BIJLAGE RICHTSNOEREN INZAKE DE AFSLUITING VAN DE 1. ALGEMENE AFSLUITINGSBEGINSELEN

Transcriptie

1 NL BIJLAGE RICHTSNOEREN INZAKE DE AFSLUITING VAN DE PLATTELANDSONTWIKKELINGSPROGRAMMA'S ALGEMENE AFSLUITINGSBEGINSELEN Deze richtsnoeren zijn van toepassing op de afsluiting van de plattelandsontwikkelingsprogramma's die zijn geselecteerd voor bijstand uit het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (Elfpo) voor de programmeringsperiode , overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1698/2005 van de Raad 1, Verordening (EG) nr. 1974/2006 van de Commissie 2, Verordening (EU) nr. 1306/2013 van het Europees Parlement en de Raad 3, Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 907/2014 van de Commissie 4 en Uitvoeringsverordening (EU) nr. 908/2014 van de Commissie 5. Bij de opstelling van deze richtsnoeren is rekening gehouden met de ervaring die is opgedaan bij de afsluiting van de programma's in het kader van de programmeringsperiode Verordening (EG) nr. 1698/2005 van de Raad van 20 september 2005 inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling (Elfpo) (PB L 277 van , blz. 1). Verordening (EG) nr. 1974/2006 van de Commissie van 15 december 2006 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 1698/2005 van de Raad inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling (Elfpo) (PB L 368 van , blz. 15). Verordening (EU) nr. 1306/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 inzake de financiering, het beheer en de monitoring van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot intrekking van Verordeningen (EEG) nr. 352/78, (EG) nr. 165/94, (EG) nr. 2799/98, (EG) nr. 814/2000, (EG) nr. 1290/2005 en (EG) nr. 485/2008 van de Raad (PB L 347 van , blz. 549). Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 907/2014 van de Commissie van 11 maart 2014 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 1306/2013 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de betaalorganen en andere instanties, het financieel beheer, de goedkeuring van de rekeningen, de zekerheden en het gebruik van de euro (PB L 255 van , blz. 18). Uitvoeringsverordening (EU) nr. 908/2014 van de Commissie van 6 augustus 2014 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EU) nr. 1306/2013 van het Europees Parlement en de Raad, wat betreft betaalorganen en andere instanties, financieel beheer, goedkeuring van de rekeningen, voorschriften inzake controles, zekerheden en transparantie (PB L 255 van , blz. 59). 1

2 Het afsluiten van een programma betreft de financiële afhandeling van nog betaalbaar te stellen vastleggingen van de Unie door betaling van het eindsaldo aan de voor een betrokken plattelandsontwikkelingsprogramma (POP) bevoegde autoriteit of door terugvordering van door de Commissie ten onrechte aan de lidstaat betaalde bedragen en annulering van het eventuele eindsaldo. Tot de afsluiting van de programma's blijven alle rechten en plichten van de Commissie en de lidstaten inzake bijstand van toepassing. De afsluiting van bijstand aan een POP doet geen afbreuk aan het recht van de Commissie verdere financiële correcties vast te stellen of ten onrechte betaalde bedragen terug te vorderen. 2. VOORBEREIDING VAN DE AFSLUITING 2.1. Opleidingen De Commissie werkt nauw samen met de lidstaten om eventueel noodzakelijke ondersteuning te bieden in de vorm van diverse opleidingen die zullen worden georganiseerd in de aanloop naar de afsluiting Uiterste data voor het laatste verzoek om verandering van de programma's Veranderingen van plattelandsontwikkelingsprogramma's vallen onder de volgende categorieën met de volgende uiterste data, zoals bepaald in de artikelen 6 tot en met 9 van Verordening (EG) nr. 1974/ ) Artikel 6, lid 1, onder a), van Verordening (EG) nr. 1974/2006: Herzieningen zoals bedoeld in artikel 19, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1698/2005, waarbij de lidstaat het POP voor de resterende looptijd heeft aangepast. Die herzieningen kunnen onder meer betrekking hebben op aanpassingen van de financiële tabellen die het maximum voor flexibiliteit tussen de assen van 3 % 6 te boven gaan, wijzigingen van de percentages voor medefinanciering door de Unie, wijzigingen van de totale bijdrage van de Unie voor het programma en/of de verdeling daarvan over de jaren en herzieningen in verband met de eerste tenuitvoerlegging van artikel 16 bis van Verordening (EG) nr. 1698/2005. Uiterste datum voor het indienen van een herziening: 30 juni De Commissie moet binnen zes maanden na de datum waarop zij het verzoek van de lidstaat heeft ontvangen, een besluit nemen 8. 6 Artikel 9, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1974/ Artikel 7, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1974/ Artikel 7, lid 1, tweede alinea, van Verordening (EG) nr. 1974/

3 2) Artikel 6, lid 1, onder b), van Verordening (EG) nr. 1974/2006: Herzieningen die voortvloeien uit de toepassing van procedures voor coördinatie ten aanzien van de besteding van de financiële middelen zoals bedoeld in artikel 77, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1698/2005 (overdracht van middelen tussen regionale programma's). Uiterste datum voor het indienen van een herziening: 30 september ) Artikel 6, lid 1, onder b bis), van Verordening (EG) nr. 1974/2006: Herzieningen van het financieringsplan met betrekking tot de tenuitvoerlegging van artikel 70, lid 4 ter, van Verordening (EG) nr. 1698/2005 (verhoging van de uit het Elfpo verleende bijdrage voor uitgaven van de lidstaat in het begrotingsjaar 2009). Uiterste datum voor het indienen van een herziening: ) Artikel 6, lid 1, onder c), van Verordening (EG) nr. 1974/2006: Andere veranderingen, zoals aanpassingen van financiële uitsplitsingen tussen maatregelen binnen assen, niet-financiële veranderingen die betrekking hebben op de toevoeging of intrekking van een maatregel, en andere in artikel 9, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1974/2006 gespecificeerde veranderingen. De lidstaten mogen ook binnen een kalenderjaar tot 3 % van de totale Elfpo-bijdrage voor het programma voor de gehele programmeringsperiode overdragen van en naar welke as dan ook (artikel 9, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1974/2006). Uiterste data: Dit soort wijzigingen van POP's moeten uiterlijk op 31 augustus 2015 aan de Commissie worden gemeld 10. De Commissie stelt de lidstaat binnen vier maanden na de ontvangst van het verzoek in kennis van de resultaten van haar beoordeling. Indien de Commissie niet binnen vier maanden reageert 11, worden de veranderingen geacht te zijn goedgekeurd en treden zij in werking bij het verstrijken van de termijn van vier maanden, en vóór 31 december ) Artikel 70, lid 4 quater, van Verordening (EG) nr. 1698/2005: Deze wijziging, waarbij de procentuele Elfpo-bijdrage wordt verhoogd, is mogelijk voor de lidstaten die financiële bijstand ontvangen. Uiterste data: Een lidstaat die gebruik wenst te maken van het verhoogde percentage, moet bij de Commissie een verzoek indienen tot overeenkomstige wijziging van zijn plattelandsontwikkelingsprogramma. 9 Artikel 8, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1974/ Artikel 9, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1974/ Artikel 9, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1974/

