Liesbeth van Binsbergen Roland Kalkman Willemijn de Weerd. met illustraties van Marjolein Hund

Transcriptie

1 Liesbeth van Binsbergen Roland Kalkman Willemijn de Weerd met illustraties van Marjolein Hund

2 Inhoud het oude testament 1. De schepping, Genesis 1 14 Kernwoord: Schepping Adam en Eva, Genesis Uit het paradijs, Genesis 3 20 Kernwoord: Zonde De zonen van Adam en Eva, Genesis Veilig in de ark, Genesis Een boog in de wolken, Genesis Kernwoord: Verbond De toren van Babel, Genesis Abram reist naar Kanaän, Genesis Kernwoord: Belofte Hagar en Ismaël, Genesis Abram en Lot, Genesis 13 en Izak, de beloofde zoon, Genesis 15, 17 en Izak en Ismaël, Genesis Abraham moet Izak offeren, Genesis Kernwoord: Geloof Izak en Rebekka, Genesis Jakob en Ezau, Genesis 25 en Jakob bij Laban, Genesis Jakob reist terug naar Kanaän, Genesis Jozef en zijn broers, Genesis Jozef in Egypte, Genesis Kernwoord: Trouw 69

3 20. Dromen komen uit, Genesis Mozes, Exodus Kernwoord: Hoop Mozes kiest voor zijn volk, Exodus God roept Mozes, Exodus Laat Mijn volk gaan! Exodus Het bloed van het lam, Exodus Kernwoord: Uittocht Een pad door de zee, Exodus Manna, kwartels en water, Exodus Bidden helpt! Exodus De tien regels, Exodus en Kernwoord: De Tien Geboden Het gouden kalf, Exodus Kernwoord: Afgod God komt bij Zijn volk wonen, Exodus 31 en Kernwoord: Tabernakel Grote Verzoendag, Leviticus 8-10 en Kernwoord: Offeren De twaalf verkenners, Numeri De koperen slang, Numeri Kernwoord: Leven Bileam, Numeri Mozes sterft, Deuteronomium Een geheime opdracht, Jozua Door de Jordaan, Jozua Jericho, Jozua Kernwoord: Volharding Achan en Ai, Jozua De list van de koning van Gibeon, Jozua 9-10 en Debora, richter en profetes in Israël, Richteren Gideon en zijn kleine leger, Richteren Trouwen met een vijand? Richteren Simson vecht met de Filistijnen, Richteren Simson en Delila, Richteren Naomi en Ruth, Ruth

4 Kernwoord: God God roept Samuel, 1 Samuel De ark bij de Filistijnen, 1 Samuel Wij willen een koning! 1 Samuel Een andere koning, 1 Samuel en Psalm David en Goliath, 1 Samuel Jonathan en David, 1 Samuel 14 en David op de vlucht voor Saul, 1 Samuel en Sauls laatste strijd, 1 Samuel 26, 28 en 31 en 2 Samuel Kernwoord: Eeuwigheid David wordt koning over Israël, 2 Samuel 2 en De ark naar Jeruzalem, 2 Samuel Bathseba, 2 Samuel Prins Absalom, 2 Samuel Een wijze, rijke koning, 1 Koningen 3 en Kernwoord: Wijsheid Een huis voor de heere, 1 Koningen Kernwoord: Tempel Ongehoorzaamheid en straf, 1 Koningen Wie is de echte God? 1 Koningen Naäman en de God van Israël, 2 Koningen Kernwoord: Getuigen Joas, een koning van zeven jaar oud, 2 Koningen Het einde van het tienstammenrijk Israël, 2 Koningen Kernwoord: Oordeel Hizkia en Jesaja, 2 Koningen De wetsrol in de tempel bij Josia, 2 Koningen Jona vlucht, Jona 1 en Jona in Ninevé, Jona Kernwoord: Genade Jeremia en de ballingschap, 2 Koningen 25 en Jeremia Kernwoord: Profeet De profetieën van Jesaja, Jesaja Vier vrienden in een ver, vreemd land, Daniël Buigen voor een beeld? Daniël Kernwoord: Eren 235

