VIESMANN. Montagehandleiding VITOCROSSAL 200. voor de vakman. Vitocrossal 200 type CM2, 400 tot 620 kw HR-gasketel met MatriX-cilinderbrander

Transcriptie

1 Montagehandleiding voor de vakman VIESMANN Vitocrossal 200 type CM2, 400 tot 620 kw HR-gasketel met MatriX-cilinderbrander VITOCROSSAL 200 9/2012 Na montage deze handleiding recyclen!

2 Veiligheidsinstructies Volg deze veiligheidsvoorschriften nauwkeurig op ter voorkoming van lichamelijk letsel en materiële schade. Toelichting bij veiligheidsvoorschriften Gevaar Dit teken waarschuwt voor persoonlijk letsel.! Opgelet Dit teken waarschuwt voor materiële schade en schade aan het milieu. Werkzaamheden aan de installatie Installatie spanningsvrij schakelen (bijvoorbeeld met de afzonderlijke zekering of een hoofdschakelaar) en op aanwezige spanning controleren. Installatie tegen opnieuw inschakelen beveiligen. Bij gas als brandstof de gasafsluitkraan sluiten en beveiligen tegen onbedoeld openen. Gegevens met het woord "" bevatten aanvullende informatie. Doelgroep Deze handleiding is uitsluitend bedoeld voor erkende installateurs. Werkzaamheden aan gasinstallaties mogen alleen door erkende installateurs worden uitgevoerd. Elektrische werkzaamheden mogen alleen door elektromonteurs worden uitgevoerd. Voorschriften Respecteer bij de werkzaamheden de ARBO voorschriften, de wettelijke voorschriften inzake milieubescherming, EN, NEN, VEWIN voorschriften, het bouwbesluit en eventuele lokale voorschriften 2

3 Inhoudsopgave Montagehandleiding Afstandsmaten... 4 Montageverloop CV-ketel plaatsen en uitlijnen... 6 Isolatie aanbrengen... 7 Isolatiemantel ketellichaam... 7 Isolatiemat vóór... 8 Keteldeuraanslag ombouwen... 9 Keteldeur sluiten Rails boven en onder en steunen voor zijplaten Zijplaten Traverse Brander monteren Zijplaten vooraan monteren en steunen voor zijplaat uitlijnen Brander elektrisch aansluiten Aansluitkabels installeren Brander aansluiten aan gaszijde Achterplaten Bovenplaten Voorplaat en typeplaatje Regelingsmontage voorbereiden Aansluitingen op het onderste deel van de regeling CV-water aansluiten Veiligheidsaansluitingen aanbrengen Laagwaterniveaubeveiliging (waterstandbegrenzer) Ontlastpot Veiligheidsklep Rookgaszijde aansluiten Rookgasaansluiting Neutraliseringinstallatie aansluiten Inbedrijfstelling en inregeling

4 Afstandsmaten 1000 D A 500 A a C b 500 B A CV-ketel B Brander C Geluidsabsorberende stelpoten (accessoires) Maat a: 500 mm Maat b: 700 mm Maat a en b bij gebruik van Viessmann accessoires voor installaties met twee ketels: Montagehandleiding rookgasverzamelleiding D Geluidsabsorberende trillingsdempers (accessoire) M

5 c Afstandsmaten (vervolg) d e D Nominaal vermogen kw Geluidsabsorberende stelpoten Toegestane belastbaarheid kg 1000 Aantal stuks 4 Geluidsabsorberende trillingsdempers Toegestane belastbaarheid kg c (voor) / aantal mm/stuks 375/2 500/2 c (achter) / aantal mm/stuks 375/2 375/2 d mm 30 e (onbelast) mm 42 e (belast) mm 37 5

6 CV-ketel plaatsen en uitlijnen! Opgelet Beschadiging van de rookgasaansluiting kan tot lekkages leiden. CV-ketel niet aan de rookgasaansluiting optillen of verplaatsen. Als de CV-ketel op de grond wordt geplaatst, moet u voor een geschikte condenswaterafvoer (maximaal 50 mm boven de grond) in de installatieruimte zorgen. B C C B A Voor het inhangen van het lierwerk moet u de gaten B of C in de ketelbodem gebruiken. 1. Stelschroeven A van boven in de voetrails schroeven. Stelbouten worden bij de CV-ketel geleverd. 6

