Handreiking Indienen kennisgeving. Verordening (EG) 1013/2006

Transcriptie

1 Handreiking Indienen kennisgeving Verordening (EG) 1013/2006

2 Colofon Inspectie Leefomgeving en Transport Domein Afval, Industrie en Bedrijven Vergunningverlening Afval, Industrie en Bedrijven - EVOA Postbus 24062, 3502 MB Utrecht Contactpersoon Vergunningverlening Afval - EVOA T evoa@ilent.nl Titel Aantal bijlagen Versie Opdrachtgever Auteur Handreiking Indienen Kennisgeving 6 7 Afdeling EVOA en Besluiten Vergunningverlening Vergunningverlening Afval - EVOA HANDREIKING INDIENEN KENNISGEVING Pagina 2 van 24

3 Handreiking Indienen kennisgeving De Handreiking Indienen kennisgeving is gemaakt om aan te geven aan welke eisen een kennisgeving moet voldoen, zodat het stellen van aanvullende vragen achterwege of tot een minimum beperkt kan blijven en de procedure zo snel mogelijk kan worden doorlopen. Een kennisgeving wordt eerst beoordeeld op het correct verricht en volledig zijn. Dit houdt in dat wordt getoetst of een kennisgeving voldoet aan bijlage II van Verordening (EG)1013/2006 (zie bij wet- en regelgeving). Als aan de vereisten is voldaan, wordt het kennisgevingsdossier verzonden naar de autoriteit van bestemming en eventueel de autoriteit(en) van doorvoer als afvaltransporten ook door diverse landen plaatsvinden. Vervolgens wordt een dossier nader inhoudelijk beoordeeld. Indien informatie ontbreekt, niet duidelijk of onjuist is, wordt de kennisgever om verduidelijking gevraagd of gevraagd om nieuwe gegevens aan te leveren. Als alle gegevens voorhanden zijn, vindt een nadere toetsing plaats aan het Landelijk afvalbeheerplan (LAP), de Verordening, jurisprudentie en andere wet- en regelgeving. Door gebruik te maken van de set tabbladen (zie bij de handreikingen en hulpmiddelen / tools) kunt u zorgdragen voor een heldere opbouw van uw kennisgevingsdossier, met duidelijk herkenbare onderdelen die u met de tabbladen van elkaar scheidt. De aparte bijlagen kunnen ook via de website met behulp van het uploadformulier (zie bij de handreikingen en hulpmiddelen) naar de ILT toegestuurd worden. Deze handreiking omvat drie onderdelen. Onderdeel I betreft het invullen van het kennisgevingsdocument. Onderdeel II gaat in op het invullen van het vervoersdocument. Onderdeel III heeft betrekking op informatie die in een bijlage kan of moet worden aangeleverd. Gebruikte termen: de Verordening maakt onderscheid tussen: - overbrengingen, dit zijn afvaltransporten tussen EU-lidstaten; - invoer, dit zijn afvaltransporten vanuit landen buiten de EU naar de EU; - uitvoer, dit zijn afvaltransporten vanuit de EU naar landen buiten de EU. De handreiking is voorzien van een versienummer en aanduiding van de maand van publicatie. Indien de handreiking wordt gewijzigd, wordt een volgende versie uitgebracht. Controleer dus periodiek of u de actuele versie gebruikt. Voor het melden van transporten na toestemming is een aparte handreiking beschikbaar, de Handreiking Transportmeldingen (zie bij de handreikingen en hulpmiddelen). Wijzigingen met betrekking tot de vorige versie De handreiking versie 6 (april 2014) volgt op de versie 5 (oktober 2013). Wijzigingen die hebben geleid tot de nieuwe versie: Waar: Type wijziging: Onderwerp: Bijlage 5 tekstueel 3 e verwerkers Bijlage 6 tekstueel Pagina 3 van 24

4 Onderdeel I Kennisgevingsdocument Vak 1 Vermeld een registratienummer. Het vermelden van het Kamer van Koophandel (KvK)-nummer heeft de voorkeur. Een andere mogelijkheid is bijvoorbeeld het VIHBnummer. Vermeld in elk geval ook de bron van het registratienummer. Houd bij het vermelden van de naam één wijze van tenaamstelling aan. Dus geen verschil tussen tenaamstelling op kennisgevingsdocument, in het contract en in de borgstelling als het om dezelfde natuurlijke- of rechtspersoon gaat. Adresgegevens omvatten straatnaam en nummer, postcode, plaatsnaam, land, contactpersoon, telefoonnummer, faxnummer en . Het opgeven van een postbusadres is niet toegestaan. Het opgeven van telefoon, en fax is verplicht. Het opgeven van meerdere adressen in vak 1 is niet toegestaan. Voor de vraag wie als kennisgever in vak 1 kan staan, wordt verwezen naar bij de veelgestelde vragen rubriek EVOA en kennisgevingen. Daar vindt u ook een verwijzing naar een modelmachtiging indien de producent niet optreedt als kennisgever. De definitie van de kennisgever is in artikel 2, onder punt 15 omschreven. Samengevat: een kennisgever is een natuurlijke of rechtspersoon, die valt onder de rechtsmacht van de lidstaat van verzending, die voornemens is afvalstoffen over te brengen of te laten brengen. De kennisgever is een van de hieronder genoemde personen of instanties in de aangegeven volgorde: 1.de eerste producent; 2.de vergunde nieuwe producent; 3.een bevoegde inzamelaar; 4.een geregistreerd handelaar; 5.een geregistreerd makelaar; 6.de houder (alleen ingeval i t/m v onmogelijk is). Voor elke overbrenging van afvalstoffen waarvoor een kennisgeving is vereist, wordt een borgsom of gelijkwaardige verzekering verlangd van de kennisgever. In Onderdeel III - Bijlage 1, kunt u meer informatie vinden over de financiële zekerheid. Pagina 4 van 24

