Gedeputeerde Staten van Flevoland,

Transcriptie

1 2012/32 Nummer Nadere regels externe veiligheid Flevoland Gedeputeerde Staten van Flevoland maen gelet op het bepaalde in artiel 136 van de Provinciewet bestuursrecht beend dat zij in hun vergadering van 25 september 2012 onder nr het volgende besluit hebben genomen: Gedeputeerde Staten van Flevoland, Overwegende dat; het Rij via het provinciefonds de omende vier jaren (2011 t/m 2014) middelen ter beschiing stelt voor de uitvoering van (wettelije) externe veiligheidstaen; door de provincie, als aangewezen regievoerder, geborgd moet worden dat deze middelen op een verantwoorde wijze worden ingezet; de door het Rij beschibaar gestelde financiële middelen gelabelde gelden betreffen wele via subsidieverstreing verstret unnen worden aan de betroen zes Flevolandse gemeenten en de brandweer Flevoland; Gedeputeerde Staten van Flevoland hiertoe het Provinciaal Uitvoeringsprogramma Externe Veiligheid (PUEV3) hebben vastgesteld; op de subsidieverstreing de Algemene Subsidieverordening Flevoland 2012 van toepassing is; het wenselij is inhoudelije criteria vast te stellen aan de hand waarvan de provincie aanvragen om subsidie beoordeelt; Gelet op het tweede lid van de Algemene Subsidieverordening Flevoland 2012

2 2 BESLUITEN: Vast te stellen de volgende: NADERE REGELS EXTERNE VEILIGHEID Artiel 1. Begripsbepalingen In deze nadere regels wordt verstaan onder: a. Externe veiligheid (EV): de ans om buiten eenrisicobron te overlijden als rechtstrees gevolg van een ongewoon voorval bij dierisicobron.waarbij alsrisicobronworden beschouwd de objecten die als zodanig op basis van wet- en regelgeving moeten worden ingevoerd in het Registerrisicosituatiesgevaarlije stoffen (RRGS) en het Informatiesysteem overige ramptypen (ISOR). b. Kwetsbare en/of bepert wetsbare objecten: onder wetsbare en/of bepert wetsbare objecten worden objecten verstaan zoals gedefinieerd in artiel 1 van het Besluit Externe veiligheid Inrichtingen (Bevi). c. Risicobron: een inrichting/bedrijf, transportas (weg, water, spoor) of buisleiding waar opslag en/of transport van gevaarlije stoffen plaatsvindt. d. Wettelije externe veiligheidstaen: externe veiligheidstaen die voortvloeien uit wetgeving waaronder de algemene zorgplicht voor veiligheid. e. PUEV3: het 'Provinciaal Uitvoeringsprogramma Externe Veiligheid Flevoland'. Een programma van activiteiten en prestatieafspraen waar in het ader van het externe veiligheidsbeleid in de periode in Flevoland uitvoering aan wordt gegeven. f. Omgevingsdienst: een (in oprichting zijnde) dienst voor de uitvoering van vergunningverlening, toezicht en handhavingstaen in het omgevingsrecht voor provincie en gemeenten. Artiel 2. Doel van deze nadere regels Deze nadere regels hebben tot doel te omen tot een structurele borging van ennis en capaciteit, adequate uitvoering van het externe veiligheidsbeleid en het daartoe bevorderen van de samenwering tussen gemeenten, brandweer en provincie, om uiterlij eind 2014 te unnen voldoen aan de wettelije externe veiligheidstaen. Artiel 3 Subsidiabele activiteiten a. Gedeputeerde Staten unnen aan Flevolandse gemeenten subsidie verlenen voor het uitvoeren van wettelije externe veiligheidtaen, voor het borgen van structurele ennis, capaciteit en desundigheid in de eigen organisatie ten behoeve van de uitvoering van wettelije externe veiligheidstaen. Het borgen an plaatsvinden in de eigen organisatie en door het delen van capaciteit en desundigheid op het gebied van externe veiligheid. Het borgen an tevens plaatsvinden in samenweringsverbanden tussen Flevolandse overheden waaronder die zoals bedoeld in de Wet gemeenschappelije regelingen. b. Gedeputeerde Staten unnen aan de brandweer Flevoland subsidie verlenen voor het uitvoeren van wettelije externe veiligheidtaen en het borgen van structurele ennis, capaciteit en desundigheid in de eigen organisatie ten behoeve van de uitvoering van deze wettelije externe veiligheidstaen. Het borgen an plaatsvinden in de eigen organisatie en door het delen van capaciteit en desundigheid op het gebied van externe veiligheid. Het borgen an tevens plaatsvinden in samenweringsverbanden binnen de regio's alsmede tussen Flevolandse overheden waaronder die zoals bedoeld in de Wet gemeenschappelije regelingen.

