KDT-advieskaart vollegrondsgroenten

Transcriptie

1 vollegrondsgroenten 2019 Algemene maatregelen en opmerkingen Alle hoeveelheden zijn aangegeven in liter of kilogram per hectare, tenzij anders vermeld. De afkorting e.a. geeft aan dat meerdere producten op basis van dezelfde actieve stof erkend zijn. Raadpleeg steeds het etiket. Met betrekking tot het gebruik van bestrijdingsmiddelen is het volgende van groot belang: -> Het is verboden bestrijdingsmiddelen te gebruiken die niet vooraf wettelijk erkend zijn. -> Volg zorgvuldig de gebruiks- en veiligheidsvoorschriften (erkenning, dosis en wachttijden) zoals vermeld op de verpakking. -> Bereken exact de totale hoeveelheden die u nodig hebt. -> Draag er zorg voor om geen waterlopen te bezoedelen. Respecteer de wettelijk voorziene bufferzones. -> Verwijder de lege verpakkingen op de voorgeschreven wijze via het selectief ophaalsysteem (AgriRecover). -> Bij eventuele vergiftigingsverschijnselen: raadpleeg het antigifcentrum op nummer: NUMMER ANTIGIFCENTRUM: 070/ De juiste bewaring van bestrijdingsmiddelen verdient bijzondere aandacht: -> Het is absoluut verplicht de producten in hun oorspronkelijke verpakking te bewaren. -> De producten moeten worden opgeslagen in een plaats die daar uitsluitend voor bestemd is en op slot kan worden gedaan. -> Deze plaats is goed verlucht, droog en vorstvrij, gescheiden van woon- en voederplaatsen, beschermd tegen brand, ontoegankelijk voor kinderen en onbevoegden en voorzien van de verplichte pictogrammen. Indien parallel import product(en) (het erkenningsnummer wordt gevolgd door P/P) beschikbaar zijn, wordt (P) weergegeven in de rij van de handelsmiddelen met P/B-erkenningsnummer. De erkende handelsmiddelen (P/P en P/B) kan u opzoeken op via het zoeken op actieve stof of via de link parallelinvoer. De en zijn bestemd voor beroepsgebruikers. Algemene informatie, de resistentieklassen en middelenlijst zijn weergegeven in afzonderlijke documenten. In het kader van lopende herevaluaties van zowel actieve stoffen als handelsmiddelen, kunnen wijzigingen optreden tijdens het seizoen. Wijzigingen zullen gecommuniceerd worden via de updates van de en, en/of via uw afzetcoöperatie. Erkenningen van gewasbeschermingsmiddelen zijn onderhevig aan wijzigingen, bronnen zijn de erkenningen aanwezig op KDT (Boortmeerbeek), de website van de federale overheid " en de EU Pesticides Database " De op de en verstrekte gegevens over de vermelde gewasbeschermingsmiddelen worden enkel ten titel van inlichting verstrekt. De gebruiker dient zich te houden aan de veiligheidsvoorschriften die door de fabrikant, invoerder of verdeler worden verstrekt. KDT neemt t.o.v. haar leden en derden-gebruikers van de en geen enkele verantwoordelijkheid voor wat betreft de inlichtingen die op deze kaart worden vermeld. KDT is terzake van de door haar verstrekte inlichtingen niet aansprakelijk voor enigerlei schade die rechtstreeks of onrechtstreeks zou kunnen zijn bij toepassing van de op de en meegedeelde gegevens of die zou kunnen ontstaan uit een onzorgvuldig gedrag of gebruik of uit nalatigheid bij het aanwenden van de op de en vermelde gegevens omtrent product, hoeveelheid en frequenties van toepassing. Uitgiftedatum 20/03/2019 vervangt elke voorgaande versie Contactgegevens KDT: Kenniscentrum voor Duurzame Tuinbouw v.z.w., Leuvensesteenweg 130A, 3191 Boortmeerbeek, tel: 015/504257, info@kdtvzw.be Deze uitgave mag niet worden verveelvuldigd en/of gecommuniceerd worden aan een derde zonder voorafgaande toestemming van KDT. v.u. : Kenniscentrum voor Duurzame Tuinbouw v.z.w. - 20/03/2019

2

3 en vollegrondsgroenten 2019 blz. 3 Inhoudstafel 4 Inleiding 10 Middelen erkend in "alle" groenteteelten en per teelt 14 Aardpeer 15 Ajuin 19 Andijvie, krulandijvie, radicchio rosso en suikerbrood 22 Asperge 25 Augurk 27 Bonen, type Phaseolus vulgaris (stamslabonen, staakbonen, snijbonen en flageolets) 30 Bonen, type Vicia sp. (tuinbonen, labbonen) 33 Bosuien, pijpajuin 36 Courgette en patisson 38 Erwten 42 Kervel 45 Knolselder 48 Knolvenkel 50 Kolen: bloemkool, broccoli en Romanesco 55 Kolen: boerenkool (krulkool, palmboerenkool) 58 Kolen: Chinese kool, paksoi en tatsoi 61 Kolen: koolrabi 64 Kolen: sluitkool (= rode kool, witte kool, spitskool en savooikool) 68 Kolen: spruiten Koolraap => zie blz. 82: raap, koolraap 72 Pastinaak 75 Peterselie 78 Pompoen 79 Prei 82 Raap, koolraap 85 Rabarber 86 Rammenas en rettich 88 Rode biet 92 Schorseneren 95 Selderij (bleek-, groene en witte) 97 Sla en slasoorten 101 Spinazie 104 Suikermaïs 106 Warmoes 108 Witloof: wortelteelt 112 Witloof: forcerie 113 Wortelen 116 Wortelpeterselie en wortelkervel 119 Bijlage: resistentieklassen inhoudstafel (openlucht) blz. 3

4 Inleiding Algemene opmerkingen 1) Splitsing erkenningen Sinds 18 augustus 2012 zijn de erkenningen van gewasbeschermingsmiddelen gesplitst: enkel professionele gebruikers kunnen de producten erkend voor professioneel gebruik toepassen. Particulieren (amateurgebruikers) kunnen uitsluitend de producten erkend voor niet-professioneel gebruik toepassen. Een overgangsperiode van 2 jaar is voorzien voor de aanpassing van de verpakkingen en etiketten. De producten die een erkenningsnummer van het type «P/B» (bijvoorbeeld 98765P/B) hebben zijn bestemd voor professionele gebruikers. De producten die een erkenningsnummer van het type «G/B» (bijvoorbeeld 12345G/B) hebben zijn bestemd voor niet-professionelen. 2) Maximaal aantal toepassingen In erkenningsaktes wordt vaak een beperking opgelegd op het aantal keer dat een middel toegepast mag worden. In de kolom 'aantal ' staat het aantal keer dat een product maximaal mag toegepast worden per teeltronde. Indien de beperking niet geldt per teeltronde maar per snede, per jaar of per 12 maanden, dan wordt dit specifiek vermeld. 3) Maximale Residu Limieten () De (Maximal Residue Level, mg/kg) is het maximumgehalte aan residuen die aangetroffen mogen worden op de groenten bij de oogst. In talrijke gevallen laat het gebruik van bestrijdingsmiddelen op teelten residuen na waaraan de eindgebruiker blootgesteld wordt. In de Europese context komt men overeen om alle in de verschillende lidstaten erkende goede landbouwpraktijken te onderzoeken en te bepalen welke waarschijnlijk de grootste hoeveelheid residuen bij de oogst veroorzaakt. Op basis van deze 'kritieke' landbouwpraktijk werden de Europese normen vastgelegd. De 's zijn dus meestal veel lager vastgelegd dan de niet te overschrijden toxicologische barrière. Ze mogen deze echter nooit overschrijden. Wanneer ze éénmaal vastgelegd zijn, hebben de 's een dubbel doel: bescherming van de gezondheid van de consument en controle van de naleving van de toegelaten landbouwpraktijk. Ze zijn een middel om de gebruiker, die het voorgeschreven gebruik van het gewasbeschermingsmiddel niet zou eerbiedigen, op te sporen en te bestraffen. De wijze van de vaststelling van de 's is dus zodanig dat de niet-naleving van de toegelaten landbouwpraktijk (gebruik van overdreven dosissen, niet-naleving van de minimale termijn voor de oogst) kan uitlopen op illegale residugehalten. De officiële s zijn deze gepubliceerd in het publicatieblad van de Europese Unie en kunnen geconsulteerd worden op en op 4) Lijst van gebruikte afkortingen maximaal aantal toepassingen per teeltronde, tenzij anders uitgedrukt BZ bufferzone BZ: 2 m (of 5 m, 10 m, 20 m) bufferzone van 2 m (of 5 m, 10 m, 20 m) met klassieke techniek BZ: 20 m (min. 50 % driftreductie) bufferzone van 20 m met 50 % driftreductie BZ: 20 m (min. 75 % driftreductie) bufferzone van 20 m met 75 % driftreductie BZ: 20 m (min. 90 % driftreductie) bufferzone van 20 m met 90 % driftreductie maximale residu limiet inleiding (openlucht) blz. 4

