gelet op artikel 4 van de Algemene subsidieverordening Noord-Holland 1998;

Transcriptie

1 Besluit Nr. 14 Provinciale Staten van Noord-Holland; overwegende, dat het in het licht van de opstelling van de Regiovisies Ouderenzorg wenselijk is dat de zorgvernieuwing in deze sector wordt gestimuleerd; gelezen de voordracht van Gedeputeerde Staten; gelet op artikel 4:23 van de Algemene wet bestuursrecht; gelet op artikel 4 van de Algemene subsidieverordening Noord-Holland 1998; besluiten: vast te stellen de navolgende verordening: Deelverordening stimulering zorgvernieuwing Ouderenzorg Noord-Holland 2001 Begripsomschrijvingen Artikel 1 In deze verordening wordt verstaan onder: a WZV: Wet Ziekenhuisvoorzieningen (Stb. 1971, 268); b zorgvernieuwing: het oplossen van knelpunten in de zorg- en dienstverlening, op een andere, naar verwachting betere, wijze dan de gebruikelijke; c zorg- en dienstverlening aan ouderen: hulp en ondersteuning in elk aspect van het leven van ouderen; d Ouderen: mensen van 65 jaar of ouder, waarbij voor specifieke doelgroepen als de huidige generatie allochtone ouderen een leeftijdsgrens van 55 kan worden gehanteerd; e zorgvernieuwend project: een project dat is gericht op de ontwikkeling of uitvoering van f zorgvernieuwing; regio: de regio s in de provincie Noord-Holland waarvoor door een regiocommissie een Regiovisie Ouderenzorg wordt opgesteld: WZV-regio Alkmaar; WZV-regio Kennemerland; WZV-regio het Gooi; subregio Zaanstreek/Waterland als onderdeel van de WZV-regio Amsterdam; subregio Amstelland en de Meerlanden als onderdeel van de WZV-regio Amsterdam; g bovenregionaal project: een project dat in meerdere WZV-regio s wordt uitgevoerd; h regiocommissie: regiocommissie zoals die door de provincie is gefaciliteerd voor het opstellen van een Regiovisie Ouderenzorg in Noord-Holland; i Commissie Zorg, Welzijn en Cultuur: adviescommissie, op grond van artikel 80 van de Provinciewet ingesteld door Provinciale Staten van Noord-Holland.

2 Doelgroep Artikel 2 Subsidie kan uitsluitend worden verleend aan rechtspersonen, die zich bezig houden met de zorg- en dienstverlening aan ouderen in de provincie Noord-Holland. Subsidiecriteria Artikel 3 Subsidie wordt verstrekt in de naar het oordeel van Gedeputeerde Staten noodzakelijke kosten van: a zorgvernieuwende projecten die naar het oordeel van gedeputeerde staten een grote voorbeeldwerking kunnen hebben; b zorgvernieuwende projecten die er op gericht zijn de door de regiocommissies geconstateerde knelpunten in het zorgproces op te lossen. Subsidie wordt uitsluitend verstrekt voor projecten die worden uitgevoerd in één of meerdere van de in artikel 1 onder f genoemde regio s. Weigeringsgronden Artikel 4 Subsidie wordt in ieder geval geweigerd: a indien het project zich richt op de ondersteuning van de werkzaamheden van de deelnemers aan het regiovisieproces; b indien het project zich richt op voortzetting of oprichting van overlegvormen die zich niet op directe individuele zorgverlening richten; c indien het project zich richt op de bouw, verbouw of ingebruikname van voorzieningen; d indien het project zich richt op het reguliere functioneren of op de uitvoering van de reguliere taak van één individuele aanvrager; e indien het een project betreft dat zich richt op directe hulpverlening, waarbij de behoefte aan zorg of dienstverlening op individueel niveau niet onafhankelijk is vastgesteld; f indien bij de subsidieaanvraag geen positief advies van de betrokken regiocommissie(-s) wordt overgelegd; g indien bij een niet unaniem positief advies van de betrokken regiocommissie(-s), geen positief oordeel van de zorgvraagvertegenwoordigers in de regiocommissie wordt overgelegd; h indien het project start in een ander jaar dan het jaar waarin de aanvraag is gedaan. Subsidieplafond Artikel 5 Gedeputeerde staten stellen jaarlijks voor elke regio zoals genoemd in artikel 1 onder f een afzonderlijk subsidieplafond vast.