4 De afwijking wordt van toepassing zodra de Commissie de wijziging van het programma goedkeurt Indiening van driemaandelijkse uitgavendeclaraties vóór de afsluiting De lidstaten moeten tot en met de uiterste subsidiabiliteitsdatum driemaandelijkse uitgavendeclaraties voor de uitgaven van het betaalorgaan blijven indienen, volgens het tijdschema in artikel 22, lid 2, van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 908/2014. Bijgevolg is de laatste driemaandelijkse uitgavendeclaratie die de Commissie moet ontvangen, die voor het vierde kwartaal van 2015, die uiterlijk op 31 januari 2016 moet worden ingediend. Het totaal van de voorfinanciering en de tussentijdse betalingen door de Commissie voor het desbetreffende programma mag niet meer bedragen dan 95 % van de totale bijdrage uit het Elfpo die voor dat programma is uitgetrokken 12. Dit betekent dat de Commissie de driemaandelijkse uitgavendeclaraties niet langer zal kunnen vergoeden wanneer het cumulatieve aan een POP betaalde bedrag 95 % van de bijdrage uit het Elfpo bedraagt (zoals vastgesteld in het laatste besluit tot goedkeuring van het desbetreffende programma). Deze beperking is ook van toepassing op de bedragen die aan de lidstaat moeten worden betaald na de goedkeuring van de jaarrekeningen. Zodra het niveau van 95 % van de totale bijdrage uit het Elfpo voor het POP is bereikt, gaat de Commissie bij elke daaropvolgende uitgavendeclaratie over tot goedkeuring van de voorfinanciering. Het eindsaldo voor het desbetreffende programma wordt betaald of teruggevorderd bij de afsluiting van het programma. 3. SUBSIDIABILITEIT VAN UITGAVEN 3.1. Uiterste datum van de subsidiabiliteit van uitgaven en algemene toepasselijke regels Overeenkomstig artikel 71, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1698/2005 is de einddatum voor de subsidiabiliteit van de uitgaven 31 december Dat betekent dat de steun uiterlijk op die datum door het betaalorgaan moet zijn betaald. Er moet worden gewezen op de flexibiliteit waarover de lidstaten voor de programmeringsperiode beschikken om het financieringsplan tot 2015 aan te passen (zie onder 2.2, punt 4), van deze richtsnoeren). Aldus wordt voorzien in de nodige flexibiliteit bij het afsluiten van de programma's, zonder dat dit ten koste gaat van de doelstellingen en de strategie van het POP. Een verdere flexibiliteit, zoals die welke is toegepast bij de berekening van het eindsaldo voor de afsluiting van de programma's voor , is dan ook niet noodzakelijk en zal niet worden toegepast. 12 Artikel 34, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1306/

5 3.2. Financieel plan begrenzing van de uitgaven per as Overeenkomstig artikel 36, lid 3, onder b), van Verordening (EU) nr. 1306/2013 en artikel 41, lid 4, onder b), van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 907/2014 is de Commissie verplicht alle gedeclareerde uitgaven boven de in het vigerende financieringsplan geprogrammeerde bedragen per as te begrenzen. Ook dient te worden opgemerkt dat het financieringsplan per as, zoals vastgesteld in bijlage II, punt 6.2, bij Verordening (EG) nr. 1974/2006, apart moet worden opgemaakt voor convergentieregio's, niet-convergentieregio's, ultraperifere gebieden en kleinere eilanden in de Egeïsche Zee, vrijwillige modulatie, de extra bijdrage voor Portugal en de bedragen als bedoeld in artikel 69, lid 5 bis, van Verordening (EG) nr. 1698/2005 voor convergentieregio's en/of niet-convergentieregio's. De begrenzing van de tussentijdse betalingen per as vindt plaats op het niveau van het hele programma en dus niet op het niveau van elke tabel als bedoeld in bijlage II, punt 6.2, bij Verordening (EG) nr. 1974/2006. Indien de uitgaven voor een as zijn begrensd en de lidstaat binnen de beperkingen van de artikelen 6 tot en met 9 van Verordening (EG) nr. 1974/2006 veranderingen aanbrengt in het POP die naar behoren gemotiveerd zijn, kunnen de uitgesloten uitgaven worden betaald nadat de wijziging van het POP door de Commissie is aanvaard (artikel 23, lid 2, van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 908/2014). Los van de vraag of de tussentijdse uitgaven per as tijdens de programmeringsperiode al dan niet begrensd zijn, moet hoe dan ook worden voldaan aan het bij de afsluiting van het programma vigerende financieringsplan (per type regio en per as, zoals opgenomen in de tabellen 6.1 en 6.2 (en tabel 6.2 bis voor Bulgarije en Roemenië) van bijlage II bij Verordening (EG) nr. 1974/2006) Evenwicht tussen de doelstellingen artikel 17 van Verordening (EG) nr. 1698/2005 In artikel 17 van Verordening (EG) nr. 1698/2005 worden de minimumpercentages voor de bijdrage uit het Elfpo per as vastgesteld. Deze minima moeten gedurende de hele programmeringsperiode in het financieringsplan in acht worden genomen, maar hoeven bij de afsluiting van het programma niet per definitie door de lidstaat te zijn gehaald. Indien bij de afsluiting van een programma minder is uitgegeven dan het in artikel 17 van Verordening (EG) nr. 1698/2005 bepaalde minimum, betekent dat slechts dat het programma niet alle beschikbare Elfpo-bijdragen voor die as heeft opgebruikt. Het niet volledig benutten van een geprogrammeerde financiering voor een bepaalde as staat niet gelijk met een onregelmatigheid, een nalatigheid of een uitgave die in strijd is met de regelgeving van de Unie. Financiële correcties als bedoeld in de artikelen 54 en 56 van Verordening (EU) nr. 1306/2013 of de conformiteitsgoedkeuring als bedoeld in artikel 31 van Verordening (EG) nr. 1290/2005 (van toepassing tot en met 31 december 2014) en artikel 52 van Verordening (EU) nr. 1306/2013 (van toepassing vanaf 1 januari 2015) gelden dan ook niet voor dergelijke gevallen. 5