5 5) Opbruiktermijnen Opbruiktermijnen werden voor zover bekend op 20/03/2019 toegevoegd aan de kaarten (gebruik tot ). De middelen, relevant voor de vollegrondsgroenten waarvoor een opbruiktermijn geldt, worden hieronder vermeld. Voor de meest recente informatie, raadpleeg Handelsmiddel: Verkoop tot: Gebruik tot: AMISTAR XTRA (9503P/B) 31/10/2018 BARCLAY D-QUAT (9911P/B) 4/09/2019 BARCLAY STAPLER 200 (8194P/B) 30/04/2018 BARCLAY STAPLER SC (9052P/B) 30/04/2018 BASAGRAN (6590P/B) 30/11/2019 BASTA S (8464P/B) 31/07/2018 C.I.P.C. PROTEX (4037P/B) 31/01/2019 CARECA (P/B) /12/2019 CYREN 4E (8826P/B) 31/01/2019 DESTROYER 480 EC (9364P/B) 30/09/2018 DIQUA (9870P/B) 4/09/2019 DIQUANET (9584P/B) 4/09/2019 DIQUANET SL (9811P/B) 4/09/2019 DURSBAN 480 (8195P/B) 30/09/2018 ENKOR PLUS (9633P/B) 4/09/2019 FALCON (9642P/B) 4/09/2019 ETHOFOL 500 SC (9817P/B) 30/04/2018 FENOMENAL (9500P/B) 14/05/2019 FLOWSAN FS (9836P/B) 30/01/2019 FLOWSAN ULTRA (9837P/B) 30/01/2019 FUMESAAT 500 SC (9802P/B) 30/04/2018 FUMESIN (8310P/B) 30/04/2018 GLYFO GLOB 360 (10511P/B) 15/06/2019 HERMOSAN 80 WG (7593P/B) 30/01/2019 HIMALAYA 60 SG (9872P/B) 30/04/2019 ITCAN (9664P/B) 30/04/2019 KALAHARI (9912P/B) 4/09/2019 LIFE SCIENTIFIC LAMBDA-CYHALOTHRIN (9987P/B) 31/03/2019 METALINE (9999P/B) 28/02/2019 MISSION 200 SL (9585P/B) 4/09/2019 PLENUM (9398P/B) 30/04/2019 POMARSOL WG (7651P/B) 30/01/2019 PROFOS 480 EC (10340P/B) 30/09/2018 PROPER FLO (9934P/B) 31/12/2019 PROPYZAMIDE 400 SC (9850P/B) 31/12/2019 PYCHLOREX 480 EC (8320P/B) 30/09/2018 PYCHLOREX 5 G (8353P/B) 31/01/2019 PYRINEX 480 EC (9407P/B) 30/09/2018 PYRISOL GR (1005P/B) 31/01/2019 QUAD-GLOB 200 SL (9578P/B) 4/09/ /10/2019 4/11/ /04/ /04/ /11/ /07/ /01/ /12/ /01/ /09/2019 4/11/2019 4/11/2019 4/11/ /09/2019 4/11/2019 4/11/ /04/ /11/ /01/ /01/ /04/ /04/ /06/ /04/ /04/ /04/2020 4/11/ /03/ /02/2020 4/11/ /01/ /04/ /09/ /12/ /12/ /09/ /01/ /09/ /01/2020 4/11/2019 inleiding (openlucht) blz. 5

6 REGLONE (4781P/B) 4/09/2019 RELVA (9892P/B) 31/12/2019 STOMP 400 SC (7957P/B) 28/02/2019 TOUCHDOWN QUATTRO (9444P/B) 15/06/2019 TRETO 500 (8084P/B) 30/04/2018 TROY 480 (10175P/B) 30/11/2019 ZAMMO (10154P/B) 31/12/2019 4/11/ /12/ /02/ /06/ /04/ /11/ /12/2020 6) Naamswijzigingen Op vraag van een fytofirma kan de naam van een gewasbeschermingsmiddel gewijzigd worden. Verpakkingen met de oude benaming kunnen nog verder gebruikt worden. Bij naamswijzigingen blijft het erkenningsnummer identiek. Naamswijzigingen relevant voor vollegrondsgroenten: Erkenningsnummer Nieuwe handelsnaam Oude handelsnaam 9502P/B Mirador Xtra Priori Xtra 10104P/B Sherpa 0,8 GR Sherpa MG 7) Erosiegevoelige percelen Om de waterorganismen en/of oppervlaktewater te beschermen mag het product niet gebruikt worden op erosiegevoelige percelen. Voor het Vlaams Gewest en het Brussels Hoofdstedelijke Gewest geldt dit voor percelen geklasseerd als "sterk erosiegevoelig": paarse percelen (zeer hoge erosiegevoeligheid) en rode percelen (hoge erosiegevoeligheid). Voor het Waals Gewest komt dit overeen met percelen geïdentificieerd met een R-code. Indien voorzorgsmaatregelen tegen erosie zoals vastgelegd in de gewestelijke wetgevingen toegepast werden is het gebruik wel toegestaan. Derdenuitbreidingen: wat bij schade? Volgens artikel 51 van verordening 1107/2009 kunnen officiële, wetenschappelijke of voorlichtende instanties die zich bezighouden met landbouwactiviteiten en beroepsgebruikers of hun organisaties een aanvraag indienen om de uitbreiding te bekomen van het gebruik van een reeds erkend gewasbeschermingsmiddel in een andere teelt dan deze waarvoor reeds een erkenning verleend werd. De teelt waarvoor de uitbreiding gevraagd wordt moet een "kleine teelt" zijn en de aanvrager moet de nodige gegevens leveren ter staving van zijn aanvraag. Eens de uitbreiding goedgekeurd door het erkenningscomité wordt aan de erkenningshouder gevraagd om de uitbreiding op te nemen op het etiket. In de meeste gevallen aanvaardt de firma om dit te doen. Alle uitbreidingen die de firma niet op het etiket wenst op te nemen worden gepubliceerd in het staatsblad en zullen te zien zijn op in de subrubriek 'derdenuitbreidingen'. Indien de uitbreiding van het gebruik niet opgenomen werd op het etiket, valt het gebruik ervan volledig onder verantwoordelijkheid van de gebruiker. De fytofirma, de Federale Overheidsdienst en de aanvrager van de erkenning kunnen op geen enkele manier verantwoordelijk worden gesteld voor schadegevallen of ongevallen die zouden voortvloeien uit het bedoelde gebruik. Waar reeds geweten is dat de betreffende toepassing niet zal opgenomen worden op het etiket, en dat het gebruik dus onder de volledige verantwoordelijkheid van de toepasser is, wordt dit vermeld op de en. In de kolom opmerkingen staat dan 'toepassen op eigen risico'. inleiding (openlucht) blz. 6