5 75. Daniël in de leeuwenkuil, Daniël Kernwoord: Gebed Terug naar het Beloofde Land, Ezra Een nieuwe koningin, Esther De scepter van de koning, Esther De Koning komt! Zacharia en Maleachi 248 het nieuwe testament 80. Zacharias in de tempel, Lukas Kernwoord: Engelen Bijzonder bezoek bij Maria, Mattheüs 1 en Lukas Johannes is zijn naam, Lukas Jezus wordt geboren, Lukas De herders vinden Jezus, Lukas Kernwoord: Aanbidden Wijze mannen volgen de ster, Mattheüs De twaalfjarige Jezus in de tempel, Lukas Jezus wordt gedoopt, Mattheüs Jezus in de woestijn, Mattheüs Kernwoord: Satan Jezus roept Zijn eerste discipelen, Markus 1 en Johannes De bruiloft in Kana, Johannes Jezus geneest, Markus Kernwoord: Wonder Horen én doen! Mattheüs Een gesprek in de nacht, Johannes Kernwoord: Wedergeboorte De storm op het meer, Markus Sterker dan de duivel, Markus De hoofdman in Kapernaüm, Lukas Kernwoord: Hart Liefde voor Jezus, Lukas Meisje, sta op! Lukas De zaaier, Mattheüs Kernwoord: Koninkrijk van God 311

6 100. Koning Herodes, Markus Genoeg te eten! Johannes Al achtendertig jaar ziek, Johannes Genezen! Johannes Kernwoord: Sabbat De goede Herder, Johannes U bent de Christus! Mattheüs Bezoek op de berg, Lukas Kinderen en rijke mensen, Markus De belangrijkste plekken naast Jezus, Markus De barmhartige Samaritaan, Lukas Eén ding is nodig, Lukas Kernwoord: Liefde Echt feest! Lukas De verloren zoon, Lukas De tien melaatsen, Lukas Kernwoord: Dankbaarheid De Farizeeër en de tollenaar, Lukas De opwekking van Lazarus, Johannes Bartimeüs, Markus Zacheüs, Lukas Kernwoord: Evangelie De intocht in Jeruzalem, Mattheüs Kernwoord: Zachtmoedigheid Jezus jaagt de handelaars uit de tempel, Mattheüs Gods Koninkrijk komt, Mattheüs De minste zijn, Lukas 22 en Johannes Heilig Avondmaal, Lukas Kernwoord: Avondmaal Verraden met een kus, Markus Ik ken Hem niet! Mattheüs Kruisig Hem! Lukas 22 en Kernwoord: Waarheid Het is volbracht! Johannes Kernwoord: Kruis In het graf, Johannes

7 128. In de graftuin, Mattheüs Hij leeft! Mattheüs 28 en Johannes Kernwoord: Opstanding Blijdschap na verdriet, Lukas Hij is het! Johannes Jezus en Petrus, Johannes Terug naar de hemel, Handelingen Kernwoord: Hemel De uitstorting van de Heilige Geest, Handelingen Kernwoord: Heilige Geest Petrus vertelt, Handelingen Genezen! Handelingen 3 en Ananias en Saffira, Handelingen Stefanus, Handelingen 6 en Kernwoord: Vergeving Ik geloof! Handelingen Tabitha, Handelingen Kernwoord: Dienen Cornelius, een Romeinse hoofdman, Handelingen Petrus bevrijd uit de gevangenis, Handelingen Saulus naar Damascus, Handelingen Kernwoord: Bekering Paulus gaat met Barnabas op reis, Handelingen 9 en Paulus gaat naar Filippi, Handelingen Kernwoord: Zending Paulus in Jeruzalem, Handelingen Een ramp op zee, Handelingen 25 en Paulus in Rome, Handelingen Johannes op Patmos, Openbaring Kernwoord: Openbaring Alle dingen nieuw, Jesaja 11 en Openbaring

