omgevingsdienst HAAGLANDEN

Transcriptie

1 Zaaknummer Ons Kenmerk Datum ODH APR omgevingsdienst HAAGLANDEN Bezoekadres Zuid-Hollandplein AW Den Haag Postadres Postbus GB Den Haag T (070) E vergunningen@odh.nl I Beschikking Wet natuurbescherming - Natura 2000-gebieden Onderwerp Op 22 november 2018 hebben wij een aanvraag om vergunning ontvangen als bedoeld in artikel 2.7, tweede lid van de Wet natuurbescherming. De aanvraag betreft het uitbreiden van de dieraantallen binnen de bestaande stallen. De inrichting is gelegen aan de Bazeldijk 60 te Hoogblokland. Besluit Wij besluiten: I. de aangevraagde vergunning te verlenen; II. de voorschriften 1 tot en met 3 te verbinden aan deze vergunning; III. de aanvraag van 22 november 2018 onderdeel te laten zijn van deze vergunning; IV. het volgende document onderdeel te laten zijn van deze vergunning: - AERIUS bijiage bij het besluit van datum 9 januari 2019 met kenmerk RujakVXMqAvV (ODH ); Ondertekening Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland, voor dezen. ing. L. Hopmc Hoofd Toetsirig & Vergunningverlening Milieu van de Omgevingsdienst Haaglanden Bijlage(n) 1. AERIUS bijiage bij het besluit van datum 9 januari 2019 met kenmerk RujakVXMqAvV (ODH ) Rechtsmiddelen Voor de mogelijkheid rechtsmiddelen aan te wenden tegen deze beschikking wijzen wij op de desbetreffende tekst in het begeleidende schrijven.

2 VOORSCHRIFTEN omgevingsdienst HAAGLANDEN 1 Op het bedrijf mogen de volgende maximale dieraantallen worden gehouden: stal Diersoort Stalsysteem (RAV-code) Stal 1 Melk- en kalfkoeien ouder dan 2 jaar, overige A1.100 huisvestingssystemen; Dieraantallen 135 Stal 2 Beweiden ten minste 720 uur in een kalenderjaar - 5% emissiereductie Melk- en kalfkoeien ouder dan 2 jaar, overige huisvestingssystemen; PAS A Stal 3 Beweiden ten minste 720 uur in een kalenderjaar - 5% emissiereductie Vrouwelijk jongvee tot 2 jaar; overige huisvestingssystemen Fokstieren en overig rundvee ouder dan 2 jaar; overige huisvestingssystemen Vrouwelijk jongvee tot 2 jaar; overige huisvestingssystemen Schapen ouder dan 1 jaar; overige huisvestingssystemen PAS A A A B Het stalsysteem voor maximaal 160 melk- en kalfkoeien moet in werking zijn in overeenstemming met de managementmaatregel conform PAS 'Beweiden - ten minste 720 uur in een kalenderjaar' zoals opgenomen in Bijiage 2 van de Regeling ammoniak en veehouderij. Vergunninghouder dient in het bezit te zijn van bewijsstukken, waarmee aangetoond wordt dat 160 melken kalfkoeien (RAV-code A1.100) overeenkomstig de managementmaatregel PAS in een kalenderjaar gedurende ten minste 120 dagen en 6 uur per dag beweid worden. De bewijsstukken dient vergunninghouder binnen zijn inrichting minimaal 5 jaar te bewaren en dient op ieder moment beschikbaar te zijn voor inzage door het bevoegd gezag. 2/7