7 Bufferzones Uit de Europese evaluatie naar aanleiding van richtlijn 91/414, vervangen door verordening 1107/2009, blijkt dat sommige middelen onaanvaardbare effecten kunnen hebben op het waterleven. Om deze middelen toch op de Europese markt te houden, werd het concept bufferzones ingevoerd. Deze 'bufferzone' is een niet behandelde strook van een terrein in de nabijheid van een wateroppervlak (beek, vijver, plas, sloot met water, drainagekanalen, ). Het instellen van een dergelijke zone heeft als doel de bescherming van waterorganismen (vissen, insecten, zoetwaterinvertebraten, die zich ontwikkelen in het sediment, algen en waterplanten) tegen gewasbeschermingsmiddelen aangevoerd door spuitnevels te verzekeren. De vegetatie van de bufferzone heeft geen belang. Ze kan bestaan uit een braakliggende strook of eender welk ander type vegetatie. De bufferzone kan eventueel een deel uitmaken van het veld en op dezelfde manier beteeld worden als de rest van het veld. De breedte van de bufferzone is de minimale afstand die moet in acht worden genomen tussen de laatste bespoten rij (tijdens de toepassing van een gegeven gewasbeschermingsmiddel) en de oever van het wateroppervlak (waar de helling overgaat in het maaiveld). Onder alle omstandigheden moet een niet behandelde zone van minimum 1 m voor spuittoestellen in acht worden genomen ten opzichte van oppervlakken die niet moeten behandeld worden (naburig veld of perceel, sloot, haag, boord van de weg, voetpad). De breedte van de bufferzone (2, 5, 10, 20, 30 meter) en het driftreducerend percentage (50, 75, 90%) die nageleefd moeten worden, zijn aangeduid op het etiket van het gewasbeschermingsmiddel en staan vermeld op de KDT-kaarten. De gebruiker kan de bufferzone beperken in vergelijking met de aanduidingen op het etiket indien hij beschikt over efficiënte spuitapparatuur (driftreducerende onderdelen) en/of beschermende maatregelen (hagen, schermen) voorziet. Bufferzones vermeld op het etiket Bufferzone van 2 m met klassieke techniek Bufferzone van 5 m met klassieke techniek Bufferzone van 10 m met klassieke techniek Bufferzone van 20 m met klassieke techniek Bufferzone van 20 m Bufferzone van 20 m Bufferzone van 20 m met 50 % driftreductie met 75 % driftreductie met 90 % driftreductie Gelijkwaardige bufferzones voor driftreducerende spuittoestellen/ apparaten Klassieke techniek 2 m 5 m 10 m 20 m 30 m 40 m 200 m 50% driftreductie 1 m 2 m 5 m 10 m 20 m 30 m 40 m 75% driftreductie 1 m 2 m 2 m 5 m 10 m 20 m 30 m 90% driftreductie 1 m 1 m 1 m 1 m 5 m 10 m 20 m Meer informatie, waaronder de lijst van driftreducerend materiaal, is beschikbaar in de brochure Bescherming van het oppervlaktewater bij het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen van de Federale Overheidsdienst Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu. Deze brochure kan geraadpleegd worden op onder gewasbescherming voor gebruikers, inleiding (openlucht) blz. 7

8 Resistentiemanagement De meeste onder jullie weten wel dat middelen bij voorkeur afgewisseld worden om resistentie te voorkomen. Zeker voor nieuwere middelen die slechts op één bepaalde site inwerken is er een reëel risico op resistentie. Het Insecticide Resistance Action Committee (IRAC) en Fungicide Resistance Action Committee (FRAC) geven aanbevelingen ter voorkoming van resistentie. Actieve stoffen werden ingedeeld in verschillende groepen. Op de KDT-kaarten zelf wordt het groepsnummer weergegeven achter het handelsmiddel tussen vierkante haken [ ], dit is wanneer voor de bestrijding van een bepaalde plaag of ziekte verschillende producten erkend zijn. Algemene regel is dat afwisseling tussen verschillende groepen aanbevolen wordt. Hoe ontstaat resistentie? Resistentie is een overerfbare karakteristiek waardoor een bepaald organisme (plaag, ziekte, ) ongevoelig wordt voor een gewasbeschermingsmiddel, toegepast op een correcte wijze en aan de volledige dosis. Resistentie ontstaat door genetische mutatie, gevolgd door een selectie. Typen mutaties zijn veranderingen in de processen in het organisme waardoor het gewasbeschermingsmiddel onschadelijk wordt, een verandering op de plaats waar het gewasbeschermingsmiddel het organisme binnendringt zodat het gewasbeschermingsmiddel niet meer kan binnendringen, of een verandering in het gedrag van het organisme waardoor het niet meer in contact komt met het gewasbeschermingsmiddel. Wanneer een gewasbeschermingsmiddel toegepast wordt, zullen altijd een deel organismen de bestrijding overleven. Wanneer deze overlevenden zich verder vermenigvuldigen, zal een deel van de nakomelingen de karakteristiek voor de resistentie erven. Deze nakomelingen worden ongevoelig voor een volgende bestrijding. Wanneer een bepaald gewasbeschermingsmiddel te frequent toegepast wordt, zal de populatie al snel grotendeels bestaan uit resistente organismen. Hoe resistentie voorkomen? De sleutel voor resistentiemanagement is het verminderen van de selectiedruk. Algemeen worden volgende richtlijnen aanbevolen: - Maak gebruik van resistente of tolerante variëteiten. - Integreer hygiëne- en cultuurmaatregelen en biologische bestrijdingen in uw bestrijdingsschema. - Selecteer gewasbeschermingsmiddelen niet alleen op basis van kostprijs en effectiviteit maar ook naar inzetbaarheid met biologische bestrijders. - Volg de aanbevelingen op het etiket i.v.m. roteren of mengen van producten. - Wanneer verschillende toepassingen per jaar nodig zijn, probeer dan zoveel mogelijk af te wisselen tussen producten van verschillende resistentieklassen. Achteraan deze uitgave staat een tabel waarin actieve stoffen ingedeeld worden volgens resistentiegroep. Op de KDT-kaarten zelf staat de overeenkomstige groepsnummer vermeld na de naam van het handelsmiddelen tussen vierkante haken [ ]. Voor meer informatie, raadpleeg en inleiding (openlucht) blz. 8

9 VOORBEELD: luizen in gewas X Dosis/ha [resistentiegroep] Actieve stof 0,25 l Calypso [4] thiacloprid 0,5 l Decis 15 EW, Patriot Protech, Split deltamethrin 0,25 kg Gazelle, Mospilan [4] acetamiprid 0,1 l Karate Zeon, Ninja [3] lambda-cyhalothrin 0,45 l Movento 100 SC [23] spirotetramat 1,5 l Okapi [1A,3] pirimicarb+lambda-cyhalothrin 0,4 kg Pirimor [1A] pirimicarb Op de KDT-kaart van gewas X staat dat tegen bladluizen o.a. de middelen Calypso, Decis 15 EW, Gazelle, Karate Zeon, Movento, Okapi en Pirimor erkend zijn. Achter Decis 15 EW en Karate Zeon staat [3], achter Calypso en Gazelle [4], achter Movento 100 SC [23] en achter Pirimor [1A]. Dit wil zeggen dat Decis EC 2,5 en Karate Zeon tot dezelfde resistentieklasse behoort en dat afwisseling tussen beide middelen weinig zin heeft. Calypso, Pirimor en Movento 100 SC behoren daarentegen tot nog drie andere resistentieklassen en zijn dus een perfecte partner om af te wisselen met Karate Zeon of met Decis 15 EW. Afwisselen tussen Gazelle en Calypso heeft ook geen zin, want beiden behoren tot dezelfde resistentieklasse. In de bijlage van dit document worden de resistentieklassen weergegeven. In de lijst kan je zien dat de middelen in groep 1A de carbamaten zijn, in groep 3 pyrethroïden zijn, in groep 4 neonicotinoïden en het middel in groep 23 acetyl CoA carboxylase inhibitoren zijn. Biociden De Belgische wetgever maakt een verschil tussen 'bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik' en 'biociden'. Deze wetgeving definieert bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik als gewasbeschermingsmiddelen en andere bestrijdingsmiddelen die geschikt zijn voor gebruik in de landbouw. De definitie voor biociden luidt: "Werkzame stoffen en preparaten die, in de vorm waarin zij aan de gebruiker worden geleverd, één of meer werkzame stoffen bevatten en bestemd zijn om een schadelijk organisme te vernietigen, af te schrikken, onschadelijk te maken, de effecten ervan te voorkomen of op andere wijze langs chemische of biologische weg te bestrijden", KB 22/05/2003. Op Europees niveau worden de werkzame stoffen uit biociden getoetst volgens Richtlijn 98/8/EG. De in België toegelaten biociden staan vermeld in een lijst (pdf-formaat) die regelmatig wordt bijgewerkt. Voor de meest recente lijst van toegelaten biociden, raadpleeg: Alle producten die opgenomen zijn in deze lijst zijn toegelaten, mits rekening te houden met de einddatum en het specifiek gebruik (lees het etiket). Indien deze einddatum in het verleden ligt of indien het product niet op de lijst vermeld staat, betekent dit dat het product niet meer toegelaten is en dat het niet meer op de Belgische markt mag worden verkocht. inleiding (openlucht) blz. 9

