Klimaat voor Ruimte Climate changes Spatial Planning. Deel 2 Annexen III t/m XI bij de subsidieovereenkomst

Transcriptie

1 Klimaat voor Ruimte Climate changes Spatial Planning Deel 2 Annexen III t/m XI bij de subsidieovereenkomst Versie 09 juni 2009

2

3 BSIK 1 Programma Klimaat voor Ruimte Internet : office@klimaatvoorruimte.nl Colofon Technische realisatie Coördinatie : Programmabureau Klimaat voor Ruimte : Stichting Klimaat voor Ruimte BSIK Administratie nr: : Titel : Deel 2 Annexen III t/m XI bij de subsidieovereenkomst Datum : Juni 2009 Stichting Klimaat voor Ruimte Voorzitter bestuur: prof. dr. W. van Vierssen, KWR Watercycle Research Instituut, Postbus 1072, 3430 BB Nieuwegein, T: , E: wim.van.vierssen@kwrwater.nl Vice-voorzitter/secretaris bestuur: prof. dr. ir. P. Vellinga, Vrije Universiteit Amsterdam, FALW, De Boelelaan 1085, 1081 HV, Amsterdam, T: , F: E: pier.vellinga@falw.vu.nl Programmaraad Klimaat voor Ruimte Voorzitter/wetenschappelijk directeur Klimaat voor Ruimte: prof. dr. P. Kabat, p.a. Wetenschappelijk bureau Klimaat voor Ruimte, CCB, Wageningen UR, Alterra, Postbus 47, 6700 AA, Wageningen, T: , F: , E: pavel.kabat@wur.nl Voor nadere informatie aangaande het BSIK programma Klimaat voor Ruimte kunt u zich wenden tot het Programmabureau Klimaat voor Ruimte: Programmabureau Klimaat voor Ruimte Directeur: Drs. C. Dorland, Vrije Universiteit Amsterdam, FALW, De Boelelaan 1085, 1081 HV, Amsterdam, T: , F: , E: k.dorland@programmabureauklimaat.nl 1 BSIK staat voor Besluit Subsidies Investeringen Kennisinfrastructuur

4

5 Inhoudsopgave Annex III Samenwerkingsovereenkomst... 2 Annex IV Bsik regeling en toelichtingen Annex V Programmabureau toelichtingen op de BSIK regeling en procedure in-kind bijdragen op projecten Annex VI Sjabloon inhoudelijke voortgangsrapportage Annex VII Sjabloon financiële voortgangsrapportage Annex VIII Sjabloon projectplan en activiteitenplan Annex IX Sjabloon voorafverklaring Annex X Sjabloon projectaccountantsverklaring Annex XI Beschikking inzake aanvraag tot subsidieverlening

6 Annex III Samenwerkingsovereenkomst Samenwerkingsovereenkomst Climate changes spatial planning Klimaat voor Ruimte (KvR) Versie De ondergetekenden: Vereniging voor christelijk hoger onderwijs, wetenschappelijk onderzoek en patiëntenzorg, gevestigd aan De Boelelaan 1105,1081 HV te Amsterdam, en rechtsgeldig vertegenwoordigd door dr G.W. Noomen, voorzitter van het College van Bestuur en prof. dr. T. Sminia, lid College van Bestuur (hierna VU ) en Wageningen Universiteit, gevestigd aan de Costerweg 50 Wageningen, en rechtsgeldig vertegenwoordigd door prof. Dr. Ir. A.A. Dijkhuizen, voorzitter van het College van Bestuur (hierna WU ); en RIVM, gevestigd aan de Leeuwenhoeklaan 9 te Bilthoven, en rechtsgeldig vertegenwoordigd door dr. M. Sprenger, directeur-generaal van het RIVM, (hierna RIVM ) en KNMI, gevestigd aan de Wilhelminalaan 10 te De Bilt, en rechtsgeldig vertegenwoordigd door dr. F.J.J. Brouwer, hoofddirecteur van het KNMI, (hierna KNMI ) Hierna, samen met partijen die hebben aangesloten blijkens aangehecht blad, genoemd de "partijen", en gezamenlijk genoemd "kennisconsortium". In aanmerking nemende dat - het Besluit Subsidies Investeringen Kennisinfrastructuur is bedoeld voor investeringen ter versterking van de kennisinfrastructuur en dat door innovatief en hoogwaardig onderzoek de ontwikkeling van kennis wordt gestimuleerd op voor Nederland belangrijke kennisgebieden; - het van belang is dat de verkregen kennis wordt verankerd binnen de bestaande kennisinfrastructuur en wordt verspreid onder en overgedragen aan kennisvragers in de samenleving en leidt tot zinvolle toepassingen door derden, waarbij een programmatische aanpak met lange termijn denken en visies van belang zijn; - Partijen interesse hebben in en kennis van klimaat, klimaatverandering en ruimte 2

7 gebruik; - Partijen de intentie hebben om samen te werken op het gebied van klimaat, klimaatverandering en ruimtegebruik binnen het BSIK Programma Klimaat voor Ruimte/Ruimte voor Klimaat (het Programma ); - Partijen kennis en onderzoekscapaciteit en middelen beogen te delen en samen te ontwikkelen om de gemeenschappelijke doelen van het Programma te verwezenlijken; - Partijen fundamenteel en toegepast onderzoek wensen te ontwikkelen, uit te voeren en te integreren op het gebied van klimaat, klimaatverandering en ruimte door onderzoekers uit verschillende onderzoeksgebieden, overheden en private partijen bij elkaar te brengen, om zo een kwalitatief hoogwaardig netwerk in de kennisinfrastructuur te ontwikkelen en om kennisoverdracht met betrekking tot het verrichte onderzoek binnen het Programma te realiseren; - Partijen de intentie hebben de maatschappelijke en economische toepassing van klimaatkennis en klimaatinformatie te vergroten en gezamenlijk de resultaten, van de binnen deze samenwerkingsovereenkomst ontwikkelde kennis, te gebruiken voor de ontwikkeling van nieuwe producten, processen, diensten en/of opleidingen buiten het Programma; - Partijen een Kennisprojectplan Climate changes spatial planning op 17 Februari 2003 hebben ingediend, op grond van een Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB) en een bijbehorende uitvoeringsregeling, (beide op 16 December 2002 gepubliceerd) waarin het kabinet fondsen beschikbaar stelt binnen het Bsik kader; - Partijen een beschikking hebben ontvangen van het penvoerende ministerie (Ministerie), waarin de goedkeuring van het Kennisprojectplan onder een aantal voorwaarden wordt gegeven. Zijn overeengekomen: Artikel 1 Samenwerking Partijen werken samen op het gebied van klimaat, klimaatverandering en ruimtegebruik ten behoeve van de realisering van het Bsik Kennisprojectplan (Programma) Climate changes spatial planning, gedurende de duur van het gehele Programma. Artikel 2 Structuur van de Samenwerking 2.1 Partijen voeren het Programma uit dat bestaat uit een aantal met elkaar samenhangende projecten (hierna genoemd "Projecten") die in vier thema's (Klimaatscenario's, Adaptatie, Mitigatie en Integratie) zijn geclusterd. 2.2 Het coördinerende en administratieve orgaan voor de activiteiten van de partijen binnen het kader van deze overeenkomst is een Stichting, genaamd "Stichting Klimaat voor Ruimte". Het bestuur van de Stichting stelt een programmabureau in en kan een duidelijk aantal taken delegeren aan dit bureau, waaronder de zorg voor de dagelijkse gang van zaken. 3

