Advies van de commissie voor bezwaarschriften aan het college van burgemeester en wethouders

Transcriptie

1 tal Heemstede Advies van de commissie voor bezwaarschriften aan het college van burgemeester en wethouders Besluit Bij besluit van 18 februari 2014, verzonden 20 februari 2014, heeft het college van burgemeester en wethouders (hierna: het college) besloten een omgevingsvergunning te verlenen voor het plaatsen van een berging in afwijking van het bestemmingsplan en het kappen van 1 els, 1 populier, 1 es en 1 haagbeuk op de locatie Ir, Lelylaan 6 (Het Oude Slot). Bezwaarde Tegen dit besluit heeft de heer J.C. van Assema, handelende namens het Buurt Comité Nova (hierna: bezwaarde) bij brief van 2 april 2014 bezwaar gemaakt. Ontvankelijkheid Het bezwaarschrift is ontvangen op 2 april 2014, derhalve binnen de geldende termijn van 6 weken. Ook voor het overige voldoet het bezwaarschrift aan de te stellen eisen, zodat het ontvankelijk is. Hoorzitting De commissie heeft op 21 augustus 2014 een hoorzitting gehouden. Het verslag van de hoorzitting is als bijlage bij dit advies gevoegd. Leden commissie De commissie was als volgt samengesteld: mevrouw mr. M.E. Bierman-Beukema toe Water, voorzitter en mevrouw dr. mr. A. Herezog en de heer mr. P. van Wingerden, leden. Feiten en omstandigheden Het college heeft op 15 november 2013 van het college van de gemeente Heemstede een aanvraag ontvangen voor een omgevingsvergunning voor het plaatsen van een berging en het kappen van 1 els, 1 populier, 1 es en 1 haagbeuk op de locatie Ir. Lelylaan 6 (Het Oude Slot). Ter plaatse geldt het bestemmingsplan 'Landgoederen en groene gebieden'. Het bouwplan is gesitueerd op de bestemming 'Groenvoorziening'. Op deze bestemming zijn volgens de planvoorschriften geen gebouwen toegestaan. De aanvraag heeft van 5 december 2013 tot en met 15 januari 2014 ter inzage gelegen. Hierop zijn zienswijzen ontvangen, waaronder die van bezwaarde. De aanvraag is acht keer voorgelegd aan de Adviescommissie voor Ruimtelijke Kwaliteit Heemstede (hierna: de welstandscommissie). Na nader overleg en een aantal aanpassingen is de welstandscommissie op 21 november 2013 akkoord met de bouw van de berging. Bij besluit van 18 februari 2014, verzonden 20 februari 2014, is een omgevingsvergunning verleend voor het plaatsen van een berging van 6 bij 15 meter met een hoogte van 5,10 meter vanaf het peil (afgewerkte begane Gemeente Heemstede Postadres Tel: Raadhuisplein 1 Postbus 352 gemeente@heemstede.nl 2101 HA Heemstede 2100AJ Heemstede

2 grondvloer) en 5,15 meter vanaf het maaiveld en het kappen van 1 els, 1 populier, 1 es en 1 haagbeuk. Hiertegen richten zich de bezwaren. Naar aanleiding van het besluit heeft bezwaarde op 2 april 2014 bij de rechtbank Noord-Holland, zittingsplaats Haarlem, verzocht om een voorlopige voorziening. Het college heeft de voorzieningenrechter medegedeeld dat de vergunninghouder zal wachten met de uitvoering van de omgevingsvergunning totdat is beslist op het bezwaarschrift. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter was er daarom geen sprake van een spoedeisend belang en kon de afhandeling van het bezwaarschrift worden afgewacht. De voorzieningenrechter heeft het verzoek derhalve afgewezen. Samenvatting van de bezwaren 1. Er is een verkeerde procedure gevolgd omdat Het Oude Slot een rijksmonument is. Er is een reguliere procedure toegepast en dat had een uitgebreide procedure moeten zijn. 2. De nokhoogte van de berging is te hoog. De hoogte dient niet meer dan 3,8 meter te zijn. 3. Tijdens de vergadering van de welstandscommissie van 10 oktober 2013 is door medewerkers van de gemeente Heemstede gemeld dat er commerciële fietsverhuur in de berging komt. Commerciële activiteiten zijn niet toegestaan. Ook is geen ontheffing aangevraagd. 4. In de berging worden koelcellen en drankopslag gerealiseerd. Horeca activiteiten zijn niet toegestaan in een gebied met bestemming 'groenvoorziening'. 5. De haagbeuk dient niet te worden gekapt, overeenkomstig het advies van welstandscommissie van 7 november De gemeente weigert om maatregelen te nemen om belemmering van de Ir. Lelylaan door bouwverkeer te voorkomen. 7. Er ontbreekt een ecologisch onderzoek en een bodemonderzoek. Volgens artikel van de Bouwverordening 2012 is een bodemonderzoek verplicht. 8. De belangen van de omwonenden zijn niet meegewogen bij het advies van de welstandscommissie doordat het burgerlid van de welstandscommissie geen contact heeft opgenomen met het Buurt Comité Nova, ondanks een brief van 10 oktober 2013 van het Buurt Comité Nova aan de welstandscommissie. 9. Er is verwarring over het karakter van de afwijking: binnenplans of buitenplans. In de eerste twee verslagen van de welstandscommissie wordt over een binnenplanse, in de volgende zes verslagen over een buitenplanse afwijking, gesproken 10. Er zitten fouten in de tekening van de architect. Op blad A worden in doorsnede BB de details dt V.01 en dt V.02 aangegeven. Op bladzijde dt.01 zijn deze details omgewisseld. De buitendeur gaat naar binnen toe open, terwijl in aanzicht 'begane grond' op blad A te zien is dat alle deuren naar buiten toe open gaan. 11. De piano/vleugel (eigendom van de gemeente Heemstede) wordt in de berging opgeslagen. Koude en vocht zijn echter erbarmelijke condities om een piano/vleugel op te slaan waardoor de kwaliteit van het instrument zal afnemen.