7 CV-ketel plaatsen en uitlijnen (vervolg) 2. CV-ketel horizontaal uitlijnen. Er is geen speciale fundatie nodig. Wij raden aan de CV-ketel op geluidsabsorberende stelpoten (accessoires) te zetten. Deze worden van onderen in de voetrails geschroefd. Isolatie aanbrengen Alle benodigde onderdelen bevinden zich in de kartonverpakking van de isolatie. Isolatiemantel ketellichaam A 7

8 Bij gesloten werking eerst de luchttoevoerleiding monteren en dan de isolatieplaten. Montagehandleiding accessoires voor gesloten werking. Isolatiemat vóór 1. 2.! Opgelet De terugvallende keteldeur kan tot beschadigingen en letsel leiden. Borg de keteldeur na het openklappen tegen terugvallen. 8

9 Keteldeuraanslag ombouwen A B C B D Wanneer u de keteldeuraanslag ombouwt door de bouten A op de rechter zijde te plaatsen, moet u erop letten dat het afdichtframe B bij gesloten keteldeur centraal op de pakking D van de keteldeur drukt (zie detail); eventueel moet u de bevestigingsbeugels C uitlijnen. 9

10 Keteldeur sluiten 6x

11 Rails boven en onder en steunen voor zijplaten 1. 16x 2. A B 16x C 5. D B Rails aan kopframe C Rails aan voetframe 1. Steeds vier bouten M6 x 10 voor de helft in het voet- en kopframe schroeven. 2. Rails boven links en rechts in de sleutelgaten hangen. D steun (worden bij de CV-ketel geleverd) 3. Rails onder links en rechts in het voetframe hangen, zodat deze naar achteren uitsteken. 4. Schroef alle rails vast en let er daarbij op dat de bovenste rails vooraan op één lijn liggen (zie A). 11

12 5. Steunen links en rechts D vooraan aan het voetframe allen met twee bouten M6 x 16 los voormonteren. Zijplaten F E D C B A A Zijplaat regeling B Zijplaat midden C Zijplaat rechts achter D Zijplaat links achter E Zijplaat midden F Zijplaat 12

13 De regeling kan naar keuze rechts of links worden gemonteerd. Aan de hand daarvan moet u de zijplaat regeling naar keuze rechts of links monteren. Zijplaten met elk twee bouten 4,8 aan de bovenste rails schroeven. Traverse 1. 13

14 Brander monteren Alle benodigde onderdelen voor de montage bevinden zich in de verpakking van de brander x Zes draadeinden M12 in de keteldeur schroeven. 2. Pakking erop steken. 4. Zes moeren M12 met een draaimoment van minimaal 18 Nm kruislings aantrekken. 3. Brander tegen de keteldeur plaatsen en de vlambeker daarbij voorzichtig door de opening steken. Montage van de brander door twee personen of met hefwerktuig. Let op de elektroden en de vlambeker, beschadig ze niet. 14

15 5. Open de keteldeur; draai daartoe de zes bouten M12 aan de keteldeur los. Verwijder de vlambekerbescherming. Opgelet! Verontreinigingen aan de vlambeker kunnen tot functiestoringen leiden. Let er bij het inbouwen van de vlambeker op dat er geen vezels van het isolatieblok aan de vlambeker blijven hechten. 6. Controleer de elektrodenafstand (zie servicehandleiding) en het vlambekeroppervlak op beschadiging. 7. Sluit de keteldeur en draai zes bouten M12 aan de keteldeur gelijkmatig en kruislings vast. Aanhaalmoment: 40 Nm! Opgelet Ondeskundige inbouw van de vlambeker kan tot verontreinigingen aan de vlambeker leiden. Let erop dat de vlambeker altijd vrij van isolatievezels wordt gehouden. 15

16 Zijplaten vooraan monteren en steunen voor zijplaat uitlijnen E 2. D F C B 1. B 1. Breng twee klemmen A per zijplaat (zijn bij de bevestigingselementen geleverd) aan. 2. Hang de zijplaat vooraan C en D aan de klemmen in de zijplaten E en F. 4. Na het inhangen van de zijplaten moet u de steunen B uitlijnen en met 1 bout M6 x 10 per steun aan de zijplaten schroeven. 3. Schroef de zijplaten vooraan C en D aan de bovenste rails met 1 bout M6 x 10 per zijplaat losjes vast. Brander elektrisch aansluiten Alle leidingen en sensoren worden bij het leidingpakket meegeleverd. 16

