Bij besluit van 20 december 2011 heeft de raad het bestemmingsplan "Maasoeverzone" vastgesteld.

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Bij besluit van 20 december 2011 heeft de raad het bestemmingsplan "Maasoeverzone" vastgesteld."

Transcriptie

1 Essentie uitspraak: Opslag van biodiesel valt niet onder het toepassingsbereik van het Brzo. Casus: Appellant stelt dat haar inrichting onder het toepassingsbereik van het Bevi valt omdat zij een deel van een revisievergunning heeft overgenomen voor activiteiten die onder het Bevi vallen. De raad heeft bij de beoordeling of sprake is van een risicovolle inrichting gekeken naar de activiteiten behorende bij het deel van de vergunning die is overgenomen. Dit deel is de opslag van zwavelzuur in de zes bestaande opslagtanks. Deze vallen volgens de raad niet onder het toepassingsbereik van het Bevi. Appellant stelt dat haar inrichting een bestaande Bevi-inrichting is omdat er biodiesel wordt opgeslagen, dat valt volgens appellant onder het toepassingsbereik van het Brzo. De Afdeling overweegt dat biodiestel niet voorkomt op de lijst uit bijlage 1 van het Brzo en is niet aangemerkt als gevaarlijke stof. De externe veiligheidsvisie en de startnotitie MER zien niet op bestaande activiteiten maar op een aanvraag omtrent de gewenste opslag van vloeistoffen in brandbaarheidsklasse 3 en 4. Ook uit de veiligheidsvisie valt niet op te maken dat de inrichting van appellant moet worden beschouwd als risicovolle inrichting. De informatie in dit tekstkader geeft de interpretatie van weer. Voor het totaaloverzicht van de juridische overwegingen wordt verwezen naar de bijgevoegde uitspraak van de rechter/ Raad van State /1/R4. Datum uitspraak: 22 maart 2013 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak in het geding tussen: 1. de besloten vennootschappen met beperkte aansprakelijkheid Anaconda B.V., gevestigd te Vlaardingen, en Beheer- en exploitatiemaatschappij Boskoop B.V., gevestigd te Boskoop (hierna gezamenlijk en in enkelvoud: Anaconda), 2. de besloten vennootschappen met beperkte aansprakelijkheid Ontwikkelingsmaatschappij Noordoever B.V. en Harbourlights Investment B.V., beide gevestigd te Schiedam (hierna gezamenlijk en in enkelvoud: Noordoever), 3. [appellant sub 3], wonend te Bennekom, gemeente Ede, en anderen (hierna gezamenlijk en in enkelvoud: [appellant sub 3]), en de raad van de gemeente Vlaardingen, verweerder. Procesverloop Bij besluit van 20 december 2011 heeft de raad het bestemmingsplan "Maasoeverzone" vastgesteld. Tegen dit besluit hebben Anaconda, Noordoever en [appellant sub 3] beroep ingesteld. De raad heeft een verweerschrift ingediend. De raad, Anaconda, Noordoever en [appellant sub 3] hebben nadere stukken ingediend. De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 7 februari 2013, waar Anaconda, vertegenwoordigd door drs. H. Moerland, bijgestaan door mr. J.P. Groen, advocaat te Hoorn, Noordoever, vertegenwoordigd door mr. R.F. van Hamburg en mr. drs. E.J. Brascamp, bijgestaan door mr. drs. F. Onrust, advocaat te Amsterdam, [appellant sub 3], bijgestaan door prof. dr. ir. C. de Graaf, en de raad, vertegenwoordigd door C.C. Nootenboom en ir. P.M. Koppert, bijgestaan door mr. S.W. Boot, advocaat te Rotterdam, zijn verschenen. Overwegingen

2 1. Het plan voorziet in een actualisering van de planologische regeling voor de bedrijventerreinen in het gebied Maasoeverzone te Vlaardingen. Het plan voorziet voorts in een nieuwe ontsluiting van het gebied op de Maassluissedijk. Het beroep van Anaconda 2. Anaconda exploiteert een inrichting aan de Zevenmanshaven Oost 147 te Vlaardingen. Anaconda is voornemens haar bedrijvigheid uit te breiden en wenst onder meer een groot aantal opslagtanks voor plantaardige oliën en chemische stoffen, een overslagterminal, kantoor, steiger en bijbehorende dienstgebouwen op te richten. Daarnaast wenst zij vloeistoffen in de brandbaarheidsklasse 3 en 4 op te slaan in zes bestaande tanks. Zij kan zich niet vinden in de planregeling voor haar perceel en vreest dat zij in haar toekomstige bedrijfsvoering wordt beperkt. Bevi 3. Anaconda voert aan dat aan haar percelen ten onrechte niet de functieaanduiding "risicovolle inrichting" en de gebiedsaanduiding "veiligheidszone bevi" zijn toegekend. Anaconda stelt dat haar bedrijf is aan te merken als een risicovolle inrichting waarop het Besluit externe veiligheid inrichtingen (hierna: Bevi) van toepassing is, aangezien zij medehouder is van een revisievergunning uit 1993, die onder meer ziet op de opslag van bepaalde stoffen, hetgeen onder de werking van het Bevi valt. Daarnaast heeft Anaconda een melding gedaan als bedoeld in artikel 8.19, tweede lid, van de Wet milieubeheer (hierna: Wm) (oud) voor onder meer de opslag van biodiesel. De opslag van biodiesel is volgens Anaconda een activiteit waarop het Besluit risico s zware ongevallen 1999 (hierna: Brzo) van toepassing is, omdat biodiesel in de Wet op de accijns gelijkgesteld wordt met gasolie. Gelet daarop valt deze activiteit volgens haar onder het Bevi. Dat zij een risicovolle inrichting exploiteert blijkt volgens Anaconda verder uit het rapport "Externe veiligheidsvisie Vlaardingen" van DCMR van december 2009 en uit de startnotitie MER. Anaconda voert voorts aan dat ten onrechte geen rekening is gehouden met de privaatrechtelijke bestemming van het perceel, die door middel van een erfpachtakte alleen opslag van chemische producten en minerale en plantaardige oliën toestaat De raad stelt zich op het standpunt dat Anaconda geen activiteiten verricht die onder de werking van het Bevi vallen. De overgenomen revisievergunning ziet volgens de raad op zes tanks voor de opslag van zwavelzuur, hetgeen niet onder de werking van het Bevi valt. Ook de opslag van biodiesel valt niet onder de werking van het Bevi, aldus de raad. Ten aanzien van de erfpachtovereenkomst stelt de raad dat hij geen partij is bij deze overeenkomst en er derhalve niet aan kan worden gehouden. Daarnaast is de erfpacht pas verkregen na de terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan, aldus de raad. De raad ging er verder van uit dat de vergunningaanvraag die Anaconda voor de vaststelling van het bestemmingsplan had ingediend voor de opslag van vloeistoffen in brandbaarheidsklasse 3 en 4, zou worden geweigerd wegens strijdigheid met het voorgaande plan, het "Uitbreidingsplan Vlaardingen, plan in onderdelen A" uit 1951 (hierna: het uitbreidingsplan), het gebruiksverbod dat ter plaatse gold alsmede vanwege de toekomstige ontwikkeling en dat daarom geen rekening is gehouden met die aanvraag Aan het perceel dat Anaconda gebruikt is de bestemming "Bedrijf" en de aanduiding "bedrijf tot en met categorie 5.2" toegekend. Ingevolge artikel 3, lid 3.1, aanhef en onder e, van de planregels zijn de voor "Bedrijf" aangewezen gronden ter plaatse van de aanduiding "bedrijf ten hoogste categorie 5.2" bestemd voor bedrijven uit ten hoogste categorie 5.2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten 'bedrijventerrein'. Ingevolge artikel 3, lid 3.4, aanhef en onder a, van de planregels, geldt met betrekking tot gebruik dat Beviinrichtingen uitsluitend zijn toegestaan ter plaatse van de aanduiding "risicovolle inrichting" en slechts voor zover de PR 10-6-contour of - indien van toepassing - de afstand zoals bedoeld in artikel 5, derde lid, van het Bevi in samenhang met artikel 2, eerste lid, van de Regeling externe veiligheid inrichtingen is gelegen binnen de aanduiding "veiligheidszone - bevi" Ingevolge artikel 2, eerste lid, aanhef en onder a, in samenhang gelezen met tweede lid, van het Bevi is het Bevi van toepassing op besluiten die betrekking hebben op inrichtingen waarop het Brzo van toepassing is. Ingevolge artikel 4 en artikel 8 van het Brzo, is het Brzo van toepassing op inrichtingen waarin gevaarlijke stoffen krachtens vergunning aanwezig mogen zijn of ten gevolge van het onbeheersbaar worden van een

3 industrieel chemisch proces kunnen worden gevormd, voor zover het gaat om bepaalde in bijlage I van het Brzo genoemde hoeveelheden Niet in geschil is dat op het perceel van Anaconda geen risicovolle inrichting is toegestaan en dat zij in de toekomst activiteiten wenst te verrichten die onder het toepassingsbereik van het Bevi vallen Op 23 november 2007 heeft Anaconda een melding gedaan als bedoeld in artikel 8.19, tweede lid, van de Wm (oud). Deze melding had betrekking op het opslaan van onverwarmde plantaardige olie zoals koolzaadolie en sojaolie in zes opslagtanks, met een gezamenlijke inhoud van m³. Op 11 augustus 2008 heeft Anaconda een melding gedaan ingevolge artikel 8.19, tweede lid, van de Wm (oud) voor het verwarmd opslaan van plantaardige oliën ten behoeve van de fabricage van biodiesel. Deze melding is door het bevoegd gezag geaccepteerd Voor zover Anaconda stelt dat haar inrichting onder het toepassingsbereik van het Bevi valt omdat zij een deel van een vergunning heeft overgenomen voor activiteiten die onder het Bevi vallen, overweegt de Afdeling dat de raad bij de beoordeling of de inrichting van Anaconda een risicovolle inrichting is, terecht heeft gekeken naar de activiteiten behorende bij het deel van de vergunning dat was overgenomen. Dat deel betreft volgens de raad de opslag van zwavelzuur in de zes bestaande opslagtanks. Anaconda heeft niet aannemelijk gemaakt dat de raad zich ten onrechte op het standpunt heeft gesteld dat het overgenomen deel van de vergunning niet ziet op activiteiten die onder het toepassingsbereik het Bevi vallen. Voor zover Anaconda stelt dat haar inrichting een bestaande Bevi-inrichting is omdat er biodiesel wordt opgeslagen, hetgeen volgens haar onder het toepassingsbereik van het Brzo valt, wordt overwogen dat biodiesel niet voorkomt op de lijst uit bijlage I van het Brzo. Weliswaar wordt gasolie als aardolieproduct vermeld op de lijst uit bijlage I van het Brzo, echter de gestelde omstandigheid dat biodiesel in de Wet op de accijns gelijkgesteld wordt met gasolie, laat onverlet dat biodiesel in het Brzo niet is aangemerkt als gevaarlijke stof waarop dat besluit van toepassing is. Voor zover Anaconda verwijst naar een externe veiligheidsvisie, opgesteld door DCMR en naar de startnotitie MER, overweegt de Afdeling dat deze stukken niet zien op de bestaande activiteiten, maar op een aanvraag omtrent de gewenste opslag van vloeistoffen in de brandbaarheidsklasse 3 en 4. Voorts is uit de veiligheidsvisie niet op te maken dat de inrichting van Anaconda moet worden beschouwd als een risicovolle inrichting Gelet op het vorenstaande wordt in hetgeen Anaconda heeft aangevoerd geen aanleiding gevonden voor het oordeel dat de inrichting in haar bestaande vorm onder het toepassingsbereik van het artikel 2, eerste lid, aanhef en onder a, van het Bevi valt. Gelet hierop ziet de Afdeling, mede nu dit er niet toe leidt dat bestaande activiteiten niet als zodanig worden bestemd, in zoverre geen aanleiding voor het oordeel dat de raad er niet in redelijkheid van heeft kunnen afzien de aanduidingen "risicovolle inrichting" en "veiligheidszone bevi" aan de percelen van Anaconda toe te kennen Voor zover Anaconda de aanduidingen "risicovolle inrichting" en "veiligheidszone bevi" wenst in verband met toekomstige activiteiten, overweegt de Afdeling het volgende. Op 30 september 2010 heeft Anaconda een revisievergunning aangevraagd voor de opslag van vloeistoffen in de brandbaarheidsklasse 3 en 4. Niet in geschil is dat een dergelijke activiteit onder het toepassingsbereik van het Bevi valt. Ten tijde van de vaststelling van het plan had het college van burgemeester en wethouders nog niet op deze aanvraag beslist. Het gemeentebestuur heeft meermalen duidelijk gemaakt niet positief te staan tegenover de door Anaconda gewenste uitbreiding. Het gemeentebestuur wil in beginsel geen nieuwe risicovolle inrichtingen op het bedrijventerrein toestaan omdat er reeds een groot aantal risicovolle inrichtingen aanwezig is en het overgrote deel van de gemeente binnen de invloedssfeer van externe veiligheidsbronnen is gelegen. Vanwege sociaaleconomische en stedenbouwkundige redenen alsmede vanwege de leefbaarheid in algemene zin, wil het gemeentebestuur andersoortige bedrijvigheid op het bedrijventerrein. Gelet hierop en omdat de aanvraag in strijd was met het destijds geldende uitbreidingsplan, heeft de raad er op voorhand in redelijkheid van uit kunnen gaan dat de vergunning niet zou worden verleend. Overigens heeft het college van burgemeester en wethouders bij besluit van 30 maart 2012 de aanvraag om de revisievergunning wegens strijd met het destijds geldende uitbreidingsplan afgewezen.