3 Heemstede Juridisch kader Zie bijlage. Overwegingen van de commissie De commissie heeft onderzocht of de omgevingsvergunning terecht is verleend. De commissie stelt voorop dat Het Oude Slot behoort tot het grondgebied van de gemeente Heemstede en dat het is gelegen in het bestemmingsplan 'Landgoederen en groene gebieden'. Het centrale deel van het Oude Slot wordt gevormd door het sloteiland en het voorterrein met daaromheen drie gebouwen. Het Nederhuys, ook wel Het Koetshuis genoemd, is het hoofdgebouw van Het Oude Slot. Achter dit monumentale gebouw bevindt zich een zone met secundaire functies. In deze zone is, binnen de bestemming 'Groenvoorzieningen', de nieuwe berging gesitueerd. De commissie merkt op dat onder meer Het Nederhuys is aangewezen als rijksmonument en dat ingevolge het bepaalde in artikel 2.1 lid 1 aanhef en onder f van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (hierna: Wabo) voor het geheel of gedeeltelijk slopen, verstoren, verplaatsen of in enig opzicht wijzigen van een beschermd monument of het herstellen, gebruiken of laten gebruiken van een beschermd monument op een wijze waardoor het wordt ontsierd of in gevaar gebracht, een omgevingsvergunning nodig is. Bij de beslissing op de aanvraag dient het bevoegd gezag ingevolge artikel 2.15 Wabo rekening te houden met het gebruik van het monument, de omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien het belang van de monumentenzorg zich daartegen niet verzet. De commissie constateert dat de verleende omgevingsvergunning ziet op de activiteiten: bouwen, afwijken bestemmingsplan waaronder afwijkend gebruik, verstoren monumenten kappen. Naar aanleiding van de bezwaren Ad. 1. Wat betreft de gevolgde procedure merkt de commissie op dat in artikel 3.10 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht ( hierna: Wabo) is bepaald voor welke activiteiten een uitgebreide procedure vereist is. De commissie constateert dat de activiteiten 'bouwen' en 'kappen' niet genoemd worden in artikel 3.10 Wabo zodat voor deze twee activiteiten een reguliere procedure geldt. Wat betreft de activiteit 'afwijken van het bestemmingsplan' betreft geldt volgens artikel 3.10, eerste lid, aanhef en onder a Wabo dat een uitgebreide procedure nodig is indien er slechts een vergunning kan worden verleend met toepassing van artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 3 of artikel 2.12, tweede lid. De commissie constateert dat sprake is van een in de Bijlage II bij het Besluit omgevingsrecht genoemde situatie, omdat het in onderhavige zaak gaat om een bijbehorend bouwwerk dat zich binnen de bebouwde kom bevindt. Derhalve volstaat, op grond van artikel 2.7 van het Besluit omgevingsrecht, in samenhang Gemeente Heemstede Postadres Tel: Raadhuisplein 1 Postbus 352 gemeente@heemstede.nl 2101 HA Heemstede 2100AJ Heemstede

4 met artikel 4 aanhef en eerste lid, onder a van bijlage II van het Besluit omgevingsrecht, voor de bouw van een berging een reguliere procedure. Ook voor het in afwijking van het bestemmingsplan gebruiken van de berging als opslag volgt uit artikel 4 aanhef en onder 1 en 9 van bijlage II van het Besluit omgevingsrecht dat de reguliere procedure van toepassing is. Tot slot heeft de commissie in dit kader de activiteit 'verstoren monument' beoordeeld. Deze activiteit wordt genoemd in artikel 3.10, eerste lid onder d, van de Wabo. Een uitgebreide procedure is bij 'verstoren monument' nodig indien bij Algemene Maatregel van Bestuur een adviseur wordt aangewezen. Blijkens artikel 6, eerste lid onder a, van het Besluit omgevingsrecht moet een adviseur worden aangewezen indien sprake is van het (deels) slopen voor zover van ingrijpende aard, het (deels) ingrijpend wijzigen of het (deels) reconstrueren van een beschermd monument. In onderhavig plan is van (deels) slopen, ingrijpend wijzigen of reconstrueren geen sprake en aldus is geen adviseur nodig en volstaat een reguliere procedure. Voor zover '(deels) ingrijpend wijzigen' van toepassing zou kunnen zijn, merkt de commissie volledigheidshalve op dat daarvan, ingevolge artikel 6.4 van het Besluit omgevingsrecht, sprake van is indien de gevolgen van de wijziging voor de waarde van het beschermde monument vergelijkbaar zijn met het slopen van een beschermd monument of een deel daarvan voor zover van ingrijpende aard. Daarvan is in deze situatie geen sprake. De commissie concludeert op grond van voorstaande dat voor het onderhavige bouwplan een reguliere procedure volstaat. Het bezwaar treft geen doel. Ad. 2. De commissie merkt op dat bezwaarde tijdens de hoorzitting meermaals heeft benadrukt dat de nokhoogte van de berging het meest zwaarwegende onderdeel van het bezwaarschrift is en dat de nokhoogte niet hoger zou moeten zijn dan 3,8 meter, zodat de witte dakgoot van Het Nederhuys, gezien vanuit de Ir. Lelylaan, zichtbaar blijft. Uit de stukken en hetgeen ter hoorzitting naar voren is gebracht, concludeert de commissie dat de berging een nokhoogte heeft van 5,10 meter vanaf het peil (zijnde de afgewerkte begane grondvloer). De gootlijst van Het Nederhuys bedraagt 5,16 meter vanaf het peil. De commissie stelt vast dat uit de adviezen van de welstandscommissie blijkt dat met de gootlijst de bovenkant van een dakgoot wordt bedoeld. De commissie constateert dat de welstandscommissie in haar adviezen van 15 augustus 2013 en 10 oktober 2013 expliciet heeft benadrukt dat zij het van belang acht dat de nok van de berging onder de gootlijst van Het Nederhuys blijft, omdat op die wijze de berging visueel en wat betreft volume ondergeschikt blijft aan het monumentale Nederhuys.

5 tal Heemstede De commissie stelt vast dat de welstandscommissie op 24 oktober 2013 en ook in de navolgende vergaderingen expliciet akkoord is gegaan met een nokhoogte van de berging van 5.10 meter. De commissie merkt op dat daarmee de berging voldoet aan het uitdrukkelijke advies van de welstandscommissie om onder de 5,16 meter van de gootlijst van Het Nederhuys te blijven. Uit de hetgeen tijdens de hoorzitting en uit de stukken naar voren is gekomen, blijkt dat de welstandscommissie de situatie ter plaatse heeft bekeken en na nader overleg en een aantal aanpassingen, akkoord is gegaan met het bouwplan waardoor het plan voldoet aan de redelijke eisen van welstand. Wat betreft de door bezwaarde gewenste hoogte van maximaal 3,8 meter merkt de commissie op dat de goot- en bouwhoogten in overleg met de welstandscommissie zijn bepaald en dat de locatie van de nieuwe berging na een uitgebreid proces in overleg met de welstandscommissie, waarin een monumenten- en burgerlid en andere onafhankelijke deskundigen zitting hebben, tot stand is gekomen. Het bouwplan is daarbij meermaals door de welstandscommissie beoordeeld en getoetst aan de Welstandsnota. Voorts merkt de commissie op dat de door bezwaarde voorgestelde maximale hoogte van 3,8 meter niet met nadere stukken door bezwaarde is onderbouwd. Volledigheidshalve merkt de commissie op dat volgens vaste jurisprudentie van de Afdeling (zie onder meer de uitspraak van 6 mei 2009 in zaak /1, het overnemen van een welstandsadvies in de regel geen nadere toelichting behoeft, tenzij de aanvrager of een derde-belanghebbende een tegenadvies overlegt van een andere deskundig te achten persoon of instantie of als de aanvrager of derdebelanghebbende gemotiveerd aanvoert dat het welstandsadvies in strijd is met de volgens de welstandsnota geldende criteria. Dit is slechts anders indien het advies van de welstandscommissie naar inhoud en wijze van totstandkoming zodanige gebreken vertoont dat het college dit niet - of niet zonder meer - aan zijn oordeel omtrent de welstand ten grondslag heeft mogen leggen. De commissie ziet geen reden om te oordelen dat het advies van de welstandscommissie niet op een deskundige en zorgvuldige wijze tot stand is gekomen of kennelijk onjuist is. Derhalve ziet de commissie geen reden dat het besluit niet kan worden gebaseerd op het advies van de welstandscommissie. Het bezwaar treft geen doel. Ad. 3 en 4. De commissie merkt op dat uit de stukken en hetgeen tijdens de hoorzitting naar voren is gebracht, blijkt dat geen sprake is van horeca activiteiten of commerciële fietsverhuur in de berging. De berging zal als opslag van materialen worden gebruikt. De commissie merkt aanvullend op dat voor het gebruik van de berging als opslag een omgevingsvergunning is verleend voor het afwijken van het bestemmingsplan, omdat in de berging materialen worden opgeslagen ten behoeve van Het Nederhuys. Het bezwaar treft geen doel. Gemeente Heemstede Postadres Tel: Raadhuispleinl Postbus 352 gemeente@heemstede.nl 2101 HA Heemstede 2100 AJ Heemstede