8 Artikel 3. Stichting 3.1 Twee partijen, Vereniging voor christelijk hoger onderwijs onderzoek en patiëntenzorg (VU) en Wageningen Universiteit (WU) hebben d.d. 10 februari 2004 een stichting opgericht, genaamd "Stichting Klimaat voor Ruimte", zijnde het coördinerende en administratieve orgaan ten behoeve van de uitvoering van het programma. 3.2 Partijen machtigen de Stichting om namens hen op te treden ten behoeve van de uitvoering van het Programma Het doel van de Stichting is: 1. Het onder haar verantwoordelijkheid doen uitvoeren van programma s of projecten, gericht op de kennisontwikkeling in een kennisgebied, in casu Ruimte voor Klimaat/Klimaat voor Ruimte, als bedoeld in het besluit subsidies investeringen kennisinfrastructuur; 2. Het onder haar verantwoordelijkheid doen uitvoeren van programma s of projecten betreffende klimaatonderzoek, die zijn te herleiden tot (delen van) het nationaal vervolgprogramma klimaatonderzoek; 3. De coördinatie, alsmede de administratieve ondersteuning van onder 1 en 2 genoemde activiteiten en 4. Al hetgeen dat rechtstreeks of zijdelings verband houdt met het onder 1, 2 en 3 genoemde of daartoe bevorderlijk kan zijn. 3.4 De activiteiten vinden grotendeels in Nederland plaats. 3.5 De Stichting voert onder andere de correspondentie en onderhoudt contacten met betrekking tot het Programma. 3.6 De Stichting legt namens partijen verantwoording af aan het penvoerende ministerie. 3.7 Partijen zijn voor hun deel van het werk verantwoording schuldig aan de Stichting. 3.8 De Stichting ontvangt alle fondsen met betrekking tot het Programma, waaronder de totale financiële Bsik subsidie van het penvoerende ministerie. De Stichting zal deze fondsen beheren, en verdelen volgens het goedgekeurde Programma en de besluiten door het Bestuur genomen, alles in overeenstemming met de van toepassing zijnde regelgeving. Artikel 4 Organisatie 4.1 Bestuur Het Bestuur van de Stichting is ten alle tijde gebonden aan de afspraken zoals die zijn weergegeven in deze Samenwerkingsovereenkomst en alle andere van toepassing zijnde overeenkomsten en regelgeving Bestuurders van de Stichting zijn niet bevoegd op treden, juridisch bindende verklaringen af te leggen, overeenkomsten aan te gaan of geldelijke verplichtingen aan te gaan namens (een) Partij(en) anders dan na goedkeuring vooraf door de betrokken Partij(en) Het Bestuur stelt een Programmabureau in dat de dagelijkse gang van zaken regelt Het Bestuur stelt jaarlijks een Financieel Plan vast, na consultatie van de Programmaraad Het Bestuur verdeelt alle financiële middelen conform het Financieel Plan Het jaarlijks Financieel Plan omvat tevens het budget voor het Programmabureau Het Bestuur zal alleen gemotiveerd van adviezen van de Maatschappelijke Advies Raad en de Programmaraad afwijken Het Bestuur kan reviews initiëren Partijen zijn gebonden aan besluiten van het Bestuur. 4

9 4.2 Programmabureau Het Programmabureau is verantwoordelijk voor het beheer van het Programma, en het leveren van verantwoordingsrapportages (financieel en inhoudelijk) aan het Bestuur. De directeur van het Programmabureau staat aan het hoofd van het Programmabureau Het Programmabureau bereidt de bestuursvergaderingen voor, en ondersteunt de voorzitter van het Bestuur Het Programmabureau ondersteunt de Wetenschappelijk Directeur, de voorzitter van de Programmaraad, en de themacoördinatoren in het uitvoeren van hun taken binnen de Programmaraad Het Programmabureau ondersteunt de voorzitters van de Maatschappelijke Advies Raad en de Wetenschappelijke Advies Raad De Directeur van het Programmabureau wordt door het Bestuur op voordracht van de VU benoemd. De Directeur rapporteert en is verantwoording schuldig aan het Bestuur. De Directeur is verantwoordelijk voor de activiteiten en medewerkers van het Programmabureau Het Programmabureau is bij de VU gevestigd. Het postadres van de Stichting bevindt zich bij het Programmabureau, en het Programmabureau draagt er zorg voor dat alle informatie (meestal elektronisch, op verzoek als papieren afdruk) aan de relevante partijen en organen wordt doorgespeeld Het Programmabureau heeft tevens een vestiging het wetenschappelijke bureau bij de WUR te Wageningen Het Programmabureau maakt afspraken met de partijen voor de uitvoering van de projecten Het Programmabureau bezoekt iedere projectleider in ieder geval jaarlijks om de voortgang van het project te bepalen. Het Programmabureau heeft het recht om additionele informatie te vragen Het Programmabureau coördineert de rapportages naar het Bestuur Er zijn vier Wetenschappelijk assistenten/projectbegeleiders binnen het Programmabureau die de directeur van het Programmabureau assisteren bij het beheer en de implementatie van de projecten; De Wetenschappelijk assistenten/projectbegeleiders worden door het Bestuur op voordracht van het Programmabureau benoemd De Wetenschappelijk assistent/projectbegeleider houdt het overzicht op het de wetenschappelijke en financiële voortgang binnen de projecten die aan hem zijn toegewezen door het Programmabureau De Wetenschappelijk assistent/projectbegeleider ondersteunt de themacoördinatoren ten behoeve van de rapportage over geconsolideerde voortgang van projecten in het betreffende thema De Wetenschappelijk assistent/projectbegeleider ondersteunt de themacoördinator in zijn functies en taken De Wetenschappelijk assistent/projectbegeleider voert, op verzoek van de directeur Programmabureau, andere taken uit voor het Programmabureau ten behoeve van het goed functioneren van het Programmabureau Het functioneren van de Programmabureau wordt, m.i.v. 1 jaar na ondertekening van deze overeenkomst, jaarlijks geëvalueerd door het bestuur. De evaluatiecriteria en evaluatieprocedure worden vooraf door het bestuur vastgesteld. 4.3 Programmaraad De Programmaraad is verantwoordelijk voor en bewaakt de wetenschappelijke 5