3 Gedeputeerde Staten kunnen jaarlijks een afzonderlijk subsidieplafond vaststellen ten behoeve van de subsidiëring van bovenregionale projecten. Verdeling van het subsidieplafond Artikel 6 In afwijking van artikel 10, eerste lid van de Algemene subsidieverordening Noord-Holland 1998 wordt de subsidieaanvraag ingediend vóór 1 september van het jaar waarin het project start. Wanneer de aanvrager krachtens artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht de gelegenheid heeft gehad de aanvraag aan te vullen, geldt als datum van ontvangst van de aanvraag de dag waarop de aanvraag is aangevuld. Artikel 7 Gedeputeerde Staten leggen de subsidieaanvragen die voldoen aan de criteria van de artikelen 2 en 3 van deze verordening voor aan de betrokken regiocommissies. De betrokken regiocommissies stellen ieder voor zich hun eigen regio verdelingsvoorstellen op met daarbij een beargumenteerd schriftelijk advies voor Gedeputeerde Staten. lid 3 Met inachtneming van de in het tweede lid genoemde verdelingsvoorstellen rangschikken Gedeputeerde Staten de ingediende subsidieaanvragen per regio op een prioriteitenlijst. De volgorde waarin de aanvragen op de prioriteitenlijst worden gerangschikt wordt bepaald door de mate waarin het project: a. een grote voorbeeldwerking kan hebben; b. de door de regiocommissie geconstateerde knelpunten in het zorgproces kan oplossen. lid 4 Gedeputeerde Staten verdelen de beschikbare bedragen in de volgorde van de rangschikking van de subsidieaanvragen zoals die door hen, na advies van de commissie Zorg, Welzijn en Cultuur, zijn opgenomen op de prioriteitenlijsten. lid 5 In afwijking van artikel 11 van de Algemene subsidieverordening Noord-Holland 1998 beslissen Gedeputeerde Staten gelijktijdig omtrent alle tijdig ingediende subsidieaanvragen, binnen 16 weken volgend op de sluiting van de in artikel 9 genoemde indieningstermijn.

4 Vorm van de subsidie Artikel 8 Subsidie op basis van deze regeling is een projectsubsidie en wordt verleend in de vorm van een budgetsubsidie. Berekening van de subsidie Artikel 9 Het te verstrekken subsidiebedrag bedraagt ten hoogste de kosten zoals opgenomen in de aanvraag om subsidie, voor zover deze kosten naar het oordeel van Gedeputeerde Staten voor subsidie in aanmerking komen. De aanvraag om subsidie Artikel 10 De subsidieaanvraag wordt voorzien van een toelichting waarin ten minste is opgenomen: a de naam, adres en woonplaats van de rechtspersoon die het project zal uitvoeren, dan wel de opdracht verleent tot uitvoering; b een omschrijving van het project en haar doelstelling; c een omschrijving van de doelgroep waarop het project zich richt; d een beschrijving van de operationalisatie van het doel in meetbare criteria; e een tijdsplanning van het project; f een beschrijving van de in te zetten instrumenten zowel in menskracht als materiaal; g een omschrijving van de te realiseren producten; h een opgave van de regio waarin het project wordt uitgevoerd; i een indicatie van de manier waarop en de mate waarin is voorzien in structurele financiering. De subsidieaanvraag wordt voorts voorzien van een begroting die het gevraagde subsidiebedrag uitsplitst naar: a de loonkosten per functie/persoon; b de huisvestingskosten; c de bureau- en overheadkosten; d de activiteitgebonden kosten. Verplichting van de subsidieontvanger Artikel 11 De subsidieontvanger is verplicht om na afloop van het project bij Gedeputeerde Staten een financieel en inhoudelijk verslag in te dienen. Dit verslag wordt tevens ingediend bij de betrokken regiocommissie.

5 Indien de looptijd van het project langer is dan één jaar is de subsidieontvanger verplicht om halverwege de looptijd van het project een tussenrapportage in te dienen bij Gedeputeerde Staten en de betrokken regiocommissie. De tussen rapportage betreft een financieel en inhoudelijk verslag alsmede een beschrijving van de voort gang van het project. Slotartikelen Artikel 12 Gedeputeerde Staten kunnen in bijzondere gevallen afwijken van een of meer bepalingen van deze verordening. Artikel 13 Deze verordening treedt in werking één dag na de datum van uitgifte van het Provinciaal Blad waarin zij is geplaatst. Artikel 14 Deze verordening wordt aangehaald als: Deelverordening stimulering zorgvernieuwing Ouderenzorg Noord-Holland Artikel 15 Deze verordening vervalt op 1 januari Haarlem, 12 maart 2001 Provinciale Staten voornoemd, H.M. Meijdam, voorzitter. H.W.M. Oppenhuis de Jong, griffier.

6 Toelichting bij de Deelverordening stimulering zorgvernieuwing Ouderenzorg Noord- Holland Bij artikel 1 onder c: Gedacht kan hier worden aan de volgende aspecten: voorzieningen voor specifieke doelgroepen, wijkvoorzieningen of andere voorzieningen die bijdragen aan een langere zelfstandigheid, deconcentratie van zorg, ondersteuning van mantelzorg, vernieuwende initiatieven op het terrein van zorg, wonen en welzijn. Titel:Vd 14A: Deelverordening stimulering zorgvernieuwing Ouderenzorg Noord-Holland 2001 Datum: Nummer:14A