JURISPRUDENTIE STRAFRECHT

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "JURISPRUDENTIE STRAFRECHT"

Transcriptie

1 JURISPRUDENTIE STRAFRECHT SPREKER MR. DR. H.H. KIELMAN, RECHTER RECHTBANK NOORD- NEDERLAND 29 APRIL :30 11:30 UUR

2 Inhoudsopgave Mr. dr. H.H. Kielman Jurisprudentie HR 14 april 2015, ECLI:NL:HR:2015:928 p. 3 HR 2 december 2014, ECLI:NL:HR:2014:3474 p. 10 HR 14 april 2015, ECLI:NL:HR:2015:929 p. 17 HR 7 april 2015, ECLI:NL:HR:2015:883 p. 21 HR 3 maart 2015, ECLI:NL:HR:2015:434 p. 27 RvS 4 maart 2015, RVS:2015:622 p. 39 HR 14 april 2015, ECLI:NL:HR:2015:952 p. 47 HR 14 april 2015, ECLI:NL:HR:2015:950 p. 50 HR 16 decemer 2014, ECLI:NL:HR:2014:3618 p. 53 HR 31 maart 2015, ECLI:NL:HR:2015:802 p. 61 HR 28 maart 2006, ECLI:NL:HR:2006:AU8087 p. 68 HR 7 april 2015, ECLI:NL:HR:2015:890 p. 74 2

3 ECLI:NL:HR:2015:928 Deeplink Instantie Hoge Raad Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 13/04047 Formele relaties Conclusie: ECLI:NL:PHR:2015:419, Gevolgd Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Cassatie Inhoudsindicatie 1. Medeplegen. 2. Vordering benadeelde partij. Ad 1. HR herhaalt relevante overwegingen m.b.t. medeplegen uit ECLI:NL:HR:2014:3474. Het Hof heeft voor zijn oordeel dat het verweer dat de verdachte zich op zijn hoogst aan medeplichtigheid heeft schuldig gemaakt moet worden verworpen omdat hij zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van diefstal en poging tot diefstal, kennelijk vooral betekenis toegekend aan de omstandigheden dat de verdachte de twee medeverdachten, die als passagier in de door hem bestuurde auto zaten, naar de plaats delict heeft gebracht, met draaiende motor in de auto is blijven wachten nadat de medeverdachten de auto daar hadden verlaten, de bestuurder van een andere auto, die vóór hem wilde parkeren, heeft gemaand weg te gaan, de beide achterportieren van de auto heeft opengehouden en een vrije vluchtweg heeft willen creëren voor de medeverdachten. Nu deze door het Hof in aanmerking genomen omstandigheden bestaan uit gedragingen die met medeplichtigheid in verband plegen te worden gebracht en het Hof uit die omstandigheden heeft afgeleid dat sprake is geweest van een nauwe en bewuste samenwerking en een gezamenlijke uitvoering voorafgaand aan en na afloop van de beroving, is s Hofs oordeel dat de verdachte kan worden aangemerkt als medepleger van de beroving, ontoereikend gemotiveerd. Ad 2. Gelet op het verhandelde ter terechtzitting behoeft s Hofs beslissing dat de vordering van de benadeelde partij kan worden toegewezen nadere motivering. Vindplaatsen Rechtspraak.nl SR-Updates.nl NJB 2015/ Uitspraak 14 april 2015 Strafkamer nr. 13/04047 Hoge Raad der Nederlanden Arrest op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Arnhem, van 26 juli 2013, nummer 21/ , in de strafzaak tegen: [verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] Geding in cassatie Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. C.N.G.M. Starmans, advocaat te Utrecht, bij schriftuur middelen van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit. De Advocaat-Generaal W.H. Vellinga heeft geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden arrest en tot terugwijzing van de zaak naar het Hof dan wel verwijzing van de zaak naar een aangrenzend Hof teneinde op het bestaande hoger beroep opnieuw te worden berecht en afgedaan. 2. Beoordeling van het eerste en het tweede middel 3

4 2.1. De middelen klagen onder meer over de motivering van de bewezenverklaring wat betreft het "medeplegen" van de tenlastegelegde diefstal (feit 1) onderscheidenlijk poging tot diefstal (feit 2). Zij lenen zich voor gezamenlijke bespreking Ten laste van de verdachte is bewezenverklaard dat: "Feit 1 primair hij op 12 november 2012 te Utrecht, tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een tas (bevattende [onder andere] een hoeveelheid geld en een paspoort), toebehorende aan [betrokkene 1] en/of [betrokkene 2], welke diefstal werd vergezeld van geweld tegen [betrokkene 1], gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken welk geweld hierin bestond dat zijn mededader met kracht heeft getrokken aan die tas (welke tas door [betrokkene 1] over haar schouder werd gedragen en onder haar arm werd geklemd terwijl zij over straat liep); Feit 2 primair hij 12 november 2012 te Utrecht, ter uitvoering van het door verdachte en zijn mededaders voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen een tas, toebehorende aan [betrokkene 3], tezamen en in vereniging met anderen, als volgt heeft gehandeld: hebbende zijn mededader met kracht getrokken aan de tas van [betrokkene 3], (welke tas [betrokkene 3] aan haar arm droeg terwijl zij over straat liep) zijnde de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet voltooid." Deze bewezenverklaring steunt op de volgende bewijsmiddelen: "1. Het in de wettelijke vorm door verbalisant [verbalisant 1], brigadier van politie, opgemaakt proces-verbaal, genummerd PL , gedateerd 12 november 2012, dossierpagina 29-32, voor zover inhoudende als aangifte van [betrokkene 1], zakelijk weergegeven: Op 12 november 2012 liep ik samen met mijn vriendin [betrokkene 3] (het hof begrijpt: [betrokkene 3]) het schoolterrein af aan de Vondellaan te Utrecht. Wij liepen het park in. Over mijn linkerschouder en geklemd in mijn linkerarm droeg ik mijn schoudertas. Ik had op dat moment in de tas diverse goederen, zoals mijn rode portemonnee, mijn OVchipkaart, mijn paspoort en een bankpasje van de Rabobank. Tevens zat in deze tas in een plastic zak een geldbedrag van ,-. Dit geldbedrag had ik ontvangen op verzoek van mijn vader. Het was de bedoeling dat ik met een gedeelte van dit geld voor mijn vader rekeningen zou gaan betalen. Mijn vriendin liep naast mij in het Vondelpark. Ook zij droeg een schoudertas aan haar linkerzijde. Plotseling hoorde ik achter mij dat er iemand rennend naderde. Ik zag dat er mij twee onbekende jongens dicht genaderd waren. Ik zag dat beide jongens zwarte panty's of iets dergelijks over hun hoofd hadden, zodat ik hun gezichten niet kon zien. Ik zag dat één van de jongens direct op mij af kwam lopen en aan mijn tas begon te trekken. Ik moest uiteindelijk de tas loslaten. De andere jongen die erbij was, was meer gefocust op mijn vriendin. Ik zag hem later wegrennen. Toen ik de tas moest loslaten, zag ik dat een zwarte Volkswagen Polo iets verderop midden op de straat stil stond met draaiende motor. Ik zag dat achter het stuur een vermoedelijk Marokkaanse jongen zat, die in mijn richting keek. Ik zag dat hij een zwarte jas aan had en dat zijn zwarte haar opgeschoren was. Ik zag dat beide jongens, waarvan één mijn tas met geweld van mij had afgenomen, achter in deze auto stapten. Ik zag dat de auto met hoge snelheid wegreed. 2. Het in de wettelijke vorm door verbalisant [verbalisant 2], hoofdagent van politie, opgemaakt proces-verbaal, genummerd PL091A , gedateerd 12 november 2012, dossierpagina 40-42, voor zover inhoudende als verklaring van [betrokkene 3], zakelijk weergegeven: Op 12 november 2012 hadden wij pauze op school. De school ligt aan de Vondellaan te Utrecht. Ik en mijn klasgenootje [betrokkene 1] (het hof begrijpt: [betrokkene 1]) liepen naar de Albert Heijn. Ik droeg mijn handtas in mijn armholte van mijn linkerarm. 4

5 [betrokkene 1] had een zwarte tas. Achter onze school zit een park. Ik zag twee rennende mannen totaal in zwart gekleed. Ik zag dat ze beide iets pikzwarts over hun hoofd hadden. Ik zag dat ze op ons af kwamen rennen. Opeens voelde ik dat er aan mijn tas getrokken werd. Ik had mijn tas in mijn armholte van mijn linkerarm. Ik zag dat één persoon aan mijn tas trok. Opeens liet hij los. Ik zag dat de andere persoon in het zwart aan de tas van mijn vriendin aan het trekken was. Ik zag dat deze persoon de tas uit haar handen trok en dat ze hierdoor op de grond terecht kwam. Het volgende dat ik gezien heb, is dat ze samen wegrenden het park uit. Ik zag dat ze naar een auto renden die daar geparkeerd stond. Ik zag dat het een zwarte auto was. Ik zag dat het een Volkswagen was. Volgens mij stond deze auto nog aan toen ze naar hun auto renden. Ze stapten erin. Volgens mij stapten ze achterin en zat er iemand in de auto achter het stuur. Ik hoorde dat de auto weg reed. Ik zag dat hij heel snel weg reed. De tas van mijn vriendin is weg. Nu achteraf hoor ik van haar dat er duizenden euro's in zaten. 3. Het in de wettelijke vorm door verbalisant [verbalisant 3], hoofdagent van politie, opgemaakt proces-verbaal, genummerd PL , gedateerd 12 november 2012, dossierpagina 35-36, voor zover inhoudende als verklaring van [betrokkene 4], zakelijk weergegeven: Op 12 november 2012, omstreeks uur, bevond ik mij op de Croesestraat te Utrecht. Vanaf daar heb ik vrij zicht op de Jacob Westerbaenstraat. Ik hoorde tumult vanaf de hoek tussen de Croesestraat en de Jacob Westerbaenstraat. Ik zag twee meisjes staan en twee jongens die een schermutseling hadden. Ik zag dat de jongens, vanaf nu: de verdachten, zwarte sokken of bivakmutsen over hun hoofd hadden. De meisjes hadden allebei een handtas bij zich. Ik zag dat er een schermutseling was tussen de verdachten en de meisjes. Ik zag dat de verdachten er enkele seconden later rennend vandoor gingen in de richting van de Jutfaseweg. Ik zag dat één van de verdachten een tas bij zich had, die hij kennelijk van één van de meisjes had afgenomen. Ik zag dat de verdachten instapten in een zwarte personenauto van het merk Volkswagen. Ik zag dat het kenteken van deze personenauto [AA-00-BB] was. 4. Het in de wettelijke vorm door verbalisant [verbalisant 4], brigadier van politie, opgemaakt proces-verbaal, genummerd PL , gedateerd 13 november 2012, dossierpagina 36-39, voor zover inhoudende als verklaring van [betrokkene 5], zakelijk weergegeven: Op 12 november 2012, omstreeks uur, bevond ik mij in mijn woning in Utrecht. Ik zag omstreeks dit tijdstip een zwarte Volkswagen Polo, voorzien van kenteken [AA-00- BB], de Croesestraat in rijden. Ik zag dat dit voertuig stopte. Ik zag dat er twee personen uit dit voertuig stapten. Kort hierop zag ik dat deze twee mannen samen wegliepen het Vondelpark in. De bestuurder van de Volkswagen Polo bleef in de auto zitten. Ik zag dat hij een paar keer voor- en achteruit reed in de Croesestraat. Kort hierop kwam er vanuit de Amaliadwarsstraat een Peugeot aangereden. Dit voertuig stopte ter hoogte van de kruising Amaliadwarsstraat met de Croesestraat. Ik zag hierop dat de bestuurder van de Volkswagen Polo met snelle handgebaren duidelijk maakte aan de bestuurder van de Peugeot dat hij weg moest gaan. Ik zag dat de Peugeot weg reed. Ik zag dat de bestuurder van de Volkswagen Polo vervolgens vanaf de bestuurdersstoel achterin dit voertuig 'hing' en dat hij beide achterportieren open zette. Kort hierop hoorde ik hard gegil vanuit het Vondelpark klinken. Daarop zag ik de twee eerder omschreven mannen, welke uit de Volkswagen Polo gestapt waren, de Croesestraat in rennen vanuit het Vondelpark. Ik zag dat één van de twee mannen een tas onder zijn arm vasthield. Ik zag dat deze twee mannen nu beiden hun capuchon van hun jas op hadden gezet en beiden een donkerkleurig stoffen masker voor hun gezicht droegen. Ik zag dat deze twee mannen naar de gereedstaande Volkswagen Polo renden en beiden plaatsnamen op de achterbank van de Volkswagen Polo. Ik zag hierop dat deze Volkswagen Polo hard weg reed. Ik zag en hoorde hierop een mij onbekend meisje vanuit het Vondelpark de Croesestraat in rennen. Ik hoorde dat zij tegen mij riep dat deze jongens haar tas hadden gestolen. Toen de Volkswagen aan het eind van de Croesestraat reed, zag ik hem rechtsaf de Jutfaseweg op draaien. 5