8 Voorwoord Want Hij heeft een getuigenis ingesteld in Jakob, een wet vastgesteld in Israël; die heeft Hij onze vaderen geboden om ze hun kinderen bekend te maken, opdat de volgende generatie ze zal kennen, de kinderen die geboren zullen worden, en zij opstaan en ze weer aan hun kinderen vertellen; zodat zij hun hoop op God stellen en Gods daden niet vergeten, maar Zijn geboden in acht nemen. Psalm 78:5-7 Het doorvertellen van generatie op generatie van Gods grote daden in de geschiedenis van Zijn volk is van levensbelang. De verhalen sporen ons en onze kinderen aan om onze hoop op God te stellen! In de Kinderbijbel bij de Herziene Statenvertaling hebben niet alleen de bekende verhalen, maar ook de meer onbekende geschiedenissen, profetieën en liederen een plek gekregen. We hebben geprobeerd zo dicht mogelijk bij de bijbeltekst te blijven en tegelijk ook aan te sluiten bij de belevingswereld van het jonge kind. Bij ieder verhaal wordt een bijbeltekst uit de Herziene Statenvertaling uitgelicht, en zevenenveertig van de honderdvijftig verhalen bevatten een apart kader waarin een belangrijk kernwoord uit de Bijbel wordt uitgelegd. Zo willen we kinderen al jong vertrouwd maken met bijbelse woorden als genade, vertrouwen, zonde en vergeving. In de HSV Gespreksbijbel (8-12 jaar), de opvolger van de Kinderbijbel bij de Herziene Statenvertaling, worden deze bijbelse kernwoorden verder uitgebreid. De prachtige illustraties van Marjolein Hund geven kinderen extra informatie die niet in het verhaal beschreven staat. Het zijn vertellingen op zich, die samen met de mooie verhalen een eenheid vormen. Het is ons verlangen dat de Kinderbijbel bij de Herziene Statenvertaling in veel gezinnen gebruikt zal worden. Ik bid om Gods zegen voor u en jou, zodat Zijn Koninkrijk zal worden uitgebreid. Totdat Hij komt! Nieske Selles-ten Brinke Hoofdredacteur

9 het oude Testament

10 Genesis 1 1. De schepping Heel, heel lang geleden was er nog helemaal niets op onze wereld. Er wás zelfs geen wereld. Alles was donker en leeg. Probeer je dat eens voor te stellen! Nergens was licht, want de zon, maan en sterren waren er nog niet. Nergens was het droog, want overal was water. Nergens was leven, want er waren nog geen planten, dieren en mensen. God was er al wel, want Hij is er altijd geweest. Zijn Geest zweefde boven het water. God wil iets moois maken. Daarom zegt Hij: Laat er licht zijn! Meteen is de aarde geen donkere plek meer. Het is er licht. God bekijkt wat Hij heeft gemaakt en Hij ziet dat het goed is. Licht en donker moeten elkaar afwisselen, denkt God. Hij noemt het licht: dag. En het donker: nacht. Het gebeurt precies zoals God het heeft gezegd. Aan het einde van de eerste dag begint het te schemeren. Daarna wordt het helemaal donker. De volgende dag is het weer licht. Op de tweede dag maakt God de lucht. Ik noem jou de hemel, zegt God. De lucht is blauw en prachtig om te zien. Aan het Schepping Weet jij het verschil tussen een kleurplaat inkleuren en iets maken van een homp klei? Bij de kleurplaat hoef je niet meer te bedenken wat er op het papier komt te staan. Je hoeft het alleen maar een mooi kleurtje te geven. Maar de homp klei is nog niets. Jij mag bedenken wat het gaat worden. Je bedenkt de vormen en je vraagt je af of je het wilt beschilderen of niet. Met de klei ga je iets scheppen. Je maakt iets wat er eerst nog niet was. Dat heeft God ook gedaan toen Hij de hemel en de aarde schiep. Hij maakte iets wat er eerst nog niet was. En Hij had er niets voor nodig. Zelfs geen klei! Zo heeft Hij de natuur gemaakt, de dieren en de wolken. Zo heeft Hij ook jou gemaakt. Wat is dat wonderlijk, hè?

