RI: blink sociale veiligheid blink-bso

Transcriptie

1 RI: blink sociale veiligheid blink-bso Inventarisatie 1 Sociale Veiligheid Voortgang in bewerking 22/22 1 Kind is (vermoedelijk) slachtoffer van mishandeling in huiselijke kring. Er is sprake van kindermishandeling in huiselijke kring als een kind wordt mishandeld door een (ex-)partner, gezinslid, familielid of huisvriend. Er bestaan verschillende vormen van kindermishandeling: Lichamelijke mishandeling Emotionele of geestelijke mishandeling Lichamelijke verwaarlozing Emotionele of geestelijke verwaarlozing Seksueel misbruik bij risico wordt aanvaard <CLEAR-ANSWER-COMMENT> Zorg ervoor dat medewerkers bekend zijn met de signalen van kindermishandeling en de meldcode. Meer weten over (de signalen van) kindermishandeling? Ga dan naar Stel een protocol op over wat te doen bij (vermoedelijke) kindermishandeling in huiselijke kring. 1/64

2 Stel het protocol op op basis van het stappenplan in de Handleiding Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling voor de branche Kinderopvang : Stap 1: In kaart brengen van signalen. Stap 2: Overleggen met een collega. En eventueel raadplegen van het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling (AMK), het Steunpunt Huiselijk Geweld (SHG) of een deskundige op het gebied van letselduiding. Stap 3: Gesprek met de betrokkene(n). Stap 4: Wegen van het huiselijk geweld of de kindermishandeling. En bij twijfel altijd het SHG of AMK raadplegen. Stap 5: Beslissen over zelf hulp organiseren of melden. Maak de volgende afspraak met de houder: breng medewerkers regelmatig kennis bij over kindermishandeling. Maak de volgende afspraak met medewerkers: volg altijd het protocol bij (vermoedelijke) kindermishandeling in huiselijke kring. bij risico wordt aanvaard Wij begrijpen dat wanneer je werkt met kinderen, er altijd een risico is dat er bij één van de kinderen sprake kan zijn van kindermishandeling. Wij zijn hierop getraind en weten waar we op moeten letten. De protocollen zijn recent verbeterd en elke collega kent dit uit zijn hoofd. 2 Kind is (vermoedelijk) slachtoffer van seksueel of ander geweld door houder of medewerker van de opvang. 2/64

3 bij risico wordt aanvaard <CLEAR-ANSWER-COMMENT> Zorg ervoor dat medewerkers bekend zijn met de signalen van seksueel of ander geweld en de meldplicht. Meer weten over (de signalen van) seksueel misbruik of ander geweld? Ga dan naar Stel een protocol op over wat te doen bij (vermoedelijk) seksueel of ander geweld op de opvang. Stel het protocol op op basis van het stappenplan uit de brochure 'Vertrouwensinspecteur in de Kinderopvang'. Als houder van een opvang ben je altijd verplicht contact op te nemen met de vertrouwensinspecteur bij (vermoedelijk) seksueel of ander geweld (via , bereikbaar tijdens kantooruren). Als medewerker is dit een mogelijkheid. Zorg voor een 'cultuur' op de opvang waarbinnen medewerkers elkaar kunnen aanspreken. Maak de volgende afspraak met de houder: breng medewerkers regelmatig kennis bij over seksueel of ander geweld. Maak de volgende afspraak met medewerkers: volg altijd het protocol bij (vermoedelijk) seksueel geweld of ander geweld op de opvang. Vastgesteld en/of verankerd beleid Is deze maatregel schriftelijk vastgelegd? Ja Nee Dit is terug te vinden in: 3/64

4 bij risico wordt aanvaard <CLEAR-ANSWER-COMMENT> 3 Houder of medewerker heeft geen (recente) Verklaring Omtrent het Gedrag (VOG) en dit kan een negatieve invloed hebben op de veiligheid van kinderen. Een continue screening van medewerkers in de opvang is verplicht. Alle medewerkers moeten daarom een Verklaring Omtrent het Gedrag (VOG) hebben. Dit geldt ook voor de houder, eventuele bestuurders, stagiaires, uitzendkrachten en vrijwilligers. Uit de VOG blijkt dat het gedrag van een natuurlijk persoon of rechtspersoon in het verleden geen bezwaar vormt voor het vervullen van een specifieke taak of functie in de samenleving. In dit geval in de opvang. Blijkt dat een medewerker door een nieuw strafbaar feit een negatieve invloed heeft op de veiligheid van kinderen? Dan krijgt de opvang een melding via de GGD. Uit privacyoverwegingen staat hierin geen uitleg over het strafbare feit zelf. De medewerker moet na de melding een nieuwe VOG aanvragen. Zonder nieuwe VOG mag hij of zij niet meer werken in de kinderopvang. 4/64