3 omgevingsdienst HAAGLANDEN OVERWEGINGEN Aanleiding Op 22 november 2018 hebben wij een aanvraag om vergunning ontvangen als bedoeld in artikel 2.7, tweede lid van de Wet natuurbescherming (hierna: Wnb). De aanvraag betreft het uitbreiden van de dieraantallen binnen de bestaande stallen. De inrichting is gelegen aan de Bazeldijk 60 te Hoogblokland. Bij de aanvraag zijn de volgende stukken gevoegd: - Vergunning Natuurbeschermingswet van 22 juli 2014 met kenmerk ODH ; AERIUS verschilberekening van 21 november 2018 met kenmerk RujakVXMqAvV; - AERIUS berekening projecteffect van 21 november 2018 met kenmerk RVQKpCbmDaV8. Procedure De uniforme openbare voorbereidingsprocedure van afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 5.1 van de Wnb zijn toegepast op deze beschikking. Verlenging Met toepassing van artikel 5.1, tweede lid, Wnb hebben wij op 10 januari 2019 de termijn voor de afhandeling van de aanvraag met zeven weken verlengd. Bevoegd gezag De gevraagde activiteit wordt (hoofdzakelijk) gerealiseerd dan wel verricht binnen de provincie Zuid-Holland. Gelet op de bepalingen in artikel 1.3 van de Wnb zijn wij bevoegd gezag voor de beoordeling van de aanvraag. Instemming De gevraagde activiteit heeft nadelige gevolgen voor Natura 2000-gebieden die geheel of gedeeltelijk in de provincies Gelderiand en Utrecht zijn gelegen. Overeenkomstig het bepaalde in artikel 1.3 van de Wnb is dit besluit tot stand gekomen in overeenstemming met de provincies Gelderiand en Utrecht. Zienswijzen De ontwerpbeschikking heeft vanaf 26 januari 2019 zes weken ter inzage gelegen. Er zijn geen zienswijzen ingebracht. Wijziging ten opzichte van ontwerpbeschikking Ten opzichte van de ontwerpbeschikking zijn geen wijzigingen aangebracht. Toetsingskader en grondslag beschikking De aanvraag is getoetst aan: - de artikelen 2.7 t/m 2.9 Wnb; - hoofdstuk 2, titel 2.1 en 2.2 Besluit natuurbescherming; - hoofdstuk 2, titel 2.1 en 2.2 Regeling natuurbescherming; Beleidsregel uitvoering Wet natuurbescherming Zuid-Holland, Beleidsregels natuur en landschap provincie Utrecht 2017, Beleidsregels toedeling ontwikkelingsruimte Programmatische Aanpak Stikstof Gelderland(verder: de beleidsregels). 3/7

4 Beoordeling omgevingsdienst HAAGLANDEN Aangevraagde activiteit Het bedrijf heeft een aanvraag om vergunning op grond van artikel 2.7, tweede lid, van de Wnb ingediend voor het uitbreiden van de dieraantallen binnen de bestaande stallen van de inrichting gelegen aan de Bazeldijk 60 te Hoogblokland. De uitbreiding heeft betrekking op het bijplaatsen van 30 melk- en kalfkoeien, 34 stuks vrouwelijk jongvee en 2 stuks fokstieren/overig rundvee. Uit de aanvraag blijkt dat de melkkoeien ten minste 720 uur (gedurende 120 dagen, zes uur per dag) beweid worden. Ten aanzien van het beweiden zijn voorschriften aan dit besluit verbonden. De maximale dieraantallen en diersoorten in de beoogde situatie zijn in tabel 1 opgenomen. Tabel 1 maximale dieraantallen in de beoogde situatie Stal Diersoort Stalsysteem (RAV-code) Stal 1 Melk- en kalfkoeien ouder dan 2 jaar, overige A1.100 huisvestingssystemen; Dieraantallen 135 Stal 2 Beweiden ten minste 720 uur in een kalenderjaar - 5% emissiereductie Melk- en kalfkoeien ouder dan 2 jaar, overige huisvestingssystemen; PAS A Stal 3 Beweiden ten minste 720 uur in een kalenderjaar - 5% emissiereductie Vrouwelijk jongvee tot 2 jaar; overige huisvestingssystemen Fokstieren en overig rundvee ouder dan 2 jaar; overige huisvestingssystemen Vrouwelijk jongvee tot 2 jaar; overige huisvestingssystemen Schapen ouder dan 1 jaar; overige huisvestingssystemen PAS A A A B Historie Aan het bedrijf is op 22 juli 2014 met kenmerk ODH een vergunning op grond van artikel 19d, eerste lid, van de Natuurbeschermingswet vedeend. De maximale dieraantallen en diersoorten in de vergunde situatie zijn in tabel 2 opgenomen. Tabel 2 maximale dieraantallen in de vergunde situatie Stal/Emissiepunt/Bron Diersoort Stalsysteem (RAV-code) Stal 1 Melk- en kalfkoeien ouder dan 2 jaar, overige A1.100 huisvestingssystemen; Dieraantallen 130 Stal 2 Beweiden ten minste 720 uur in een kalenderjaar - 5% emissiereductie Vrouwelijk jongvee tot 2 jaar; overige huisvestingssystemen Schapen ouder dan 1 jaar; overige huisvestingssystemen PAS A B Effecten De beoordeling van de aanvraag beperkt zich tot de effecten van stikstofdepositie. Gelet op de aard en afstand van de gevraagde activiteit ten opzichte van Natura 2000-gebieden zijn andere effecten dan stikstof niet aan de orde. Het gaat hier om een activiteit die stikstofdepositie veroorzaakt op een Natura 2000-gebied waarin een of meerdere habitattypen voorkomen waarvoor de nu geldende kritische depositiewaarde (KDW) 4/7