4 3.9. Nu de plannen van Anaconda niet in overeenstemming zijn met het gemeentelijk beleid, wordt mede gelet op de beleidsvrijheid die de raad toekomt, in het aangevoerde geen aanleiding gevonden voor het oordeel dat de raad er niet in redelijkheid voor heeft kunnen kiezen de door Anaconda gewenste uitbreidingsactiviteiten niet in het bestemmingsplan mogelijk te maken. In het in zoverre aangevoerde wordt gelet daarop evenmin aanleiding gevonden voor het oordeel dat de raad er niet in redelijkheid van heeft kunnen afzien ter plaatse van het perceel van Anaconda de aanduidingen "risicovolle inrichting" en "veiligheidszone bevi" op te nemen Voor zover Anaconda aanvoert dat het plan in strijd is met de privaatrechtelijke bestemming van het perceel wordt het volgende overwogen. De gemeente Vlaardingen is geen partij bij de erfpachtovereenkomst die Anaconda heeft gesloten met de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Ontwikkelingsmaatschappij Noordoever B.V., de naamloze vennootschap Havenbedrijf Rotterdam B.V. en de gemeente Rotterdam. Gelet daarop kan de inhoud van de overeenkomst de beleidsvrijheid die de raad heeft om bestemmingen en regels voor gronden vast te stellen niet inperken. Ook in het in zoverre aangevoerde wordt derhalve geen aanleiding gevonden voor het oordeel dat de raad er niet in redelijkheid van heeft kunnen afzien aan het perceel van Anaconda de aanduidingen "risicovolle inrichting" en "veiligheidszone bevi" toe te kennen. Het betoog faalt. Bouwhoogten 4. Anaconda kan zich niet vinden in de maximaal toegestane bouwhoogte van 10 meter voor bouwwerken op de door haar in gebruik zijnde gronden die zijn gelegen binnen een straal van 100 meter vanaf de Deltaweg. Deze straal is volgens haar te ruim en de toegestane bouwhoogte is volgens haar te laag aangezien zij op deze gronden tanks met een hoogte van 30 meter wenst op te richten. Anaconda voert daarnaast aan dat ten onrechte niet is toegelicht waarom de toegestane bouwhoogtes in het plan zijn gezoneerd. Ook is volgens haar ten onrechte niet aangesloten bij de startnotitie MER, waarin werd uitgegaan van een hoogte van 30 meter De raad stelt dat de toegelaten bouwhoogten ruimer zijn dan de toegestane hoogten op grond van het vorige planologische regime. Daarnaast stelt de raad dat met de zonering wordt aangesloten bij de bepalingen in het stedenbouwkundig ontwerp en het beeldkwaliteitsplan van de Koggehaven. De raad acht het belang van het handhaven van de daarin opgenomen uitgangspunten groter dan het belang van Anaconda bij een grotere bouwhoogte In het uitbreidingsplan is het perceel van Anaconda bestemd als "Industriële doeleinden A". Het uitbreidingsplan bevat geen hoogtebepalingen, hetgeen betekent dat de gemeentelijke bouwverordening uit 2007 voor de bouwhoogten bepalend is. Ingevolge artikel , eerste lid, van de gemeentelijke bouwverordening mag de hoogte van een bouwwerk, voor het bouwen waarvan een omgevingsvergunning is vereist, niet meer bedragen dan 15 meter Ingevolge artikel 3, lid 3.2.2, onder a, van de planregels, in samenhang bezien met de verbeelding bedraagt de bouwhoogte van kranen en tanks binnen een zone van 100 meter van de Deltaweg ten hoogste 10 meter. In de nota van uitgangspunten is verwoord dat de zone langs de Deltaweg een representatieve uitstraling moet hebben, waarbij geen opslag of tanks worden toegestaan. Ook is weergegeven dat vanaf de Deltaweg/Maassluissedijk een zone geldt van 100 meter waarbinnen bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zoals opslagtanks, een maximale hoogte van 10 meter mogen hebben. Vanaf de oever van het water geldt een zone van 200 meter waarbij de hoogte van de tanks 30 meter mag zijn. In het middengebied geldt voor tanks een hoogte van 20 meter De Afdeling overweegt dat in het algemeen aan een geldend bestemmingsplan geen blijvende rechten kunnen worden ontleend. De raad kan op grond van gewijzigde planologische inzichten en na afweging van alle betrokken belangen andere bestemmingen en voorschriften voor gronden vaststellen. Weliswaar is binnen een straal van 100 meter vanaf de Deltaweg minder hoge bebouwing toegestaan dan onder het vorige planologische regime, maar nu geen concreet bouwplan voor die zone voorlag en ter plaatse geen kranen en tanks aanwezig waren, heeft de raad in redelijkheid meer gewicht kunnen toekennen aan het behouden van een representatieve uitstraling van de zone langs de Deltaweg dan aan de belangen van Anaconda bij het behouden van een toegestane bouwhoogte van 15 meter. In het aangevoerde wordt geen aanleiding gevonden voor het oordeel dat de raad de zonering niet heeft gemotiveerd. Aan de omstandigheid dat in de startnotitie

5 MER is uitgegaan van een hoogte van 30 meter kan geen gerechtvaardigd vertrouwen worden ontleend dat in het bestemmingsplan eenzelfde hoogte zal worden gehanteerd, teminder nu de MER-procedure is stopgezet en ook in zoverre geen concrete bouwplannen voorlagen. Het betoog faalt. Overige gronden 5. Anaconda betoogt dat de SBI-code voor haar bedrijf ten onrechte niet is opgenomen in de staat van bedrijfsactiviteiten De raad stelt dat het bedrijf van Anaconda in de staat van bedrijfsactiviteiten is opgenomen, alleen onder andere nummers dan die waar Anaconda naar verwijst. Voor dit bestemmingsplan is een lijst met SBI-codes uit 1993 gehanteerd De door Anaconda genoemde SBI-codes en worden in de brochure "bedrijven en milieuzonering" van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (hierna: VNG-brochure) vermeld onder SBI Deze codes komen overeen met de codes 6312 en als vermeld onder SBI De lijst met SBIcodes uit 1993 heeft de raad ook opgenomen in de staat van bedrijfsactiviteiten als bijlage bij het bestemmingsplan. Gelet op de omstandigheid dat de SBI-codes uit 1993 inhoudelijk geheel overeenkomen met de SBI-codes uit 2008, wordt geen aanleiding gevonden voor het oordeel dat de raad de door Anaconda genoemde codes ten onrechte niet in het bestemmingsplan heeft opgenomen. Het betoog faalt. 6. Anaconda voert aan dat haar bedrijf ten onrechte niet in tabel 4.2 van de plantoelichting is opgenomen en derhalve onrechte niet is aangemerkt als een bedrijf met een grote verkeersaantrekkende werking Tabel 4.2 is opgenomen in de plantoelichting, welke geen deel uitmaakt van het plan. Aan tabel 4.2 komt daarom, evenals aan het overige deel van de plantoelichting, geen juridische betekenis toe. Deze beroepsgrond kan derhalve niet tot vernietiging van het plan leiden. 7. Anaconda heeft zich met betrekking tot de aangevoerde strijdigheid van het bestemmingsplan met beleid en regelgeving, alsmede met betrekking tot de volgens haar onduidelijke geluidzone van haar bedrijf en de aangehouden afstand in verband met het vervoer van gevaarlijke stoffen, in het beroepschrift beperkt tot het verwijzen naar de inhoud van de zienswijze. In de overwegingen van het bestreden besluit is ingegaan op deze zienswijze. Anaconda heeft in het beroepschrift, noch ter zitting redenen aangevoerd waarom de weerlegging van de desbetreffende zienswijze in het bestreden besluit onjuist is. Het betoog faalt. 8. In hetgeen Anaconda heeft aangevoerd ziet de Afdeling geen aanleiding voor het oordeel dat de raad zich niet in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat het plan strekt ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening. In het aangevoerde wordt evenmin aanleiding gevonden voor het oordeel dat het bestreden besluit anderszins is voorbereid of genomen in strijd met het recht. Het beroep van Anaconda is ongegrond. Het beroep van Noordoever Ontvankelijkheid 9. De raad betwist de ontvankelijkheid van het beroep van Noordoever. Hij voert hiertoe aan dat Noordoever niet langer rechthebbende is van een aantal van de gronden waar haar beroep betrekking op heeft Ter zitting is voor de Afdeling komen vast te staan dat Noordoever ten tijde van de vaststelling van het plan rechthebbende was van gronden in het plangebied en dat zij ook thans nog rechthebbende is van gronden in het plangebied. Gelet daarop is Noordoever aan te merken als belanghebbende en is haar beroep ontvankelijk. Milieucategorie 10. Noordoever richt zich tegen de aan haar percelen toegekende aanduidingen "bedrijf tot en met categorie 4.2", "bedrijf tot en met categorie 5.1" en "bedrijf tot en met categorie 5.2" Noordoever betoogt dat zij door de milieucategorieën die aan haar gronden zijn toegekend ten onrechte in haar toekomstige bedrijfsvoering wordt beperkt. Noordoever voert hiertoe aan dat het plan een verslechtering inhoudt ten opzichte van het vorige plan, nu het vorige plan geen milieucategorieën kende en in

6 het huidige plan niet aan alle gronden van Noordoever de hoogste milieucategorie is toegekend, maar alleen een regeling is getroffen voor het bestaande gebruik. De locatie leent zich volgens Noordoever voor hogere milieucategorieën. Het is volgens haar in strijd met een goede ruimtelijke ordening, deze mogelijkheden niet te benutten. In dit verband stelt zij dat de woonwijk Westwijk en de toekomstige woonwijk Stationsgebied ten onrechte zijn aangemerkt als rustige woonwijk in de zin van de VNG-brochure. Volgens haar zijn de wijken te kwalificeren als gemengd gebied, aangezien ze zijn gelegen langs hoofdinfrastructuur. Verder voert Noordoever aan dat bij het toekennen van de milieucategorieën ten onrechte geen rekening is gehouden met de perceelsgrenzen. Noordoever betwijfelt voorts dat de in het plan beoogde bestemming binnen de planperiode kan worden verwezenlijkt De raad stelt dat de bestaande activiteiten van Noordoever als zodanig zijn bestemd en derhalve zijn toegestaan in dit bestemmingsplan. De raad stelt voorts dat het voorgaande bestemmingsplan verouderd was en dat hij het tegenwoordig ter bescherming van het woon- en leefklimaat van omringende gebieden noodzakelijk acht milieuzonering in bestemmingsplannen aan te brengen. De raad stelt zich op het standpunt dat voor de gronden van Noordoever slechts Westwijk bepalend is en dat deze wijk terecht is aangemerkt als rustige woonwijk. Voorts stelt de raad dat volgens de VNG-brochure wordt uitgegaan van een rustige woonwijk en dat daarop in bepaalde situaties een uitzondering kan worden gemaakt. De raad stelt verder dat rekening is gehouden met de belangen van de ondernemers en de eigenaren van de gronden in het plangebied en dat hij niet inziet waarom het doorkruisen van perceelsgrenzen onaanvaardbaar zou zijn Aan de desbetreffende gronden van Noordoever is de bestemming "Bedrijf" toegekend. Verder zijn aan de percelen van Noordoever de aanduidingen "bedrijf tot en met categorie 4.2", "bedrijf tot en met categorie 5.1" en "bedrijf tot en met categorie 5.2" toegekend. Aan een deel van de gronden waar bedrijven tot en met categorie 5.1 zijn toegestaan is, voor zover thans van belang, voorts de aanduiding "specifieke vorm van bedrijf - 8" toegekend Ingevolge artikel 3, lid 3.1, aanhef en onder f, van de planregels zijn de voor "Bedrijf" aangewezen gronden ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van bedrijf -8" tevens bestemd voor een bedrijfsactiviteit met de SBI-code 372 uit 2003 en uit 2008, uit ten hoogste milieucategorie 5.2 uit de Staat van Bedrijfsactiviteiten bedrijventerrein De Afdeling overweegt dat in het algemeen aan een geldend bestemmingsplan geen blijvende rechten kunnen worden ontleend. De raad kan op grond van gewijzigde planologische inzichten en na afweging van alle betrokken belangen andere bestemmingen en voorschriften voor gronden vaststellen. Het voorgaande uitbreidingsplan bevatte geen milieuzonering. De raad heeft er op grond van gewijzigde inzichten echter in redelijkheid voor kunnen kiezen ter bescherming van het woon- en leefklimaat van de omringende gebieden, in dit plan zonegewijs milieucategorieën aan de gronden toe te kennen Volgens de VNG-brochure is een rustige woonwijk een woonwijk die is ingericht volgens het principe van functiescheiding. Afgezien van wijkgebonden voorzieningen komen vrijwel geen andere functies (zoals bedrijven of kantoren) voor. Langs de randen (in de overgang naar mogelijke bedrijfsfuncties) is weinig verstoring door verkeer. Westwijk is gelegen ten noordoosten van het plangebied. Het is een wijk waarin overwegend woonfuncties voorkomen. Ten westen van de wijk ligt de Marathonweg, een doorgaande weg die in het zuiden uitkomt op de Maassluissedijk. De wijk Stationsgebied ligt ten oosten en op enige afstand van het plangebied Gelet op de ligging van de wijken Westwijk en Stationsgebied heeft de raad zich terecht op het standpunt gesteld dat alleen de wijk Westwijk beslissend is voor het bepalen van de toegelaten milieucategorieën op de gronden van Noordoever. Gelet op het karakter van Westwijk met overwegend woonfuncties heeft de raad zich terecht op het standpunt gesteld dat Westwijk is aan te merken als een rustige woonwijk. Aangezien de Marathonweg niet is aan te merken als hoofdinfrastructuur in de zin van de VNGbrochure, alsmede gelet op de systematiek van de VNG-brochure heeft de raad geen aanleiding hoeven zien af te wijken van het uitgangspunt uit de VNG-brochure dat wordt uitgegaan van de richtafstanden die gelden tot een rustige woonwijk.