5 Zorg ervoor dat alle (nieuwe) medewerkers en eventuele bestuurders een VOG hebben die niet ouder is dan 2 maanden. Een VOG vraag je aan met een aanvraagformulier. Wie je bent (medewerker, houder, stagiair, enzovoorts) bepaalt welk formulier nodig is. Kijk op voor meer informatie. Zorg ervoor dat alle (nieuwe) stagiaires, uitzendkrachten en vrijwilligers een VOG hebben die niet ouder is dan 2 jaar. Zet personen die een nieuw strafbaar feit hebben gepleegd op non-actief totdat zij een nieuwe VOG aanleveren. Laat personen die geen nieuwe VOG kunnen aanleveren, niet meer in de opvang werken. Kan een persoon geen nieuwe VOG afgeven? Dan kun je hierover advies inwinnen bij de Brancheorganisatie Kinderopvang (als je opvang hiervan lid is, mail naar helpdesk@kinderopvang.nl). Je kunt ook een arbeidsjurist om advies vragen. Maak de volgende afspraak met de houder: controleer regelmatig of de opvang in het bezit is van recente VOG's van alle stagiaires, uitzendkrachten en vrijwilligers medewerkers. bij risico wordt aanvaard 5/64

6 Voor indienst treding bij blink-bso moet zowel de werknemer, vrijwilliger als een stagiaire een geldige VOG aan de locatiemanger overdragen. ( met de correctie functie eisen) Tevens wordt de persoon ingeschreven in de persoonregistratie kinderopvang voor continu screening 4 Kind komt in onveilige situatie omdat het alleen is met een medewerker, zonder andere medewerker die meekijkt of meeluistert. bij risico wordt aanvaard Vierogen principe is niet van toepassing op een BSO Vraag de oudercommissie van de opvang om advies bij invulling van het vierogenprincipe in de praktijk. Als opvang ben je verplicht de oudercommissie te vragen om advies bij invulling van het vierogenprincipe in de praktijk. Informeer ouders over de manier waarop je invulling geeft aan het vierogenprincipe. Je bent verplicht ouders te informeren over de manier waarop je hieraan invulling geeft. De GGD controleert hierop. 6/64

7 Neem maatregelen zodat medewerkers altijd kunnen meekijken en -luisteren. Denk bij maatregelen aan extra ramen, het verwijderen van muren tussen ruimtes en/of het installeren van audio- en videoverbindingen. Lees meer over praktische maatregelen en voorbeelden in de brochure 'Het vierogenprincipe in de dagelijkse praktijk' Stel een protocol op over hoe je het vierogenprincipe in de praktijk invult. In het protocol staat bijvoorbeeld: Bespreek afwijkend gedrag van een collega eerst met je leidinggevende en daarna pas met andere collega's. Zorg er als leidinggevende voor dat je je medewerkers leert hoe ze afwijkend gedrag bespreekbaar kunnen maken met collega's. Schakel het consultatiebureau, de GGD of Jeugdzorg in voor advies bij afwijkend gedrag van een collega. Hoe ga je om met aantoonbaar fout gedrag van medewerkers dat niet wordt vervolgd. Of waarbij vervolging niet succesvol is. Bij bevestiging van afwijkend gedrag van een collega, bespreek dit met de ouder of verzorger. Je kunt ook het pedagogisch beleidskader van Impuls bekijken. Hierin vind je onder andere meer informatie over het maken van afspraken over emotionele veiligheid en ontwikkeling van een kind. Maak de volgende afspraak met medewerkers: volg altijd het protocol bij invulling van het vierogenprincipe in de praktijk. 7/64

