SrnTEN. '?,ïjhorrand. Lid Gedeputeerde Staten. 1 6 MEr an)weber. Aan Provinciale Staten t.a.v. de commissie Duurzame Ontwikkeling

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "SrnTEN. '?,ïjhorrand. Lid Gedeputeerde Staten. 1 6 MEr an)weber. Aan Provinciale Staten t.a.v. de commissie Duurzame Ontwikkeling"

Transcriptie

1 Lid Gedeputeerde Staten SrnTEN Mr. J.F. (Han) Weber Contact '?,ïjhorrand Postadres Provinciehuis Postbus LP Den Haag T Aan Provinciale Staten t.a.v. de commissie Duurzame Ontwikkeling Datum Ons kenmerk 1 6 MEr 2018 DOS Uw kenmerk Onderwerp Uitspraken Rechtbank Den Haag Bi lagen Uitspraken Rechtbank Den Haag d.d. 14 mei 2018 inzake het vangen en doden van ganzen Geachte Statenleden, Hierbijstuur ik u een tweetal uitspraken van de Rechtbank Den Haag door. Deze uitspraken zijn gedaan op 14 mei 2018 en hebben betrekking op de door de Omgevingsdienst Haaglanden namens Gedeputeerde Staten verleende toestemming voor het vangen en doden met CO2van grauwe ganzen en brandganzen. Beroep was ingesteld door de Stichting Dierenradar en Stichting De Faunabescherming. Het vangen van grauwe ganzen en brandganzen gebeurt in de ruiperiode. Het gaat dan per definitie om ganzen die het gehele jaar doorbrengen in Nederland, de zogenoemde standganzen ofjaarrondganzen. Het vangen en doden van deze ganzen is onderbouwd door de forse schade aan landbouwgewassen en de risico's voor de veiligheid van het luchtverkeer. De Rechtbank heeft echter geoordeeld dat onvoldoende is aangetoond dat er een relatie bestaat Bezoekadres Zuid-Hollandplein AW Den Haag Tram I en de buslijnen 90, 385 en 386 stoppen dichtbij het provinc ehuis. Vanaf station Den Haag CS is het tien minuten lopen. Ðe parkeerruimte voor auto's is beperkt. tussen juist deze populaties ganzen en de risico's voor het luchtverkeer. Daarnaast was de Rechtbank van oordeel dat onvoldoende is aangetoond dat er een causale relatie bestaat tussen de omvang van de populaties grauwe gans en brandgans enerzijds en de schade aan de landbouw anderzijds. Het besluit is door de Rechtbank vernietigd en de Rechtbank heeft ons opgedragen om een nieuw besluit te nemen met inachtneming van de uitspraak. ln overleg met de Faunabeheereenheid Zuid-Holland en de Omgevingsdienst Haaglanden beraden we ons op de inhoud van het te nemen besluit. Hoogachtend, z J an)weber

2 uitspraak RECHTBANK DEN HAAG Bestuursrecht zaaknummer: SGR 17/7955 uitspraak van de meervoudige kamer van 14 mei 2018 in de zaak tussen Stichting De Faunabescherming, te Amstelveen, eiseres (gemachtigde: mr. B.N. Kloostra), en het college van Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland, verweerder (gemachtigde: rnr. E.M. Drouen-Gemser). Als derde-partij heeft aan het geding deelgenomen: Faunabeheereenheid Zuid-Holland, te Den Haag (gemachtigde: M. Huber). Procesverloop Bij besluit van 20 april 2017 (het primaire besluit) heeft verweerder, onder het stellen van voorschriften, tot 31juli 2020 jaarlijks voor de periode van 15 mei tot en met 31 juli in afwijking van het bepaalde in de artikelen 3.1, eerste lid, en 3.4, eerste lid, van de Wet natuurbescherming (Wnb) een opdracht op grond van artikel 3.1$, eerste lid, van de Wnb gegeven aan personen met schriftelijke toestemming van de faunabeheereenheid Zuid Holland ter beperking van de omvang van de poptilatie van de grauwe gans, brandgans, Canadese gans en gedomesticeerde grauwe gans in de provincie Zuid-Holland waarbij enkel gebruik kan worden gemaakt van de in het besluit genoemde methoden en middelen. Bij besluit van 6 oktober (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiseres gedeeltelijk gegrond verklaard en de bij het primaire besluit gegeven opdracht onder een aanvullende motivering in stand gelaten. Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Verweerder heeft een verweerschrift ingediend. De derde-partij heeft een reactie ingediend. Eiseres heeft nadere stukken ingediend. De zaak is op 11 april 2018 ter zitting gevoegd behandeld met de zaak geregistreerd onder nummer SGR 17/8035. Eiseres heeft zich laten vertegenwoordigen door haar gemachtigde en H.H. Niesen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde en H.K. Meichers MSc. De derde-partij heeft zich laten vertegenwoordigen door haar gemachtigde.

3 zaaknummer: SGR 1 7/ Namens de zijde van verweerder is tevens verschenen A. den Hertog, werkzaam bij Duke Faunabeheer. Na de zitting zijn de zaken weer gesplitst en wordt heden afzonderlijk uitspraak gedaan. Overwegingen 1. De rechtbank gaat bij de beoordeling uit van de volgende feiten en omstandigheden. Op 10 november 2015 heeft verweerder het Faunabeheerplan ganzen Zuid-Holland (faunabeheerplan) goedgekeurd. Het uitgangspunt van het in het Faunabeheerplan omschreven beheer voor standganzen is dat overgegaan dient te worden tot het terugbrengen van de ganzenpopulatie tot het in het Faunabeheerplan omschreven doel is bereikt. Daaraan ligt ten grondslag dat verjaging van ganzen ter voorkoming van schade niet (langer) voldoet dan wel effectief is en een groei van de populatie valt te verwachten. Naar aanleiding van het voorgaande heeft verweerder op grond van artikel 3.1$ van de Wnb besloten een opdracht te geven ter beperking van de omvang van de populatie van de grauwe gans, brandgans, Canadese gans en gedomesticeerde grauwe gans in de provincie Zuid-Holland. Deze opdracht is gegeven ter aanvulling van de verleende vrijstelling op grond van de Verordening uitvoering Wet natuurbescherming Zuid-Holland en de op 28januari 2016 verleende zogenoemde zomerganzenontheffing, waarbij een ontheffing is verleend om de voortplanting van diverse ganzensoorten te beperken en om ganzen te doden met het geweer. 2. Bij het bestreden besluit heeft verweerder in navolging van het advies van de bezwarencommissie het primaire besluit, onder aanvulling van de motivering, in stand gelaten. Zo is in het bestreden besluit overwogen dat de opdracht wordt verleend overeenkomstig het op 10november2015 door Gedeputeerde Staten van Ztiid-Holland goedgekeurde Faunabeheerplan. Tevens is verdtiideljkt dat de opdracht jaarlijks het gehele etmaal en zeven dagen per week geldig is in de periode van 15 mei tot en met 3 1juli, eindigend op 31juli Verder is de tekst onder het kopje Bijlage op pagina twee van de opdracht vervangen door Bijlage 1 (NL) bij het besluit d.d. 13 mei 2015 tot toelating van het middel Duke s Carbon Dioxide, toelatingsnummer NL , zoals opgenomen in bijlage 1 bij dit besluit, en is voormelde bijlage bij het besluit gevoegd. Verweerder heeft voorts voorschrift 1 van de opdracht aangepast door te bepalen dat de toepassing van het middel Duke s Carbon Dioxide slechts geschiedt door Duke Faunabeheer te Lelystad met toestemming van de in het voorschrift onder b, dan wel in gezelschap van de in het voorschrift onder a, b of c genoemde personen. Ten slotte is voorschrift 7 van de opdracht gewijzigd door te bepalen dat het middel Duke s Carbon Dioxide slechts mag worden gebruikt volgens het toegelaten gebruik en de gebruiksvoorschriften, zoals deze zijn vermeld onder punt 3 en 5 van bijlage 1. Indien bijlage 1 wordt gewijzigd, dient conform de meest actuele versie te worden gehandeld. 3. Eiseres betoogt in de eerste plaats dat het doel van de verleende ontheffing en de wettelijke grondslag daarvan onduidelijk is. In dat kader voert zij aan dat verweerder in strijd met het bepaalde iti artikel 3.18, eerste lid, van de Wnb heeft nagelaten te specificeren op grond van welke in artikel 3.17, eerste lid, aanhef en onder a, van de Wnb neergelegde reden een ontheffing nodig zou zijn.

4 stelt weliswaar dat de gewasschade veroorzaakt door ganzen is toegenomen door toename schade is niet aangetoond. Evenmin is aangetoond dat met het vergassen van ganzen de Volgens eiseres bestaat er geen noodzaak voor het verlenen van de ontheffing. Verweerder afgelopen jaren derhalve niet effectief te zijn geweest, laat staan dat een noodzaak is aangetoond. Het vangen en doden van de ganzen is bovendien geen bevredigende oplossing vtiegveiligheid tvordt gediend. Ondanks het afschot van de afgelopen jaren, zijn de ganzenpopulaties eerder toegenomen. Het doden van ganzen rond Schiphol blijkt de van de ganzenpoptilatie, maar het verband tussen het aantal ganzen en de omvang van de 3 voor het voorkomen van schade aan landbouwgewassen en incidenten tussen ganzen en het vliegverkeer. Eiseres betoogt voorts onder verwijzing naar het Gidsdocument voor de jacht bedrijfsvoering hebben gekozen voor zeer aantrekkelijke agrarische gronden, terwijl dient te worden beschouwd. Dit geldt temeer voor zover boeren in het kader van hun gemengde en minder eiwitrjke graslanden minder aantrekkelijk voor ganzen zijn. Bovendien mocht verweerder zijn besluitvorming niet baseren op bij agrariërs getaxeerde schade, maar diende uit te worden gegaan van de daadwerkelijk ciitbetaalde schade. Het in het kader van Richtlijn 79/409/EEG van de Raad inzake het behoud van de vogelstand Vogelrichtljn) en artikel 3.3 van de Wnb. Volgens eiseres zijn er alternatieve oplossingen als bedoeld in artikel 9 van de Richtlijn 2009/147/EG van het Europees Parlement en de Raad van 30 november 2009 inzake het behoud van de vogelstand (PB 2010 L 20) (de uitgelegd, nu deze regelingen tot doel hebben de vogelpoptilaties te beschermen. schadebegrip neergelegd in de Vogelrichtlijn en de Wnb dient restrictief te worden Voorts betoogt eiseres dat de ontheffing in strijd is met artikel 9, tweede lid, van de Artikel 3.9, tweede lid, aanhef en onder a, van het Besluit natuurbescherming (Bnb) middelen die op grond van de Wet gewasbeschermingsmiddelen zijn toegelaten. De vermeldt slechts een algemene, ruime, categorie chemische middelen, namelijk alle beschikkingen waarbij het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden (Ctgb) bepaalde middelen in Nederland toelaat, betreffen geen wetgeving. De worden toegepast volgen slechts uit de toelatingsbeschikking en niet uit de wet. Artikel 3.9, bovendien in haar uitspraak van 4januari 2012 (ECLI:NL:RVS:20l2:BVOIO7) bevestigd zaak Commissie/Italië, C-l 1 $194. Verder is voor het doden een verrjdbare container nodig, middel of methode wordt evenmin in een wettelijke regeling genoemd. Dit geldt eveneens voorwaarden waaronder en het doel waarvoor het middel Duke s Carbon Dioxide mag tweede lid, aanhef en onder a, van het Bnb is daarom in strijd met artikel 9, tweede lid, van afleidt uit het arrest van het Hof van Justitie van de Etiropese Unie (Hof van Justitie) in de toegepast, met een toedieningsinstallatie en doserit1gs- en meetapparatutir. Een dergelijk voor het vangen van op het water rustende ganzen met bootjes, vlonders, netten en hekken. hetgeen op grond van de Wnb evenmin is toegestaan, aldus eiseres. de Vogelrichtljn. De Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State (Afdeling) heeft Vogelrichtljn, nu op grond daarvan toepassing van een middel bij wettelijke regeling moet dat een deel van de door ganzen veroorzaakte opgevoerde schade als ondernemersrisico zijn toegestaan. Uit de wet volgt niet dat het is toegestaan ganzen te doden met C02-gas. dat middelen specifiek in een wettelijke regeling moeten worden opgenomen, hetgeen zij die zodanig is ingericht dat het C02-gas op de juiste wijze kan worden gedoseerd en worden Ten slotte zorgt het opdrjven van de ruiende ganzen met honden voor groot dierenleed, zaaknummer: SGR 17/7955