7 10.8. Gezien de richtafstanden die volgens de VNG-brochure gelden tussen het bedrijventerrein en de milieugevoelige functies buiten het bedrijventerrein, alsmede gelet op de omstandigheid dat niet in geschil is dat het bestaande gebruik als zodanig is bestemd, wordt in het aangevoerde geen aanleiding gevonden voor het oordeel dat de raad niet in redelijkheid de aanduidingen "bedrijf tot en met categorie 4.2", "bedrijf tot en met categorie 5.1" en "bedrijf tot en met categorie 5.2" door middel van de op de verbeelding weergegeven zones aan de gronden van Noordoever heeft kunnen toekennen. De Afdeling ziet geen aanleiding voor het oordeel dat in deze zonering onvoldoende rekening is gehouden met de belangen van Noordoever. Noordoever heeft niet aannemelijk gemaakt dat zij concrete plannen tot uitbreiding heeft, noch anderszins aannemelijk gemaakt dat zij in haar toekomstige bedrijfsvoering zal worden beperkt. Het betoog faalt Aangezien niet in geschil is dat het bestaand gebruik als zodanig is bestemd, wordt in het aangevoerde geen aanleiding gevonden voor het oordeel dat de toegekende bestemmingen niet binnen de planperiode kunnen worden verwezenlijkt. Het betoog faalt. Bebouwing 11. Noordoever kan zich niet vinden in het plan voor zover het daarin niet mogelijk is om binnen 65 meter van de kade bebouwing op te richten. Zij voert hiertoe aan dat hierdoor de exploitatiemogelijkheden van de bestaande bedrijven ernstig worden beperkt omdat geen overslagvoorzieningen langs de kade kunnen worden opgericht. Noordoever stelt verder dat reeds overslagvoorzieningen en opslagtanks aanwezig zijn binnen een afstand van 65 meter van de kade. Noordoever voert voorts aan dat de raad ten onrechte geen gebruik heeft gemaakt van de uitzondering die geboden wordt door de Verordening Ruimte, waarop de planregeling is gebaseerd. Er is volgens Noordoever immers een groot bedrijfseconomisch belang bij de uitzondering gemoeid. Zij stelt voorts dat ten onrechte geen bouwmogelijkheid voor kranen is opgenomen. Noordoever stelt verder dat op andere plekken langs de Nieuwe Maas wel bebouwing is toegestaan langs de kade. Zij betoogt dat in dit bestemmingsplan gelijke bouwmogelijkheden moeten worden mogelijk gemaakt De raad voert aan dat hij tot gewijzigde planologische inzichten is gekomen ten opzichte van eerdere bestemmingsplannen en dat daarom geen bebouwing is toegestaan binnen een afstand van 65 meter vanaf de kade. De raad stelt voorts dat hij terecht de Verordening Ruimte in acht heeft genomen en dat hij, nu Noordoever geen concrete plannen tot uitbreiding heeft, er in redelijkheid van heeft kunnen afzien ontheffing van de Verordening aan te vragen, of de in de Verordening genoemde uitzondering toe te passen. De raad stelt verder dat het plan in zoverre geen gevolgen heeft voor de bestaande bebouwing, aangezien de bestaande bebouwing binnen het bouwvlak is gelegen en de overslagtanks zijn aan te merken als bouwwerken, geen gebouwen zijnde, die ter plaatse wel zijn toegestaan. Alleen gebouwen en overkappingen zijn volgens de raad niet toegestaan. Kranen en bouwwerken zoals onder andere transportbanden en pompinstallaties, zijn aldus ook toegestaan Ingevolge artikel 3.2, aanhef en eerste lid, onder a, van de planregels worden gebouwen en overkappingen binnen het bouwvlak gebouwd. Het bouwvlak op de percelen van Noordoever ligt grotendeels op ongeveer 50 à 55 meter afstand van de noordkant van de bestemming "Groen" en op ongeveer 65 à 70 meter afstand van de zuidkant van de bestemming "Groen" Ingevolge artikel 1, lid 1.20, van de planregels is een gebouw elk bouwwerk dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt. Gelet hierop is een op- of overslagvoorziening als een opslagtank niet aan te merken als een gebouw, maar als een bouwwerk, geen gebouw zijnde. Dit zelfde geldt, mede gelet op de toelichting van de raad, voor kranen en bouwwerken als genoemd. Aangezien voor bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, zoals de door Noordoever bedoelde opslagtanks en kranen, in de planregels geen beperkingen zijn opgenomen met betrekking tot de locatie waar deze mogen worden opgericht, mist het betoog van Noordoever dat ten onrechte binnen 65 meter afstand van de kade geen opslagtanks en kranen mogen worden opgericht feitelijke grondslag Nu Noordoever geen concrete plannen had tot oprichting of uitbreiding van de bedrijfsvoering met gebouwen die gelet op artikel 3.2, in samenhang bezien met artikel 1, lid 1.20, van de planregels niet zouden passen binnen dit bestemmingsplan, wordt in het aangevoerde geen aanleiding gevonden voor het oordeel dat de raad zich niet in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat Noordoever door de betrokken

8 planregels niet onaanvaardbaar in haar bedrijfsvoering en exploitatiemogelijkheden wordt geschaad. Het betoog faalt. Bouwhoogten 12. Noordoever kan zich niet vinden in de in het plan opgenomen bouwhoogten voor bouwwerken. Zij stelt dat de bouwhoogten onpraktisch zijn omdat ze de perceelsgrenzen doorkruisen en verschillen per bouwwerk De raad stelt dat bij de bepaling van de hoogten in het plangebied is aangesloten bij de beleidsuitgangspunten betreffende de Koggehaven. De raad wenst voorts ten behoeve van de uniformiteit en een maximaal stedenbouwkundig resultaat voor de gehele Maasoeverzone dezelfde uitgangspunten te hanteren De beleidsuitgangspunten betreffende de Koggehaven zijn verwoord in de nota van uitgangspunten zoals weergegeven onder 4.3. van deze uitspraak. Nu op de gronden van Noordoever geen bouwwerken aanwezig zijn die hoger zijn dan de in dit plan toegestane hoogte en concrete plannen tot het oprichten van dergelijke bouwwerken niet aannemelijk zijn gemaakt, heeft de raad in redelijkheid dezelfde uitgangspunten mogen hanteren als die gelden voor de Koggehaven vanuit een oogpunt van uniformiteit en stedenbouwkundig belang. Het betoog faalt. Bevi-bedrijven 13. Noordoever betoogt dat het plan ten onrechte niet bij wijzigingsbevoegdheid mogelijk maakt Bevibedrijven toe te staan. Zij stelt hiertoe dat haar gebruiks- en exploitatiemogelijkheden hierdoor worden beperkt en dat ten onrechte wordt afgeweken van de provinciale structuurvisie waarin het plangebied is aangemerkt als gebied voor bedrijven uit de hogere milieuhindercategorieën De raad stelt zich op het standpunt dat alle bestaande risicovolle inrichtingen in de zin van het Bevi als zodanig zijn bestemd. Voorts wil de raad zich een integrale afwegingsruimte voorbehouden bij het toelaten van nieuwe risicovolle inrichtingen gelet op het grote aantal reeds aanwezige risicovolle inrichtingen en de omstandigheid dat het overgrote deel van de gemeente binnen de invloedssfeer van externe veiligheidsbronnen is gelegen. Voorts bestaat volgens de raad geen strijd met de provinciale structuurvisie Niet in geschil is dat het bedrijf van Noordoever niet is aan te merken als een risicovolle inrichting in de zin van het Bevi. Door risicovolle inrichtingen niet bij wijzigingsbevoegdheid toe te staan wordt Noordoever dan ook niet in haar huidige bedrijfsvoering beperkt. Gelet op de ruimtelijke gevolgen die risicovolle inrichtingen op de omgeving kunnen hebben, de ligging van het plangebied en de aanwezigheid van een groot aantal andere risicovolle inrichtingen in het plangebied, wordt in het aangevoerde geen aanleiding gevonden voor het oordeel dat de raad niet in redelijkheid meer belang heeft kunnen toekennen aan het zich voorbehouden van een integrale afwegingsmogelijkheid betreffende het toestaan van risicovolle inrichtingen, dan aan de belangen van Noordoever bij een in het bestemmingsplan op te nemen wijzigingsbevoegdheid tot het toestaan van een risicovolle inrichting Voor zover Noordoever betoogt dat door het niet toestaan van risicovolle inrichtingen bij wijzigingsbevoegdheid onvoldoende rekening is gehouden met de provinciale structuurvisie wordt overwogen dat in de provinciale structuurvisie is opgenomen dat wordt gestreefd naar een verdere ontwikkeling van de mainportfunctie voor de in hoofdzaak havengebonden bedrijvigheid in de hogere milieucategorieën. Anders dan Noordoever betoogt, is dit beleid er niet op gericht altijd de hoogste milieucategorie aan gronden toe te kennen, aangezien de milieucategorie passend dient te zijn bij de omgeving. De raad heeft aangegeven uit het oogpunt van bescherming van het woon- en leefklimaat van de omliggende milieugevoelige functies tot de in het plan opgenomen milieucategorieën te zijn gekomen. Gelet daarop wordt in het aangevoerde geen aanleiding gevonden voor het oordeel dat de raad onvoldoende rekening heeft gehouden met de provinciale structuurvisie. Het betoog faalt. Water 14. Noordoever stelt voorts dat onduidelijk is wat wordt bedoeld met verkeer te water, zoals weergegeven in de bestemmingsomschrijving van de bestemming "Water" die is toegekend aan het deel van het water dat zij in gebruik heeft. Aangezien de aanduiding "bedrijf" eindigt bij de kop van de steigers is volgens Noordoever onduidelijk of laad- en losactiviteiten van en naar schepen ter hoogte van de steigers zijn toegestaan. Ook is

9 volgens Noordoever onduidelijk wat ter plaatse is toegestaan, nu ter plaatse van de aanduiding "bedrijf" bedrijfsactiviteiten zijn toegestaan voor zover uitgevoerd door bedrijven binnen de aangrenzende bouwpercelen met de bestemming "Bedrijf". Aangezien geen bouwperceel grenst aan het water, zouden ter plaatse geen bedrijfsactiviteiten zijn toegestaan. Daarnaast is volgens Noordoever onduidelijk op welke wijze in de bestemming "Water" moet worden gemeten De raad stelt dat de bestemmingsomschrijving verkeer te water voldoende duidelijk is. Scheepvaartverkeer is volgens de raad ter plaatse toegestaan. De laad- en losactiviteiten vinden volgens de raad op de steigers plaats en vallen derhalve binnen de aanduiding "bedrijf". De raad stelt voorts dat voldoende duidelijk is wat met aangrenzende bouwpercelen wordt bedoeld en dat het feit dat er een groenstrook tussen is gelegen dat niet anders maakt. De raad verzoekt de Afdeling, indien zij van oordeel is dat bedrijfsactiviteiten ter plaatse niet zijn toegestaan gezien de omschrijving van de bestemming, zelf in de zaak te voorzien door het woord aangrenzende te vervangen door dichtstbij gelegen Ingevolge artikel 6, lid 6.1, van de planregels, zijn de voor "Water" aangewezen gronden bestemd voor water ten behoeve van de waterhuishouding en verkeer te water, ter plaatse van de aanduiding "bedrijf" tevens voor bedrijfsactiviteiten voor zover uitgevoerd door bedrijven binnen de aangrenzende bouwpercelen met de bestemming "Bedrijf" Voor zover wordt betoogd dat onduidelijk is of laad- en losactiviteiten zijn toegestaan ter plaatse van de bestaande steigers, wordt overwogen dat de raad ter zitting heeft toegelicht dat overslag ter plaatse is toegestaan. Aangezien niet in geschil is dat de laad- en losactiviteiten vanaf de aanduiding "bedrijf" zullen plaatsvinden en de bestemming "Water" voorts verkeer te water toestaat, heeft de raad zich terecht op het standpunt gesteld dat laad- en losactiviteiten aan de bestaande steigers zijn toegestaan. Het betoog faalt Voor zover Noordoever betoogt dat de wijze van meten onduidelijk is, overweegt de Afdeling dat ingevolge artikel 2, aanhef en lid 2.2, van de planregels bij toepassing van de regels wordt gemeten vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk geen gebouw zijnde. Ingevolge artikel 1, lid 1.27, onder b, van de planregels, is peil in andere gevallen en voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld, op het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan. Gelet op de definitie van "peil" heeft de raad zich terecht op het standpunt gesteld dat door de tekst "het aansluitende maaiveld" duidelijk is hoe dient te worden gemeten. Het betoog faalt Aangezien aan de bestemming "Water" uitsluitend de bestemming "Groen" grenst, zijn ingevolge artikel 6, lid 6.1, van de planregels aan het water geen bedrijfsactiviteiten toegestaan nu er geen aangrenzende bouwpercelen met de bestemming "Bedrijf" zijn. Omdat de raad heeft aangegeven dat dit niet is beoogd moet worden geoordeeld dat het bestreden besluit wat dit onderdeel betreft niet met de vereiste zorgvuldigheid is voorbereid. Het beroep van Noordoever is in zoverre gegrond, zodat het bestreden besluit op dit onderdeel dient te worden vernietigd wegens strijd met artikel 3:2 van de Awb. Aangezien geen geschil bestaat over de bedoeling van de planregel, ziet de Afdeling aanleiding met toepassing van artikel 8:72, vierde lid, aanhef en onder c, van de Awb, zoals dit luidde ten tijde van belang, zelfvoorziend het woord aangrenzende in artikel 6, lid 6.1, van de planregels, te vervangen door dichtstbij gelegen. Groen 15. Noordoever richt zich tegen de bestemming "Groen" voor zover deze is toegekend aan haar gronden langs de Nieuwe Maas. Zij betoogt dat de bestemming de bedrijfsactiviteiten die zij daar uitvoert ten onrechte niet toelaat en stelt dat de aanduiding "bedrijf" ten onrechte niet op de verbeelding is weergegeven. Daarnaast is volgens Noordoever de bestemming "Groen" niet passend nu volgens haar niet te verwachten is dat er groenvoorzieningen zullen worden gerealiseerd De raad stelt dat de aanduiding "bedrijf" per abuis niet op de verbeelding is opgenomen. Aan alle gronden met de bestemming "Groen", die grenzen aan het water, dient de aanduiding "bedrijf" toegekend te worden, aldus de raad. De bestemming "Groen" is volgens de raad wel degelijk passend nu het volgens hem wenselijk en mogelijk is dat ter plaatse een groenstrook wordt gerealiseerd.