5 Vak 2. Voor het invullen van vak 2 geldt hetzelfde als voor vak 1 Voor elke overbrenging van afvalstoffen waarvoor een kennisgeving is vereist, sluiten de kennisgever en de ontvanger een contract voor de nuttige toepassing of verwijdering van de afvalstoffen waarop de kennisgeving betrekking heeft. In Onderdeel III - Bijlage 2, kunt u meer informatie vinden over contracten. Vak 3. In vak 3 moet bij A en B aangekruist worden wat van toepassing is. Onderdeel C kan alleen worden aangekruist indien het overbrenging voor nuttige toepassing betreft. Alvorens bij onderdeel C Ja wordt aangekruist, wordt u geadviseerd na te gaan of de inrichting is aangemerkt als een vooraf goedgekeurde inrichting. Ga daarbij na of de goedkeuring betrekking heeft op de afvalstoffen die u wilt overbrengen. En controleer ook of de looptijd van de goedkeuring overeenkomt met de overbrengingsperiode die u opgeeft in vak 6. Raadpleeg het overzicht van inrichtingen op de site van de OESO ( of via de site van de Europese Commissie ( Indien de inrichting niet op de site is vermeld, moet op andere wijze, bijvoorbeeld met een verklaring van een bevoegde autoriteit in het land van bestemming, worden aangetoond dat het een vooraf goedgekeurde inrichting betreft en die uitsluitsel geeft over de over te brengen afvalstoffen en de looptijd van de goedkeuring. Deze verklaring moet als bijlage bij de kennisgeving zijn gevoegd. Vak 4 In vak 4 moet het aantal transporten worden opgegeven die in de periode die is vermeld in vak 6 kunnen worden uitgevoerd. Denkt u er aan dat als de overbrenging naar een vooraf goedgekeurde inrichting plaatsvindt, en u kiest voor een langere overbrengingsperiode, het aantal overbrengingen hierop wordt aangepast. Voorts is het zinvol het aantal overbrengingen niet te krap te nemen omdat een ophoging de instemming van alle betrokken autoriteiten vergt. (Let op, in het Pagina 5 van 24

6 buitenland kunnen leges worden geheven op basis van het aantal overbrengingen of de hoeveelheid.) Vak 5 De totale geplande hoeveelheid afvalstof moet worden ingevuld in tonnen. Denkt u er aan geen komma, maar een punt te hanteren om een duizendtal aan te geven. Bij een vooraf goedgekeurde inrichting, moet de totaal geplande hoeveelheid over te brengen afvalstoffen worden ingevuld voor de gehele in vak 6 opgegeven periode. Kubieke meters mogen uitsluitend worden ingevuld bij invoer uit of uitvoer naar derde landen indien dit door deze landen is gewenst. Vak 6 De op te geven overbrengingsperiode kan maximaal één jaar bedragen. Bij overbrenging naar een vooraf goedgekeurde inrichting kan een periode worden aangevraagd van maximaal drie jaar. In dat geval moet in vak 4 het aantal transporten en in vak 5 de totale hoeveelheid voor de totale periode worden ingevuld. Vak 7 Vul hier de wijze van verpakken in aan de hand van de codes op de achterzijde van het kennisgevingsdocument. Indien is aangekruist dat er Bijzondere behandelingseisen gelden, kunnen deze in een bijlage worden vermeld. In Onderdeel III - Bijlage 3, kunt u meer informatie vinden over het transport. Pagina 6 van 24

7 Vak 8 Vul hier de gevraagde gegevens over de geplande vervoerder in. Voor het invullen van het registratienummer: zie vak 1. Vul de Vervoerswijze(n) in aan de hand van de codes op de achterzijde van het kennisgevingsdocument. Indien meerdere vervoerders worden opgegeven, moet voor de gehele lijst van vervoerders worden verwezen naar een bijlage door in vak 8 Zie bijlage.. te vermelden. Bij het opgeven van vervoerders in een bijlage, moet voor alle vervoerders worden aangegeven: - registratienummer (VIHB nummer indien de vervoerder in Nederland afvalstoffen transporteert) - volledige naam - adres, postcode, woonplaats, land - telefoon- en faxnummer (met inbegrip van de landcode) - naam van de contactpersoon Ook moeten in een bijlage registratie- en verzekeringsbewijzen van alle vervoerders worden overgelegd. In Onderdeel III - Bijlage 3 kunt u meer informatie hierover vinden. Vak 9 In vak 9 moet de producent van de afvalstoffen worden vermeld. In artikel 2, onder 9, van de Verordening is een definitie gegeven van producent. Deze definitie luidt: eenieder wiens activiteiten afvalstoffen voortbrengen (eerste producent) en/of eenieder die voorbehandelingen, vermengingen of andere bewerkingen verricht die resulteren in een wijziging van de aard of samenstelling van die afvalstoffen (nieuwe producent) (als omschreven in artikel 1, lid 1, onder b), van Richtlijn 2006/12/EG). Dus u vermeldt in dit vak de producent van de afvalstoffen die feitelijk worden overgebracht of in- of uitgevoerd in of uit de Europese Unie (EU). Voor het invullen van de gegevens wordt verwezen naar de instructie bij vak 1. Indien de afvalstoffen zijn verkregen door inzameling bij diverse producenten en de kennisgever (inzamelaar) in vak 1 vermeldt zijn naam ook in vak 9, moet in een bijlage worden aangegeven bij welke producenten op brancheniveau de afvalstoffen zijn ingezameld. Pagina 7 van 24