5 omgevingsdienst HAAGLANDEN wordt overschreden. Voor deze gebieden is de Programmatische Aanpak Stikstofdepositie (PAS) van toepassing. Vergunningpllcht Op grond van artikel artikel 19d, eerste lid, van de Natuurbeschermingswet 1998 is op 22 juli 2014 met kenmerk ODH een vergunning verleend. Of er sprake is van een vergunningpllcht als bedoeld in de Wnb dient beoordeeld te worden aan de hand van het projecteffect. Op basis van de bij de aanvraag gevoegde AERIUS berekening van het projecteffect hebben wij vastgesteld dat er sprake is van een vergunningpllcht voor de gevraagde activiteit. Programmatische Aanpak Stikstof (PAS) Algemeen Voor elke wijziging van een vergunning op grond van artikel 2.7, tweede lid, van de Wnb en waarvoor is vastgesteld dat het effect van het project niet is vrijgesteld van de vergunningpllcht (artikel 2.9, vijfde lid, van de Wnb en artikel 2.12 van het Besluit natuurbescherming), moet het bevoegd gezag beoordelen of een vergunning kan worden verleend. Indien het gaat om een project of andere handeling die stikstofdepositie veroorzaakt op een Natura gebied, waarin een of meerdere habitattypen voorkomen waarvoor de KDW wordt overschreden, is de PAS die per 1 juli 2015 in werking is getreden, van belang. De PAS is thans geregeld in de Wnb, het Besluit natuurbescherming, de Regeling natuurbescherming en het programma Programmatische Aanpak Stikstof (verder: Programma). Aan het Programma ligt een passende beoordeling als bedoeld in artikel 2.8 van de Wnb ten grondslag. Op 14 april 2015 hebben wij ingestemd met zowel het Programma als met de daaraan ten grondslag liggende passende beoordeling. Bij het verlenen van de vergunning kan gebruik worden gemaakt van deze passende beoordeling. Het Besluit natuurbescherming voorziet in titel 2.1 in continuering van het Programma zoals deze was opgenomen in de voormalige Natuurbeschermingswet Het thans geldende Programma behoeft gelet op het overgangsrecht in artikel 9.3, derde lid, van de Wnb niet opnieuw te worden vastgesteld. Het Programma is partieel herzien op 18 december Passende beoordeling PAS Het Programma is een instrument om Natura 2000-doelstellingen te realiseren en tegelijk ruimte te scheppen voor bestaande en nieuwe economische ontwikkelingen. In de passende beoordeling is getoetst of de uitvoering van het programma geen risico vormt voor de instandhoudingsdoelstellingen van individuele Natura 2000-gebieden, binnen de PAS.'' De passende beoordeling bestaat uit een generiek deel (bronmaatregelen, monitoring, etc.) en uit gebiedsanalyses die de ecologische onderbouwing vormen dat met het Programma de stikstofgevoelige Natura 2000-doelstellingen (op termijn) gerealiseerd kunnen worden en er ontwikkelingsruimte beschikbaar kan worden gesteld voor economische ontwikkelingen. In de gebiedsanalyse per Natura 2000-gebied is verzekerd dat door de uitvoering van een gebalanceerd en robuust pakket aan herstelmaatregelen, er in de eerste programmaperiode geen verslechtering optreedt van alle stikstofgevoelige habitattypen en habitats van soorten. Bij deze beoordeling is uitgegaan van de achtergrondwaarde van In deze achtergrondwaarde zijn alle voor de aanvang van het Programma feitelijke emissies verdisconteerd, zoals blijkt uit de grootschalige concentratie en depositiekaarten Nederland (GCN en GDN). Deze emissies hebben al voor de aanvang van het Programma plaatsgevonden en hebben als uitgangspunt gediend voor de passende beoordeling. Voor de depositie als gevoig van deze emissies is derhalve geen ontwikkelingsruimte nodig. ^ Zie hiervoor kaart /7