10 15.2. Voor zover Noordoever betoogt dat ten onrechte de bestemming "Groen" is toegekend, wordt overwogen dat de voor "Groen" aangewezen gronden ingevolge artikel 4, lid 4.1 van de planregels zijn bestemd voor groen en water, fiets- en voetpaden, perceelsontsluitingen, onderhoudswegen, ter plaatse van de aanduiding "bedrijf" tevens voor bedrijfsactiviteiten voor zover uitgevoerd door bedrijven toegestaan binnen de aangrenzende bouwpercelen met de bestemming "Bedrijf". Aangezien het bestaand gebruik op het perceel bestaat uit bedrijfsactiviteiten, wordt in het aangevoerde geen aanleiding gevonden voor het oordeel dat de bestemming niet passend is of niet binnen de planperiode zou kunnen worden verwezenlijkt Nu de raad de aanduiding "bedrijf" per abuis niet aan de gronden van Noordoever met de bestemming "Groen" heeft toegekend, moet worden geoordeeld dat het bestreden besluit wat dit onderdeel betreft niet met de vereiste zorgvuldigheid is voorbereid. Het beroep van Noordoever is in zoverre gegrond, zodat het bestreden besluit op dit onderdeel dient te worden vernietigd wegens strijd met artikel 3:2 van de Awb In hetgeen Noordoever voor het overige heeft aangevoerd ziet de Afdeling geen aanleiding voor het oordeel dat de raad zich niet in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat het plan strekt ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening. In het aangevoerde wordt evenmin aanleiding gevonden voor het oordeel dat het bestreden besluit anderszins is voorbereid of genomen in strijd met het recht. Het beroep van Noordoever is voor het overige ongegrond De Afdeling ziet aanleiding de raad met toepassing van artikel 8:72, vierde lid, aanhef en onder a, en vijfde lid, van de Awb, zoals deze luidden ten tijde van belang, op te dragen een nieuw besluit te nemen. Daartoe zal de Afdeling een termijn stellen. De raad dient een nieuwe planregeling vast te stellen door voor het plandeel met de bestemming "Groen", voor zover deze is toegekend aan de gronden van Noordoever en voor zover deze grenst aan de bestemming "Water", de aanduiding "bedrijf" toe te kennen. De Afdeling ziet aanleiding de hierna te melden voorlopige voorziening te treffen. 16. Ter voorlichting van partijen overweegt de Afdeling nog het volgende. Zoals zij eerder heeft overwogen (uitspraak van 7 september 2011, in zaak nr /2/R3) staat het, in geval van vernietiging van een besluit door de bestuursrechter, het bevoegd gezag in beginsel vrij om bij het nemen van een nieuw besluit terug te vallen op de procedure die aan het vernietigde besluit ten grondslag lag, dan wel de procedure van afdeling 3.4 van de Awb opnieuw te doorlopen. Dit betekent dat de raad er voor kan kiezen het bestemmingsplan opnieuw vast te stellen zonder hieraan voorafgaand een ontwerpbestemmingsplan ter inzage te leggen. In dit geval acht de Afdeling het niet nodig om bij de voorbereiding van het nieuwe besluit de procedure van afdeling 3.4 van de Awb opnieuw te doorlopen. Gelet hierop zal de Afdeling een termijn stellen van 13 weken. Het beroep van [appellant sub 3] Planbegrenzing 17. [appellant sub 3] richt zich tegen het plan voor zover haar perceel aan de [locatie] te Vlaardingen daarin niet is opgenomen. [appellant sub 3] betoogt dat aan haar perceel in dit plan een woonbestemming had moeten worden toegekend. Aangezien de omliggende gronden wel in het plan zijn opgenomen bestaat er volgens [appellant sub 3] een zodanige ruimtelijke samenhang tussen haar perceel en de gronden uit het plangebied dat het besluit in strijd is met een goede ruimtelijke ordening De raad heeft het perceel waarop de boerderij van [appellant sub 3] staat niet in het plan opgenomen omdat het onvoldoende samenhang vertoont met de industriële Maasoeverzone. Het bestemmingsplan reguleert slechts het bedrijventerrein en de ontsluiting daarvan Gelet op de systematiek van de Wro komt de raad beleidsvrijheid toe bij het bepalen van de begrenzingen van een bestemmingsplan. Deze vrijheid strekt echter niet zo ver dat de raad een begrenzing kan vaststellen die in strijd is met een goede ruimtelijke ordening of anderszins in strijd met het recht Het perceel van [appellant sub 3], is gelegen direct ten noorden van het plangebied, westelijk van het bestemmingsvlak "Verkeer" dat iets noordelijk uitsteekt. Aan het perceel is in het bestemmingsplan "Vlaardingen-West" de bestemming "Recreatieve doeleinden" toegekend. De bewoning van de boerderij als burgerwoning is toegestaan op grond van het overgangsrecht. Aan de gronden die aan de oost- en zuidkant aan het perceel van [appellant sub 3] grenzen is de bestemming "Verkeer" toegekend.

11 17.4. In het plangebied zijn uitsluitend de bestemmingen "Bedrijf", "Verkeer", "Groen" en "Water" opgenomen. Gelet op het verschil in gebruik van de gronden van [appellant sub 3] en de gronden die zijn opgenomen in het plangebied, heeft de raad zich in redelijkheid op het standpunt kunnen stellen dat het perceel van [appellant sub 3] wat het gebruik betreft geen zodanige ruimtelijke samenhang met de in het plan opgenomen bestemmingen vertoont, dat het perceel in het plan had moeten worden opgenomen. Ook gelet op de ligging van het perceel van [appellant sub 3], dat aan twee zijden grenst aan het plangebied, heeft [appellant sub 3] niet aannemelijk gemaakt dat er tussen haar perceel en de daaraan grenzende percelen buiten het plangebied enerzijds en de percelen in het plangebied anderzijds een zodanige ruimtelijke samenhang bestaat dat deze percelen om die reden in het plan opgenomen hadden moeten worden. In hetgeen [appellant sub 3] heeft aangevoerd, ziet de Afdeling geen aanleiding voor het oordeel dat de raad zich niet in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat de vastgestelde planbegrenzing strekt ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening. Bedrijvigheid 18. [appellant sub 3] richt zich voorts tegen de plandelen met de bestemming "Bedrijf" en de functieaanduidingen "bedrijf tot en met categorie 3.2", "bedrijf tot en met categorie 4.1" en "bedrijf tot en met categorie 4.2", voor zover die zijn gelegen op korte afstand van haar woning. Zij voert hiertoe aan dat ter plaatse van haar woning geen goed woon- en leefklimaat kan worden gewaarborgd omdat de bedrijvigheid zal zorgen voor geluidoverlast. Zij betoogt dat de directe omgeving van haar perceel ten onrechte niet is aangemerkt als rustige woonwijk of rustig buitengebied. Daarnaast is volgens haar ten onrechte bedrijvigheid op minder dan 100 meter afstand van haar woning toegestaan en is de toegestane bedrijvigheid in de nabijheid van haar woning voorts te zwaar De raad stelt dat in het plan rekening is gehouden met het gebruik van de boerderij van [appellant sub 3] als woning. De raad stelt dat gebruik is gemaakt van de VNG-brochure en dat de aangehouden afstanden tussen de boerderij en de categorieën 3.2, 4.1 en 4.2 overeenkomen met de afstanden uit de VNG-brochure. De omgeving van het perceel van [appellant sub 3] is volgens de raad terecht als "gemengd gebied" gekwalificeerd, aangezien het gebied is aan te merken als een gebied met functiemenging De afstand tussen het perceel van [appellant sub 3] met de bestemming "Bedrijf" en de gronden met de aanduiding "bedrijf tot en met categorie 3.2" bedraagt ongeveer 80 meter. De afstand tussen het perceel van [appellant sub 3] en de gronden met de bestemming "Bedrijf" en de aanduiding "bedrijf tot en met categorie 4.1" bedraagt ongeveer 100 meter en de afstand tot de gronden waar categorie 4.2 bedrijven zijn toegestaan bedraagt ongeveer 200 meter In de plantoelichting is weergegeven dat ten aanzien van de agrarische bedrijfswoningen in het noordwesten van het plangebied langs de Maassluissedijk wordt uitgegaan van de richtafstanden ten opzichte van een gemengd gebied als bedoeld in de VNG-brochure. Onder gemengd gebied wordt in de VNG-brochure verstaan: "Een gebied met een matige tot sterke functiemenging. Direct naast woningen komen andere functies voor zoals winkels, horeca en kleine bedrijven. Ook lintbebouwing in het buitengebied met overwegend agrarische en andere bedrijvigheid kan als gemengd gebied worden beschouwd. Gebieden die direct langs de hoofdinfrastructuur liggen behoren eveneens tot het omgevingstype gemengd gebied. Hier kan de verhoogde milieubelasting voor geluid de toepassing van kleinere richtafstanden rechtvaardigen. Geluid is voor de te hanteren afstand van milieubelastende activiteiten veelal bepalend." Ten aanzien van een gemengd gebied zijn in de VNG-brochure de richtafstanden kleiner dan de richtafstanden die gelden ten opzichte van een rustige woonwijk of een rustig buitengebied. Volgens de VNGbrochure bedragen de aan te houden afstanden vanaf milieugevoelige bestemmingen 50 meter tot milieucategorie 3.2, 100 meter tot milieucategorie 4.1 en 200 meter tot milieucategorie Gelet op de ligging van het perceel van [appellant sub 3] nabij het bedrijventerrein De vergulde hand, het bedrijventerrein Maasoeverzone en gronden die zijn bestemd voor recreatieve doeleinden, ziet de Afdeling geen aanleiding voor het oordeel dat de raad de omgeving van het perceel van [appellant sub 3] ten onrechte heeft aangemerkt als gemengd gebied. Aangezien met de aangehouden afstanden tussen het perceel van [appellant sub 3] en de in het plangebied bestemde gronden met verschillende milieucategorieën wordt voldaan aan de richtafstanden die volgens de VNG-brochure van toepassing kunnen zijn tussen milieugevoelige bestemmingen en gronden met de genoemde milieucategorieën, wordt in het aangevoerde geen aanleiding gevonden voor het oordeel dat de