8 In Onderdeel III - Bijlage 4, kunt u meer informatie vinden over het vermelden van de herkomst. Als voor de over te brengen afvalstoffen slechts één producent wordt opgegeven, moet deze producent ook in vak 1 als kennisgever zijn vermeld, tenzij onder toepassing van artikel 2, punt 15, van de Verordening een andere natuurlijke of rechtspersoon als kennisgever optreedt. In dat geval moet de producent het kennisgevingsdocument mede ondertekenen (vak 17). Vak 10 Voor het invullen van de gegevens wordt verwezen naar de instructie bij vak 1. Als de inrichting gelijk is aan de gegevens van de in vak 2 opgegeven ontvanger, kan worden aangegeven: zie vak 2. Geef aan of sprake is van een inrichting voor verwijdering of voor nuttige toepassing door een vinkje in het juiste vakje te plaatsen. Ingeval van voorlopige verwijdering of voorlopige nuttige toepassing moet op de onderste regel de feitelijke locatie van verwijdering of nuttige toepassing worden aangegeven. Als een verdere verwerking vanwege de opgegeven voorlopige handeling bij meer bedrijven plaatsvindt, moet in een bijlage worden vermeld welke fracties van de afvalstof op welke wijze bij welke bedrijven worden verwerkt. In Onderdeel III - Bijlage 5, kunt u meer informatie vinden over de benodigde informatie bij de verwerking. Nb, indien bij de voorlopige verwijdering of voorlopige nuttige toepassing zogenaamde groene lijst afvalstoffen ontstaan, hoeft alleen op brancheniveau te worden aangegeven waar de afvalstoffen definitief worden verwerkt. RIE en IPPC De Richtlijn Industriële Emissies (Industrial Emissions Directive (IED)) is op 6 januari 2011 in werking getreden. Deze richtlijn omvat een integratie van de Europese richtlijn inzake geïntegreerde preventie en bestrijding van verontreiniging (IPPCrichtlijn) met de Richtlijn grote stookinstallaties, de Afvalverbrandingsrichtlijn, de Oplosmiddelenrichtlijn en drie Richtlijnen voor de titaandioxide-industrie. Op grote milieuvervuilende bedrijven is de RIE de van toepassing. Installaties die afvalstoffen verwerken en onder de RIE-richtlijn vallen, moeten een bewijs/verklaring overleggen dat de inrichting beschikt over een geldige vergunning die voldoet aan deze richtlijn. In Onderdeel III - Bijlage 6, kunt u hierover meer informatie vinden. Pagina 8 van 24

9 Vak 11 In vak 11 moet worden aangegeven op welke wijze de afvalstoffen worden verwerkt door: - de R- of D-code te vermelden (deze zijn vermeld op de achterzijde van het kennisgevingsdocument); - de gebruikte technologie te omschrijven; - de reden voor uitvoer op te geven. Vermeld in een bijlage een beschrijving van de bewerkingen die op de afvalstoffen worden toegepast met de daarbij gebruikte technologie. Meer informatie staat in Onderdeel III - Bijlage 5. De reden van uitvoer is een vooraf met redenen omkleed verzoek van het land van verzending, overeenkomstig artikel 41, vierde lid, van Verordening (EG)1013/2006 om de afvalstoffen in de Gemeenschap in te kunnen voeren. Voor overbrenging binnen de EU of voor uitvoer uit de EU behoeft de reden van uitvoer niet te worden vermeld. Alleen bij invoer in Nederland van voor verwijdering bestemde afvalstoffen vanuit een land buiten de Europese Gemeenschap, moet de reden van uitvoer in vak 11 worden opgegeven. U kunt hiervoor verwijzen naar een bijlage. Indien er sprake is van een voorlopige handeling (R12, R13 of D13, D14, D15) dan dient naast de voorlopige handeling ook de definitieve handeling worden opgegeven in vak 11. Vak 12 Vermeld hier de benaming van de afvalstoffen, of de handelsnaam en de benamingen van de belangrijkste (qua hoeveelheid en/of gevaar) bestanddelen en de concentraties. Aanvullende informatie over de samenstelling moet in een bijlage worden vermeld. In Onderdeel III - Bijlage 4, kunt u daarover meer informatie vinden. Vak 13 Vermeld hier de fysische eigenschappen van de afvalstoffen bij normale temperatuur en druk met behulp van de afkortingen zoals vermeld op de achterzijde van het kennisgevingsdocument (reeks vast, vloeibaar, slurrie, enz.). Pagina 9 van 24

10 Vak 14 Identificatie van de afvalstoffen Bij i) en ii) kan slechts één afvalcode uit bijlage III, IIIA, IIIB, IV of IVA worden opgegeven. Als voor de afvalstof geen code bestaat, vul dan niet ingedeeld in. De codes onder i), ii) en iii) zijn te vinden in bijlage III, IV en V van de Verordening. Indien bij regel iii) meerdere Eural-codes van toepassing zijn, moet op het kennisgevingsdocument in elk geval de meest dekkende code worden opgegeven. Als de overige codes niet op het document passen, neem deze dan op in een bijlage. Raadpleeg bij de veelgestelde vragen rubriek EVOA en kennisgeving (vraag 21) voor meer informatie over de Eural-codes. De codes iv) en v) moeten worden gebruikt indien zij in het land van verzending of bestemming van toepassing zijn op de over te brengen afvalstoffen. De code vii) is volgens de Verordening en het OESO-besluit niet vereist, behalve wanneer de overbrenging van afvalstoffen valt onder een van de twee categorieën afvalstoffen die speciale aandacht behoeven krachtens het Verdrag van Bazel (Y46 en Y47). Indien deze codes van toepassing zijn, moeten die in vak 14i worden ingevuld. De codes viii) en ix) die gebruikt moeten worden, zijn vermeld op de achterzijde van het kennisgevings- en vervoersdocument. Een toelichting over de H- en UNnummers is te vinden in op bij de veelgestelde vragen rubriek EVOA en kennisgeving (vraag 20). Codes x) en xi) moeten worden ingevuld indien bij ix) een UN-klasse is opgegeven. Daarbij moeten de codes en omschrijvingen van het ADR worden aangehouden. Bij xii) moet bij invoer in- en uitvoer uit de Gemeenschap, de douanecode of -codes waarmee het afval door douanekantoren is te identificeren worden opgegeven. Gebruik de lijst van codes en goederen ( die zijn gegeven in de Geharmoniseerde beschrijving en codering van goederen, gepubliceerd door de Wereld Douane Organisatie (zie ook en voor een toelichting). Indien bij de regels iv) t/m xii) geen code bestaat, kan ermee worden volstaan daar niets te vermelden of een - of nvt te plaatsen. Pagina 10 van 24