10 kwaliteit van het Programma en heeft tevens tot taak om gevraagd en ongevraagd advies te geven aan het Bestuur over: Kansen voor de ontwikkeling en integratie van het Programma. Alle wetenschappelijke aangelegenheden, zowel de inhoud als de programmering betreffende, zoals over: Beslissingen over de wetenschappelijke implementatie van het Programma; Opstellen en reviewen van de Terms of Reference voor de projecten binnen het Programma; Onafhankelijke reviews en de implementatie van de projecten in het Programma; Calls for proposal voor de open ruimte het Financieel Jaarplan, het Programmabudget en de financiële allocatie, gebruik makende van de thematische implementatie van het Programma en rekening houdende met enerzijds de Bsik bijdrage aan de verschillende activiteiten, en anderzijds met de verschillende partijen, en de uitgaven in relatie tot het budget. Toe- en terugtreden van partijen De Programmaraad bestaat uit een voorzitter, vier themacoördinatoren en ten hoogste negen nader te bepalen leden. De leden van de Programmaraad zijn afkomstig uit de organisaties die participeren in de uitvoering van het programma. De leden van de Programmaraad zijn experts in het wetenschappelijk gebied zoals beschreven in het Programma Indien meerdere leden van de Programmaraad bij een Partij werken, hebben zij samen één stem in de Programmaraad Het Bestuur benoemt de voorzitter en de vier themacoördinatoren als leden van de Programmaraad Op voordracht van de Programmaraad benoemt het Bestuur de overige leden Op voordracht van de Programmaraad benoemt het Bestuur leden van de Programmaraad als voorzitter en vice-voorzitter voor een termijn van twee jaar. De vice-voorzitter zal niet werkzaam zijn bij dezelfde partij als de voorzitter De vice-voorzitter vervangt de voorzitter bij diens afwezigheid De leden van de Programmaraad worden in een register bijgehouden De Directeur van het Programmabureau is secretaris van de Programmaraad De Voorzitter van de Programmaraad is tevens de Wetenschappelijk Directeur van het Programma De Wetenschappelijk Directeur wordt door het Bestuur op voordracht van de WU benoemd De Wetenschappelijk Directeur is het primaire aanspreekpunt voor wetenschappelijke onderwerpen van het Programma De Wetenschappelijk Directeur heeft een coördinerende taak bij de voorbereiding van de vergaderingen van de Programmaraad. De Secretaris zorgt voor de administratieve ondersteuning. De Wetenschappelijk Directeur stelt de conceptagenda voor, organiseert de Programmaraad vergaderingen en zit deze vergaderingen voor De Wetenschappelijk Directeur heeft een coördinerende taak bij de voorbereiding van publieke uitingen betreffende het onderzoek en de resultaten van het Programma Alle partijen kunnen agendapunten aanleveren bij de secretaris en hebben het recht om aanwezig te zijn bij de behandeling van deze punten Een vergadering van de Programmaraad wordt uiterlijk 10 werkdagen van tevoren geconvoceerd door de voorzitter of op verzoek van tenminste twee leden van de Programmaraad. 6

11 Programmaraad vergaderingen kunnen tevens bijeengeroepen worden na ontvangst van een schriftelijk verzoek daartoe bij de voorzitter van de Programmaraad van minimaal vijf Partijen. De Programmaraad zal uiterlijk 15 werkdagen na een dergelijk verzoek vergaderen De Programmaraad zal tenminste elke zes maanden bijeenkomen Bij afwezigheid van de voorzitter en de vice-voorzitter benoemt de vergadering een waarnemend voorzitter Een lid kan zich laten vervangen Besluiten kunnen uitsluitend worden genomen indien meer dan de helft van de leden van de Programmaraad aanwezig of vertegenwoordigd zijn. Besluiten worden genomen met meerderheid van stemmen De secretaris draagt zorg voor de notulen van de Programmaraad vergadering. De notulen worden vastgesteld door de Programmaraad. Afschriften van de vastgestelde notulen worden toegezonden aan de leden van het Bestuur, aan de leden van de Maatschappelijke Advies Raad en aan de leden van de Wetenschappelijke Advies Raad Er zijn vier Themacoördinatoren binnen de Programmaraad, één voor ieder thema, te weten; Klimaatscenario s, Mitigatie, Adaptatie en Integratie / Communicatie De Themacoördinatoren worden door het Bestuur op de voordracht van respectievelijk KNMI, RIVM, VU, WU benoemd De Themacoördinator wordt ondersteund door het Programmabureau De Themacoördinator is, samen met de wetenschappelijk directeur van het programma, verantwoordelijk voor de thematische invulling en afstemming binnen zijn thema, de inhoudelijke positionering van zijn thema binnen het programma en de afstemming met andere thema s binnen het programma.. De Themacoördinator evalueert hierbij tevens de integratie en samenwerking binnen zijn thema De Themacoördinator rapporteert over de geconsolideerde voortgang binnen zijn thema op basis van de voortgang/eind rapportages van de individuele projecten binnen zijn thema aan de Programmaraad De Themacoördinator rapporteert over andere relevante informatie die hij ontvangt van Partijen en derden betreffende: wijzigingen, problemen, vertragingen of andere problemen in de uitvoering van individuele projecten; gebeurtenissen die invloed kunnen hebben op het Programma, de uitkomst van het programma of op het werk van een Partij en informatie die Partijen van derden met betrekking tot het Programma ontvangen, binnen zijn thema aan de Programmaraad die op haar beurt het bestuur informeert De Themacoördinator belegt vergaderingen met de projectleiders binnen zijn thema periodiek naar eigen inzicht, doch ten minste tweemaal per jaar Het functioneren van de Programmaraad wordt, m.i.v. 1 jaar na ondertekening van deze overeenkomst, jaarlijks geëvalueerd door het bestuur. De evaluatiecriteria en evaluatieprocedure worden door het bestuur vastgesteld. 4.4 Maatschappelijk Advies Raad (MAR) De Maatschappelijk Advies Raad (MAR) adviseert het Bestuur ter zake van maatschappelijke en politieke draagvlak van de uitvoering van het Programma, alsmede ter zake van meningsverschillen tussen het Bestuur, de Programmaraad en Partijen, en staat de Programmaraad en het Bestuur gevraagd en ongevraagd met raad ter zijde. 7