12 raad zich niet in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat de in het plan voorziene bedrijvigheid niet zal leiden tot een onaanvaardbaar woon- en leefklimaat ter plaatse van de boerderij van [appellant sub 3]. Het betoog faalt. Geluidhinder 19. [appellant sub 3] richt zich verder tegen de bestemming "Verkeer" direct naast haar perceel, waar in dit plan een rotonde is voorzien. Zij betoogt dat de realisering van de rotonde zal leiden tot een onaanvaardbaar woon- en leefklimaat ter plaatse van haar woning en vreest in dit verband voor geluidhinder van het verkeer dat langs haar perceel zal rijden. [appellant sub 3] betwist de juistheid van het bij het bestemmingsplan gevoegde akoestisch rapport van RBOI van 18 februari 2010 en heeft ter onderbouwing daarvan een in haar opdracht opgesteld rapport van Van Kooten akoestisch advies van 20 april 2012 overgelegd. [appellant sub 3] betoogt dat het bestemmingsvlak "Verkeer" op de verbeelding ruimer en dichterbij haar woning is weergegeven dan nodig is ter realisering van de rotonde. Op dit punt geeft het bestemmingsplan volgens [appellant sub 3] onvoldoende zekerheid over de positionering van de rotonde. In het akoestisch rapport van RBOI is volgens [appellant sub 3] dan ook ten onrechte niet uitgegaan van de maximale planologische mogelijkheden. Dit heeft volgens haar tot gevolg dat de geluidbelasting onjuist is berekend en hoger uitkomt dan is weergegeven in het rapport van RBOI. Voorts is volgens haar de conclusie uit dat rapport op onderdelen niet verifieerbaar De raad stelt dat er op grond van het akoestisch rapport van RBOI van 18 februari 2010 geen bezwaren bestaan tegen de realisatie van de rotonde. De realisatie van de rotonde leidt volgens hem niet tot een reconstructiesituatie in de zin van de Wet geluidhinder (hierna: Wgh) en het geluidniveau leidt volgens de raad zelfs tot een verbetering ten opzichte van de huidige situatie. De raad acht het voorts praktisch onmogelijk dat de rotonde veel dichter bij het pand van [appellant sub 3] komt te liggen dan waarvan in het rapport van RBOI uit is gegaan. Dit blijkt volgens de raad ook uit de nadere notitie van RBOI van 4 december 2012, welke uitgaat van het definitief ontwerp, waarin de rotonde slechts iets noordelijker is gesitueerd. Ook uit het nadere onderzoek volgt volgens de raad dat het geluidniveau ter plaatse van de woning van [appellant sub 3] zal verbeteren Ingevolge artikel 5, lid 5.1, aanhef en onder a, van de planregels, zijn de voor "Verkeer" aangewezen gronden bestemd voor wegen met ten hoogste 2 x 1 doorgaande rijstrook, alsmede opstelstroken, busstroken, voet- en fietspaden. Gelet hierop is een rotonde toegestaan binnen het gehele bestemmingsvlak "Verkeer" Ingevolge artikel 76, eerste lid, van de Wgh worden bij de vaststelling van een bestemmingsplan dat geheel of gedeeltelijk betrekking heeft op gronden behorende tot een zone als bedoeld in artikel 74, ter zake van de geluidbelasting, vanwege de weg waarlangs die zone ligt, van de gevel van woningen, van andere geluidgevoelige gebouwen en van geluidgevoelige terreinen binnen die zone de waarden in acht genomen, die ingevolge artikel 82 en 100 als de ten hoogste toelaatbare worden aangemerkt. Ingevolge artikel 76, derde lid, geldt het eerste lid niet indien op het tijdstip van de vaststelling van een bestemmingsplan een weg reeds aanwezig of in aanleg is, met betrekking tot de daarbij in het plan of in de zone van de betreffende weg opgenomen woningen, andere geluidgevoelige gebouwen en geluidgevoelige terreinen, die op dat tijdstip reeds aanwezig of in aanbouw zijn. Ingevolge artikel 77, eerste lid, aanhef en onder a, van de Wgh, wordt bij het voorbereiden van de vaststelling van een bestemmingsplan dat geheel of gedeeltelijk betrekking heeft op gronden, behorende tot een zone als bedoeld in artikel 74, vanwege burgemeester en wethouders een akoestisch onderzoek ingesteld naar de geluidbelasting die door woningen binnen de zone, alsmede door andere geluidgevoelige gebouwen of door geluidgevoelige terreinen, vanwege de weg zou worden ondervonden zonder de invloed van maatregelen die de geluidbelasting beperken. Ingevolge artikel 77, derde lid, wordt indien de vaststelling van het bestemmingsplan als bedoeld in het eerste lid betrekking heeft op de reconstructie van een weg, tevens akoestisch onderzoek ingesteld naar de heersende waarde. Ingevolge artikel 1, van de Wgh, wordt onder een reconstructie van een weg verstaan: een of meer wijzigingen op of aan een aanwezige weg ten gevolge waarvan uit akoestisch onderzoek als bedoeld in artikel 77, eerste lid, onder a, en artikel 77, derde lid, blijkt dat de berekende geluidbelasting vanwege de weg in het

13 toekomstig maatgevende jaar zonder het treffen van maatregelen ten opzichte van de geluidbelasting die op grond van artikel 100 dan wel het bepaalde krachtens artikel 100b, aanhef en onder a, als de ten hoogste toelaatbare geluidbelasting geldt met 2dB of meer wordt verhoogd. Ingevolge artikel 100, eerste lid, van de Wgh is de ten hoogste toelaatbare geluidbelasting vanwege een te reconstrueren weg, van de gevel van woningen binnen de zone 48 db Niet in geschil is dat de boerderij van [appellant sub 3] een geluidgevoelig gebouw is in de zin van de Wgh en is gelegen binnen de zone van de te wijzigen Maassluissedijk In het rapport van RBOI van 18 februari 2010 wordt de conclusie getrokken dat de wijziging van de Maassluissedijk voor de woningen in de omgeving een afname in de geluidbelasting op de gevel van het pand van [appellant sub 3] tot gevolg heeft, dat het realiseren van de rotonde niet is aan te merken als een reconstructiesituatie in de zin van de Wgh, omdat er geen afgeronde toename plaatsvindt van 2 db of meer en dat het wegverkeerslawaai niet in de weg staat aan de wijziging van de Maassluissedijk In het rapport van Van Kooten wordt geconcludeerd dat de verkeersprognose voor het jaar 2012 in het rapport van RBOI van 18 februari 2010 met een afname van 28% bijzonder laag is. Volgens het rapport van Van Kooten is een toename van 53% waarschijnlijker. Volgens het rapport van Van Kooten zal bij een juiste verkeersprognose en een juist rekenmodel een hogere geluidbelasting op de gevel van het pand van [appellant sub 3] ondervonden worden, waardoor niet uitgesloten kan worden dat de wijziging van de Maassluissedijk een reconstructiesituatie in de zin van de Wgh betreft. In het rapport van Van Kooten wordt er verder op gewezen dat het rapport van RBOI betrekking heeft op een mogelijke uitwerking van de planologische mogelijkheden en geen betrekking heeft op de maximale planologische mogelijkheden In het rapport van RBOI van 4 december 2012 is uitgegaan van hogere verkeersprognoses en een aangepast rekenmodel ten opzichte van het rapport van 18 februari Uitgaande van die aanpassingen wordt in het rapport de conclusie bevestigd van het rapport van 18 februari 2010 dat de realisatie van de rotonde niet zal leiden tot een reconstructiesituatie in de zin van de Wgh en dat de geluidbelasting op de gevel van het pand van [appellant sub 3] niet zal verslechteren De Afdeling overweegt dat, gelet op de aanwezige taluds van de Maassluissedijk, de rotonde vanuit stabiliteitsoverwegingen midden op de dijk dient te worden gerealiseerd. Voorts acht de Afdeling gelet op de verkeersbestemming ter plaatse van de Koggehaven, die in zijn verlengde zal worden aangesloten op de rotonde, niet aannemelijk gemaakt, dat het standpunt van de raad dat de ligging van de rotonde in grote mate vast ligt onjuist is. [appellant sub 3] heeft niet bestreden dat de ligging waar in de onderzoeken van RBOI vanuit wordt gegaan, als de meest realistische wordt beschouwd. De raad heeft zich gelet daarop op het standpunt mogen stellen dat in de onderzoeken van RBOI de meest realistische invulling van het plan en het voor [appellant sub 3] ongunstigste scenario is onderzocht. Nu uit de rapporten van RBOI volgt dat de realisatie van de rotonde niet zal leiden tot een reconstructiesituatie in de zin van de Wgh en dat de geluidsituatie ter plaatse van de woning van [appellant sub 3] niet zal verslechteren ten opzichte van de huidige situatie, heeft de raad zich terecht op het standpunt gesteld dat de Wgh in zoverre niet aan vaststelling van het plan in de weg staat en heeft de raad zich in het kader van een goede ruimtelijke ordening in redelijkheid op het standpunt kunnen stellen dat ter plaatse van het pand van [appellant sub 3] geen onaanvaardbare geluidhinder ten gevolge van het plan te verwachten is. Hierbij neemt de Afdeling in aanmerking dat in het rapport van RBOI van 18 februari 2010 weliswaar is uitgegaan van een te lage verkeersprognose en een rekenmodel dat aanpassing behoefde, maar dat met het rapport van 4 december 2012 is vast komen te staan dat de conclusie van de raad dat geen sprake is van een reconstructiesituatie juist is, ook indien wordt uitgegaan van hogere verkeersintensiteiten en een aangepast rekenmodel. Het betoog faalt In hetgeen [appellant sub 3] heeft aangevoerd ziet de Afdeling geen aanleiding voor het oordeel dat de raad zich niet in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat het plan strekt ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening. In het aangevoerde wordt evenmin aanleiding gevonden voor het oordeel dat het bestreden besluit anderszins is voorbereid of genomen in strijd met het recht. Het beroep van [appellant sub 3] is ongegrond. Proceskosten

14 20. De raad dient ten aanzien van Noordoever op na te melden wijze tot vergoeding van de proceskosten te worden veroordeeld. Beslissing De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State Recht doende in naam der Koningin: I. verklaart het beroep van de besloten vennootschappen met beperkte aansprakelijkheid Ontwikkelingsmaatschappij Noordoever B.V. en Harbourlights Investment B.V. gedeeltelijk gegrond; II. vernietigt het besluit van de raad van de gemeente Vlaardingen van 20 december 2011, kenmerk R.nr. 98.2: voor zover ter plaatse van de bestemming "Groen", voor zover deze is toegekend aan de gronden van Noordoever en voor zover deze grenst aan de bestemming "Water", niet de aanduiding "bedrijf" is toegekend, en voor zover het betreft het woord "aangrenzende" in artikel 6, lid 6.1, onder b, van de planregels; III. bepaalt dat het woord "aangrenzende" in artikel 6, lid 6.1, onder b, van de planregels wordt vervangen door het woord "dichtstbij gelegen"; IV. bepaalt dat deze uitspraak in zoverre in de plaats treedt van het vernietigde besluit; V. draagt de raad van de gemeente Vlaardingen op om binnen 13 weken na de verzending van deze uitspraak met inachtneming van hetgeen daarin is overwogen een nieuw besluit te nemen voor zover dat is vernietigd en dit op de wettelijk voorgeschreven wijze bekend te maken; VI. treft de voorlopige voorziening dat totdat het nieuw te nemen besluit van de raad in werking treedt, de gronden met de bestemming "Groen", voor zover deze grenzen aan de bestemming "Water" tevens mogen worden gebruikt voor bedrijfsactiviteiten voor zover uitgevoerd door bedrijven toegestaan binnen de aangrenzende bouwpercelen met de bestemming "Bedrijf"; VII. verklaart de beroepen van de besloten vennootschappen met beperkte aansprakelijkheid Anaconda B.V. en Beheer- en exploitatiemaatschappij Boskoop B.V. en [appellant sub 3] en anderen ongegrond; VIII. verklaart het beroep van de besloten vennootschappen met beperkte aansprakelijkheid Ontwikkelingsmaatschappij Noordoever B.V. en Harbourlights Investment B.V. voor het overige ongegrond; IX. veroordeelt de raad van de gemeente Vlaardingen tot vergoeding van bij de besloten vennootschappen met beperkte aansprakelijkheid Ontwikkelingsmaatschappij Noordoever B.V. en Harbourlights Investment B.V. in verband met de behandeling van het beroep opgekomen proceskosten tot een bedrag van 944,00 (zegge: negenhonderdvierenveertig euro), geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand, met dien verstande dat betaling aan een van hen bevrijdend werkt ten opzichte van de ander; X. gelast dat de raad van de gemeente Vlaardingen aan de besloten vennootschappen met beperkte aansprakelijkheid Ontwikkelingsmaatschappij Noordoever B.V. en Harbourlights Investment B.V. het door hen voor de behandeling van het beroep betaalde griffierecht ten bedrage van 302,00 (zegge: driehonderdtwee euro) vergoedt, met dien verstande dat betaling aan een van hen bevrijdend werkt ten opzichte van de ander. Aldus vastgesteld door mr. W.D.M. van Diepenbeek, voorzitter, en mr. J.G.C. Wiebenga en mr. G. van der Wiel, leden, in tegenwoordigheid van mr. A.J. Kuipers, ambtenaar van staat.

ECLI:NL:RVS:2013:BZ2509

ECLI:NL:RVS:2013:BZ2509 ECLI:NL:RVS:2013:BZ2509 Instantie Raad van State Datum uitspraak 27-02-2013 Datum publicatie 27-02-2013 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201204293/1/R3 Bestuursrecht Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2014:1463

ECLI:NL:RVS:2014:1463 ECLI:NL:RVS:2014:1463 Instantie Raad van State Datum uitspraak 23-04-2014 Datum publicatie 23-04-2014 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201308905/1/R2 Bestuursrecht Eerste

Nadere informatie

Uitspraak /1/R2

Uitspraak /1/R2 pagina 1 van 5 Uitspraak 201404071/1/R2 Datum van uitspraak: woensdag 28 januari 2015 Tegen: Proceduresoort: Rechtsgebied: 201404071/1/R2. Datum uitspraak: 28 januari 2015 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Raad vanstate 201303623/1/R3. Datum uitspraak: 30 oktober 2013 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak in het geding tussen: J.M.M. Jaspers en N.A.C.M. Jaspers-Teunissen (hierna tezamen en in enkelvoud:

Nadere informatie

Uitspraak /1/R1

Uitspraak /1/R1 Uitspraak 201601235/1/R1 Datum van uitspraak: woensdag 31 augustus 2016 Tegen: de raad van de gemeente Bergen Proceduresoort: Eerste aanleg - meervoudig Rechtsgebied: Ruimtelijke-ordeningskamer - Bestemmingsplannen

Nadere informatie

Uitspraak /1/R3

Uitspraak /1/R3 pagina 1 van 5 Uitspraak 201402066/1/R3 Datum van uitspraak: woensdag 22 april 2015 Tegen: Proceduresoort: Rechtsgebied: 201402066/1/R3. Datum uitspraak: 22 april 2015 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK de raad

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2013:BZ1273

ECLI:NL:RVS:2013:BZ1273 ECLI:NL:RVS:2013:BZ1273 Instantie Raad van State Datum uitspraak 13-02-2013 Datum publicatie 18-02-2013 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201206332/1/R3 Bestuursrecht Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2011:BT6665

ECLI:NL:RVS:2011:BT6665 ECLI:NL:RVS:2011:BT6665 Instantie Raad van State Datum uitspraak 05-10-2011 Datum publicatie 05-10-2011 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201009255/1/R1 Bestuursrecht Eerste

Nadere informatie

Uitspraak /1/R2

Uitspraak /1/R2 1 van 5 20-05-2015 15:54 Uitspraak 201406459/1/R2 Datum van uitspraak: woensdag 20 mei 2015 Tegen: Proceduresoort: Rechtsgebied: 201406459/1/R2. Datum uitspraak: 20 mei 2015 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2013:1951

ECLI:NL:RVS:2013:1951 ECLI:NL:RVS:2013:1951 Instantie Raad van State Datum uitspraak 13-11-2013 Datum publicatie 13-11-2013 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201304593/1/R3 Bestuursrecht Eerste

Nadere informatie

1)estuursreclaqirA,IL

1)estuursreclaqirA,IL Raad vanstate 1)estuursreclaqirA,IL Raad van de gemeente Hof van Twente Postbus 54 7470 AB GOOR Gemeente Hof van Twente [Nr: [Afdeling: Bvo: a / nee lingekomen: 2 JULI 2015 Kopie aan: Archief: \N / NR

Nadere informatie

Uitspraak /1/R2

Uitspraak /1/R2 1 van 8 8-9-2014 11:07 Uitspraak 201400103/1/R2 Datum van uitspraak: woensdag 3 september 2014 Tegen: Proceduresoort: Rechtsgebied: de raad van de gemeente Tiel Eerste aanleg - enkelvoudig 201400103/1/R2.