6 Ad. 5. De commissie constateert, in tegenstelling tot hetgeen bezwaarde stelt, dat op grond van de Wabo, bomen wel deel uitmaken van de omgevingsvergunning en dat de weigeringsgronden limitatief in artikel 4.10c van de Algemene Plaatselijke Verordening zijn opgenomen. De commissie overweegt dat van de daarin opgenomen weigeringsgronden geen sprake is. De commissie merkt op dat uit de stukken blijkt dat, om tegemoet te komen aan de wensen van bezwaarde, er heesters worden geplaatst om de berging aan het zicht te onttrekken. Omdat de haagbeuk het zonlicht voor deze heesters wegneemt, wordt de haagbeuk gekapt. De commissie acht dat het besluit om de haagbeuk te kappen hiermee voldoende is gemotiveerd. Het bezwaar treft geen doel. Ad. 6 en 11. Wat hier ook van zij, de commissie merkt op dat deze bezwaren niet relevant zijn met betrekking tot het verlenen of weigeren van een omgevingsvergunning. Zij vallen immers buiten de reikwijdte van het besluit om een omgevingsvergunning en ontheffing te verlenen en behoeven derhalve, in het kader van deze bezwaarprocedure, geen verdere behandeling. Ad. 7. De commissie merkt op dat bezwaarde voor een bodemonderzoek terecht verwijst naar artikel van de Bouwverordening, maar dat deze bepaling moet worden gelezen in samenhang met artikel 8 van de Woningwet. Nu de berging bedoeld is voor opslag en geen bouwwerk betreft waar voortdurend of nagenoeg voortdurend mensen verblijven, is er geen grond om een bodemonderzoek te eisen. In aanvulling hierop merkt de commissie op dat tijdens de hoorzitting naar voren is gekomen dat bij het college geen aanleiding bestaat om verontreiniging van de bodem te vermoeden. Wat een ecologisch onderzoek betreft, stelt de commissie vast dat er bij een reguliere procedure geen uitgebreide ruimtelijke onderbouwing vereist is. Derhalve bestaat er geen grond om een ecologisch onderzoek te eisen. Namens het college is er wel vanwege het plaatsen van de berging en het kappen van de bomen door Bureau Aandacht Natuur een verkennend Flora- en Faunaonderzoek uitgevoerd. Het bezwaar treft geen doel. Ad. 8. De commissie merkt op dat uit de stukken blijkt dat bezwaarde vier maal aanwezig is geweest bij de vergaderingen van de welstandscommissie en daarbij de gelegenheid heeft gekregen zijn mening te geven. Dat komt overeen met hetgeen de heer Van Assema ter hoorzitting heeft medegedeeld, namelijk dat, hoewel bezwaarde volgens eigen zeggen niets kon inbrengen, hij door de voorzitter van de welstandscommissie in de gelegenheid is gesteld om te spreken. De commissie leidt hieruit af dat de belangen van bezwaarde onder de aandacht van de welstandscommissie zijn gebracht, en dat de welstandscommissie, inclusief het daartoe behorende burgerlid, kennis heeft genomen van de zienswijze van bezwaarde en dat de zienswijze is meegewogen in de advisering. Gelet op deze

7 Heemstede uiteenzetting ziet de commissie geen grond voor het college om zijn besluit niet te kunnen baseren op het advies van de welstandscommissie. Voor zover de commissie kan ingaan op de werkwijze en organisatie van de welstandscommissie, merkt de commissie op dat de functie van het burgerlid mede ziet op inbreng van kennis omtrent de lokale omgeving en omstandigheden. Los van voorgaande, is de commissie van mening dat een welstandscommissie haar taken onafhankelijk dient uit te (kunnen) voeren en objectieve adviezen dient af te geven. In aansluiting hierop merkt de commissie op dat een burgerlid geen volksvertegenwoordiger is en dat het voor concrete gevallen direct in contact treden met een burgerlid niet past bij de onafhankelijke werkwijze van een welstandscommissie. Het bezwaar treft geen doel. Ad. 9. Met de bezwaarde merkt de commissie op dat in de eerste twee adviezen van de welstandscommissie over binnenplanse afwijking wordt gesproken en in alle volgende adviezen over buitenplanse afwijkingen. De commissie begrijpt dat dit op een slordigheid of omissie kan wijzen, maar is van mening dat de verslaglegging tot de verantwoordelijkheid van de welstandscommissie behoort. De commissie acht het van belang dat in de derde en volgende adviezen van de welstandscommissie uiteindelijk de juiste terminologie is aangehouden en dat ook in het doorslaggevende positieve advies van 21 november 2013 de juiste terminologie is gebruikt. Voor het besluit waartegen de bezwaren zijn gericht, heeft dit verder geen consequenties. Het bezwaar treft geen doel. Ad. 10 De commissie gaat uit van de tekeningen zoals deze bij de omgevingsvergunning zijn gevoegd en daarin goed zijn opgenomen. De commissie merkt op dat een deur die naar binnen toe open gaat in plaats van naar buiten, hoewel opmerkzaam van bezwaarde, geen aanleiding geeft om de omgevingsvergunning te weigeren. Het bezwaar treft geen doel. Gemeente Heemstede Postadres Tel: Raadhuisplein 1 Postbus 352 gemeente@heemstede,nl 2101 HA Heemstede 21 OOAJ Heemstede