12 4.4.2 De MAR bestaat uit ten hoogste tien leden, die de voor het Programma relevante publieke en private sectoren vertegenwoordigen. De leden van de MAR zijn niet afkomstig uit instellingen die in het Bestuur, de Wetenschappelijk Advies Raad, de Programmaraad of in de projecten binnen het Programma zijn vertegenwoordigd noch uit organisaties die in projecten in het Programma werkzaam zijn Het Bestuur bepaalt de samenstelling van de Maatschappelijke Adviesraad op voordracht van de Programmaraad, en stelt de voorwaarden vast waaronder zij hun werkzaamheden verrichten Het functioneren van de Maatschappelijke Advies Raad wordt, m.i.v. 1 jaar na ondertekening van deze overeenkomst, jaarlijks geëvalueerd door het bestuur. De evaluatiecriteria en evaluatieprocedure worden door het bestuur vastgesteld 4.5 Wetenschappelijke Adviesraad (WAR) De Wetenschappelijke Adviesraad (WAR) adviseert het Bestuur ter zake van de internationale wetenschappelijke aspecten van de uitvoering van het Programma en staat de Programmaraad en het Bestuur gevraagd en ongevraagd met raad ter zijde. De Wetenschappelijke Adviesraad slaat daarbij acht op de internationale wetenschappelijke inbedding van de uitvoering van het Programma De Wetenschappelijke Adviesraad bestaat uit ten hoogste veertien leden, afkomstig uit voor het Programma relevante internationale wetenschappelijke sectoren. De leden van de WAR zijn niet afkomstig uit instellingen die in het Bestuur, de Maatschappelijke Advies Raad, de Programmaraad of in de projecten binnen het Programma zijn vertegenwoordigd noch uit organisaties die in projecten in het Programma werkzaam zijn Het Bestuur bepaalt de samenstelling van de Wetenschappelijke Adviesraad op voordracht van de Programmaraad, en stelt de voorwaarden vast waaronder zij hun werkzaamheden verrichten Het functioneren van de Wetenschappelijke Advies Raad wordt, m.i.v. 1 jaar na ondertekening van deze overeenkomst, jaarlijks geëvalueerd door het bestuur. De evaluatiecriteria en evaluatieprocedure worden door het bestuur vastgesteld. 4.6 Projectleiders De Projectleider coördineert de activiteiten binnen zijn project, en is verantwoordelijk voor een goede uitvoering van het project binnen de voorwaarden van deze samenwerkingsovereenkomst van de subsidie c.q. het contract De Projectleider is verantwoordelijk voor het tijdig aanleveren van de vereiste rapportages en de eventueel door de themacoördinator of het Programmabureau gevraagde additionele informatie van het project dat hij coördineert De Projectleider is aanwezig bij workshops, vergaderingen en andere bijeenkomsten zijn project betreffende en dient aanwezig te zijn bij andere relevante activiteiten die, gerelateerd aan het door hem/haar gecoördineerde project, binnen het Programma worden ondernomen, voor zover dit valt binnen de financiële mogelijkheden binnen het project. Artikel 5 Reviews van het programma en projectvoorstellen 5.1 Reviews van het Programma Vooralsnog zijn drie reviews van het programma door en op initiatief van SenterNovem voorzien: een nulmeting bij de start van het programma, een midterm review en een final review. 8

13 5.1.2 Partijen zullen hun medewerking verlenen aan deze reviews en mogelijke andere reviews door of in opdracht van het bestuur binnen het kader van het Programma. 5.2 Reviews van projectvoorstellen De wetenschappelijke en maatschappelijke reviews van ingediende projectvoorstellen worden voorbereid en uitgevoerd door onafhankelijke organisatie(s)/experts, die door het Bestuur wordt aangewezen. De kosten komen ten laste van het Programma Het Bestuur levert, op advies van de Programmaraad, de Terms of Reference voor de reviews, reviewcriteria en templates aan de review organisatie(s)/experts Na goedkeuring van de reviewplannen van de maatschappelijke en wetenschappelijke review organisatie(s)/experts door het Bestuur beginnen de reviews De onafhankelijke wetenschappelijke review organisatie stelt een Wetenschappelijke Beoordelingscommissie in, waarin de helft van de leden door het Bestuur en de andere helft van de leden door de onafhankelijke review organisatie wordt aangewezen, waarbij een wederzijds vetorecht geldt. In overleg met het Bestuur en de review organisatie(s) kan een andere procedure voor de samenstelling van de beoordelingscommissie(s) overeen worden gekomen Het Bestuur stelt een Maatschappelijke Beoordelingscommissie in De Beoordelingscommissies beoordelen de kwaliteit van elk projectvoorstel. Tevens geven de Beoordelingscommissies een oordeel over inpassen in c.q. relevantie van het voorstel voor het Programma De beoordelingen worden in de vorm van een advies gericht aan het Bestuur. Na ontvangst van een advies van de Programmaraad over het rapport van de review organisatie(s)/experts neemt het Bestuur een besluit. Het Bestuur zal alleen met redenen omkleed van de adviezen van de Beoordelingscommissies en de Programmaraad afwijken. Artikel 6 Technisch inhoudelijke rapportages 6.1 De Projectleiders van de projecten dienen periodiek een voortgangsrapportage in bij het Programmabureau. De periode van rapportage zal, voor ieder afzonderlijk project, overeengekomen worden in de subsidieovereenkomst. Deze rapportage beschrijft de gedurende de verslagperiode gemaakte voortgang, de behaalde resultaten en gaat ook specifiek in op moeilijkheden en problemen. De door het Programmabureau aangeleverde sjabloon zal worden gebruikt voor deze rapportage. 6.2 Aan de hand van de voortgangsrapportages van de Projectleiders stelt de Themacoördinator een geconsolideerde voortgangsrapportage voor zijn thema op. Deze zal aan de Programmaraad worden voorgelegd, en ter informatie aan de Projectleiders worden verzonden. De programmaraad adviseert het bestuur inzake de voortgang. 6.3 Het Bestuur evalueert de geconsolideerde rapportages rekening houdend met het advies van de Programmaraad. 6.4 De projectleiders van de projecten dienen aan het eind van een project een eindrapport in bij het Programmabureau. Deze eindrapportage beschrijft de uitgevoerde werkzaamheden (resultaten, prestaties en tekortkomingen) van het, onder zijn leiding, uitgevoerde project. Deze rapportage zal opgesteld worden met behulp van de geleverde sjabloon en een specifieke lijst bevatten van de voorgrond patenten en informatie welke zijn ontwikkeld binnen de projecten en welke rechtsbescherming hierop is verkregen/aangevraagd. 6.5 Aan de hand van de eindrapportages van de Projectleiders stelt de Themacoördinator een geconsolideerde eindrapportage voor zijn thema op. Deze zal aan de Programmaraad worden voorgelegd, en ter informatie aan de Projectleiders worden verzonden. 9

