ECOLOGISCHE RISICO ANALYSE EMERALD DELFGAUW

Transcriptie

1 ECOLOGISCHE RISICO ANALYSE EMERALD DELFGAUW 2010

2 ECOLOGISCHE RISICO ANALYSE EMERALD DELFGAUW 2010 Opdrachtgever: Adviesbureau: Projectcode: Gemeente Pijnacker-Nootdorp t.a.v. M. Barendse Postbus AA PIJNACKER VanderHelm Milieubeheer B.V. Nobelsingel XA Berkel en Rodenrijs Tel: (010) Fax: (010) PYEM Uitgiftedatum: 10 maart 2010 Versie: 1.0 Foto voorpagina F. van der Lans Auteur: Paraaf Gecontroleerd door: Paraaf Drs F. van der Lans Drs. J.H. Beckers Teamleider Ecologie Copyright VanderHelm Milieubeheer B.V. Dit rapport mag, na kennisgeving aan VanderHelm Milieubeheer B.V., uitsluitend in haar geheel worden vermenigvuldigd of aan derden worden verstrekt. Gegevens die in dit rapport verzameld zijn mogen alleen gebruikt worden na kennisgeving en onder bronvermelding.

3 I N H O U D S O P G A V E 1. INLEIDING AANLEIDING DOELSTELLING KWALITEITSBORGING PROJECTGEBIED LIGGING PROJECTGEBIED HUIDIGE SITUATIE VOORGENOMEN WERKZAAMHEDEN LOCATIEBEZOEK WERKWIJZE RESULTATEN Aangetroffen soorten Verwachte soorten... 5 TABEL 4: SOORTEN DIE BESPROKEN ZIJN IN DIT HOOFDSTUK CONCLUSIE EN AANBEVELINGEN CONCLUSIES AANBEVELINGEN...8 BIJLAGEN: 1. REGIONALE LIGGING PROJECTGEBIED 2. LOKALE LIGGING PROJECTGEBIED Projectreferentie: PYEM100227

4 1. Inleiding VanderHelm Milieubeheer B.V. te Berkel en Rodenrijs heeft van de heer M. Barendse namens de gemeente Pijnacker-Nootdorp opdracht gekregen voor het uitvoeren van een ecologische risico analyse ter plaatse van een braakliggend terrein in Emerald, Delfgauw. 1.1 Aanleiding Aanleiding tot deze risicoanalyse zijn de geplande werkzaamheden binnen het plangebied die mogelijk een nadelige invloed hebben op de aanwezige beschermde soorten planten en dieren. Vanwege het verstorende karakter van de werkzaamheden op de aanwezige natuur, wordt de initiatiefnemer van het project gehouden aan de Flora- en faunawet en de Natuurbeschermingswet. Deze wetgeving verplicht de initiatiefnemer om de natuurwaarden binnen het gebied in kaart te brengen. Hierbij dient te worden onderzocht of aanwezige beschermde soorten planten en dieren nadelig worden beïnvloed door de werkzaamheden. 1.2 Doelstelling Doel van de risico-analyse is het vaststellen of geschikt habitat aanwezig is voor beschermde soorten. Hieruit kan worden vastgesteld of deze beschermde soorten in het projectgebied verwacht worden en of deze schade zullen ondervinden aan de werkzaamheden. In geval er strikt beschermde soorten en of overig beschermde soorten zoals aangeduid in de Flora en faunawet verwacht dan wel waargenomen worden, is aanvullend onderzoek nodig om de functie voor deze soorten in het gebied vast te stellen zodat op basis hiervan een ontheffing in het kader van de Flora- en faunawet kan worden aangevraagd. 1.3 Kwaliteitsborging Het kwaliteitssysteem van VanderHelm Milieubeheer B.V. is gecertificeerd door Lloyd's Register Quality Assurance (LRQA) zoals omschreven in de ISO 9001:2008 Tevens is VanderHelm Milieubeheer B.V. lid van het Netwerk Groene Bureaus Brancheorganisatie voor kwaliteitsbevordering en belangenbehartiging (NGB). De werkzaamheden die door VanderHelm Milieubeheer B.V. worden uitgevoerd zijn dan ook gebaseerd op het door de NGB vastgestelde gedragscode (juni 2008). Onderzoek wordt uitgevoerd door deskundig personeel. Projectreferentie: PYEM pagina 1 van 8