8 Conclusie De commissie concludeert na bestudering van alle relevante stukken, gelet op de bezwaren en hetgeen ter hoorzitting is aangevoerd dat de bezwaren geen doel treffen en er ook anderszins geen reden is het bestreden besluit te herroepen. Advies De commissie adviseert het college het bezwaarschrift ongegrond te verklaren en het bestreden besluit in stand te laten. Heemstede, 16 september 2014 De commissie voor de bezwaarschriften, D^ plv. secretaris De voorzitter. Bierman-Beukema toe Water

9 tal Heemstede Juridisch kader: Wet algemene bepalingen omgevingsrecht Artikel Het is verboden zonder omgevingsvergunning een project uit te voeren, voor zover dat geheel of gedeeltelijk bestaat uit: a. het bouwen van een bouwwerk, (...) c. het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met een bestemmingsplan, een beheersverordening, een exploitatieplan, de regels gesteld krachtens artikel 4.1, derde lid, of 4.3, derde lid, van de Wet ruimtelijke ordening of een voorbereidingsbesluit voor zover toepassing is gegeven aan artikel 3.7, vierde lid, tweede volzin, van die wet, (...) f. het slopen, verstoren, verplaatsen of in enig opzicht wijzigen van een beschermd monument of het herstellen, gebruiken of laten gebruiken van een beschermd monument op een wijze waardoor het wordt ontsierd of in gevaar gebracht, (...) Artikel Voor zover ingevolge een bepaling in een provinciale of gemeentelijke verordening een vergunning of ontheffing is vereist om: (...) f. in, op of aan een onroerende zaak een alarminstallatie te hebben die een voor de omgeving opvallend geluid of lichtsignaal kan produceren, g. houtopstand te vellen ofte doen vellen, (...) Artikel Voor zover de aanvraag betrekking heeft op een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder a, wordt de omgevingsvergunning geweigerd indien: a. de aanvraag en de daarbij verstrekte gegevens en bescheiden het naar het oordeel van het bevoegd gezag niet aannemelijk maken dat het bouwen van een bouwwerk waarop de aanvraag betrekking heeft, voldoet aan de voorschriften die zijn gesteld bij of krachtens een algemene maatregel van bestuur als bedoeld in artikel 2 of 120 van de Woningwet; b. de aanvraag en de daarbij verstrekte gegevens en bescheiden het naar het oordeel van het bevoegd gezag niet aannemelijk maken dat het bouwen van een bouwwerk waarop de aanvraag betrekking heeft, voldoet aan de voorschriften die zijn gesteld bij de bouwverordening of, zolang de bouwverordening daarmee nog niet in overeenstemming is gebracht, met de voorschriften die zijn gesteld bij een algemene maatregel van bestuur als bedoeld in artikel 8, achtste lid, van de Woningwet dan wel bij of krachtens een algemene maatregel van bestuur als bedoeld in artikel 120 van die wet; Gemeente Heemstede Postadres Tel: Raadhuisplein 1 Postbus 352 gemeente@heemstede.nl 2101 HA Heemstede 2100 AJ Heemstede

10 c. de activiteit in strijd is met het bestemmingsplan, de beheersverordening of het exploitatieplan, of de regels die zijn gesteld krachtens artikel 4.1, derde lid, of 4.3, derde lid, van de Wet ruimtelijke ordening, tenzij de activiteit niet in strijd is met een omgevingsvergunning die is verleend met toepassing van artikel 2.12; d. het uiterlijk of de plaatsing van het bouwwerk waarop de aanvraag betrekking heeft, met uitzondering van een tijdelijk bouwwerk dat geen seizoensgebonden bouwwerk is, zowel op zichzelf beschouwd als in verband met de omgeving of de te verwachten ontwikkeling daarvan, in strijd is met redelijke eisen van welstand, beoordeeld naar de criteria, bedoeld in artikel 12a, eerste lid, onder a, van de Woningwet, tenzij het bevoegd gezag van oordeel is dat de omgevingsvergunning niettemin moet worden verleend; e. de activiteit een wegtunnel als bedoeld in de Wet aanvullende regels veiligheid wegtunnels betreft en uit de aanvraag en de daarbij verstrekte gegevens en bescheiden blijkt dat niet wordt voldaan aan de in artikel 6, eerste lid, van die wet gestelde norm. 2. In gevallen als bedoeld in het eerste lid, onder c, wordt de aanvraag mede aangemerkt als een aanvraag om een vergunning voor een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c, en wordt de vergunning op de grond, bedoeld in het eerste lid, onder c, slechts geweigerd indien vergunningverlening met toepassing van artikel 2.12 niet mogelijk is. Artikel Voor zover de aanvraag betrekking heeft op een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c, kan de omgevingsvergunning slechts worden verleend: a. indien de activiteit in strijd is met het bestemmingsplan of de beheersverordening: 1. met toepassing van de in het bestemmingsplan of de beheersverordening opgenomen regels inzake afwijking, 2. in de bij algemene maatregel van bestuur aangewezen gevallen, of 3. indien de activiteit niet in strijd is met een goede ruimtelijke ordening en de motivering van het besluit een goede ruimtelijke onderbouwing bevat; (...) Artikel 2.15 Voor zover de aanvraag betrekking heeft op een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder f, kan de omgevingsvergunning slechts worden verleend indien het belang van de monumentenzorg zich daartegen niet verzet. Bij de beslissing op de aanvraag houdt het bevoegd gezag rekening met het gebruik van het monument. Artikel 2.26 (...) 3. Het bevoegd gezag stelt de bij algemene maatregel van bestuur en, in gevallen als bedoeld in artikel 2.2, de bij de betrokken verordening aangewezen bestuursorganen of andere instanties in gevallen die behoren tot een bij die maatregel, onderscheidenlijk verordening aangewezen categorie in 10

11 tal Heemstede de gelegenheid hem advies uit te brengen over de aanvraag of het ontwerp van de beschikking op de aanvraag om een omgevingsvergunning. (...) Artikel In bij wet of algemene maatregel van bestuur aangewezen categorieën gevallen wordt een omgevingsvergunning niet verleend dan nadat een daarbij aangewezen bestuursorgaan heeft verklaard dat het daartegen geen bedenkingen heeft. Bij een maatregel als bedoeld in de eerste volzin worden slechts categorieën gevallen aangewezen waarin voor het verrichten van de betrokken activiteit een afzonderlijke toestemming van het aangewezen bestuursorgaan wenselijk is gezien de bijzondere deskundigheid die dat orgaan ten aanzien van die activiteit bezit of de verantwoordelijkheid die dat orgaan draagt voor het beleid dat betrekking heeft op de betrokken categorie activiteiten. Bij die maatregel kan worden bepaald dat het aangewezen bestuursorgaan categorieën gevallen kan aanwijzen waarin de verklaring niet is vereist. (...) Artikel Afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht is van toepassing op de voorbereiding van de beschikking op de aanvraag om een omgevingsvergunning, indien de aanvraag geheel of gedeeltelijk betrekking heeft op: (...) e. een geval waarin een verklaring vereist is, als bedoeld in artikel 2.27; (...) Gemeente Heemstede Postadres Tel: Raadhuispleinl Postbus 352 -M 2101 HA Heemstede 21 OOAJ Heemstede