6 omgevingsdienst HAAGLANDEN Daarnaast is voor elk Natura 2000-gebied een bepaalde hoeveelheid ontwikkelingsruimte vastgesteld, zodat ook nieuwe initiatieven waaronder ook uitbreidingen van bestaande activiteiten, gerealiseerd kunnen worden. De ontwikkelingsruimte kan op grond van artikel 2.7, eerste lid, van het Besluit natuurbescherming worden toegedeeld aan projecten en andere handelingen bij toestemmingsbesluiten, zoals een vergunning op grond van artikel 2.7, tweede lid, van de Wnb of een omgevingsvergunning. De conclusie van de passende beoordeling van het Programma is dat wanneer bestaande activiteiten worden voortgezet en daarnaast ook nog nieuwe activiteiten worden gerealiseerd, kan worden uitgesloten dat de natuurlijke kenmerken van de in het Programma opgenomen Natura 2000-gebieden worden aangetast. Met onze instemming met het Programma hebben wij ingestemd met de conclusie van de passende beoordeling dat met het Programma kan worden uitgesloten dat de natuurlijke kenmerken van de in het Programma opgenomen Natura 2000-gebieden worden aangetast. Voorwaarde hierbij is dat er niet meer ontwikkelingsruimte wordt toebedeeld dan beschikbaar is. Vaststellen benodigde ontwikkelingsruimte Aan het bedrijf is op 22 juli 2014 met kenmerk ODH een vergunning op grond van artikel 19d, eerste lid, van de Natuurbeschermingswet 1998 verleend. Dit betekent dat bij het bepalen van benodigde ontwikkelingsruimte voor de gevraagde activiteit rekening wordt gehouden met de bij de vergunning van 22 juli 2014 toegestane depositie (artikel 2.4 vijfde lid van de Regeling natuurbescherming). De vergunning van 22 juli 2014 wordt bij de verdere beoordeling als uitgangspunt gehanteerd. Voor de gevraagde uitbreiding dient te worden beoordeeld of ontwikkelingsruimte nodig is. Daarbij dient voorts beoordeeld te worden ofde benodigde ruimte aanwezig is en of voldaan wordt aan de beleidsregels. Uit de AERIUS bijiage bij het besluit blijkt dat er voor de beoogde situatie ten opzichte van de vergunde situatie ontwikkelingsruimte benodigd en beschikbaar is. Voorts past de benodigde ontwikkelingsruimte binnen de beleidsregels. Registratie en toekenning ontwikkelingsruimte De aanvraag is geregistreerd in AERIUS Register. Voor de gevraagde uitbreiding is de benodigde ontwikkelingsruimte. Realisatie uitbreiding activiteit Op grond van artikel 2.7, vierde lid, van het Besluit natuurbescherming en artikel 2.2 tweede lid van onze beleidsregel kunnen wij deze vergunning (al dan niet gedeeltelijk) intrekken of wijzigen indien het project of de andere handeling waarvoor ontwikkelingsruimte is toegedeeld niet binnen twee jaar, na het onherroepelijk worden van het toestemmingsbesluit waarbij de ontwikkelingsruimte is toegedeeld, is gerealiseerd. Vergunde situatie Op het moment dat dit besluit in werking treedt, komt aan voorschrift 1 van de vergunning Natuurbeschermingswet 1998 van 22 juli 2014 geen betekenis meer toe aangezien dit voorschrift geen recht meer doet aan de vergunde situatie. De overige voorschriften verbonden aan het besluit van 22 juli 2014 blijven onverkort van kracht. Samenhangende besluiten Er kunnen nog andere bepalingen van kracht zijn, op grond waarvan vergunningen, toestemmingen, ontheffingen of meldingen benodigd zijn om de gevraagde activiteit te kunnen uitvoeren. Die mogelijkheid geldt bijvoorbeeld voor omgevingsvergunning. Hiervoor is de gemeente Giessenlanden bevoegd gezag. 6/7