6 3.4. Bijzondere bepalingen inzake de uitgaven voor in artikel 16 bis van Verordening (EG) nr. 1698/2005 gespecificeerde concrete acties Overeenkomstig artikel 69, leden 5 bis en 5 ter, van Verordening (EG) nr. 1698/2005 moeten de bedragen die aan het POP worden toegevoegd naar aanleiding van de zogenaamde "gezondheidscontrole" (verplichte modulatie op grond van artikel 9, lid 4, en artikel 10, lid 3, en speciale overdracht op grond van artikel 136 van Verordening (EG) nr. 73/2009) en het zogenaamde "herstelpakket" (Besluit 2009/434/EG) exclusief en volledig besteed worden aan concrete acties als gespecificeerd in artikel 16 bis, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1698/2005. Indien bij de afsluiting van het programma blijkt dat het daadwerkelijk aan deze concrete acties bestede bedrag lager ligt dan gepland, moet de lidstaat het verschil terugstorten in de begroting van de Unie tot het bedrag dat te veel is besteed aan andere concrete acties. Voorts moeten de bedragen die resulteren uit de "gezondheidscontrole", exclusief en volledig worden gebruikt voor concrete acties die geen verband houden met breedband en die worden opgesomd in artikel 16 bis, lid 1, onder a) tot en met f), van Verordening (EG) nr. 1698/2005. Indien het geprogrammeerde bedrag bij de afsluiting van het programma niet is uitgegeven, moet de lidstaat het verschil terugstorten in de begroting van de Unie tot het bedrag (uit het "herstelpakket") dat te veel is besteed aan breedband. De terugbetaling wordt evenwel verminderd met het bedrag van de eventuele onderbesteding bij de "gewone" concrete acties. De lidstaten moeten de financiële uitvoering bij de concrete acties die verband houden met de nieuwe en de breedbandinfrastructuur, aan de Commissie rapporteren door middel van de tabel in deel A, punt 3 bis, van het jaarverslag over de voortgang 13 van het POP Overgangsbepalingen voor verbintenissen die worden aangegaan in 2014 en 2015 De Commissie heeft overgangsmaatregelen 14 vastgesteld teneinde te bepalen welke verbintenissen de nationale autoriteiten in 2014 en 2015 nog mogen aangaan. Daarmee wordt vermeden dat verbintenissen worden aangegaan voor meerjarige maatregelen die een groot deel van de looptijd van de volgende programmeringsperiode bestrijken, en wordt ervoor gezorgd dat nieuw beleid zo spoedig mogelijk wordt toegepast. Bij voldoende middelen mogen de lidstaten in 2014 en 2015 nieuwe juridische verbintenissen aangaan voor in Verordening (EG) nr. 1698/2005 gespecificeerde maatregelen, behalve voor vervroegde uittreding en de naleving van normen op basis van 13 Bijlage VII bij Verordening (EG) nr. 1974/ Uitvoeringsverordening (EU) nr. 335/2013 van de Commissie van 12 april 2013 houdende wijziging van Verordening (EG) nr. 1974/2006 van de Commissie tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 1698/2005 van de Raad inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (Elfpo) (PB L 105 van , blz. 1) 6

7 regelgeving van de Unie 15. De looptijd van lopende agromilieu-, dierenwelzijns- of bosmilieuverbintenissen mag alleen worden verlengd tot het einde van de periode waarop de betalingsaanvraag van 2014 betrekking heeft 16. Vanaf de dag waarop de lidstaten juridische verbintenissen ten aanzien van begunstigden uit hoofde van het juridische kader voor de periode aangaan, mogen zij geen nieuwe juridische verbintenissen ten aanzien van begunstigden uit hoofde van het juridische kader voor de periode aangaan 17. De lidstaten zijn niet verplicht deze "overgangsdatum", waarop zij verbintenissen aangaan in het kader van de nieuwe enveloppe, mee te delen; die datum mág echter wel worden vermeld in het jaarlijkse verslag over de uitvoering. Als basisbeginsel geldt dat, indien de bedragen die aan het programma / de maatregel zijn toegewezen, vóór de einddatum voor subsidiabiliteit van 31 december 2015 zijn opgebruikt, de lidstaat geen verdere overeenkomstige juridische verbintenissen ten aanzien van begunstigden mag aangaan. De beide beginselen (het opgebruiken van middelen en de eerste toepassing van een nieuw juridisch kader) kunnen worden toegepast op maatregel- of op programmaniveau. Voor de assen 1 en 2 bepaalt artikel 1, lid 1, van Verordening (EU) nr. 1310/2013 van het Europees Parlement en de Raad 18 evenwel het volgende: "Onverminderd artikel 88 van Verordening (EU) nr. 1305/2013, kunnen de lidstaten, met betrekking tot de maatregelen bedoeld in artikel 20, met uitzondering van punt a), iii), punt c), i), en punt d), en in artikel 36 van Verordening (EG) nr. 1698/2005, in 2014 nieuwe juridische 15 Artikelen 14 en 21 van Verordening (EG) nr. 1974/2006. Er moet worden opgemerkt dat artikel 1, lid 1, van Verordening (EU) nr. 1310/2013 voorrang heeft op artikel 31, lid 5, en artikel 32, tweede alinea, van Verordening (EG) nr. 1974/2006 van de Commissie (als gewijzigd bij Verordening (EU) nr. 335/2013 van de Commissie). In 2014 kunnen derhalve nieuwe juridische verbintenissen worden aangegaan in het kader van de maatregelen "eerste bebossing van landbouwgrond" en "eerste bebossing van andere grond dan landbouwgrond" overeenkomstig de regels van Verordening (EG) nr. 1698/2005, waarbij gebruik wordt gemaakt van de financiële middelen voor de programmeringsperiode of van de financiële middelen voor de programmeringsperiode Dit geldt niet voor vervroegde uittreding en de naleving van normen, noch voor de overgangsmaatregelen voor de nieuwe lidstaten (artikel 1, lid 1, van Verordening (EU) nr. 1310/2013). Overeenkomstig artikel 34, lid 4, van Verordening (EG) nr. 1698/2005 kan bovendien slechts bijstand worden verleend aan semi-zelfvoorzieningsbedrijven als de aanvraag uiterlijk op 31 december 2013 is goedgekeurd. 16 Artikel 27, lid 12, en artikel 32 bis van Verordening (EG) nr. 1974/ Artikel 41 ter van Verordening (EG) nr. 1974/2006. Verordening (EU) nr. 1310/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 houdende bepaalde overgangsbepalingen inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (Elfpo), houdende wijziging van Verordening (EU) nr. 1305/2013 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft middelen en de verdeling ervan met betrekking tot 2014, houdende wijziging van Verordening (EG) nr. 73/2009 van de Raad en de Verordeningen (EU) nr. 1307/2013, (EU) nr. 1306/2013 en (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de toepassing ervan in 2014 (PB L 347 van , blz. 865). 7