14 De Programmaraad adviseert het bestuur inzake de voortgang. 6.6 Het Bestuur evalueert de geconsolideerde eindrapportages rekening houdend met het advies van de Programmaraad. 6.7 Het bestuur zal de door haar goedgekeurde geconsolideerde eindrapportage indienen bij het Penvoerend Ministerie. Artikel 7 Financiële Rapportage 7.1 Iedere Partij dient per project periodiek een financiële tussenrapportage in bij het Programmabureau en de projectleider, met daarin de gemaakte kosten voor het werk binnen het Programma gedurende de verslagperiode, en opgesplitst per project. De periode van rapportage zal, voor ieder afzonderlijk project, overeengekomen worden in de subsidieovereenkomst. De door het Programmabureau aangeleverde sjabloon zal worden gebruikt voor deze rapportage. 7.2 De Projectleider verzamelt de individuele financiële voortgangsrapportages van de aan zijn Project deelnemende Partijen, toetst deze, en voegt deze samen tot een geconsolideerde financiële voortgangsrapportage voor zijn Project. Deze rapportage dient hij in bij het Programmabureau. 7.3 Voor een project dat wordt afgesloten dient iedere participerende partij een financiële eindrapportage voor dit project in bij de Projectleider en het Programmabureau. De door het Programmabureau aangeleverde sjabloon zal worden gebruikt voor deze rapportage. 7.4 De Projectleider verzamelt de individuele financiële eindrapportages van de aan zijn Project deelnemende Partijen, toetst deze, en voegt deze samen tot een geconsolideerde financiële eindrapportage voor zijn Project. Deze rapportage dient hij in bij het Programmabureau. 7.5 Iedere Partij dient periodiek een accountantsverklaring in over ieder project waarin de partij participeert bij het Programmabureau. De periode van de accountantsverklaringen zal, voor ieder afzonderlijk project, overeengekomen worden in de subsidieovereenkomst. Tevens dient iedere Partij binnen acht weken na beëindiging van een project een accountantsverklaring over het gehele looptijd van het project in bij Programmabureau. Indien vereist door het Penvoerende Ministerie dient een Partij, op een door het Penvoerend Ministerie gewenst tijdstip, binnen redelijke termijn een accountants verklaring over het project in bij het Programmabureau. Accountantsverklaringen zijn voor eigen kosten van de indienende Partij. 7.6 Het Programmabureau maakt aan de hand van de financiële voortgangsrapportages van projecten, in nauwe samenwerking met de Themacoördinatoren, geconsolideerde financiële voortgangsrapportages, welke door de Themacoördinatoren ter advies worden voorgelegd aan de Programmaraad. De Programmaraad zal deze ter goedkeuring aan het Bestuur voorleggen. Na goedkeuring door het Bestuur dient het Bestuur deze rapportages in bij het penvoerende ministerie. 7.7 Het Programmabureau maakt in nauwe samenwerking met de Themacoördinatoren een geconsolideerde financiële eindrapportage, die door het Bestuur dient te worden goedgekeurd alvorens deze uiterlijk dertien weken na het tijdstip waarop het Programma volgens de beschikking dient te zijn voltooid aan het penvoerende ministerie wordt aangeboden. 7.8 Het Bestuur kan nadere eisen aan de financiële rapportages en eventuele maatregelen opleggen mits vereist door overheidsregels en -wetten. 10

15 Artikel 8 Wijze van Samenwerking 8.1 Partijen zullen zich inspannen om optimaal samen te werken. 8.2 Partijen zijn gehouden om alles te doen om het project / de projecten waarin zij participeren goed, op tijd en binnen de gestelde voorwaarden uit te voeren. 8.3 Partijen zijn gehouden om op eerste verzoek tijdige en juiste informatie en rapportages aan de projectleiders, themacoördinatoren en aan het Programmabureau aan te leveren. 8.4 Elke Partij is verplicht: Het Programmabureau en de themacoördinator onverwijld op de hoogte te brengen: van wijzigingen, problemen, vertragingen of andere problemen in de uitvoering; van gebeurtenissen die invloed kunnen hebben op het Programma, de uitkomsten van het Programma of op het werk van een andere Partij. het Programmabureau en de themacoördinator naar beste vermogen te informeren over relevante informatie die Partij van derden met betrekking tot het Programma ontvangt. nauwkeurigheid te waarborgen van informatie die zij levert aan het Programmabureau, de themacoördinatoren en aan andere Partijen, en om bij ontdekking van enige onnauwkeurigheid of fout hierin, deze onmiddellijk te herstellen te goeder trouw te handelen en rekening te houden met de reputatie van andere Partijen. op een coöperatieve wijze te participeren in en bij te dragen aan vergaderingen en bijeenkomsten van de verschillende organen van deze Samenwerkingsovereenkomst. Artikel 9 Tussentijdse Toe-, Wijzigings- en Terugtredingsregels 9.1 Toetreding van een nieuwe partij Nieuwe Partijen kunnen toetreden tot deze Samenwerkingsovereenkomst Toetredende partijen, moeten aan de volgende eisen voldoen: Een bijdrage leveren aan een van de projecten van het Programma. Een ondertekende verklaring met tenminste de bijdrage van de toetredende Partij, de geplande activiteiten en de tijdspanne van toetreding tot de samenwerking en een verklaring van de volledige aanvaarding van deze Samenwerkingsovereenkomst en de Statuten van de Stichting. Andere eisen kunnen worden toegevoegd door het Bestuur Het Bestuur beslist over de toetreding van nieuwe partijen Toetreding van een nieuwe Partij gaat in op een door het Bestuur vast te stellen datum. 9.2 Terugtreding van een Partij Een Partij kan bij het Bestuur een met redenen omkleed verzoek tot terugtreding indienen. Dit verzoek dient tenminste drie maanden voorafgaande aan de verzochte terugtredingdatum door het bestuur te zijn ontvangen De terugtredende Partij is verplicht om die taken af te ronden voor welke reeds subsidie is verstrekt binnen het Programma en is verplicht hiervoor ook de bijbehorende matching op te brengen conform de BSIK regeling Het Bestuur besluit over toestemming tot terugtreding van de betreffende Partij, en kan hier voorwaarden aan verbinden. Indien het Bestuur, na overleg met de MAR, WAR, het Programmabureau en de Programmaraad, instemt met het verzoek tot terugtreding zal de voorzitter van het Bestuur binnen zes weken na ontvangst van het verzoek tot terugtreding de betreffende Partij en de andere Partijen informeren over haar besluit. 11