3 3 Artiel 4 Criteria waaraan een aanvraag om subsidie moet voldoen 1. Een aanvraag om subsidie als bedoeld in artiel 3 onderdeel a moet voldoen aan de volgende criteria: a. De aanvrager dient een door de gemeenteraad of B&W vastgesteld plan van aanpa c.q. EVbeleidsdocument in waarin geformuleerde EV-doelen en ambities per programmajaar zijn beschreven voor de omende vier jaren inclusief de inzet van potentieel beschibare EVsubsidiemiddelen. Aangegeven dient te worden op wele wijze veranering/borging van wettelije EV-taen in de processen en/of producten plaatsvindt, om uiterlij eind 2014 te omen tot een stabiele en robuuste organisatie. b. De aanvrager overlegt de onder a bedoelde documenten eenmalig, bij de eerste aanvraag voor subsidie. De criteria waaraan het document dient te voldoen staan beschreven in het PUEV3. Het document wordt opgesteld conform het format 'Aanvraagformulier subsidie en voortgangsbewaing PUEV3'. c. De aanvrager verlaart voornemens te zijn: - externe veiligheid te veraneren in ten minste de beleidsvelden ruimtelije ordening, omgevingsvergunning, vervoer en toezicht, - bij te dragen aan het delen van ennis, capaciteit en desundigheid tussen Flevolandse overheden, - deel te nemen aan de waliteitsmonitoring van de taauitvoering Externe Veiligheid, wele door de provincie wordt geïnitieerd. - zich in te spannen om de mogelijheden te onderzoeen voor samenwering in de (in oprichting zijnde) Omgevingsdienst en waar mogelij voorbereidingen te treffen om externe veiligheid inhoudelij en organisatorisch te borgen in de (in oprichting zijnde) Omgevingsdienst, voor 4 jaar deel te nemen. 2. Een aanvraag om subsidie als bedoeld in artiel 3 onderdeel b moet voldoen aan de volgende criteria: a. De aanvrager dient een door het bestuur van de brandweer Flevoland vastgesteld plan van aanpa c.q. EV-beleidsdocument in waarin geformuleerde EV-doelen en ambities per programmajaar zijn beschreven voor de omende vier jaren, inclusief de inzet van potentieel beschibare EV-subsidiemiddelen. Aangegeven dient te worden op wele wijze uitvoering wordt gegeven aan de wettelije taen en hoe veranering/borging van wettelije EV-taen in de 'eigen' processen en/of producten plaatsvindt. b. De aanvrager overlegt de onder a bedoelde document eenmalig, bij de eerste aanvraag voor subsidie. De criteria waaraan het document dient te voldoen staan beschreven in het PUEV3. Het document wordt opgesteld conform het format 'Aanvraagformulier subsidie en voortgangsbewaing PUEV3'. c. De aanvrager verlaart voornemens te zijn: - haar wettelije adviestaen op het gebied van externe veiligheid te veraneren in haar beleid. - bij te dragen aan het delen van ennis, capaciteit en desundigheid tussen Flevolandse overheden, - deel te nemen aan de waliteitsmonitoring van de taauitvoering Externe Veiligheid, wele door de provincie wordt geïnitieerd. voor 4 jaar deel te nemen. Artiel 5. Bereeningswijze en toeenning van de subsidie 1. De subsidie voor gemeentelije activiteiten als bedoeld in artiel 3 bestaat uit twee delen en bedraagt: a. Deel 1: een bedrag dat op basis van een verdeelsleutel, zoals is vastgelegd in het PUEV3, per gemeente is bepaald. De verdeelsleutel is bepaald op basis van demografische erncijfers (inwoneraantallen), het aantal risicobronnen per gemeente en de potentiële risico's (invloed) van aanwezige transportassen. Het vastgestelde bedrag wordt jaarlijs, na ontvangst van de financiële informatie (via Sisa-systematie of vergelijbaar