5 - in - ter bescherming van flora en fauna; - ter a) - in het belang van de volksgezondheid en openbare veiligheid; artikelen 5 tot en met 8: voorkoming van belangrijke schade aan gewassen, vee, bossen, visserij en wateren; het belang van de veiligheid van het luchtverkeer; geen andere bevredigende oplossing bestaat, om onderstaande redenen afwijken van de 4.1 Ingevolge artikel 9, eerste lid, van de Vogelrichtljn mogen de lidstaten, indien er 4 verboden deze vogels: vogels, of Ingevolge het tweede lid kunnen gedeputeerde staten ontheffing verlenen en kunnen 4.4 Ingevolge artikel 3.4, eerste lid, van de Wnb is het, ingeval het vangen of doden van vogels als bedoeld in artikel 3.1, eerste lid, bij of krachtens deze wet is toegestaan, bedoeld in het eerste lid. provinciale staten bij verordening vrijstelling verlenen van een of meer van de verboden, de Vogelrichtljn, overeenkomstig de daar beschreven wijze. b. te achtervolgen met behulp van vervoermiddelen, genoemd in bijlage IV, onderdeel b, bij 2. middelen, installaties of methoden voor massaal of niet-selectief vangen of doden van 3. middelen, installaties of methoden waardoor een soort plaatselijk kan verdwijnen, of 1. middelen, genoemd in bijlage IV, onderdeel a, bij de Vogelrichtlijn; a. te vangen of te doden met: (...). of methoden; a. de middelen, installaties of methoden voor het vangen of doden, waarbij enkel het gebruik aanzien van vogels van daarbij aangewezen soorten, dan wel ten aanzien van hun nesten, ontheffing verlenen van verboden als bedoeld in artikel 3.1 of artikel 3.2, zesde lid, ten rustplaatsen of eieren. voorschriften opgenomen, onderscheidenljk regels gesteld, over: Ingevolge het vijfde lid worden in een ontheffing, onderscheidenljk vrijstelling in elk geval wordt toegestaan van bij algemene maatregel van bestuur aangewezen middelen, installaties 4.3 Ingevolge artikel 3.3, eerste lid, van de Wnb kunnen gedeputeerde staten Vogelrichtljn te doden of te vangen. in Nederland in het wild levende vogels van soorten als bedoeld in artikel 1 van de 4.2 Ingevolge artikel 3.1, eerste lid, van de Wnb is het verboden opzettelijk van nature e) welke controles zullen worden uitgevoerd. van tijd en van plaats deze afwijkende maatregelen mogen worden genomen; b) welke middelen, installaties of methoden voor het vangen of doden zijn toegestaan; d) welke atitoriteit bevoegd is te verklaren dat aan die voorwaarden is voldaan, en te a) voor welke soorten mag worden afgeweken; c) onder welke voorwaarden met betrekking tot het risico en onder welke omstandigheden Ingevolge het tweede lid moet in de in lid 1 bedoelde afwijkende bepalingen worden vermeld: beslissen welke middelen, installaties of methoden mogen worden aangewend, binnen welke grenzen en door welke personen; (...). zaaknummer: SGR 17/7955

6 4.5 Ingevolge artikel 3.17, eerste lid, van de Wnb verlenen gedeputeerde staten ten 3.8, eerste en vijfde lid, 3.9, tweede lid, of 3.10, tweede lid, in samenhang met artikel 3.8, artikel 3.1, eerste lid, of van dieren van soorten als bedoeld in artikel 3.5, eerste lid, of 3.10, behoeve van de beperking van de omvang van een populatie van vogels als bedoeld in eerste lid, ontheffing als bedoeld in artikel 3.3, eerste, vierde en vijfde lid, 3.4, tweede lid, 5 a. ingevat van vogels: 1. in het belang van de volksgezondheid of de openbare veiligheid; 2. in het belang van de veiligheid van het luchtverkeer; 3. ter voorkoming van belangrijke schade aan gewassen, vee, bossen, visserij of wateren, of 4. ter bescherming van flora en fauna; 4.6 Ingevolge artikel 3.1$ van de Wnb ktinnen gedeputeerde staten aan van een bij de opdracht aangeduide populatie van vogels of van dieren van soorten als 4.7 Ingevolge artikel 3.9. eerste lid. aanhef en onder b, van het Bnb worden als niet zijnde lange honden. lid, onderdeel a, van de Wnb aangewezen: a. het doden met gebruikmaking van middelen die krachtens de Wet b. het vangen door middel van bijeendrjven, waaronder in elk geval wordt begrepen het (...). 5. De rechtbank komt tot de volgende beoordeling. 5.1 Ten aanzien van het betoog van eiseres dat het doel van de verleende opdracht en de wettelijke grondslag daarvan niet duidelijk zijn, overweegt de rechtbank dat in het het Faunabeheerplan. In dit hoofdstuk zijnde in artikel 3.17, eerste lid, van de Wnb de hand van de schadehistorie is gebleken dat het ontstaan van schade aan de landbouw primaire besluit op pagina zes onder de kop belang wordt verwezen naar hoofdstuk 6 van neergelegde belangen nader uitgeschreven. In het primaire besluit wordt overwogen dat in hoofdstuk 6 van het faunabeheerplan wordt aangegeven op welke wijze het belang van de veiligheid van het vliegverkeer binnen de provincie in het geding kan komen. Daarnaast wordt in het primaire besluit onder verwijzing naar het faunabeheerplan overwogen dat aan gewasbeschermingsmiddelen en biociden zijn toegelaten of vrijgesteld, met inbegrip van de gebruikmaking van alle middelen of installaties die noodzakelijk zijn om die middelen toe te middelen als bedoeld in artikel 3.3, vijfde lid, onderdeel a, van de Wnb aangewezen honden, gebruik van de vangkraal in combinatie met een middel als bedoeld in onderdeel a; Ingevolge het tweede lid van het Bnb worden als methoden als bedoeld in artikel 3.3, vijfde passen; onderscheidenljke redenen, genoemd in artikel 3.17, eerste lid, onderdelen a, b en c. De personen, of aan personen opdracht geven om, in afwijking van het bepaalde bij of krachtens de artikelen 3.1, 3.4, eerste lid, 3.5, 3.9, eerste lid, en 3.10, eerste lid, de omvang bedoeld in artikel 3.5, eerste lid, of 3.10, eerste lid, te beperken als dat nodig is om de artikelen 3.3, vierde en vijfde lid, 3.8, vijfde lid, en 3.10, tweede lid, zijn van faunabeheereenheden of wildbeheereenheden, aan andere samenwerkingsverbanden van overeenkomstige toepassing op die opdracht. (...). tweede lid, indien deze beperking nodig is: Ingevolge het tweede lid wordt een ontheffing als bedoeld in het eerste lid verleend aan een faunabeheereenheid, die handelt overeenkomstig het daartoe vastgestelde en goedgekeurde faunabeheerplan. zaaknummer: SGR 17/7955

7 zaaknummer: SGR 17/ rechtstreeks afhankelijk is van de aantallen ganzen. Dat verweerder artikel 3.17, eerste lid, aanhef en a, onder 2 en 3, van de Wnb niet expliciet heeft genoemd, brengt naar het oordeel van de rechtbank niet met zich dat het bestreden besluit om deze reden een gebrek bevat. Anders dan eiseres betoogt, blijkt uit de besluitvorming duidelijk welke van de in artikel 3.17, eerste lid, van de Wnb neergelegde belangen venveerder aan de verleende opdracht ten grondslag heeft gelegd. Voorts is in het bestreden besluit nader verduidelijkt dat de opdracht is verleend overeenkomstig het op 10 november door Gedeputeerde Staten van Zuid-Hol land goedgekeurde faunabeheerplan ganzen Zuid-Hol land Dit betoog slaagt dan ook niet. 5.2 In haar uitspraak van 2$ juni 2017 (ECLI:NL:RVS:201 7:1701) heeft de Afdeling onder verwijzing naar de jurisprudentie van het Hof van Justitie overwogen dat de lidstaten, aangezien het hier gaat om een uitzonderingsregeling die strikt moet worden uitgelegd en volgens welke de autoriteit die het besluit neemt voor elke afwijking moet bewijzen dat aan de gestelde voorwaarden is voldaan, moeteti waarborgen dat elke ingreep die de beschermde soorten raakt slechts wordt toegestaan op basis van besluiten die steunen op een nauwkeurige en treffende motivering die verwijst naar de in artikel 9, eerste en tweede lid, van de Vogelrichtljn opgesomde redenen, voorwaarden en vereisten. Voorts heeft het Hof van Justitie overwogen dat de afwijking van de in de Vogelrichtljn neergelegde verbodsbepalingen moet voldoen aan nauwkeurig omschreven vormvoorwaarden, die tot doel hebben de afwijkingen tot het strikt noodzakelijke te beperken. Ofschoon artikel 9 van de Vogelrichtljn een ruime afwijking van de algemene beschermingsregeling toestaat, moet het niettemin een concrete en gerichte toepassing vinden teneinde tegemoet te komen aan nauwkeurige vereisten en specifieke situaties, aldus de Afdeling in haar uitspraak. 5.3 Verweerder heeft zich onder verwijzing naar paragraaf 6.4 van het Faunabeheerplan op het standpunt gesteld dat de verleende opdracht noodzakelijk is in verband met de veiligheid van het luchtverkeer als genoemd in artikel 3.17, eerste lid, aanhef en ondera, onder 2, van de Wnb. In deze paragraaf is neergelegd dat aanvaringen tussen ganzen en vliegtuigen tot ongewenste en zeer gevaarlijke situaties kunnen leiden, omdat motoren niet gansproof zijn en ganzen vanwege hun massa ook elders aan vliegtuigen grote schade kunnen veroorzaken. Vliegende ganzen vormen een risico voor de veiligheid van het luchtverkeer van Rotterdam The Hague Airport. Uit tabel 6.3 volgt dat rondom het vliegveld het aantal ganzen over de jaren is toegenomen. Tot op heden is één aanvaring geconstateerd. Wat betreft de luchthaven Schiphol is in het Faunabeheerplan neergelegd dat met de toename van het aantal ganzen in de omgeving van Schiphol, ook het aantal (risicovolle) bewegingen van ganzen door het luchtruim direct rond de luchthaven is toegenomen. Deze toename is in alle maanden van het jaar geconstateerd, waardoor het risico op een aanvaring tussen gans en vliegtuig inmiddels jaarrond op een onacceptabel hoog niveau ligt. Uit tabel 6.4 volgt dat er in de periode zeven incidenten met ganzen hebben plaatsgevonden. Aanvaringen tussen ganzen en vliegtuigen zijn jaarrond vastgesteld met een minimum in het broedseizoen en een maximum in de nazomer en najaar. Er zijn zes soorten als oorzaak van een incident gemeld, waarvan de grauwe gans, de Canadese gans en de nijlgans al meerdere keren. Een aanzienlijke en noodzakelijk geachte reductie in aantallen ganzen draagt bij aan de verbetering van de veiligheid van het luchtverkeer. Het is evident dat met een vermindering van het aantal ganzen rondom Schiphol ook het aantal vliegbewegingen van ganzen door de in- en uitvliegfunnels aanmerkelijk afneemt. Het uitsluitend reduceren van het aantal ganzen in de 10 kilometerzone rond Schiphol, zal tot gevolg hebben dat het gebied weer snel zal worden bezet door ganzen van bctiten het gebied. Door ook buiten de 10 kilometerzone in te grijpen wordt de kolonisatie vertraagd, de groei van de populatie beperkt, de dichtheid verlaagd en