8 5 Kind wordt (vermoedelijk) seksueel misbruikt in huiselijke kring. Zorg ervoor dat medewerkers bekend zijn met de signalen van seksueel misbruik in huiselijke kring en de meldcode. Op vind je meer informatie over de signalen van seksueel misbruik. Stel een protocol op over wat te doen bij bewust (vermoedelijk) seksueel misbruik in de huiselijke kring. Stel het protocol op, op basis van het stappenplan in de Handleiding Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling voor de branche Kinderopvang: Stap 1: In kaart brengen van signalen. Stap 2: Overleggen met een collega. En eventueel raadplegen van het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling (AMK), het Steunpunt Huiselijk Geweld (SHG) of een deskundige op het gebied van letselduiding. Stap 3: Gesprek met de betrokkene(n). Stap 4: Wegen van het huiselijk geweld of de kindermishandeling. En bij twijfel altijd het SHG of AMK raadplegen. Stap 5: Beslissen over zelf hulp organiseren of melden. Stel een protocol op over wat te doen bij onbewust (vermoedelijk) seksueel misbruik tussen kinderen in de huiselijke kring. Maak de volgende afspraak met de houder: breng medewerkers regelmatig kennis bij over bewust en onbewust seksueel misbruik in de huiselijke kring. 8/64

9 Maak de volgende afspraak met medewerkers: volg altijd het protocol bij (vermoedelijk) seksueel misbruik in de huiselijke kring. Melcode 1,2 en 3. Alle medewerkers zijn hiervan op de hoogte en hebben hiervan ook de nodige trainingen voor gevolgd 6 Kind wordt (vermoedelijk) seksueel misbruikt op de opvang. Er is sprake van seksueel misbruik als een houder of medewerker van een opvang een kind seksueel aanraakt. Het komt ook voor dat kinderen onderling seksuele aanrakingen verrichten op de opvang (zowel onbewust als bewust). Zorg ervoor dat medewerkers bekend zijn met de signalen van seksueel misbruik op de opvang en de meldplicht. 9/64

10 Op vind je meer informatie over de signalen van seksueel misbruik. Stel een protocol op over wat te doen bij bewust (vermoedelijk) seksueel misbruik op de opvang. Stel het protocol op op basis van het stappenplan uit de brochure ' Vertrouwensinspecteur in de Kinderopvang'. Je kunt hierbij ook gebruikmaken van het vlaggensysteem. Als houder van een opvang ben je altijd verplicht contact op te nemen met de vertrouwensinspecteur bij (vermoedelijk) seksueel of ander geweld (via , bereikbaar tijdens kantooruren). Als medewerker is dit een mogelijkheid. Stel een protocol op over wat te doen bij onbewust (vermoedelijk) seksueel misbruik tussen kinderen op de opvang. Maak de volgende afspraak met de houder: breng medewerkers regelmatig kennis bij over bewust en onbewust seksueel misbruik op de opvang. Bewust en onbewust seksueel misbruik is gerelateerd aan de 'normale' seksuele ontwikkeling van kinderen. De houder moet medewerkers ook hiervan kennis bijbrengen. Meer informatie over seksuele aanrakingen tussen kinderen onderling vind je in de Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling voor de branche Kinderopvang. Maak de volgende afspraak met medewerkers: volg altijd het protocol bij (vermoedelijk) seksueel misbruik op de opvang. 10/64

11 Melcode 1,2 en 3. Alle medewerkers zijn hiervan op de hoogte en hebben hiervan ook de nodige trainingen voor gevolgd. Protocol is opgesteld. 7 Kind wordt (vermoedelijk) psychisch verwaarloosd door ouder of verzorger. Psychische verwaarlozing is moeilijk te herkennen. Signalen die hiermee samenhangen, kunnen namelijk ook een andere oorzaak hebben. Daarnaast zijn kinderen vaak heel loyaal naar hun ouder of verzorger toe, en nemen daardoor niet snel andere mensen in vertrouwen hierover. Hele jonge kinderen beseffen vaak niet eens dat ze in een situatie zitten waarin ze worden mishandeld. Psychische of emotionele verwaarlozing is op verschillende manieren te herkennen. Blijft een kind bijvoorbeeld achter in de motorische ontwikkeling? Of heeft het vaak buikpijn, hoofdpijn of last van bedplassen? Dan kunnen dit signalen zijn voor verwaarlozing. Zorg ervoor dat medewerkers bekend zijn met de signalen van psychische of emotionele verwaarlozing door ouder of verzorger, en met de meldcode. Lees hier meer over de signalen van psychische of emotionele verwaarlozing. Stel een protocol op over wat te doen bij (vermoedelijke) psychische of emotionele verwaarlozing door ouder of verzorger. Stel het protocol op, op basis van het stappenplan in de Handleiding Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling voor de branche Kinderopvang: Stap 1: In kaart brengen van signalen. 11/64