6 5. Het in de wettelijke vorm door verbalisanten [verbalisant 5] en [verbalisant 6], hoofdagenten van politie, opgemaakt proces-verbaal, genummerd PL , gedateerd 12 november 2012, dossierpagina 43-45, voorzover inhoudende als relaas en/of bevindingen van voornoemde verbalisanten, zakelijk weergegeven: Op 12 november 2012, omstreeks uur, hoorden wij dat de centralist van de meldkamer het bericht verspreidde dat er zojuist een overval had plaatsgevonden op de Croesestraat te Utrecht. Wij hoorden dat de overval door drie daders was gepleegd en dat zij in een Volkswagen Polo, kenteken [AA-00-BB], waren weggereden in de richting van de Jutfaseweg. Hierop zijn wij direct in de richting van de Jutfaseweg gereden. De tenaamgestelde van de Volkswagen Polo zou woonachtig zijn op de [a-straat 1] te Utrecht. Toen wij op voornoemde datum omstreeks uur op de Eemstraat reden, zagen wij dat er een man over de Waalstraat liep, komende vanuit de richting Jutfaseweg en gaande in de richting van de woning [a-straat 1]. Wij zagen dat deze man inmiddels voor de woning van de [a-straat 1] stond. Wij hebben de verdachte staande gehouden. De man bleek te zijn genaamd [verdachte], geboren op [geboortedatum] 1990 te [geboorteplaats]. Bij navraag via de centralist van de meldkamer bleek dat de verdachte de tenaamgestelde was van de Volkswagen Polo voornoemd, waarin de daders waren weggereden. Ik heb bij de verdachte een veiligheidsfouillering toegepast. Ik voelde in de jaszak van de verdachte een hard voorwerp. Ik zag dat het een autosleutel betrof. Wij zagen dat er een geel label aan bevestigd was. Wij zagen dat er op het label het kenteken [AA-00-BB] was geschreven. 6. Het in de wettelijke vorm door verbalisanten [verbalisant 7] en [verbalisant 8], respectievelijk brigadier en aspirant van politie, opgemaakt proces-verbaal, genummerd PL , gedateerd 12 november 2012, dossierpagina 46-47, voor zover inhoudende als relaas en/of bevindingen van voornoemde verbalisanten, zakelijk weergegeven: Tussen 12 november 2012, omstreeks uur, en 12 november 2012, omstreeks uur, hebben wij een onderzoek ingesteld. Wij hoorden via de portofoon de melding dat er zojuist twee dames waren beroofd op de Croesestraat te Utrecht. De daders zouden zijn weggereden in een zwarte Volkswagen Polo voorzien van kenteken [AA-00- BB], waarvan de tenaamgestelde zou wonen op de [a-straat 1] te Utrecht. Wij zijn direct in de omgeving van de Waalstraat gaan zoeken naar genoemd voertuig. Wij troffen op de Eemstraat, een zijstraat van de Waalstraat, ter hoogte van perceel 31 bedoelde zwarte Volkswagen Polo met kenteken [AA-00-BB] aan. Voorts spraken wij de bewoonster van de [b-straat 1]. Zij vertelde dat er een zwarte auto achteruit de stoep op werd gereden. Zij zag dat deze zwarte auto voor haar woning werd geparkeerd, voor haar raam. Ze vertelde ons dat dit omstreeks uur was. Zij zag dat er één jongen uit de auto stapte en dat hij zijn portier sloot. Zij vertelde dat de jongen het achterportier sloot en wegrende in de richting van de Waalstraat. 7. Het in de wettelijke vorm door verbalisant [verbalisant 9], brigadier van politie, opgemaakt proces-verbaal, genummerd PL091A , gedateerd 4 december 2012, dossierpagina 103, voor zover inhoudende als relaas en/of bevindingen van voornoemde verbalisant, zakelijk weergegeven: Ik heb middels de routeplanner van Google Maps onderzocht wat de reistijd en afstand was vanaf de Croesestraat ter hoogte van 88 (plaats delict) en de [b-straat 1] (aantreffen Volkswagen). Hieruit bleek dat de afstand 750 meter en de gemiddelde reistijd 2 minuten was. Hierbij bleek ook dat men dan vanuit de Croesestraat in de richting van de Jutfaseweg rijdt, zoals ook verklaard was door getuigen. 8. De verklaring van verdachte, afgelegd ter terechtzitting van de rechtbank Midden- Nederland, locatie Utrecht, van 25 februari 2013, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven: Ik reed die dag (het hof begrijpt: 12 november 2012) in de Volkswagen Polo met kenteken [AA-00-BB]. Nadat ik mijn auto had geparkeerd, liep ik naar huis. Toen werd ik aangehouden."

7 Het Hof heeft ten aanzien van de bewezenverklaring voorts het volgende overwogen: "De raadsman van verdachte heeft aangevoerd dat niet bewezen kan worden dat verdachte de tenlastegelegde feiten heeft medegepleegd, nu niet blijkt van een nauwe en bewuste samenwerking. Verdachte heeft - zo bewezen mocht zijn dat hij de auto bij dit feit heeft bestuurd - slechts een ondersteunende rol als chauffeur van de vluchtauto gehad. Niets wijst op betrokkenheid van verdachte bij de voorbereiding en uitvoering van het tenlastegelegde. In ieder geval heeft verdachte geen (voorwaardelijk) opzet gehad op de omstandigheid dat niet alleen de tas van [betrokkene 1] werd weggenomen, maar dat ook werd gepoogd de tas van [betrokkene 3] weg te nemen. Het hof verwerpt deze verweren. Uit de gebezigde bewijsmiddelen leidt het hof af dat verdachte zijn twee mededaders, die als passagier in de door hem bestuurde auto zaten, naar de desbetreffende plaats delict heeft gebracht. Nadat zij de auto daar hadden verlaten, is verdachte met draaiende motor in de auto blijven wachten. Hij maande de bestuurder van een andere auto, die voor hem wilde parkeren, weg te gaan en hield de beide achterportieren van de auto open. Het hof leidt uit die omstandigheden af dat verdachte kennelijk een vrije vluchtweg wilde creëren voor hem en zijn mededaders. Toen zijn mededaders gemaskerd en in bezit van de tas van [betrokkene 1], waarin zich een aanzienlijk geldbedrag bevond (13.750,- euro), weer waren terug gerend naar de auto en vervolgens op de achterbank hadden plaatsgenomen, is verdachte met hoge snelheid weggereden. Uit voornoemde feitelijkheden - in onderling verband en samenhang bezien - leidt het hof af dat het niet anders kan zijn dan dat verdachte wist dat de het - kort gezegd - de bedoeling was iemand te beroven. Bij dit oordeel heeft het hof betrokken dat verdachte hier geen alternatief scenario tegenover heeft gesteld, integendeel hij heeft iedere betrokkenheid bij dit feit ontkend. Uit de uiterlijke verschijningsvorm van alle hierboven geschetste feiten en omstandigheden leidt het hof mede af, dat sprake is geweest van een zodanig nauwe en bewuste samenwerking en een gezamenlijke uitvoering voorafgaand aan de beroving en na afloop van de beroving, dat verdachte als medepleger kan worden aangemerkt. Daarbij is het hof van oordeel dat verdachte -wederom in het bijzonder gelet op het feit dat hij geen alternatief scenario heeft aannemelijk gemaakt of zelfs maar heeft genoemd- bewust de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat zijn mededaders niet alleen één vrouw/meisje daadwerkelijk van een tas beroofden, maar dat ook is gepoogd een andere vrouw/ander meisje van haar tas te beroven, die in haar gezelschap verkeerde." 2.3. In zijn arrest van 2 december 2014, ECLI:NL:HR:2014:3474 heeft de Hoge Raad enige algemene overwegingen over het medeplegen gegeven, in het bijzonder gericht op de afbakening tussen medeplegen en medeplichtigheid en meer in het bijzonder met het oog op gevallen waarin het medeplegen niet bestaat in gezamenlijke uitvoering. Voor de kwalificatie medeplegen is vereist dat sprake is van nauwe en bewuste samenwerking. Die kwalificatie is slechts gerechtvaardigd als de bewezenverklaarde - intellectuele en/of materiële - bijdrage aan het delict van de verdachte van voldoende gewicht is. Indien het tenlastegelegde medeplegen in de kern niet bestaat uit een gezamenlijke uitvoering, maar uit gedragingen die met medeplichtigheid in verband plegen te worden gebracht (zoals het verstrekken van inlichtingen, op de uitkijk staan, helpen bij de vlucht), rust op de rechter de taak om in het geval dat hij toch tot een bewezenverklaring van het medeplegen komt, in de bewijsvoering - dus in de bewijsmiddelen en zo nodig in een afzonderlijke bewijsoverweging - dat medeplegen nauwkeurig te motiveren. Bij de vorming van zijn oordeel dat sprake is van de voor medeplegen vereiste nauwe en bewuste samenwerking, kan de rechter rekening houden met onder meer de intensiteit van de samenwerking, de onderlinge taakverdeling, de rol in de voorbereiding, de uitvoering of de afhandeling van het delict en het belang van de rol van de verdachte, diens aanwezigheid op belangrijke momenten en het zich niet terugtrekken op een daartoe geëigend tijdstip Het Hof heeft voor zijn oordeel dat het verweer dat de verdachte zich op zijn hoogst aan medeplichtigheid heeft schuldig gemaakt moet worden verworpen omdat hij zich schuldig 7

8 heeft gemaakt aan het "medeplegen" van diefstal en poging tot diefstal, kennelijk vooral betekenis toegekend aan de omstandigheden dat de verdachte de twee medeverdachten, die als passagier in de door hem bestuurde auto zaten, naar de plaats delict heeft gebracht, met draaiende motor in de auto is blijven wachten nadat de medeverdachten de auto daar hadden verlaten, de bestuurder van een andere auto, die vóór hem wilde parkeren, heeft gemaand weg te gaan, de beide achterportieren van de auto heeft opengehouden en een vrije vluchtweg heeft willen creëren voor de medeverdachten. Nu deze door het Hof in aanmerking genomen omstandigheden bestaan uit gedragingen die met medeplichtigheid in verband plegen te worden gebracht en het Hof uit die omstandigheden heeft afgeleid dat sprake is geweest van een nauwe en bewuste samenwerking en een gezamenlijke uitvoering "voorafgaand aan" en "na afloop van" de beroving, is 's Hofs oordeel dat de verdachte kan worden aangemerkt als medepleger van de beroving, ontoereikend gemotiveerd. Daarbij heeft de Hoge Raad mede gelet op hetgeen hiervoor onder 2.3 is vooropgesteld en op het ontbreken van nadere vaststellingen en overwegingen met betrekking tot een nauwe en bewuste samenwerking en gezamenlijke uitvoering tijdens de beroving of met betrekking tot de onder 2.3 genoemde mogelijke aandachtspunten. De door het Hof genoemde omstandigheid dat de verdachte geen alternatief scenario heeft genoemd, maakt dit niet anders In zoverre zijn de middelen terecht voorgesteld. 3Beoordeling van het derde middel 3.1. Het middel behelst de klacht dat het Hof de vordering van de benadeelde partij ontoereikend gemotiveerd heeft toegewezen Ten aanzien van de vordering van de benadeelde partij houdt het proces-verbaal van de terechtzitting in hoger beroep het volgende in: "Mr. Bouwman wordt in de gelegenheid gesteld namens de benadeelde partij haar vordering toe te lichten. Hij voert daarbij aan - zakelijk weergegeven -: De benadeelde partij handhaaft haar oorspronkelijke vordering in hoger beroep. Ik heb met mijn cliënten besproken hoe het kon dat zo een groot geldbedrag in een plastic zak zat en waar dit voor bestemd was. Het geld is in een auto in een plastic zak aan [betrokkene 1] overhandigd door haar oom. In de auto is het geld geteld. Van het bedrag is 250,- afgehouden voor [betrokkene 1]. Het bedrag in de tas bedroeg ,-. Dit geld was bestemd voor de vader van [betrokkene 1], [betrokkene 2], voor de betaling van de huur van de bazaar. De bazaar zat op de rand van een faillissement. De oom had cash geld geleend. Het geldbedrag zou maandag naar de bank gebracht worden. [betrokkene 2] kon alleen bij familie geld lenen. Dit geld kwam bij zijn dochter terecht. Er bestond een geschil tussen [betrokkene 2] en zijn vrouw over de voortzetting van de bazaar. De verhouding tussen beiden was dusdanig slecht, voortkomende uit de ziekte van de vrouw van [betrokkene 2], dat zij niet op de hoogte gehouden werd van het reilen en zeilen van de bazaar. De advocaat-generaal voert het woord - zakelijk weergegeven - als volgt: (...) Ten aanzien van de vordering benadeelde partij merk ik op dat er een fors geldbedrag is ontvreemd. Dit is moeilijk met stukken te onderbouwen. De benadeelde partij heeft uitgelegd hoe het is gegaan. Er zijn meerdere personen geweest die het geld hebben gezien. De broer en dochter van [betrokkene 2] wisten van het geldbedrag af. De vordering kan echter niet nader onderbouwd worden. Dit betekent dat, hoe spijtig ik dat ook vind, de behandeling van de vordering een onevenredige belasting voor het strafgeding oplevert en de benadeelde partij mijns inziens niet ontvankelijk dient te worden verklaard. De advocaat-generaal leest de vordering voor en legt die aan het hof over. De verdachte en de raadsman voeren het woord tot verdediging, de raadsman overeenkomstig zijn pleitnota, die aan het hof is overgelegd en aan het verkort procesverbaal is gehecht."