11 De schepping einde van de dag wordt het weer donker. De volgende dag gaat God verder met Zijn werk. Laat het water naar één plaats gaan. Zodat er droge plekken komen. Terwijl Hij spreekt, begint het water te stromen. Zo ontstaat de zee. Het droge noem Ik de aarde, zegt God. En God ziet dat het goed is. Laten er bomen en planten komen. De aarde kleurt groen. Er komen prachtige struiken en bomen. Ook bloeien er bloemen. Paarse viooltjes, blauwe druifjes, rode klaprozen. God kijkt naar Zijn werk en geniet. Hij ziet dat het goed is. Laten er lichten zijn aan de hemel, spreekt God op de vierde dag. Een licht voor de dag en een licht voor de nacht. Die lichten laten zien wanneer de dagen, jaren en maanden om zijn, en de seizoenen. God maakt twee grote lichten. Hij schept de zon voor overdag. Voor de nacht maakt Hij de maan. Ook maakt Hij lichtjes voor de nacht: de sterren. Ze zijn zo mooi! God ziet dat het goed is. De dag is voorbij en het wordt nacht. 15 De volgende dag zegt God: Ik wil graag vissen maken voor in de zee. Die is nu zo leeg. En boven de aarde moeten vogels vliegen. Wat zal dat prachtig zijn! God begint

12 16 De schepping te scheppen. Hij vult de zee met kleine en grote vissen. Hij geeft ze verschillende kleuren en prachtige vormen. Het gaat precies zoals Hij gesproken heeft: het water wemelt van de vissen. Goudvissen, pijlstaartjes, dolfijnen en walvissen. Daarna maakt Hij de vogels: spechten, merels, haviken en mussen. Hij geeft ze vleugels, zodat ze kunnen vliegen. Ze krijgen mooie kleuren en maken prachtige geluiden. God zegent ze. Jullie moeten jongen krijgen. Overal in de zee moeten dieren komen en overal op aarde vogels, zegt Hij tegen ze. De avond komt; de vijfde dag is voorbij. Ook op het land wil Ik levende wezens, spreekt God op de zesde dag. Kruipende dieren, tamme, maar ook wilde dieren. Daar zijn ze: de leeuw, de egel, het schaap en het spitsmuisje. Er komen duizenden soorten dieren. Allemaal verschillend. Wat zijn ze mooi! God ziet dat ze met elkaar spelen. Hij ziet dat het goed is. Nog steeds is de aarde niet klaar. Laten Wij nu mensen maken, zegt God. De mens moet op Ons lijken. Wij scheppen ze naar Ons beeld. De mensen moeten voor Mijn schepping zorgen. God maakt twee mensen. Een man en een vrouw, naar Zijn beeld. Hij zegent ze door goede woorden over hen uit te spreken: Jullie moeten kinderen krijgen. Verspreid je over de aarde, zodat overal mensen komen te wonen. Zorg voor alle planten en dieren. Ik zal voor jullie zorgen. Aan de bomen groeien heerlijke vruchten en zaden, die mogen jullie eten. De bladeren en het gras zijn voor de dieren. En God zag al wat Hij gemaakt had, en zie, het was zeer goed. Genesis 1:31a God kijkt naar alles wat Hij heeft gemaakt. Het licht. De blauwe lucht. Het water en het land. De zon die aan de hemel schijnt. De vissen, de vogels en alle andere dieren. En natuurlijk het mooiste van Zijn schepping: de mensen. Wat is alles prachtig. Alles, alles is goed! WdW Wat maakt God op de eerste dag? Wat zegt God als Hij kijkt naar wat Hij heeft gemaakt? is de wereld nu nog helemaal goed? Waarom wel/niet?