5 2. Projectgebied 2.1 Ligging projectgebied De onderzoekslocatie maakt deel uit van kilometerhok: X: 86 /Y: 446 (Rijksdriehoekscoördinaten). Het braakliggende terreintje is gelegen in de nieuwbouwwijk Emerald te Delfgauw. Ingeklemd tussen de A13, N470, de woonwijk en de ijsbaan zal deze overhoek opgevuld worden met bebouwing. : projectgebied Afbeelding 1: Overzicht projectgebied. 2.2 Huidige situatie Het plangebied is ongeveer 4 ha. Het is een braakliggend terrein dat aan drie zijden begrensd door een brede watergang en aan de overgebleven zijde door nieuwbouwwoningen. Het bestaat grotendeels uit een (zee)zandvlakte dat al zo n tien jaar geleden is opgebracht als voorbelasting op voormalige landbouwgrond. De aanwezigheid van struikopslag van duindoorns doet vermoeden dat er zeezand is gebruikt. Het gebied is door betreding en werkzaamheden (de oevers zijn bijvoorbeeld gemaaid) vrij open gebleven, hoewel er een bosje van wilgenopslag staat met daartussen riet. De oevers van de watergang zijn begroeid met een brede rietkraag. Een deel van het terrein was door neerslag en tractorsporen vrij nat met tijdelijke plassen. De locale situatie is met een plattegrond opgenomen in bijlage 2. Projectreferentie: PYEM pagina 2 van 8

6 Afbeelding 2: Een duindoorn bosje wijst op kalkrijk (zee-) zand 2.3 Voorgenomen werkzaamheden Het plangebied in te Emerald zal worden bebouwd. Hiervoor zal het terrein met de in het verleden aangebrachte voorbelasting, bouwrijp worden gemaakt en wordt de begroeiing verwijderd. Projectreferentie: PYEM pagina 3 van 8

7 3. Locatiebezoek 3.1 Werkwijze Het onderzoek is gebaseerd op de ethische code van het Netwerk Groene Bureaus branchevereniging voor kwaliteitsbevordering en belangenbehartiging (juni 2008). De veldinventarisatie is uitgevoerd door een deskundige van VanderHelm Milieubeheer B.V. De veldinventarisatie was erop gericht om te vast te stellen of er geschikt habitat aanwezig is voor beschermde soorten. De tabellen 1 en 2 bevatten respectievelijk de gegevens van het uitgevoerde veldbezoek en de weersgesteldheid. tabel 1: Uitgevoerd veldbezoek Datum Activiteit Soortgroep Aanvang bezoek Uitvoerende(n) 3 maart 2010 risicoanalyse Vogels, zoogdieren, amfibieën uur F. van der Lans tabel 2: Weersomstandigheden* Datum min. Temperatuur C max. Windrichting (overheersend) Bewolking 3 maart NO 2 Half bewolkt 0 * Weersomstandigheden ter plaatse van weerstation Rotterdam (bron: KNMI) Neerslag (mm) 3.2 Resultaten Aangetroffen soorten Tijdens het veldbezoek werd een klein aantal soorten aangetroffen. Deze staan vermeld in Tabel 3. tabel 3: Aangetroffen soorten tijdens veldbezoek Soort Wetenschappelijke naam Aantal Vogels Wilde eend Anas platyrhynchos 2 paar Meerkoet Fulica atra 2 paar Heggenmus Prunella modularis 1 zingende Koolmees Parus major 1 paar Pimpelmees Parus caeruleus 1 paar Zoogdieren Mol Talpa europaea 1 exemplaar Amfibieën - niets Projectreferentie: PYEM pagina 4 van 8

8 3.2.2 Verwachte soorten De te verwachten soorten zijn hieronder beschreven per subgebied Het braakliggende terrein is onder te verdelen in meerdere subgebieden: Slootkanten Bosje van wilgenopslag met riet Spaarzaam begroeide zandvlakte Tijdelijke plassen Slootkanten De slootkanten kennen een brede, droge rietkraag met ruigtekruiden als fluitenkruid, grote brandnetel en harig wilgenroosje. In de watergang zwommen twee paren meerkoet en 2 paren wilde eend, die zeer waarschijnlijk de oevervegetatie zullen uitkiezen om te nestelen. Later in het voorjaar zou daar een soort als de bosrietzanger bij kunnen komen, terwijl ook de fazant tot dergelijke stroken aangetrokken wordt. Van de zoogdieren kunnen de huisspitsmuis en de veldmuis verwacht worden, terwijl ook gewone pad en bruine kikker naar verwachting gebruik zullen maken van de rietkragen. Afbeelding 3: Kenmerkend beeld van de slootkanten Bosje van wilgenopslag met riet Dit bosje van spontane opslag heeft aantrekkingskracht op zangvogels. Er waren tijdens het veldbezoek een paartje koolmees, een paartje pimpelmees en een heggenmus in de opslag aanwezig. De bomen zijn te dun voor holenbroeders als mezen, waarvan we verwachten dat ze in de aangrenzende woonwijk een nestplaats zullen vinden in op maat gemaakte nestkastjes. De heggenmus zal naar verwachting wel blijven en wellicht later in het voorjaar gezelschap krijgen van een soort als de grasmus. Ook dit biotoop is geschikt voor huisspitsmuis en veldmuis en daarnaast gewone pad en bruine kikker. Projectreferentie: PYEM pagina 5 van 8

