Inhoudsopgave 1. Inleiding 1

Nadere informatie

RUIMTELIJKE ONDERBOUWING Omgevingsvergunning Hollewandsweg 28

RUIMTELIJKE ONDERBOUWING Omgevingsvergunning Hollewandsweg 28 RUIMTELIJKE ONDERBOUWING Omgevingsvergunning Hollewandsweg 28 2/11 Inhoudsopgave RUIMTELIJKE ONDERBOUWING 5 Hoofdstuk 1 Inleiding 5 Hoofdstuk 2 Aanvraag omgevingsvergunning 5 Hoofdstuk 3 Geldende planologische

Nadere informatie

TOELICHTING. Reparatieplan bijgebouwen GEMEENTE VIANEN

TOELICHTING. Reparatieplan bijgebouwen GEMEENTE VIANEN TOELICHTING ONTWERP BESTEMMINGSPLAN Reparatieplan bijgebouwen GEMEENTE VIANEN Opdrachtnummer : 99.372 IDnr. : Datum : augustus 2018 Versie : 2 Auteurs : mro b.v. : mro b.v. Leeuwenveldseweg 16H 1382 LX

Nadere informatie

Kleindorp 33 te Merselo

Kleindorp 33 te Merselo RAPPORT LUCHTKWALITEIT Kleindorp 33 te Merselo Rapport luchtkwaliteit Onderzoekslocatie: : Den Tiel 6 Adres : Kleindorp 33 Postcode en Woonplaats : 5815 CL Merselo Opdrachtgever: Naam en Voorletters :

Nadere informatie

Ruimtelijke onderbouwing voor 4 parkeerplaatsen t.b.v. Medisch Maatschappelijk Centrum, grenzend aan de Schoolstraat 23 te Nieuw-Vennep

Ruimtelijke onderbouwing voor 4 parkeerplaatsen t.b.v. Medisch Maatschappelijk Centrum, grenzend aan de Schoolstraat 23 te Nieuw-Vennep Ruimtelijke onderbouwing voor 4 parkeerplaatsen t.b.v. Medisch Maatschappelijk Centrum, grenzend aan de Schoolstraat 23 te Nieuw-Vennep projectnummer 17008 Opdrachtgever: Gemeente Haarlemmermeer Versienummer:

Nadere informatie

BESLUIT VASTSTELLING HOGERE GRENSWAARDEN bestemmingsplan Havenkwartier, 2e partiële herziening

BESLUIT VASTSTELLING HOGERE GRENSWAARDEN bestemmingsplan Havenkwartier, 2e partiële herziening ~~gemeente Deventer BESLUIT VASTSTELLING HOGERE GRENSWAARDEN bestemmingsplan Havenkwartier, 2e partiële herziening Nr.232985 Deventer, d.d. 10 februari 2016 Burgemeester en wethouders van Deventer, Gezien

Nadere informatie

Besluit Hogere waarde Wet geluidhinder UV/

Besluit Hogere waarde Wet geluidhinder UV/ Aanvraag Op 17 oktober 2014 is een verzoek ontvangen van de Woonstichting Sint Joseph, Baroniestraat 54 te Boxtel voor het op grond van artikel 83 vaststellen van hogere waarden dan de voorkeursgrenswaarde

Nadere informatie

1 Inleiding 2. 2 Ladder voor duurzame verstedelijking 3. 3 Uitgangspunten 5. 4 Marktanalyse Laddertoets 19. Bijlage A 25.

1 Inleiding 2. 2 Ladder voor duurzame verstedelijking 3. 3 Uitgangspunten 5. 4 Marktanalyse Laddertoets 19. Bijlage A 25. Laddertoets De Smaragd Waalre Laddertoets De Smaragd Waalre 1 Inleiding 2 2 Ladder voor duurzame verstedelijking 3 3 Uitgangspunten 5 4 Marktanalyse 11 5 Laddertoets 19 Bijlage A 25 Artikel 4.3 Nieuwbouw

Nadere informatie

Ruimtelijke onderbouwing bij projectbesluit ten behoeve van Sport & Science, Hoeflingweg 20 te Lochem

Ruimtelijke onderbouwing bij projectbesluit ten behoeve van Sport & Science, Hoeflingweg 20 te Lochem Ruimtelijke onderbouwing bij projectbesluit ten behoeve van Sport & Science, Hoeflingweg 20 te Lochem Inleiding Bij besluit van 28 juli 2010 hebben burgemeester en wethouders van Lochem aan Sport & Science