13 Genesis 2 2. Adam en Eva Adam loopt door de tuin en kijkt om zich heen. Wat is het hier toch schitterend. Er vliegt een vlinder voorbij en in de boom zingt een vogel. Hij valt bijna niet op met zijn bruine veren. Adam luistert naar zijn lied. Tjiftjaf, klinkt het steeds. In de verte stroomt een prachtige rivier. Adam weet het zeker: een mooiere plek is er niet! Hij geeft water aan de bloemen en aait de dieren die om hem heen staan. Hun vacht is zacht. Zoals God voor hem zorgt, zo wil hij goed zorgen voor alles wat er groeit en leeft. Adam, zie je die twee bomen daar, in het midden van de tuin? vraagt God. Adam knikt. Dat zijn twee bijzondere bomen. Deze heet de boom van het leven. Als je daarvan eet, zul je altijd blijven leven. Die andere boom is de boom van de kennis van goed en kwaad. Je mag van alle bomen in deze tuin eten, maar van die boom niet. Onthoud dat goed! Want als je daarvan eet, zul je sterven. Adam weet niet wat sterven is, maar het klinkt niet fijn. Hij zal niet van deze boom eten. Er zijn genoeg andere bomen. Hij loopt naar een boom met appels. Daar heeft hij zin in. De pruimen en mango s zien er ook mooi uit. Rustig wandelt hij verder, terwijl hij de vruchten opeet. Ze smaken heerlijk. Jij mag alle dieren een naam geven, Adam, zegt God. Ik zal ze bij je brengen. Adam ziet een prachtig wit dier met zwarte strepen. Wat zou een goede naam zijn voor dit dier? Paard, ezel nee, hij weet het al: Zebra, zo moet jij heten. En dat heel kleine beestje daar? Mier, dat is een goede naam voor jou. Er komt een vogel aanvliegen. Hij heeft een rode staart. Jou noem ik roodstaart. En wat staat er voor bijzonder dier opeens naast hem? Hij heeft de snavel van een eend, de staart van een bever, en ook nog zwemvliezen. Jou noem ik vogelbekdier. Nu naar de vissen. Die oranje vis noem ik goudvis en die grote vis daar: karper. Adam kijkt in de verte. Wat spelen die beesten daar toch leuk met elkaar. Jullie noem ik dolfijnen. Alle dieren hebben nu een naam. Adam

14 Ook zei de heere God: Het is niet goed dat de mens alleen is; Ik zal een hulp voor hem maken als iemand tegenover hem. Genesis 2:18

15 Adam en Eva 19 kijkt rond. Hij ziet dat de schapen dicht bij elkaar liggen. De apen slingeren achter elkaar aan door de bomen. Adam gaat tegen een boom zitten. Hij heeft niemand om tegenaan te leunen. Niemand die samen met hem voor de dieren kan zorgen. Alle dieren hebben andere dieren bij zich die op hen lijken. Er is niemand die op Adam lijkt. Hij is alleen. God heeft maar één mens geschapen. Het is niet goed dat de mens alleen is, zegt God. Adam knikt. Hij voelt zich opeens zo moe. Hij gaat op de grond liggen en valt in een diepe slaap. Als hij wakker wordt, ziet hij iemand staan. Dit is ook een mens, denkt hij blij. Ze heeft net als ik armen en benen. God heeft deze tweede mens uit mij gemaakt. Terwijl ik sliep, heeft God van mijn rib nog een mens gemaakt. Samen zijn wij één. Ik noem jou vrouw, zegt Adam dankbaar. Hij bekijkt haar nog eens goed. Ze heeft prachtig haar en schitterende ogen. Wat is ze mooi! Toch is ze ook anders dan hij, deze vrouw. Daarom past ze natuurlijk zo goed bij hem. Hij slaat een arm om haar heen en samen lopen ze door de tuin. Kijk, zegt Eva. De leeuwen kruipen tegen elkaar aan. En zie je die dieren daar spelen? Adam kijkt vrolijk rond. Nu voelt hij zich niet meer alleen. Wat is hij blij met zijn vrouw. Wat zijn ze gelukkig. Ze genieten van alles om hen heen. Van de mooie dieren, de prachtige bloemen, de schitterende tuin. En van elkaar. God is elke dag dicht bij hen. God ziet Adam en Eva lopen in de tuin. Hij kijkt naar alles wat Hij heeft gemaakt. Alles is mooi en goed. Niemand is meer alleen. De schepping is af. Daarom rust God op de zevende dag uit van al Zijn werk. Hij zegent deze dag en maakt er een bijzondere dag van: een rustdag. Hoe maakt God een vrouw voor Adam? Waarom krijgt Adam een vrouw? WdW God woonde dicht bij Adam en Eva. Woont God ook dicht bij jou? Hoe merk je dat?