8 verbintenissen ten aanzien van begunstigden blijven aangaan uit hoofde van de overeenkomstig die verordening vastgestelde plattelandsontwikkelingsprogramma's, zelfs nadat de financiële middelen voor de programmeringsperiode zijn opgebruikt, op voorwaarde dat de steunaanvraag is ingediend vóór de vaststelling van het respectieve plattelandsontwikkelingsprogramma voor de programmeringsperiode (...)". Deze verbintenissen kunnen worden betaald uit de financiële middelen van de programmeringsperiode Artikel 3, lid 1, van Verordening (EU) nr. 1310/2013 voegt daar het volgende aan toe: "Onverminderd artikel 6, lid 1, en artikel 88 van Verordening (EU) nr. 1305/2013 komen uitgaven met betrekking tot juridische verbintenissen ten aanzien van begunstigden, die zijn aangegaan in het kader van de maatregelen bedoeld in de artikelen 20 en 36 van Verordening (EG) nr. 1698/2005 (...) in de volgende gevallen in de programmeringsperiode in aanmerking voor een Elfpo-bijdrage: a) voor betalingen verricht tussen 1 januari 2014 en 31 december 2015 (...), wanneer de financiële toewijzing voor de relevante maatregel uit het respectieve uit hoofde van Verordening (EG) nr. 1698/2005 (...) vastgestelde programma al is opgebruikt, en b) voor betalingen verricht na 31 december 2015 (...)." Voor as 3 en Leader zijn bovendien in artikel 16 van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 807/2014 van de Commissie 19 overgangsbepalingen opgenomen, zodat uitgaven die verband houden met juridische verbintenissen die in de programmeringsperiode jegens begunstigden zijn aangegaan, in aanmerking komen voor Elfpo-bijdragen van de programmeringsperiode Deze uitgaven komen in aanmerking voor de enveloppe voor de periode voor betalingen verricht tussen 1 januari 2014 en 31 december 2015, indien de toewijzing voor de periode is opgebruikt, of voor betalingen verricht na 31 december Daarbij gelden de volgende voorwaarden: in dergelijke uitgaven wordt voorzien in het "nieuwe" POP, de medefinancieringspercentages van de "nieuwe" corresponderende maatregelen zijn van toepassing en de lidstaat zorgt ervoor dat dergelijke concrete acties met een overgangskarakter duidelijk worden geïdentificeerd in hun beheers- en controlesysteem. De lidstaten mogen eveneens bepalingen opnemen in hun POP (binnen de termijnen als genoemd in 2.2, punt 4), van deze richtsnoeren) om de toewijzing voor technische bijstand te gebruiken voor bepaalde uitgaven die betrekking hebben op de programmeringsperiode In dit verband kan het gaan om de ex ante-evaluatie van de programma's, kosten voor de voorbereiding van plaatselijke ontwikkelingsstrategieën en andere voorbereidende activiteiten die rechtstreeks verband houden met het POP in de periode en die nodig zijn om de continuïteit en een vlotte overgang naar de volgende programmeringsperiode te garanderen Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 807/2014 van de Commissie van 11 maart 2014 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 1305/2013 van het Europees Parlement en de Raad inzake bijstand voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (Elfpo) en tot invoering van overgangsbepalingen (PB L 227 van , blz. 1). 20 Artikel 41 bis van Verordening (EG) nr. 1974/

9 3.6. Specifieke subsidiabiliteitsregels voor acties op het gebied van financiële instrumentering in het kader van de artikelen 48 tot en met 56 van Verordening (EG) nr. 1974/ Rentesubsidies Overeenkomstig artikel 49 van Verordening (EG) nr. 1974/2006 moeten de lidstaten de voor de berekening van de rentesubsidie te gebruiken methode in hun programma's vermelden. Elke jaartranche die na de einddatum voor de betalingen resteert, moet worden gekapitaliseerd en uiterlijk op 31 december 2015 worden uitbetaald. Voor de bij de Commissie in te dienen betalingsaanvragen worden de bedragen die worden uitbetaald aan de bemiddelende financiële instelling die is belast met de betaling van de contante waarde van de subsidie, als daadwerkelijk verrichte uitgaven beschouwd. De lidstaten blijven verantwoordelijk voor de eventuele terugvordering van ten onrechte betaalde bedragen overeenkomstig de artikelen 54 en 56 van Verordening (EU) nr. 1306/ Andere acties op het gebied van financiële instrumentering Op grond van artikel 71, lid 5, van Verordening (EG) nr. 1698/2005 en artikel 50 van Verordening (EG) nr. 1974/2006 kan het Elfpo uitgaven medefinancieren voor een concrete actie die bijdragen omvat ter ondersteuning van risicokapitaalfondsen, garantiefondsen en leningfondsen. Op grond van artikel 52 van Verordening (EG) nr. 1974/2006 moet de lidstaat met betrekking tot die acties op het gebied van financiële instrumentering overeenkomstig artikel 36, lid 3, onder a), van Verordening (EU) nr. 1306/2013 de totale uitgaven die zijn betaald voor de oprichting van of de verlening van bijdragen aan de betrokken fondsen aan de Commissie declareren. Wanneer het saldo wordt betaald en het POP wordt afgesloten, zijn de subsidiabele uitgaven evenwel het totaal van: a) de betalingen voor investeringen in ondernemingen uit elk van de betrokken fondsen of de door garantiefondsen verstrekte garanties, met inbegrip van de door garantiefondsen als garanties toegezegde bedragen; b) de subsidiabele beheerskosten. Er zij opgemerkt dat de lidstaten in het geval van garantiefondsen verplicht waren om een beoordeling van de verwachte verliezen te verrichten. Die beoordeling moet tot uiting komen in de financiële middelen die worden vastgelegd om de garanties gestand te doen 21. Indien er bij de afsluiting van het programma nog actieve garanties (gedurende de looptijd van het programma geboden garanties die niet gestand zijn gedaan of zijn vrijgegeven vóór 31 december 2015) bestaan, accepteert de Commissie slechts het deel van de actieve garanties dat overeenstemt met de geraamde verliezen als subsidiabele uitgaven. 21 Artikel 52, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1974/