11 Vak 15 Vermeld op regel a) de naam van het betreffende land voluit of gebruik de landencode van ISO-norm Vermeld op regel b) het codenummer van de autoriteit, voor zover die bekend is. Kijk op bij de handreikingen voor een overzicht van autoriteiten en hun codes. Vermeld op regel c) de grensovergang waar de afvalstoffen het land verlaten dan wel binnenkomen. Bij transport over de weg moet bij de grensovergang ook het wegnummer worden opgegeven. Op handreikingen en tools vindt u een overzicht van de grensovergangen. Dit geldt zowel voor het land van uitvoer, het land van invoer en land(en) van doorvoer. Indien bij de overbrenging meer dan drie doorvoerlanden zijn betrokken, moet de informatie over doorvoerlanden (informatie van vak 15) worden vermeld in een bijlage. Vak 16 Bij invoer in de EU moet bij Binnenkomst het douanekantoor waar de afvalstoffen worden ingeklaard, worden ingevuld. Bij uitvoer uit de EU moet bij Uitgang het douanekantoor worden vermeld waar de afvalstoffen de Gemeenschap verlaten en bij Uitvoer het douanekantoor waar de afvalstoffen worden uitgeklaard. Pagina 11 van 24

12 Vak 17 De naam van de bevoegde vertegenwoordiger die het formulier ondertekent, moet zijn ingevuld, evenals de datum van ondertekening. Uitsluitend een bedrijfsnaam invullen bij naam van de exporteur/ kennisgever of naam van de producent is niet toegestaan. Indien kennisgever en producent gelijk zijn, tekent de kennisgever het kennisgevingsdocument. Zijn zij niet gelijk dan moeten beiden het kennisgevingsdocument ondertekenen. Indien ondertekening plaatsvindt door een gemachtigde van de kennisgever of producent, moet een machtiging met omschrijving van de activiteiten waarvoor de machtiging geldt zijn bijgevoegd. Deze machtiging moet zijn getekend door de kennisgever of producent (al naar gelang wat van toepassing is). Tevens moet naam (in blokletters) en datum zijn vermeld. Op de website bij handreikingen en hulpmiddelen onder bijlagen zijn een aantal modelmachtigingen beschikbaar gesteld. Pagina 12 van 24

13 Onderdeel II Vervoersdocument Vak 3, 4, 9, 10, 11, 12, 13 en 14 Vermeld in deze vakken de gegevens die in de corresponderende vakken van het kennisgevingsdocument zijn aangegeven. Vak 3 vervoersdocument; zie vak 1 kennisgevingsdocument Vak 4 vervoersdocument; zie vak 2 kennisgevingsdocument Vak 9 vervoersdocument; zie vak 9 kennisgevingsdocument Vak 10 vervoersdocument; zie vak 10 kennisgevingsdocument Vak 11 vervoersdocument; zie vak 11 kennisgevingsdocument Vak 12 vervoersdocument; zie vak 12 kennisgevingsdocument Vak 13 vervoersdocument; zie vak 13 kennisgevingsdocument Vak 14 vervoersdocument; zie vak 14 kennisgevingsdocument Kijk ook bij de instructie die voor het desbetreffende vak van het kennisgevingsdocument is gegeven. De hiervoor vermelde vakken zijn de enige vakken die bij het indienen van een kennisgeving moeten zijn ingevuld! Vak 2, 5, 6 en 15 De vakken 2, 5, 6 en 15 mogen pas bij aanvang van het transport worden ingevuld. Meer informatie over het invullen van deze vakken, en de procedure van het transport staat in de handreiking Transportmeldingen, te vinden op bij de handreikingen. Vak 2 In dit vak wordt het volgnummer aangegeven van het aangemelde transport ten opzichte van het totaal aantal aangevraagde transporten. Vermeld het volgnummer en het totaal aantal transporten gescheiden door een / -teken. Bijv. 1/10; 4/250 Vak 5 In dit vak wordt aangegeven hoeveel afvalstoffen tijdens dit specifieke transport worden overgebracht. Deze hoeveelheid kan worden geschat door de totaal over te brengen hoeveelheid op het kennisgevingdocument te delen door het totaal aantal beoogde transporten. U komt zo dus uit op een gemiddelde hoeveelheid per transport. Indien u wel in staat bent de feitelijke hoeveelheid exact aan te geven heeft dat uiteraard de voorkeur. Denkt u er aan geen komma, maar een punt te hanteren om een duizendtal aan te geven. Pagina 13 van 24