7 omgevingsdienst HAAGLANDEN Conclusie Op grond van het vorenstaande kan worden geconcludeerd dat de gevraagde ontwikkelingsruimte kan worden toebedeeld en dat een vergunning op grond van artikel 2.7, tweede lid, van de Wnb kan worden verleend. 7/7

8 RIUSB REGISTER Dit document is een bijloge bij het toestemmingsbesluit als bedoeld in artikel 2.7 eerste lid, van het Besluit natuurbescherming. Bijiage, Vergunningaanvraag Kenmerken Samenvatting ennissies Depositieresultaten Gedetailleerde emissiegegevens Verdere toeiichting over deze PDF kunt u vinden in een bijbehorende leesw/ijzer. Deze leesvi/ijzer en overiae documentatie is te raadplegen (/ia: en pas.natura2000.nl.., Ru ak\(xmqavv(og januari 2019) jaginai/16

9 Ontwikkelingsruinnte AERIUSB REGISTER Contact Rechtspersoon Inrichtingslocatie V.O.F. Melkveehouderij Pellikaan Bazeldijk 60, 4221 XZ Hoogblokland Activiteit Omschrijving AERIUS kenmerk Bevoegd gezag Bepalen benodigde depositieruimte RujakVXMqAvV Provincie Zuid-Holland Datum berekening Rekenjaar 09 januari 2019,15: Seaor Deelsector Landbouw Stalemissies Totale emissie Situatie 1 IMOx Situatie 2 Verschil NH ,50 kg/j 2.445,00 kg/j 532,50 kg/j Resultaten Hectare met hoogste verschil (mol/ha/j) Natuurgebied Lingegebied b Diefdijk-Zuid Verschil + 0,20 Toel ichting Bepaling benodigde ontwikkelingsruimte andere veebezetting. Bepalen benodigde depositieruimte RujakVXMqAvV {09 januari 2019) pagina 2/16

10 AERIUSn REGISTER Locatie NB-wet vergunning Emissie NB-wet vergunning Bron Sector 1^ Stall Landbouw I Stalemissies Emissie NH ,50 kg/j Emissie NOx stal 2 Landbouw I Stalemissies 307,00 kg/j Bepalen benodigde depositieruimte RujakVXMqAvV (09 januari 2019) pagina 3/16

11 AERIUSn REGISTER Locatie Beoogde situatie Emissie Beoogde situatie ^ron Sector Emissie NH3 Emissie NOx stall 1.667,25 kg/j Landbouw Stalemissies Stal 2 598,35 kg/j Landbouw Stalemissies Stal 3 179,40 kg/j Landbouw Stalemissies Bepalen benodigde depositieruimte RujakVXMqAvV (09 januari 2019) pagina 4/16

12 AERIUS II REGISTER Resultaten PASgebieden (mol/ha/j) Natuurgebied Ungegebied b Diefdijk-Zuid SituaUei Situatie 2 Verschil 0,72 0,92 + 0,20 Zouweboezem 0,40 0,51 + 0,11 Uiterwaarden Lek 0,24 0,30 + 0,07 Loevestein, Pompveld b Kornsche 0,15 0,20 + 0,04 Boezem Biesbosch 0,09 0,12 + 0,03 Rijntakken 0,09 0,11 Kolland b Overlangbroek 0,08 0,10 +0,02 Oostelijke Vechtplassen 0,07 0,09 Loonse en Drunense Duinen b Leemkuilen >o,05 0,07 + 0,01 Langstraat >o,05 0,07 + 0,01 Veluwe 0,05 0,06 + 0,01 Nieuwkoopse Plassen b De Haeck 0,04 0,06 + 0,01 Vlijmens Ven, Moerputten b Bossche 0,04 Broek >o,o5 + 0,01 ^ beschikbaar Geen ontwikkelingsruimte beschikbaar * Als de hoogste depositietoename plaatsvindt op een hexagoon waar geen sprake is van een (naderende) stikstofoverbelasting, dan is de hoogste toename op een hexagoon met wel een (naderende) stikstofoverbelasting tussen haakjes aangegeven. Bepalen benodigde depositieruimte RujakVXMqAvV (09 januari 2019) pagina 5/16