10 Het verschil tussen de Elfpo-bijdrage die daadwerkelijk is betaald en de subsidiabele uitgaven zoals bedoeld onder a) of b) hierboven, wordt verrekend in het kader van de jaarrekeningen over het laatste jaar van uitvoering van het programma. Financiële middelen als opbrengst van door de bovengenoemde fondsen gedane investeringen of die resteren nadat alle garanties gestand zijn gedaan en die tijdens de programmeringsperiode terugvloeien naar de concrete actie, moeten door het fonds worden gebruikt in overeenstemming met de financieringsovereenkomst of worden verrekend in het kader van de jaarrekeningen. Na de uiterste datum van subsidiabiliteit van het plattelandsontwikkelingsprogramma moeten financiële middelen die naar de concrete actie terugvloeien als opbrengsten van door de fondsen gedane investeringen of die resteren nadat alle garanties gestand zijn gedaan, alsook de renteopbrengsten, door de betrokken lidstaten worden gebruikt ten bate van individuele ondernemingen Staatssteun Tenzij anders is bepaald in titel VIII van Verordening (EG) nr. 1698/2005, moeten de materiële en formele staatssteunregels worden nageleefd, met inbegrip van de voorschriften die van toepassing zijn op de overgangsperiode tot Renteopbrengsten van de voorfinanciering Zoals voorgeschreven in artikel 35, lid 3, van Verordening (EU) nr. 1306/2013, moeten de door de lidstaat ontvangen renteopbrengsten van de voorfinanciering worden bestemd voor het POP en in mindering worden gebracht op het bedrag aan overheidsuitgaven dat in de laatste driemaandelijkse uitgavendeclaratie is opgegeven. 4. INDIENING VAN DOCUMENTEN VOOR DE AFSLUITING 4.1. Door de lidstaten over te leggen documenten voor de afsluiting Anders dan bij het EOGFL afdeling Oriëntatie in de programmeringsperiode worden de Elfpo-rekeningen jaarlijks goedgekeurd 22. Bijgevolg zal de afsluiting van een programma plaatsvinden op basis van de jaarrekeningen voor alle opeenvolgende begrotingsjaren ( ) en de overeenkomstige financiële goedkeuringsbesluiten. Overeenkomstig artikel 7 van Verordening (EU) nr. 1306/2013 moeten de jaarrekeningen van een geaccrediteerd betaalorgaan vergezeld gaan van een beheersverklaring, ondertekend door de voor het geaccrediteerde betaalorgaan verantwoordelijke persoon. Overeenkomstig artikel 9 van Verordening (EU) nr. 1306/2013, in combinatie met artikel 5 van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 908/2014 moet de certificerende instantie een oordeel geven over de volledigheid, nauwkeurigheid en waarachtigheid van de jaarrekeningen. Dat oordeel moet worden opgesteld op basis van de auditbeginselen en -methoden als bedoeld in de artikelen 6 en 7 van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 908/2014. Het oordeel wordt ondersteund door een verslag dat betrekking heeft op de 22 Artikel 51 van Verordening (EU) nr. 1306/

11 in artikel 5, lid 4, van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 908/2014 genoemde gebieden. In artikel 29 van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 908/2014 is vastgesteld welke informatie de jaarrekeningen van het betaalorgaan moeten bevatten. De Commissie zal aan de certificerende instanties en de betaalorganen een nota sturen ter verduidelijking van de certificerings- en rapporteringseisen voor de afsluiting van de programmeringsperiode van het Elfpo 23. Overeenkomstig artikel 37 van Verordening (EU) nr. 1306/2013 kan de afsluiting van een programma slechts plaatsvinden na ontvangst van het laatste jaarlijkse voortgangsverslag en met name van de informatie als genoemd in deel A, punten 3, 3 bis en 7, en in deel B, onder c), van bijlage VII bij Verordening (EG) nr. 1974/ Uiterste datum voor het indienen van documenten voor de afsluiting De uiterste datum voor de indiening van het laatste jaarlijkse voortgangsverslag is 30 juni 2016 (artikel 82 van Verordening (EG) nr. 1698/2005). De documenten die nodig zijn voor de goedkeuring van de rekeningen, worden aan de Commissie toegezonden uiterlijk op 15 februari van het jaar na het begrotingsjaar waarop zij betrekking hebben 24. Het begrotingsjaar heeft betrekking op de uitgaven van de betaalorganen vanaf 16 oktober (n-1) tot en met 15 oktober (n). De uitgaven die de betaalorganen verrichten tussen 16 oktober 2015 en 31 december 2015 zouden normalerwijs dan ook onder het begrotingsjaar 2016 vallen en in 2017 worden goedgekeurd. De lidstaten moeten de rekeningen die betrekking hebben op uitgaven die worden verricht tot en met 31 december 2015, echter uiterlijk zes maanden na de einddatum voor subsidiabiliteit (d.i. 30 juni 2016) voorleggen aan de Commissie. Om extra administratieve belasting te vermijden, zouden de lidstaten daarom de Elfporekeningen (met betrekking tot de programmeringsperiode ) voor de vier kwartalen van het begrotingsjaar 2015 en de rekeningen die betrekking hebben op uitgaven die worden verricht van 16 oktober 2015 tot en met 31 december 2015, in één keer aan de Commissie moeten toezenden. Dit zou geen afbreuk mogen doen aan de normale timing voor het versturen van de jaarrekeningen inzake de uitgaven van het Elfpo voor de nieuwe programmeringsperiode Indien de lidstaat bovengenoemde documenten niet uiterlijk op 30 juni 2016 aan de Commissie heeft toegezonden, wordt het saldo ambtshalve geannuleerd Een nota (ref.: agri.ddg4.j5(2013) ) over het bovenvermelde onderwerp is in december 2013 voorgelegd aan het Comité voor de landbouwfondsen. In 2015 volgt een nadere toelichting. 24 Artikel 30, lid 2, van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 908/ Artikel 37, lid 3, van Verordening (EU) nr. 1306/