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2014:3854

ECLI:NL:RVS:2014:3854 ECLI:NL:RVS:2014:3854 Instantie Raad van State Datum uitspraak 29-10-2014 Datum publicatie 29-10-2014 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201401837/1/R1 Bestuursrecht Eerste

Nadere informatie

de deelraad van het stadsdeel Noord (thans: de raad van de gemeente Amsterdam), verweerder.

de deelraad van het stadsdeel Noord (thans: de raad van de gemeente Amsterdam), verweerder. Essentie uitspraak: De Afdeling oordeelt dat de deelraad niet onterecht een wijzigingsvoorwaarde wat de bouwhoogte betreft heeft gehanteerd. De Afdeling geeft aan dat de deelraad een groter gewicht aan

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Raad vanstate 201 304470/1/RI. Datum uitspraak: 27 november 2013 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak in het geding tussen: de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Koninklijke Jongeneel

Nadere informatie

Uitspraak /1/R1

Uitspraak /1/R1 Uitspraak 201503620/1/R1 Datum van uitspraak: woensdag 18 november 2015 Tegen: de raad van de gemeente Staphorst Proceduresoort: Eerste aanleg - enkelvoudig Rechtsgebied: Ruimtelijke-ordeningskamer - Bestemmingsplannen

Nadere informatie

HABITAT ADVOCATENKANTOOR OMGEVINGSRECHT WONEN I ONDERNEMEN I NATUUR

HABITAT ADVOCATENKANTOOR OMGEVINGSRECHT WONEN I ONDERNEMEN I NATUUR HABITAT ADVOCATENKANTOOR OMGEVINGSRECHT WONEN I ONDERNEMEN I NATUUR OVER-gemeenten de gemeenteraad van Wormerland t.a.v. Ernest Bressers Postbus 20 1530 AA Wormer Retour naar correspondentieadres postbus

Nadere informatie

Afdeling bestut.. Deze brief is geautomatiseerd aangemaakt en is daarom niet ondertekend.

Afdeling bestut.. Deze brief is geautomatiseerd aangemaakt en is daarom niet ondertekend. Raad vanstate Afdeling bestut.. echtspraak -- nezriz7e 474 Amsterdam Betreft : Raad van de gemeente Amsterdam 18 FEB. 2016 0 ntva nge r, Dienst Ruimtelijke Ordening van de gemeente Amsterdam Postbus 2758

Nadere informatie

AR 2017/318 H.J. de Vries annotatie in TBR 2017/45

AR 2017/318 H.J. de Vries annotatie in TBR 2017/45 ECLI:NL:RVS:2017:106 Instantie Raad van State Datum uitspraak 18-01-2017 Datum publicatie 18-01-2017 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201604996/1/R3 Bestuursrecht Eerste

Nadere informatie

Afdeling bestunrsreclitspraak. Behandelend ambtenii;ir J. Jhauw 070-4264845

Afdeling bestunrsreclitspraak. Behandelend ambtenii;ir J. Jhauw 070-4264845 Raad vanstate Afdeling bestunrsreclitspraak It ' V GESCAND OP 11 SEP. 2014 Raad van de gemeente Oostzaan Postbus 1 5 1510 AA OOSTZAAN Gemeente Oostzaan D.itLim Ons mimnicr Uw kenmerk 1 o september 201

Nadere informatie

/1/R3 7 9 april 2014 lngevolge artikel 8, lid 8.1, van de planregels zijn de voor - "Gemengd 1" aangewezen gronden bestemd voor: a. culturele

/1/R3 7 9 april 2014 lngevolge artikel 8, lid 8.1, van de planregels zijn de voor - Gemengd 1 aangewezen gronden bestemd voor: a. culturele 201305620/1/R3 7 9 april 2014 lngevolge artikel 8, lid 8.1, van de planregels zijn de voor - "Gemengd 1" aangewezen gronden bestemd voor: a. culturele, sport- en recreatieve voorzieningen uit ten hoogste

Nadere informatie

het college van burgemeester en wethouders van Son en Breugel proceduresoort Eerste aanleg - meervoudig rechtsgebied Kamer 2 - Milieu - Overige

het college van burgemeester en wethouders van Son en Breugel proceduresoort Eerste aanleg - meervoudig rechtsgebied Kamer 2 - Milieu - Overige Essentie uitspraak: Een bedrijfswoning moet een functionele binding hebben met het bedrijf. Dat moet in de milieuvergunning zijn geregeld. Het bestemmingsplan moet de functie bedrijfswoning vervolgens

Nadere informatie

Bij besluit van 26 januari 2012 heeft de raad het bestemmingsplan "Buitengebied herziening 2009, reparatieplan (BP1065)" vastgesteld.

Bij besluit van 26 januari 2012 heeft de raad het bestemmingsplan Buitengebied herziening 2009, reparatieplan (BP1065) vastgesteld. Uitspraak 201203858/1/R2 gevonden via 'http://www.raadvanstate.nl... http://www.raadvanstate.nl/uitspraken/actuele_uitspraken/hoofdzake.. Uitspraken ZAAKNUMMER DATUM VAN UITSPRAAK TEGEN PROCEDURESOORT

Nadere informatie

VanState AfdeJing bestuursrechtspraak ^ ^ cf AoUito

VanState AfdeJing bestuursrechtspraak ^ ^ cf AoUito VanState AfdeJing bestuursrechtspraak ^ ^ cf AoUito Geirï^enteDeltt Kopie 31 DEC 2013 Raad van de gemeente Delft Postbus 78 2600 ME DELFT Doc./bijlage Productnr. _ Datum Ons nummer Uw kenmerk 24 december

Nadere informatie

Uitspraak /1/R2

Uitspraak /1/R2 Uitspraak 201307623/1/R2 Raad van State http://www.raadvanstate.nl/uitspraken/zoeken-in-uitspraken/tekst-uitspraak.html?id=... pagina 1 van 5 02-05-2014 Uitspraak 201307623/1/R2 DATUM VAN UITSPRAAK woensdag

Nadere informatie

Noot van de commissie: Ook hier blijkt weer dat externe veiligheid ook een kwestie van overwogen ruimtelijke ordening is

Noot van de commissie: Ook hier blijkt weer dat externe veiligheid ook een kwestie van overwogen ruimtelijke ordening is Essentie uitspraak: Het bestemmingsplan maakt uitbreiding van een tankstation niet mogelijk. De milieuvergunning mag, vanwege het ruimtelijke feit, worden geweigerd. De gemeente is niet verplicht om het

Nadere informatie

Uitspraak /1/R1

Uitspraak /1/R1 pagina 1 van 6 Uitspraak 201509453/1/R1 Datum van uitspraak: woensdag 6 juli 2016 Tegen: de raad van de gemeente Haaksbergen Proceduresoort: Eerste aanleg - enkelvoudig Rechtsgebied: Ruimtelijke-ordeningskamer

Nadere informatie

/1/R4 woensdag 13 februari de raad van de gemeente Lansingerland,

/1/R4 woensdag 13 februari de raad van de gemeente Lansingerland, Uitspraak 201205425/lIR4 gevonden via" Page 1 of5 Uitspraken ZAAKNUMMER DATUM VAN UITSPRAAK TEGEN PROCEDURESOORT RECHTSGEBIED 201205425/1/R4 woensdag 13 februari 2013 de raad van de gemeente Eerste aanleg

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2014:2741

ECLI:NL:RVS:2014:2741 ECLI:NL:RVS:2014:2741 Instantie Raad van State Datum uitspraak 23-07-2014 Datum publicatie 23-07-2014 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201309433/1/R3 Bestuursrecht Eerste

Nadere informatie

Afdeling bestuursrechtspraak. Uw kenmerk. Behandelend ambtenaar

Afdeling bestuursrechtspraak. Uw kenmerk. Behandelend ambtenaar Raad vanstate Afdeling bestuursrechtspraak gc-./ų. 03&8Ĉ GEMEENTE BOX' Raad van de gemeente Boxtel Postbus 10000 5280 DA BOXTEL 18 MEI 2015 ovb afd.ļ /Co kopie 9? Datum 1 3 mei 201 5 Ons nummer 201408214/1/R3

Nadere informatie

Uitspraak 201305571/1/R3

Uitspraak 201305571/1/R3 pagina 1 van 5 Uitspraak 201305571/1/R3 DATUM VAN UITSPRAAK woensdag 16 april 2014 TEGEN PROCEDURESOORT RECHTSGEBIED de raad van de gemeente Waalwijk Eerste aanleg - enkelvoudig Ruimtelijke-ordeningskamer

Nadere informatie

Uitspraak 200904084/1/R2 gevonden via '' d eze uitsp raa k il de ze uitsp ra ak Page 1 of 4 Uitspraken ZAAKNUMMER 200904084/1/R2 DATUM VAN UITSPRAAK woensdag 24 maart 2010 TEGEN het college van gedeputeerde

Nadere informatie

Uitspraak /1/R1

Uitspraak /1/R1 pagina 1 van 5 Uitspraak 201602929/1/R1 Datum van uitspraak: woensdag 2 november 2016 Tegen: de raad van de gemeente Lelystad Proceduresoort: Eerste aanleg - enkelvoudig Rechtsgebied: Ruimtelijke-ordeningskamer

Nadere informatie

Afdeling bestuursrechtspraak. Behandelend ambtenaar A.H.M. Boevink

Afdeling bestuursrechtspraak. Behandelend ambtenaar A.H.M. Boevink Raad vanstate Afdeling bestuursrechtspraak Raad van de gemeente Soest Postbus 2000 3760 CA SOEST Datum Ons nummer Uw kenmerk 1 9 december 201 2 201 206869/1 /R2 Onderwerp Soest Bestemmingsplan De Eng Behandelend

Nadere informatie

Bij besluit van 25 juni 2013 heeft de raad het bestemmingsplan "Dorpsgebied Oostvoorne" vastgesteld.

Bij besluit van 25 juni 2013 heeft de raad het bestemmingsplan Dorpsgebied Oostvoorne vastgesteld. Uitspraak 201307851/1/R4 Datum van uitspraak woensdag 23 april 2014 Tegen de raad van de gemeente Westvoorne Proceduresoort Eerste aanleg - enkelvoudig Rechtsgebied Ruimtelijke-ordeningskamer - Bestemmingsplannen

Nadere informatie

Uitspraak 201109106/1/R3

Uitspraak 201109106/1/R3 pagina 1 van 6 Uitspraak 201109106/1/R3 DATUM VAN UITSPRAAK woensdag 16 april 2014 TEGEN PROCEDURESOORT RECHTSGEBIED de raad van de gemeente Son en Breugel Eerste aanleg - meervoudig Ruimtelijke-ordeningskamer

Nadere informatie

Raad. . te- 13. vanstate. -6 FEB. 2(m. Afdeling bestuursrechtspraak GEMEEME SOEST. Ingek. Nr. Afd.: ^ (

Raad. . te- 13. vanstate. -6 FEB. 2(m. Afdeling bestuursrechtspraak GEMEEME SOEST. Ingek. Nr. Afd.: ^ ( Raad vanstate Afdeling bestuursrechtspraak Ingek. Nr. GEMEEME SOEST -6 FEB. 2(m Raad van de gemeente Soest Postbus 2000 3760 CA SOEST Afd.: ^ ( Datum 5 februari 2014 Onderwerp Soest bp. Soesterberg Ons

Nadere informatie

Afdeling bestuursrechtspraak. Behandelend ambtenaar. D.J.J.M. Wolfs

Afdeling bestuursrechtspraak. Behandelend ambtenaar. D.J.J.M. Wolfs Raad van tate Afdeling bestuursrechtspraak INGEKOM»- N 0 4 APR. 2313 Raad van deljemeente Loon op Zand Postbus 7 5170 AA KAATSHEUVEL GEMEENTE LOON OP ZAND lllllllllllllllll 2013.05077 Afdeling: RO O VB:

Nadere informatie

Essentie uitspraak: Casus: Noot

Essentie uitspraak: Casus: Noot Essentie uitspraak: bestemmingsplannen die na de inwerkingtreding van het Bevi worden vastgesteld of herzien, moeten, voor zover zij betrekking hebben op kwetsbare objecten, direct in overeenstemming zijn

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2015:435. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Inhoudsindicatie

ECLI:NL:RVS:2015:435. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Inhoudsindicatie ECLI:NL:RVS:2015:435 Instantie Raad van State Datum uitspraak 18-02-2015 Datum publicatie 18-02-2015 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201402761/1/R1 Bestuursrecht Eerste

Nadere informatie

Uitspraak /1/R6

Uitspraak /1/R6 Uitspraak 201309151/1/R6 DATUM VAN UITSPRAAK woensdag 12 februari 2014 TEGEN de raad van de gemeente Lelystad PROCEDURESOORT Eerste aanleg - meervoudig RECHTSGEBIED Ruimtelijke-ordeningskamer - Bestemmingsplannen

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK i 201307056/1/R3. Datum uitspraak: AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak in het geding tussen: en de vennootschap onder firma A2 Catering en Organisatie, gevestigd te Waalre, waarvan de vennoten zijn

Nadere informatie

Afdeling bestuursrechtspraak

Afdeling bestuursrechtspraak R a a d vanstate Afdeling bestuursrechtspraak 2015.11638 Gemeente Noord-Beveland Raad van de gemeente Noord-Beveland Postbus 3 4490 AA WISSENKERKE Ingek. no. Relatienr. Klass. no. - 8 ÛKT 2Ü15 afd. Datum

Nadere informatie

Uitspraak Raad van State. Bestemmingsplan Buitengebied

Uitspraak Raad van State. Bestemmingsplan Buitengebied Uitspraak Raad van State Bestemmingsplan Buitengebied Toelichting Met de uitspraak van de Raad van State van 16 juli 2014 is het besluit tot vaststelling van het bestemmingsplan Buitengebied voor zover

Nadere informatie

, bestuursrecspu.k. Deze brief is geautomatiseerd aangemaakt en is daarom niet ondertekend.