8 zaaknttmmer: SGR 17/ worden vliegbewegingen van ganzen op en rond de luchthaven voorkomen, zo is in het Fatinabeheerplan vermeld. 5.4 Ter zitting heeft verweerder desgevraagd nader toegelicht de in geding zijnde maatregel noodzakelijk te achten, aangezien de verschillende ganzenpopulaties de afgelopen jaren in de omgeving van zowel Itichthaven Rotterdam The Hague Airport als Schiphol in omvang zijn toegenomen. Een toename van het aantal ganzen heeft tot gevolg dat het aantal vliegbewegingen van ganzen evenzeer toeneemt. Een toename van het aantal vliegbewegingen leidt tot een stijging van het aantal incidenten met vliegverkeer. Volgens verweerder is het causale verband tussen de omvang van de ganzenpopttlaties en het aantal incidenten daarmee aangetoond. Weliswaar is het aantal incidenten dat in de afgelopen jaren heeft plaatsgevonden niet zeer hoog, maar dit neemt volgens verweerder niet weg dat elk incident ernstige gevolgen met zich brengt en daardoor een te groot risico oplevert. De rechtbank stelt vast dat in tabel 6.4 van het Fatinabeheerplan niet is opgenomen welke ganzensoort verantwoordelijk is geweest voor de desbetreffende incidenten in op Schiphol. Verweerder noch de derde-partij heeft hierover ter zitting duidelijkheid kunnen verschaffen. Ter zitting heeft de derde-partij desgevraagd te kennen gegeven dat met name de toename van het aantal zomerganzen de oorzaak is van het toenemende aantal incidenten. Uit tabel 6.4 in het Faunabeheerplan volgt evenwel dat, behoudens één geval op 3 1juli 2013, de opgetreden incidenten buiten de zomerperiode zijn voorgevallen, zodat onduidelijk is op grond waarvan deze incidenten moeten worden toegewezen aan de standganzen. Het is evenmin duidelijk op welke vlieghoogte de incidenten hebben plaatsgevonden, zodat ook om deze reden niet zonder meet kan worden geconcludeerd dat de incidetiten zijn veroorzaakt door standganzen en niet door bijvoorbeeld overwinterende trekganzen. Bovendien is niet ondenkbaar dat de toename van het luchtverkeer op zich heeft geleid tot een toename van het aantal incidenten. Dergelijke andere mogelijke oorzaken zijn in het bestreden besluit en in het onderliggend onderzoek ten onrechte niet in ogenschouw genomen. Naar het oordeel van de rechtbank ontbreekt dan ook een deugdelijk en concludent onderzoek waarttit de door verweerder gestelde causale relatie blijkt tussen de specifieke ganzenpopulaties waarvoor de opdracht is verleend en de geconstateerde incidenten. De rechtbank is dan ook van oordeel dat verweerder, in het licht van de onder 5.2 genoemde jurisprudentie, niet deugdelijk heeft gemotiveerd dat de verleende opdracht noodzakelijk is met het oog op de veiligheid van het luchtverkeer. 5.5 Aan de verleende opdracht heeft verweerder tevens het in artikel 3.17, eerste lid, aanhef en onder a, onder 3, van de Wnb neergelegde belang van het voorkomen van belangrijke schade aan gewassen ten grondslag gelegd. Uit het Faunabeheerplan volgt dat in de periode van 2007 tot en met 2013 de poptilatie grauwe ganzen is toegenomen van naar , de populatie brandganzen van naar en de populatie Canadese ganzen van naar Hoewel wat betreft deze populaties beheer heeft plaatsgevonden, onder meer in de vorm van afschot en nestbehandeling, heeft dit onvoldoende effect gesorteerd, nu de getaxeerde schade die aan standganzen kan worden toegerekend is toegenomen. In dat kader heeft verweerder verwezen naar paragraaf van het Faunabeheerplan. Daarin is neergelegd dat gewasschade veroorzaakt door ganzen in de zomerperiode toeneemt. De getaxeerde schade in Zuid-Holland is van ongeveer in 2003 tot in de afgelopen jaren toegenomen.

9 deze periode toegenomen van naar l M00 euro schade in tot een piek in 2011/12 met een getaxeerd bedrag van naar ,-. De getaxeerde schade veroorzaakt door de brandgans is over schade veroorzaakt door de grauwe gans over de periode is toegenomen van zomerperiode. In tabel 6.1 van het Faunabeheerplan is weergegeven dat de getaxeerde ruim ,-. De schade in de winterperiode is dus bijna twee keer zo hoog als in de In de winterperiode is ook een stijgende lijn vvaarneembaar van ongeveer $ bepaalt zij dat verweerder aan eiseres het door haar betaalde griffierecht vergoedt. 7. Omdat de rechtbank het beroep tegen het bestreden besluit gegrond verklaart, oordeel dat het bestreden besluit is genomen in sti ijd met het in artikel 3:2 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) neergelegde zorgvuldigheidsvereiste en het in artikel 7:12, eerste gegrond. Het bestreden besluit komt voor vernietiging in aanmerking. Verweerder zal een nieuw besluit op bezwaar moeten nemen met inachtneming van deze uitspraak. De rechtbank ziet geen aanleiding voor het toepassen van een bestutirljke lus, aangezien dat naar het zich laat aanzien geen doelmatige en efficiënte afdoeningswijze zou inhouden. Immers, gelet op de complexiteit van het benodigde onderzoek is onzeker op welke termijn grond van artikel 8:72, vijfde lid, van de Awb ambtshalve een voorlopige voorziening te treffen, 15 nti per mei 2018 van de bij het primaire besluit verleende ontheffing gebruik mag worden gemaakt en uitvoering van de ontheffing onomkeerbare gevolgen heeft voor de primaire besluit tot zes weken nadat een nieuw besluit op bezwaar is genomen. ganzen. De rechtbank zal derhalve de voorziening treffen inhoudende de schorsing van het lid, van de Awb neergetegde vereiste van een deugdelijke motivering. Het beroep is dan ook de uitkomsten daarvan kunnen worden verwacht. Wel ziet de rechtbank aanleiding om op 6. Gelet op hetgeen hiervoor onder 5.4 en 5.6 is overwogen, is de rechtbank van de populatie brandganzen in het jaar 2013 is gestegen, terwijl de getaxeerde schade van de getaxeerde schade evenmin aangetoond. De enkele omstandigheid dat zowel de van weersinvloeden. Tevens kan de claimbereidheid van mensen die schade hebben geleden een rol spelen. Verweerder heeft zich op het standpunt gesteld dat door het bezien van de tussen de omvang van de ganzenpopulaties waarvoor de opdracht is verleend en de omvang omvang van de verschillende ganzenpopulaties als de omvang van de getaxeerde schade de afgelopen jaren is toegenomen, betekent niet zonder meer dat reeds op grond daarvan het bestaan van een causaal verband mag worden aangenomen. Zoals eiseres ter zitting nader getaxeerde schade gedurende een langere periode dergelijke omstandigheden als het ware deugdelijk en concludent onderzoek acht de rechtbank een en ander niet toereikend heeft toegelicht, kan een verklaring voor de toename van de getaxeerde schade eveneens zijn gelegen in het stijgen van de prijzen van de landbouwgewassen dan wel het gevolg zijn worden uitgemiddeld waardoor een representatief beeld ontstaat, maar bij gebreke van een gemotiveerd. In dat kader wijst de rechtbank erop dat zowel de populatie grauwe ganzen als veroorzaakt door deze beide populaties blijkens tabel 6.1 van het faunabeheerplan in datzelfde jaar ten opzichte van het jaar 2012 is afgenomen. Uit het Faunabeheerplan blijkt daarom onvoldoende dat een relatie bestaat tussen de populaties grauwe ganzen en brandganzen en de omvang van de schade in de provincie, hetgeen verweerder niet op een andere wijze toereikend heeft gemotiveerd. Verweerder heeft dan ook niet afdoende gemotiveerd waarom het doden van ganzen een effectieve oplossing is om belangrijke schade aan gewassen te voorkomen. 5.6 Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder het bestaan van een relatie zaaknummer: SGR 17/7955

10 8. De rechtbank veroordeelt verweerder in de door eiseres gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt zij op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een het beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting met een waarde per punt van 9 zaaknummer: SGR 17/7955 derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op 1.002,- (1 punt voor het indienen van 501,- en een wegingsfactor 1).

11 - verklaart - vernietigt - schorst - draagt De rechtbank: het beroep gegrond; het bestreden besluit van 6 oktober 2017; venveerder op een nieuw besluit te nemen op het bezwaar met inachtneming het primaire besluit tot zes weken nadat een nieuw besluit op bezwaar is van deze uitspraak; Beslissing 10 Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Als hoger verzocht om het treffen van een voorlopige voorziening. beroep is ingesteld, kan bij de voorzieningenrechter van de hogerberoepsrechter worden Rechtsmiddel Afschrift verzonden aan partijen op: 1 MEI 2018 griffier is in het openbaar uitgesproken op 14 mei /zf voorzitter mr. M.M. Meessen, leden, in aanwezigheid van mr. L.S.N. Geerlings, gffier. De beslissing Deze uitspraak is gedaan door mr. F.X. Cozijn, voorzitter, en mr. D.A.J. Overdijk en - draagt - veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van 1.002,-. genomen; verweerder op het betaalde griffierecht van 333,- aan eiseres te vergoeden; zaaknummer: SGR 17/7955

12 uitspraak RECHTBANK DEN HAAG Bestuursrecht zaaknummer: SGR 17/8035 uitspraak van de meervoudige kamer van 14 mei 2018 in de zaak tussen Stichting Dierenradar, te Krimpenerwaard, eiseres (gemachtigde: mr. M. van Duijn), eti het college van Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland, verweerder (gemachtigde: mr. E.M. Drouen-Gemser). Als derde-partij heeft aan het geding deelgenomen: Faunabeheereenheid Zuid-Holland, te Den Haag (gemachtigde: M. Huber). Procesverloop Bij besluit van 20 april 2017 (het primaire besluit) heeft verweerder, onder het stellen van voorschriften, tot 3 1juli 2020 jaarlijks voor de periode van 15 mei tot en met 31juli in afwijking van het bepaalde in de artikelen 3.1, eerste lid, en 3.4, eerste lid, van de Wet natuurbescherming (Wnb) een opdracht op grond van artikel 3.18, eerste lid, van de Wnb gegeven aan personen met schriftelijke toestemming van de Fatinabeheereenheid Ztiid Holland ter beperking van de omvang van de populatie van de grauwe gans, brandgans, Canadese gans en gedomesticeerde grauwe gans in de provincie Zuid-Holland waarbij enkel gebruik kan worden gemaakt van de in het besluit genoemde methoden en middelen. Bij besluit van 13 oktober (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiseres gedeeltelijk gegrond verklaard en de bij het primaire besluit gegeven opdracht onder een aanvullende motivering in stand gelaten. Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Verweerder heeft een verweerschrift ingediend. De derde-partij heeft een reactie ingediend. Eiseres heeft nadere stukken ingediend. De zaak is op 11 april 2018 ter zitting gevoegd behandeld met de zaak geregistreerd onder nummer SGR 17/7955. Eiseres heeft zich laten vertegenwoordigen door haar gemachtigde en S. van Rooy. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. De derde-partij heeft zich laten vertegenwoordigen door haar gemachtigde. Namens de zijde van verweerder is tevens verschenen A. den Hertog, werkzaam bij Duke Faunabeheer. Na de zitting zijn de zaken weer gesplitst en wordt heden afzonderlijk uitspraak gedaan.