4 4 verantwoordingssysteem) van het afgelopen programmajaar (eind 2''^ wartaal), als voorschot verstret gedurende de gehele looptijd van de subsidieregeling (2011 tot en met 2014). Bevoorschotting zal plaatsvinden tot maximaal 75% van de toegeende jaarlijse middelen. In afwijing op bovenstaande zal bevoorschotting voor 2011 pas plaatsvinden na vaststelling van deze nadere regels en het PUEV3. b. Deel 2: het resterende bedrag van 25% van de jaarlijs toe te ennen subsidiemiddelen worden uitgeeerd aan de gemeente nadat de in het vierde lid onder dit artiel bedoelde verantwoording is ontvangen, na goedeuring van de jaarlijse verantwoording zoals vastgelegd in het PUEV3 en de Algemene Subsidieverordening Flevoland 2012 (ASF 2012). 2. De subsidie voor activiteiten uitgevoerd door de brandweer Flevoland als bedoeld in artiel 3 bestaat uit twee delen en bedraagt: a. Deel 1: een vast bedrag zoals vastgelegd in het PUEV3. Het vastgestelde bedrag wordt jaarlijs, na ontvangst van de financiële informatie (via Sisa-systematie of vergelijbaar verantwoordingssysteem) over het afgelopen programmajaar (eind 2**^ wartaal), als voorschot verstret gedurende de gehele looptijd van de subsidieregeling (2011 tot en met 2014). Bevoorschotting zal plaatsvinden tot maximaal 75% van de toegeende middelen. In afwijing op bovenstaande zal bevoorschotting voor 2011 pas plaatsvinden na vaststelling van deze nadere regels en het PUEV3. b. Deel 2: het resterende bedrag van 25% van de jaarlijs toe te ennen subsidiemiddelen worden uitgeeerd aan de brandweer Flevoland nadat de in het vierde lid onder dit artiel bedoeld verantwoording is ontvangen, na goedeuring van deze jaarlijse verantwoording zoals vastgelegd in het PUEV3 en de Algemene Subsidieverordening Flevoland 2012 (ASF 2012). 3. De subsidies worden verleend onder het voorbehoud van het gestand doen van financiering door het Rij. Artiel 6. Subsidieplafond 1. Als subsidieplafond wordt aangemert het totaal van de bedragen die voor activiteiten externe veiligheid zijn opgenomen in het uitvoeringsprogramma externe veiligheid (PUEV3). De verdeling is als volgt: a) Het subsidieplafond voor de gehele periode ( ) voor de gemeente Ur bedraagt p/j b) Het subsidieplafond voor de gehele periode ( ) voor de gemeente Noordoostpolder bedraagt p/j c) Het subsidieplafond voor de gehele periode ( ) voor de gemeente Dronten bedraagt p/j d) Het subsidieplafond voor de gehele periode ( ) voor de gemeente Lelystad bedraagt p/j e) Het subsidieplafond voor de gehele periode ( ) voor de gemeente Almere bedraagt p/j f) Het subsidieplafond voor de gehele periode ( ) voor de gemeente Zeewolde bedraagt p/j g) Het subsidieplafond voor de gehele periode ( ) voor de brandweer Flevoland bedraagt p/j 2. Wanneer Gedeputeerde Staten na vaststelling van de nadere regels constateren dat het in eerste lid verstrete budget door een gemeente of de brandweer niet wordt aangewend voor activiteiten zoals beschreven in deze nadere regels onder artiel 4 lid 1 en 2, worden de dan nog beschibare middelen aangewend voor provinciale externe veiligheidsdoeleinden of eventueel herverdeeld onder de overige gemeenten en/of brandweer.