Nadere informatie

Ontwerpbesluit vaststelling hogere waarden Wet geluidhinder ten behoeve van het bestemmingsplan Noordeinde in Wormerveer

Ontwerpbesluit vaststelling hogere waarden Wet geluidhinder ten behoeve van het bestemmingsplan Noordeinde in Wormerveer Ontwerpbesluit vaststelling hogere waarden Wet geluidhinder ten behoeve van het bestemmingsplan Noordeinde in Wormerveer Besluit van het college van burgemeester en wethouders van Zaanstad voor het bestemmingsplan

Nadere informatie

2017/53151 gemeente Zaanstad Burgemeester & Wethouders

2017/53151 gemeente Zaanstad Burgemeester & Wethouders *2017053151* Burgemeester & Wethouders De leden van de gemeenteraad Zaanstad Stadhuisplein 100 1506 MZ Zaandam Postbus 2000 1500 GA Zaandam Telefoon 14 075 www.zaanstad.nl PORTEFEUILLEHOUDER 09-01-2018

Nadere informatie

Nota zienswijzen ontwerp-wijzigingsplan Vinkenpolderweg 24 Alblasserdam.

Nota zienswijzen ontwerp-wijzigingsplan Vinkenpolderweg 24 Alblasserdam. Nota zienswijzen ontwerp-wijzigingsplan Vinkenpolderweg 24 Alblasserdam. Inleiding Het ontwerp wijzigingsplan Vinkenpolderweg 24 Alblasserdam en het ontwerpbesluit tot vaststelling van hogere waarden geluid

Nadere informatie

RUIMTELIJKE ONDERBOUWING. Oprichten aanduidingsmast McDonald s Vlietweg 16 te Santpoort-Noord

RUIMTELIJKE ONDERBOUWING. Oprichten aanduidingsmast McDonald s Vlietweg 16 te Santpoort-Noord RUIMTELIJKE ONDERBOUWING Oprichten aanduidingsmast McDonald s Vlietweg 16 te Santpoort-Noord Ruimtelijke onderbouwing project Vlietweg 16 te Santpoort-Noord W12/000758/ OLO271413 INHOUD 1 Beschrijving

Nadere informatie

B&W-voorstel. Onderwerp: Ruimtelijke motivering voor transformatie leegstaand kantoorpand Zuid Willemsvaart naar 5 woningen.

B&W-voorstel. Onderwerp: Ruimtelijke motivering voor transformatie leegstaand kantoorpand Zuid Willemsvaart naar 5 woningen. B&W-voorstel Onderwerp: Ruimtelijke motivering voor transformatie leegstaand kantoorpand Zuid Willemsvaart 217-227 naar 5 woningen. 1) Status Het voorstel heeft betrekking op het uitoefenen van de collegebevoegdheden

Nadere informatie

Bestemmingsplan Weideveld 2016, 1 e herziening. (ontwerp 25 januari 2019)

Bestemmingsplan Weideveld 2016, 1 e herziening. (ontwerp 25 januari 2019) Bestemmingsplan Weideveld 2016, 1 e herziening (ontwerp 25 januari 2019) Pagina 2 van 13 2019-01-25 Toelichting - Weideveld 2016 1e herziening Bestemmingsplan Weideveld 2016, 1 e herziening Toelichting

Nadere informatie

OMGEVINGSVERGUNNING Datum: 11 november 2014

OMGEVINGSVERGUNNING Datum: 11 november 2014 OMGEVINGSVERGUNNING Datum: 11 november 2014 Burgemeester en wethouders hebben op 14 januari 2013 een aanvraag voor een omgevingsvergunning ontvangen voor het legaliseren van appartementen. De aanvraag

Nadere informatie

Toelichting bij de beleidsnotitie voor bijbehorende bouwwerken Gemeente Pekela

Toelichting bij de beleidsnotitie voor bijbehorende bouwwerken Gemeente Pekela Toelichting bij de beleidsnotitie voor bijbehorende bouwwerken Gemeente Pekela 2012 Inhoudsopgave Inleiding... 3 Begrippen... 3 Het beleid uit 2005... 4 Vraagstelling... 4 Planologisch kader... 4 Juridisch