10 Middelen erkend in "alle" groenteteelten Grondontsmettingen Dosis/ha Actieve stof 2,49 l/are (openlucht) Tamifume 690 SL metam-kalium Het product mag uitsluitend worden toegepast door houders van een fytolicentie "Specifiek professioneel gebruik voor metam-kalium, metam-natrium en dazomet" 3 l/are (openlucht) Solasan, Terrasan metam-natrium Toepassing minstens 6 weken voor planten, BZ: 10 m met klassieke techniek, zie (1),(2) toepassen van 1 april tot en met 30 september. - Om mogelijke hinder voor de toepasser en omwonenden te vermijden wordt het product bij voorkeur toegepast via bodeminjectie. Indien men toepast via druppelirrigatiedarmen wordt de nodige hoeveelheid product toegepast als een constante verdunning. - Niet toepassen bij bodemtemperaturen lager dan 10 C en hoger dan 20 C. De toepassing moet plaatsgrijpen in een bewerkte, fijn kruimelige bodem die vrij is van onverteerbare plantenresten en op vochtige grond. Om een goede werkzaamheid te waarborgen en gevaar voor de menselijke gezondheid te voorkomen, is voldoende bodemvochtigheid vereist, variërend van 50 tot 75% van de veldcapaciteit van de bodem. - Zowel bij toepassing via bodeminjectie als bij toepassing via het druppelirrigatiesysteem moet de bodem worden afgedekt met gasdichte folie TIF (Totally Impermeable Film). - Voor toepassing in openlucht moet de bodem tot 42 dagen na de toepassing worden afgedekt. - Tot 14 dagen na toepassing van het product moet een sperzone van 5 m rond de behandelde oppervlakte gerespecteerd worden: het is verboden om de sperzone te betreden en waarschuwingsborden moeten worden geplaatst. - Bufferzone, indien toepassing via: * bodeminjectie en behandelde opp. 3 ha: 20 m rond woningen en werkplaatsen * bodeminjectie en beh. opp. > 3 ha en 5 ha (max.): 30 m rond woningen en werkplaatsen * druppelirrigatie en behandelde opp m² (max.): 30 m rond woningen en werkplaatsen Op eenzelfde perceel maximaal 1 toepassing met een product op basis van Het product mag uitsluitend worden toegepast door metam-natrium, metam-kalium of dazomet per 3 jaar. houders van een fytolicentie "Specifiek professioneel Aan de erkende dosis is er een secundaire werking als herbicide. gebruik voor metam-kalium, metam-natrium en dazomet" Controleer voor gebruik steeds de toepassingsvoorwaarden: zie etiket en (1) Tamifume 690 SL, Solasan, Terrasan: erkend in andijvie, radicchio rosso en suikerbrood, kervel, knolselder, raap (stoppelraap, meiraap), pastinaak, peterselie, radijs, rammenas en rettich, rucola, schorseneren, sla(soorten), spinazie, veldsla, warmoes, witloofwortelteelt, wortelen, wortelpeterselie en voor diverse kruiden zie (2) Om de waterorganismen te beschermen mag het product niet gebruikt worden op erosiegevoelige percelen. Voor het Vlaams Gewest en het Brussels Hoofdstedelijke Gewest geldt dit voor percelen geklasseerd als "sterk erosiegevoelig". Voor het Waals Gewest komt dit overeen met percelen geïdentificieerd met een R-code. Indien voorzorgsmaatregelen tegen erosie zoals vastgelegd in de gewestelijke wetgevingen toegepast werden is het gebruik wel toegestaan. "alle" teelten (openlucht) blz. 10

11 Grondontsmettingen Dosis/ha Actieve stof 3-5 kg/are Basamid, (P) dazomet Toepassing voor planten, BZ: 40 m met klassieke techniek, zie (2),(3) maximum 1 ha behandelde oppervlakte In de bodem inwerken met een microgranulator-incorporator. - Niet toepassen bij bodemtemperaturen op 10 cm diepte die lager zijn dan 8 C en hoger dan 30 C. Niet toepassen bij omgevingstemperatuur boven 40 C. De toepassing moet plaatsgrijpen in een bewerkte, fijn kruimelige bodem die vrij is van onverteerbare plantenresten en op vochtige grond met een waterbindingscapaciteit van %. - Na toepassing moet de bodem worden afgedekt met gasdichte folie TIF (Totally Impermeable Film). In openlucht, min. 13 weken na toepassing in de herfst (sept-nov) en min. 7 weken na toepassing in de lente (maart-mei). Onder bescherming, minimum 5 weken. Minstens 1 week voldoende ventileren vooraleer opnieuw te betreden voor volgende teelt. - Tot 14 dagen na toepassing van het product moet een sperzone van 5 m rond de behandelde oppervlakte of de behandelde serre gerespecteerd worden: het is verboden om de sperzone te betreden en waarschuwingsborden moeten worden geplaatst. - Een tuinkerskiemtest wordt aangeraden. - Bufferzone, indien * behandelde oppervlakte m²: 30 m rond woningen en werkplaatsen * behandelde oppervlakte > m² en 1 ha (maximum): 150 m rond woningen en werkplaatsen Het product mag uitsluitend worden toegepast door Op eenzelfde perceel maximaal 1 toepassing met een product op basis van houders van een fytolicentie "Specifiek professioneel metam-natrium, metam-kalium of dazomet per 3 jaar. gebruik voor metam-kalium, metam-natrium en dazomet" Controleer voor gebruik steeds de toepassingsvoorwaarden: zie etiket en Stomen 70 C op 30 cm diepte vereist. Er kan mangaan en bromide vrijkomen. (2) Om de waterorganismen te beschermen mag het product niet gebruikt worden op erosiegevoelige percelen. Voor het Vlaams Gewest en het Brussels Hoofdstedelijke Gewest geldt dit voor percelen geklasseerd als "sterk erosiegevoelig". Voor het Waals Gewest komt dit overeen met percelen geïdentificieerd met een R-code. Indien voorzorgsmaatregelen tegen erosie zoals vastgelegd in de gewestelijke wetgevingen toegepast werden is het gebruik wel toegestaan. (3) Basamid: erkend in andijvie, augurk, babyleaf, boerenkool, Chinese kool, courgette, postelein, pompoen, radijs, rammenas en rettich, rode amsoi, rucola, sla(soorten), spinazie, tuinkers, veldsla, warmoes, winterkers, wortelen. Plagen Dosis/ha Actieve stof Lapsnuitkever 0,5 kg/m 3 potgrond Bio 1020 Metarhizium anisopliae Slakken 7 kg Sluxx, Derrex, Ironmax Pro, Neu 1181 M ijzerfosfaat preventief toepassen - mengen in de potgrond voor het planten max. 4 toepassingen/12 maanden Slakkenkorrels niet over het gewas strooien!! "alle" teelten (openlucht) blz. 11

12 Ziekten Dosis/ha Actieve stof Kiemschimmels 0,2-0,5 kg/m³ teelaarde Prestop, Prestop Mix Clonostachys rosea J1446 0,75 kg/m 3 substraat Trianum GR Trichoderma harzianum T g/1000 planten Trianum-P en 1 l water/plant in volle grond Trichoderma harzianum T-22 Bodemschimmels begieten: 20 mg/plant of 10 g/100 m² Mycostop Streptomyces strain K61 druppelirrigatie: 10 mg/plant Mycostop Sclerotinia voor zaaien of planten van een teelt die gevoelig is voor sclerotinia, door inwerken in de bodem (dosis 2 kg op 5 cm diepte, 4 kg op 10 cm diepte) of na zaaien of planten, gevolgd door inregenen: 2-4 kg Contans WG Coniothyrium minitans preventief toepassen bij zaaien of planten - bij herbehandeling: 0,375 kg/m 3 substraat - toepassing met een mechanische granulaatstrooier - begieten na toepassing - max. 4 toepassingen/12 maanden toepassen in de kwekerij of na uitplanten - bij herbehandeling: 15 g/1000 planten, elke weken - ook erkend tegen fusarium en zwartrot. vanaf zaaien of planten - preventief - max. 2 /teelt - interval 21 dagen - wachttijd 30 dagen Van zodra er scleroten aanwezig zijn in de bodem. Indien een sterke besmetting werd vastgesteld op een voorgaande teelt of wanneer de behandelde teelt een korte teeltcyclus heeft, zal een eenmalige toepassing meestal onvoldoende zijn. In dat geval moeten meerdere opeenvolgende teelten wordenbehandeld. "alle" teelten (openlucht) blz. 12