, bestuursrecspu.k. Deze brief is geautomatiseerd aangemaakt en is daarom niet ondertekend. Raad van State Afd el (). ht r, bestuursrecspu.k Raad van de gemeente Hof van Twente Postbus 54 7470 AB GOOR Gemeente Hot van liwente Nr: Bvo: a / nee Afdek].: Inge- 3 0 DEC. 2014 komen: tsba / V / B Datum

Nadere informatie

Uitspraak /1/R4

Uitspraak /1/R4 Page 1 of 5 Opties Lees voor Lettergrootte Home Publicaties Veelgestelde vragen Contact Maak eerst een keuze hieronder. Menu Home Over de Raad van State Onze werkwijze Adviezen Uitspraken Agenda Pers Werken

Nadere informatie

Afdeling bestuursrechtspraak. Bchandelend ambtenaar Y.A. Neijssel

Afdeling bestuursrechtspraak. Bchandelend ambtenaar Y.A. Neijssel vanstate Afdeling bestuursrechtspraak Gemeente Maasdrief_ mrrnr. ^ C ^ U Dep: Raad van de gemeente Maasdriel Postbus 10000 5330 GA KERKDRIEL Kopie: 10 JULI 20ft awe^ngj^ Datum 9 juli 2014 Ons nummer 201311415/1/R2

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2014:1722

ECLI:NL:RVS:2014:1722 1 van 5 16-9-2014 16:37 ECLI:NL:RVS:2014:1722 Instantie Raad van State Datum uitspraak 14-05-2014 Datum publicatie 14-05-2014 Zaaknummer Rechtsgebieden 201306176/1/R2 Bestuursrecht Bijzondere kenmerken

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2014:2790

ECLI:NL:RVS:2014:2790 1 van 6 28-7-2014 15:37 ECLI:NL:RVS:2014:2790 Instantie Raad van State Datum uitspraak 23-07-2014 Datum publicatie 23-07-2014 Zaaknummer Rechtsgebieden 201400507/1/R3 Bestuursrecht Bijzondere kenmerken

Nadere informatie

Daartoe in de gelegenheid gesteld, heeft de raad een schriftelijke uiteenzetting gegeven.

Daartoe in de gelegenheid gesteld, heeft de raad een schriftelijke uiteenzetting gegeven. Essentie uitspraak: De door [appellant] gestelde beperking van de bedrijfsvoering in verband met de inwerkingtreding van het Activiteitenbesluit is dan ook geen gevolg van de vaststelling van het plan.

Nadere informatie

Musselkanaal. Bijlagen bij de toelichting NL.IMRO.00370000BP0602- vastgesteld: 29 oktober 2007 goedgekeurd: 24 juni 2008 onherroepelijk: 30 juli 2009

Musselkanaal. Bijlagen bij de toelichting NL.IMRO.00370000BP0602- vastgesteld: 29 oktober 2007 goedgekeurd: 24 juni 2008 onherroepelijk: 30 juli 2009 Musselkanaal NL.IMRO.00370000BP0602- vastgesteld: 29 oktober 2007 goedgekeurd: 24 juni 2008 onherroepelijk: 30 juli 2009 Bijlagen bij de toelichting BIJLAGE 1 Berekening luchtkwaliteit BIJLAGE 2 Inspraak-

Nadere informatie

Noot: Er is een verandering van de Revi voorzien waarin afstanden gegeven gaan worden.

Noot:  Er is een verandering van de Revi voorzien waarin afstanden gegeven gaan worden. Essentie uitspraak: In het plan is naar het oordeel van de Afdeling niet inzichtelijk gemaakt wat de gevolgen voor de externe veiligheidssituatie zullen zijn van het mogelijk gemaakte LNG/CNG-tankstation.

Nadere informatie

Afdeling bestuursrechtspraak f^/}/jlo_. Uw kenmerk. Behandelend ambtenaar J.P. van het Hul 070-4264277

Afdeling bestuursrechtspraak f^/}/jlo_. Uw kenmerk. Behandelend ambtenaar J.P. van het Hul 070-4264277 Raad vanstate Afdeling bestuursrechtspraak f^/}/jlo_ GemeenteHaarlemmern^ Datum: Oö Aub 2013 Raad van de gemeente Haarlemmermeer Postbus 250 2130 AG HOOFDDORP Afschrift na /x Afgedaan (paraaf) Datum Ons

Nadere informatie

Feitelijke informatie De Afdeling bestuursrechtspraak heeft samengevat - het beroep gegrond verklaard op de volgende overwegingen.

Feitelijke informatie De Afdeling bestuursrechtspraak heeft samengevat - het beroep gegrond verklaard op de volgende overwegingen. Onderwerp Uitspraak RvS inzake wijzigingsbesluit Duinweg 56 Collegevoorstel Zaaknummer: OLOGMM27 Inleiding Op 30 november 2010 heeft uw college besloten het wijzigingsbesluit Duinweg 56, Drunen vast te

Nadere informatie

Uitspraak 201301997/1/R2

Uitspraak 201301997/1/R2 pagina 1 van 6 Uitspraak 201301997/1/R2 DATUM VAN UITSPRAAK woensdag 4 september 2013 TEGEN de raad van de gemeente Soest PROCEDURESOORT Eerste aanleg - enkelvoudig RECHTSGEBIED Ruimtelijke-ordeningskamer

Nadere informatie

In de bovenvermelde zaak is uitspraak gedaan. Een afschrift van deze uitspraak treft u hierbij aan.

In de bovenvermelde zaak is uitspraak gedaan. Een afschrift van deze uitspraak treft u hierbij aan. Raad van de gemeente De Bilt Postbus 300 3720 AH BILTHOVEN D.ituni Ons mininier Uu kenmerk 31 juli 2013 201 300563/1/R2 Onderwerp lseh;indelend ambtenaar De Bilt J.R.S. de Groot Heupner Bestemmingsplan

Nadere informatie

het college van burgemeester en wethouders van Hoogeveen Eerste aanleg - meervoudig

het college van burgemeester en wethouders van Hoogeveen Eerste aanleg - meervoudig uitspraak deze uitspraak Essentie uitspraak: Bevi niet van toepassing indien verandering geen nadelig gevolg heeft voor het plaatsgebonden risico. Via milieubeheervergunning kunnen, buiten het Bevo om,

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2012:BY7283

ECLI:NL:RVS:2012:BY7283 ECLI:NL:RVS:2012:BY7283 Instantie Raad van State Datum uitspraak 18-12-2012 Datum publicatie 27-12-2012 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201208291/1/R1 en 201208291/2/R1

Nadere informatie

In de bovenvermelde zaak is uitspraak gedaan. Een afschrift van deze uitspraak treft u hierbij aan.

In de bovenvermelde zaak is uitspraak gedaan. Een afschrift van deze uitspraak treft u hierbij aan. Raad vancfafp Aldelmg bestuursrechtspraai pfcrbap- (2*jtrWe_ -2 /,.".!. 20tf Raad van de gemeente Terneuzen 0_9 Ll PncthiiQ Postbus 3R 35 ;," 4530 AA TERNEUZEN Datum Ons nummcr Uw kcnmerk 2 april 2014

Nadere informatie

Bestemmingsplan Waterdael III, herziening Boerenkamplaan 5. Gemeente Someren

Bestemmingsplan Waterdael III, herziening Boerenkamplaan 5. Gemeente Someren Bestemmingsplan Waterdael III, herziening Boerenkamplaan 5 Bestemmingsplan Waterdael III, herziening Boerenkamplaan 5 Toelichting Bijlagen Regels Bijlage Verbeelding Schaal 1:1.000 Vastgesteld: 25 september

Nadere informatie

BEDRIJVEN EN MILIEUZONERING. Bestemmingsplan Kernen Maasdonk, herziening Leiweg 6 Geffen

BEDRIJVEN EN MILIEUZONERING. Bestemmingsplan Kernen Maasdonk, herziening Leiweg 6 Geffen BEDRIJVEN EN MILIEUZONERING Bestemmingsplan Kernen Maasdonk, herziening Leiweg 6 Geffen RmB, 15 oktober 2012 Algemeen Voor de nieuwe woning moet worden aangetoond dat deze niet wordt gerealiseerd binnen

Nadere informatie

http://zoeken.rechtspraak.nl/default.aspx

http://zoeken.rechtspraak.nl/default.aspx pagina 1 van 5 LJN: BO4229, Raad van State, 200910277/1/R2 Datum 17-11-2010 uitspraak: Datum 17-11-2010 publicatie: Rechtsgebied: Bestuursrecht overig Soort procedure: Eerste aanleg - enkelvoudig Inhoudsindicatie:Bij

Nadere informatie

Eerste aanleg: ECLI:NL:RBGEL:2015:7684, Bekrachtiging/bevestiging

Eerste aanleg: ECLI:NL:RBGEL:2015:7684, Bekrachtiging/bevestiging ECLI:NL:RVS:2017:313 Instantie Raad van State Datum uitspraak 08-02-2017 Datum publicatie 08-02-2017 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201600609/1/A1 Eerste

Nadere informatie

Uitspraak /2/R3

Uitspraak /2/R3 pagina 1 van 6 Uitspraak 201506107/2/R3 Datum van uitspraak: woensdag 16 augustus 2017 Tegen: de raad van de gemeente Dordrecht Proceduresoort: Eerste aanleg - meervoudig Rechtsgebied: Ruimtelijke-ordeningskamer

Nadere informatie

A td el i n g b est u n rsrec h rsp ra a k Pagina 1 van 1. Uw kenmerk. Onderwerp

A td el i n g b est u n rsrec h rsp ra a k Pagina 1 van 1. Uw kenmerk. Onderwerp Raad vanstate A td el i n g b est u n rsrec h rsp ra a k Pagina 1 van 1 2 8 JUN! 2018 Raad van de gemeente Woerden Postbus 45 3440 AA WOERDEN Oeh. Ambt. Ştreefdat.: Afschr.: ÏÒ&U B.V.O.: 18.012969 j RP

Nadere informatie

http://zoeken.rechtspraak.nl/resultpage.aspx?snelzoeken=true&searchtype=ljn&ljn=br1...

http://zoeken.rechtspraak.nl/resultpage.aspx?snelzoeken=true&searchtype=ljn&ljn=br1... pagina 1 van 5 LJN: BR1463, Raad van State, 201011448/1/H1 Datum 13-07-2011 uitspraak: Datum 13-07-2011 publicatie: Rechtsgebied: Bouwen Soort procedure: Hoger beroep Inhoudsindicatie: Bij besluit van

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2012:BV9447

ECLI:NL:RVS:2012:BV9447 ECLI:NL:RVS:2012:BV9447 Instantie Raad van State Datum uitspraak 13-03-2012 Datum publicatie 21-03-2012 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201111814/2/R4 Bestuursrecht Voorlopige

Nadere informatie

de minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, verweerder.

de minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, verweerder. Essentie uitspraak: In de inrichting worden niet meer dan 10.000 kg aan gevaarlijke stoffen per opslagplaats opgeslagen zodat de inrichting aldus niet behoort tot de categorie van inrichtingen als bedoeld

Nadere informatie

Uitspraak /1/R3

Uitspraak /1/R3 pagina 1 van 5 Uitspraak 201410290/1/R3 Datum van uitspraak: woensdag 28 oktober 2015 Tegen: het college van gedeputeerde staten van Noord-Brabant Proceduresoort: Eerste aanleg - meervoudig Rechtsgebied:

Nadere informatie

MILIEUZONERING NOTA MILIEUZONERING RHEDEN 2015

MILIEUZONERING NOTA MILIEUZONERING RHEDEN 2015 NOTA MILIEUZONERING RHEDEN 2015 MILIEUZONERING Vastgesteld: 28 mei 2015 Inhoudsopgave 1 Inleiding 1 1.1 Verankering milieuzonering in bestemmingsplan 1 1.2 Leeswijzer 1 2 Milieuzonering in de gemeente

Nadere informatie

Afdeling bestuursrechtspraak. Afdeling; Uw kenmerk. lichandelcnd ambtenaar

Afdeling bestuursrechtspraak. Afdeling; Uw kenmerk. lichandelcnd ambtenaar Raad vanstate Afdeling bestuursrechtspraak 'AAKNR. Raad van de gemeente Etten-Leur Postbus 10100 4870 GA ETTEN LEUR i^öcfliuninrch 015 Afdeling; 0 \AJ Vertronwa^k OA NEE Datum Ons numntci 25 februari 2015

Nadere informatie

Oplegnotitie Toelichting op de aanpak van milieuzonering met behulp van de 'standaard Staat van Bedrijfsactiviteiten'

Oplegnotitie Toelichting op de aanpak van milieuzonering met behulp van de 'standaard Staat van Bedrijfsactiviteiten' Oplegnotitie Toelichting op de aanpak van milieuzonering met behulp van de 'standaard Staat van Bedrijfsactiviteiten' Op de volgende pagina s is een toelichting gegeven op de standaard Staat van Bedrijfsactiviteiten.