12 Besluit omgevingsrecht Artikel 2.7. Planologische gebruiksactiviteiten Als categorieën gevallen als bedoeld in artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 2, van de wet worden aangewezen de categorieën gevallen in artikel 4 van bijlage II. Artikel 6.4. Monumenten 1. Met betrekking tot een aanvraag ten aanzien van een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder f, van de wet, worden als adviseurs aangewezen: a. Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, indien de activiteit betrekking heeft op: 1. het slopen van een beschermd monument of een deel daarvan voor zover van ingrijpende aard, 2. het ingrijpend wijzigen van een beschermd monument of een belangrijk deel daarvan, voor zover de gevolgen voor de waarde van het beschermde monument vergelijkbaar zijn met de gevolgen van het geval, bedoeld onder het reconstrueren van een beschermd monument of een belangrijk deel daarvan, waarbij de staat van het monument wordt teruggebracht naar een eerdere staat of een veronderstelde eerdere staat van dat monument, of (...) 12

13 Heemstede Bijlage II bij Besluit omgevingsrecht Artikel 4 Voor verlening van een omgevingsvergunning waarbij met toepassing van artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 2, van de wet van het bestemmingsplan of de beheersverordening wordt afgeweken, komen in aanmerking: 1. een bijbehorend bouwwerk: a. binnen de bebouwde kom, b. buiten de bebouwde kom, mits wordt voldaan aan de volgende eisen: 1. niet hoger dan 5 m, tenzij sprake is van een kas of bedrijfsgebouw van lichte constructie ten dienste van een agrarisch bedrijf, 2. de oppervlakte niet meer dan 150 m2 1 en 3. het bouwen niet tot gevolg heeft dat het aansluitend terrein voor meer dan 50% wordt bebouwd dan wel dat de oppervlakte die op grond van het bestemmingsplan of de beheersverordening voor bebouwing in aanmerking komt voor meer dan 50% wordt overschreden; (...) 9. het gebruiken van bouwwerken, al dan niet in samenhang met inpandige bouwactiviteiten, mits wordt voldaan aan de volgende eisen: a. binnen de bebouwde kom, en b. de oppervlakte niet meer dan 1500 m 2 ; Gemeente Heemstede Postadres Tel: Raadhuispleinl Postbus 352 gemeente@heemstede.nl HA Heemstede 2100AJ Heemstede

14 Monumentenwet Artikel De gemeenteraad stelt een verordening vast waarin ten minste de inschakeling wordt geregeld van een commissie op het gebied van de monumentenzorg die in elk geval tot taak heeft te adviseren over aanvragen om een omgevingsvergunning voor een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onderdeel f, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht. Van de commissie maken geen deel uit leden van burgemeester en wethouders van de desbetreffende gemeente. Binnen de commissie zijn enkele leden deskundig op het gebied van de monumentenzorg. 2. Burgemeester en wethouders vragen de commissie op het gebied van de monumentenzorg advies, voordat: a. zij beslissen op een aanvraag om een omgevingsvergunning voor een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onderdeel f, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht; of b. zij advies uitbrengen omtrent een aanvraag om of het ontwerp van een omgevingsvergunning voor een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onderdeel f, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht. 14

15 Heemstede Planvoorschriften Bestemmingsplan 'Landgoederen en groene gebieden' Artikel 18 Groenvoorzieningen (G) 1. Bestemmingsomschrijving De op de plankaart voor Groenvoorzieningen aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. groenvoorzieningen, waaronder bermen en beplantingen; b. water; c. voet- en fietspaden; d. speelvoorzieningen; e. speelterrein, voor zover de gronden nader zijn aangegeven met 'speelterrein'; f. parkeervoorzieningen, met dien verstande dat deze uitsluitend zijn toegestaan op gronden die zijn aangegeven met parkeervoorziening' en begrensd via scheidingslijnen, met de daarbij behorende: g. bouwwerken, geen gebouwen zijnde. 2. Bouwvoorschriften Op of in deze gronden mogen uitsluitend met de bestemming verband houdende bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd, met dien verstande dat de bouwhoogte van bouwwerken, anders dan rechtstreeks ten behoeve van de geleiding, beveiliging en regeling van het verkeer, niet meer mag bedragen dan 3 m en de bouwhoogte op gronden die nader zijn aangegeven met 'speelterrein' niet meer mag bedragen dan 6 m. 3. Aanlegvergunning a. Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning) de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren: 1. het vergraven en egaliseren van gronden; 2. het vellen en rooien van en het aanplanten met houtopstanden; 3. het aanleggen, verbreden en verharden van wegen, paden en parkeergelegenheden en het aanleggen van andere oppervlakteverhardingen; 4. het aanleggen van waterlopen en het vergraven, verruimen en dempen van bestaande waterlopen en kolken; 5. het aanbrengen van onder- en bovengrondse leidingen, constructies, installaties en apparatuur; 6. het ophogen van gronden en het aanleggen van (geluids-)wallen; 7. werken en werkzaamheden die wijziging van de waterhuishouding of waterstand beogen of tot ten gevolge hebben, zoals uitdiepen, draineren en het slaan van putten. b. een aanlegvergunning als bedoeld onder a mag alleen worden verleend indien door de uitvoering van de werken en werkzaamheden dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen, geen blijvend onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de waarden en/of functies welke het plan overeenkomstig de in lidl bepaalde doeleinden beoogt te beschermen dan wel hieraan door het stellen van voorwaarden voldoende tegemoet kan worden gekomen. Alvorens een aanlegvergunning te verlenen voor de onder a.3, a.4 en/of a.8 genoemde activiteiten vragen burgemeester en wethouders het hoogheemraadschap om advies Gemeente Heemstede Postadres TeM4 023 Raadhuispleinl Postbus 352 gemeente@heemstede.nl HA Heemstede 21 OOAJ Heemstede

16 c. geen aanlegvergunning als bedoeld onder a is vereist voor: - werken en werkzaamheden behorende bij het normale onderhoud, gebruik en beheer en ingeval van calamiteit; - werken en werkzaamheden welke op het moment van het van kracht worden van het plan in uitvoering waren of konden worden uitgevoerd krachtens een voor dat tijdstip geldende dan wel aangevraagde vergunning; - werken en werkzaamheden, die gelet op de in lid 1 opgenomen doeleinden, kunnen worden beschouwd als zijnde van ondergeschikte betekenis. 4. Gebruiksvoorschriften a. Het is verboden de gronden en bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken op een wijze of tot een doel, strijdig met deze bestemming. b. Burgemeester en wethouders verlenen vrijstelling van het bepaalde onder a, indien strikte toepassing daarvan zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, welke beperking niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd. 5. Strafbepaling Overtreding van het bepaalde in lid 3 onder a en lid 4 onder a wordt aangemerkt als een strafbaar feit in de zin van artikel 1a onder 2 van de Wet op de economische delicten. 16