13 Onkruiden Dosis/ha Actieve stof Onkruiden 3-5 l Reglone, Barclay D-Quat, Diqua, Diquanet, Diquanet SL, diquat Enkor Plus, Falcon, Kalahari, Mission 200 SL, Quad-Glob 200 SL 2-10 l Roundup ++ e.a. glyfosaat 3-5 l Kyleo glyfosaat+2,4-d 5 l Basta S glufosinaat tussen de rijen zonder de gewassen te raken toepassingen - max. 1 kg diquat/ha/12 maanden - BZ: 20 m - gebruik tot 4/11/2019 tot 1 week voor zaaien of planten ofwel een gelokaliseerde behandeling uitvoeren toepassen tussen de rijen zonder het gewas te raken - max. 3,6 kg glyfosaat/ha/12 mnd - zie (4) op ontwikkelde vegetatie, toepassing tussen de rijen zonder de teelt te raken - max. 1 toepassing/teelt - max. 3,6 kg glyfosaat/ha/12 maanden - BZ: 5 m na-opkomst - wachttijd: 2 weken - max. 2 toepassingen/12 maanden - tussen de rijen zonder de gewassen te raken - gebruik tot 31/07/2019 Grassen 0,75-1,5 l Agil, Zetrola propaquizafop toepassen tussen de rijen, zonder de teelt te raken - 1,5 l of 2 toepassingen van 0,75 l Grassen, mossen 25 ml/m² Cito Pro Global Herbicide, Harmonix Leaf Active azijnzuur max. 6 toepassingen/12 maanden - interval 7 dagen - toepassen tussen de rijen zonder het gewas te raken of voor het zaaien of de kieming - BZ: 5 m (4) Roundup e.a.: erkende producten en dosissen van producten op basis van glyfosaat: - glyfosaat 360 g/l: 2-10 l Barbarian Super 360 (1,5-4 l/ha), Barclay Gallup Super 360 (1,5-4 l/ha), Catamaran 360 (1,5-4 l/ha), Clinic Pro, Clinic Up (1,5-4 l/ha), Cosmic, Glyfall Plus (1,5-4 l/ha), Glyfo Glob 360 (gebruik tot 15/06/2020), Glyfos Envision (BZ: 5 m), Glyphase 360 (2-6 l/ha), Landmaster 360 SL (1,5-4 l/ha), Master Gly (1,5-4 l/ha), Monosate G (1,5-4 l/ha), Panic Free (2-6 l/ha), Proagro (2-5 l/ha), Rosate Green (1,5-4 l/ha), Rosate 360 SL (1,5-4 l/ha), Roundup ++ (2-6 l/ha), Roundup Force, Roundup Power, Roundup Pro (2-6 l/ha), Roundup Star (2-6 l/ha), Roundup Ultra, Stern 360 (1,5-4 l/ha), Taifun 360 (2-5 l/ha), Talofree (1,5-4 l/ha), Touchdown Quattro (gebruik tot 15/06/2020). - glyfosaat 450 g/l: 1,6-8 l Roundup Max, Roundup Turbo, Helosate 450 SL (1,6-7,1 l/ha) - glyfosaat 480 g/l: 1,5-4,5 l Figaro 480, Flame, Glyphase 480, Madrigal 480, Panic 480 Top, Roundup Powermax 1,5-7,5 l/ha), Roundup Powerturbo (1,5-7,5 l/ha) - glyfosaat 68 %: 1,05-4,2 kg Glyfos Dakar - glyfosaat 72 %: 1-5 kg Roundup Record "alle" teelten (openlucht) blz. 13

14 aardpeer (openlucht) Plagen Dosis/ha [resistentiegroep] Actieve stof Wachttijd Bladluizen 0,45 l Movento 100 SC of 0,3 l Ultor 150 OD [23] spirotetramat 21 dagen 2 0,1 interval 14 dagen - zie (1) 0,1 l Karate Zeon, (P) e.a. [3] lambda-cyhalothrin 7 dagen 2 0,04 BZ: 10 m, zie (2) 0,5 l Decis 15 EW, Patriot Protech, Split [3] deltamethrin 7 dagen 2 0,02 interval 14 dagen - BZ: 5 m 0,4 l Decis EC 2,5 e.a., (P) [3] deltamethrin 3 dagen 3 0,02 max. 37,5 g deltamethrin/ha/12 maanden - zie (3) 5 l Bio-Pyretrex [3,-] pyrethrinen+piperonylbutoxide 2 dagen 2 1/- interval 7 dagen - BZ: 20 m (50 % driftreductie) 6 l Raptol [3,-] pyrethrinen+koolzaadolie 2 dagen 2 1/- interval 7 dagen - BZ: 20 m Rupsen 0,075 l Karate Zeon, (P) e.a. [3] lambda-cyhalothrin 7 dagen 2 0,04 BZ: 10 m, zie (2) 0,5 l Decis 15 EW, Patriot Protech, Split [3] deltamethrin 7 dagen 2 0,02 interval 14 dagen - BZ: 5 m 0,4 l Decis EC 2,5 e.a., (P) [3] deltamethrin 3 dagen 3 0,02 max. 37,5 g deltamethrin/ha/12 maanden - zie (3) 0,5-1 kg Dipel DF [11] Bacillus thuringiensis ssp. kurstaki 0 dagen 8 0,01 tijdens eerste larvale stadia - interval 7 dagen 0,75-1 kg Xentari WG, Florbac [11] Bacillus thuringiensis ssp. aizawai 0 dagen 0,01 Trips 0,5 l Decis 15 EW, Patriot Protech, Split [3] deltamethrin 7 dagen 2 0,02 interval 14 dagen - BZ: 5 m Snuitkevers, 0,5 l Decis 15 EW, Patriot Protech, Split [3] deltamethrin 7 dagen 2 0,02 interval 14 dagen - BZ: 5 m haantjes (1) Spirotetramat: enkel voor Ultor 150 OD: BZ: min. 1 m (min. 50 % driftreductie) (2) Karate Zeon e.a.: Karate Zeon, Karis 100 CS, Korado 100 CS, Life Scientific lambda-cyhalothrin (gebruik tot 31/03/2020), Ninja, Sparviero (3) Decis EC 2,5 e.a., (P): Decis EC 2,5, Deltaphar, Mezene, Patriot, Splendid, Splendour: enkel voor Decis EC 2,5, Patriot en Splendid: BZ: 10 m - enkel voor Deltaphar, Mezene en Splendour: BZ: 5 m en een interval van 14 dagen Ziekten Dosis/ha [resistentiegroep] Actieve stof Wachttijd Witziekte 5 kg Cosavet, Hermovit, Kumulus WG, Thiovit Jet, (P) [M2] zwavel 0 dagen - preventief Onkruiden Dosis/ha Actieve stof Wachttijd Voor opkomst 2,5 l Challenge, (P) aclonifen 90 dagen 1/12 mnd 0,1 op eigen risico - BZ: 10 m (min. 75 % driftreductie) - zie (4) Grassen 0,8 l Select Prim (2 l tegen kweek) clethodim 40 dagen 1/12 mnd 0,5 in het stadium: 2-9 bladeren - zie (5) 2 l Focus Plus (5 l tegen kweek) cycloxydime 35 dagen 1 0,9 in het stadium 2 bladeren - 50 % worteldiam. - zie (6) zie "alle" teelten (4) Om de waterorganismen te beschermen mag het product niet gebruikt worden op erosiegevoelige percelen. Voor het Vlaams Gewest en het Brussels Hoofdstedelijke Gewest geldt dit voor percelen geklasseerd als "sterk erosiegevoelig". (5) Select Prim: BZ: 20 m (min. 50 % driftreductie) (6) Focus Plus: BZ: min. 1 m (min. 50 % driftreductie) aardpeer (openlucht) blz. 14