13 AERIUSB REGISTER Resultaten per habitattype (mol/ha/j) Lingegebied b Diefdijk-Zuid Situatie 1 Situatie 2 Verschil* H9999:70 0,72 onbekend/onzeker KDW op basis meest kritische aangewezen type (H7230) 0,92 + 0,20 HgiEoC Vochtige alluviale bossen (beekbegeleidende bossen) 0,54 0,70 0,15 HgiEoB Vochtige alluviale bossen (essen-iepenbossen) 0,44 0,57 + 0,13 (+ 0,12) H7230 Kalkmoerassen 0,23 0,30 + o,o5 Zouweboezem Situatie 1 Situatie 2 Verschil' H6410 Blauwgraslanden 0,40 0,51 + 0,11 H3i5obaz Meren met krabbenscheer en 0,33 fonteinkruiden, buiten afgesloten zeearmen 0,42 + 0,09 (-) Uiterwaarden Lek Situatie 1 Situatie 2 VerschiP H6510A Glanshaver- en vossenstaarthooilanden (glanshaver) 0,24 0,30 0,07 H6i20 Stroomdalgraslanden 0,24 0,30 + 0,07 Lg02 GeTsoleerde meander en petgat 0,18 0,23 + 0,05 (-) Bepalen benodigde depositieruimte RujakVXMqAvV (09 januari 2019) pagina 6/16

14 AERIUSB REGISTER Loevestein, Pompveld b Kornsche Boezem situatie 1 Situatie 2 Verschil H6510A Glanshaver- en vossenstaarthooilanden (glanshaver) 0,15 0,20 + 0,04 Lg02 GeTsoleerde meander en petgat 0,15 0,19 + 0,04 (+ 0,03) H6120 Stroomdalgraslanden 0,10 0,13 0,03 ZGH3i5obaz Meren met krabbenscheer 0,10 en fonteinkruiden, buiten afgesloten zeearmen 0,13 + 0,03 (-) H3i5obaz Meren met krabbenscheer en 0,10 fonteinkruiden, buiten afgesloten zeearmen 0,13 + 0,03 () Biesbosch Situatie 1 Situatie 2 Verschil' Lgo8 Nat, matig voedselrijk grasland 0,09 0,12 + 0,03 H6510A Glanshaver-en 0,09 vossenstaarthooilanden (glanshaver) 0,12 0,03 Lgii Kamgrasweide b Bloemrijk 0,09 weidevogelgrasland van het rivieren- en zeekleigebied 0,11 H91E0B Vochtige alluviale bossen (essen-iepenbossen) 0,08 0,10 (-) H6510B Glanshaver- en vossenstaarthooilanden (grote vossenstaart) 0,07 0,09 H6120 Stroomdalgraslanden 0,07 0,08 Bepalen benodigde depositieruimte RujakVXMqAvV {09 januari 2019) pagina 7/16

15 AERIUSB REGISTER Rijntakken Situatie 1 Situatie 2 Verschil' ZGH3i5obaz Meren met krabbenscheer 0,09 en fonteinkruiden, buiten afgesloten zeearmen 0,11 Lg02 Geisoleerde meander en petgat 0,09 o,n ZGLgii Kamgrasweide 7 Bloemrijk 0,07 0,09 weidevogelgrasland van het rivieren- en zeekleigebied ZGLg02 Geisoleerde meander en petgat 0,07 0,09 +0,02 ZGLgo8 Nat, matig voedselrijk grasland 0,07 0,09 +0,02 Lgo8 Nat, matig voedselrijk grasland 0,07 0,09 +0,02 Lgii Kamgrasweide b Bloemrijk 0,07 weidevogelgrasland van het rivieren- en zeekleigebied 0,08 ZGLgo7 Dotterbloemgrasland van veen 0,07 en klei 0,08 Lg07 Dotterbloemgrasland van veen en 0,06 0,08 klei H91F0 Droge hardhoutooibossen 0,06 0,08 H6510A Glanshaver-en >o,05 0,06 + 0,01 vossenstaarthooilanden (glanshaver) ZGH91E0B Vochtige alluviale bossen >o,05 0,06 + 0,01 (essen-iepenbossen) H3i5obaz Meren met krabbenscheer en 0,04 fonteinkruiden, buiten afgesloten zeearmen >o,05 0,01 Bepalen benodigde depositieruimte RujakVXMqAvV (09 januari 2019) pagina 8/15