14 Vak 6 De transportmelding moet minimaal drie werkdagen voor de feitelijke overbrengingsdatum worden gedaan bij alle bevoegde autoriteiten. In vak 6 wordt de datum vermeld waarop het transport feitelijk aanvangt. Vak 7 Vak 7 kan bij indiening van een kennisgeving worden ingevuld, maar het kan ook bij het aanmelden van een transport. Vul de wijze van verpakken in aan de hand van de codes op de achterzijde van het vervoersdocument. Indien Bijzondere behandelingseisen worden verricht, moeten deze in een bijlage worden vermeld. Vak 8 Vak 8 kan bij indiening van een kennisgeving worden ingevuld, maar dat kan ook bij het aanmelden van een transport. Bij indiening kunt u desgewenst reeds vervoerder(s) opgeven, maar in geen geval moet u een handtekening plaatsen. Voordat het feitelijke transport aanvangt moet vak 8a) en vervoerswijze en overbrengingsdatum zijn ingevuld. De vervoerder van het vervoermiddel zet in het vak zijn handtekening om aan te geven dat hij de afvalstoffen heeft overgenomen voor transport. Vak 15 Dit vak wordt ingevuld met naam, datum en handtekening en ten minste drie werkdagen voordat de feitelijke overbrenging zal plaatsvinden. Pagina 14 van 24

15 Vak 17 Zodra het transport bij de ontvanger aankomt en het geen inrichting betreft, moet dit vak worden ingevuld. Vak 18 De houder van de inrichting van verwerking moet dit vak binnen 3 dagen na ontvangst van het transport invullen en melden bij de betrokken autoriteiten. Denkt u er aan voor de hoeveelheid van afvalstoffen die zijn overgebracht geen komma, maar een punt te hanteren om een duizendtal aan te geven. Vak 19 Zodra de afvalstoffen zijn verwerkt, moet de verwerker dit vak invullen en een melding hiervan doen bij de betrokken autoriteiten. Pagina 15 van 24

16 Onderdeel III Bijlagen Bijlage II van Verordening (EG) 1013/2006, deel 1, 2, en 3 geeft aan welke informatie op het kennisgevings- en vervoersdocument of een bijlage moet zijn opgenomen. De informatie past vaak niet op het document en kan daarom in een bijlage worden vermeld. Voorts kunt u ook zelf informatie in de vorm van bijlagen toevoegen. In dit onderdeel van de Handreiking worden zes bijlagen behandeld, te weten Bijlage 1 Financiële zekerheid Bijlage 2 Contracten Bijlage 3 Transport Bijlage 4 Herkomst en samenstelling Bijlage 5 Verwerking Bijlage 6 RIE / IPPC-richtlijn In iedere bijlage wordt een aantal onderdelen besproken, die voor de overbrenging van de afvalstoffen van belang kunnen zijn. NB. als u een kennisgevingsdocument voorziet van een bijlage, vermeld daarop dan het nummer van de kennisgeving van vak 3. Pagina 16 van 24

17 Bijlage 1 Financiële zekerheid Bij het doen van een EVOA kennisgeving moet volgens artikel 6 van de EVOA een financiële zekerheid worden gesteld in de vorm van een borgsom of gelijkwaardige verzekering. Deze financiële zekerheid is bedoeld voor de autoriteit van verzending ter dekking van de kosten die ontstaan vanwege: - terugname ingeval een transport niet als gepland kan worden voltooid (artikel 22 van de EVOA); - terugname bij illegale overbrenging (artikel 24 van de EVOA). De financiële zekerheid wordt in de regel gesteld door de kennisgever en ten gunste van de autoriteit van verzending. De financiële zekerheid kan door een derde worden gesteld, op voorwaarde dat de kennisgever als betalingsplichtige wordt vermeld. Aan de verplichting tot financiële zekerheid bij de Nederlandse autoriteit kan op drie manieren worden voldaan: - het bedrag te storten op rekening van het Ministerie van Infrastructuur en Milieu; - een bankgarantie te laten afgeven ten behoeve van de Staat der Nederlanden; - het afsluiten van een gelijkwaardige verzekering. De hoogte van de financiële zekerheid wordt in Nederland bepaald aan de hand van de Regeling EG-verordening overbrenging van afvalstoffen (zie De belangrijkste uitgangspunten in deze regeling zijn: - uitgangspunt is een bedrag van 450,- per ton over te brengen afvalstoffen; een verzoek tot verlaging is mogelijk indien de kosten van verwerking, opslag en transport afwijken van dat bedrag; voor de kosten van opslag en transport gelden de tarieven die worden genoemd in Bijlage I van de regeling, - een verzoek tot verlaging is niet mogelijk voor afvalstoffen genoemd in Bijlage I van de regeling; voor die afvalstoffen gelden vaste bedragen voor verwerking, opslag en transport, - voor de kosten van transport gelden vaste bedragen, waarbij een onderscheid wordt gemaakt tussen transport over zee (kosten per zeemijl) en transport over land (over de weg, per spoor, over binnenwateren), - voor de kosten van opslag wordt een onderscheid gemaakt tussen vaste afvalstoffen en vloeibare afvalstoffen in bulk. In bulk heeft betrekking op vloeibare afvalstoffen, die niet afzonderlijk zijn verpakt in vaten, IBC s of anderszins tot ten hoogste 1000 liter. Vaste afvalstoffen zijn niet verpompbaar en kunnen behoren tot de categorie poederig/poeder, vast, brei/paste en gasvormig (drukhouders). Vloeibare afvalstoffen zijn verpompbaar en kunnen behoren tot de categorie slurrie, vloeibaar en gasvormig in bulk. Voor de berekening van de hoogte van de borg voor een kennisgeving, kunt u gebruik maken van de borgtool op de website onder handreikingen en tools. Meer informatie over de financiële zekerheid kunt u vinden op bij de veelgestelde vragen in de rubriek Financiële zekerheid. Pagina 17 van 24