Nadere informatie

Tegen dit besluit heeft [appellant] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 10 november 2011, beroep ingesteld.

Tegen dit besluit heeft [appellant] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 10 november 2011, beroep ingesteld. Essentie uitspraak: De bestemmingsplanwijziging is niet van invloed op de externe veiligheidsrisico's, aangezien er daardoor geen verhoging optreedt van de personendichtheid ter plaatse. Casus: Appellant

Nadere informatie

' Raad. IBİM» Hill VanState Stuknummer: GEMEENTE SCHAGEI. Raad van de gemeente Harenkarspel Postbus AA SCHAGEN

' Raad. IBİM» Hill VanState Stuknummer: GEMEENTE SCHAGEI. Raad van de gemeente Harenkarspel Postbus AA SCHAGEN ' Raad m e h n a bestulirsrefhtsprvlk IBİM» Hill VanState Stuknummer: 13.026571 GEMEENTE SCHAGEI ING 2 1 NOV 2013 Raad van de gemeente Harenkarspel Postbus 8 1740 AA SCHAGEN Datum Ons nummer Uw kenmerk

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2017:1997

ECLI:NL:RVS:2017:1997 ECLI:NL:RVS:2017:1997 Instantie Raad van State Datum uitspraak 26-07-2017 Datum publicatie 26-07-2017 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201604542/1/A1 Eerste

Nadere informatie

LJN: BX6509, Raad van State, 201201225/1/A1. Datum uitspraak: 05-09-2012 Datum publicatie: 05-09-2012

LJN: BX6509, Raad van State, 201201225/1/A1. Datum uitspraak: 05-09-2012 Datum publicatie: 05-09-2012 LJN: BX6509, Raad van State, 201201225/1/A1 Datum uitspraak: 05-09-2012 Datum publicatie: Rechtsgebied: 05-09-2012 Bestuursrecht overig Soort procedure: Hoger beroep Inhoudsindicatie: Afwijzing handhavingsverzoek

Nadere informatie

Afdeling bestuursrechtspraak. Uw kenmerk. Behandelend ambtenaar Y.A. Neijssel

Afdeling bestuursrechtspraak. Uw kenmerk. Behandelend ambtenaar Y.A. Neijssel ' Raad van^tatc m * Afdeling bestuursrechtspraak m e # 03914 Raad van de gemeente Woerden Postbus 45 3440 AA WOERDEN AflTO 1 7 MAAST 2011, Beh. Ambt.: Streefdat.: Afschr.: Be^to ƒ R,. B.V.O. Datum 16 maart

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Essentie uitspraak: De jurisprudentie over het begrip "bijgebouw" in de zin van het Bro is niet bepalend voor de uitleg van het Bevi. Een berging valt op zichzelf niet onder de definitie van kwetsbaar

Nadere informatie

** [201005426/1/M1.], [10 november 2010]: [afstandseis tussen een lpg tankstation en een scholengemeenschap ], [Harlingen]

** [201005426/1/M1.], [10 november 2010]: [afstandseis tussen een lpg tankstation en een scholengemeenschap ], [Harlingen] ** [201005426/1/M1.], [10 november 2010]: [afstandseis tussen een lpg tankstation en een scholengemeenschap ], [Harlingen] Essentie uitspraak: De Afdeling stelt vast dat ten tijde van het bestreden besluit

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2015:2989

ECLI:NL:RVS:2015:2989 ECLI:NL:RVS:2015:2989 Instantie Raad van State Datum uitspraak 23-09-2015 Datum publicatie 23-09-2015 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201502358/1/A1 Eerste

Nadere informatie

Afdeling bestuursrechtspraak. Behandelend ambtenaar J.P. van het Hul

Afdeling bestuursrechtspraak. Behandelend ambtenaar J.P. van het Hul Raad vanstate Afdeling bestuursrechtspraak Raad van de gemeente Woerden Postbus 45 3440 AA WOERDEN vfv) U u.^ 1 7 JUNI 2010 Datum 16 juni 2010 Ons nummer 200906837/1/R2 Uw kenmerk Onderwerp Woerden Bp

Nadere informatie

NOTITIE BEDRIJVEN EN MILIEUZONERING BOSSCHEBAAN 37 TE HEESCH GEMEENTE BERNHEZE

NOTITIE BEDRIJVEN EN MILIEUZONERING BOSSCHEBAAN 37 TE HEESCH GEMEENTE BERNHEZE NOTITIE BEDRIJVEN EN MILIEUZONERING BOSSCHEBAAN 37 TE HEESCH GEMEENTE BERNHEZE Notitie bedrijven en milieuzonering Bosschebaan 37 te Heesch in de gemeente Bernheze Opdrachtgever RO Connect Graafsebaan

Nadere informatie

b. is verzekerd dat is voldaan aan de op grond van artikel 11.3 gestelde nadere regels;

b. is verzekerd dat is voldaan aan de op grond van artikel 11.3 gestelde nadere regels; Essentie uitspraak: Conform artikel 14 Bevb altijd een belemmingenstrook opnemen bij een buisleiding, ook indien in de toekomst dat tracé wordt verlegd. De informatie in dit tekstkader geeft de interpretatie

Nadere informatie

Oude Tempel Soesterberg Milieukundige onderzoeken luchtkwaliteit en bedrijven en milieuzonering

Oude Tempel Soesterberg Milieukundige onderzoeken luchtkwaliteit en bedrijven en milieuzonering Notitie Project: Oude Tempel Soesterberg Onderwerp: Milieukundige onderzoeken luchtkwaliteit en bedrijven en milieuzonering Referentie: 16M8024 Datum: 18 juli 2016 Auteur: Mevrouw ing. N.J.W. Pirovano

Nadere informatie

Adviesbureau Tonnaer Mevr. R. v. Nuenen Vonderweg RM Eindhoven. Boxmeer, 5 november briefrapportage notitie bedrijven en milieuzonering

Adviesbureau Tonnaer Mevr. R. v. Nuenen Vonderweg RM Eindhoven. Boxmeer, 5 november briefrapportage notitie bedrijven en milieuzonering Adviesbureau Tonnaer Mevr. R. v. Nuenen Vonderweg 14 5616 RM Eindhoven Boxmeer, 5 november 2014 Betreft: Status: Project: briefrapportage notitie bedrijven en milieuzonering versie D1 14071682 HOR.TON.MIL

Nadere informatie

Uitspraak /1/R3

Uitspraak /1/R3 Uitspraak 201208182/1/R3 DATUM VAN UITSPRAAK woensdag 8 mei 2013 TEGEN de raad van de gemeente Veghel PROCEDURESOORT Eerste aanleg - meervoudig RECHTSGEBIED Ruimtelijke-ordeningskamer - Bestemmingsplannen

Nadere informatie

Uitspraak /1/R6

Uitspraak /1/R6 pagina 1 van 5 Uitspraak 201502181/1/R6 Datum van uitspraak: woensdag 16 september 2015 Tegen: Proceduresoort: Rechtsgebied: ECLI: de raad van de gemeente Beverwijk Eerste aanleg - enkelvoudig Ruimtelijke-ordeningskamer

Nadere informatie

Uitspraak /1/R2

Uitspraak /1/R2 Uitspraak 201700622/1/R2 Datum van uitspraak: woensdag 31 januari 2018 Tegen: de raad van de gemeente Boxtel Proceduresoort: Eerste aanleg - enkelvoudig Rechtsgebied: RO - Noord-Brabant ECLI: ECLI:NL:RVS:2018:338

Nadere informatie

Ruimtelijke-ordeningskamer - Bestemmingsplannen Gelderland

Ruimtelijke-ordeningskamer - Bestemmingsplannen Gelderland Uitspraak 201310490/1/R2 Datum van uitspraak: woensdag 3 september 2014 Tegen: Proceduresoort: Rechtsgebied: de raad van de gemeente Putten Eerste aanleg - meervoudig Ruimtelijke-ordeningskamer - Bestemmingsplannen

Nadere informatie

Bij besluit van 2 juni 2016 heeft de raad het bestemmingsplan "Buitengebied Zuid, deelplan Trambaan 2013" vastgesteld.

Bij besluit van 2 juni 2016 heeft de raad het bestemmingsplan Buitengebied Zuid, deelplan Trambaan 2013 vastgesteld. ECLI:NL:RVS:2017:827 Instantie Raad van State Datum uitspraak 29-03-2017 Datum publicatie 29-03-2017 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201605512/1/R3 Bestuursrecht Eerste

Nadere informatie

Afdeling bestuursre c h tsp raak. Uw kenmerk. Behandelend ambtenaar. F. Sardar

Afdeling bestuursre c h tsp raak. Uw kenmerk. Behandelend ambtenaar. F. Sardar 1 Raad vanstate Afdeling bestuursre c h tsp raak 6.000157 Gemeente HARLINGEN Ingekomen Raad van de gemeente Harlingen Postbus 10000 8860 HA HARLINGEN No. 2 1 JAN. 2016 Datum Ons nummer 20 januari 2016

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2012:BY6738

ECLI:NL:RVS:2012:BY6738 ECLI:NL:RVS:2012:BY6738 Instantie Raad van State Datum uitspraak 19-12-2012 Datum publicatie 19-12-2012 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201102748/1/R4 Bestuursrecht Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2014:1156

ECLI:NL:RVS:2014:1156 ECLI:NL:RVS:2014:1156 Instantie Raad van State Datum uitspraak 02-04-2014 Datum publicatie 02-04-2014 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201307137/1/R1 Bestuursrecht Eerste

Nadere informatie

BIJLAGE 1. Toelichting op lijst van bedrijfsactiviteiten

BIJLAGE 1. Toelichting op lijst van bedrijfsactiviteiten BIJLAGE 1 Toelichting op lijst van bedrijfsactiviteiten Toelichting bij de lijst van bedrijfsactiviteiten Algemeen De lijst van bedrijfsactiviteiten is gebaseerd op de richtafstandenlijsten voor milieubelastende

Nadere informatie

Uitspraak 201204468/1/R2

Uitspraak 201204468/1/R2 Page 1 of 15 Uitspraak 201204468/1/R2 DATUM VAN UITSPRAAK woensdag 3 april 2013 TEGEN PROCEDURESOORT RECHTSGEBIED de raad van de gemeente Tiel Eerste aanleg - meervoudig Ruimtelijke-ordeningskamer - Bestemmingsplannen

Nadere informatie

Bestemmingsplan Doublet- en Geleenstraat 1e herziening. Vastgesteld

Bestemmingsplan Doublet- en Geleenstraat 1e herziening. Vastgesteld Bestemmingsplan Doublet- en Geleenstraat 1e herziening Vastgesteld Vastgesteld, d.d. 28 juni 2018 bestemmingsplan Doublet- en Geleenstraat 1e herziening (vastgesteld) Inhoudsopgave Bijlagen bij de toelichting

Nadere informatie

In de bovenvermelde zaak is uitspraak gedaan. Een afschrift van deze uitspraak treft u hierbij aan.

In de bovenvermelde zaak is uitspraak gedaan. Een afschrift van deze uitspraak treft u hierbij aan. Raad vanstate IN14.01365 GEMbciNl INGBKOiV Raad van de gemeente Beuningen Postbus 14 6640 AA BEUNINGEN GLD 1 3 MRT 2014 Datum Ofts nummer Uw kenmerk 12 maart 2014 201 309835/1/R6 Onderwerp lìch.imlclcnd

Nadere informatie

Uitspraak /1/R2

Uitspraak /1/R2 Uitspraak 201108094/1/R2 DATUM VAN UITSPRAAK woensdag 16 januari 2013 TEGEN PROCEDURESOORT RECHTSGEBIED de raad van de gemeente Doetinchem Eerste aanleg - meervoudig Ruimtelijke-ordeningskamer - Bestemmingsplannen

Nadere informatie

Noot van de commissie: Een conserverend plan is nadrukkelijk niet altijd een plan waarin niets wijzigt.

Noot van de commissie: Een conserverend plan is nadrukkelijk niet altijd een plan waarin niets wijzigt. Essentie uitspraak: In deze uitspraak speelt het groepsrisico als zodanig geen rol. De uitspraak is interessant omdat de Afdeling hier invulling geeft (zie 2.4.1 en 2.7.1) aan het begrip "conserverend

Nadere informatie

Bij besluit van 31 maart 2011 heeft de raad het bestemmingsplan "Wouwseweg e.o." vastgesteld.

Bij besluit van 31 maart 2011 heeft de raad het bestemmingsplan Wouwseweg e.o. vastgesteld. Essentie uitspraak: Het laten voortbestaan van een bestaande historisch gegroeide situatie kan onder omstandigheden in strijd zijn met een goede ruimtelijke ordening. Casus: In het voorgaande bestemmingsplan

Nadere informatie