16 AERIUS B REGISTER Kolland & Overlangbroek Situatie 1 Situatie 2 Verschil' HgiEoC Vochtige alluviale bossen (beekbegeleidende bossen) 0,08 0,10 Bepalen benodigde depositieruimte RujakVXMqAvV (og januari 2019) pagina 9/16

17 AERIUS B REGISTER Oostelijke Vechtplassen Situatie 1 Situatie 2 Verschil'* H3i5obaz Meren met krabbenscheer en 0,07 fonteinkruiden, buiten afgesloten zeearmen 0,09 ZGH3i5obaz Meren met krabbenscheer 0,06 en fonteinkruiden, buiten afgesloten zeearmen 0,08 ZGH91D0 Hoogveenbossen 0,06 0,08 Lg05 Grote-zeggenmoeras 0,06 0,08 ZGH7140B Overgangs-en trilvenen 0,06 0,07 (veenmosrietlanden) H91D0 Hoogveenbossen 0,06 0,07 H3140IV Kranswierwateren, in laagveengebieden 0,06 0,07 H7140B Overgangs- en trilvenen (veenmosrietlanden) 0,06 0,07 H7210 Galigaanmoerassen >o,05 0,07 + 0,01 ZGH3140IV Kranswierwateren, in laagveengebieden >o,05 0,06 + 0,01 H7140A Overgangs- en trilvenen (trilvenen) >o,05 0,06 0,01 ZGH6410 Blauwgraslanden 0,05 0,06 ^ 0,01 H9999:95 0,04 onbekend/onzeker KDW op basis meest kritische aangewezen type (H3140) >o,05 +0,01 Bepalen benodigde depositieruimte RujakVXMqAvV (09 januari 2019) pagina 10/15

18 AERIUSB REGISTER Loonse en Drunense Duinen b Leemkuilen Situatie 1 Situatie 2 Verschil Lg03 Zwakgebufferde sloot >o,o5 0,07 + 0,01 H3130 Zwakgebufferde vennen >o,05 0,07 + 0,01 Hgigo Oude eikenbossen >o,05 0,07 + 0,01 H2330 Zandverstuivingen 0,05 0,06 + 0,01 H2310 Stuifzandheiden met Struikhei 0,04 >o,05 +0,01 Langstraat Situatie 1 Situatie 2 Verschil'* H6410 Blauwgraslanden >o,05 0,07 + 0,01 H3i4ohz Kranswierwateren, op hogere >o,05 0,07 zandgronden + 0,01 H7140A Overgangs- en trilvenen (trilvenen) >o,05 0,07 + 0,01 H7140B Overgangs- en trilvenen (veenmosrietlanden) 0,05 0,06 + 0,01 Veluwe Situatie 1 Situatie 2 Verschil * ZGLgi3 Bos van arme zandgronden 0,05 0,06 +0,01 Lgi3 Bos van arme zandgronden 0,04 >o,05 + 0,01 Bepalen benodigde depositieruimte RujakVXMqAvV (09 januari 2019) pagina 11/16

19 AERIUSB REGISTER Nieuwkoopse Plassen b De Haeck Situatie 1 Situatie 2 Verschil' H3i5obaz Meren met krabbenscheer en 0,04 fonteinkruiden, buiten afgesloten zeearmen 0,06 + 0,01 H7140B Overgangs- en trilvenen (veenmosrietlanden) 0,04 >o,05 + 0,01 Vlijmens Ven, Moerputten b Bossche Broek Situatie 1 Situatie 2 Verschil Lg03 Zwakgebufferde sloot 0,04 >o,05 +0,01 H6510A Glanshaver-en 0,04 vossenstaarthooilanden (glanshaver) >o,05 + 0,01 ^ beschikbaar Geen ontwikkelingsruimte beschikbaar Als de hoogste depositietoename plaatsvindt op een hexagoon waar geen sprake is van een (naderende) stikstofoverbelasting, dan is de iioogste toename op een hexagoon met wel een (naderende) stikstofoverbelasting tussen haakjes aangegeven. Bepalen benodigde depositieruimte RujakVXMqAvV (09 januari 2019) pagina 12/16