15 ajuin (drooggeoogste) (openlucht) Plagen Dosis/ha [resistentiegroep] Actieve stof Wachttijd Aardrupsen inwerken in de bodem voor zaaien of planten: Ritnaalden kg/ha Pychlorex 5 G, Pyrisol GR, (P) [1B] chloorpyrifos 42 dagen 0,2 oppervlakkig inwerken, ook erkend tegen emelten en 2 g/m 2 Pychlorex 5 G, Pyrisol GR, (P) [1B] chloorpyrifos 42 dagen 0,2 engerlingen - bij gelokaliseerde behandeling - zie (1) 0,075 l Karate Zeon, Ninja, (P) [3] lambda-cyhalothrin 4 weken 2 0,2 tegen aardrupsen - interval 10 dagen - BZ: 10 m Trips 1,5 l Mesurol SC 500 [1A] methiocarb 4 weken 2 0,1 BZ: 20 m (min. 90 % driftreductie) 0,05 l Cythrin Max, Cyperb, (P) [3] cypermethrin 7 dagen 2/12 mnd 0,1 interval 10 dagen - BZ: 20 m 0,75 l Movento 100 SC, (P) of 0,5 l Ultor 150 OD [23] spirotetramat 7 dagen zie (2) 0,4 interval 7 dagen - zie (2) 0,5 l Decis 15 EW, Patriot Protech, Split [3] deltamethrin 7 dagen 2 0,06 interval 14 dagen - BZ: 5 m 0,2 l Tracer, (P) of 0,8 l Boomerang, Conserve Pro, (P) [5] spinosad 7 dagen 3 0,07 interval 10 dagen - BZ: 2 m 0,5 l Vertimec, Agrimec, (P) [6] abamectine 7 dagen 1 0,01 BZ: 2 m (min. 75 % driftreductie) 0,5 l Acaramik, Safran, Vargas, (P) [6] abamectine 7 dagen 3 0,01 interval 7 dagen - BZ: 1 m (min. 90 % driftreductie) 5 l Bio-Pyretrex [3,-] pyrethrinen+piperonylbutoxide 2 dagen 2 1/- interval 7 dagen - BZ: 10 m - zie (3) 6 l Raptol [3,-] pyrethrinen+koolzaadolie 2 dagen 2/12 mnd 1/- interval 7 dagen - BZ: 20 m Bladluizen 0,25 kg Gazelle SG, Antilop SG, Insyst, Mospilan SG, (P) [4] acetamiprid 14 dagen 2 0,02 interval 14 dagen - BZ: 5 m 0,5 l Decis 15 EW, Patriot Protech, Split [3] deltamethrin 7 dagen 2 0,06 interval 14 dagen - BZ: 5 m 0,5 l Decis EC 2,5 e.a., (P) [3] deltamethrin 7 dagen 3/12 mnd 0,06 zie (4) 6 l Raptol [3,-] pyrethrinen+koolzaadolie 2 dagen 2/12 mnd 1/- interval 7 dagen - BZ: 20 m Preimot 0,05 l Cythrin Max, Cyperb, (P) [3] cypermethrin 7 dagen 2/12 mnd 0,1 interval 10 dagen - BZ: 20 m 0,5 l Decis 15 EW, Patriot Protech, Split [3] deltamethrin 7 dagen 2 0,06 interval 14 dagen - BZ: 5 m 0,5 l Decis EC 2,5 e.a., (P) [3] deltamethrin 7 dagen 3/12 mnd 0,06 zie (4) 0,2 l Tracer, (P) of 0,8 l Boomerang, Conserve Pro, (P) [5] spinosad 7 dagen 3 0,07 BZ: 2 m Mineervlieg 0,2 l Tracer, (P) of 0,8 l Boomerang, Conserve Pro [5] spinosad 7 dagen 3 0,07 BZ: 2 m 0,5 l Decis 15 EW, Patriot Protech, Split [3] deltamethrin 7 dagen 2 0,06 interval 14 dagen - BZ: 5 m Rupsen 5 l Bio-Pyretrex [3,-] pyrethrinen+piperonylbutoxide 2 dagen 2 1/- interval 7 dagen - BZ: 10 m - zie (3) 0,5-1 kg Dipel DF [11] Bacillus thuringiensis ssp. kurstaki 0 dagen 8 0,01 tijdens eerste larvale stadia - interval 7 dagen 0,75-1 kg Xentari WG, Florbac [11] Bacillus thuringiensis ssp. aizawai 0 dagen 0,01 (1) Pychlorex 5 G, Pyrisol GR: gebruik tot 31/01/2020 (2) Spirotetramat: enkel voor Movento 100 SC: max. 2 /teelt - enkel voor Ultor 150 OD: max. 4 /teelt en BZ: min. 1 m (min. 75 % driftreductie) - er moet een termijn van 30 dagen gerespecteerd worden vooraleer een teelt waarvoor spirotetramat niet erkend is, mag worden opgestart (3) Bio-Pyretrex: ook erkend tegen haantjes en snuitkevers (4) Decis EC 2,5 e.a., (P): Decis EC 2,5, Deltaphar, Mezene, Patriot, Splendid, Splendour: enkel voor Decis EC 2,5, Patriot, Splendid: BZ: 10 m - enkel voor Deltaphar, Mezene en Splendour: BZ: 5 m en interval 14 dagen ajuin (openlucht) blz. 15

16 ajuin (drooggeoogste) (openlucht) - vervolg Ziekten Dosis/ha [resistentiegroep] Actieve stof Wachttijd Botrytis zaadbehandeling: Maxim 480 FS [12] fludioxonil 1 0,5 Acrobat Extra WG en Festival hebben nevenwerking Purpervlekken 1,5 kg Signum, Terminett, (P) [7,11] boscalid+pyraclostrobin 21 dagen 2 5/1,5 interval 7-10 dagen - BZ: 10 m - zie (5) Roest 1,5 kg Signum, Terminett, (P) [7,11] boscalid+pyraclostrobin 21 dagen 2 5/1,5 interval 7-10 dagen - BZ: 10 m - zie (5) Sclerotinia 1 kg Switch, Serenva, (P) [9,12] cyprodinil+fludioxonil 14 dagen 3 0,3/0,5 interval 14 dagen Papiervlekken 1,5 kg Signum, Terminett, (P) [7,11] boscalid+pyraclostrobin 21 dagen 2 5/1,5 interval 7-10 dagen - BZ: 10 m - zie (5) Stemphylium 3 kg Karma, APC-09CD, (P) [U] kaliumwaterstofcarbonaat 1 dag 6 - interval 7-10 dagen Valse meeldauw 1,9 kg Agro-Mancozeb 80 WP e.a., (P) [M3] mancozeb 28 dagen 3 1 BZ: 5 m - zie (6) Peronospora 2,5 kg Acrobat Extra WG, Festival [40,M3] dimethomorf+mancozeb 28 dagen 3 0,6/1 toepassen in juni - interval 7-10 dagen - zie (7) destructor 1,6 kg Valbon [40,M3] benthiavalicarb+mancozeb 28 dagen 6/12 mnd 0,02/1 interval 7-14 dagen - BZ: 5 m - zie (8) 2,5 l Cabrio Duo [40,11] dimethomorf+pyraclostrobin 21 dagen 2 0,6/1,5 preventief - interval 7-10 dagen - BZ: 10 m 1-1,25 l Fandango [11,3] fluoxastrobin+prothioconazool 14 dagen 4 0,04/0,05 interval 5-10 dagen - zie (9) 2 l Folio Gold [4,M5] metalaxyl-m+chloorthalonil 14 dagen 2 0,5/0,01 interval 7-10 dagen of volgens waarschuwingen - BZ: 2 m 2 kg Fubol Gold [M3,4] mancozeb+metalaxyl-m 14 dagen 3 1/0,5 interval 7 dagen - BZ: 10 m 0,8-1 l Ortiva, Zakeo 250 SC of 0,8 l Zoxis 250 SC, (P) [11] azoxystrobin 14 dagen zie (10) 10 interval 7-10 dagen - zie (10) 1,6 l Infinito [43,28] fluopicolide+propamocarb 7 dagen 2 1/2 zie (11) Witvlekkenziekte 1,9 kg Agro-Mancozeb 80 WP e.a., (P) [M3] mancozeb 28 dagen 3 1 BZ: 5 m - zie (6) 0,5 l Shirlan e.a., (P) [29] fluazinam 28 dagen 3 0,06 interval 7-10 dagen - BZ: 10 m - zie (12),(13) 1-1,25 l Fandango [11,3] fluoxastrobin+prothioconazool 14 dagen 4 0,04/0,05 interval 5-10 dagen - zie (9) 2 l Folio Gold [4,M5] metalaxyl-m+chloorthalonil 14 dagen 2 0,5/0,01 interval 14 dagen of volgens waarschuwingen - BZ: 2 m 0,8-1 l Ortiva, Zakeo 250 SC of 0,8 l Zoxis 250 SC, (P) [11] azoxystrobin 14 dagen zie (10) 10 interval 7-10 dagen - zie (10) (5) Signum: max. 1 kg boscalid/ha/12 maanden (6) Agro-Mancozeb 80 WP e.a., (P): 1,9 kg Agro-Mancozeb 80 WP, 2 kg Avtar 75 WG, 2 kg Dequiman MZ WG, 1,9 kg Dequiman MZ WP, 2 kg Dithane WG, 1,9 kg Indofil M-45, 2 kg Mancoplus 75 WG, 2 kg Manfil 75 WG, 3 l Mastana SC, 1,9 kg Penncozeb, 2 kg Penncozeb WG, 1,9 kg Prozeb, 2 kg Prozeb Extra 75 WG, 2 kg Prozeb WG, 1,9 kg Spoutnik, 2 kg Tridex WG, 1,9 kg Tridex WP, 2 kg Trimanoc WG (7) Acrobat Extra WG, Festival: BZ: 20 m (min. 75 % driftreductie) - nevenwerking tegen botrytis (8) Valbon: toepassen vanaf het moment dat planten mekaar in de rij beginnen te raken (9) Fandango: BZ: 20 m (min. 75 % driftreductie) - in verband met de kans op gewasreactie dient de eerste behandeling met het product plaats te vinden nadat bolvorming zichtbaar is geworden (10) Azoxystrobin: enkel voor Ortiva, Zakeo 250 SC: max. 4 /teelt - BZ: 5 m - enkel voor Zoxis 250 SC: stadium: kiembladeren beginnen te verdrogen - bladeren zijn verdroogd, het uiteinde van de bol is droog - max. 2 /teelt - BZ: 20 m (11) Infinito: max. 0,4 kg fluopicolide/ha/36 maanden - toepassen vanaf stadium 'ontwikkeling van de vegetatieve geoogste delen' tot stadium 'de bladeren en het uiteinde van de bol zijn droog' Om residuproblemen te voorkomen moet een tijdspanne van minstens 30 dagen voorzien worden tussen de laatste behandeling en het zaaien of planten van teelten waarvoor propamocarb niet toegelaten is in België. (12) Shirlan e.a., (P): Shirlan, Banjo, Boyano, Dirango, Fluzam, Frowncide, Ibiza SC, Nando 500 SC, Ohayo, Tizca, Winby, Zignal. (13) Om de waterorganismen te beschermen mag het product niet gebruikt worden op erosiegevoelige percelen. Voor het Vlaams Gewest en het Brussels Hoofdstedelijke Gewest geldt dit voor percelen geklasseerd als "sterk erosiegevoelig". ajuin (openlucht) blz. 16