9 Blijkens voornoemd proces-verbaal van de terechtzitting heeft de Advocaat-Generaal bij het Hof gevorderd dat de vordering van de benadeelde partij niet-ontvankelijk wordt verklaard omdat de behandeling ervan, wegens onvoldoende onderbouwing, een onevenredige belasting voor het strafgeding oplevert, en heeft de raadsman aldaar het woord gevoerd overeenkomstig de aan het proces-verbaal gehechte pleitnota. Deze pleitnota houdt ten aanzien van de vordering van de benadeelde partij in: "Vordering benadeelde partij: Niet-ontvankelijk, althans afwijzen: te belastend voor de strafzaak; mede gezien onwaarschijnlijkheid van het betreffende bedrag: niet, althans onvoldoende aannemelijk dat die schade is geleden. Bedrag zou op 9 november 2012 zijn afgegeven; contact van haar vader; moeder mocht er niets van afweten. Al 3 dagen in haar bezit... Daarom in haar verklaring, blz. 90: "de benadeelde wil zich niet als benadeelde voegen in het strafproces." Later (blz. 92): wel, indien het 'niet volledig wordt vergoed'; sprake van verzekering? Geen enkele onderbouwing terzake van de omvang en het legale karakter van dit bedrag, temeer nu het een zakelijk bedrag, van de eenmanszaak, zou betreffen: geen rechtens te beschermen belang." 3.4. Het bestreden arrest houdt omtrent de vordering van de benadeelde partij het volgende in: "De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt De vordering is bij het vonnis waarvan beroep niet-ontvankelijk verklaard. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van haar oorspronkelijke vordering. Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het onder 1 primair bewezenverklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden. Verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering zal worden toegewezen." 3.5. Het Hof heeft de vordering van de benadeelde partij toegewezen tot een bedrag van ,-. Gelet op het verhandelde ter terechtzitting, zoals hiervoor weergegeven, behoeft die beslissing evenwel nadere motivering. Het middel is terecht voorgesteld. 4Slotsom Hetgeen hiervoor is overwogen brengt mee dat de bestreden uitspraak niet in stand kan blijven en als volgt moet worden beslist. 5Beslissing De Hoge Raad: vernietigt de bestreden uitspraak; wijst de zaak terug naar het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Arnhem, opdat de zaak op het bestaande hoger beroep opnieuw wordt berecht en afgedaan. Dit arrest is gewezen door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, en de raadsheren B.C. de Savornin Lohman, J. de Hullu, Y. Buruma en N. Jörg, in bijzijn van de griffier S.P. Bakker, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 14 april

10 ECLI:NL:HR:2014:3474 Deeplink Instantie Hoge Raad Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 12/04062 Formele relaties Conclusie: ECLI:NL:PHR:2014:1305, Gevolgd Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Cassatie Inhoudsindicatie Medeplegen versus andere deelnemingsvormen. Wanneer is de samenwerking zo nauw en bewust geweest dat van medeplegen mag worden gesproken? HR formuleert aandachtspunten voor de strafrechtelijke beoordeling van tlgd medeplegen. HR stelt voorop dat de kwalificatie van medeplegen alleen gerechtvaardigd is indien de bewezenverklaarde intellectuele en/of materiële bijdrage van de verdachte aan het delict van voldoende gewicht is. Dat geldt in vergelijkbare zin indien het medeplegen - bv. in de vorm van "in vereniging" - een bestanddeel vormt van de delictsomschrijving. HR biedt de praktijk handvatten wanneer en in welke mate het oordeel dat sprake is van medeplegen - en niet van bv. medeplichtigheid - nadere (bewijs)motivering behoeft en welke vragen daarbij beantwoording verdienen. Voorts plaatst HR enkele opmerkingen over de wijze van ten laste leggen. Wetsverwijzingen Wetboek van Strafrecht Wetboek van Strafrecht 47 Wetboek van Strafrecht 51 Vindplaatsen Rechtspraak.nl SR-Updates.nl NJB 2014/2278 RvdW 2015/45 M en R 2015/17 NBSTRAF 2015/24 V-N 2015/11.7 met annotatie door Kluwer Uitspraak 2 december 2014 Strafkamer nr. 12/04062 Hoge Raad der Nederlanden Arrest op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam van 27 juli 2012, nummer 23/ , in de strafzaak tegen: [verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] Geding in cassatie Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. S.M. Diekstra, advocaat te 's-gravenhage, een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit. De Advocaat-Generaal G. Knigge heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak en tot zodanige op art. 440 Sv gebaseerde beslissing als de Hoge Raad gepast zal voorkomen. 2Bewezenverklaring en bewijsvoering 10

11 2.1. Ten laste van de verdachte is bewezenverklaard dat: "hij op 22 juli 2008 te Haarlem, tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk: - om zich en anderen wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met geweld [betrokkene 1] en [betrokkene 2] heeft gedwongen tot afgifte van een horloge (merk Fossil) en een mobiele telefoon (merk Samsung en kleur zwart en i-meinummer [001]) en een simkaart (serienummer [002]), toebehorende aan [betrokkene 1] en/of [betrokkene 2], en - van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een portemonnee (inhoudende een identiteitskaart en meerdere (bank)passen en een mobiele telefoon (merk Sony Ericsson kleur zwart en i-meinummer [003]) en een simkaart toebehorende aan [betrokkene 1] en/of [betrokkene 2], gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken en aan zichzelf en aan zijn mededader(s) het bezit van het gestolene te verzekeren, welke bedreiging met geweld hierin bestond dat zijn mededaders: - met hun arm naar voren gestoken en daarin vasthebbende een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op die [betrokkene 2] is afgelopen en - met hun vuurwapen (het hof begrijpt: hun op vuurwapen gelijkend voorwerp) achter en gericht op de hoofden van [betrokkene 1] en [betrokkene 2] zijn gaan staan en - terwijl zij de vuurwapens (het hof begrijpt: op vuurwapen gelijkend voorwerp) hadden gericht op [betrokkene 1] en [betrokkene 2] tegen [betrokkene 1] en [betrokkene 2] hebben gezegd: "Alles inleveren. Vooral de telefoons" en "Geef je mobiel" en "Je moet ook je horloge inleveren"." 2.2. Deze bewezenverklaring steunt op onder meer de volgende bewijsmiddelen: "1. De verklaring van de verdachte, afgelegd ter terechtzitting in hoger beroep van 13 juli Deze verklaring houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven: Ik was aanwezig bij de overval op 22 juli 2008 in de Haarlemmerhout te Haarlem. 2. Een proces-verbaal met nummer PL1228/ van 23 juli 2008, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 1] (dossierpagina 46). Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als de op 23 juli 2008 tegenover verbalisant afgelegde verklaring van [betrokkene 2]: [betrokkene 1] en ik zijn op een bankje bij het standbeeld vlak achter Dreefzicht gaan zitten. Er reden drie jongens op twee scooters langs ons. Twee minuten later kwamen de jongens op de scooters weer aanrijden. Ze hebben waarschijnlijk een rondje gereden. De blanke jongen vroeg aan mij een sigaretje. Vervolgens zette de blanke jongen zijn brommer neer en die twee buitenlandse jongens volgden zijn voorbeeld. Na ongeveer 10 minuten starten ze hun brommer en wilden weggaan, dacht ik. Een buitenlandse jongen bleef bij de lopende brommers staan. Ik hoorde iemand zeggen: "jongens, nu is het wel weer mooi geweest". Ik zag iemand op mij afkomen lopen met zijn arm uitgestrekt. Toen zag ik een zwart pistool in zijn handen, gericht op mij. Die blanke jongen pakte toen mijn spullen. Ik had namelijk mijn mobiele telefoon op de bank neergelegd samen met mijn sigaretten en mijn portemonnee. Toen die blanke jongen mijn spullen had gepakt, zei hij tegen [betrokkene 1]: "Geef je mobiel". [betrokkene 1] gaf hierop zijn mobiele telefoon. De donkere jongen zei toen dat ik ook mijn horloge moest inleveren. Nadat hij mijn horloge had, stapten ze alle drie op de scooter en reden in de richting van de Heemsteedse Dreef. (...) 3. Een proces-verbaal met nummer PL 1228/ van 23 juli 2008, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 1] (dossierpagina 30). Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als de op 23 juli 2008 tegenover verbalisant afgelegde verklaring van [betrokkene 1]: 11

12 Ik en [betrokkene 2] zijn op een bankje, op de rand van de Haarlemmerhout achter Dreefzicht gaan zitten. Toen kwamen er drie jongens op twee scooters naar ons toe rijden. Een jongen, de blanke jongen, vroeg aan [betrokkene 2] een sigaret. Vervolgens gingen de drie jongens met elkaar praten. Ze spraken zacht, zodat wij ze niet konden horen. De jongens startten hun scooters. Een van de twee Marokkaanse jongens was achter mij komen staan en had een pistool in mijn rug gedaan. Ik voelde iets in mijn rug en vlak erna zag ik naast mijn hoofd een pistool. Die Marokkaanse jongen had een pistool in zijn hand. Dat was de jongen die achter mij stond. De Marokkaanse jongen hield zijn pistool tussen mij en [betrokkene 2], onze hoofden in. Toen ik naar de blanke jongen keek, zag ik dat hij ook een pistool in zijn handen had. De blanke jongen en de Marokkaanse jongen met het pistool zeiden tegen ons: "Alles inleveren. Vooral de telefoons". Bij [betrokkene 2] lag alles op de bank, zijn telefoon en portemonnee en sigaretten. Hierop pakte die Marokkaanse jongen die achter ons stond volgens mij de spullen van [betrokkene 2]. Toen moest ik ook mijn mobiele telefoon aan hem geven. Hij zag dat [betrokkene 2] een horloge om had en hij wilde dat horloge. [betrokkene 2] heeft deze ook afgedaan en aan de Marokkaanse jongen met het pistool gegeven. (...) 4. Een proces-verbaal met nummer PL1228/ van 10 november 2008, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaren [verbalisant 2] en [verbalisant 3] (dossierpagina 40). Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als de op 10 november 2008 tegenover verbalisant afgelegde verklaring van [betrokkene 3]: V= [verdachte] is er gewoon bij geweest. Je kan hem best ontzien, maar wij weten alles. A= Ja, [verdachte] is er bij geweest. V= en nu vanaf het begin A= Wij hadden bij mij in de buurt afgesproken. Wij hadden niets te doen en toen dachten we, we gaan dat doen. V= Wat is dat doen. A= Iemand beroven ofzo V= Jullie hadden dus die wapens bij jullie, wat was de reden om die bij je te hebben? A= om iemand te beroven V= Dus jullie hadden vooraf al afgesproken iemand te beroven, nog voordat jullie samenkwamen? A= Ja dat klopt V= Heeft [verdachte] nog aangegeven dat hij er niets mee te maken wilde hebben, want hij wist van de afspraak af, toch? A= Ja, hij wist er in elk geval wel vanaf. 5. Een proces-verbaal met nummer PL 1228/ van 11 november 2008, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaren [verbalisant 4] en [verbalisant 5] (dossierpagina 43). Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als de op 11 november 2008 tegenover verbalisant afgelegde verklaring van [betrokkene 3]: Wij hadden het plan iemand te beroven. Zowel [betrokkene 4], [verdachte] en ik wisten van dit plan. Nadat wij klaar waren met blowen keken [betrokkene 4], [verdachte] en ik naar elkaar. Wij hadden al de afspraak dat wij iemand gingen beroven. Door naar elkaar te kijken begrepen wij dat deze twee jongens door ons beroofd gingen worden. [verdachte] bleef bij de scooters staan. Dit was op ongeveer 5 meter afstand. 6. Een proces-verbaal met nummer PL 1228/ van 11 november 2008, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 5] (dossierpagina 44). Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als de op 11 november 2008 tegenover verbalisant afgelegde verklaring van verdachte: A: We gingen rondjes rijden om te kijken of er iemand was om te beroven. 12