12 4.3. Wijziging van documenten na de uiterste datum van indiening De lidstaten mogen over het algemeen de bovengenoemde documenten na de uiterste datum van indiening ervan niet meer wijzigen, waarbij een uitzondering wordt gemaakt voor onjuistheden van redactionele aard. Op verzoek van de Commissie of op initiatief van de lidstaat kan verdere informatie met betrekking tot de goedkeuring van de rekeningen aan de Commissie worden toegezonden binnen een termijn die door de Commissie wordt bepaald met inachtneming van de voor het verstrekken van die informatie benodigde hoeveelheid werk. Bij ontstentenis van die informatie kan de Commissie de rekeningen goedkeuren op basis van de informatie die op dat moment wél in haar bezit is 26. In naar behoren gemotiveerde gevallen kan de Commissie een verzoek om informatie later in te dienen, inwilligen indien dat verzoek aan haar wordt gericht voordat de betrokken indieningstermijn is verstreken Beschikbaarheid van documenten 28 De bewijsstukken betreffende de door het Elfpo gefinancierde uitgaven en de door dit Fonds te innen bestemmingsontvangsten worden ter beschikking van de Commissie gehouden gedurende ten minste drie jaar na het jaar waarin de eindbetaling door het betaalorgaan heeft plaatsgevonden. In geval van onregelmatigheden of nalatigheid moeten de bewijsstukken ter beschikking van de Commissie worden gehouden gedurende ten minste drie jaar na het jaar waarin de betrokken, van de begunstigde teruggevorderde bedragen volledig zijn geïnd en aan het Elfpo zijn gecrediteerd of waarin de financiële gevolgen van de niet-inning zijn bepaald in overeenstemming met de in artikel 54, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1306/2013 vastgestelde regels voor de termijnen van vier en acht jaar. In het geval van een conformiteitsgoedkeuringprocedure als bedoeld in artikel 31 van Verordening (EG) nr. 1290/2005 (van toepassing tot en met 31 december 2014) of artikel 52 van Verordening (EU) nr. 1306/2013 (van toepassing vanaf 1 januari 2015) moeten de bewijsstukken bewaard worden gedurende ten minste één jaar na het jaar waarin die procedure wordt beëindigd, of, indien een conformiteitsbesluit het voorwerp is van een gerechtelijke procedure bij het Hof van Justitie, gedurende ten minste één jaar na het jaar waarin die gerechtelijke procedure wordt beëindigd. De bewijsstukken kunnen worden bewaard in papieren vorm, in elektronische vorm of in beide vormen. 26 Artikel 30, lid 3, van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 908/ Artikel 30, lid 4, van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 908/ Artikel 32 van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 908/

13 Deze bewijsstukken mogen alleen in uitsluitend elektronische vorm worden bewaard indien de nationale wetgeving van de betrokken lidstaat het gebruik van elektronische documenten als bewijs van onderliggende verrichtingen in de nationale rechtsgang toestaat. Als de bewijsstukken uitsluitend in elektronische vorm worden bewaard, moet het daartoe gebruikte systeem voldoen aan bijlage I, punt 3, onder B), van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 907/ AFSLUITING VAN DE PROGRAMMA'S 5.1. Goedkeuring van rekeningen Het laatste besluit tot goedkeuring van de rekeningen vóór de afsluiting van een POP wordt gebaseerd op dezelfde documentatie (artikel 29 van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 908/2014) als andere jaarlijkse goedkeuringsbesluiten, maar de timing verschilt en het besluit betreft geen vier, maar vijf "kwartalen". Er moet worden opgemerkt dat deze bijzondere regeling en timing slechts van toepassing zijn op de rekeningen die betrekking hebben op de afsluiting van de programmeringsperiode De rekeningen die betrekking hebben op de programmeringsperiode moeten apart worden gehouden en binnen de normale termijnen als vastgesteld in artikel 30, lid 2, van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 908/2014, aan de Commissie worden toegezonden. In het laatste besluit tot goedkeuring van de rekeningen vóór de afsluiting wordt het volgende bepaald: de uitgaven in elke lidstaat in de periode van 16 oktober 2014 tot en met 31 december 2015 die als ten laste van het Elfpo komend worden erkend op basis van de in artikel 29 van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 908/2014 bedoelde rekeningen, de subsidiabele uitgaven voor de acties op het gebied van financiële instrumentering als bedoeld in artikel 52, lid 1, tweede alinea, van Verordening (EG) nr. 1974/2006, en eventuele verlagingen en schorsingen overeenkomstig de artikelen 41 en 42 van Verordening (EU) nr. 1306/2013. Het bedrag dat als gevolg van het besluit tot goedkeuring van de rekeningen moet worden teruggevorderd van of betaald aan elke lidstaat, wordt vastgesteld door de tussentijdse betalingen voor de periode van 16 oktober 2014 tot en met 31 december 2015 in mindering te brengen op de voor diezelfde periode erkende uitgaven. Als de voorfinanciering en de tussentijdse betalingen echter het niveau van 95 % van de totale bijdrage uit het Elfpo hebben bereikt (zie punt 2.3 van deze richtsnoeren), gaat de Commissie bij elke daaropvolgende uitgavendeclaratie over tot goedkeuring van de voorfinanciering. In dit geval wordt het terug te vorderen of te betalen bedrag vastgesteld door de tussentijdse betalingen voor de periode van 16 oktober 2014 tot en met 31 december 2015 en het goedgekeurde bedrag van de voorfinanciering voor de desbetreffende periode in mindering te brengen op de voor diezelfde periode erkende uitgaven. De Commissie deelt de resultaten van haar onderzoek van de rekeningen, samen met de wijzigingen die zij eventueel voorstelt, aan de betrokken lidstaat mee binnen drie maanden na ontvangst van de definitieve rekeningen. 13