17 ajuin (drooggeoogste) (openlucht) - vervolg Onkruiden Dosis/ha Actieve stof Wachttijd Na zaaien 2 l C.I.P.C. Protex, Aliacine, CIPC 400 Protex chloorprofam 3 0,05 C.I.P.C. Protex: gebruik tot 31/01/2020 voor opkomst 1,5 l Cryptic, Crystar chloorprofam 4 0,05 2 l Intruder chloorprofam 1 0,05 max. 6 l/ha/teelt - zie (14) 2,5 l Stomp Aqua, Stomp 400 SC, Metaline, (P) pendimethalin 1 0,05 zie (15) Na opkomst 2 kg Lentagran 45 WP pyridaat 56 dagen 0,05 na opkomst - eventueel gefractioneerd 2,5 l Stomp Aqua, Stomp 400 SC, Metaline, (P) pendimethalin 1 0,05 vanaf kiemhaakstadium tot 2-bladstadium - zie (15) 0,2 l AZ 500, (P) isoxaben 1/12 mnd 0,02 vanaf kiemhaakstadium - BZ: 10 m - zie (13) 0,5 l Pyramin SC 520 chloridazon 3 0,3 vanaf zweepstadium tot 9 bladeren - zie (16) 0,25-1 l Bromotril SC (3 van 0,25-0,5 l OF 1 van 1 l) bromoxynil 3 0,01 in het 1-6 bladstadium - interval 7 dagen 0,3 l Starane Forte fluroxypyr 1 0,05 in het 1-5 bladstadium - eventueel gefractioneerd 1 l Xinca (gefractioneerd, max. 0,5 l per toepassing) bromoxynil zie (17) 0,01 in het 1-4 bladstadium - zie (17) 0,8 kg Basagran SG, (P) bentazon 0,1 in het 1-4 bladstadium - in 1-4 fracties - zie (18) 1,5 l Basagran, Benta 480 SL, Best, Troy 480 bentazon 0,1 in het 1-4 bladstadium - in 1-4 fracties - zie (18) 0,3-0,5 l Frontier Elite, Arundo, Grometa dimethenamide-p 3 0,01 in het 2-4 bladstadium - interval 7-10 dagen - zie (19) 1 l Challenge, (P) (eventueel gefractionnerd) aclonifen 90 dagen 0,02 op eigen risico - in het 2-5 bladstadium - zie (13),(20) 2 l C.I.P.C. Protex, Aliacine, CIPC 400 Protex chloorprofam 3 0,05 gewashoogte 4-8 cm, gebruik tot 31/01/2020 1,5 l Cryptic, Crystar chloorprofam 4 0,05 gewashoogte 4-8 cm 1 l Intruder chloorprofam 6 0,05 in het 1-9 bladstadium - max. 6 l/ha/teelt - zie (14) (13) Om de waterorganismen te beschermen mag het product niet gebruikt worden op erosiegevoelige percelen. Voor het Vlaams Gewest en het Brussels Hoofdstedelijke Gewest geldt dit voor percelen geklasseerd als "sterk erosiegevoelig". (14) Intruder: max. 7 /teelt, waarvan max. 1 in voor-opkomst en max. 6 in na-opkomst - BZ: 10 m - in na-opkomst: 2 l/ha (alleen), 2 OF 1 l/ha in mengsel in onkruidbestrijdingsprogramma, 6 - interval 5-10 dagen (15) Stomp Aqua, Stomp 400 SC, Metaline: gebruik tot 29/02/ max. 2 kg pendimethalin/ha/12 mnd - het valt niet uit te sluiten dat onder bepaalde omstandigheden, met name in het geval van een trage opkomst, enige geelverkleuring of groeivertraging van het gewas optreedt. Dit leidt echter over het algemeen niet tot opbrengstderving. - enkel voor Stomp Aqua: BZ: 20 m en zie (13) - enkel voor Stomp 400 SC: BZ: 5 m - enkel voor Metaline: BZ: 10 m (16) Pyramin SC 520: maximum 2,6 kg chloridazon/ha/36 maanden - interval 7-10 dagen (17) Xinca: interval 7 dagen - bij voorkeur in een programma met verlaagde dosis (LDS) - BZ: 20 m - max. 0,4 kg bromoxynil/ha/12 maanden (18) Basagran SG, Basagran (gebruik tot 30/11/2020), Benta 480 SL, Best, Troy 480 (gebruik tot 30/11/2020): max. 960 g/bentazon/ha/12 mnd - BZ: 5 m - toepassen over een droog en afgehard gewas, spuit met veel water en een grove druppel. Deze bespuiting moet worden gezien als noodmaatregel welke enig risico voor opbrengstderving inhoudt. Om het grondwater te beschermen moet een bufferzone van 5 meter rond het oppervlaktewater gerespecteerd worden. Deze bufferzone mag in geen enkel geval gereduceerd worden. - Om het grondwater te beschermen mag dit product niet toegepast worden op bodems gevoelig voor uitloging van bentazon. Volgende bodems worden als gevoelig beschouwd: bodems met een organisch koolstofgehalte <= 1% in de bouwvoor bodems met een grondwaterstand op een diepte van <= 1 m ten opzichte van het maaiveld bodems met karstisch gesteente op een diepte van <= 1 meter ten opzichte van het bodemoppervlak. Eén van deze voorwaarden is voldoende om de bodem als kwetsbaar aan te duiden. - Om het grondwater te beschermen mag het product niet gebruikt worden op erosiegevoelige percelen. Voor het Vlaamse Gewest en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, geldt dit voor percelen die geklasseerd zijn als "Sterk erosiegevoelig". Voor het Waals Gewest komt dit overeen met de percelen geïdentificeerd met de code R. Het product kan nog steeds worden gebruikt op deze percelen op voorwaarde dat de controlemaatregelen tegen bodemerosie, zoals vastgesteld in de regionale wetgevingen worden uitgevoerd. (19) Frontier Elite, Arundo, Grometa: eventueel gefractioneerd - max. 1 kg dimethenamide-p/ha/12 mnd - BZ: 20 m - Bij voorkeur in een programma met een verlaagde dosis (LDS) met een maximum van 1,3 l/ha/teelt. (20) Challenge: max. 600 g aclonifen/ha/12 maanden - BZ: 10 m (min. 75 % driftreductie) ajuin (openlucht) blz. 17