17 ! Opgelet Elektrische kabels mogen niet in aanraking komen met hete onderdelen. Alle elektrische kabels met kabelbinders vastzetten. Montagehandleiding rookgasverzamelleiding voor een installatie met twee ketels 1. Leg de branderkabels naar de brander; plaats eventueel een trekontlasting of leidingverbinder. 3A / 3B Steek branderkabel fa en KM-BUSkabel avg op de branderautomaat Steek de aansluitkabel regeling f- \YBH, ketel-sensorkabels A/ B, rookgas-sensorkabel aga/agb en netsnoer fö in de koppelingen aan de bevestigingsplaat. 40/ A / 15B Steel de aansluitkabel regeling f- \YBH en KM-BUS-kabel avg op de regeling. Voor het leggen van de aansluitkabels, zie pagina 20. A/ B Keteltemperatuursensor aga/agb Rookgastemperatuursensor fö Netaansluitkabel f-\ybh Aansluitkabel regeling fa Branderkabel gd Aansluiting draaiklep (uitsluitend bij rookgasverzamelleiding / accessoires) avg KM-BUS-kabel Bij gebruik van de rookgasverzamelleiding van roestvast staal voor installaties met twee ketels (accessoires): 17

18 230V-kabels en laagspanningskabels gescheiden aanleggen. Netaansluiting van de installatie Opgelet! De netaansluiting van de installatie gebeurt via de kabel met stekkers fö. De netaansluiting van de regeling gebeurt, in tegenstelling tot de gegevens in de montagehandleiding van de regeling, via de aansluitkabel f- \YBH. a--]a A fa M 230 a-ö L N C fa B fö fö/ abh gd aca ag fö abh L N L2N L1 N L N L 16A D 230 V~ A Branderbesturingsapparaat 18 E B Regeling van de CV-ketel

19 C Schroef de bevestigingsplaat erop. D Netaansluiting (kabel met stekker fö) Sluit de netsnoer met stekker fö aan op de stroomtoevoer. Meer informatie over de netaansluiting: Montagehandleiding regeling Gevaar Verkeerde aansluiting van draden kan tot ernstig letsel en materiële schade aan het toestel leiden. Aders L 1 en N niet verwisselen. L1: bruin N: blauw PE: groen/geel E Aansluitkabel f-\ybh De permanente stroomtoevoer (netsnoer met stekker fö) moet zo zijn aangesloten dat deze via de hoofdschakelaar kan worden uitgeschakeld. Bij een ingeschakelde hoofdschakelaar is er tot aan het relais van de netfiltereenheid en tot aan de regeling netspanning. De aansluitkabel van de branderventilator is spanningsloos zodra de regeling wordt uitgeschakeld. 19

20 Aansluitkabels installeren fö f-ybh / ag age C avg D fö fa B fö fa avg abh fö A ag avg fa f-ybh / Keteltemperatuursensor Inbouw zie pagina 22 (wordt bij de regeling geleverd) ag Rookgastemperatuursensor fö Netaansluitkabel f-\ybh Aansluitkabel regeling fa Branderkabel avg KM-BUS-kabel 20

21 230V-kabels en laagspanningskabels gescheiden aanleggen. bij A Gebundeld met insteekbare kabelhouders aan de koprails leggen. Aanwijzing bij B Gebundeld met insteekbare kabelhouders onder de koprails leggen. bij D Met insteekbare kabelhouders onder de koprails leggen. bij E naar de rookgasverzamelkast. Schuif de keteltemperatuursensor zo ver mogelijk in de dompelhuls. Aanwijzing bij C Boven de isolatie naar de dompelhuls leggen en zonder lus met klemmen bevestigen. Inbouw van de sensor, zie pagina