16 Indien het Bestuur besluit dat, met redenen omkleed, terugtreding niet gewenst is zal de betreffende Partij gebonden blijven aan deze Samenwerkingsovereenkomst. 9.3 Wijzigingen in projecten Wijzigingen in een project, die alleen consequenties hebben voor Partijen op projectniveau behoren tot de bevoegdheid van de projectleider. De projectleider meldt deze wijzigingen schriftelijk en terstond aan de themacoördinator en het Programmabureau Wanneer een projectleider wijzigingen in een project wil aanbrengen die consequenties hebben voor het Programma als geheel en/of andere projecten binnen het Programma, zal hij de Programmaraad hiertoe, met redenen omkleed, schriftelijk verzoeken. Het Bestuur neemt hierover een besluit na advies van de Programmaraad. 9.4 Openbaarheid/Geheimhouding van kennis en informatie Alle kennis en informatie is openbaar tenzij: (a) het achtergrond kennis en/of -informatie van een partij betreft waarop een geheimhoudingsplicht rust; (b) het voorgrondkennis en/of -informatie betreft waarop een partij een intellectueel eigendomsrecht vestigt of wil vestigen met inachtneming van artikel 9.7; (c) het voorgrondkennis en/of informatie betreft die vatbaar is voor commerciële exploitatie De rechthebbende op de voorgrondkennis en/of informatie zal een redelijke termijn aangeven waarvoor de geheimhouding geldt Partijen hebben, met inachtneming van artikel 9.7, het recht voor zichzelf te gebruiken en/of voor derden te laten gebruiken: Kennis, informatie en/of ervaring aanwezig voor het aangaan van de Samenwerkingsovereenkomst; Buiten het Programma, de kennis, informatie en/of ervaring verkregen door de uitvoering van het Programma. 9.5 Achtergrond kennis Achtergrondkennis is de kennis die een partij inbrengt voor de uitvoering van deze overeenkomst. Hieronder wordt tevens begrepen intellectuele eigendomsrechten van een partij Achtergrond kennis blijft eigendom van de partij die deze in brengt Partijen kunnen achtergrondkennis inbrengen ten behoeve van de uitvoering van het onderzoek in het kader van deze overeenkomst. Deze kennis wordt kosteloos ingebracht. De andere partijen mogen deze kennis, behoudens toestemming van de partij die de kennis beschikbaar stelt, niet ter beschikking stellen aan derden. 9.6 Voorgrond kennis Voorgrond kennis is de kennis die door een partij is ontwikkeld in het kader van de uitvoering van deze overeenkomst. Hieronder wordt tevens begrepen (potentiële) intellectuele eigendomsrechten zoals bijvoorbeeld patenten en auteursrechten op software Voorgrond kennis is eigendom van die partij die de kennis ontwikkelt Indien twee of meer partijen betrokken zijn bij de ontwikkeling van voorgrondkennis, dan zullen ze onderling een schriftelijke regeling treffen met betrekking tot de eigendom hiervan. Deze overeenkomst zal tenminste het volgende bevatten: een eigendomsregeling, een kosteloze licentie voor gebruik van de andere partij(en) ten behoeve van het onderzoek, alsmede redelijke 12

17 voorwaarden voor gebruik ervan buiten dit onderzoek en een financiële regeling tussen partijen om de opbrengsten uit exploitatie ervan te verdelen Elke partij zal zijn voorgrondkennis kosteloos beschikbaar stellen aan de andere partijen in deze samenwerkingsovereenkomst, voor zover dit nodig is voor de uitvoering van het onderzoek De gebruiksrechten van de voorgrondkennis van een andere partij eindigen van rechtswege bij beëindiging van deze overeenkomst. 9.7 Commercialisatie en Exploitatie Een partij heeft een royalty vrij en niet exclusief recht om de voorgrond kennis van andere partijen te gebruiken voor onderzoek en ontwikkeling uitsluitend voorzover deze niet gericht zijn op of geschieden ter bevordering van commerciële activiteiten. Artikel 10 Gebruik van merken Partijen zullen niet een merk van een andere partij gebruiken zonder dat hiervoor voorafgaande schriftelijke toestemming is verkregen. Een partij zal ook niet eigendom claimen van enig merk van een andere partij. In het kader van deze overeenkomst zullen partijen niet een merk van een andere partij dat wordt gebruikt voor software of andere informatie verwijderen, veranderen of op een andere wijze camoufleren. Artikel 11 Publicatie van resultaten Alle auteurs zijn verplicht om in alle publicaties betreffende het Programma of Projecten van het Programma, hun participatie in deze Samenwerkingsovereenkomst aan te geven. Artikel 12 Publiciteit en Communicatie 12.1 Het Bestuur stelt een communicatieplan vast. Het staat Partijen vrij om wetenschappelijk te publiceren met inachtname van artikel 11. Met betrekking tot overige publicaties nemen partijen het communicatieplan in acht. Artikel 13 Aansprakelijkheid van Partijen 13.1 Indien een partij in het kader van deze overeenkomst zaken of informatie beschikbaar stelt aan een andere partij, dan is de ontvangende partij geheel verantwoordelijk voor het gebruik hiervan behalve als de gevende partij nalaat te vermelden dat een derde partij rechten heeft op deze zaken of informatie waardoor de ontvangende partij niet op de hoogte is van deze rechten en hierdoor deze rechten schendt. Dit laatste komt voor rekening van de gevende partij Partijen zijn jegens elkaar aansprakelijk voor verlies, beschadiging of letsel aan derden die het gevolg zijn van zijn acties of het tekortschieten in zijn verplichtingen in het kader van deze overeenkomst, en het gebruik en exploitatie van achtergrond- en voorgrond kennis Partijen zijn jegens elkaar niet aansprakelijk voor gevolgschade Iedere andere aansprakelijkheid is als volgt: (a) In geval van schade aan zaken veroorzaakt door grove schuld of nalatigheid maximaal (vijfentwintigduizend EURO) per schade, of maximaal (vijftigduizend EURO) per geval; en (b) in alle andere gevallen, tot de hoogte van het bedrag van de bijdrage van die partij aan het onderzoek in het kader van deze overeenkomst. Artikel 14 Looptijd 14.1 Deze overeenkomst gaat in op 1 oktober 2004 en eindigt van rechtswege op 31 december Alle kosten die zijn gemaakt voor de ingangsdatum van deze overeenkomst komen voor rekening van de partij die deze kosten heeft gemaakt, tenzij anders overeengekomen met de Stichting. 13

18 Artikel 15 Beëindiging 15.1 Indien een van de partijen (de "vertrekkende partij"): (i) failliet wordt verklaard, surseance aanvraagt, geliquideerd wordt, waarvoor een schuldenregeling wordt getroffen of waarop een andere regeling wordt getroffen ten behoeve van zijn schuldeisers, en de deelname van deze partij in het project nog niet vaststaat; (ii) door overmacht gedurende een periode langer dan zestig (60) dagen niet kan nakomen; of (iii) ernstig te kort schiet in de nakoming en dit gebrek niet binnen 60 dagen kan herstellen, dan kan het Bestuur besluiten om eenzijdig de overeenkomst met deze partij op te zeggen De Stichting kan een project beëindigen bij tussentijdse beëindiging van (een deel van) de subsidie door het penvoerend ministerie. Artikel 16 Gevolgen van beëindiging 16.1 Beëindiging van deze overeenkomst laten de bepalingen in stand die bedoeld zijn om in stand te blijven Beëindiging op basis van artikel 15 heeft geen gevolgen voor de andere partijen maar brengt voor de vertrekkende partij mee dat: (a) Ieder verleend recht door een andere partij per direct van rechtswege eindigt; (b) De vertrekkende partij geeft alle informatie die het verkregen heeft van andere partners onder deze overeenkomst onmiddellijk terug aan de partij waarvan de informatie afkomstig is. Alle informatie die de vertrekkende partij aan de andere partijen heeft gegeven blijft ter beschikking van deze partijen; (c) De vertrekkende partij dient alle kennis aan de andere partijen geven die van belang is voor een goede uitvoering van deze overeenkomst. Voor zover er licenties en gebruiksrechten worden verleend in het kader van deze overeenkomst dienen deze onder die voorwaarden ook worden verleend. Artikel 17 Geschillen 17.1 Indien er een geschil ontstaat met betrekking tot deze overeenkomst, dan zullen partijen zich inspannen om dit in goed overleg op te lossen Indien partijen het geschil niet onderling oplossen, dan zal dit worden voorgelegd aan de competente rechter in Arnhem. Artikel 18 Jurisdictie Op deze overeenkomst en alle andere regelingen die uit deze overeenkomst voortvloeien is uitsluitend het Nederlandse recht van toepassing. 14