Nadere informatie

bestemmingsplan Ammerzoden herziening 2013, Hoge Heiligenweg 12 datum: 5 september 2013 projectnummer: R.2011 gemeente Maasdriel

bestemmingsplan Ammerzoden herziening 2013, Hoge Heiligenweg 12 datum: 5 september 2013 projectnummer: R.2011 gemeente Maasdriel bestemmingsplan Ammerzoden herziening 2013, Hoge Heiligenweg 12 status: vastgesteld datum: 5 september 2013 projectnummer: 202360R.2011 adviseurs: Jke / Wle gemeente Maasdriel Inhoudsopgave Hoofdstuk

Nadere informatie

Ontwerp-Besluit Hogere waarde Wet geluidhinder VLK: Verbindingsweg Ladonk-Kapelweg, Boxtel Aanvraag

Ontwerp-Besluit Hogere waarde Wet geluidhinder VLK: Verbindingsweg Ladonk-Kapelweg, Boxtel Aanvraag Ontwerp-Besluit Hogere waarde Wet geluidhinder VLK: Verbindingsweg Ladonk-Kapelweg, Boxtel Aanvraag Op 31 maart 2017 hebben wij een verzoek ontvangen van de gemeente Boxtel, voor het op grond van artikel

Nadere informatie

Bestemmingsplan Nieuw Wolfslaar, 3 locaties

Bestemmingsplan Nieuw Wolfslaar, 3 locaties 1 Besluit tot het vaststellen van een hogere waarde voor de ten hoogste toelaatbare geluidsbelasting (Wet geluidhinder) ter plaatse van ontwikkellocatie 1, het voormalig walgebouw aan de noordzijde van

Nadere informatie

Gemeente Breda 39249] Registratienr: [ Raadsvoorstel

Gemeente Breda 39249] Registratienr: [ Raadsvoorstel Raadsvoorstel Agendapuntnummer: Registratienr: [ Aantal bijlagen: -- 39249] Onderwerp Ontwerpverklaring van geen bedenkingen voor de functiewijziging en kleinschalige verbouwing van de gebouwen aan de

Nadere informatie

BESLUIT WET GELUIDHINDER

BESLUIT WET GELUIDHINDER BESLUIT WET GELUIDHINDER Vaststelling hogere waarden omgevingsvergunning artikel 2.12, lid 1, onder a, onder 3 Wabo bouwveld A, B en C te Almere Besluit Wet geluidhinder Besluit op grond van de Wet geluidhinder

Nadere informatie

ONTWERPBESLUIT WET GELUIDHINDER

ONTWERPBESLUIT WET GELUIDHINDER ONTWERPBESLUIT WET GELUIDHINDER Vaststelling hogere waarden weg- en railverkeer voor woningen en andere geluidgevoelige bestemmingen gelegen op het bedrijventerrein De Binderij te Almere, artikel 110a

Nadere informatie

Inhoudsopgave ruimtelijke onderbouwing Olympus 20

Inhoudsopgave ruimtelijke onderbouwing Olympus 20 Inhoudsopgave ruimtelijke onderbouwing Olympus 20 Hoofdstuk 1 Inleiding Hoofdstuk 2 Planbeschrijving Hoofdstuk 3 Beleidskader Hoofdstuk 4 Landschappelijke inpasbaarheid Hoofdstuk 5 Omgevingsaspecten Hoofdstuk

Nadere informatie

Op onderstaande luchtfoto is de locatie aangeduid met een rode omcirkeling.

Op onderstaande luchtfoto is de locatie aangeduid met een rode omcirkeling. Raadsvoorstel no. R2015.0011 Agendapunt no. 13 Onderwerp Verklaring van geen bedenkingen Stierop 3 Uitgeest, 14 april 2015 Aan de gemeenteraad Aanleiding Op 2 juli 2014 is er een aanvraag omgevingsvergunning

Nadere informatie

2015/28766 Besluit hogere waarden voor Uitwerkingsplan Poort Saendelft woningen west

2015/28766 Besluit hogere waarden voor Uitwerkingsplan Poort Saendelft woningen west 1 Besluit hogere waarden voor Uitwerkingsplan Poort Saendelft woningen west Besluit van het college van burgemeester en wethouders van Zaanstad voor het uitwerkingsplan Poort Saendelft woningen west op

Nadere informatie

RUIMTELIJKE ONDERBOUWING. Realisatie kunstwerk Bestemming Drachten Markeringspunt Noord