13 1. De rechtbank gaat bij de beoordeling uit van de volgende feiten en doel is bereikt. Daaraan ligt ten grondslag dat veijaging van ganzen ter voorkoming van omstandigheden. Op 10 november heeft verweerder het Faunabeheerplan ganzen Zuid-Holland (Faunabeheerplan) goedgekeurd. Het uitgangspunt van het in het Faunabeheerplan omschreven beheer voor standganzen is dat overgegaan dient te worden tot he terugbrengen van de ganzenpopulatie tot het in het Faunabeheerplan omschreven Ovenvegïngen 2 ganzenpopulaties en de omvang van schade aan landbouwgewassen niet heeft aangetoond. Volgens haar zijn er andere bevredigende oplossingen om schade aan landbouwgewassen te voorkomen. Voorts is het bestreden besluit in strijd met artikel 9, tweede lid, aanhef en onder b, van de Richtlijn 2009/147/EG van het Etiropees Parlement en de Raad van tot stand gekomen, nu de toegestane middelen, methoden en installaties niet in afwijkende bepalingen worden vermeld dan wel onvoldoende specifiek en duidelijk zijn, hetgeen in achtervolgingsvaartuigen, fuiken, netten en vergassingsinstallatie deel uitmaken van de natuurbescherming (het Bnb). Ook indien middelen deel uitmaken van een methode, is een wettelijk voorschrift vereist. methode als bedoeld in artikel 3.9, eerste lid. aanhef en onder b, van het Besluit strijd is met de rechtszekerheid. Verweerder neemt ten onrechte het standpunt in dat gelaten. Zo is in het bestreden besittit overwogen dat de opdracht wordt verleend etmaal en zeven dagen per week geldig is in de periode van 1 5 mei tot en met 3 1juli, bezwarencommissie het primaire besluit, onder aanvulling van de motivering, in stand overeenkomstig het op 10november2015 door Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland goedgekeurde faunabeheerplan. Tevens is verduidelijkt dat de opdracht jaarlijks het gehele toestemming van de in het voorschrift onder b, dan wel in gezelschap van de in het voorschrift onder a, b of c genoemde personen. Ten slotte is voorschrift 7 van de opdracht gebruikt volgens het toegelaten gebruik en de gebruiksvoorschriften, zoals deze zijn eindigend op 31 juli Verder is de tekst onder het kopje Bijlage op pagina twee van voorts voorschrift 1 van de opdracht aangepast door te bepalen dat de toepassing van het middel Duke s Carbon Dioxide slechts geschiedt door Dtike Faunabeheer te Lelystad met gewijzigd door te bepalen dat het middel Duke s Carbon Dioxide slechts mag worden vermeld onder punt 3 en 5 van bijlage 1. tndien bijlage 1 wordt gewijzigd, dient conform de meest actuele versie te worden gehandeld. van de Wnb besloten een opdracht te geven ter beperking van de omvang van de populatie van de grauwe gans, brandgans, Canadese gans en gedornesticeerde grauwe gans in de en de op 28januari 2016 verleende zogenoemde zomerganzenontheffing, waarbij een 2. Bij het bestreden besluit heeft verweerder in navolging van het advies van de de opdracht vervangen door Bijlage t (NL) bij het besluit d.d. 13 mei 2015 tot toelating van het middel Duke s Carbon Dioxide, toelatingsnummer NL , zoals opgenomen in bijlage 1 bij dit besluit, en is voormelde bijlage bij het besluit gevoegd. Verweerder heeft 3. Eiseres betoogt dat verweerder het causale verband tussen de omvang van de 30 november 2009 inzake het behoud van de vogelstand (PB 2010 L 20) (de Vogelrichtlijn) schade niet (langer) voldoet dan wel effectief is en een groei van de populatie valt te ganzen te doden met het geweer. verwachten. Naar aanleiding van het voorgaande heeft venveerder op grond van artikel provincie Zuid-Holland. Deze opdracht is gegeven ter aanvulling van de verleende vrijstelling op grond van de Verordening uitvoering Wet natuurbescherming Zuid-Holland ontheffing is verleend om de voortplanting van diverse ganzensoorten te beperken en om zaaknummer: SGR 17/8035

14 zaaknummer: SGR 17/ Het niet vermelden van een middel bij wettelijk voorschrift is in strijd met artikel 9, tweede lid, aanhef en onder b, van de Vogelrichtljn. Voorts wordt het middel Duke s Carbon Dioxide niet in een door de Vogelrichtlijn voorgeschreven wettelijk voorschrift vermeld. Het middel wordt slechts in de door het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden (Ctgb) verleende toelatingsbeschikking aan Duke Faunabeheer genoemd, maar niet in de Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden zelf. Verder is de verleende opdracht volgens eiseres in strijd met het toelatingsbesluit van het Ctgb van 13 mei 2015 waardoor het middel Duke s Carbon Dioxide op de Nederlandse markt is toegestaan. Anders dan in de gebruiksvoorschriften wordt vermeld, wordt het middel namelijk teveiis gebruikt voor andere gronden dan in de omgeving van luchthavens en landbouwgebieden. De gebruiksvoorschriften beogen de inzet van het middel tot een minimum te beperken. Verder is het aanpassen van voorschrift 7 van de opdracht in strijd met de rechtszekerheid. Daardoor wordt liet namelijk mogelijk dat de rechtsgevolgen van het besluit wijzigen, nadat liet besluit formele rechtskracht heeft gekregen. Eiseres voert voorts aan dat handhaving van de opdracht bij voorbaat reeds niet mogelijk is, nu zich in de desbetreffende gebieden ook niet ruiende ganzen en kuikens bevinden en het C02-gas uitsluitend mag worden toegepast op ruiende ganzen. Bovendien valt niet uit te sluiten dat ook andere diersoorten worden vergast, aldus eiseres. 4.1 Ingevolge artikel 9, eerste lid, van de Vogelrichtljl1 mogeti de lidstaten, indien er geen andere bevredigende oplossing bestaat, om onderstaande redenen afwijken van de artikelen 5 tot en met 8: a) - in het belang van de volksgezondheid en openbare veiligheid; - in liet belang van de veiligheid van het luchtverkeer; - ter voorkoming van belangrijke schade aan gewassen, vee, bossen, visserij en wateren. - ter bescherming van flora en fauna; (...). Ingevolge het tweede lid moet in de in lid 1 bedoelde afwijkende bepalingen worden vermeld: a) voor welke soorten mag worden afgeweken; b) welke middelen, installaties of methoden voor het vangen of doden zijn toegestaan; c) otider welke voorwaardeti met betrekking tot het risico en onder welke omstandigheden van tijd en van plaats deze afwijkende maatregelen mogen worden genomen; d) welke autoriteit bevoegd is te verklaren dat aan die voorwaarden is voldaan, en te beslissen welke middelen, installaties of methoden mogen worden aangewend, binnen welke grenzen en door welke personen; e) welke controles zullen worden uitgevoerd. 4.2 Ingevolge artikel 3.1, eerste lid, van de Wnb is het verboden opzettelijk van nature in Nederland in het wild levende vogels van soorten als bedoeld in artikel 1 van de Vogelrichtlijn te doden of te vangen. 4.3 Ingevolge artikel 3.3, eerste lid, van de Wnb kunnen gedeputeerde staten ontheffing verlenen van verboden als bedoeld in artikel 3.1 of artikel 3.2, zesde lid, ten aanzien van vogels van daarbij aangewezen soorten, dan wel ten aanzien van him nesten, rustplaatsen of eieren. Ingevolge het vijfde lid tvorden in een ontheffing, onderscheidenlijk vrijstelling in elk geval voorschriften opgenomen, onderscheidenljk regels gesteld, over:

15 a. de middelen, installaties of methoden voor het vangen of doden. tvaarbij enkel het gebrtiik van vogels als bedoeld in artikel 3.1, eerste lid, bij of krachtens deze wet is toegestaan, 4.4 Ingevolge artikel 3.4, eerste lid, van de Wnb is het, ingeval het vangen of doden (...). of methoden; wordt toegestaan van bij algemene maatregel van besttmr aangewezen middelen, installaties 4 a. te vangen of te doden met: 1. middelen, genoemd in bijlage IV, onderdeel a, bij de Vogelrichtljn; 2. middelen, installaties of methoden voor massaal of niet-selectief vangen of doden van 3. middelen, installaties of methoden waardoor een soort plaatselijk kan verdwijnen, of b. te achtervolgen met behulp van vervoermiddelen, genoemd in bijlage IV, onderdeel b, bij de Vogelrichtljn, overeenkomstig de daar beschreven wijze. 4.5 Ingevolge artikel 3.17, eerste lid, van de Wnb verlenen gedeptiteerde staten ten 3.8, eerste en vijfde lid, 3.9, tweede lid, of 3.10, tweede lid, in samenhang met artikel 3.8, a. ingeval van vogels: 1. in het belang van de volksgezondheid of de openbare veiligheid; 2. in het belang van de veiligheid van het luchtverkeer; 3. ter voorkoming van belangrijke schade aan gewassen, vee, bossen, visserij of wateren, of 4. ter bescherming van flora en fauna; 4.6 Ingevolge artikel 3.18 van de Wnb kunnen gedeputeerde staten aan 4.7 Ingevolge artikel 3.9, eerste lid, aanhef en onder b, van het Bnb worden als lid, onderdeel a, van de Wnb aangewezen: middelen als bedoeld in artikel 3.3, vijfde lid, onderdeel a, van de Wnb aangewezen honden, niet zijnde lange honden. Ingevolge het tweede lid van het Bnb worden als methoden als bedoeld in artikel 3.3, vijfde personen, of aan personen opdracht geven om, in afwijking van het bepaalde bij of faunabeheereenheden of wildbeheereenheden, aan andere samenwerkingsverbanden van krachtens de artikelen 3.1, 3.4, eerste lid, 3.5, 3.9, eerste lid, en 3.10, eerste lid, de omvang bedoeld in artikel 3.5, eerste lid, of 3.10, eerste lid, te beperken als dat nodig is om de artikelen 3.3, vierde en vijfde lid, 3.8, vijfde lid, en 3.10, tweede lid, zijn van overeenkomstige toepassing op die opdracht. onderscheidenljke redenen, genoemd in artikel 3.17, eerste lid, onderdelen a, ben c. De van een bij de opdracht aangeduide populatie van vogels of van dieren van soorten als (...). tweede lid, indien deze beperking nodig is: artikel 3.1, eerste lid, of van dieren van soorten als bedoeld in artikel 3.5, eerste lid, of 3.10, behoeve van de beperking van de omvang van een populatie van vogels als bedoeld in eerste lid, ontheffing als bedoeld in artikel 3.3, eerste, vierde en vijfde lid, 3.4, tweede lid, Ingevolge het tweede lid wordt een ontheffing als bedoeld in het eerste lid verleend aan een faunabeheereenheid, die handelt overeenkomstig het daartoe vastgestelde en goedgekeurde faunabeheerplan. verboden deze vogels: vogels, of provinciale staten bij verordening vrijstelling verlenen van een of meer van de verboden, Ingevolge het tweede lid kunnen gedeputeerde staten ontheffing verlenen en kunnen bedoeld in het eerste lid. zaaknummer: SGR 1 7/$035