18 Bijlage 2 Contracten Bijlage II, deel 1, onder 22 en 23, en deel 3, onder 12, van Verordening (EG) 1013/2006 vermelden dat een contract aangeleverd moet worden dat voldoet aan de Verordening. Er zijn vier modelcontracten gemaakt (Nederlands, Duits en Engels): - Contract voor overbrenging van afvalstoffen tussen EU-lidstaten en invoer in de EU; - Contract bij uitvoer van afvalstoffen uit de EU, bestemd voor (voorlopige) nuttige toepassing; - Contract bij uitvoer van afvalstoffen naar EVA-landen (Noorwegen, Liechtenstein, IJsland en Zwitserland) bestemd voor verwijdering; - Contract horende bij de overbrenging van groene lijst afvalstoffen. Met gebruikmaking van deze modelcontracten (te vinden op bij de handreikingen en tools onder bijlagen) is verzekerd dat u in elk geval voldoet aan de bepalingen van de Verordening. Let op, u moet het contract koppelen aan het kennisgevingsdocument door het kennisgevingsnummer van vak 3 in het contract te vermelden. De naam van de bevoegde vertegenwoordiger die het contract ondertekent, moet zijn ingevuld, evenals de datum van ondertekening. Uitsluitend een bedrijfsnaam invullen is niet toegestaan. Gebruikte termen: de Verordening maakt onderscheid tussen: - overbrengingen, dit zijn afvaltransporten tussen EU-lidstaten; - invoer, dit zijn afvaltransporten vanuit landen buiten de EU naar de EU; - uitvoer, dit zijn afvaltransporten vanuit de EU naar landen buiten de EU. Ontvanger en verwerker Indien de ontvanger en de verwerker van de afvalstoffen niet tot dezelfde rechtspersoon behoren, dan moet vanwege de verplichtingen van de verwerker, deze het contract mede ondertekenen. Pagina 18 van 24

19 Bijlage 3 Transport Routebeschrijving - U moet de route van het bedrijf van de producent (of nieuwe producent of inzamelaar) naar de locatie van verwerking aangeven. Vermeld daarbij alle grensovergangen, dus ook die van landen van doorvoer. Als een grensovergang meerdere wegen kent, geef dan het wegnummer op van de grensovergang. - U moet de lengte van het traject tussen de vertreklocatie en de inrichting van ontvangst opgeven. Registratiebewijs vervoerder Vervoer over de weg, binnenwater en spoor Voor iedere vervoerder die in Nederland afvalstoffen vervoert, moet een VIHBregistratie worden overgelegd. Een VIHB-registratie moet geldig zijn ten tijde van de overbrenging. Ook kan worden volstaan met een verklaring dat alle vervoerders VIHB-geregistreerd zijn. De verklaring moet zijn voorzien van het nummer waarmee de vervoerder op de VIHB-lijst is opgenomen. Voor meer informatie over de VIHB registratie: LMA: NIWO: Let op, ook een in het buitenland gevestigde vervoerder die in Nederland afvalstoffen vervoert, moet zich laten registreren op de VIHB-lijst bij het NIWO. Vervoer met zeeschepen Bij vervoer van afvalstoffen met zeeschepen moeten de gegevens van de rederij(en) opgegeven worden zoals omschreven bij vak 8. Tevens kan een registratie van het International Maritime Organization (IMO) worden overgelegd. Ook kan worden volstaan met een verklaring (van de kennisgever) dat het zeeschip bij het IMO geregistreerd is. De verklaring moet zijn voorzien van het IMO-nummer, een scheepsidentificatienummer dat bestaat uit de drie letters IMO gevolgd door een zevencijferig getal, dat wordt verstrekt door Lloyds Register - Fairplay bij de bouw van een zeeschip. Expediteur Wanneer de transporten worden geregeld door een expediteur, die gebruik maakt van verschillende vervoerders, moeten van de voorgenomen vervoerders registraties worden overgelegd. Voorzover deze vervoeren over Nederlands grondgebied, moet een VIHB registratie worden overgelegd. Ook kan worden volstaan met een verklaring dat alle vervoerders VIHB-geregistreerd zullen zijn. De verklaring moet zijn voorzien van de naam en het nummer waarmee de vervoerder op de VIHB-lijst is opgenomen. Pagina 19 van 24

20 Verzekeringsbewijs vervoerder Voor iedere vervoerder die in Nederland afvalstoffen vervoert, moet een bewijs van verzekering tegen aansprakelijkheid voor schade aan derden worden overgelegd dat ten minste geldig is bij aanvang van de overbrengingsperiode. Transport buiten de EU Ingeval van uitvoer uit de Europese Gemeenschap hoeven geen verklaringen over het geregistreerd of verzekerd zijn te worden aangeleverd voor vervoerders die de transporten buiten de Europese Gemeenschap verzorgen. Verklaring Voor het opstellen van een verklaring bestaat geen vastgesteld stramien. Het is dus een vormvrij document, waarin u het gevraagde verklaart, registratienummers (voor Nederland VIHB) of polisnummers van vervoerders invult, contact- en adresgegevens van de vervoerders opgeeft, het kennisgevingsnummer vermeldt. Let op, hiervoor is aangegeven dat het overleggen van een kopie van een VIHBregistratie of een polis van een verzekering niet noodzakelijk is. Als het de kennisgever bekend is dat de autoriteit van bestemming een registratie, polis of andere documenten verlangt, is het goed daar rekening mee te houden en in dat geval dus wel deze stukken bij het indienen van het kennisgevingsdocument mee te sturen. Daarmee wordt voorkomen dat de autoriteit van bestemming bij het toetsen alsnog erom zal vragen. Aanvullende informatie Vak 7 Kennisgevings- en Vervoersdocument Indien u hebt aangegeven dat de afvalstoffen tijdens het transport Bijzondere behandelingeisen vergen, moeten in een bijlage de maatregelen worden aangegeven. Vak 8 Kennisgevingsdocument Bij het opgeven van vervoerders in een bijlage, moet voor alle vervoerders worden aangegeven: - registratienummer - volledige naam - adres, postcode, woonplaats, land - telefoon- en faxnummer (met inbegrip van de landcode) - naam van de contactpersoon Vak 15 Kennisgevingsdocument Indien er meer dan drie doorvoerlanden betrokken zijn bij de overbrenging/uitvoer, vermeld dan in een bijlage de gegevens van ieder doorvoerland - codenummers van de bevoegde autoriteiten van de betrokken doorvoerlanden - plaats van binnenkomst en van vertrek van ieder doorvoerland - bij uitvoer uit de Europese Gemeenschap het douanekantoor van uitgang Pagina 20 van 24