RUIMTELIJKE ONDERBOUWING. Realisatie kunstwerk Bestemming Drachten Markeringspunt Noord RUIMTELIJKE ONDERBOUWING Realisatie kunstwerk Bestemming Drachten Markeringspunt Noord 1. Inleiding 1.1 Aanleiding Er is een aanvraag om omgevingsvergunning ingediend voor de realisatie van een kunstwerk

Nadere informatie

Ruimtelijke onderbouwing Hollandseweg 19, Someren. Gemeente Someren

Ruimtelijke onderbouwing Hollandseweg 19, Someren. Gemeente Someren Ruimtelijke onderbouwing Hollandseweg 19, Someren Gemeente Someren Opdrachtgever: Projectlocatie: Dhr. N.H.L. Michiels Hollandseweg 19 5712RM Someren Hollandseweg 19, Someren Projectnummer: 16418-001 Datum:

Nadere informatie

ontwerp-beschikking Wet geluidhinder

ontwerp-beschikking Wet geluidhinder ontwerp-beschikking Wet geluidhinder Besluit van Burgemeester en wethouders van de gemeente Maasdriel, inzake vaststelling Hogere Grenswaarden wegverkeerslawaai ingevolge artikel 83 lid 2 Wet geluidhinder

Nadere informatie

Omgevingsvergunning. De omgevingsvergunning wordt verleend voor de volgende activiteiten: Afwijken van het bestemmingsplan

Omgevingsvergunning. De omgevingsvergunning wordt verleend voor de volgende activiteiten: Afwijken van het bestemmingsplan Omgevingsvergunning Het college van Heusden heeft op 16 februari 2016 een aanvraag voor een omgevingsvergunning ontvangen van C.C.L.M. Kuijs voor het afwijken van het bestemmingsplan, ten behoeve van de

Nadere informatie

Buitengebied Efterwei 23, Rottevalle

Buitengebied Efterwei 23, Rottevalle Inhoudsopgave TOELICHTING Hoofdstuk 1 Inleiding 1 1.1 Aanleiding 1 1.2 Planologische regeling 1 1.3 Leeswijzer 2 Hoofdstuk 2 Planbeschrijving 3 Hoofdstuk 3 Beleidskader 4 3.1 Provinciaal beleid 4 3.2 Gemeentelijk

Nadere informatie

Besluit Hogere waarde Wet geluidhinder, artikel 110a

Besluit Hogere waarde Wet geluidhinder, artikel 110a Pagina 1 van 6 Opsteller : Michiel Smits Datum : 1 juli 2016 Doorkiesnr. : 088 0225119 Onderwerp : n procedure ex art 110a Wet geluidhinder; drie vrijstaande woningen op perceel Geestdorp 30A te Woerden.

Nadere informatie

Oude Badweg 60 Eelderwolde

Oude Badweg 60 Eelderwolde Oude Badweg 60 Eelderwolde Projectgebied 2 Inhoudsopgave 2.1 Beschrijving van het projectgebied, huidige situatie... 4 Op het perceel is reeds een recreatiewoning met bijgebouwen aanwezig. De bestaande

Nadere informatie

Ruimtelijke onderbouwing

Ruimtelijke onderbouwing Ruimtelijke onderbouwing De Kouwe Noord 3, Geffen Gemeente Oss Raadhuislaan 2 5341 GM Oss T: 14 0412 F: 0412 642605 www.oss.nl RUIMTELIJKE ONDERBOUWING De Kouwe Noord 3 te Geffen Februari maart 2016 1

Nadere informatie

2 e Plan van wijziging Globaal Bestemmingsplan Houten Vinex. Houtensewetering naast 45

2 e Plan van wijziging Globaal Bestemmingsplan Houten Vinex. Houtensewetering naast 45 2 e Plan van wijziging Globaal Bestemmingsplan Houten Vinex Houtensewetering naast 45 2 Toelichting 1 Inleiding 1.1 Aanleiding 1.2 Vigerend bestemmingsplan 1.3 Bestemmingsplan 2 Gebieds- en projectbeschrijving

Nadere informatie

Hogere Waarden Wet geluidhinder ONTWERPBESCHIKKING

Hogere Waarden Wet geluidhinder ONTWERPBESCHIKKING Hogere Waarden Wet geluidhinder ONTWERPBESCHIKKING Datum besluit : GEGEVENS LOCATIE Naam locatie: : Bredeweg 14 te Waddinxveen Adres : Bredeweg 14 Postcode en plaats : 2742 KT Waddinxveen Ons kenmerk :