5 5 De subsidies worden verleend onder het voorbehoud dat door provinciale staten middels vaststelling van de begroting voldoende middelen beschibaar zijn gesteld. Artiel 7. Verplichtingen van de subsidieontvanger 1. Verplichtingen voor de gemeente. a) De gemeente is verplicht om het vastgestelde externe veiligheidsbeleid in stand te houden en aan te laten sluiten bij ontwielingen in wet- en regelgeving. b) De gemeente zet zich in om externe veiligheid inhoudelij en organisatorisch te borgen binnen de (in oprichting zijnde) omgevingsdienst. De gemeente zet zich in om ambtenaren die specifie zijn opgeleid voor het behandelen van (complexe) externe veiligheidstaen intensief te laten samenweren binnen het in oprichting zijnde samenweringsverband (omgevingsdienst), om de beschibare middelen, ennis en capaciteit zo efficiënt mogelij in te zetten. c) De gemeente zet zich in voor uitvoering van het 'Provinciaal Uitvoeringsprogramma Externe Veiligheid ' (PUEV3) van de provincie Flevoland. d) De gemeente dient uiterlij eind 2014 te voldoen aan de prestatieafspraen zoals verwoord in het PUEV3. e) Jaarlijs wordt uiterlij 1 maart Inhoudelij verslag gedaan over het voorgaande jaar door het college van burgemeester en wethouders aan gedeputeerde staten conform het format 'Aanvraagformulier subsidie en voortgangsbewaing PUEV3'. f) De financiële verantwoording vindt jaarlijs achteraf plaats (eind l"^ wartaal) op basis van te verstreen financiële informatie (via Sisa-systematie of vergelijbaar verantwoordingssysteem). Aan het einde van de programmaperiode dient door de aanvrager een eindafreening te worden opgemaat, reening houdende met de voorwaarden zoals beschreven in de Algemene Subsidieverordening Flevoland 2012 (ASF 2012). 2. Verplichtingen voor de brandweer Flevoland a) De brandweer Flevoland is verplicht om het vastgestelde externe veiligheidsbeleid in stand te houden en aan te laten sluiten bij ontwielingen in wet- en regelgeving. b) De brandweer zet zich in voor uitvoering van het 'Provinciaal Uitvoeringsprogramma Externe Veiligheid ' (PUEV3) van de provincie Flevoland. c) De brandweer dient uiterlij eind 2014 te voldoen aan de prestatieafspraen zoals verwoord in het PUEV3. d) Jaarlijs wordt uiterlij 1 maart inhoudelij verslag gedaan over het voorgaande jaar door/namens het bestuur van de brandweer Flevoland aan gedeputeerde staten conform het format 'Aanvraagformulier subsidie en voortgangsbewaing PUEV3'. e) De financiële verantwoording vindt jaarlijs achteraf plaats (eind 2^*^ wartaal)op basis van te verstreen financiële informatie (via Sisa-systematie of vergelijbaar verantwoordingssysteem). Aan het einde van de programmaperiode dient door de aanvrager een eindafreening te worden opgemaat, reening houdende met de voorwaarden zoals beschreven in de Algemene Subsidieverordening Flevoland 2012 (ASF 2012). Artiel 8. Inweringtreding van de nadere regels 1. Deze nadere regels treden in wering op de dag na de beendmaing in het en wert terug tot en met 1 januari Deze nadere regels gelden tot en met 31 december 2014 met dien verstande dat deze nadere regels van racht blijven op de voor 31 december 2014 verleende en nog vast te stellen subsidies.

6 Artiel 9. Citeertitel van de nadere regels 6 Dit besluit an worden aangehaald als: 'NADERE REGELS EXTERNE VEILIGHEID FLEVOUND'. Aldus besloten in de vergadering van Gedeputeerde Staten van 25 september Lelystad, 25 september 2012 Gedeputeerde Staten van Flevoland, T. van der Wal, de secretaris, L. Verbee, voorzitter. Uitgegeven op 26 september 2012 ' De secretaris van Gedeputeerde Staten van Flevoland