9 Afbeelding 4: Beeld van het bosje Spaarzaam begroeide zandvlakte Dit terreintype is met name interessant vanwege de schrale vegetatie. Qua broedvogels kan dit aantrekkelijk zijn voor de kleine plevier. Deze soort heeft graag wat ondiep oppervlakte water nabij de broedplaats, wat grotendeels ontbreekt. Bovendien is de tolerantie ten opzichte van verstoring waarschijnlijk niet groot genoeg om de vele honden(uitlaters) te weerstaan. Dit is de enige plek waar we een aantal molshopen aantroffen (van 1 exemplaar) en op zich zouden soorten als konijn en haas hier ook verwacht kunnen worden. Er zijn van deze soorten geen sporen aangetroffen en vermoedelijk ligt de locatie te ver verwijderd van bestaande populaties. Voor amfibieën is dit terreintype niet aantrekkelijk. Afbeelding 5: Beeld van de spaarzaam begroeide zandvlakte Projectreferentie: PYEM pagina 6 van 8

10 Tijdelijke plassen In een klein deel van het terrein zijn diepe sporen ontstaan nadat er met machines gereden is. Deze sporen zijn gevuld met regenwater. In combinatie met de omringende terreintypen is dit geschikt voor een soort als de rugstreeppad. Aangezien deze soort in de wijde omtrek niet voorkomt, verwachten we niet dat deze strikt beschermde soort op de onderzoekslocatie voorkomt. Afbeelding 6: Beeld van tijdelijke plassen tabel 4: Soorten die besproken zijn in dit hoofdstuk Soort Wetenschappelijke naam Biotoop Vogels Wilde eend Anas platyrhynchos Slootkanten Meerkoet Fulica atra Slootkanten Fazant Phasianus colchicus Slootkanten Heggenmus Prunella modularis Bosje Koolmees Parus major Bosje Pimpelmees Parus caeruleus Bosje Fitis Phylloscopus trochilus Bosje Kleine plevier Charadrius dubius Kaal zand Bosrietzanger Acrocephalus palustris Bosje / slootkanten Grasmus Sylvia communis Ruigte Zoogdieren Mol Talpa europaea Open terrein Huisspitsmuis Crocidura russula Ruigte Veldmuis Microtus arvalis Open terrein Haas / konijn Lepus europaeus / Oryctolagus Open terrein Amfibieën Bruine kikker Rana temporaria Sloot / veld Gewone pad Bufo bufo Open terrein / ruigte Rugstreeppad Bufo calamita Tijdelijke plassen / open terrein Projectreferentie: PYEM pagina 7 van 8

11 4. Conclusie en aanbevelingen 4.1 Conclusies Naar aanleiding van een veldbezoek op 3 maart 2010 spreken we de volgende verwachtingen uit ten aanzien van de soortgroepen zoogdieren, vogels en amfibieën: Uit de Flora- en faunawet Tabel 1 verwachten we zoogdieren als veldmuis, huisspitsmuis en mol en amfibieën als de bruine kikker en gewone pad. Onder de broedvogels verwachten we 8 soorten die gebruik kunnen maken van het braakliggende terreintje om te nestelen. Uit de Flora- en faunawet Tabel 2 & 3 en bijlage 4 verwachten we geen soorten. Hoewel we het terrein geschikt achten voor de rugstreeppad, is het gezien de verspreiding niet aannemelijk dat de soort hier daadwerkelijk voorkomt. Een aanvullend onderzoek naar strikt beschermde soorten en overig beschermde soorten ten behoeve van een ontheffing in het kader van de flora en faunawet is hier dan ook niet nodig. 4.2 Aanbevelingen Eventuele werkzaamheden buiten het broedseizoen plannen. Het broedseizoen loopt globaal van 15 maart tot 15 juli, maar zeker een soort als de meerkoet kan in bijna iedere maand van het jaar broeden. Het is daarom belangrijk om voor aanvang van de werkzaamheden te bepalen of er broedvogels aanwezig zijn. Projectreferentie: PYEM pagina 8 van 8

12 BIJLAGEN Projectreferentie: PYEM bijlage

13 BIJLAGE 1 REGIONALE LIGGING PROJECTGEBIED : Plangebied Projectreferentie: PYEM bijlage

14 BIJLAGE 2 LOKALE LIGGING PROJECTGEBIED : Projectgebied Projectreferentie: PYEM bijlage