Advies over het ontwerp van financieringsbesluit voor de projecten van de Vlaamse innovatie-samenwerkingsverbanden. advies

Transcriptie

1 Advies over het ontwerp van financieringsbesluit voor de projecten van de Vlaamse innovatie-samenwerkingsverbanden advies Brussel, 11 oktober 2000

2 D/2000/4665/35 Gedrukt door Goekint Graphics, Oostende

3 inhoud 1. Inleiding 5 2. Algemeen 7 3. Artikelsgewijze bespreking Artikel 1, Artikel 10, Artikel 12,13 en Artikel 12, 1,3 10 3

4 4

5 inleiding 1. Inleiding De Raad werd op 13 september 2000 door de Vlaamse Minister van Economie, Ruimtelijke Ordening en Media, de heer Dirk Van Mechelen, om advies gevraagd over het ontwerp van financieringsbesluit voor de projecten van de Vlaamse Innovatie-samenwerkingsverbanden. Het gaat om een tweede van drie uitvoeringsbesluiten die in het innovatiedecreet van 18 mei 1998 werden aangekondigd nl. een besluit tot regeling van financiële steun aan onderzoeksprojecten van het bedrijfsleven, een besluit tot regeling van steun aan projecten die uitgaan van innovatie-samenwerkingsverbanden en tenslotte een besluit tot regeling van financiële steun aan de interface-activiteiten die uitgaan van de Vlaamse universiteiten. De Raad heeft reeds op 14 juni 2000 advies uitgebracht over het ontwerp van reglementair besluit voor de regeling van steun aan projecten van technologisch onderzoek en ontwikkeling van het bedrijfsleven. 5

6 De Raad wijst er op dat zijn betrokkenheid bij de uitvoeringsbesluiten reeds dateert uit de vorige legislatuur toen hij om een informele reactie werd gevraagd op de toenmalige ontwerpteksten in het kader van steun enerzijds aan onderzoeksprojecten van bedrijven en anderzijds aan projecten van innovatie-samenwerkingsverbanden. Samengevat kan worden gesteld dat de Raad zich per brief van 30 juni 1998 akkoord verklaarde met de algemene krachtlijnen en oriëntaties, maar dat het begrippenkader rond innovatieprojecten in de beide ontwerpbesluiten op elkaar diende afgestemd te worden en dat specifiek voor het ontwerpbesluit innovatie-samenwerkingsverbanden het onderscheid tussen innovatie-advies en innovatiestimulering op basis van de gehanteerde criteria meer genuanceerd diende te worden. 6

7 advies 2. Algemeen De Raad is van oordeel dat het huidige voorliggende ontwerpbesluit een duidelijk reglementair kader schept voor steunverlening aan projecten van innovatiesamenwerkingsverbanden. Deze duidelijkheid vertaalt zich in een goede omschrijving van de onderscheiden activiteitenvormen (collectief onderzoek, technologisch advies en technologische innovatiestimulering) die al of niet gecombineerd kunnen leiden tot 4 verschillende projecttypen. Een meerwaarde ten aanzien van de vroegere ontwerptekst ligt volgens de Raad vooral in de omschrijving van de drie hoofddimensies waaraan elk project zal getoetst worden : het innovatiepotentieel gegenereerd door het project, de kwaliteit van het project en de sociaal-economische effecten en de additionaliteit van de steun. Deze hoofddimensies worden bovendien verder gespecificeerd in een aantal subcriteria. Naast de duidelijkheid wil de Raad ook de aandacht vestigen op het open karakter van het voorliggend reglementair kader ten aanzien van de samenwerkingsverbanden, hetgeen ongetwijfeld de competitiviteit tussen de stimulerings- en adviesactoren zal aanwakkeren en tot een kwaliteitsverbetering van de ingediende projecten zal leiden. Ondanks deze beoogde doelstelling dringt de Raad erop aan dat zal gewaakt worden over een evenwichtige spreiding zowel sectoraal als geografisch van de beschikbare budgettaire middelen over de onderscheiden activiteitenvormen en projecttypen. Om tot een evenwichtige geografische spreiding te komen meent de Raad dat moet voorzien worden in potentiële lokale of provinciale aanspreek- punten in het bijzonder voor KMO s. 7