22 Bouw de keteltemperatuursensor in

23 Brander aansluiten aan gaszijde B Realiseer de gasaansluiting. In de gastoevoerleiding een handmatig bediende gasafsluitinrichting (niet meegeleverd) gemonteerd worden.. Bij vuil in de gasleiding (bijvoorbeeld oude leidingen met corrosieproducten) wordt aangeraden om in de toevoer een gasfilter te installeren. 1. B A 1. Open het fragment voor gasaansluitleiding A in de voorste zijplaat naar wens links of rechts. Voor eenvoudiger onderhoud in de zones B moet u een mogelijkheid voor het losmaken van de gasaansluitleiding voorzien. Een schroefbevestiging is meegeleverd. over de werking op propaan! Wij adviseren bij de plaatsing van de CV-ketel in ruimtes onder het maaiveld een externe veiligheidsmagneetklep te monteren.! Opgelet Houd de gasaansluiting aan de brander last- en momentvrij. Gassoort Maximaal toegestane aansluitdruk in mbar Aardgas Propaan Nominale aansluitdruk in mbar ,5 23

24 Nominale belasting Nominaal vermogen Gasaansluiting P max Q max (H i ) (50/30 C) in kw in kw R 1¼ R 1½ R 1½ 3. Lekkagecontrole verrichten. 4. Ontlucht de gasleiding. Gevaar Ontsnappend gas kan explosies veroorzaken met zeer ernstige verwondingen als gevolg. Gasleiding niet via de verbrandingskamer van de CVketel ontluchten. Voor de dichtheidscontrole uitsluitend geschikte en toegelaten lekzoekmiddelen (EN 14291) en toestellen gebruiken. Lekzoekmiddelen die ongeschikte stoffen bevatten (bijvoorbeeld nitriet, sulfide) kunnen leiden tot materiaalschade. Achtergebleven lekzoekmiddel na de controle verwijderen. Opgelet! Verhoogde testdruk leidt tot schade aan de brander en gasarmatuur. Maximale testdruk 150 mbar. Bij hogere druk voor het opsporen van lekkages de brander en gasarmatuur van de hoofdleiding scheiden (schroefverbinding losmaken). De garantie geldt niet voor schade die het gevolg is van een verhoogde testdruk. 24

25 Achterplaten B A Hang de achterplaat onder in de achterste zijplaten. 2. Hang de achterplaat boven in de achterste zijplaat en bevestig hem met twee bouten 4,8. 3. Hang de achterplaat midden in de achterste zijplaat en bevestig hem met vier bouten 4,8 x 30. Montagehandleiding accessoires voor gesloten werking. Afhankelijk van de uitvoering (rvs of kunststof) kan de rookgaskast afwijken van het getoonde exemplaar. Breek bij kamerluchtafhankelijke werking deel A uit de achterplaat. 25

26 Bovenplaten 5. C D B 4. E 2. A Schroef de bovenplaat midden A vooraan met twee bouten 4,8 aan de traverse en achter links en rechts met steeds een bout 4,8 aan de koprails. 2. Schroef de afdekplaat B met twee bouten 4,8 aan de traverse. 3. Schroef de bovenplaat vooraan C met twee bouten M6 aan de voorste zijplaten. 4. Plaats de bovenplaat links achter D, vervolgens de bovenplaat rechts achter E en schroef beiden met een bout 4,8 x 38 in het midden aan de bovenplaat midden vast. 26

27 5. Schroef de bovenplaat rechts achter E en de bovenplaat links achter E ieder met een bout 4,8 aan de achterplaat boven vast. Voorplaat en typeplaatje 3. M5 5. B A 3x 2. E D C Breng vier klemmen E (zijn bij de bevestigingselementen geleverd) beneden in de voorplaat aan. 2. Hang de voorplaat onder C in de voorste zijplaten. 3. Schroef twee fassonbouten B in de voorplaat boven D. 4. Plaats de voorplaat boven D op de voorplaat onder C. 27

28 5. VSla de voorplaat boven D boven aan, zodat de fassonbouten B in de zijplaten vastklikken en schroef ze aan met een bout M5. 6. Plak het typeplaatje A aan de toegankelijke kant aan een zijplaat. Regelingsmontage voorbereiden A 6. A Consoleplaat Ketelcodeerstekker (zit in de productbijlage) bij A Na het aansluiten van de kabels de consolekap op de console schroeven. 28

29 Aansluitingen op het onderste deel van de regeling Montage- en servicehandleiding ketelcircuitregeling CV-water aansluiten De Vitocrossal is alleen geschikt voor CV-installaties met geforceerde circulatie. Geen 4-weg-mengklep, overstortkleppen of andere bypasses in aanvoer en retour inbouwen. Geen warmteverbruikers op de veiligheidsaansluiting aansluiten. Alle leidingen moeten zonder belasting en spanning worden aangesloten. 29