19 Aldus overeengekomen en getekend November 2004 Annex III - A. Afkortingen Annex III - B. De Partijen Annex III - C. De Statuten van de Stichting Klimaat voor Ruimte 15

20 Annex III - A. Afkortingen Bestuur BSIK Ministerie KNMI Partij Programma Projecten RIVM MAR Stichting VU WAR WU Bestuur van de Stichting "Klimaat voor Ruimte" Besluit subsidies investeringen kennisinfrastructuur Penvoerende ministerie, Ministerie VROM Koninklijk Nederlands Meteorologisch Instituut Organisatie, instelling en/of onderneming Kennisprojectplan "Climate changes Spatial Planning" binnen het BSIK kader Onderling samenhangende projecten die samen het Programma vormen Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu Maatschappelijke Advies Raad Stichting Klimaat voor Ruimte Vereniging voor christelijk hoger onderwijs, wetenschappelijk onderzoek en patiëntenzorg Wetenschappelijke Advies Raad Wageningen Universiteit 16

21 Annex III - B. De Partijen Partijen Overheid: ministeries: Ministerie van LNV Ministerie van V&W Partijen Ministerie van VROM Overheden: Adviesgroep voor Verkeer en Vervoer CBRB, Centraal Bureau voor de Rijn- en Binnenvaart Dienst Landelijk Gebied Dienst Waterbeheer en Riolering Amsterdam (DWR) Gemeente Tilburg Klimaatverbond, vereniging van gemeenten en provincies ter versterken van het (inter-)nationaal milieu- en klimaatbeleid Milieu Dienst Rijnmond Ministerie van EZ - NOVEM Ministerie van OCenW -NWO Pilot t Klooster Pilot Stortelersbeek Planbureau voor de Leefomgeving Provincie Gelderland Provincie Limburg Provincie Noord-Holland Provincie Overijssel Provincie Utrecht Provincie Zuid-Holland Staatsbosbeheer Unie van Waterschappen Waterschap De Dommel Waterschap Regge en Dinkel Waterschap Rijn en IJssel Waterschap Rivierenland Waterschap Schieland Wetterskip Fryslân Zuiveringschap Hollandse Eilanden en Waarden Provincie Groningen Kennisinstituten: (Stichting) Post-Hoger Landbouwonderwijs (PHLO) - Wageningen Universiteit en Researchcentrum Centrum voor Geo-Informatie Centrum voor Internat. Samenwerking Noord-Holland Centrum voor Isotopen Onderzoek Rijksuniversiteit Groningen (RuG) Centrum voor Milieuwetenschappen Leiden, Universiteit Leiden Copernicus Instituut, Universiteit van Utrecht Ecologisch adviesbureau De Brabantse Wal Economisch en Sociaal Instituut VU Energieonderzoek Centrum Nederland (ECN) Koninklijk Nederlands Instituut voor Onderzoek der Zee (NIOZ) LTO Noord Nederlands Instituut voor Visserijonderzoek B.V. Nederlands Meteorologisch Instituut (KNMI) NWO, Nederlands Wetenschappelijk Onderzoek Praktijkonderzoek Plant & Omgeving (PPO) Radboud Universiteit Nijmegen Rijks Instituut voor Kust en Zee (RIKZ) Rijks Universiteit Groningen (RuG) -CIO Rijksinstituut voor Integraal Zoetwaterbeheer en Afvalwaterbehandeling (RIZA) Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) RuG, Fac. der Wiskunde & Natuurwetenschappen SENSE Onderzoeksschool Space Research Organization Netherlands (SRON) Technische Universiteit Delft - Geodesie Technische Universiteit Delft Internat. Research Centre for Telecommunications-transmission & Radar Technische Universiteit Eindhoven TNO Fysisch en Elektronisch laboratorium TNO Milieu, Energie en Procesinnovatie TNO-NITG Nederlands Instituut voor Toegepaste Geowetenschappen Universiteit Leiden - Nationaal Herbarium Nederland Universiteit Maastricht - ICIS Universiteit Maastricht, Rechtenfaculteit Universiteit Twente, Construerende Technische Wetenschappen Universiteit Utrecht Faculteit Natuur- en Sterrenkunde Vrije Universiteit Amsterdam (VU) Wageningen-UR, Climate Change and Biosphere Research Centre (CCB) WL Delft Hydraulics Private Partijen: Afvalzorg Deponie B.V. Interpolis Re 17

22 Partijen Applikon Analytical Arcadis B.V. At Osborne, inrichting gebouwde omgeving Bannink Brinkman Climate Change Consultancy BuildDesk Benelux BV Business for Climate CaTec B.V. Centrum voor Landbouw en Milieu (CLM) CE-Transform ClimateChance, Consultancy Deltares (onder meer voormalig WL Delft Hydraulics) DHV Milieu en Infrastructuur B.V. Dutch Space ECOFYS B.V. Educational Material and Network FACE Foundation GEODAN Grontmij Climate & Energy advies- en ingenieursbureau, klimaat en energie Grontmij Noord H + N + S Architecten Havenbedrijf Rotterdam N.V. Ingenieursbureau Oranjewoud BV Partijen Kema Nederland B.V. Kipp & Zonen B.V. Koenders Instruments B.V. KWR N.V. Loasys Mentink - procesmanagement B.V. ODE Desert Enterprises R&R Mechatronics B.V. Rabobank Nederland Royal Haskoning, Haskoning Nederland B.V. SarVision SME-Milieuadviseurs Stichting Bouwresearch Rotterdam Stroming BV natuur en landschapsontwikkeling Synergos Communicatie TAUW B.V. Virtual Knowledge Center VITENS Waterbedrijf Groningen Watercycle, adviesbureau Waternet, Waterleidingbedrijf Amsterdam en omgeving WaterWatch remote sensing Witteveen+Bos Maatschappelijke en publieke organisaties: Both Ends COS Nederland Dienst Landelijk Gebied (DLG) FLORON Foundation for Sustainable Development Gelderse Land- en Tuinbouw Organisatie-GLTO GIDO, Gemeenschappelijk Initiatief realisatie Duurzame Ontwikkeling Klimaatneutraal Groep / Stichting Face Nationaal Natuurhistorisch Museum (NATURALIS) NCDO, Nationale Commissie voor internationale samenwerking en Duurzame Ontwikkeling NEMO SBNL, Stichting Beheer Natuurlijk en Landelijk gebied Stichting Geïntegreerd Innovatief Milieubewust Bouwen (nog geen website aanwezig) Stichting Natuur en Milieu Stichting Toegepast Onderzoek Waterbeheer Stichting Vogelonderzoek Nederland Teylersmuseum The Balikpapan Orangutan Survival Foundation VARA Radio Vereniging Natuurmonumenten Vlinderstichting Vogelbescherming Nederland World Wildlife Fund (WWF) Internationale partners: Alfred Wegener Institute CETP-UVSQ DOTank, Network for Transforming Public Service Performance DPC Nederland, Diagnostic Products Corporation Max Planck-Institute für Biochemie (CARBOEUROPE) Potsdam Institute for Climate Impact Research (PIK) SEECON Social Ecological & Economic Consulting Stichting Oikos Futurewater Tyndall Centre for Climate Change Research GPX, Green Power Exhange, electronic authentication for electrical energy University of Bonn Meteorological Institute University of South Carolina, School of Policy IGBP (ICSU-Global Change) Planning&Development IVAM, Research and Consultancy on Sustainability WCRP (ICSU) 18