13 A: Ik had twee plastic balletjes pistolen. Een was zwart van kleur en de ander was zilver van kleur. Ik had deze pistolen meegenomen vanuit Turkije. De pistolen zijn plastic replica's van echte pistolen. In het donker lijkt het net een echt wapen. A: Ik denk dat ik die twee wapens (het hof begrijpt: de balletjespistolen) twee weken voor de beroving aan [betrokkene 3] en [betrokkene 4] hebben gegeven. Een paar dagen later zeiden ze dat ze iemand gingen beroven met deze wapens. Ik zei tegen hen dat ik niet met ze mee zou gaan. [betrokkene 3] en [betrokkene 4] zeiden tegen mij dat ik alleen bij de scooters moest blijven. Dat vond ik goed en ik ben met ze meegegaan." 2.3. Het Hof heeft onder het opschrift 'medeplegen' het volgende overwogen: "Ter terechtzitting in hoger beroep heeft de raadsman van de verdachte betoogd dat de verdachte niet als medepleger van het ten laste gelegde feit kan worden aangemerkt doch hoogstens als (niet ten laste gelegde) medeplichtigheid. De raadsman heeft ter onderbouwing hiervan aangevoerd dat de verdachte niet wist van de plannen van de daders en dus geen opzet heeft gehad op het strafbare feit. Voorts heeft de verdachte zich, alle omstandigheden in aanmerking genomen, voldoende gedistantieerd. Anders dan de raadsman en met de rechtbank is het hof van oordeel dat de verdachte als medepleger van het ten laste gelegde feit kan worden aangemerkt. Het hof overweegt hiertoe het volgende: Voor medeplegen van een strafbaar feit is vereist dat sprake is van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking tussen de betrokken personen, gericht op de totstandkoming van het delict. Daarnaast moet de van medeplegen verdachte persoon aan de totstandkoming van het delict een wezenlijke bijdrage hebben geleverd. Daarbij is niet doorslaggevend dat de van medeplegen verdachte persoon ook een daadwerkelijke uitvoerder is geweest of alle handelingen van het strafbare feit zelf moet hebben verricht; ook een andere rol kan leiden tot de conclusie dat de verdachte een wezenlijke bijdrage aan de voltooiing van het delict heeft geleverd. Uit de verklaringen van de medeverdachte [betrokkene 3] en de verdachte blijkt het volgende. Verdachte heeft enige dagen voor de overval aan de medeverdachten [betrokkene 3] en [betrokkene 4] balletjespistolen geleverd die hij vanuit Turkije had meegenomen. Deze [betrokkene 3] en [betrokkene 4] hebben daarop aan de verdachte verteld dat zij van plan waren om met deze balletjespistolen iemand te gaan beroven. In eerste instantie heeft verdachte gezegd dat hij hier niet aan mee wilde doen, maar toen de medeverdachten zeiden dat hij alleen maar bij de scooters hoefde te blijven, heeft hij met het plan ingestemd. Op de avond van de overval is de verdachte met zijn mededaders rondjes gaan rijden, naar eigen zeggen 'om te kijken of er iemand was om te beroven'. In de Haarlemmerhout zijn de verdachten bij een bank gestopt waar de latere slachtoffers op zaten. Nadat de verdachten enige tijd met de jongens hadden gepraat en verdachten het er over eens waren dat deze jongens het slachtoffer zouden worden, hebben de twee medeverdachten de jongens met de balletjespistolen bedreigd en ze goederen afhandig gemaakt. De verdachte stond op dat moment op ongeveer vijf meter afstand bij de scooters te wachten. Na het feit zijn de drie verdachten op de twee scooters weggereden. Aldus is de verdachte met de wetenschap dat er een plan was om een overval te plegen, op 22 juli 2008 tezamen met zijn medeverdachten bewust op zoek gegaan naar een geschikt slachtoffer. Tijdens de overval is de verdachte naast de scooters, op ongeveer vijf meter van de slachtoffers blijven staan, zodat van zijn lijfelijke aanwezigheid een zekere mate van dreiging uitging. Hoewel de verdachte kort voor de beroving heeft gezegd dat hij toch niet (meer) wilde meedoen, heeft hij zich op dat moment op geen enkele wijze gedistantieerd, hoewel hij daartoe meerdere mogelijkheden heeft gehad, bijvoorbeeld door te trachten [betrokkene 3] en [betrokkene 4] te weerhouden van de uitvoering van de voorgenomen overval dan wel door de slachtoffers te waarschuwen dan wel door nog op een moment voordat de uitvoering van de overval een aanvang zou nemen, zich te begeven op geruime afstand van de plaats waar de op handen zijnde overval zou moeten plaatsvinden. Door tezamen met de andere twee overvallers te 13

14 komen en vervolgens - ondanks zijn inmiddels ontstane bedenkingen - te blijven versterkte de verdachte met zijn aanwezigheid de dreiging die van de overvallers uitging. Gelet op het bovenstaande, in onderlinge samenhang beschouwd, is het hof van oordeel dat is komen vast te staan dat tussen de verdachte en zijn mededaders sprake is geweest van een dermate nauwe en bewuste samenwerking dat de verdachte als medepleger van het strafbare feit kan worden aangemerkt. Het verweer wordt om die reden verworpen." 3Aan de beoordeling van het middel voorafgaande beschouwing 3.1. De art. 47 tot en met 51 Sr bieden diverse mogelijkheden om iemand, ook als hij niet zelf de gehele delictsomschrijving vervult - al dan niet in zogenoemd functionele vorm - onder specifieke voorwaarden strafrechtelijk aansprakelijk te stellen voor zijn betrokkenheid bij een strafbaar feit. In het geval van medeplegen houden de voorwaarden voor aansprakelijkstelling vooral in dat sprake moet zijn geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking met een ander of anderen. (Vgl. HR 24 mei 2011, ECLI:NL:HR:2011:BP6581, NJ 2011/481). Het accent ligt daarbij op de samenwerking en minder op de vraag wie welke feitelijke handelingen heeft verricht. (Vgl. HR 6 juli 2004, ECLI:NL:HR:2004:AO9905, NJ 2004/443). In de praktijk is een belangrijke en moeilijke vraag wanneer de samenwerking zo nauw en bewust is geweest dat van medeplegen mag worden gesproken. Die vraag laat zich niet in algemene zin beantwoorden, maar vergt een beoordeling van de concrete omstandigheden van het geval. Algemene regels kunnen daarom dienaangaande niet worden gegeven. Wel kan de Hoge Raad met betrekking tot dit thema, mede gelet op zijn eerdere rechtspraak, enige aandachtspunten formuleren De kwalificatie medeplegen is slechts dan gerechtvaardigd als de bewezenverklaarde - intellectuele en/of materiële - bijdrage aan het delict van de verdachte van voldoende gewicht is. Dat geldt in vergelijkbare zin indien het medeplegen - bijvoorbeeld in de vorm van "in vereniging" - een bestanddeel vormt van de delictsomschrijving. Dat de kwalificatie medeplegen gerechtvaardigd moet zijn, is mede van belang omdat het in dit verband vaak gaat om de vraag: medeplegen dan wel medeplichtigheid aan een strafbaar feit. Medeplichtigheid is alleen strafbaar in geval van misdrijf. Verder kent medeplichtigheid een beduidend lager strafmaximum (art. 49, eerste lid, Sr). Medeplegen daarentegen levert regelmatig een wettelijke strafverzwaringsgrond op (zie bijvoorbeeld art. 311, eerste lid onder 4, Sr). Waar het verwijt bij medeplegen zich concentreert op het gewicht van de intellectuele en/of materiële bijdrage aan het delict van de verdachte, is het kernverwijt bij medeplichtigheid "het bevorderen en/of vergemakkelijken van een door een ander begaan misdrijf" (vgl. HR 22 maart 2011, ECLI:NL:HR:2011:BO2629, NJ 2011/341). Voor het gewicht van de rol van de medepleger in de zin van art. 47 Sr kan ook worden gewezen op art. 141, eerste lid, Sr. Het daar strafbaar gestelde "in vereniging plegen" van geweld eist dat de verdachte "een voldoende significante of wezenlijke bijdrage aan het geweld" heeft geleverd, zij het dat deze bijdrage zelf niet van gewelddadige aard behoeft te zijn geweest. (Vgl. bijvoorbeeld HR 2 juli 2013, ECLI:NL:HR: 2013:132, NJ 2013/407) Een en ander brengt mee dat indien het tenlastegelegde medeplegen in de kern niet bestaat uit een gezamenlijke uitvoering, maar uit gedragingen die met medeplichtigheid in verband plegen te worden gebracht (zoals het verstrekken van inlichtingen, op de uitkijk staan, helpen bij de vlucht), op de rechter de taak rust om in het geval dat hij toch tot een bewezenverklaring van het medeplegen komt, in de bewijsvoering - dus in de bewijsmiddelen en zo nodig in een afzonderlijke bewijsoverweging - dat medeplegen nauwkeurig te motiveren. Bij de vorming van zijn oordeel dat sprake is van de voor medeplegen vereiste nauwe en bewuste samenwerking, kan de rechter rekening houden met onder meer de intensiteit van de samenwerking, de onderlinge taakverdeling, de rol in de voorbereiding, de uitvoering of de afhandeling van het delict en het belang van de rol van de verdachte, diens aanwezigheid op belangrijke momenten en het zich niet terugtrekken op een daartoe geëigend tijdstip. Daarbij verdient overigens opmerking dat 14

15 aan het zich niet distantiëren op zichzelf geen grote betekenis toekomt. Het gaat er immers om dat de verdachte een wezenlijke bijdrage moet hebben geleverd aan het delict. In dit verband valt te wijzen op bijvoorbeeld HR 22 december 2009, ECLI:NL:HR:2009:BK3356, NJ 2010/193 waarin ten aanzien van het medeplegen van een vernieling werd overwogen "dat het louter aanwezig zijn bij en zich niet distantiëren van een door een ander gepleegde vernieling, alsmede het louter instemmen met die vernieling, ieder voor zich en in onderlinge samenhang bezien daarvoor onvoldoende zijn", alsmede HR 3 juni 2014, ECLI:NL: HR:2014:1307 inzake diefstal door twee of meer verenigde personen waarin onvoldoende werd bevonden de enkele vaststelling "dat de verdachte een vluchtmogelijkheid heeft gefaciliteerd en dat het niet anders kan zijn dan dat over het verschaffen van deze vluchtmogelijkheid van te voren door de verdachte en zijn mededaders afspraken zijn gemaakt" De bijdrage van de medepleger zal in de regel worden geleverd tijdens het begaan van het strafbare feit in de vorm van een gezamenlijke uitvoering van het feit. Maar de bijdrage kan ook zijn geleverd in de vorm van verscheidene gedragingen voor en/of tijdens en/of na het strafbare feit. Ook is niet uitgesloten dat de bijdrage in hoofdzaak vóór het strafbare feit is geleverd. (Vgl. bijvoorbeeld HR 3 juli 2012, ECLI:NL:HR:2012:BW9972, NJ 2012/452). Zeker in dergelijke, in zekere zin afwijkende of bijzondere, situaties dient in de bewijsvoering aandacht te worden besteed aan de vraag of wel zo bewust en nauw is samengewerkt bij het strafbare feit dat van medeplegen kan worden gesproken, in het bijzonder dat en waarom de bijdrage van de verdachte van voldoende gewicht is geweest. Dat geldt in nog sterkere mate indien het hoofdzakelijk gaat om gedragingen die na het strafbare feit zijn verricht. (Vgl. HR 9 april 2013 ECLI:NL:HR:2013:BZ6505, NJ 2013/229). Een geringe rol of het ontbreken van enige rol in de uitvoering van het delict zal in dergelijke uitzonderlijke gevallen wel moeten worden gecompenseerd, bijvoorbeeld door een grote(re) rol in de voorbereiding Er bestaat geen precieze afgrenzing tussen medeplegen en de andere deelnemingsvormen. Dat neemt niet weg dat wanneer medeplegen wordt tenlastegelegd, dit medeplegen moet worden beoordeeld aan de hand van de voor medeplegen geldende maatstaven. Het gebruikmaken van aan andere deelnemingsvormen ontleende begrippen of constructies kan de bewijsvoering voor medeplegen compliceren en verdient daarom in zulke gevallen geen aanbeveling. (Vgl. HR 18 december 2012, ECLI:NL:HR:2012: BX5140 en HR 1 juli 2014, ECLI:NL:HR:2014:1593, in welke zaken het medeplegen door het hof was bewezenverklaard aan de hand van criteria voor het zogenoemde functionele daderschap). Het valt overigens op dat het openbaar ministerie bij het tenlasteleggen van commune en andere niet-economische strafbare feiten - in vergelijking met economische delicten - vaker gebruik lijkt te maken van (soms ingewikkelde) deelnemingsconstructies dan van het meer geëigend lijkende functionele daderschap. (Vgl. HR 24 mei 2011, ECLI:NL:HR:2011:BP6581, NJ 2011/481 met betrekking tot de verkoop van hennepplanten door de eigenaar van een growshop) Het ontbreken van een precieze afgrenzing tussen medeplegen en de andere deelnemingsvormen brengt mee dat het openbaar ministerie in voorkomende gevallen er goed aan doet de rechter een keuzemogelijkheid te bieden door daarop toegesneden varianten in de tenlastelegging op te nemen. Als het openbaar ministerie evenwel om hem moverende redenen uitsluitend het medeplegen en niet ook de medeplichtigheid heeft tenlastegelegd, moet de rechter vrijspreken indien het medeplegen niet kan worden bewezen, ook al zou vaststaan dat de verdachte medeplichtig was aan het feit. 4Beoordeling van het middel 4.1. Het middel klaagt over de motivering van de bewezenverklaring wat betreft het "medeplegen" Mede gelet op hetgeen hiervoor onder 3 is vooropgesteld, heeft het Hof zijn oordeel dat te dezen geen sprake is van (niet tenlastegelegde) medeplichtigheid maar van 15