Nadere informatie

B&W-voorstel. Onderwerp: Ruimtelijke onderbouwing Brugstraat 73C Vinkel (uitbreiding visvijver Slothoeve) 1) Status

B&W-voorstel. Onderwerp: Ruimtelijke onderbouwing Brugstraat 73C Vinkel (uitbreiding visvijver Slothoeve) 1) Status B&W-voorstel Onderwerp: Ruimtelijke onderbouwing Brugstraat 73C Vinkel (uitbreiding visvijver Slothoeve) 1) Status De voorliggende ruimtelijke onderbouwing betreft een concept waarvoor een inspraakprocedure

Nadere informatie

Voorstelnummer: Houten, 13 mei 2014

Voorstelnummer: Houten, 13 mei 2014 Raadsvoorstel Voorstelnummer: 2014-041 Houten, 13 mei 2014 Onderwerp: Het herontwikkelen van Het Gebouw door middel van de bouw van 10 levensloopbestendige woningen aan de Jonkheer Ramweg 40 in Schalkwijk.

Nadere informatie

ONTWERPBESLUIT HOGERE WAARDE VOOR DE TEN HOOGSTE TOELAATBARE GELUIDSBELASTING WET GELUIDHINDER

ONTWERPBESLUIT HOGERE WAARDE VOOR DE TEN HOOGSTE TOELAATBARE GELUIDSBELASTING WET GELUIDHINDER ONTWERPBESLUIT HOGERE WAARDE VOOR DE TEN HOOGSTE TOELAATBARE GELUIDSBELASTING WET GELUIDHINDER 1 Ambtshalve besluit Voor het plangebied Dorst-West (verder: plangebied) is gelijktijdig met dit ontwerpbesluit

Nadere informatie

WIJZIGINGSPLAN ZORGBOERDERIJ BROEK 4, MARIAHOUT GEMEENTE LAARBEEK. 2 februari 2016 vastgesteld

WIJZIGINGSPLAN ZORGBOERDERIJ BROEK 4, MARIAHOUT GEMEENTE LAARBEEK. 2 februari 2016 vastgesteld WIJZIGINGSPLAN ZORGBOERDERIJ BROEK 4, MARIAHOUT 2 februari 2016 vastgesteld 52-007 GEMEENTE LAARBEEK 2 INHOUDSOPGAVE 1 Inleiding... 5 1.1 Algemeen... 5 1.2 Aanleiding en doel... 5 1.3 Plangebied... 6 1.4

Nadere informatie

ZOETERMEER Rokkeveenseweg 182 RUIMTELIJKE ONDERBOUWING

ZOETERMEER Rokkeveenseweg 182 RUIMTELIJKE ONDERBOUWING ZOETERMEER Rokkeveenseweg 182 RUIMTELIJKE ONDERBOUWING RBOI - Rotterdam bv Delftseplein 27b Postbus 150 3000 AD Rotterdam telefoon (010) 201 85 55 E-mail: info@rboi.nl Zoetermeer Rokkeveenseweg 182 RUIMTELIJKE

Nadere informatie

Ruimtelijke onderbouwing

Ruimtelijke onderbouwing Ruimtelijke onderbouwing Vijf onderkomens voor recreatieve overnachtingen bij camping aan Drachtster Heawei 38 De Veenhoop 1 2 RUIMTELIJKE ONDERBOUWING VIJF RECREATIEVE ONDERKOMENS DRACHTSTER HEAWEI 38

Nadere informatie

Locatie: De ligging van het plangebied is weergegeven in onderstaande figuur.