21 Bijlage 4 Herkomst en samenstelling 1. In een bijlage moet de herkomst van de afvalstoffen worden omschreven: - herkomst van de afvalstoffen, dus het productieproces waarbij deze zijn ontstaan; indien afvalstoffen afkomstig zijn uit verschillende bronnen of uit inzameling, moet op brancheniveau worden aangegeven waar de afvalstoffen worden ingezameld. 2. In een bijlage moet de samenstelling van de afvalstoffen worden opgegeven: De opgave van de afvalstoffen moet: - zo nauwkeurig mogelijk zijn, - een zo smal mogelijke bandbreedte van verschillende kenmerken bevatten, en - 100% dekkend zijn. In geval de afvalstoffen bestaan uit mengsels of gemengde stromen moet: - de fracties die voor nuttige toepassing zijn bestemd aangegeven worden; - het percentages onderverdeeld worden in gemiddelden en zo smal mogelijke bandbreedte. - de restfracties onderverdeeld worden in de aanwezige componenten waaruit deze globaal bestaat. Analyse Een chemische analyse moet worden bijgevoegd indien deze nodig is voor een adequate beoordeling en indeling van de afvalstoffen. De chemische analyse moet eenduidig te herleiden zijn aan de afvalstoffen en mag niet ouder zijn dan één jaar. Indien de analyse ouder is, maar nog steeds representatief voor de over te brengen afvalstoffen, moet dat zijn aangegeven. Let op dat voor kennisgevingen voor de overbrenging van gemengde stromen, bijvoorbeeld bouw- en sloopafval of bedrijfsafval een opgave ook moet voldoen aan de regels als hiervoor genoemd. Dit betekent dat u voor dergelijke afvalstoffen in plaats van absolute percentages een zo smal mogelijke bandbreedte voor de verschillende deelstromen moet opgeven. Pagina 21 van 24

22 Bijlage 5 Verwerking a. In een bijlage moet de wijze van verwerking van de afvalstoffen bij de ontvangende inrichting worden beschreven. b. Ingeval van nuttige toepassing (R1 tot en met R13): Op grond van bijlage II, onderdeel 20, van de Verordening moet in een bijlage worden opgegeven: a) de geplande methode van verwijdering van het restafval na de nuttige toepassing; b) de hoeveelheid nuttig toegepast materiaal in verhouding tot het restafval en het niet nuttig toepasbare afval; c) de geschatte waarde van het nuttig toegepaste materiaal (uitgedrukt in valuta); d) 1. de kosten van nuttige toepassing (uitgedrukt in valuta) en; 2. de kosten van verwijdering van het niet nuttig toepasbare afval (uitgedrukt in valuta). Punt 20c en punt 20d2 van bijlage II hebben betrekking op gegevens over de geschatte waarde van het nuttig toegepaste materiaal en over de kosten van de verwijdering van het niet nuttig toepasbare afval. Wanneer een verwerker deze gegevens niet wil verstrekken in verband met zakelijke belangen, kan de kennisgever de ontvanger/verwerker ook verzoeken om de vereiste verwerkingsgegevens direct naar de bevoegde autoriteiten te verzenden. c. Ingeval van voorlopige nuttige toepassing of voorlopige verwijdering: Indien de handeling bij de ontvangende inrichting een voorlopige nuttige toepassing of een voorlopige verwijdering betreft, moet worden aangegeven waar de afvalstoffen definitief worden verwerkt. In een bijlage moet worden vermeld: - naam, adres, land, telefoon, fax, registratienummer, contactpersoon en eventueel een adres van alle inrichtingen; - gebruikte technologie van alle betrokken inrichtingen (wijze van verwerking); - Alleen bij overbrengingen binnen de EU en OESO: ingeval een deelstroom bestaat uit een groene lijst afvalstof (bijlage III van de Verordening (EG) 1013/2006) hoeft alleen op brancheniveau te worden aangegeven waar de afvalstoffen definitief worden verwerkt. Dit punt geldt niet bij uitvoer naar niet-oeso-landen: In dat geval moet ook voor groene lijst afvalstoffen (afvalstoffen van bijlage III, IIIA en IIIB) Naam, Adres en Woonplaatsgegevens (NAW-gegevens) en de wijze van verwerking worden opgegeven. Pagina 22 van 24