20 AERIUSB REGISTER Emissie (per bron) NB-wet vergunning ^^^^^^^^^^ f ^^^^^ Locatie (X.Y) Uitstoothoogte Warmteinhoud NH3 Stall , ,8 m 0,000 MW 1.605,50 kg/j Dier RAVcode Omschrijving Aantal Stof Emissiefactor dieren (kg/dier/j) Emissie A overige huisvestingssystemen (Rundvee; melk- en kalfkoeien ouder dan 2 jaar) (Overig) 130 NH3 13, ,00 kg/j PAS Beweiden ten minste 720 uur in een kalenderjaar- 5% emissiereductie -01 NH ,50 kg/j Naam Locatie (X,Y) Uitstoothoogte Warmteinhoud NH3 Stal , m 0,000 MW 307,00 kg/j Dier RAVcode Omschrijving Aantal Stof dieren Emissiefactor (kg/dier/j) Emissie A overige huisvestingssystemen (Rundvee; vrouwelijk jongvee tot 2 jaar) (Overig) 65 NH3 4, ,00 kg/j ^ B overige huisvestingssystemen (Schapen; schapen ouder dan 1 jaar, inclusief lammeren tot 45 kg) (Overig) 30 NH3 0,700 21,00 kg/j Bepalen benodigde depositieruimte RujakVXMqAvV {09 januari 2019) pagina 13/16

21 AERIUSB REGISTER Emissie (per bron) Beoogde situatie Naam Locatie (X,Y) Uitstoothoogte 8,8 m Stall , Warmteinhoud 0,000 M W ^^^^^^^^^^ MH ,25 kg/j Dier RAV code Omschrijving Aantal Stof Emissiefactor dieren (kg/dier/j) Emissie A overige huisvestingssystemen (Rundvee; melk- en kalfkoeien ouder dan 2 jaar) (Overig) 135 IMH3 13, ,00 kg/j PAS Beweiden ten minste 720 uur in een NH ,25 kg/j ? kalenderjaar- 5% emissiereductie -01 Naam Stal 2 Locatie(X,Y) , Uitstoothoogte 5>0 m Warmteinhoud 0,000 MW NH3 598,35 kg/j Dier RAVcode Omschrijving Aantal Stof Emissiefactor dieren (kg/dier/j) Emissie y^ A overige huisvestingssystemen (Rundvee; melk- en kalfkoeien ouder dan 2 jaar) (Overig) 25 NH3 13, ,00 kg/j PAS Beweiden ten minste 720 uur in een kalenderjaar- 5% emissiereductie -01 NH3 308,75 kg/j y^ A overige huisvestingssystemen (Rundvee; vrouwelijk jongvee tot 2 jaar) (Overig) 63 NH3 4, ,20 kg/j y^ A overige huisvestingssystemen (Rundvee; fokstieren en overig rundvee ouder dan 2 jaar) (Overig) 2 NH3 6,200 12,40 kg/j Bepalen benodigde depositieruimte RujakVXMqAvV (09 januari 2019) pagina 14/16

22 AERIUSB REGISTER Naam Locatie (X,Y) Uitstoothoogte Warmteinhoud NH3 Stal ,1 m 0,000 MW 179,40 kg/j Dier RAVcode Omschrijving Aantal Stof dieren Emissiefactor (kg/dier/j) Emissie y^ A overige huisvestingssystemen (Rundvee; vrouwelijk jongvee tot 2 jaar) (Overig) 36 NH3 4, ,40 kg/j yf B overige huisvestingssystemen (Schapen; schapen ouder dan 1 jaar, inclusief lammeren tot 45 kg) (Overig) 30 NH3 0,700 21,00 kg/j Bepalen benodigde depositieruimte RujakVXMqAvV (09 januari 2019) pagina 15/16

23 AERIUSB REGISTER Disclaimer ^e initiatiefnemer iszelf verantwoordelijk voor de kwaliteit van de projectinvoer en de aanvraag wordt getoetst door het bevoegd gezag. De eigenaar van AERIUS aanvaardt geen aansprakelijkheid voor de inhoud van de door de gebruiker aangeboden informatie. AERIUS is een geregistreerd handelsmerk in Europa. Alle rechten die niet expliciet worden verleend, zijn voorbehouden. RekenbasiS ^^^^ berekening is tot stand gekomen op basis van: AERIUS versie 20i6L_20i8o926_2a474e88d4 Database versie 20i6L_20i7o828_c3fo58foof Voor meer informatie over de gebruikte methodiek en data zie: Bepalen benodigde depositieruimte RujakVXMqAvV {09 januari 2019) pagina 16/16