14 Indien de Commissie de rekeningen van een lidstaat om redenen die aan die lidstaat zijn toe te schrijven, niet binnen vier maanden na de ontvangst ervan kan goedkeuren, stelt de Commissie de lidstaat in kennis van de aanvullende onderzoeken die zij voornemens is overeenkomstig artikel 47 (controles ter plaatse) van Verordening (EU) nr. 1306/2013 in te stellen Berekening van het afsluitingssaldo Na vaststelling van het in punt 5.1 van deze richtsnoeren bedoelde besluit tot goedkeuring van de rekeningen berekent de Commissie het bij de afsluiting van het POP te betalen of terug te vorderen saldo. Er dient echter te worden opgemerkt dat indien er jaarrekeningen zijn die nog niet zijn goedgekeurd na de vaststelling van het besluit tot goedkeuring van de rekeningen voor het laatste jaar van tenuitvoerlegging, het programma niet kan worden afgesloten en het saldo niet kan worden betaald binnen de termijn die is vastgesteld in artikel 37, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1306/2013. Eventuele openstaande terugvorderingsopdrachten van de Commissie zullen worden verrekend met de betaling van het eindsaldo. De Commissie zal een terugvorderingsopdracht uitschrijven voor alle bedragen die bij conformiteitsgoedkeuringsbesluit zijn uitgesloten van financiering door de Unie. Een lidstaat die naar aanleiding van controles financiële correcties heeft verricht ten aanzien van de begunstigden en de desbetreffende bedragen heeft teruggevorderd, kan die bedragen opnieuw aan het betrokken programma toewijzen. Bedragen die zijn teruggevorderd vanwege onregelmatigheden met betrekking tot de programmeringsperiode kunnen niet worden gebruikt voor de financiering van concrete acties van het volgende POP 29. Bij de afsluiting zal de Commissie derhalve oordelen dat de bedragen die door de lidstaat niet zijn hergebruikt, moeten terugvloeien naar de begroting van de Unie, en deze bedragen in mindering brengen op het saldo. Bovendien moeten bij het afsluiten van het programma alle nog niet geïnde ten onrechte betaalde bedragen die geen betrekking hebben op onregelmatigheden (d.w.z. administratieve fouten en andere vorderingen), met de rente daarop, in mindering worden gebracht op de uitgaven in het betrokken begrotingsjaar 30, en derhalve bij de berekening in het kader van de afsluiting worden betrokken. Bij de afsluiting wordt ook rekening gehouden met het laatste jaarlijkse voortgangsverslag als bedoeld in artikel 82 van Verordening (EG) nr. 1698/2005. De Commissie zal de lidstaat binnen vijf maanden meedelen wat de resultaten zijn van het onderzoek van dit verslag. Opgemerkt moet worden dat wanneer bij de afsluiting een gecumuleerde onderbesteding blijkt van de bedragen die uitsluitend voor concrete acties als bedoeld in artikel 16 bis, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1698/2005 zijn gereserveerd en in punt 3.a van het 29 Artikel 56 van Verordening (EU) nr. 1306/ Artikel 29, onder c), van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 908/

15 jaarlijkse voortgangsverslag worden vermeld, dit tot gevolg kan hebben dat de bedragen worden teruggestort in de begroting van de Unie. Deze terugstortingen overeenkomstig artikel 69, lid 5 ter, van Verordening (EG) nr. 1698/2005 zullen in mindering worden gebracht op het afsluitingssaldo (zie ook de toelichting in punt 3.4 van deze richtsnoeren). In het afsluitingssaldo zal rekening worden gehouden met eventuele openstaande betalingen die overeenkomstig de artikelen 41 en 42 van Verordening (EU) nr. 1306/2013 zijn verlaagd of geschorst. De Commissie stelt de betrokken lidstaat schriftelijk in kennis van haar voorstel inzake het te betalen of terug te vorderen saldo. In de tabellen 1 en 2 van deze richtsnoeren is een voorbeeld opgenomen van de berekening van het eindsaldo Betaling van het saldo Voor zover de nodige begrotingsmiddelen beschikbaar zijn, wordt het saldo betaald uiterlijk zes maanden nadat de laatste jaarrekeningen zijn ontvangen, het jaarlijkse voortgangsverslag aanvaardbaar is bevonden en de laatste jaarrekeningen zijn goedgekeurd. Deze betaling van het eindsaldo doet geen afbreuk aan eventuele conformiteitsbesluiten die na de afsluiting van een programma worden genomen Geannuleerde vastleggingen Het gedeelte van de vastleggingen dat nog openstaat op 31 december 2015 en waarvoor de lidstaat op 30 juni 2016 nog geen uitgavendeclaratie heeft ingediend, zal door de Commissie ambtshalve worden geannuleerd 31. Na de betaling van het saldo zal de Commissie eventuele nog openstaande vastleggingen binnen zes maanden na de afsluiting annuleren 32. Overeenkomstig artikel 178 van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 van het Europees Parlement en de Raad 33 kunnen geannuleerde kredieten in geval van een slechts aan de Commissie toe te rekenen kennelijke fout wederopgevoerd worden. 31 Artikel 38, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1306/ Artikel 37, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1306/ Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie en tot intrekking van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 (PB L 298 van , blz. 1). 15