16 Genesis 3 3. Uit het paradijs Wil jij ook een vrucht? Eva loopt naar een boom. Samen met haar man Adam leeft ze in de tuin die God heeft gemaakt. Ze neemt een hap van haar perzik. Het sap loopt over haar kin. Terwijl ze verder lopen, wijst Adam naar een boom die in het midden van de tuin staat. Ik moet je iets belangrijks vertellen, zegt hij tegen Eva. Dit is een bijzondere boom. Het is de boom van de kennis van goed en kwaad. God heeft gezegd dat we van alle bomen mogen eten, behalve van deze boom. Als we daarvan eten, zullen we sterven. Eva knikt. Ze vindt het helemaal niet erg dat ze niet van deze boom mag eten. Er staan nog zoveel andere bomen in de tuin. Eva, is het echt zo dat God heeft gezegd dat jullie niet van de bomen in de tuin mogen eten? Eva kijkt om zich heen. Wie praat daar tegen haar? Het is niet de stem van God. Maar van wie is die stem dan wel? Ze kijkt omhoog en ziet een dier dat naar haar kijkt. Hoe had Adam dit dier ook alweer genoemd? O ja, een slang. Dat klopt niet, slang, zegt Eva, wij mogen juist van alle bomen in de tuin eten. Alleen van de boom die in het midden van de tuin staat, mogen we niet eten. Als we dat wel doen, zullen we sterven. Sterven? vraagt de slang verbaasd. Heeft God dat gezegd? Dat is niet waar. God weet best wat er gebeurt als jullie van die Zonde Wanneer heb jij voor het laatst expres iets verkeerds gedaan? Je wist dat je geen snoepjes meer mocht pakken, maar stiekem nam je er toch nog één. Je wist dat het niet goed was dat je dat meisje in je klas niet liet meespelen. Maar toch deed je net of je haar niet zag. Zonde is de grote kapotmaker. Door de zonde doe je jezelf en anderen verdriet. Je doet God ook verdriet. Door de zonde gaat de relatie die jij hebt met iemand anders soms kapot. Er gaat ook iets stuk tussen jou en God. Gelukkig wil Jezus je zonden vergeven, als je Hem daar om vraagt. Heb jij berouw over jouw zonden? Vertel het dan aan Hem!

17 UIT HET PARADIJS boom eten. Dan worden jullie ogen geopend en zullen jullie als God zijn. Dan ken je het verschil tussen goed en kwaad. Zou het waar zijn, denkt Eva. Zouden ze op God gaan lijken als ze van deze boom een vrucht eten? De vruchten zien er erg lekker uit. Eva pakt er één. Ze neemt een hap. Adam! roept ze. Ze pakt nog een vrucht en geeft die aan Adam. Ook hij eet van de vrucht. Nu is het toch gebeurd Adam en Eva eten van de boom waarvan God gezegd had dat het niet mocht. Eva kijkt de tuin rond. Het lijkt wel of er iets is veranderd. Maar nee, de rivier, de vogels, de dieren, alles is hetzelfde gebleven. Waarom voelt het dan opeens zo anders? Ze kijkt naar haar man en naar haar eigen lichaam. En zij nam van zijn vrucht en at; en zij gaf ook wat aan haar man, die bij haar was, en hij at ervan. Genesis 3:6b 21