16 "medeplegen", onvoldoende gemotiveerd. Daarbij heeft de Hoge Raad in het bijzonder in aanmerking genomen (a) dat het Hof kennelijk vooral betekenis heeft toegekend aan de omstandigheid dat van verdachtes "lijfelijke aanwezigheid een zekere mate van dreiging uitging" en de omstandigheid dat "hij zich op dat moment op geen enkele wijze [heeft] gedistantieerd, hoewel hij daartoe meerdere mogelijkheden heeft gehad", en (b) dat het Hof tevens als vaststaand heeft aangenomen dat de verdachte (i) "in eerste instantie heeft gezegd dat hij [aan de beroving] niet mee wilde doen maar toen de medeverdachten hadden gezegd dat hij alleen maar bij de scooters hoefde te blijven, met het plan heeft ingestemd" en (ii) tijdens de beroving daadwerkelijk op enige afstand bij de scooters is blijven wachten. Hetgeen het Hof in dit verband voor het overige heeft vastgesteld, leidt niet tot een ander oordeel Het middel is terecht voorgesteld. 5Slotsom Hetgeen hiervoor is overwogen brengt mee dat de bestreden uitspraak niet in stand kan blijven en als volgt moet worden beslist. 6Beslissing De Hoge Raad: vernietigt de bestreden uitspraak; wijst de zaak terug naar het Gerechtshof Amsterdam, opdat de zaak op het bestaande hoger beroep opnieuw wordt berecht en afgedaan. Dit arrest is gewezen door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, en de raadsheren J. de Hullu, H.A.G. Splinter-van Kan, Y. Buruma en N. Jörg, in bijzijn van de griffier S.P. Bakker, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 2 december Mr. Van Dorst is buiten staat dit arrest te ondertekenen. 16

17 ECLI:NL:HR:2015:929 Deeplink Instantie Hoge Raad Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 13/05620 Formele relaties Conclusie: ECLI:NL:PHR:2015:420, Gevolgd Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Cassatie Inhoudsindicatie Medeplegen wederrechtelijke vrijheidsberoving. HR herhaalt relevante overwegingen m.b.t. medeplegen uit ECLI:NL:HR:2014:3474. Uit de bewijsvoering kan, gelet op deze overwegingen, niet z.m. worden afgeleid dat verdachte aan het bewezenverklaarde wederrechtelijk van de vrijheid beroofd "houden" van X een zodanige intellectuele en/of materiële bijdrage van voldoende gewicht heeft geleverd dat van bewuste en nauwe samenwerking tussen verdachte en medeverdachten kan worden gesproken. Het Hof heeft immers, nadat het in dit verband had vastgesteld dat verdachte geen uitvoeringshandelingen van de ontvoering heeft verricht, kennelijk al voldoende geacht dat verdachte de voertuigen waarmee de "beroving" van de vrijheid werd gefaciliteerd, heeft geregeld in ruil voor een deel van de opbrengst en dat hij zich op geen enkel moment van de gedragingen van de medeverdachten heeft gedistantieerd. De bewezenverklaring is derhalve niet naar de eis der wet met redenen omkleed. Vindplaatsen Rechtspraak.nl SR-Updates.nl Uitspraak 14 april 2015 Strafkamer nr. 13/05620 Hoge Raad der Nederlanden Arrest op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Arnhem, van 5 september 2013, nummer 21/ , in de strafzaak tegen: [verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] Geding in cassatie Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. L.C. de Lange, advocaat te Utrecht, bij schriftuur middelen van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit. De Advocaat-Generaal P.C. Vegter heeft geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden arrest en tot terugwijzing van de zaak naar het Gerechtshof teneinde op het bestaande hoger beroep opnieuw te worden berecht en afgedaan. 2. Beoordeling van het tweede middel 2.1. Het middel klaagt dat de bewezenverklaring wat het 'medeplegen' betreft ontoereikend is gemotiveerd Ten laste van de verdachte is bewezenverklaard dat: "hij in de periode van 24 november 2011 tot en met 1 december 2011 te Utrecht en te Hilversum, tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk een persoon, genaamd 17

18 [betrokkene 1], wederrechtelijk van de vrijheid beroofd heeft gehouden, met het oogmerk een ander, te weten (de vader) [betrokkene 2], te dwingen 3 miljoen euro, althans 2,5 miljoen euro, aan verdachte en zijn mededaders te betalen, immers heeft hij, verdachte, tezamen en in vereniging met anderen, - [betrokkene 1] tegen zijn wil vastgehouden in een stacaravan (door hem vast te binden aan een tafel en hem bij voortduring te bewaken) en - meermalen telefonisch contact opgenomen met (de vader van [betrokkene 1]) [betrokkene 2] en deze [betrokkene 2] medegedeeld dat 'ze zijn zoon hadden' en dat 'hij drie miljoen euro moest betalen als hij zijn zoon weer zou willen zien'." Deze bewezenverklaring steunt op de door het Hof gebezigde bewijsmiddelen die in conclusie van de Advocaat-Generaal onder 5 zijn weergegeven Het Hof heeft ten aanzien van de bewijsvoering voorts het volgende overwogen: "Verdachte erkent betrokken te zijn geweest bij het regelen van de voertuigen die zijn gebruikt bij de gijzeling van [betrokkene 1]. Hij ontkent echter dat hij wist dat deze voertuigen hiervoor zouden worden gebruikt. Volgens de raadsman kan niet worden bewezen dat verdachte (dubbel) opzet heeft gehad, zodat hij integraal dient te worden vrijgesproken van het subsidiair tenlastegelegde. Op het primair tenlastegelegde, waarvan verdachte door de rechtbank is vrijgesproken, is de raadsman niet ingegaan. Het hof is van oordeel dat de rol van verdachte vóór en tijdens de gijzeling dusdanig is geweest, dat het primair tenlastegelegde bewezen kan worden verklaard op grond van de gebezigde bewijsmiddelen, zoals deze later in de eventueel op te maken aanvulling op dit arrest zullen worden opgenomen. Het hof heeft geen reden om aan de juistheid en betrouwbaarheid van de inhoud van die bewijsmiddelen te twijfelen. Het hof overweegt daarbij in het bijzonder het volgende. De gijzeling Op 24 november 2011 omstreeks 21:30 uur wordt [betrokkene 1] in de buurt van zijn ouderlijke woning in Utrecht door twee mannen met bivakmutsen in een gereedstaande personenauto gestopt. Het betreft een Chrysler Voyager met het kenteken [AA-00-BB]. De Chrysler Voyager rijdt vervolgens hard weg. [betrokkene 1] wordt even later overgeplaatst in de laadruimte van een bestelbusje. Het betreft een Volkswagen Crafter met het kenteken [CC-00-DD], die is voorzien van een Track and Trace systeem. Uit het Track and Trace systeem is gebleken dat het bestelbusje vervolgens naar een (woonwagen)kamp/woonwijkje aan de Anton Philipsweg in Hilversum rijdt. Daar staat het bestelbusje vanaf 22:50 uur ongeveer een uur geparkeerd in de directe nabijheid van/tussen de woning van [medeverdachte] en de schuin tegenover die woning staande stacaravan van [medeverdachte]. De Volkswagen Crafter rijdt vervolgens terug naar Utrecht. Het slachtoffer is vervolgens van 24 november 2011 tot en met 1 december 2011 vastgehouden in die bewuste stacaravan. Rond het tijdstip van de ontvoering hebben de gebruikers van de nummers *[001] (toegeschreven aan medeverdachte [betrokkene 3]) en *[002] (toegeschreven aan medeverdachte [betrokkene 4]) regelmatig contact met elkaar via zendmasten in de directe omgeving van de plaats waar [betrokkene 1] is ontvoerd. Het nummer *[003] straalt zendmasten in hetzelfde gebied aan. Ook dat nummer wordt aan [betrokkene 4] toegeschreven. Voormelde nummers hebben vervolgens contacten via zendmasten op de rijroute van Utrecht naar Hilversum. Om uur op 24 november 2010, dus zeer kort na de ontvoering, vindt er telefonisch contact plaats tussen nummer *[003] van [betrokkene 4] en het nummer eindigend op *[004]. Dat laatste nummer wordt toegeschreven aan medeverdachte [betrokkene 5]. Medeverdachte [betrokkene 6] heeft verklaard dat hij die bewuste avond het toestel van [betrokkene 5] heeft geleend/gebruikt. Vervolgens vindt meteen daarna (21.42 uur) telefonisch contact plaats tussen het nummer *[004] (dat dus gebruikt zou zijn door [betrokkene 6]) en het nummer eindigend op *[005]. Dat laatste nummer is van medeverdachte [medeverdachte]. De simkaart met het nummer *[002] bevindt zich in de mobiele telefoon van [betrokkene 1] als daarmee op 25 november 2011 omstreeks 00:16 uur wordt gebeld naar diens 18

19 vader, [betrokkene 2], door een man die hem vertelt dat ze zijn zoon hebben. Op 27 november 2011 wordt de vader verschillende keren gebeld. De beller laat een geluidsopname met de stem van [betrokkene 1] aan [betrokkene 2] horen en zegt dat hij binnen 72 uur drie miljoen euro moet betalen als hij zijn zoon weer wil zien. Na het verstrijken van het ultimatum wordt de vader nogmaals gebeld door de man, die hem vertelt dat hij binnen 24 uur tweeënhalf miljoen euro moet regelen en dat hij zijn zoon anders nooit meer zal zien. Dit gesprek heeft plaatsgevonden in de avond van 1 december Diezelfde avond doet de politie omstreeks 20:30 uur een inval in de woning van [medeverdachte], waar hij en M. [betrokkene 6] worden aangehouden. In de schuin tegenover die woning gelegen stacaravan wordt [betrokkene 1] aangetroffen. Hij is met een handboei vastgeketend aan een tafelpoot. De enkels van [betrokkene 1] zijn aan elkaar vastgemaakt met tiewraps. Hij vertelt de politie dat één van zijn twee bewakers hem zojuist eten heeft gegeven. Deze bewaker is weggerend vanaf de caravan en wordt dezelfde avond omstreeks 22:03 uur aangehouden. Dit blijkt [betrokkene 4] te zijn. De verdachten [betrokkene 3], [verdachte] en [betrokkene 5] worden later aangehouden. Betrokkenheid van verdachte bij de gijzeling Het hof overweegt met betrekking tot de rol van verdachte bij de gijzeling het volgende: Verdachte heeft verklaard dat hij de Chrysler Voyager kocht, het kenteken van die auto op zijn naam zette en de Volkswagen Crafter huurde op verzoek van [betrokkene 3]. Hij kreeg geld voor de koop en huur van de voertuigen van [betrokkene 3] en hij zou daarnaast nog een bedrag van krijgen. Verdachte heeft verder verklaard dat hij hoorde dat zijn auto was gebruikt bij de ontvoering, nadat hij op 24 november 2011 om 24:00 uur klaar was met zijn werk (p. 627) en dat zijn telefoonnummer na de ontvoering werd gebeld door het nummer *[001] (p. 675). Uit de analyse van de telecommunicatiegegevens volgt dat een nummer van verdachte (*[006]) die avond omstreeks 21:40 uur - ongeveer tien minuten na het begin van de gijzeling - contact heeft gehad met een nummer van [betrokkene 3] (*[001]). (p. 1169, p. 1183). In opdracht van [betrokkene 3] deed verdachte op 25 november 2011 een valse aangifte van diefstal van de Chrysler Voyager en bracht hij de Volkswagen Crafter terug naar de verhuurder. De omstandigheid dat verdachte kort na het begin van de gijzeling is geïnformeerd over dit feit en dat een van de medeverdachten kort na de ontvoering met verdachte in contact trad, doet vermoeden, zeker gezien verdachtes verklaringen inhoudende dat de voertuigen "voor een persoon" waren en dat het kopen en huren van de voertuigen gebeurde in verband met "een plan", dat hij van meet af heeft geweten waarvoor de voertuigen zouden worden gebruikt. Verdachte wist in ieder geval van de wederrechtelijke vrijheidsberoving toen hij de valse aangifte deed. Hierdoor heeft hij het onderzoek naar de verblijfplaats van het slachtoffer willens en wetens belemmerd. Gelet op de hoge beloning die verdachte in het vooruitzicht was gesteld moet hij ook hebben beseft dat het slachtoffer werd vastgehouden om een ander te dwingen tot betaling van een groot geldbedrag. Naar het oordeel van het hof heeft verdachte bewust de aanmerkelijke kans aanvaard dat de wederrechtelijke vrijheidsberoving zou voortduren tot de betaling van het geëiste losgeld, in elk geval dat die langer zou voortduren. Het is niet gebleken dat verdachte zelf uitvoeringshandelingen van de ontvoering heeft verricht. Wel heeft hij een wezenlijke bijdrage geleverd door de benodigde voertuigen te regelen in ruil voor een deel van de opbrengst. Hij heeft zich op geen enkel moment gedistantieerd van de gedragingen van zijn mededaders. Daarom is het hof van oordeel dat verdachte als medepleger van de gijzeling dient te worden aangemerkt." 2.3. In zijn arrest van 2 december 2014, ECLI:NL:HR:2014:3474 heeft de Hoge Raad enige algemene overwegingen over het medeplegen gegeven, in het bijzonder gericht op de afbakening tussen medeplegen en medeplichtigheid en meer in het bijzonder met het oog op gevallen waarin het medeplegen niet bestaat in gezamenlijke uitvoering. Voor de kwalificatie medeplegen is vereist dat sprake is van nauwe en bewuste samenwerking. 19