17 Heemstede Algemene Plaatselijke Verordening Artikel 4:10a Omgevingsvergunning voor het vellen van houtopstanden 1. Het is verboden zonder vergunning van het college houtopstand te vellen ofte doen vellen. 2. Het verbod geldt niet voor bomen of houtopstand zoals bedoeld in: a. een door burgemeester en wethouders goedgekeurd beheersplan; b. een door burgemeester en wethouders genomen besluit tot uitwerking c.q. wijziging van een bestemmingsplan krachtens artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening; c. een door burgemeester en wethouders goedgekeurd onderhoudsplan voor (een gedeelte van) de gemeentelijke groenvoorziening. 3. Het verbod geldt tevens niet voor: a. houtopstanden als bedoeld in artikel 15, tweede lid, van de Boswet, die aantoonbaar op bosbouwkundige of bedrijfseconomische wijze worden geëxploiteerd; b. houtopstand die moet worden geveld krachtens de Plantenziektewet of krachtens een aanschrijving van burgemeester en wethouders, zulks onverminderd het bepaalde in artikel 4:10e; c. het periodiek vellen van hakhout ter uitvoering van het reguliere onderhoud; d. het periodiek knotten of kandelaberen als noodzakelijke beheermaatregel bij knotbomen, gekandelaberde bomen of leibomen ter uitvoering van het reguliere onderhoud. 4. De burgemeester kan, in afwijking van het eerste lid, indien sprake is van acuut gevaar of vergelijkbaar spoedeisend belang, toestemming geven voor het direct vellen of doen vellen van houtopstand. 5. In afwijking van artikel 1:2, tweede lid, kan het college de beslissing op een aanvraag voor een vergunning voor ten hoogste zes weken verlengen. Artikel 4:10c Weigeringsgronden 1. Het college kan de vergunning om te vellen weigeren dan wel onder voorschriften verlenen. 2. Een vergunning wordt geweigerd indien het belang van verlening niet opweegt tegen één of meer van de volgende waarden van behoud van houtopstand: a. natuur- en milieuwaarden; b. landschappelijke waarden; c. cultuurhistorische waarden; d. beeldbepalende waarden; e. waarden van stads- en dorpsschoon; f. waarden voor recreatie en leefbaarheid 3. In beginsel wordt geen vergunning verleend voor houtopstanden voorkomend op de vastgestelde lijst van monumentale bomen, als bedoeld in artikel 4:10i. 4. In beginsel wordt geen vergunning verleend indien velling in strijd is met het vigerende bestemmingsplan, de Flora en Faunawet, de Habitatrichtlijn, of andere regelgeving inzake natuurbescherming. 5. De burgemeester kan toestemming geven tot direct vellen, indien sprake is van acuut gevaar of vergelijkbaar spoedeisend belang. Gemeente Heemstede Postadres Tel: Raadhuispleinl Postbus 352 < HA Heemstede 21 OOAJ Heemstede

18 Flora- en faunawet Artikel 75 (...) 3. Onze Minister kan, voorzover niet overeenkomstig artikel 68 van deze wet door gedeputeerde staten ontheffing is of kan worden verleend, ontheffing verlenen van het bepaalde bij of krachtens de artikelen 8 tot en met 15a, 15b, tweede lid in samenhang met het eerste lid, 16, 17, 18, 50, 51, 52, 53, 58, 59, tweede lid, 64, tweede lid, en 72, vijfde lid. (...) Artikel 75d 1. Een omgevingsvergunning die betrekking heeft op handelingen als bedoeld in artikel 75b, eerste lid, wordt niet verleend dan nadat Onze Minister heeft verklaard dat hij daartegen geen bedenkingen heeft als bedoeld in artikel 2.27, eerste lid, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht. (...) 18

19 Heemstede Woningwet Artikel 8 1. De gemeenteraad stelt een bouwverordening vast, die uitsluitend de voorschriften, bedoeld in het tweede tot en met zesde lid, bevat. 2 De bouwverordening bevat voorschriften omtrent het tegengaan van het bouwen van een bouwwerk op verontreinigde bodem. 3 De voorschriften, bedoeld in het tweede lid, hebben uitsluitend betrekking op bouwwerken: a. waarin voortdurend of nagenoeg voortdurend mensen zullen verblijven, b. voor het bouwen waarvan een omgevingsvergunning is vereist, met uitzondering van bouwwerken die naar aard en omvang gelijk zijn aan een bouwwerk waarvoor op grond van artikel 2.1, derde lid, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht een dergelijke vergunning niet is vereist, en c. 1. die de grond raken, of 2. ten aanzien waarvan het bestaande, niet-wederrechtelijke gebruik niet wordt gehandhaafd. 4. De voorschriften, bedoeld in het tweede lid, hebben in elk geval betrekking op: a. het verrichten van onderzoek naar aard en mate van verontreiniging van de bodem; b. aard en omvang van het onderzoek, en c. inrichting van het op te stellen onderzoeksrapport. 5. De bouwverordening kan voorschriften bevatten van stedenbouwkundige aard. Tot die voorschriften kunnen behoren voorschriften met betrekking tot: a. de wegen waaraan een bouwwerk mag worden gebouwd; b. de rooilijnen, en c. de plaatsing van bouwwerken ten opzichte van elkaar, mede uit het oogpunt van bereikbaarheid van die bouwwerken. 6. De bouwverordening bevat tevens voorschriften omtrent de samenstelling, inrichting en werkwijze van de welstandscommissie. Zij kan bepalen dat er in plaats van een welstandscommissie een stadsbouwmeester wordt aangesteld, in welk geval de bouwverordening voorschriften bevat over de rol en de functie van de stadsbouwmeester. Voorts kan de bouwverordening nadere voorschriften bevatten omtrent de verslagen, bedoeld in artikel 12b, derde lid. 7. Bij algemene maatregel van bestuur kan worden bepaald dat in de bouwverordening voorschriften worden gegeven omtrent andere onderwerpen dan die, genoemd in het tweede, vijfde en zesde lid. 8 Bij algemene maatregel van bestuur kunnen ter bevordering van eenheid in de bouwverordeningen regelen worden gegeven omtrent de inhoud van de voorschriften, bedoeld in het tweede tot en met vierde, zesde en zevende lid. 9. De gemeenteraad brengt binnen een jaar na het in werking treden van de krachtens het achtste lid en de krachtens artikel 120 gegeven voorschriften de bouwverordening met die voorschriften in overeenstemming. Zolang de bouwverordening niet met die voorschriften in overeenstemming is gebracht, gelden die voorschriften rechtstreeks. Gemeente Heemstede Postadres Tel: Raadhuispleinl Postbus 352 gemeente@heemstede.nl HA Heemstede 2100 AJ Heemstede