16 a. het doden met gebruikmaking van middelen die krachtens de Wet b. het vangen door middel van bijeendrjven, waaronder in elk geval wordt begrepen het 5. De rechtbank komt tot de volgende beoordeling. (...). passen; gewasbeschermingsmiddelen en biociden zijn toegelaten of vrijgesteld, met inbegrip van de gebruikmaking van alle middelen of installaties die noodzakelijk zijn om die middelen toe te gebruik van de vangkraal in combinatie met een middel als bedoeld in onderdeel a; 5 kunnen veroorzaken. Vliegende ganzen vormen een risico voor de veiligheid van het risico op een aanvaring tussen gans en vliegtuig inmiddels jaarrond op een onacceptabel veiligheid van het luchtverkeer als genoemd in artikel 3.17, eerste lid, aanhef en onder a, onder 2, van de Wnb. In deze paragraaf is neergelegd dat aanvaringen tussen ganzen en vliegtuigen tot ongewenste en zeer gevaarlijke situaties kunnen leiden, omdat motoren niet luchtverkeer van Rotterdam The Hague Airport. Uit tabel 6.3 volgt dat rondom het vliegveld geconstateerd. Wat betreft de luchthaven Schiphol is in het Faunabeheerplan neergelegd dat (risicovoile) bewegingen van ganzen door het luchtruim direct rond de luchthaven is toegenomen. Deze toename is in alle maanden van het jaar geconstateerd, waardoor het hoog niveau ligt. Uit tabel 6.4 volgt dat er in de periode zeven incidenten met vastgesteld met een minimum in het broedseizoen en een maximum in de nazomer en Canadese gans en de nijigans al meerdere keren. Een aanzienlijke en noodzakelijk geachte ganzen hebben plaatsgevonden. Aanvaringen tussen ganzen en vi iegtu igen zijn jaarrond reductie in aantallen ganzen draagt bij aan de verbetering van de veiligheid van het luchtverkeer. Het is evident dat met een vermindering van het aantal ganzen rondom Schiphol ook het aantal vliegbewegingen van ganzen door de in- en uitvliegfunnels bezet door ganzen van buiten het gebied. Door ook buiten de 10 kilometerzone in te grijpen aanmerkelijk afneemt. Het uitsluitend reduceren van het aantal ganzen in de wordt de kolonisatie vertraagd, de groei van de populatie beperkt, de dichtheid verlaagd en najaar. Er zijn zes soorten als oorzaak van een incident gemeld, waarvan de grautve gans, de gansproof zijn en ganzen vanwege hun massa ook elders aan vliegtuigen grote schade onder verwijzing naar de jurisprudentie van het Hof van Justitie overwogen dat de lidstaten, aangezien het hier gaat om een uitzonderingsregeting die strikt moet worden tiitgelegd en volgens welke de autoriteit die het besluit neemt voor elke afwijking moet bewijzen dat aan nauwkeurige en treffende motivering die verwijst naar de in artikel 9, eerste en tweede lid, verbodsbepalingen moet voldoen aan nauwketirig omschreven vorrnvoorwaarden, die tot nauwkeurige vereisten en specifieke situaties, aldtis de Afdeling in haar uitspraak. soorten raakt slechts wordt toegestaan op basis van besluiten die steunen op een van de Vogelrichtljn opgesomde redenen, voorwaarden en vereisten. Voorts heeft het Hof van Justitie overwogen dat de afwijking van de in de Vogelrichtljn neergelegde het niettemin een concrete en gerichte toepassing vinden teneinde tegemoet te komen aan 5.1 In haar uitspraak van 28juni 2017 (ECLI:NL:RVS:2017:1701) heeft de Afdeling de gestelde voorwaarden is voldaan, moeten waarborgen dat elke ingreep die de beschermde doel hebben de afwijkingen tot het strikt noodzakelijke te beperken. Ofschoon artikel 9 van de Vogelrichtljn een ruime afwijking van de algemene beschermingsregeling toestaat, moet 5.2 Verweerder heeft zich onder verwijzing naar paragraaf 6.4 van het Faunabeheerplan op het standpunt gesteld dat de verleende opdracht noodzakelijk is in verband met de het aantal ganzen over de jaren is toegenomen. Tot op heden is één aanvaring met de toename van het aantal ganzen in de omgeving van Schiphol, ook het aantal 10 kilometerzone rond Schiphol, zal tot gevolg hebben dat het gebied weer snel zal worden zaaknummer: SGR 17/8035

17 zaaknummer: SGR 1 71$035 6 worden vliegbewegingen van ganzen op en rond de luchthaven voorkomen, zo is in het Faunabeheerplan vermeld. 5.3 Ter zitting heeft verweerder desgevraagd nader toegelicht de in geding zijnde maatregel noodzakelijk te achten, aangezien de verschillende ganzenpopulaties de afgelopen jaren in de omgeving van zowel luchthaven Rotterdam The Hague Airport als Schiphol in omvang zijn toegenomen. Een toename van het aantal ganzen heeft tot gevolg dat het aantal vliegbewegingen van ganzen evenzeer toeneemt. Een toename van het aantal vliegbewegingen leidt tot een stijging van het aantal incidenten met vliegverkeer. Volgens verweerder is het causale verband tussen de omvang van de ganzenpopulaties en het aantal incidenten daarmee aangetoond. Weliswaar is het aantal incidenten dat in de afgelopen jaren heeft plaatsgevonden niet zeer hoog, maar dit neemt volgens verweerder niet weg dat elk incident ernstige gevolgen met zich brengt en daardoor een te groot risico oplevert. De rechtbank stelt vast dat in tabel 6.4 van het faunabeheerptan niet is opgenomen welke ganzensoort verantwoordelijk is geweest voor de desbetreffende incidenten in op Schiphol. Verweerder noch de derde-partij heeft hierover ter zitting duidelijkheid kunnen verschaffen. Ter zitting heeft de derde-partij desgevraagd te kennen gegeven dat met name de toename van het aantal zornerganzen de oorzaak is van het toenemende aantal incidenten. Uit tabel 6.4 in het faunabeheerplan volgt evenwel dat, behoudens één geval op 31 juli 2013, de opgetreden incidenten buiten de zomerperiode zijn voorgevallen, zodat onduidelijk is op grond waarvan deze incidenten moeten worden toegewezen aan de standganzen. Het is evenmin duidelijk op welke vlieghoogte de incidenten hebben plaatsgevonden, zodat ook om deze reden niet zonder meer kan worden geconcludeerd dat de incidenten zijn veroorzaakt door standganzen en niet door bijvoorbeeld overwinterende trekganzen. Bovendien is niet ondenkbaar dat de toename van het luchtverkeer op zich heeft geleid tot een toename van het aantal incidenten. Dergelijke andere mogelijke oorzaken zijn in het bestreden beslttit en in het onderliggend onderzoek ten onrechte niet in ogenschouw genomen. Naar het oordeel van de rechtbank ontbreekt dan ook een deugdelijk en concludent onderzoek waaruit de door verweerder gestelde causale relatie blijkt tussen de specifieke ganzenpopulaties waarvoor de opdracht is verleend en de geconstateerde incidenten. De rechtbank is dan ook van oordeel dat verweerder, in het licht van de onder 5.2 genoemde jurisprudentie, niet deugdelijk heeft gemotiveerd dat de verleende opdracht noodzakelijk is met het oog op de veiligheid van het luchtverkeer. 5.4 Aan de verleende opdracht heeft verweerder tevens het in artikel 3.17, eerste lid, aanhef en onder a, onder 30, van de Wnb neergelegde belang van het voorkomet1 van belangrijke schade aan gewassen ten grondslag gelegd. Uit het Faunabeheerplan volgt dat in de periode van 2007 tot en met 2013 de populatie grauwe ganzen is toegenomen van naar , de populatie brandganzen van naar en de populatie Canadese ganzen van naar Hoewel wat betreft deze populaties beheer heeft plaatsgevonden, onder meer in de vorm van afschot en nestbehandeling, heeft dit onvoldoende effect gesorteerd, nu de getaxeerde schade die aan standganzen kan worden toegerekend is toegenomen. In dat kader heeft verweerder verwezen naar paragraaf van het Faunabeheerplan. Daarin is neergelegd dat gewasschade veroorzaakt door ganzen in de zomerperiode toeneemt. De getaxeerde schade in Zuid-Holland is van ongeveer ,- in 2003 tot in de afgelopen jaren toegenomen. In de winterperiode is ook een stijgende lijn waarneembaar van ongeveer etiro schade in tot een piek in 201 1/12 met een getaxeerd bedrag van ruim De schade in de w interperiode is dus bijna twee keer zo hoog als in de zomerperiode. In tabel 6. 1 van het Faunabeheerplan is weergegeven dat de getaxeerde schade veroorzaakt door de grauwe gans over de periode is toegenomen van

18 zaakntimmer: SGR 1 7/ ,- naar ,-. De getaxeerde schade veroorzaakt door de brandgans is over deze periode toegenomen van 5.72$,- naar , Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder het bestaan van een relatie tussen de omvang van de ganzenpopulaties waarvoor de opdracht is verleend en de omvang van de getaxeerde schade evenmin aangetoond. De enkele omstandigheid dat zowel de omvang van de verschillende ganzenpopulaties als de omvang van de getaxeerde schade de afgelopen jaren is toegenomen, betekent niet zonder meer dat reeds op grond daarvan het bestaan van een causaal verband mag worden aangenomen. Zoals eiseres ter zitting nader heeft toegelicht, kan een verklaring voor de toename van de getaxeerde schade eveneens zijn gelegen in het stijgen van de prijzen van de landbouwgewassen dan wel het gevolg zijn van weersinvloeden. Tevens kan de claimbereidheid van mensen die schade hebben geleden een rol spelen. Verweerder heeft zich op het standpunt gesteld dat door het bezien van de getaxeerde schade gedurende een langere periode dergelijke omstandigheden als het ware worden uitgemiddeld waardoor een representatief beeld ontstaat, maar bij gebreke van een deugdelijk en concludent onderzoek acht de rechtbank een en ander niet toereikend gemotiveerd. In dat kader wijst de rechtbank erop dat zowel de populatie grauwe ganzen als de poptilatie brandganzen in het jaar 2013 is gestegen, terwijl de getaxeerde schade veroorzaakt door deze beide populaties blijkens tabel 6.1 van het faunabeheerplan in datzelfde jaar ten opzichte van het jaar 2012 is afgenomen. Uit het faunabeheerplan blijkt daarom onvoldoende dat een relatie bestaat tussen de populaties grauwe ganzen en brandganzen en de omvang van de schade in de provincie, hetgeen venveerder niet op een andere wijze toereikend heeft gemotiveerd. Verweerder heeft dan ook niet afdoende gemotiveerd waarom het doden van ganzen een effectieve oplossing is om belangrijke schade aan gewassen te voorkomen. 6. Gelet op hetgeen hiervoor onder 5.3 en 5.5 is overwogen, is de rechtbank van oordeel dat het bestreden besltiit is genomen in strijd met het in artikel 3:2 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) neergelegde zorgvuldigheidsvereiste en het in artikel 7: 12, eerste lid, van de Awb neergelegde vereiste van een deugdelijke motivering. Het beroep is dan ook gegrond. Het bestreden besluit komt voor vernietiging in aanmerking. Verweerder zat een nieuw besluit op bezwaar moeten nemen met inachtneming van deze uitspraak. De rechtbank ziet geen aanleiding voor het toepassen van een bestuurlijke lus, aangezien dat naar het zich laat aanzien geen doetmatige en efficiënte afdoeningswijze zou inhouden. Immers, gelet op de complexiteit van het benodigde onderzoek is onzeker op welke termijn de uitkomsten daarvan kunnen worden verwacht. Wel ziet de rechtbank aanleiding om op grond van artikel 8:72, vijfde lid, van de Awb ambtshalve een voorlopige voorziening te treffen, nu per 15 mei 201 $ van de bij het primaire besltiit verleende ontheffing gebruik mag worden gemaakt en uitvoering van de ontheffing onomkeerbare gevolgen heeft voor de ganzen. De rechtbank zal derhalve de voorziening treffen inhoudende de schorsing van het primaire besluit tot zes weken nadat een nieuw besluit op bezwaar is genomen. 7. Omdat de rechtbank het beroep tegen het bestreden besluit gegrond verklaart, bepaalt zij dat verweerder aan eiseres het door haar betaalde griffierecht vergoedt. 8. De rechtbank veroordeelt verweerder in de door eiseres gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt zij op grond van het Besluit proceskosten bestucirsrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op 1.002,- (1 punt voor het indienen van het beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting met een waarde per punt van 501,- en een wegingsfactor 1). Voorts wordt aan eiseres een bedrag van 16,- toegekend,

19 zaaknummer: SGR 17/8035 $ zijnde reiskosten naar de rechtbank op basis van reiskosten openbaar vervoer tweede klas.