23 Annex III - C. De Statuten van de Stichting Klimaat voor Ruimte Op twintig oktober tweeduizend vier verscheen voor mij, mr. Derk Gerhardus Hoek, notaris te Wageningen: mevrouw Erica van Olderen-Wildekamp, geboren te Ede op veertien april negentienhonderd achtenzeventig, wonende per adres Stadsbrink 3c, 6707 AA Wageningen, ten deze handelend als schriftelijk gevolmachtigde van: 1. de heer Pier Vellinga, geboren in de gemeente Wymbritseradeel op zeventien april negentienhonderd vijftig, wonende 2584 CJ Den Haag, Kanaalweg 6; 2. de heer Wilhelmus van Vierssen, geboren te Eindhoven op zeven december negentienhonderd éénenvijftig, wonende 6721 BR, Bennekom, Weerkruislaan 9; 3. de heer Johan Gerardus Adolph Coppes, geboren te Coevorden op negenentwintig maart negentienhonderd achtenveertig, wonende 7391 GR Twello, Binnenweg 22; 4. de heer Sible Paulus Cornelis Schöne, geboren te Haskerland op vijf november negentienhonderd tweeënvijftig, wonende 6522 KV Nijmegen, Ooysedijk 57 en 5. de heer Matthijs de la Court, geboren te Amsterdam op vijftien november negentienhonderd vijfenvijftig, wonende 7242 MX Lochem, Akkerwinde 12. zijnde de enige leden van het bestuur van de te Wageningen gevestigde stichting: "Stichting voor Klimaat en Ruimte, ingeschreven in het handelsregister van de Kamer van Koophandel en Fabrieken voor Centraal Gelderland te Arnhem onder nummer , hierna te noemen: "de stichting". van welke volmachtverleningen waarvan mij, notaris, overigens genoegzaam is gebleken- blijkt uit vijf aan deze akte gehechte verklaringen. De comparante, handelend als gemeld, verklaarde dat de leden van het bestuur van de stichting - overeenkomstig het bepaalde in artikel 6 lid 13 van de statuten van de stichting - buiten vergadering met algemene stemmen hebben besloten tot wijziging en geheel opnieuw vaststelling van de statuten van de stichting en tot machtiging van haar, comparante, om deze statutenwijziging bij notariële akte te effectueren. Van de genomen besluiten blijkt uit de vijf gemelde verklaringen. In verband met het vorenstaande verklaarde de comparante, handelend als gemeld, bij deze de statuten van de stichting te wijzigen en geheel opnieuw vast te stellen als volgt: 19

24 STATUTEN NAAM EN ZETEL Artikel De stichting draagt de naam: Stichting Klimaat voor Ruimte ; 2. Zij is gevestigd te Wageningen. DOEL Artikel 2. Het doel van de stichting is: 1. het onder haar verantwoordelijkheid doen uitvoeren van programma s of projecten, gericht op de kennisontwikkeling in een kennisgebied, in casu Ruimte voor Klimaat/Klimaat voor Ruimte, als bedoeld in het Besluit subsidies investeringen kennisinfrastructuur; 2. het onder haar verantwoordelijkheid doen uitvoeren van programma s of projecten betreffende klimaatsonderzoek, die zijn te herleiden tot (delen van) het nationaal vervolgprogramma klimaatonderzoek; 3. de coördinatie, alsmede de administratieve ondersteuning van de onder 1 en 2 genoemde activiteiten en 4. al hetgeen dat rechtstreeks of zijdelings verband houdt met het onder 1, 2 en 3 genoemde of daartoe bevorderlijk kan zijn. VERMOGEN Artikel Het vermogen van de stichting wordt gevormd door alle ontvangen bijdragen, subsidies, giften, legaten, erfstellingen, alsmede andere baten. 2. Erfstellingen mogen slechts worden aanvaard onder het voorrecht van boedelbeschrijving. BESTUUR Artikel Het bestuur van de stichting bestaat uit een door het bestuur vast te stellen aantal van ten minste vier en ten hoogste tien personen. 2. Het bestuur is als volgt samengesteld: a. een bestuurder benoemd door oprichter 2 (te weten de vereniging: Vereniging voor christelijk hoger onderwijs, wetenschappelijk onderzoek en patiëntenzorg, bij verkorting genaamd Vereniging VU - Windesheim, statutair gevestigd te Amsterdam, adres De Boelelaan 1105, 1081 HV, ingeschreven in het Handelsregister van de Kamer van Koophandel te Amsterdam onder nummer ); b. een bestuurder benoemd door oprichter 1 (te weten Wageningen Universiteit, gevestigd te Wageningen, Costerweg 50); c. ten hoogste acht bestuurders benoemd door het bestuur. 3. De instantie of de instanties die bevoegd is/zijn tot een benoeming, pleegt/plegen daarover vooraf overleg met de Maatschappelijke Advies Raad. Het bestuur wijst uit zijn midden een voorzitter, een vice-voorzitter, een secretaris en een penningmeester aan. De functie van secretaris en penningmeester kunnen door één persoon worden uitgeoefend. De zittingstermijn van een bestuurslid is twee jaar, bestuursleden kunnen worden herbenoemd. 4. Indien één of meer bestuurders ontbreken, vormen de overgebleven bestuurders, met een minimum van twee een bevoegd Bestuur. Het Bestuur is echter verplicht zo spoedig mogelijk in de vacature(s) te voorzien. 5. Een bestuurder defungeert: 20