20 Die kwalificatie is slechts gerechtvaardigd als de bewezenverklaarde - intellectuele en/of materiële - bijdrage aan het delict van de verdachte van voldoende gewicht is. Indien het tenlastegelegde medeplegen in de kern niet bestaat uit een gezamenlijke uitvoering, maar uit gedragingen die met medeplichtigheid in verband plegen te worden gebracht (zoals het verstrekken van inlichtingen, op de uitkijk staan, helpen bij de vlucht), rust op de rechter de taak om in het geval dat hij toch tot een bewezenverklaring van het medeplegen komt, in de bewijsvoering - dus in de bewijsmiddelen en zo nodig in een afzonderlijke bewijsoverweging - dat medeplegen nauwkeurig te motiveren. Bij de vorming van zijn oordeel dat sprake is van de voor medeplegen vereiste nauwe en bewuste samenwerking, kan de rechter rekening houden met onder meer de intensiteit van de samenwerking, de onderlinge taakverdeling, de rol in de voorbereiding, de uitvoering of de afhandeling van het delict en het belang van de rol van de verdachte, diens aanwezigheid op belangrijke momenten en het zich niet terugtrekken op een daartoe geëigend tijdstip. Daarbij verdient overigens opmerking dat aan het zich niet distantiëren op zichzelf geen grote betekenis toekomt. Het gaat er immers om dat de verdachte een wezenlijke bijdrage moet hebben geleverd aan het delict Uit de bewijsvoering kan, gelet op hetgeen hiervoor onder 2.3 is vooropgesteld, niet zonder meer worden afgeleid dat de verdachte aan het bewezenverklaarde wederrechtelijk van de vrijheid beroofd "houden" van [betrokkene 1] een zodanige intellectuele en/of materiële bijdrage van voldoende gewicht heeft geleverd dat van bewuste en nauwe samenwerking tussen de verdachte en de medeverdachten kan worden gesproken. Het Hof heeft immers, nadat het in dit verband had vastgesteld dat de verdachte geen uitvoeringshandelingen van de ontvoering heeft verricht, kennelijk al voldoende geacht dat de verdachte de voertuigen waarmee de "beroving" van de vrijheid werd gefaciliteerd, heeft geregeld in ruil voor een deel van de opbrengst en dat hij zich op geen enkel moment van de gedragingen van de medeverdachten heeft gedistantieerd. De bewezenverklaring is derhalve niet naar de eis der wet met redenen omkleed. Het middel is terecht voorgesteld. 3Slotsom Hetgeen hiervoor is overwogen brengt mee dat de bestreden uitspraak niet in stand kan blijven, het eerste middel geen bespreking behoeft en als volgt moet worden beslist. 4Beslissing De Hoge Raad: vernietigt de bestreden uitspraak; wijst de zaak terug naar het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Arnhem, opdat de zaak op het bestaande hoger beroep opnieuw wordt berecht en afgedaan. Dit arrest is gewezen door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, en de raadsheren J. de Hullu en N. Jörg, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 14 april

op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Den Haag van 21 juni 2013, nummer 22/ , in de strafzaak tegen:

op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Den Haag van 21 juni 2013, nummer 22/ , in de strafzaak tegen: ECLI:NL:HR:2014:1592 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 01-07-2014 Datum publicatie 02-07-2014 Zaaknummer 13/03174 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2014:654,

Nadere informatie

In cassatie op : ECLI:NL:GHAMS:2013:417, (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan Conclusie: ECLI:NL:PHR:2014:1483

In cassatie op : ECLI:NL:GHAMS:2013:417, (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan Conclusie: ECLI:NL:PHR:2014:1483 ECLI:NL:HR:2014:2652 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 09-09-2014 Datum publicatie 10-09-2014 Zaaknummer 13/01257 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie In cassatie op

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2015:3021. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 14/05204

ECLI:NL:HR:2015:3021. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 14/05204 ECLI:NL:HR:2015:3021 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 13-10-2015 Datum publicatie 14-10-2015 Zaaknummer 14/05204 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2015:2082,

Nadere informatie

Uitspraak. Afdeling strafrecht. Parketnummer: Datum uitspraak: 1 november TEGENSPRAAK (gemachtigd raadsman)

Uitspraak. Afdeling strafrecht. Parketnummer: Datum uitspraak: 1 november TEGENSPRAAK (gemachtigd raadsman) ECLI:NL:GHAMS:2016:5673 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 01-11-2016 Datum publicatie 30-12-2016 Zaaknummer 23-003159-15 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Hoger beroep Inhoudsindicatie

Nadere informatie

Conclusie: ECLI:NL:PHR:2016:602, Gevolgd In cassatie op : ECLI:NL:GHSHE:2014:6178, (Gedeeltelijke) vernietiging met terugwijzen

Conclusie: ECLI:NL:PHR:2016:602, Gevolgd In cassatie op : ECLI:NL:GHSHE:2014:6178, (Gedeeltelijke) vernietiging met terugwijzen ECLI:NL:HR:2016:1318 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 05-07-2016 Datum publicatie 07-07-2016 Zaaknummer 15/01573 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2016:602,

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2013:1157. 1 Geding in cassatie. 2 Beoordeling van het eerste middel. 3 Beoordeling van het derde middel. Uitspraak.

ECLI:NL:HR:2013:1157. 1 Geding in cassatie. 2 Beoordeling van het eerste middel. 3 Beoordeling van het derde middel. Uitspraak. ECLI:NL:HR:2013:1157 Uitspraak 12 november 2013 Strafkamer nr. 11/04366 P Hoge Raad der Nederlanden Arrest op het beroep in cassatie tegen een bij verstek gewezen uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam

Nadere informatie

ECLI:NL:RBAMS:2012:BZ3733

ECLI:NL:RBAMS:2012:BZ3733 ECLI:NL:RBAMS:2012:BZ3733 Instantie Rechtbank Amsterdam Datum uitspraak 07-06-2012 Datum publicatie 11-03-2013 Zaaknummer 13/666528-11 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2014:3775

ECLI:NL:GHAMS:2014:3775 ECLI:NL:GHAMS:2014:3775 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 01-07-2014 Datum publicatie 05-12-2014 Zaaknummer 23-004323-13 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Hoger beroep Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2014:381. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 13/ Conclusie: ECLI:NL:PHR:2013:2556, Gevolgd

ECLI:NL:HR:2014:381. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 13/ Conclusie: ECLI:NL:PHR:2013:2556, Gevolgd ECLI:NL:HR:2014:381 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 18-02-2014 Datum publicatie 19-02-2014 Zaaknummer 13/02084 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2013:2556,

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2017:479. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 16/01158

ECLI:NL:HR:2017:479. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 16/01158 ECLI:NL:HR:2017:479 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 21-03-2017 Datum publicatie 21-03-2017 Zaaknummer 16/01158 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2017:167,

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2012:BX4448

ECLI:NL:HR:2012:BX4448 ECLI:NL:HR:2012:BX4448 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 11-09-2012 Datum publicatie 11-09-2012 Zaaknummer 10/02743 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2012:BX4448

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2012:BT8778

ECLI:NL:HR:2012:BT8778 ECLI:NL:HR:2012:BT8778 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 10-01-2012 Datum publicatie 10-01-2012 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 10/02260 P Conclusie:

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2016:5635 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHAMS:2016:5635 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer ECLI:NL:GHAMS:2016:5635 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 10-11-2016 Datum publicatie 29-12-2016 Zaaknummer 23-000872-16 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Hoger

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2011:BT2169

ECLI:NL:HR:2011:BT2169 ECLI:NL:HR:2011:BT2169 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 14-10-2011 Datum publicatie 14-10-2011 Zaaknummer 10/02644 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2011:BT2169

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2015:3247. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 14/ Conclusie: ECLI:NL:PHR:2015:1937, Gevolgd

ECLI:NL:HR:2015:3247. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 14/ Conclusie: ECLI:NL:PHR:2015:1937, Gevolgd ECLI:NL:HR:2015:3247 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 10-11-2015 Datum publicatie 12-11-2015 Zaaknummer 14/04603 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2015:1937,

Nadere informatie

Uitspraak. Afdeling strafrecht. Parketnummer: Uitspraak d.d.: 2 februari 2016 TEGENSPRAAK Promis

Uitspraak. Afdeling strafrecht. Parketnummer: Uitspraak d.d.: 2 februari 2016 TEGENSPRAAK Promis ECLI:NL:GHARL:2016:10657 Instantie Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Datum uitspraak 02-02-2016 Datum publicatie 15-05-2017 Zaaknummer 21-002071-15 Formele relaties Cassatie: ECLI:NL:HR:2017:789, Niet ontvankelijk

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2017:1302. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 16/ Conclusie: ECLI:NL:PHR:2017:626, Gevolgd

ECLI:NL:HR:2017:1302. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 16/ Conclusie: ECLI:NL:PHR:2017:626, Gevolgd ECLI:NL:HR:2017:1302 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 11-07-2017 Datum publicatie 11-07-2017 Zaaknummer 16/01462 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2017:626,

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARN:2008:BG4042

ECLI:NL:GHARN:2008:BG4042 ECLI:NL:GHARN:2008:BG4042 Instantie Gerechtshof Arnhem Datum uitspraak 11-11-2008 Datum publicatie 12-11-2008 Zaaknummer 21-001909-07 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Hoger

Nadere informatie

Conclusie: ECLI:NL:PHR:2015:948, Gevolgd In cassatie op : ECLI:NL:GHDHA:2014:938, (Gedeeltelijke) vernietiging met terugwijzen

Conclusie: ECLI:NL:PHR:2015:948, Gevolgd In cassatie op : ECLI:NL:GHDHA:2014:938, (Gedeeltelijke) vernietiging met terugwijzen ECLI:NL:HR:2015:1694 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 23-06-2015 Datum publicatie 23-06-2015 Zaaknummer 14/01540 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2015:948,

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSGR:2000:AD9850

ECLI:NL:GHSGR:2000:AD9850 ECLI:NL:GHSGR:2000:AD9850 Instantie Datum uitspraak 06-10-2000 Datum publicatie 11-10-2004 Zaaknummer 0975730199 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof 's-gravenhage Strafrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBOVE:2016:1480. Datum uitspraak: Datum publicatie: Bijzondere kenmerken: Eerste aanleg - meervoudig.