16 6. VERANTWOORDELIJKHEDEN NA AFSLUITING 6.1. Follow-up van onregelmatigheden De verantwoordelijkheid voor de terugvordering van onregelmatige bedragen houdt niet op bij de afsluiting van een POP: de lidstaten moeten de terugvordering ervan gewoon voortzetten wanneer aan de begunstigden middelen van de Unie zijn betaald. Bij een succesvolle terugvordering na de afsluiting van een POP, moet de lidstaat de geïnde bedragen aan de begroting van de Unie terugbetalen 34. De betrokken bedragen moeten ter kennis van de Commissie worden gebracht overeenkomstig artikel 29, onder f) en g), van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 908/2014 door middel van de tabellen in de bijlagen II en III bij die verordening. Na de afsluiting van een POP kan een lidstaat besluiten de terugvorderingsprocedure stop te zetten, indien het totaal van de reeds gemaakte en de nog te verwachten terugvorderingskosten hoger is dan het te innen bedrag of indien de terugvordering onmogelijk blijkt als gevolg van de overeenkomstig het nationale recht van de betrokken lidstaat geconstateerde en erkende insolventie van de debiteur of van de personen die juridisch aansprakelijk zijn voor de onregelmatigheid 35. De bedragen ten laste van de lidstaten in verband met de openstaande gevallen van onregelmatigheid die na het besluit tot afsluiting onder de 50/50-regel 36 vallen, moeten eveneens op jaarbasis worden terugbetaald aan de begroting van de Unie, tezamen met de geïnde bedragen als bedoeld in de tweede alinea Conformiteitsgoedkeuring na de afsluiting De afsluiting van een POP doet geen afbreuk aan eventuele latere conformiteitsgoedkeuringsbesluiten, waarbij op basis van een audit door de Commissie een bedrag ten laste van de lidstaat kan worden gebracht. 34 Artikel 56 van Verordening (EU) nr. 1306/ Artikel 54, lid 3, van Verordening (EU) nr. 1306/ Artikel 54, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1306/

17 Tabel 1-A: Voorbeeld van een berekening van het eindsaldo Deel 1 Vigerend financieringsplan op Deel 2 Totaal van jaarlijkse declaraties voor de periode Deel 3 Begrenzing van de uitgaven per regio en per as volgens het financieringsplan Gew oon Nietconvergentie Gew oon Convergentie Nietconvergentie Convergentie Totaal Gew oon Nietconvergentie Gew oon Convergentie Nietconvergentie Convergentie Totaal Gew oon Nietconvergentie Gew oon Convergentie Nietconvergentie Convergentie Totaal Jonge landbouw ers Vervroegde uittreding* Modernisering van landbouw bedrijven Naleving van normen* Semi-zelfvoorzieningsbedrijven* Totaal as Agromilieubetalingen Probleemgebieden Eerste bebossing van landbouw grond Natura Totaal as Diversificatie naar nietagrarische activiteiten Basisdienstverlening voor de landelijke bevolking (alleen breedbandacties) Instandhouding van het landelijke erfgoed Totaal as Leader Totaal Leader Technische bijstand Totaal technische bijstand Algemeen totaal Herstelpakket (afscherming zoals opgenomen in tabel 3 bis van het jaarverslag over de uitvoering) Nietconvergentie Convergentie Totaal Nietconvergentie Convergentie Diversificatie naar nietagrarische activiteiten Basisdienstverlening voor de landelijke bevolking (alleen breedbandacties) Totaal herstelpakket Totaal Totaal gezondheidscontrole * Beëindigde maatregelen 17

18 Tabel 1-B: Voorbeeld van een berekening van het eindsaldo I. Verificatie van de inachtneming van het financiële plan per regio per as 368,00 Totale uitgaven met inachtneming van het financieringsplan (zie deel 3 van tabel 1-A) 368,00 II. Goedkeuring van rekeningen -1,00 In mindering gebrachte bedragen bij de goedkeuring van de rekeningen (na begrenzing van de uitgaven per regio en per as volgens het vigerende financieringsplan) III. Aftrek van bedragen die aan de lidstaat zijn betaald -356,25 Betaalde voorfinanciering -21,00-1,00 Tussentijdse betalingen (het totaal van de voorfinanciering en de tussentijdse betalingen wordt beperkt tot 95 % van de totale toewijzing aan het programma) -335,25 IV. Toepassing van artikel 69, lid 5 ter, van Verordening (EG) nr. 1698/2005 Terugbetaling als gevolg van onderbesteding van de enveloppe voor nieuwe (zie de berekening van de terugbetaling in tabel 2) -6,00-6,00 Eindsaldo 4,75 NB: De laatste door de lidstaat ingediende declaratie is die van het laatste kwartaal van Voor de driemaandelijkse uitgavendeclaraties die de Commissie als gevolg van de toepassing van het plafond van 95 % niet heeft vergoed, wordt een vergoeding gegeven tot maximaal het bedrag van het eindsaldo. Eventuele terugvorderingsopdrachten die verband houden met het programma voor (bv. bedragen die resulteren uit de toepassing van de 50/50-regel) die bij de uitkering van het eindsaldo nog niet door de lidstaat zijn betaald, kunnen worden verrekend met de uitkering van het eindsaldo. 18

19 TABEL 2: Gedetailleerde berekening met betrekking tot bepalingen die verband houden met de middelen op grond van de gezondheidscontrole en het herstelpakket (artikel 69, lid 5 ter, van Verordening (EG) nr. 1698/2005). Berekening: Afscherming: a Gezondheidscontrole 47 b niet-breedband: 7 Herstelpakket c breedband: 21 Niet art. Art. 16 bis, lid 1 Art. 16 bis, lid 1 Totaal Art. 16 bis, Algemeen totaal 16 bis, lid 1 a)->f) g) lid 1 d=a+b+c Geprogrammeerde Elfpo-bijdrage e Gedeclareerde uitgaven bij de afsluiting Toepassing van artikel 69, lid 5 ter, eerste alinea: f =d-e g =e-d Onderbesteding m.b.t. GC+HP art. 69, lid 5 bis 6 Overbesteding m.b.t. niet art. 16 bis, lid 1 6 h =min(f;g) Terugstorting in EU-begroting 6 2. Toepassing van artikel 69, lid 5 ter, tweede alinea: i = a-e j =e-(b+c) Onderbesteding m.b.t. art. 69, lid 5 bis, 1ste alinea (HC) 1 Overbesteding m.b.t. art. 69, lid 5 bis, 4de alinea voor art. 16 bis, lid 1, onder g) (HP) 0 Tot bedrag uit herstelpakket dat te veel is betaald voor breedband k =min(i;j) min 0 Onderbesteding van niet art. 16 bis, lid onderbestedin l =d-e 1 0 g m = k-l Terugstorting in EU-begroting 0 n=h+m Totale terugstorting in EU-begroting 6 19