Locatie: De ligging van het plangebied is weergegeven in onderstaande figuur. Nota van B&W (Ontwerp)besluit Hogere grenswaarde Wet geluidhinder ten behoeve van wijzigingsplan Cruquius 2009 1e wijziging aan de Oude Kruisweg 172 te Cruquius Portefeuillehouder John Nederstigt Collegevergadering

Nadere informatie

Bestemmingsplan Brabantpark, Teteringsedijk 97

Bestemmingsplan Brabantpark, Teteringsedijk 97 1 Besluit tot het vaststellen van een hogere waarde voor de ten hoogste toelaatbare geluidsbelasting (Wet geluidhinder) Teteringsedijk 97 te Breda Bestemmingsplan Brabantpark, Teteringsedijk 97 -----------------------------------------------------------------------------------------------

Nadere informatie

Ontwerp besluit hogere waarden wegverkeerslawaai voor woningbouwproject Duinvallei fase 10, Katwijk aan Zee (v /K2V 11765)

Ontwerp besluit hogere waarden wegverkeerslawaai voor woningbouwproject Duinvallei fase 10, Katwijk aan Zee (v /K2V 11765) Duinvallei fase 10, Katwijk aan Zee (v 1204415/K2V 11765) Aanleiding In de woonwijk Zanderij te Katwijk aan Zee heeft de gemeente Katwijk het plan om het bouwproject Duinvallei fase 10 te realiseren. Het

Nadere informatie

Ruimtelijke onderbouwing Schakerpad 5 in Twello

Ruimtelijke onderbouwing Schakerpad 5 in Twello Ruimtelijke onderbouwing Schakerpad 5 in Twello Hoofdstuk 1 Inleiding 1.1 Aanleiding Op 2 november 2010 is door het college van burgemeester en wethouders het principebesluit genomen om medewerking te

Nadere informatie

Besluit. OMGEVINGSVERGUNNING Dossiernummer WABO_VERG Besluitnummer INT

Besluit. OMGEVINGSVERGUNNING Dossiernummer WABO_VERG Besluitnummer INT OMGEVINGSVERGUNNING Dossiernummer WABO_VERG-12-00500 Besluitnummer INT13-0552 Besluit Onderwerp Beslissing van burgemeester en wethouders van Best op de op 23 maart 2012 ingekomen aanvraag om een omgevingsvergunning

Nadere informatie

Afwijkingenbeleid Kruimelgevallen

Afwijkingenbeleid Kruimelgevallen Afwijkingenbeleid Kruimelgevallen ex artikel 2.12, lid 1, onder a, onder 2, Wet algemene bepalingen omgevingsrecht j o artikel 4 van bijlage II Besluit omgevingsrecht Gemeente Barneveld maart 2013 Afwijkingenbeleid

Nadere informatie

Ontwerp omgevingsvergunning

Ontwerp omgevingsvergunning OPENBARE EN GEBOUWDE OMGEVING ons kenmerk 1043253 behandeld door de heer T van Straaten doorkiesnummer +31 77 3599588 besluitdatum XX-XX-XXXX onderwerp Ontwerp besluit omgevingsvergunning Ontwerp omgevingsvergunning

Nadere informatie

Notitie. Aan : Roel Volman (SO, team bestemmingsplannen) Van : Paul Bruijkers (SO, Ingenieursbureau) Datum :

Notitie. Aan : Roel Volman (SO, team bestemmingsplannen) Van : Paul Bruijkers (SO, Ingenieursbureau) Datum : Notitie Stadsontwikkeling Aan : Roel Volman (SO, team bestemmingsplannen) Van : Paul Bruijkers (SO, Ingenieursbureau) Datum : 12-7- 2016 Bezoekadres: De Rotterdam Wilhelminakade 179, Rotterdam Postadres:

Nadere informatie

Voorstel van het college aan de raad

Voorstel van het college aan de raad GEMEENTE OLDEBROEK Voorstel van het college aan de raad Raadsvergadering d.d. 7 juli 2016 Agendapunt 07-02 Onderwerp: Aanvraag omgevingsvergunning voor het bouwen van drie vrijstaande woningen met garage

Nadere informatie

Aanleg paardenbak Het Zuid 34 Drachten

Aanleg paardenbak Het Zuid 34 Drachten Ruimtelijke onderbouwing Aanleg paardenbak Het Zuid 34 Drachten Ruimtelijke onderbouwing voor de aanleg van een paardenbak Het Zuid 34 te Drachten 1 Ruimtelijke onderbouwing voor de aanleg van een paardenbak

Nadere informatie

Gasthuisbergweg 18 te Wijchen

Gasthuisbergweg 18 te Wijchen Ruimtelijke onderbouwing Auteur E.C. Philips-Jackson MSc Verificatie ing. M. Pleijsier Versie 2 Bestand Document1 Graafsebaan 67, 5248 JT Rosmalen Postbus 37, 5240 AA Rosmalen Nederland Telefoon +31 (0)73

Nadere informatie