30 CV-water aansluiten (vervolg) A B C D E GF A Ketelretour 400 tot 620 kw: PN 6 DN 100 B Veiligheidsaansluiting (veiligheidsklep en ontluchting) G 1½ C Sok voor regelinrichtingen R½ (bijvoorbeeld minimumdrukschakelaar) D Keteltemperatuursensor E Ketelaanvoer 400 tot 620 kw: PN 6 DN 100 F Aftappen en aansluiting expansievat R 1 G Condenswaterafvoer R½ 1. CV-installatie grondig spoelen. 2. CV-circuits aansluiten. 30

31 Veiligheidsaansluitingen aanbrengen 1. Veiligheidsaansluiting aanbrengen. 2. Aansluitingen aan CV-waterzijde controleren op lekkage. Toegestane werkdruk: 6 bar Testdruk: 7,8 bar Laagwaterniveaubeveiliging (waterstandbegrenzer) Beveilig de CV-ketels conform EN tegen watergebrek. Daartoe moet een minimumdrukbegrenzer aan de armaturenstang worden gemonteerd (accessoires). Ontlastpot Volgens EN is de ontlastpot niet nodig als bovendien een veiligheidstemperatuurbegrenzer en een veiligheidsdrukbegrenzer (maximumdrukbegrenzer) worden ingebouwd. Het veiligheidscircuit aan de ketelzijde heeft reeds twee temperatuurbegrenzers om de maximumtemperatuur te begrenzen met aansluiting aan de branderautomaat, een maximumdrukbegrenzer en twee rookgassensoren. Daarmee kan in geval van een vervanging van de ontlastpot de installatie van een tweede veiligheidstemperatuurbegrenzer vervallen (overeenkomstig goedkeuringsdocumenten). Veiligheidsklep De CV-ketels moeten van een veiligheidsklep zijn voorzien. Alle leidingen moeten zonder belasting en spanning worden aangesloten.! Opgelet Ongeschikte waterkwaliteit kan leiden tot schade aan het ketellichaam. De CV-ketel mag alleen met water gevuld worden dat voldoet aan de Eisen aan de waterkwaliteit conform richtlijn VDI (zie servicehandleiding). 31

32 Rookgaszijde aansluiten Rookgasaansluiting Ketelaansluitstuk (accessoires) tot de aanslag in de rookgasaansluitstomp steken. Rookgasaansluiting via de kortste weg en iets oplopend met het rookgaskanaal verbinden. Vermijd scherpe knikken. 2. Rookgassysteem aansluiten. Systeemgrootte van de rookgasaansluitstomp: mm Montagehandleiding rookgassysteem Aansluiting belastingvrij en spanningsvrij uitvoeren. Neutraliseringinstallatie aansluiten B A D E C 32

33 Rookgaszijde aansluiten (vervolg) Montage- en gebruikshandleiding van de neutraliseringinstallatie 1. Plaats de neutraliseringinstallatie A achter of naast de CV-ketel. 4. Sluit afvoerslang D aan op de condenswaterafvoer van de neutraliseringinstallatie en leg hem naar de riolering E. 2. Monteer sifon C (wordt bij de ketel meegeleverd) en vul hem met water. 3. Kort de meegeleverde kunststofslang B in tot op de vereiste afmeting en sluit hem aan op sifon C en op de neutraliseringinstallatie A. Gevaar Ontsnappend rookgas kan de gezondheid bedreigen. Sluit de condenswaterafvoer altijd aan via een sifon, om lekkage van rookgas te vermijden. Inbedrijfstelling en inregeling Servicehandleiding CV-ketel en ketelcircuitregeling Gasdebiet van de brander op het nominale vermogen van de CV-ketel instellen. Gevaar Voor het veilig gebruik is beslist een minimale werkdruk van 0,5 bar vereist. Daarvoor kunt u een minimumdrukbegrenzer gebruiken. 33

34 34

35 35

36 36 Viessmann Nederland B.V. Postbus AH Capelle a/d IJssel Tel. : Fax : info-nl@viessmann.com Technische wijzigingen voorbehouden.