20 Bouwverordening gemeente Heemstede inclusief 14e wijziging Artikel Bodemonderzoek 1. Het onderzoek betreffende de bodemgesteldheid als bedoeld in artikel 8, vierde lid, van de Woningwet bestaat uit: a. de resultaten van een recent milieuhygiënisch bodemonderzoek verricht volgens NEN 5740, uitgave 2009, in overeenstemming met het onderzoeksprotocol dat volgt uit figuur 1. b. vervallen c. Indien op basis van het vooronderzoek aanleiding bestaat te veronderstellen dat asbest, daaronder mede begrepen asbestvezels, -deeltjes of -stof, in de bodem aanwezig is, vindt het onderzoek mede plaats op de wijze als voorzien in NEN 5707, uitgave De plicht tot het indienen van een onderzoeksrapport als bedoeld in artikel 2.4, onder d van de Regeling omgevingsrecht geldt niet indien het bouwen betrekking heeft op een bouwwerk dat naar aard en omvang gelijk is aan een bouwwerk als genoemd in het Besluit omgevingsrecht, artikelen 2 en 3 van bijlage II. Deze venwijzing geldt niet voor de hoogtebepalingen in het Besluit omgevingsrecht, artikelen 2 en 3 van bijlage II. 3. Het bevoegd gezag staat een geheel of gedeeltelijk afwijken van de plicht tot het indienen van een onderzoeksrapport bedoeld in artikel 2.4, onder d, van de Regeling omgevingsrecht toe, indien voor toepassing van artikel bij het bevoegd gezag reeds bruikbare recente onderzoeksresultaten beschikbaar zijn. 4. Het bevoegd gezag kan een gedeeltelijk afwijken van de plicht tot het indienen van een onderzoeksrapport als bedoeld in artikel 2.5, onder d van de Regeling omgevingsrecht toestaan voor een bouwwerk met een beperkte instandhoudingstermijn, als bedoeld in artikel 2.23 Wet algemene bepalingen omgevingsrecht en artikel 5.16 van het Besluit omgevingsrecht, indien uit het in NEN 5725, uitgave 2009, bedoelde vooronderzoek naar het historisch gebruik en naar de bodemgesteldheid blijkt, dat de locatie onverdacht is dan wel de gerezen verdenkingen een volledig veldonderzoek volgens NEN 5740, uitgave 2009 niet rechtvaardigen. 20

21 Heemstede Verslag van de hoorzitting op 21 augustus 2014 van de commissie voor bezwaarschriften inzake het bezwaarschrift van het Buurt Comité Nova Aanwezig: mevrouw mr. M.E. Bierman-Beukema toe Water: voorzitter mevrouw dr. mr. A. Herezog : lid van de commissie de heer mr. P. van Wingerden : lid van de commissie de heer J.C. van Assema en de heer E.A.M. Mense, namens Buurt Comité Nova : bezwaarde de heer mr. M. Jansen : namens het college mevrouw mr. Y.J.M. Pijnaker : plv. secretaris bezwarencommissie De voorzitter opent de hoorzitting en geeft de heer Van Assema het woord. De heer Van Assema antwoordt desgevraagd dat de hoogte van de berging voor het Buurt Comité Nova (hierna: BCN) het belangrijkste bezwaar is, omdat BCN waarde hecht aan de zichtlijn vanuit de Ir. Lelylaan. Het BCN heeft dat ook in een vroeg stadium via Bouw- en Woningtoezicht en de welstandscommissie aangegeven. BCN vindt het belangrijk dat de witte dakgoot van het Nederhuys zichtbaar blijft. Spreker is voorts van mening dat voor het wijzigen van een monument een uitgebreide procedure nodig is. Spreker merkt dat hij graag de brief die het BCN aan de welstandscommissie had gestuurd, had willen toelichten aan het burgerlid. Spreker merkt voorts op dat hij van de voorzitter van de welstandscommissie de gelegenheid heeft gekregen om tijdens een vergadering iets te zeggen. De heer Mense benadrukt dat de vloeroppervlakte van de berging geen probleem is, maar wel de hoogte van 5,10 meter. BCN begrijpt dat er bergruimte moet komen en vindt dat zelfs heel goed, gelet op de huidige opslagcontainers op het terrein, maar nu komen er een fietsverhuur en koelcellen bij. Spreker merkt op dat het niet nodig is om de berging zo hoog te maken en vraagt om een lagere hoogte. Spreker merkt op dat het BCN de verleende omgevingsvergunning hoog opneemt. De heer Jansen licht toe dat het college de vergunninghouder is en dat het een lang traject is geweest. Het plan voldoet met aan het bestemmingsplan, maar de onafhankelijke welstandscommissie heeft gemotiveerd aangegeven waarom zij het een acceptabel plan vindt, het college heeft dat advies overgenomen. Spreker voegt daaraan toe dat bezwaarde weliswaar een andere visie heeft, maar dat er geen deskundig tegenadvies is overgelegd. Wat betreft het bezwaar ten aanzien van het burgerlid merkt spreker op dat deze persoon verantwoordelijk is voor de inbreng van kennis over de lokale omgeving en omstandigheden. Spreker voegt daaraan toe dat een burgerlid geen volksvertegenwoordiger is en dat het daarom niet de bedoeling is dat het burgerlid in concrete gevallen met een betrokkene in contact treedt. Wat betreft de gevolgde reguliere procedure, verwijst spreker naar de uiteenzetting bij de zienswijzen en merkt verder op dat er een reguliere procedure is gevolgd, omdat een uitgebreide procedure niet nodig was. De uitgebreide procedure is immers alleen van toepassing indien een adviseur nodig is. Dat is het geval wanneer het gaat om het ingrijpend wijzigen van een monument voor zover de Gemeente Heemstede Postadres Tel: Raadhuisplein 1 Postbus 352 gemeente@heemstede.nl 2101 HA Heemstede 2100 AJ Heemstede