23 Bijlage 6 Richtlijn Industriële Emissies / IPPC-richtlijn De Richtlijn Industriële Emissies (Industrial Emissions Directive (IED)) is op 6 januari 2011 in werking getreden. Deze richtlijn omvat een integratie van de Europese richtlijn inzake geïntegreerde preventie en bestrijding van verontreiniging (IPPCrichtlijn) met de Richtlijn grote stookinstallaties, de Afvalverbrandingsrichtlijn, de Oplosmiddelenrichtlijn en drie Richtlijnen voor de titaandioxide-industrie. Op grote milieuvervuilende bedrijven is de RIE de van toepassing. Installaties die afvalstoffen verwerken en vallen onder de RIE, zijn opgenomen in bijlage I, categorie 5. Dit zijn: Installaties voor de verwijdering of nuttige toepassing van gevaarlijke afvalstoffen met een capaciteit van meer dan 10 t per dag door middel van een of meer van de volgende activiteiten: a) biologische behandeling (D8 en R3) b) fysisch-chemische behandeling (D9, R11 en R12) c) mengen of vermengen voorafgaand aan een van de onder 5.1 en 5.2 vermelde behandelingen (D13 en R12) d) herverpakking voorafgaand aan een van de onder 5.1 en 5.2 vermelde behandelingen (D14 en R12) e) terugwinning/regeneratie van oplosmiddelen (R2) f) recycling/terugwinning van andere anorganische materialen dan metalen of metaalverbindingen (R5) g) regeneratie van zuren of basen (R6) h) terugwinning van bestanddelen die worden gebruikt om vervuiling tegen te gaan (R7) i) terugwinning van bestanddelen uit katalysatoren (R8) j) herraffinage van olie en ander hergebruik van olie (R9) k) opslag in waterbekkens (D4) Installaties voor de verwijdering of nuttige toepassing van afvalstoffen in afvalverbrandings- of afvalmeeverbrandingsinstallaties voor: a) ongevaarlijke afvalstoffen met een capaciteit van meer dan 3 t per uur; b) gevaarlijke afvalstoffen met een capaciteit van meer dan 10 t per dag. 5.3 a. De verwijdering van ongevaarlijke afvalstoffen met een capaciteit van meer dan 50 t per dag door middel van een of meer van de volgende activiteiten, met uitzondering van de activiteiten bedoeld in Richtlijn 91/271/EEG van de Raad van 21 mei 1991 inzake de behandeling van stedelijk afvalwater i) biologische behandeling (D8) ii) fysisch-chemische behandeling (D9) iii) voorbehandeling van afval voor verbranding of meeverbranding iv) behandeling van slakken en as v) behandeling in shredders van metaalafval, met inbegrip van afgedankte elektrische en elektronische apparatuur en autowrakken en de onderdelen daarvan b. Nuttige toepassing, of een combinatie van nuttige toepassing en verwijdering, van ongevaarlijke afvalstoffen met een capaciteit van meer dan 75 t per dag, door middel van een of meer van de volgende activiteiten, met uitzondering van activiteiten die onder Richtlijn 91/271/EEG inzake de behandeling van stedelijk afvalwater vallen: i) biologische behandeling (R3) ii) voorbehandeling van afval voor verbranding of meeverbranding Pagina 23 van 24

24 iii) behandeling van slakken en as iv) behandeling in shredders van metaalafval, met inbegrip van afgedankte elektrische en elektronische apparatuur en autowrakken en de onderdelen daarvan Indien de behandeling van het afval beperkt blijft tot anaërobe vergisting, bedraagt de maximale capaciteit voor deze activiteit 100 t per dag Stortplaatsen, die meer dan 10 t afval per dag ontvangen of een totale capaciteit van meer dan ton hebben, met uitzondering van stortplaatsen voor inerte afvalstoffen Installaties voor tijdelijke opslag van niet onder punt 5.4 vallende gevaarlijke afvalstoffen, in afwachting van een van de onder de punten 5.1, 5.2, 5.4 en 5.6 vermelde behandelingen, met een totale capaciteit van meer dan 50 t, met uitsluiting van tijdelijke opslag, voorafgaande aan inzameling, op de plaats van productie Nu valt ook opslag van gevaarlijke afvalstoffen ten behoeve van handelingen ten behoeve nuttige toepassing in eerdere genoemde categorieen onder de richtlijn Installaties voor ondergrondse opslag van gevaarlijke afvalstoffen met een totale capaciteit van meer dan 50 t. De RIE en de EVOA Bijlage II, Deel 1, onder 5, van de EVOA spreekt over een bewijs, bijvoorbeeld een verklaring betreffende het bestaan ervan. De kennisgever moet aantonen dat de vergunning van de verwerker voldoet aan IPPC-richtlijn. Dat kan door het overleggen van een afschrift van de vergunning van de inrichting van verwerking waaruit blijkt dat de inrichting voldoet aan de IPPCrichtlijn of anderszins (bijvoorbeeld een verklaring van de autoriteit van bestemming). Ook is het overleggen van een door de kennisgever zelf opgestelde verklaring mogelijk. In dat geval moet de kennisgever zich er wel van verzekeren dat zijn verklaring juist is. Hij kan daartoe te rade gaan bij de ontvanger, die dat kan aangeven aan de hand van zijn vergunning. Of de ontvanger neemt daartoe contact op met het bevoegd gezag waar zijn inrichting onder valt. U kunt daarvoor gebruik maken van een modelverklaring (te vinden op bij handreikingen en tools onder bijlagen). Ook is het afdoende om een afschrift van de vergunning te overhandigen, waaruit blijkt dat de inrichting voldoet aan de vereisten van de IPPC-richtlijn. Een verklaring kan apart worden overgelegd, maar kan bijvoorbeeld ook deel uitmaken van de aanbiedingsbrief bij het kennisgevingsdossier of het contract dat kennisgever en ontvanger met elkaar sluiten. Bij handelingen van voorlopige verwijdering van gevaarlijke afvalstoffen (D13/D14/D15) geldt dat de installatie die in vak 10 wordt opgegeven, wordt getoetst aan de IPPC-richtlijn. Meer informatie over de RIE en IPPC op de site van Infomil ( Pagina 24 van 24