7 TOELICHTING OP DE NADERE REGELS 7 Op basis van deze nadere regels unnen de Flevolandse gemeenten en de brandweer Flevoland in aanmering omen voor een tegemoetoming voor investeringen die zij in de eigen organisatie moeten doen om (nieuwe) wettelije externe veiligheidstaen goed uit te voeren. Daar waar mogelij wordt samengewert om zo veel mogelij te bereien met de beschibare middelen. Concrete voorbeelden van samenwering zijn: Gemeenten met ambtenaren die specifie zijn opgeleid voor het behandelen van (complexe) externe veiligheidstaen delen deze capaciteit met mede overheden. Zodat de besciiibare ennis en capaciteit zo volledig mogelij wordt ingezet. In het ader van de (in oprichting zijnde) omgevingsdienst is de instee dat ambtenaren die specifie zijn opgeleid voor het behandelen van (complexe) externe veiligheidstaen intensief gaan samenweren om de beschibare middelen, ennis en capaciteit zo efficiënt mogelij in te zetten. Dit om eind 2014 op een adequaat niveau uitvoering te unnen geven aan de EV wet- en regelgeving, zoals grotendeels verwoord in de in ontwieling zijnde monitorings- en waliteitscriteria voor externe veiligheid. Verplichtingen Alleen gemeenten waarvan het bestuur heeft nagedacht over de manier waarop ze hun wettelije externe veiligheidstaen uitvoeren en dit hebben of gaan veraneren in beleid (plan met doelen en ambities) omen in aanmering voor subsidie. Daarnaast moet de gemeente bereid zijn zich gedurende gehele subsidieperiode in te zetten voor het delen van ennis, capaciteit en desundigheid en het veraneren van externe veiligheid in ten minste de beleidsvelden ruimtelije ordening, omgevingsvergunning, vervoer en toezicht. Bij de aanvraag om subsidie moet de gemeente duidelij maen wat haar actuele beleidsdoelen zijn en op wele wijze zij deze gaat realiseren. Tevens moet beend zijn op wele wijze en met wele frequentie de gemeente gaat monitoren of de ingezette instrumenten leiden tot het halen van de beleidsdoelen. Tot slot moet de gemeente bij de aanvraag benoemen over wele informatie, ennis en capaciteit zij beschit, aanbiedt en/of vraagt van andere Flevolandse overheden en aan wele waliteitscriteria moet zijn voldaan, dit ter voorbereiding op een mogelije samenwering in de (in oprichting zijnde) omgevingsdienst. Instee is om externe veiligheidstaen waar mogelij en haalbaar onderdeel uit te laten maen van de (in oprichting zijnde) omgevingsdienst. Op deze wijze wordt de samenwering tussen Flevolandse overheden gefaciliteerd. Voor de uitwering van de aanvraag tot subsidie en de jaarlijse verantwoording in het ader van het PUEV3 dient gebruit te worden gemaat van het standaard format 'Aanvraagformulier subsidie en voortgangsbewaing PUEV3' dat is opgenomen in het PUEV3. Bestuurlije borging en verminderen administratieve last Het format/formulier biedt de provincie de mogelijheid om de aanvragen tot subsidie snel en eenvoudig te beoordelen, de jaarlijse voortgang vanuit haar regiefunctie op een uniforme wijze te bewaen en te sturen op afwijingen. Vanuit doelmatigheidsoverwegingen en het beperen van de administratieve last bij de deelnemers is besloten om bij de jaarlijse verantwoording aan te sluiten bij de beleidscyclus van de jaarreening (aansluiten bij Sisa-systematie). Verdeelsleutel Bij de verdeling van de beschibare middelen is onderscheid gemaat tussen gemeenten en de brandweer Flevoland. Bij de verdeling is geanticipeerd op recente ontwielingen bij de uitvoering van externe veiligheidstaen door de gemeenten en brandweer. Ingezet wordt om de beschibare middelen zo optimaal mogelij in te zetten op de EV-onderdelen waar dit het meest nodig is. Doel is te omen tot een organisatie of organisaties waarbinnen ennis en capaciteit op het gebied van externe veiligheid goed geborgd is, om uiterlij eind 2014 te unnen voldoen aan de wettelije externe veiligheidstaen.

8 8 Gebleen is dat de brandweer Flevoland hun wettelije EV-taen reeds op een aanvaardbaar niveau heeft geborgd binnen de organisatie. De brandweer Flevoland gaat niet (direct) deel uit gaan maen van de (in oprichting zijnde) omgevingsdienst. Daarnaast is aannemelij dat de externe veiligheidstaen van de brandweer Flevoland op termijn (grotendeels) via de gemeenten gaan lopen. Om te vooromen dat opgebouwde ennis en capaciteit weg valt is besloten om vanuit het PUEV3 de omende jaren (2011 t/m 2014) nog een bepert vast bedrag aan subsidiemiddelen beschibaar te stellen, en niet te weren met een verdeelsleutel. Voor de verdeling van de beschibare middelen tussen de zes Flevolandse gemeenten is wel gewert met een verdeelsleutel. De verdeelsleutel is bepaald op basis van demografische erncijfers (inwoneraantallen), het aantal risicobronnen/-inrichtingen per gemeente en de potentiële risico's (invloed) van aanwezige transportassen. Op deze wijze is getracht te omen tot een rechtvaardige verdeling van middelen, gelet op de aanwezige EV risico's en hieruit voortvloeiende EV-taen. Omgevingsdienst De in oprichting zijnde omgevingsdienst is het Flevolandse antwoord op de vorming van een landsdeend stelsel van Regionale Uitvoeringsdiensten dat vanuit het rij wordt opgelegd;de zogenaamde RUD-vorming. Deze diensten worden opgericht voor de bundeling van vergunning verlening, toezicht- en handhavingstaen in het omgevingsrecht voor gemeenten en provincies. Het hele omgevingsrecht an hierin worden ondergebracht en het milieudeel dient verplicht te worden ondergebracht (basistaenpaet). Ten tijde van het opstellen van dit document wordt gewert aan een omgevingsdienst voor Flevoland, waarin de provincie en de Flevolandse gemeenten deelnemen. Oo de gemeenten in Gooi en Vechtstree en de provincie Noord-Holland, voor zover het haar VTHtaen in Gooi en Vechtstree betreft, hebben besloten zich bij deze Omgevingsdienst aan te sluiten. Het streven is, conform de landelije lijn, de omgevingsdienst per 1 januari 2013 operationeel te hebben.