ECLI:NL:RBOVE:2016:1480. Datum uitspraak: Datum publicatie: Bijzondere kenmerken: Eerste aanleg - meervoudig. ECLI:NL:RBOVE:2016:1480 Instantie: Rechtbank Overijssel Datum uitspraak: 26-04-2016 Datum publicatie: 26-04-2016 Zaaknummer: 08.910038-15 (P) Rechtsgebieden: Strafrecht Bijzondere kenmerken: Eerste aanleg

Nadere informatie

ECLI:NL:OGEAA:2015:384

ECLI:NL:OGEAA:2015:384 ECLI:NL:OGEAA:2015:384 Instantie Datum uitspraak 02-07-2015 Datum publicatie 05-10-2015 Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba Zaaknummer P-2014/15112, 134 van 2015 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARN:2011:BQ0420

ECLI:NL:GHARN:2011:BQ0420 ECLI:NL:GHARN:2011:BQ0420 Instantie Gerechtshof Arnhem Datum uitspraak 05-04-2011 Datum publicatie 07-04-2011 Zaaknummer 21-002244-10 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Hoger

Nadere informatie

ECLI:NL:RBMNE:2016:7744

ECLI:NL:RBMNE:2016:7744 ECLI:NL:RBMNE:2016:7744 Instantie Datum uitspraak 22-11-2016 Datum publicatie 07-08-2017 Rechtbank Midden-Nederland Zaaknummer 16.705352.15 en 16.702009.13 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARN:2006:AX3957

ECLI:NL:GHARN:2006:AX3957 ECLI:NL:GHARN:2006:AX3957 Instantie Gerechtshof Arnhem Datum uitspraak 23-05-2006 Datum publicatie 23-05-2006 Zaaknummer 21-000822-05 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Hoger

Nadere informatie

Conclusie: ECLI:NL:PHR:2016:959. Wetboek van Strafvordering 51f

Conclusie: ECLI:NL:PHR:2016:959. Wetboek van Strafvordering 51f ECLI:NL:HR:2017:221 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 14-02-2017 Datum publicatie 14-02-2017 Zaaknummer 14/03452 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2016:629

Nadere informatie

ECLI:NL:RBZUT:2004:AO7273

ECLI:NL:RBZUT:2004:AO7273 ECLI:NL:RBZUT:2004:AO7273 Instantie Rechtbank Zutphen Datum uitspraak 31-03-2004 Datum publicatie 08-04-2004 Zaaknummer 06/060115-03 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARL:2017:2188

ECLI:NL:GHARL:2017:2188 ECLI:NL:GHARL:2017:2188 Instantie Datum uitspraak 15-03-2017 Datum publicatie 15-03-2017 Zaaknummer 21-006632-16 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Strafrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2015:955. Uitspraak

ECLI:NL:HR:2015:955. Uitspraak ECLI:NL:HR:2015:955 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 14-04-2015 Datum publicatie 15-04-2015 Zaaknummer 13/04058 Formele relaties Conclusie: ECLI:NL:PHR:2015:437, Gevolgd Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARL:2013:BZ4692

ECLI:NL:GHARL:2013:BZ4692 ECLI:NL:GHARL:2013:BZ4692 Instantie Datum uitspraak 19-03-2013 Datum publicatie 19-03-2013 Zaaknummer 21-000368-12 Formele relaties Rechtsgebieden Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Eerste aanleg: ECLI:NL:RBGRO:2009:BH3578,

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSHE:2012:BW5999

ECLI:NL:GHSHE:2012:BW5999 ECLI:NL:GHSHE:2012:BW5999 Instantie Datum uitspraak 16-05-2012 Datum publicatie 16-05-2012 Zaaknummer 20-002733-11 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof 's-hertogenbosch Strafrecht

Nadere informatie

JURISPRUDENTIE STRAFRECHT

JURISPRUDENTIE STRAFRECHT JURISPRUDENTIE STRAFRECHT SPREKER MR. R.J. BAUMGARDT, ADVOCAAT BAUMGARDT & BRÖKLING ADVOCATEN B.V. 24 APRIL 2015 12:30 13:30 UUR WWW.AVDRWEBINARS.NL Inhoudsopgave Mr. R.J. Baumgardt Jurisprudentie HR 21

Nadere informatie

ECLI:NL:RBMNE:2016:4569

ECLI:NL:RBMNE:2016:4569 ECLI:NL:RBMNE:2016:4569 Instantie Datum uitspraak 16-08-2016 Datum publicatie 17-08-2016 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Rechtbank Midden-Nederland 16/652521-15 (P) Strafrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARL:2013:CA1193

ECLI:NL:GHARL:2013:CA1193 ECLI:NL:GHARL:2013:CA1193 Instantie Datum uitspraak 12-02-2013 Datum publicatie 28-05-2013 Zaaknummer 21-004366-12 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Strafrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSGR:2003:AI1012

ECLI:NL:GHSGR:2003:AI1012 ECLI:NL:GHSGR:2003:AI1012 Instantie Datum uitspraak 11-06-2003 Datum publicatie 12-08-2003 Zaaknummer 2200326602 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof 's-gravenhage

Nadere informatie

ECLI:NL:GHDHA:2016:935

ECLI:NL:GHDHA:2016:935 ECLI:NL:GHDHA:2016:935 Instantie Gerechtshof Den Haag Datum uitspraak 31-03-2016 Datum publicatie 06-04-2016 Zaaknummer 22-004068-15 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Hoger

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSHE:2015:738

ECLI:NL:GHSHE:2015:738 ECLI:NL:GHSHE:2015:738 Instantie Datum uitspraak 09-03-2015 Datum publicatie 09-03-2015 Gerechtshof 's-hertogenbosch Zaaknummer 20-003525-14 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:RBASS:2007:BB8355

ECLI:NL:RBASS:2007:BB8355 ECLI:NL:RBASS:2007:BB8355 Instantie Rechtbank Assen Datum uitspraak 20-11-2007 Datum publicatie 21-11-2007 Zaaknummer 19.830186-07 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:PHR:2017:295 Parket bij de Hoge Raad Datum conclusie Datum publicatie Zaaknummer 15/05952

ECLI:NL:PHR:2017:295 Parket bij de Hoge Raad Datum conclusie Datum publicatie Zaaknummer 15/05952 ECLI:NL:PHR:2017:295 Instantie Parket bij de Hoge Raad Datum conclusie 07-03-2017 Datum publicatie 21-04-2017 Zaaknummer 15/05952 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken - Inhoudsindicatie

Nadere informatie

Strafprocesrecht Bijzondere kenmerken: Hoger beroep Wetsverwijzingen: Wetboek van Strafrecht 197a, geldigheid: 2014-05-11

Strafprocesrecht Bijzondere kenmerken: Hoger beroep Wetsverwijzingen: Wetboek van Strafrecht 197a, geldigheid: 2014-05-11 ECLI:NL:GHSHE:2015:3566 Instantie: Gerechtshof 's-hertogenbosch Datum uitspraak: 16-09-2015 Datum publicatie: 17-09-2015 Zaaknummer: 20-002514-14 Rechtsgebieden: Materieel strafrecht Strafprocesrecht Bijzondere

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSHE:2015:2029

ECLI:NL:GHSHE:2015:2029 ECLI:NL:GHSHE:2015:2029 Instantie Datum uitspraak 03-06-2015 Datum publicatie 03-06-2015 Gerechtshof 's-hertogenbosch Zaaknummer 20-000203-14 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2006:AU8286

ECLI:NL:HR:2006:AU8286 ECLI:NL:HR:2006:AU8286 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 17-10-2006 Datum publicatie 17-10-2006 Zaaknummer 01599/05 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2006:AU8286

Nadere informatie

Uitspraak Datum uitspraak: 29 maart 2016 Strafkamer

Uitspraak Datum uitspraak: 29 maart 2016 Strafkamer ECLI:NL:HR:2016:529 Instantie: Hoge Raad Datum uitspraak: 29-03-2016 Datum publicatie: 30-03-2016 Zaaknummer: 14/06384 Rechtsgebieden: Strafrecht Bijzondere kenmerken: Cassatie Vindplaatsen: Rechtspraak.nl

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARL:2015:2014

ECLI:NL:GHARL:2015:2014 ECLI:NL:GHARL:2015:2014 Instantie Datum uitspraak 20-03-2015 Datum publicatie 20-03-2015 Zaaknummer 21-001170-14 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Nadere informatie

Uitspraak. Afdeling strafrecht. Parketnummer: Uitspraak d.d.: 1 december 2015 TEGENSPRAAK. Promis

Uitspraak. Afdeling strafrecht. Parketnummer: Uitspraak d.d.: 1 december 2015 TEGENSPRAAK. Promis ECLI:NL:GHARL:2015:10200 Instantie Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Datum uitspraak 01-12-2015 Datum publicatie 22-05-2017 Zaaknummer 21-001318-15 Formele relaties Cassatie: ECLI:NL:HR:2016:3394, Niet ontvankelijk

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2010:BO2558

ECLI:NL:HR:2010:BO2558 ECLI:NL:HR:2010:BO2558 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 02-11-2010 Datum publicatie 03-11-2010 Zaaknummer 09/00354 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2010:BO2558

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2013:898. 1 Geding in cassatie. 2. Beoordeling van het eerste middel. Uitspraak. 8 oktober 2013. Strafkamer. nr.

ECLI:NL:HR:2013:898. 1 Geding in cassatie. 2. Beoordeling van het eerste middel. Uitspraak. 8 oktober 2013. Strafkamer. nr. ECLI:NL:HR:2013:898 Uitspraak 8 oktober 2013 Strafkamer nr. 11/04842 Hoge Raad der Nederlanden Arrest op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam van 30 september 2011,

Nadere informatie

ECLI:NL:GHLEE:2009:BK2993

ECLI:NL:GHLEE:2009:BK2993 ECLI:NL:GHLEE:2009:BK2993 Instantie Datum uitspraak 11-11-2009 Datum publicatie 11-11-2009 Gerechtshof Leeuwarden Zaaknummer 24-002029-08 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSGR:2009:BH2061

ECLI:NL:GHSGR:2009:BH2061 ECLI:NL:GHSGR:2009:BH2061 Instantie Datum uitspraak 03-02-2009 Datum publicatie 05-02-2009 Gerechtshof 's-gravenhage Zaaknummer 22-002670-08 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:GHDHA:2015:84

ECLI:NL:GHDHA:2015:84 ECLI:NL:GHDHA:2015:84 Instantie Gerechtshof Den Haag Datum uitspraak 27-01-2015 Datum publicatie 27-01-2015 Zaaknummer 22000511-14 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Hoger beroep Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:GHLEE:2011:BU1518

ECLI:NL:GHLEE:2011:BU1518 ECLI:NL:GHLEE:2011:BU1518 Instantie Datum uitspraak 17-10-2011 Datum publicatie 25-10-2011 Gerechtshof Leeuwarden Zaaknummer 24-003332-09 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2015:5213 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHAMS:2015:5213 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer ECLI:NL:GHAMS:2015:5213 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 16-12-2015 Datum publicatie 16-12-2015 Zaaknummer 23-000433-15 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Hoger

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2017:1213

ECLI:NL:GHAMS:2017:1213 ECLI:NL:GHAMS:2017:1213 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 28-03-2017 Datum publicatie 10-04-2017 Zaaknummer 23-000918-16 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Hoger beroep Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:RBZWB:2013:BZ8372

ECLI:NL:RBZWB:2013:BZ8372 ECLI:NL:RBZWB:2013:BZ8372 Instantie Datum uitspraak 23-04-2013 Datum publicatie 24-04-2013 Zaaknummer 02-666988-11 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Rechtbank Zeeland-West-Brabant Strafrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2013:1173. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 11/ Conclusie: ECLI:NL:PHR:2013:1169, Gevolgd

ECLI:NL:HR:2013:1173. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 11/ Conclusie: ECLI:NL:PHR:2013:1169, Gevolgd ECLI:NL:HR:2013:1173 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 12-11-2013 Datum publicatie 13-11-2013 Zaaknummer 11/05589 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2013:1169,

Nadere informatie

ECLI:NL:PHR:2010:BN0043

ECLI:NL:PHR:2010:BN0043 ECLI:NL:PHR:2010:BN0043 Instantie Datum uitspraak 16-11-2010 Datum publicatie 16-11-2010 Zaaknummer 09/03684 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken - Inhoudsindicatie Parket bij de Hoge Raad

Nadere informatie

ECLI:NL:GHLEE:2009:BH4974 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHLEE:2009:BH4974 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer ECLI:NL:GHLEE:2009:BH4974 Instantie Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak 05-03-2009 Datum publicatie 05-03-2009 Zaaknummer 24-002073-08 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2006:AW3559

ECLI:NL:HR:2006:AW3559 ECLI:NL:HR:2006:AW3559 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 03-10-2006 Datum publicatie 02-07-2008 Zaaknummer 01447/05 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2006:AW3559

Nadere informatie

ECLI:NL:GHDHA:2017:2291

ECLI:NL:GHDHA:2017:2291 ECLI:NL:GHDHA:2017:2291 Instantie Gerechtshof Den Haag Datum uitspraak 24-05-2017 Datum publicatie 09-08-2017 Zaaknummer 22-005150-16 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Hoger

Nadere informatie

Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Medeplegen van poging tot afpersing (meermalen gepleegd), art. 317 Sr. 1. Medeplegen. 2. Opzet.

Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Medeplegen van poging tot afpersing (meermalen gepleegd), art. 317 Sr. 1. Medeplegen. 2. Opzet. ECLI:NL:HR:2017:334 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 28-02-2017 Datum publicatie 28-02-2017 Zaaknummer 15/05678 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2017:99

Nadere informatie

ECLI:NL:RBAMS:2011:BU5011

ECLI:NL:RBAMS:2011:BU5011 ECLI:NL:RBAMS:2011:BU5011 Instantie Rechtbank Amsterdam Datum uitspraak 16-11-2011 Datum publicatie 18-11-2011 Zaaknummer 13/656781-11 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Eerste aanleg - meervoudig

Nadere informatie

Uitspraak. Parketnummer: Datum uitspraak: 17 november 2016 VERSTEK

Uitspraak. Parketnummer: Datum uitspraak: 17 november 2016 VERSTEK ECLI:NL:GHAMS:2016:5593 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 17-11-2016 Datum publicatie 29-12-2016 Zaaknummer 23-001668-16 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Hoger beroep Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:RBROT:2016:10161

ECLI:NL:RBROT:2016:10161 ECLI:NL:RBROT:2016:10161 Instantie Rechtbank Rotterdam Datum uitspraak 04-11-2016 Datum publicatie 13-01-2017 Zaaknummer 10/710336-16 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste

Nadere informatie

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep van 24 augustus 2016.