20 zaaknummer: SGR 17/ Beslissing De rechtbank: - verklaart - schorst - draagt - veroordeelt het beroep gegrond; vernietigt het bestreden besluit van 6 oktober 2017; draagt verweerder op een nieuw besluit te nemen op het bezwaar met inachtneming van deze uitspraak; het primaire besluit tot zes weken nadat een nieuw besluit op bezwaar is genomen; verweerder op het betaalde griffierecht van 333,- aan eiseres te vergoeden; verweerder in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van 1.018,-. Deze uitspraak is gedaan door mr. F.X. Cozijn, voorzitter, en mr. D.A.J. Overdijk en mr. MM. Meessen, leden, in aanwezigheid van mr. L.S.N. Geerlings, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 14 mei griffie Afschrift verzonden aan partijen op: 7 4 Rechtsmiddel Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Als hoger beroep is ingesteld, kan bij de voorzieningenrechter van de hogerberoepsrechter worden verzocht om het treffen van een voorlopige voorziening.

uitspraak RECHTBANK DEN HAAG Bestuursrecht zaaknummer: SGR 17/8035 Stichting Dierenradar, te Krimpenerwaard, eiseres (gemachtigde: mr. M.

uitspraak RECHTBANK DEN HAAG Bestuursrecht zaaknummer: SGR 17/8035 Stichting Dierenradar, te Krimpenerwaard, eiseres (gemachtigde: mr. M. uitspraak RECHTBANK DEN HAAG Bestuursrecht zaaknummer: SGR 17/8035 uitspraak van de meervoudige kamer van 14 mei 2018 in de zaak tussen Stichting Dierenradar, te Krimpenerwaard, eiseres (gemachtigde: mr.

Nadere informatie

ECLI:NL:RBOVE:2015:3971

ECLI:NL:RBOVE:2015:3971 pagina 1 van 10 ECLI:NL:RBOVE:2015:3971 Instantie Rechtbank Overijssel Datum uitspraak 28-08-2015 Datum publicatie 31-08-2015 Zaaknummer AWB 15/683 Rechtsgebieden Bestuursrecht Bijzondere kenmerken Eerste

Nadere informatie

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Voorst te Twello, verweerder.

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Voorst te Twello, verweerder. Uitspraak RECHTBANK GELDERLAND Zittingsplaats Arnhem Bestuursrecht zaaknummer: AWB 14/6677 uitspraak van de enkelvoudige kamer van 1 9 MAART 2015 in de zaak tussen i enge, eiser (geina"ái.eme: mr.r mg",

Nadere informatie

Lid Gedeputeerde Staten

Lid Gedeputeerde Staten Lid Gedeputeerde Staten Mr. J.F. (Han) Weber Contact 070 441 61 96 jf.weber@pzh.nl Postadres Provinciehuis Postbus 90602 2509 LP Den Haag T 070-441 66 11 www.zuid-holland.nl Aan Provinciale Staten Datum

Nadere informatie

uitspraak van de meervoudige kamer van 27 juli 2016 in de zaak tussen

uitspraak van de meervoudige kamer van 27 juli 2016 in de zaak tussen Uitspraak RECHTBANK AMSTERDAM Bestuursrecht zaaknummer: AMS 15/4034 uitspraak van de meervoudige kamer van 27 juli 2016 in de zaak tussen.., te Uithoorn, eiser, gemachtigde: mr. H.A.M. Lamers, en de staatssecretaris

Nadere informatie

ECLI:NL:RBOBR:2014:7213

ECLI:NL:RBOBR:2014:7213 ECLI:NL:RBOBR:2014:7213 Instantie Datum uitspraak 27-11-2014 Datum publicatie 13-01-2015 Zaaknummer 14 _ 2026 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Rechtbank Oost-Brabant Socialezekerheidsrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBGEL:2015:5301

ECLI:NL:RBGEL:2015:5301 ECLI:NL:RBGEL:2015:5301 Instantie Rechtbank Gelderland Datum uitspraak 18082015 Datum publicatie 19082015 Zaaknummer AWB 14 _ 7236 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Omgevingsrecht Bodemzaak

Nadere informatie

ECLI:NL:RBNHO:2015:7536

ECLI:NL:RBNHO:2015:7536 ECLI:NL:RBNHO:2015:7536 Instantie Datum uitspraak 08-09-2015 Datum publicatie 09-09-2015 Rechtbank Noord-Holland Zaaknummer AWB - 15 _ 835 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Omgevingsrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBGEL:2017:4108

ECLI:NL:RBGEL:2017:4108 ECLI:NL:RBGEL:2017:4108 Instantie Rechtbank Gelderland Datum uitspraak 03-08-2017 Datum publicatie 03-08-2017 Zaaknummer AWB - 17 _ 1468 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Bestuursrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBSGR:2007:BB2855

ECLI:NL:RBSGR:2007:BB2855 ECLI:NL:RBSGR:2007:BB2855 Instantie Datum uitspraak 02-03-2007 Datum publicatie 05-09-2007 Rechtbank 's-gravenhage Zaaknummer AWB 06/30391, 06/30389 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:RBOVE:2016:4491

ECLI:NL:RBOVE:2016:4491 ECLI:NL:RBOVE:2016:4491 Instantie Rechtbank Overijssel Datum uitspraak 15112016 Datum publicatie 25112016 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie ak_zwo_16_934 Bestuursrecht Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:RBGEL:2014:4543

ECLI:NL:RBGEL:2014:4543 ECLI:NL:RBGEL:2014:4543 Instantie Rechtbank Gelderland Datum uitspraak 22-07-2014 Datum publicatie 25-07-2014 Zaaknummer AWB-12_502 Rechtsgebieden Bestuursrecht Bijzondere kenmerken Eerste aanleg - meervoudig

Nadere informatie

ECLI:NL:RBSGR:2006:AY9580

ECLI:NL:RBSGR:2006:AY9580 ECLI:NL:RBSGR:2006:AY9580 Instantie Datum uitspraak 05-09-2006 Datum publicatie 06-10-2006 Rechtbank 's-gravenhage Zaaknummer AWB 05/37675 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Vreemdelingenrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2013:1522

ECLI:NL:RVS:2013:1522 ECLI:NL:RVS:2013:1522 Instantie Raad van State Datum uitspraak 16-10-2013 Datum publicatie 16-10-2013 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201206838/1/A3 Bestuursrecht Tussenuitspraak

Nadere informatie

Rechtbank Noord-Holland 11:13:35v.m

Rechtbank Noord-Holland 11:13:35v.m 0238884473 Rechtbank Noord-Holland 11:13:35v.m. 06-08-2016 uitspraak RECHTBANK NOORD-HOLLAND Zittingsplaats Haarlem Bestuursrecht zaaknummer: HAA 16/2449 uitspraak van de voorzieningen reenter van 8 juni

Nadere informatie

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN Zaaknummer Ons Kenmerk Datum 00473271 ODH-2017-00035383 2 0 APR, 2017 omgevingsdienst Bezoekadres Zuid-Hollandplein 1 2596 AW Den Haag Postadres Postbus 14060 2501 GB Den Haag T (070) 21 899 02 E vergunningen@odh.nl

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Raad vanstatc 201106725/1/V1. Datum uitspraak: 3 juli 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) op het

Nadere informatie

tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland van 25 april 2013 in zaak nr. 12/641 in het geding tussen:

tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland van 25 april 2013 in zaak nr. 12/641 in het geding tussen: ECLI:NL:RVS:2014:539 Instantie Raad van State Datum uitspraak 19-02-2014 Datum publicatie 19-02-2014 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201304989/1/A1 Omgevingsrecht Hoger

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2012:BY6738

ECLI:NL:RVS:2012:BY6738 ECLI:NL:RVS:2012:BY6738 Instantie Raad van State Datum uitspraak 19-12-2012 Datum publicatie 19-12-2012 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201102748/1/R4 Bestuursrecht Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:RBNNE:2017:2675

ECLI:NL:RBNNE:2017:2675 ECLI:NL:RBNNE:2017:2675 Instantie Datum uitspraak 19-06-2017 Datum publicatie 19-07-2017 Zaaknummer LEE 17/863 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Rechtbank Noord-Nederland Socialezekerheidsrecht

Nadere informatie

LJN: BO2154,Voorzieningenrechter Rechtbank 's-hertogenbosch, AWB 10/2913 en 10/3065

LJN: BO2154,Voorzieningenrechter Rechtbank 's-hertogenbosch, AWB 10/2913 en 10/3065 LJN: BO2154,Voorzieningenrechter Rechtbank 's-hertogenbosch, AWB 10/2913 en 10/3065 Print uitspraak Datum uitspraak: 22-10-2010 Datum publicatie: 29-10-2010 Rechtsgebied: Bouwen Soort procedure: Voorlopige

Nadere informatie

ECLI:NL:RBLIM:2017:544

ECLI:NL:RBLIM:2017:544 ECLI:NL:RBLIM:2017:544 Instantie Rechtbank Limburg Datum uitspraak 20-01-2017 Datum publicatie 01-02-2017 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie AWB - 15 _ 3736u Socialezekerheidsrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBDHA:2018:8904

ECLI:NL:RBDHA:2018:8904 ECLI:NL:RBDHA:2018:8904 Instantie Rechtbank Den Haag Datum uitspraak 26-07-2018 Datum publicatie 13-08-2018 Zaaknummer AWB - 18 _ 4 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Socialezekerheidsrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBARN:2009:BJ1550

ECLI:NL:RBARN:2009:BJ1550 ECLI:NL:RBARN:2009:BJ1550 Instantie Rechtbank Arnhem Datum uitspraak 15-06-2009 Datum publicatie 06-07-2009 Zaaknummer AWB 08/5874 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:RBGEL:2014:6996

ECLI:NL:RBGEL:2014:6996 ECLI:NL:RBGEL:2014:6996 Instantie Rechtbank Gelderland Datum uitspraak 11-11-2014 Datum publicatie 20-11-2014 Zaaknummer AWB - 14 _ 1957 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Socialezekerheidsrecht

Nadere informatie

1)estuursreclaqirA,IL

1)estuursreclaqirA,IL Raad vanstate 1)estuursreclaqirA,IL Raad van de gemeente Hof van Twente Postbus 54 7470 AB GOOR Gemeente Hof van Twente [Nr: [Afdeling: Bvo: a / nee lingekomen: 2 JULI 2015 Kopie aan: Archief: \N / NR

Nadere informatie

Datum: 19 december 2016 Betreft: Beroep tegen besluit op bezwaar tegen ontheffing Ffw voor het doden van zomerganzen Ons kenmerk: SL 500/16.

Datum: 19 december 2016 Betreft: Beroep tegen besluit op bezwaar tegen ontheffing Ffw voor het doden van zomerganzen Ons kenmerk: SL 500/16. Rechtbank s Gravenhage Sector Bestuursrecht Postbus 20302 2500 EH Den Haag Datum: 19 december 2016 Betreft: Beroep tegen besluit op bezwaar tegen ontheffing Ffw voor het doden van zomerganzen Ons kenmerk:

Nadere informatie

ECLI:NL:RBDHA:2017:7903

ECLI:NL:RBDHA:2017:7903 ECLI:NL:RBDHA:2017:7903 Instantie Rechtbank Den Haag Datum uitspraak 10-07-2017 Datum publicatie 24-07-2017 Zaaknummer AWB - 16 _ 25671 Rechtsgebieden Bestuursrecht Bijzondere kenmerken Eerste aanleg -

Nadere informatie

ECLI:NL:RBROT:2016:9569

ECLI:NL:RBROT:2016:9569 ECLI:NL:RBROT:2016:9569 Instantie Rechtbank Rotterdam Datum uitspraak 13-12-2016 Datum publicatie 15-12-2016 Zaaknummer ROT 16/3297 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Belastingrecht Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:RBDHA:2015:16050

ECLI:NL:RBDHA:2015:16050 ECLI:NL:RBDHA:2015:16050 Instantie Rechtbank Den Haag Datum uitspraak 17-02-2015 Datum publicatie 19-05-2016 Zaaknummer AWB 15/15988 en AWB 15/15989 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

het College van Beroep voor de Examens van de Hogeschool Utrecht (hierna: het CBE), verweerder.

het College van Beroep voor de Examens van de Hogeschool Utrecht (hierna: het CBE), verweerder. Zaaknummer : 2013/068 Rechter(s) : mrs. Nijenhof, Olivier, Borman Datum uitspraak : 6 november 2013 Partijen : Appellante tegen CBE Hogeschool Utrecht Trefwoorden : Beleidsvrijheid, in stand laten rechtsgevolgen,

Nadere informatie

ECLI:NL:RBGEL:2016:2558

ECLI:NL:RBGEL:2016:2558 ECLI:NL:RBGEL:2016:2558 Instantie Rechtbank Gelderland Datum uitspraak 12-05-2016 Datum publicatie 19-05-2016 Zaaknummer AWB - 15 _ 7447 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:RBALK:2012:BV7977