22 gevolgen vergelijkbaar zijn met het slopen van het monument. Nu daarvan geen sprake is, volstaat een reguliere procedure. Spreker merkt op dat dit uit de wettekst blijkt en dat het verder een kwestie van combineren van wetsartikelen is. Spreker merkt nog op dat de monumentale waarde niet voor het hele terrein geldt. Desgevraagd antwoordt spreker dat er vier activiteiten vergunningsplichtig zijn: bouwen, afwijken bestemmingsplan, verstoren monument en het kappen. Wat het afwijken van het bestemmingsplan betreft, is de juridische grondslag gegeven. Het gebruik van de schuur is behandeld in het besluit onder het kopje 'bestemmingsplan'. Spreker benadrukt dat de berging slechts was bedoeld om de fietsen in op te slaan, maar dat de exploitant inmiddels is gestopt met de verhuur van fietsen. Voorde paden wordt nog een aanlegvergunning aangevraagd. Er komt een inrichtingsplan en voor een deel daarvan, voor wegen en leidingen, is een vergunning nodig. Desgevraagd antwoordt spreker dat de gemeenteraad geen bevoegdheid heeft in het kader van de verlening van omgevingsvergunningen. Wat betreft de opslag, antwoordt spreker desgevraagd dat er over de opslag op zichzelf bezien niet zoveel valt te zeggen en dat de huidige exploitant heeft aangegeven de ruimte nodig te hebben. Een schuur dient al snel voor opslag en de eventuele commerciële activiteiten voor de fietsverhuur vinden niet vanuit de berging, maar vanuit het hoofdgebouw plaats. Voorts merkt spreker op dat de zolderruimte van de berging wordt gebruikt voor de opslag van het tuinmeubilair. Op de vraag of de berging iets kleiner kan, antwoordt spreker dat het college akkoord is gegaan en dat staat los van de vraag of de berging niet te groot is of dat alle ruimte wel nodig is. Op de vraag of er volgens het bestemmingsplan een aanlegvergunning nodig is voor het kappen van de bomen, licht spreker toe dat het niet om beeldbepalende bomen gaat en dat er bij werken en werkzaamheden die als van ondergeschikte betekenis kunnen worden beschouwd geen aanlegvergunning nodig is. Wel is er sprake van een volledige toets in het kader van de Algemene Plaatselijke Verordening. Wat betreft de deuren antwoordt spreker dat deuren een detail van ondergeschikt belang zijn. Desgevraagd antwoordt spreker dat een bodemonderzoek niet nodig is. Een dergelijk onderzoek wordt uitgevoerd indien er een vermoeden van bodemverontreiniging bestaat. Daartoe ziet het college echter geen aanleiding. Ook is er geen sprake van een situatie van (nagenoeg) voortdurende bewoning. De voorzitter sluit de hoorzitting. Heemstede, 21 augustus 2014 De commissie voor de bezwaarschriften, e plv. secretaris, De.voorzitter, mh'y.j.m. Pijnaker ërman-beukema toe Water

23

24 art 9 art. 10 art 12 art. 13 K VV kantoren - ^ s scouting k kapel zt zorginstelling (tijdelijke bestemming) horecadoeleinden verkeersdoeleinden verkeers- en verblijfsdoeleinden verkeersdoeleinden railverkeer 'M4 agrarische doeleinden ho hoveniersbedrijf art. 15 ALN agrarische doeleinden met landschappelijke en natuurwetenschappelijke waarde art. 16 ND nutsdoeleinden r rioolwaterzuiveringsinstallatie e 50 kv station m molen art. 17 natuur i 18 groenvoorzieningen art. 19 bos art. 20 WA water art. 21 gastransportleiding (dubbelbestemming) art. 21 elektriciteitsleiding (dubbelbestemming) art. 21 watertransportleiding (dubbelbestemming) art. 21 «x x- effluentleiding art. 22 archeologisch waardevol gebied (dubbelbestemming)

25 Ju).<6\em./V).i..00??piw r... \/oo.c^ck(\\. k^n Artikel 18 Groenvoorzieningen (G) 1. Bestemmingsomschrijving De op de plankaart voor Groenvoorzieningen aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. groenvoorzieningen, waaronder bermen en beplantingen; b. water; c. voet- en fietspaden; d. speelvoorzieningen; e. speelterrein, voor zover de gronden nader zijn aangegeven met 'speelterrein'; f. parkeervoorzieningen, met dien verstande dat deze uitsluitend zijn toegestaan op gronden die zijn aangegeven met 'parkeervoorziening' en begrensd via scheidingslijnen, met de daarbij behorende: g. bouwwerken, geen gebouwen zijnde. 2. Bouwvoorschriften Op of in deze gronden mogen uitsluitend met de bestemming verband houdende bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd, met dien verstande dat de bouwhoogte van bouwwerken, anders dan rechtstreeks ten behoeve van de geleiding, beveiliging en regeling van het verkeer, niet meer mag bedragen dan 3 m en de bouwhoogte op gronden die nader zijn aangegeven met 'speelterrein' niet meer mag bedragen dan 6 m. 3. Aanlegvergunning a. Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning) de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren: 1. het vergraven en egaliseren van gronden; 2. het vellen en rooien van en het aanplanten met houtopstanden; 3. het aanleggen, verbreden en verharden van wegen, paden en parkeergelegenheden en het aanleggen van andere oppervlakteverhardingen; 4. het aanleggen van waterlopen en het vergraven, verruimen en dempen van bestaande waterlopen en kolken; 5. het aanbrengen van onder- en bovengrondse leidingen, constructies, installaties en apparatuur; vrs 59

26 6. het ophogen van gronden en het aanleggen van (geluids-)wallen; 7. werken en werkzaamheden die wijziging van de waterhuishouding of waterstand beogen of tot ten gevolge hebben, zoals uitdiepen, draineren en het slaan van putten. b. een aanlegvergunning als bedoeld onder a mag alleen worden verleend indien door de uitvoering van de werken en werkzaamheden dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen, geen blijvend onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de waarden en/of functies welke het plan overeenkomstig de in lidl bepaalde doeleinden beoogt te beschermen dan wel hieraan door het stellen van voorwaarden voldoende tegemoet kan worden gekomen. Alvorens een aanlegvergunning te verlenen voor de onder a.3, a.4 en/of a.8 genoemde activiteiten vragen burgemeester en wethouders het hoogheemraadschap om advies. c. geen aanlegvergunning als bedoeld onder a is vereist voor: werken en werkzaamheden behorende bij het normale onderhoud, gebruik en beheer en ingeval van calamiteit; werken en werkzaamheden welke op het moment van het van kracht worden van het plan in uitvoering waren of konden worden uitgevoerd krachtens een voor dat tijdstip geldende dan wel aangevraagde vergunning; werken en werkzaamheden, die gelet op de in lid 1 opgenomen doeleinden, kunnen worden beschouwd als zijnde van ondergeschikte betekenis. 4. Gebruiksvoorschriften a. Het is verboden de gronden en bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken op een wijze of tot een doel, strijdig met deze bestemming. b. Burgemeester en wethouders verlenen vrijstelling van het bepaalde onder a, indien strikte toepassing daarvan zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, welke beperking niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd. 5. Strafbepaling Overtreding van het bepaalde in lid 3 onder a en lid 4 onder a wordt aangemerkt als een straf baar feit in de zin van artikel 1a onder 2 van de Wet op de economische delicten vrs 60