18 ajuin (drooggeoogste) (openlucht) - vervolg Onkruiden Dosis/ha Actieve stof Wachttijd Grassen 2,25 l Pantera quizalofop-p-tefuryl 60 dagen 1 zie (21) na opkomst - BZ: 1 m (min. 90 % driftred.) - zie (22) 0,5 l Centurion of 1 l Select Prim, (P) (2 l tegen kweek) clethodim 56 dagen 1/12 mnd 0,5 BZ: 20 m (min. 50 % driftreductie) 0,75-1,5 l Agil, Zetrola propaquizafop 30 dagen 0,1 1,5 l of 2 toepassingen van 0,75 l 2,5 l Focus Plus (5 l tegen kweek) cycloxydime 28 dagen 1 3 in het stadium 1-9 bladeren - zie (23) 0,5 l Eloge, Gallant, (P) haloxyfop-p-methyl 28 dagen 1/36 mnd 0,2 na opkomst - BZ: 20 m - zie (24) 1-3 l Fusilade Max fluazifop-p-butyl 28 dagen 2 0,3 max. 375 g fluazifop-p-butyl/ha/12 maanden 1-3 l Targa Prestige, Targa Megamax, (P) quizalofop-p-ethyl 28 dagen 1 zie (21) na opkomst - zie (25) (21) Quizalofop: de verlaagt van 0,4 naar 0,04 mg/kg, maar is nog niet gepubliceerd. (22) Pantera: Niet mengen met een hulpstof. - Een wachttijd van 120 dagen moet gerespecteerd worden voor het zaaien of het planten van de volgende teelt. (23) Focus Plus: BZ: min. 1 m (min. 50 % driftreductie) (24) Eloge, Gallant: toepassen in na opkomst: haakstadium - begin van de ontwikkeling van de vegetatieve oogstbare delen (25) Targa Prestige, Targa Megamax, (P): de aangegeven lagere dosissen mogen niet toegepast worden op zware bodems en/of wanneer er gevaar voor resistentie dreigt Vroegtijdige spruitvorming Dosis/ha Actieve stof Wachttijd 3,75 kg Fazor 60 SG, Himalaya, Himalaya 60 SG maleïnehydrazide 14 dagen 1 15 toepassen 4-5 weken voor het rooien, zie (26) 4 kg Itcan (4 wateroplosbare zakjes in l water/ha) maleïnehydrazide 4 dagen 1 15 gebruik tot 30/04/ toepassingsstadium: zie (27) 8,33 l Crown SL, Itcan SL 270, Magna SL maleïnehydrazide 4 dagen 1 15 toepassingsstadium: zie (27) (26) Himalay 60 SG: gebruik tot 30/04/2020 (27) Itcan, Crown SL, Itcan SL 270, Magna SL: toepassingsstadium: % van de bladeren vertonen ouderdomsverschijnselen, ongeveer dagen voor het rooien - niet toepassen bij temperatuur hoger dan 25 C - niet toepassen op teelten bestemd voor zaadproductie Uitvloeiers Dosis/ha Actieve stof Wachttijd 2 l Dash zie (28) i.f.v. het middel waarmee gemengd wordt in menging met een herbicide - BZ: 5 m per 100 l spuitoplossing: ml Trend 90 isodecyl-alcohol ethoxylaat i.f.v. het middel waarmee gemengd wordt in menging met een erkend insecticide of fungicide (100 ml bij spuitvolume l/ha, 50 ml spuitvolume > 400 l/ha) (28) Dash: actieve stoffen: fosfaatesters van gepolyoxylalkyleerde vetalcoholen + methylesters van vetzuren + oliezuur ajuin (openlucht) blz. 18

19 andijvie, radicchio rosso en suikerbrood (openlucht) Plagen Dosis/ha [resistentiegroep] Actieve stof Wachttijd Mineervlieg 0,5 l Acaramik, Safran, Vargas, (P) [6] abamectine 14 dagen 2 0,1 interval 14 dagen - BZ: 1 m (min. 90% driftreductie) Bladluizen 0,2 l Tracer, (P) of 0,8 l Boomerang, Conserve Pro [5] spinosad 3 dagen 3 10 interval 7-10 dagen - BZ: 2 m behandeling van de zaden, zowel voor als tijdens zaaien: Cruiser [4] thiamethoxam dagenregling - zie (1),(2) Gewasbehandeling: 0,25 l Calypso, (P) [4] thiacloprid 14 dagen 1 0,15 BZ: 10 m - zie (2) 0,45 l Movento 100 SC, (P) [23] spirotetramat 7 dagen 2 7 interval 14 dagen - zie (3) 0,4 kg Plenum [9] pymetrozin 7 dagen 3 0,6 gebruik tot 30/01/ interval 14 dagen 5 l Bio-Pyretrex [3,-] pyrethrinen+piperonylbutoxide 2 dagen 2 1/- interval 7 dagen - BZ: 10 m - zie (4) Wollige zaadbehandeling: Cruiser [4] thiamethoxam dagenregling - zie (1),(2) slawortelluis 0,75 l Movento 100 SC, (P) [23] spirotetramat 7 dagen 2 7 zie (3) Rupsen 0,2 l Tracer, (P) of 0,8 l Boomerang, Conserve Pro [5] spinosad 3 dagen 3 10 interval 7-10 dagen - BZ: 2 m 5 l Bio-Pyretrex [3,-] pyrethrinen+piperonylbutoxide 2 dagen 2 1/- interval 7 dagen - BZ: 10 m - zie (4) 0,75-1 kg Xentari WG, Florbac [11] Bacillus thuringiensis ssp. aizawai 0 dagen 0,01 0,5-1 kg Dipel DF [11] Bacillus thuringiensis ssp. kurstaki 0 dagen 8 0,01 interval 7 dagen Trips 0,5 l Acaramik, Safran, Vargas, (P) [6] abamectine 14 dagen 2 0,1 interval 14 dagen - BZ: 1 m (min. 90% driftreductie) 0,2 l Tracer, (P) of 0,8 l Boomerang, Conserve Pro [5] spinosad 3 dagen 3 10 interval 7-10 dagen - BZ: 2 m Witte vlieg 5 l Bio-Pyretrex [3,-] pyrethrinen+piperonylbutoxide 2 dagen 2 1/- interval 7 dagen - BZ: 10 m - zie (4) Naaktslakken 5-7 kg Arionex granulaat e.a. metaldehyde zie (5) 1 2 tussen de planten strooien bij vochtig weer 5 kg Metarex Inov, (P) metaldehyde zie opmerking 3/12 mnd 2 tussen zaai en begin kropvorming - interval 5 dagen (1) Cruiser: 120-dagenregeling: het uitplanten van behandelde zaaizaden is toegelaten vanaf 15/04/2019 tot en met 12/08/ voor alle voorwaarden (o.a. volgteelten), zie - de zaadbehandeling mag alleen plaatsvinden in professionele zaadverwerkingsinstallaties door de bevoegde overheid erkend. - indien het nodig zou blijken om later in de teelt insecticiden te gebruiken, kies dan een middel op basis van een werkzame stof die tot een andere resistentieklasse behoort (2) Om resistentieopbouw te voorkomen mag u dit product of andere producten die werkzame stoffen van dezelfde familie (neonicotinoïden) bevatten, weergegeven met resistentiecode [4], niet meer dan 2 keer per teelt gebruiken. (3) Movento 100 SC: toepassen vanaf 3-bladstadium tot oogstgrootte - er moet een termijn van 30 dagen gerespecteerd worden vooraleer een teelt waarvoor Movento 100 SC niet erkend is, mag worden opgestart (4) Bio-Pyretrex: ook erkend tegen haantjes en snuitkevers (5) Arionex granulaat e.a.: Arionex granulaat, Escodam Pro, Limafight, Limaslak Pro, Limatex, Limperax en Medal 6%. - Toepassen vanaf zaai tot begin van de kropvorming. andijvie (openlucht) blz. 19