ECLI:NL:RBALK:2012:BV7977 ECLI:NL:RBALK:2012:BV7977 Instantie Rechtbank Alkmaar Datum uitspraak 26-01-2012 Datum publicatie 06-03-2012 Zaaknummer 11/1543 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Bestuursrecht Eerste

Nadere informatie

Uitspraak 201108372/1/R4

Uitspraak 201108372/1/R4 pagina 1 van 5 Uitspraak 201108372/1/R4 Datum van uitspraak: woensdag 23 januari 2013 Tegen: Proceduresoort: Rechtsgebied: 201108372/1/R4. Datum uitspraak: 23 januari 2013 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Raad vanstate 201 304470/1/RI. Datum uitspraak: 27 november 2013 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak in het geding tussen: de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Koninklijke Jongeneel

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Raad van State 201200615/1/V4. Datum uitspraak: 13 november 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) op

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van: r Raad vanstate 201108252/1/V2. Datum uitspraak: 14 september 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2014:3026

ECLI:NL:RVS:2014:3026 ECLI:NL:RVS:2014:3026 Instantie Raad van State Datum uitspraak 13-08-2014 Datum publicatie 13-08-2014 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201311562/1/A3 Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2012:BX4670

ECLI:NL:RVS:2012:BX4670 ECLI:NL:RVS:2012:BX4670 Instantie Raad van State Datum uitspraak 15-08-2012 Datum publicatie 15-08-2012 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201106219/1/A4 Bestuursrecht Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:RBNNE:2015:4387

ECLI:NL:RBNNE:2015:4387 ECLI:NL:RBNNE:2015:4387 Instantie Datum uitspraak 10-09-2015 Datum publicatie 17-09-2015 Zaaknummer Awb 15/1167 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Rechtbank Noord-Nederland Bestuursrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBOBR:2017:3205

ECLI:NL:RBOBR:2017:3205 ECLI:NL:RBOBR:2017:3205 Instantie Datum uitspraak 12-06-2017 Datum publicatie 21-06-2017 Zaaknummer 17_175 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Rechtbank Oost-Brabant Omgevingsrecht Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:RBNHO:2017:6739

ECLI:NL:RBNHO:2017:6739 ECLI:NL:RBNHO:2017:6739 Instantie Datum uitspraak 15-03-2017 Datum publicatie 18-08-2017 Rechtbank Noord-Holland Zaaknummer AWB - 16 _ 4345 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Belastingrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBMNE:2017:3973

ECLI:NL:RBMNE:2017:3973 ECLI:NL:RBMNE:2017:3973 Instantie Datum uitspraak 17-07-2017 Datum publicatie 07-08-2017 Rechtbank Midden-Nederland Zaaknummer UTR 17/196 en 17/197 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:RBNHO:2017:3051

ECLI:NL:RBNHO:2017:3051 ECLI:NL:RBNHO:2017:3051 Instantie Datum uitspraak 04-04-2017 Datum publicatie 14-04-2017 Rechtbank Noord-Holland Zaaknummer AWB - 16 _ 22 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Socialezekerheidsrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:CRVB:2008:BC1824

ECLI:NL:CRVB:2008:BC1824 ECLI:NL:CRVB:2008:BC1824 Instantie Datum uitspraak 02-01-2008 Datum publicatie 15-01-2008 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 07-319 WW Bestuursrecht

Nadere informatie

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam, verweerder, gemachtigden: mrs. C.J. Telting en B.A. Veenendaal.

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam, verweerder, gemachtigden: mrs. C.J. Telting en B.A. Veenendaal. Uitspraak RECHTBANK AMSTERDAM Sector bestuursrecht zaaknummer: AWB 11/2308 WWB uitspraak van de meervoudige kamer in de zaak tussen [eiseres], wonende te [woonplaats], eiseres, gemachtigde mr. W.G. Fischer,

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2016:3050

ECLI:NL:RVS:2016:3050 ECLI:NL:RVS:2016:3050 Instantie Raad van State Datum uitspraak 16-11-2016 Datum publicatie 16-11-2016 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201601834/1/R2 Bestuursrecht Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:RBDOR:2010:BO7430

ECLI:NL:RBDOR:2010:BO7430 ECLI:NL:RBDOR:2010:BO7430 Instantie Rechtbank Dordrecht Datum uitspraak 29-11-2010 Datum publicatie 15-12-2010 Zaaknummer 10/1272 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Bestuursrecht Socialezekerheidsrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBUTR:2006:AZ7766

ECLI:NL:RBUTR:2006:AZ7766 ECLI:NL:RBUTR:2006:AZ7766 Instantie Rechtbank Utrecht Datum uitspraak 19-12-2006 Datum publicatie 02-02-2007 Zaaknummer SBR 06-1767 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Bestuursrecht Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:RBSHE:2004:AO8345

ECLI:NL:RBSHE:2004:AO8345 ECLI:NL:RBSHE:2004:AO8345 Instantie Datum uitspraak 16-04-2004 Datum publicatie 26-04-2004 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Rechtbank 's-hertogenbosch Awb 03 / 930 GEMWT

Nadere informatie

het College van Beroep voor de Examens van de Haagse Hogeschool (hierna: het CBE), verweerder.

het College van Beroep voor de Examens van de Haagse Hogeschool (hierna: het CBE), verweerder. Zaaknummer : CBHO 2015/293 en 2015/293.1 Rechter(s) : mr. Olivier Datum uitspraak : 12 januari 2016 Partijen : Appellant en Haagse Hogeschool Trefwoorden : bindend negatief studieadvies BNSA duidelijkheid

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2016:2861

ECLI:NL:RVS:2016:2861 ECLI:NL:RVS:2016:2861 Instantie Raad van State Datum uitspraak 02-11-2016 Datum publicatie 02-11-2016 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201601473/1/A2 Bestuursrecht Hoger

Nadere informatie

de Rechtspraak Rechtbank Overijssel Reg.nr. PS/2XJIU lao<sa 04 DEC 2014 Dat. ontv.:

de Rechtspraak Rechtbank Overijssel Reg.nr. PS/2XJIU lao<sa 04 DEC 2014 Dat. ontv.: de Rechtspraak Rechtbank Overijssel AANTEKENEN [X]/PERPOST PER FAX Bestuursrecht datum onderdeel contactpersoon doorkiesnummer ons kenmerk uw kenmerk bijlage(n) faxnummer afdeling onderwerp provinciale

Nadere informatie

ECLI:NL:CRVB:2016:3651

ECLI:NL:CRVB:2016:3651 ECLI:NL:CRVB:2016:3651 Instantie Datum uitspraak 04-10-2016 Datum publicatie 10-10-2016 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 16/5 WWB Socialezekerheidsrecht

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK MigratieWeb ve12000040 201102012/1/V2. Datum uitspraak: 13 december 2011 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger

Nadere informatie

ECLI:NL:RBDHA:2017:6306

ECLI:NL:RBDHA:2017:6306 ECLI:NL:RBDHA:2017:6306 Instantie Rechtbank Den Haag Datum uitspraak 07-06-2017 Datum publicatie 29-06-2017 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 17_712 IBPVV Belastingrecht Eerste

Nadere informatie

Afdeling bestuursrechtspraak P^na 1 van 1. Uw kenmerk

Afdeling bestuursrechtspraak P^na 1 van 1. Uw kenmerk , Raad vanstate Afdeling bestuursrechtspraak P^na 1 van 1 AANTEKENEN Raad van de gemeente Montfoort Postbus 41 3417ZG MONTFOORT 04 nov 2016/1106 Datum 3 november 2016 Ons nummer 201607060/1/R2 Uw kenmerk

Nadere informatie

Zaaknummer : 2014/282 en Datum uitspraak : 26 januari 2015 : Verzoeker en Hogeschool Rotterdam

Zaaknummer : 2014/282 en Datum uitspraak : 26 januari 2015 : Verzoeker en Hogeschool Rotterdam Zaaknummer : 2014/282 en 282.1 Rechter[s] : mr. Olivier Datum uitspraak : 26 januari 2015 Partijen : Verzoeker en Hogeschool Rotterdam Trefwoorden : [onderzoek] Adviseur Bijzondere omstandigheden Finale

Nadere informatie

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN Zaaknummer Ons Kenmerk Datum Beschikking 00492778 ODH-2017-00120269 0 9 FEB. 2018 omgevingsdienst Bezoekadres Zuid-Hollandplein 1 2596 AW Den Haag Postadres Postbus 14060 2501 GB Den Haag T (070) 21 899

Nadere informatie

Zaaknummer : CBHO 2015/083 Rechter(s) : mr. Olivier Datum uitspraak : 26 januari 2016 Partijen : appellant en Hogeschool van Amsterdam Trefwoorden :

Zaaknummer : CBHO 2015/083 Rechter(s) : mr. Olivier Datum uitspraak : 26 januari 2016 Partijen : appellant en Hogeschool van Amsterdam Trefwoorden : Zaaknummer : CBHO 2015/083 Rechter(s) : mr. Olivier Datum uitspraak : 26 januari 2016 Partijen : appellant en Hogeschool van Amsterdam Trefwoorden : collegegeld gegrond inschrijven ingetrokken inschrijving

Nadere informatie

ECLI:NL:RBBRE:2011:BP8246

ECLI:NL:RBBRE:2011:BP8246 ECLI:NL:RBBRE:2011:BP8246 Instantie Rechtbank Breda Datum uitspraak 25-02-2011 Datum publicatie 18-03-2011 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 10 / 938 Wmo Bestuursrecht Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2014:3559 Deeplink http://d

ECLI:NL:RVS:2014:3559 Deeplink http://d ECLI:NL:RVS:2014:3559 Deeplink http://d Instantie Raad van State Datum uitspraak 01-10-2014 Datum publicatie 01-10-2014 Zaaknummer 201309659/1/A3 Rechtsgebieden Bestuursrecht Bijzondere kenmerken Hoger

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK MigratieWeb ve12001023 200905925/1/V3 en 201108673/1/V3. Datum uitspraak: 13 april 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak op de hoger beroepen van: [ ], appellant, tegen de uitspraak van de rechtbank

Nadere informatie

ECLI:NL:RBGEL:2015:4920

ECLI:NL:RBGEL:2015:4920 ECLI:NL:RBGEL:2015:4920 Instantie Rechtbank Gelderland Datum uitspraak 28 07 2015 Datum publicatie 29 07 2015 Zaaknummer Rechtsgebieden AWB 15 _ 3697 E Bestuursprocesrecht Bijzondere kenmerken Voorlopige

Nadere informatie

ECLI:NL:RBOVE:2015:4708

ECLI:NL:RBOVE:2015:4708 ECLI:NL:RBOVE:2015:4708 Instantie Rechtbank Overijssel Datum uitspraak 20-10-2015 Datum publicatie 26-10-2015 Zaaknummer ak_15 _ 1195 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Omgevingsrecht

Nadere informatie

Verzenddatum Bijlagen Uw kenmerk Ons kenmerk 21 maart

Verzenddatum Bijlagen Uw kenmerk Ons kenmerk 21 maart Postbus 55 8200 AB Lelystad Het bestuur van de Stichting Faunabeheereenheid Flevoland De heer Patroonsweg 10 3892 DB Zeewolde Telefoon (0320)-265265 Fax (0320)-265260 E-mail provincie@flevoland.nl Website

Nadere informatie

ECLI:NL:RBGEL:2017:5945

ECLI:NL:RBGEL:2017:5945 ECLI:NL:RBGEL:2017:5945 Instantie Rechtbank Gelderland Datum uitspraak 17-11-2017 Datum publicatie 24-11-2017 Zaaknummer AWB - 15 _ 3926 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Bestuursrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBGEL:2015:7839

ECLI:NL:RBGEL:2015:7839 ECLI:NL:RBGEL:2015:7839 Instantie Rechtbank Gelderland Datum uitspraak 17-12-2015 Datum publicatie 18-12-2015 Zaaknummer AWB - 15 _ 2135 Rechtsgebieden Bestuursrecht Bijzondere kenmerken Eerste aanleg