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep van 24 augustus 2016. ECLI:NL:GHAMS:2016:5663 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 07-09-2016 Datum publicatie 30-12-2016 Zaaknummer 23-000259-16 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Hoger beroep Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARN:2004:AQ5960

ECLI:NL:GHARN:2004:AQ5960 ECLI:NL:GHARN:2004:AQ5960 Instantie Gerechtshof Arnhem Datum uitspraak 20-07-2004 Datum publicatie 03-08-2004 Zaaknummer 21-005715-03 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Hoger

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2016:3674

ECLI:NL:GHAMS:2016:3674 ECLI:NL:GHAMS:2016:3674 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 12-09-2016 Datum publicatie 12-09-2016 Zaaknummer 23-004422-15 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Hoger beroep Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2016:5666 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHAMS:2016:5666 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer ECLI:NL:GHAMS:2016:5666 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 27-09-2016 Datum publicatie 30-12-2016 Zaaknummer 23-003352-15 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Hoger

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2017:120. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 16/01809

ECLI:NL:HR:2017:120. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 16/01809 ECLI:NL:HR:2017:120 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 31-01-2017 Datum publicatie 01-02-2017 Zaaknummer 16/01809 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2016:1448,

Nadere informatie

op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Den Haag van 31 januari 2014, nummer 22/ , in de strafzaak tegen:

op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Den Haag van 31 januari 2014, nummer 22/ , in de strafzaak tegen: ECLI:NL:HR:2016:11 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 05-01-2016 Datum publicatie 05-01-2016 Zaaknummer 14/03084 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2015:2471,

Nadere informatie

De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld. arrest GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN locatie Arnhem Afdeling strafrecht Parketnummer: X Uitspraak d.d.: 15 juni 2016 TEGENSPRAAK Verkort arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken gewezen op het hoger

Nadere informatie

Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsman naar voren is gebracht.

Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsman naar voren is gebracht. arrest GERECHTSHOF AMSTERDAM parketnummer: X uitspraak: 21 juli 2016 TEGENSPRAAK Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2006:AV4834

ECLI:NL:HR:2006:AV4834 ECLI:NL:HR:2006:AV4834 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 06-06-2006 Datum publicatie 07-06-2006 Zaaknummer 01395/05 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2006:AV4834

Nadere informatie

2. Mr. N. van Schaik, advocaat te Utrecht, heeft cassatie ingesteld en namens de verdachte bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld.

2. Mr. N. van Schaik, advocaat te Utrecht, heeft cassatie ingesteld en namens de verdachte bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. ECLI:NL:PHR:2010:BO2909 Instantie Parket bij de Hoge Raad Datum uitspraak 14-12-2010 Datum publicatie 14-12-2010 Zaaknummer 09/02518 J Formele relaties Arrest Hoge Raad: ECLI:NL:HR:2010:BO2909 Rechtsgebieden

Nadere informatie

ECLI:NL:GHLEE:2011:BP4388

ECLI:NL:GHLEE:2011:BP4388 ECLI:NL:GHLEE:2011:BP4388 Instantie Datum uitspraak 10-02-2011 Datum publicatie 14-02-2011 Gerechtshof Leeuwarden Zaaknummer 24-001943-10 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht

Nadere informatie

Uitspraak. parketnummer: datum uitspraak: 29 november 2016 TEGENSPRAAK

Uitspraak. parketnummer: datum uitspraak: 29 november 2016 TEGENSPRAAK ECLI:NL:GHAMS:2016:5286 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 29-11-2016 Datum publicatie 13-12-2016 Zaaknummer 23-000227-16 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Hoger beroep Inhoudsindicatie

Nadere informatie

Uitspraak. parketnummer: datum uitspraak: 3 november 2016 TEGENSPRAAK

Uitspraak. parketnummer: datum uitspraak: 3 november 2016 TEGENSPRAAK ECLI:NL:GHAMS:2016:5390 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 03-11-2016 Datum publicatie 21-12-2016 Zaaknummer 23-003117-15 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Hoger beroep Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARL:2013:BZ2970

ECLI:NL:GHARL:2013:BZ2970 ECLI:NL:GHARL:2013:BZ2970 Instantie Datum uitspraak 04-03-2013 Datum publicatie 04-03-2013 Zaaknummer 21-003585-10 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2008:BC1367

ECLI:NL:HR:2008:BC1367 ECLI:NL:HR:2008:BC1367 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 11-03-2008 Datum publicatie 13-03-2008 Zaaknummer 03194/06 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2008:BC1367

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARN:2007:208

ECLI:NL:GHARN:2007:208 ECLI:NL:GHARN:2007:208 Instantie Gerechtshof Arnhem Datum uitspraak 25-05-2007 Datum publicatie 11-04-2016 Zaaknummer 21-004591-06 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Hoger

Nadere informatie

ECLI:NL:RBOBR:2017:4416

ECLI:NL:RBOBR:2017:4416 ECLI:NL:RBOBR:2017:4416 Instantie Datum uitspraak 17-08-2017 Datum publicatie 17-08-2017 Rechtbank Oost-Brabant Zaaknummer 01/860063-17 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste

Nadere informatie

ONDERZOEK OP DE TERECHTZITTING Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 15 oktober 2015.

ONDERZOEK OP DE TERECHTZITTING Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 15 oktober 2015. ECLI:NL:RBROT:2015:7773 Instantie: Rechtbank Rotterdam Datum uitspraak: 29-10-2015 Datum publicatie: 02-11-2015 Zaaknummer: 11/870399-12.ov Rechtsgebieden: Strafrecht Bijzondere kenmerken: Eerste aanleg

Nadere informatie

Uitspraak. parketnummer: datum uitspraak: 16 februari 2017 TEGENSPRAAK

Uitspraak. parketnummer: datum uitspraak: 16 februari 2017 TEGENSPRAAK ECLI:NL:GHAMS:2017:1898 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 16-02-2017 Datum publicatie 24-05-2017 Zaaknummer 23-002215-16 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Hoger beroep Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARL:2013:BZ4699

ECLI:NL:GHARL:2013:BZ4699 ECLI:NL:GHARL:2013:BZ4699 Instantie Datum uitspraak 19-03-2013 Datum publicatie 19-03-2013 Zaaknummer 21-000669-12 Formele relaties Rechtsgebieden Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Eerste aanleg: ECLI:NL:RBGRO:2009:BH3578,

Nadere informatie

ECLI:NL:RBUTR:2012:BX3476

ECLI:NL:RBUTR:2012:BX3476 ECLI:NL:RBUTR:2012:BX3476 Instantie Rechtbank Utrecht Datum uitspraak 12-07-2012 Datum publicatie 02-08-2012 Zaaknummer 16-655579-12 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Eerste aanleg - meervoudig

Nadere informatie

ECLI:NL:RBZUT:2012:BX4733

ECLI:NL:RBZUT:2012:BX4733 ECLI:NL:RBZUT:2012:BX4733 Instantie Rechtbank Zutphen Datum uitspraak 15-08-2012 Datum publicatie 15-08-2012 Zaaknummer 06/940193-11 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:RBGEL:2014:2835

ECLI:NL:RBGEL:2014:2835 ECLI:NL:RBGEL:2014:2835 Instantie Rechtbank Gelderland Datum uitspraak 29-04-2014 Datum publicatie 29-04-2014 Zaaknummer 05/900024-12 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:GHDHA:2016:4346

ECLI:NL:GHDHA:2016:4346 ECLI:NL:GHDHA:2016:4346 Instantie Gerechtshof Den Haag Datum uitspraak 19-01-2016 Datum publicatie 30-03-2017 Zaaknummer 22-004766-14 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2017:2691 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHAMS:2017:2691 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer ECLI:NL:GHAMS:2017:2691 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 15-02-2017 Datum publicatie 13-07-2017 Zaaknummer 23-003688-15 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Hoger

Nadere informatie

ECLI:NL:RBZUT:2010:BL3511

ECLI:NL:RBZUT:2010:BL3511 ECLI:NL:RBZUT:2010:BL3511 Instantie Rechtbank Zutphen Datum uitspraak 10-02-2010 Datum publicatie 10-02-2010 Zaaknummer 06/800866-09 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:RBUTR:2010:BN2158

ECLI:NL:RBUTR:2010:BN2158 ECLI:NL:RBUTR:2010:BN2158 Instantie Rechtbank Utrecht Datum uitspraak 14-07-2010 Datum publicatie 22-07-2010 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 16-711123-09 [P] Strafrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARN:2009:BH3792

ECLI:NL:GHARN:2009:BH3792 ECLI:NL:GHARN:2009:BH3792 Instantie Gerechtshof Arnhem Datum uitspraak 23-02-2009 Datum publicatie 26-02-2009 Zaaknummer 24-001873-06 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Hoger

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2016:2091 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHAMS:2016:2091 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer ECLI:NL:GHAMS:2016:2091 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 03-06-2016 Datum publicatie 16-08-2016 Zaaknummer 23-003649-15 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Hoger

Nadere informatie

ECLI:NL:RBGEL:2016:1041

ECLI:NL:RBGEL:2016:1041 ECLI:NL:RBGEL:2016:1041 Instantie Rechtbank Gelderland Datum uitspraak 22-02-2016 Datum publicatie 25-02-2016 Zaaknummer 05/840508-15 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSGR:2009:BK5211

ECLI:NL:GHSGR:2009:BK5211 ECLI:NL:GHSGR:2009:BK5211 Instantie Datum uitspraak 12-05-2009 Datum publicatie 03-12-2009 Gerechtshof 's-gravenhage Zaaknummer 22-005280-08 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht

Nadere informatie

3.3. Aan de bewezenverklaring van de feiten heeft het hof nog een nadere bewijsoverweging toegevoegd met de volgende inhoud:

3.3. Aan de bewezenverklaring van de feiten heeft het hof nog een nadere bewijsoverweging toegevoegd met de volgende inhoud: ECLI:NL:PHR:2016:1206 Instantie Parket bij de Hoge Raad Datum conclusie 25-10-2016 Datum publicatie 07-12-2016 Zaaknummer 15/03261 Formele relaties Arrest Hoge Raad: ECLI:NL:HR:2016:2769, Gevolgd Rechtsgebieden

Nadere informatie

ECLI:NL:RBUTR:2012:BV6656

ECLI:NL:RBUTR:2012:BV6656 ECLI:NL:RBUTR:2012:BV6656 Instantie Rechtbank Utrecht Datum uitspraak 21-02-2012 Datum publicatie 24-02-2012 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 16/512509-11; 16/602702-08 (tul)

Nadere informatie

2. Mr. G.J. Woodrow, advocaat te Tilburg, heeft cassatie ingesteld en namens de verdachte bij schriftuur twee middelen van cassatie voorgesteld.

2. Mr. G.J. Woodrow, advocaat te Tilburg, heeft cassatie ingesteld en namens de verdachte bij schriftuur twee middelen van cassatie voorgesteld. ECLI:NL:PHR:2012:BU6926 Instantie Parket bij de Hoge Raad Datum uitspraak 22-05-2012 Datum publicatie 22-05-2012 Zaaknummer 10/02229 Formele relaties Arrest Hoge Raad: ECLI:NL:HR:2012:BU6926 Rechtsgebieden

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSGR:2012:BX3976

ECLI:NL:GHSGR:2012:BX3976 ECLI:NL:GHSGR:2012:BX3976 Instantie Datum uitspraak 26-07-2012 Datum publicatie 08-08-2012 Gerechtshof 's-gravenhage Zaaknummer 22-000638-11 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:GHLEE:2010:BO7907

ECLI:NL:GHLEE:2010:BO7907 ECLI:NL:GHLEE:2010:BO7907 Instantie Datum uitspraak 30-11-2010 Gerechtshof Leeuwarden Datum publicatie 20-12-2010 Zaaknummer 24-001016-10 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht

Nadere informatie

Conclusie: ECLI:NL:PHR:2016:1055, Gevolgd In cassatie op : ECLI:NL:GHSHE:2015:1429, (Gedeeltelijke) vernietiging met terugwijzen

Conclusie: ECLI:NL:PHR:2016:1055, Gevolgd In cassatie op : ECLI:NL:GHSHE:2015:1429, (Gedeeltelijke) vernietiging met terugwijzen ECLI:NL:HR:2016:2490 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 01-11-2016 Datum publicatie 02-11-2016 Zaaknummer 15/00954 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2016:1055,

Nadere informatie