8 De Raad meent dat de IWT-Raad van Bestuur terzake een belangrijke sturende rol te spelen heeft, daar zij over de mogelijkheid beschikt om bijkomende prioriteitsoverwegingen toe te voegen. Tenslotte is de Raad van oordeel dat het begrippenkader in de beide ontwerpbesluiten (bedrijfsleven en samenwerkingsverbanden) op elkaar is afgestemd, m.a.w. dat er in beide besluiten een opening wordt gecreëerd naar innovatie projecten, en dat specifiek voor het ontwerpbesluit innovatie-samenwerkingsverbanden voldoende ruimte wordt voorzien om het onderscheid tussen innovatie-advies en innovatie-stimulering te nuanceren. Deze (manoeuvreer)ruimte wordt geschapen door de bijkomende prioriteitsoverwegingen die de IWT-Raad van Bestuur toelaten te arbitreren en het accent te leggen op kwaliteitsprojecten in een bepaald domein. 8

9 3. Artikelsgewijze bespreking Enkel de artikelen die volgens de Raad enige commentaar behoeven, komen hier aan bod. 3.1 Artikel 1, 8 Dit artikel geeft de definitie voor een KMO weer. De Raad stelt vast dat het huidige ontwerpbesluit de conformiteit met de Europese regelgeving nastreeft door de definitie van een KMO af te stemmen op de Europese omschrijving en apprecieert dat ook in dit besluit een onderscheid wordt gemaakt in de definitie voor een KMO en een kleine onderneming. 3.2 Artikel 10, 1 Zonder zich te willen uitspreken over de concrete organisatievorm ervan meent de Raad dat een klankbord waarin ondermeer vertegenwoordigers van de betrokken sociale partners zitting hebben, een meerwaarde kan leveren aan een innovatie-samenwerkingsverband. 9

10 3.3 Artikelen 12, 13 en 14 Deze artikelen omschrijven de beoordelingsdimensies voor de onderscheiden activiteitenvormen : het innovatiepotentieel van het project, de kwaliteit van het project, en de sociaal-economische effecten en het stimulerend karakter van de steun. De Raad meent dat het valorisatiepotentieel van een project centraal moet staan. Zonder dit als subcriterium expliciet te willen inschrijven onder de beoordelingsdimensie van de sociaal-economische effecten, meent de Raad dat in de mate van het mogelijke ook de tewerkstellingseffecten van de projecten voor ogen moeten gehouden worden. De Raad stelt vast dat in de memorie meermaals een aantal organisaties worden genoemd, en andere niet. Belangrijk is dat deze nieuwe regeling openstaat voor alle organisaties. 3.4 Artikel 12, 1, 3 Dit artikel beschrijft de subcriteria van de hoofddimensie sociaal-economische effecten en het stimulerend karakter van de steun voor een project van collectief onderzoek. Een van de subcriteria luidt de nieuwheid van projecten van collectief onderzoek voor het betrokken samenwerkingsverband. De Raad stelt voor de nieuwheid van projecten te vervangen door het innoverend karakter van de projecten. 10

11 11

12 Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen: Samenstelling Leden Voorgedragen door de representatieve werknemersorganisaties: Clauwaert Annick, Dielen Ilse, Geybels René, Harding Ton, Jonckheere Fernand, Peeters Vital, Slabbinck Lutgart, Verboven Xavier, Vercamst Jan, Wijckmans Ferre Voorgedragen door de representatieve organisaties van de werkgevers, de middenstand en de landbouw: De Pril Wilson, Dillen Marc, Hofkens Frans, Leemans Patricia, Muyters Philippe, Neyt Regine, Offeciers - Van de Wiele Mieke, Peeters Kris, Sauer Dirk, Van Havere Kathleen Plaatsvervangende leden: Voorgedragen door de representatieve werknemersorganisaties: Callaert Jan, Daemen André, De Baene Jean-Marie, De Batselier Georges, Engelen Hugo, Hamelinck Luc, Reniers Chris, Rosvelds Sandra, Van Sevenant Siska, Vercammen Sandra Voorgedragen door de representatieve organisaties van de werkgevers, de middenstand en de landbouw: Bode Agnes, Bortier Johan, Bosch Claire, De Moor Jozef, Gotzen Rudi, Michiels Michel, Muyldermans Herwig, Penne Katrien, Tan Barbara, Vermeylen Eric Dagelijks Bestuur Voorzitter: Peeters Kris (UNIZO) Ondervoorzitter: Peeters Vital (ACV) Leden: Verboven Xavier (ABVV), Muyters Philippe (VEV) Wonen de vergadering bij met raadgevende stem: Administrateur-generaal SERV: Kerremans Pieter Adjunct-administrateur-generaal SERV: Deman Esther 12