Nadere informatie

ECLI:NL:RBDHA:2017:3918

ECLI:NL:RBDHA:2017:3918 ECLI:NL:RBDHA:2017:3918 Instantie Rechtbank Den Haag Datum uitspraak 21-03-2017 Datum publicatie 18-04-2017 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie AWB 16/27939 NL16.3618 Bestuursrecht

Nadere informatie

omgevingsdienst HAAGLAIMDEN

omgevingsdienst HAAGLAIMDEN Zaaknummer Ons Kenmerk Datum Roer^hiU-Linrt DeSCniKKing Wet natuurbescherming Onderwerp omgevingsdienst HAAGLAIMDEN Zuid-Hollandplein 1 00468248 2596 AW Den Haag ODH-2017-00020422 Postadres Postbus 14060

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK i 201307056/1/R3. Datum uitspraak: AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak in het geding tussen: en de vennootschap onder firma A2 Catering en Organisatie, gevestigd te Waalre, waarvan de vennoten zijn

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2017:1997

ECLI:NL:RVS:2017:1997 ECLI:NL:RVS:2017:1997 Instantie Raad van State Datum uitspraak 26-07-2017 Datum publicatie 26-07-2017 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201604542/1/A1 Eerste

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Raad vanstate 201104673/1 /V4. Datum uitspraak: 27 december 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht {hierna: de Awb) op

Nadere informatie

ECLI:NL:RBNNE:2016:4039

ECLI:NL:RBNNE:2016:4039 ECLI:NL:RBNNE:2016:4039 Instantie Datum uitspraak 23-08-2016 Datum publicatie 05-09-2016 Zaaknummer Awb 16/570 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Rechtbank Noord-Nederland Bestuursrecht

Nadere informatie

Antwoord. van Gedeputeerde Staten op vragen van. A.H.K. van Viegen (PVDD) (d.d. 12 augustus 2014) Nummer 2963. Aan de leden van Provinciale Staten

Antwoord. van Gedeputeerde Staten op vragen van. A.H.K. van Viegen (PVDD) (d.d. 12 augustus 2014) Nummer 2963. Aan de leden van Provinciale Staten van Gedeputeerde Staten op vragen van A.H.K. van Viegen (PVDD) (d.d. 12 augustus 2014) Nummer 2963 Onderwerp Ontheffingverleningen Flora- en faunawet door Gedeputeerde Staten Zuid-Holland Aan de leden

Nadere informatie

Uitspraak /1/A1

Uitspraak /1/A1 Uitspraak 201800454/1/A1 Datum van uitspraak: woensdag 25 juli 2018 Tegen: het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam Proceduresoort: Hoger beroep Rechtsgebied: Kapvergunningen ECLI: ECLI:NL:RVS:2018:2524

Nadere informatie

ECLI:NL:RBSGR:2012:BV8097

ECLI:NL:RBSGR:2012:BV8097 ECLI:NL:RBSGR:2012:BV8097 Instantie Datum uitspraak 15-02-2012 Datum publicatie 15-03-2012 Rechtbank 's-gravenhage Zaaknummer AWB 11/4708 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Belastingrecht

Nadere informatie

Raad vanstatc /1/V1. Datum uitspraak: 28 augustus 2012

Raad vanstatc /1/V1. Datum uitspraak: 28 augustus 2012 Raad vanstatc 201203196/1/V1. Datum uitspraak: 28 augustus 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) op

Nadere informatie

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Eindhoven; Dienst Werk, Zorg en Inkomen (Dienst WZI), te Eindhoven, verweerder.

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Eindhoven; Dienst Werk, Zorg en Inkomen (Dienst WZI), te Eindhoven, verweerder. LJN: BA9368, Rechtbank 's-hertogenbosch, AWB 06/4958 Datum uitspraak: 12-06-2007 Datum publicatie: 11-07-2007 Rechtsgebied: Bijstandszaken Soort procedure: Eerste aanleg - enkelvoudig Inhoudsindicatie:

Nadere informatie

lv. dat deze opdracht geldig is tot 15 augustus 2017 HAAGLANDEN lll. de voorschriften 1. tot en met 4. te verbinden aan deze opdracht; Besluit

lv. dat deze opdracht geldig is tot 15 augustus 2017 HAAGLANDEN lll. de voorschriften 1. tot en met 4. te verbinden aan deze opdracht; Besluit Zaaknummer Ons Kenmerk Datum 00476536 odh-2017-00025126 3 0!,tÅÅ[T 20t7 Besl uit Wet natu urbescherm ng omgev ngsdienst Bezoekadres Zuid-Hollandplein 1 2596 AW Den Haag Postadres Postbus 14060 2501 GB

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2014:1169

ECLI:NL:RVS:2014:1169 ECLI:NL:RVS:2014:1169 Instantie Raad van State Datum uitspraak 02-04-2014 Datum publicatie 02-04-2014 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201306413/1/A2 Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:RBALM:2010:BO4728

ECLI:NL:RBALM:2010:BO4728 ECLI:NL:RBALM:2010:BO4728 Instantie Rechtbank Almelo Datum uitspraak 18-11-2010 Datum publicatie 23-11-2010 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 10 / 817 WW44 BN1 A Bestuursrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBMNE:2013:BZ7402

ECLI:NL:RBMNE:2013:BZ7402 ECLI:NL:RBMNE:2013:BZ7402 Instantie Datum uitspraak 07-03-2013 Datum publicatie 18-04-2013 Rechtbank Midden-Nederland Zaaknummer AWB 12/26575 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Vreemdelingenrecht

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. de Raad voor Rechtsbijstand 's-gravenhage, appellant,

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. de Raad voor Rechtsbijstand 's-gravenhage, appellant, Raad vanstate 200700246/1. Datum uitspraak: 6 juni 2007 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak op het hoger beroep van: de Raad voor Rechtsbijstand 's-gravenhage, appellant, tegen de uitspraak in zaak

Nadere informatie

Afd eli n g bes tuursrechtspraak TEAM: Behandelend amhten.iar P. Slappendel 070-4264288

Afd eli n g bes tuursrechtspraak TEAM: Behandelend amhten.iar P. Slappendel 070-4264288 Raad vanstate Afd eli n g bes tuursrechtspraak TEAM: INGEK. - 8 MEI ZOU DOC NR.: Raad van de gemeente Sint-Oedenrode Postbus 44 5490 AA SINT OEDENRODE Datum Ons nummer Uw kenmerk 7 mei 2014 201 301 984/3/R3

Nadere informatie

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN Zaaknummer Ons Kenmerk Datum 00487909 ODH-2017-00078990 1 h AUG. 2017 Bezoekadres Zuid-Hollandplein 1 2596 AW Den Haag Postadres Postbus 14060 2501 GB Den Haag T (070) 21 899 02 E vergunningen@odh.nl I

Nadere informatie

ECLI:NL:RBARN:2010:BN2186

ECLI:NL:RBARN:2010:BN2186 ECLI:NL:RBARN:2010:BN2186 Instantie Rechtbank Arnhem Datum uitspraak 06-07-2010 Datum publicatie 23-07-2010 Zaaknummer AWB 10/180, 10/181, 10/508, 10/513, 10/684 en 10/685 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken

Nadere informatie

de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, thans de Minister van Veiligheid en Justitie, verweerder (gemachtigde: mr. Z. van der Meulen).

de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, thans de Minister van Veiligheid en Justitie, verweerder (gemachtigde: mr. Z. van der Meulen). uitspraak RECHTBANK DEN HAAG Zittingsplaats Zwolle Bestuursrecht zaaknummer: NL 17.2407 uitspraak van dc enkelvoudige kamer in de zaak tussen, eiser (gemachtigde: mr. C.F. Roza), en de Staatssecretaris

Nadere informatie

College van Beroep voor het Hoger Onderwijs

College van Beroep voor het Hoger Onderwijs College van Beroep voor het Hoger Onderwijs Zaaknummer: CBHO 2015/288 Datum uitspraak: 28 april 2016 Uitspraak in de zaak tussen: [naam], appellant, en het college van beroep voor de examens van de Universiteit

Nadere informatie

ECLI:NL:CRVB:2015:3533

ECLI:NL:CRVB:2015:3533 ECLI:NL:CRVB:2015:3533 Instantie Datum uitspraak 28092015 Datum publicatie 15102015 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 14627 WWAJ

Nadere informatie

Uitspraak 200904084/1/R2 gevonden via '' d eze uitsp raa k il de ze uitsp ra ak Page 1 of 4 Uitspraken ZAAKNUMMER 200904084/1/R2 DATUM VAN UITSPRAAK woensdag 24 maart 2010 TEGEN het college van gedeputeerde

Nadere informatie

ECLI:NL:RBNNE:2016:4001

ECLI:NL:RBNNE:2016:4001 ECLI:NL:RBNNE:2016:4001 Instantie Datum uitspraak 31-08-2016 Datum publicatie 31-08-2016 Rechtbank Noord-Nederland Zaaknummer LEE 16/3411 en LEE 16/3412 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:RBAMS:2012:BY6930

ECLI:NL:RBAMS:2012:BY6930 ECLI:NL:RBAMS:2012:BY6930 Instantie Rechtbank Amsterdam Datum uitspraak 30-11-2012 Datum publicatie 20-12-2012 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie AWB 12-1613 WWB Bestuursrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBNNE:2017:214

ECLI:NL:RBNNE:2017:214 ECLI:NL:RBNNE:2017:214 Instantie Datum uitspraak 23-01-2017 Datum publicatie 25-01-2017 Zaaknummer LEE 15/2902 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Rechtbank Noord-Nederland Socialezekerheidsrecht

Nadere informatie

111* de Rechtspraak. Rechtbank Gelderland. het college van Gedeputeerde Staten van de provincie Gelderland Postbus GX Arnhem

111* de Rechtspraak. Rechtbank Gelderland. het college van Gedeputeerde Staten van de provincie Gelderland Postbus GX Arnhem la 14 111* de Rechtspraak Rechtbank Gelderland datum 25juni 2015 onderdeel Team 2 contactpersoon mevr F. Kedde doorkiesnummer 088 361 1517 AANTEKENEN t t PER POST t t PER FAX het college van Gedeputeerde

Nadere informatie

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 26 februari 2016 in de zaak tussen

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 26 februari 2016 in de zaak tussen uitspraak RECHTBANK NOORD-NEDERLAND Zittingsplaats Groningen Bestuursrecht zaaknummer: LEE 14/3905 uitspraak van de enkelvoudige kamer van 26 februari 2016 in de zaak tussen [...], te [...], eisers, (gemachtigde:

Nadere informatie

ECLI:NL:RBDHA:2016:4544

ECLI:NL:RBDHA:2016:4544 ECLI:NL:RBDHA:2016:4544 Instantie Rechtbank Den Haag Datum uitspraak 28-04-2016 Datum publicatie 02-05-2016 Zaaknummer 15/22319 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Vreemdelingenrecht Bodemzaak

Nadere informatie

ECLI:NL:RBNHO:2014:3840

ECLI:NL:RBNHO:2014:3840 ECLI:NL:RBNHO:2014:3840 Instantie Datum uitspraak 28-04-2014 Datum publicatie 13-05-2014 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Rechtbank Noord-Holland AWB-14_1317 bz Bestuursrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2015:76. Uitspraak. Permanente link:

ECLI:NL:HR:2015:76. Uitspraak. Permanente link: ECLI:NL:HR:2015:76 Permanente link: http://deeplink. Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 16-01-2015 Datum publicatie 16-01-2015 Zaaknummer 13/00721 Formele relaties Conclusie: ECLI:NL:PHR:2014:412, Gedeeltelijk

Nadere informatie

LJN: BP5782,Voorzieningenrechter Rechtbank 's-hertogenbosch, AWB 10/3720 en 11/207

LJN: BP5782,Voorzieningenrechter Rechtbank 's-hertogenbosch, AWB 10/3720 en 11/207 LJN: BP5782,Voorzieningenrechter Rechtbank 's-hertogenbosch, AWB 10/3720 en 11/207 Datum uitspraak: 16-02-2011 Datum publicatie: 25-02-2011 Rechtsgebied: Bouwen Soort procedure: Voorlopige voorziening+bodemzaak

Nadere informatie