12 Stap 2: Overleggen met een collega. En eventueel raadplegen van het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling (AMK), het Steunpunt Huiselijk Geweld (SHG) of een deskundige op het gebied van letselduiding. Stap 3: Gesprek met de betrokkene(n). Stap 4: Wegen van het huiselijk geweld of de kindermishandeling. En bij twijfel altijd het SHG of AMK raadplegen. Stap 5: Beslissen over zelf hulp organiseren of melden. Maak de volgende afspraak met de houder: breng medewerkers regelmatig kennis bij over psychische of emotionele verwaarlozing door ouder of verzorger. Maak de volgende afspraak met medewerkers: volg altijd het protocol bij (vermoedelijke) psychische of emotionele verwaarlozing door ouder of verzorger. Melcode 1,2 en 3. Alle medewerkers zijn hiervan op de hoogte en hebben hiervan ook de nodige trainingen voor gevolgd. Protocol is opgesteld. 8 Kind wordt (vermoedelijk) lichamelijk verwaarloosd door ouder of verzorger. Er is sprake van lichamelijke verwaarlozing als een kind wordt onthouden wat het voor zijn lichamelijke gezondheid en ontwikkeling nodig heeft. Denk hierbij aan slechte voeding, ongeschikte en vieze kleding, onvoldoende slaap, slechte hygiëne en geen goede medische verzorging. Bij lichamelijke verwaarlozing van een kind kan er ook sprake zijn van lichamelijke verwaarlozing van ouder of verzorger. 12/64

13 Zorg ervoor dat medewerkers bekend zijn met de signalen van lichamelijke verwaarlozing door ouder of verzorger, en met de meldcode. Lees hier meer over de signalen van psychische of emotionele verwaarlozing. Stel een protocol op over wat te doen bij (vermoedelijke) lichamelijke verwaarlozing door ouder of verzorger. Stel het protocol op op basis van het stappenplan in de Handleiding Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling voor de branche Kinderopvang: Stap 1: In kaart brengen van signalen. Stap 2: Overleggen met een collega. En eventueel raadplegen van het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling (AMK), het Steunpunt Huiselijk Geweld (SHG) of een deskundige op het gebied van letselduiding. Stap 3: Gesprek met de betrokkene(n). Stap 4: Wegen van het huiselijk geweld of de kindermishandeling. En bij twijfel altijd het SHG of AMK raadplegen. Stap 5: Beslissen over zelf hulp organiseren of melden. Maak de volgende afspraak met de houder: breng medewerkers regelmatig kennis bij over lichamelijke verwaarlozing door ouder of verzorger. Maak de volgende afspraak met medewerkers: volg altijd het protocol bij (vermoedelijke) lichamelijke verwaarlozing door ouder of verzorger. 13/64

14 Melcode 1,2 en 3. Alle medewerkers zijn hiervan op de hoogte en hebben hiervan ook de nodige trainingen voor gevolgd. Protocol is opgesteld. 9 Ouder of verzorger gedraagt zich op een ongewenste manier op de opvang richting eigen kind en/of andere kinderen. Een ouder of verzorger kan zich op verschillende manieren ongewenst gedragen op de opvang. Bijvoorbeeld als er sprake is van agressief gedrag in het bijzijn van kinderen. Of als een kind lichamelijk of psychisch wordt mishandelt, eventueel in bijzijn van andere kinderen. Zorg ervoor dat medewerkers bekend zijn met de vormen van ongewenst gedrag van ouders of verzorgers richting kinderen op de opvang, en met de meldcode. Meer weten over lichamelijke of psychische kindermishandeling? Ga dan naar Stel een protocol op over wat te doen bij ongewenst gedrag van ouders of verzorgers richting kinderen op de opvang. En het voorkomen van dit gedrag. 14/64

15 Stel het protocol op op basis van het stappenplan in de Handleiding Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling voor de branche Kinderopvang: Stap 1: In kaart brengen van signalen. Stap 2: Overleggen met een collega. En eventueel raadplegen van het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling (AMK), het Steunpunt Huiselijk Geweld (SHG) of een deskundige op het gebied van letselduiding. Stap 3: Gesprek met de betrokkene(n). Stap 4: Wegen van het huiselijk geweld of de kindermishandeling. En bij twijfel altijd het SHG of AMK raadplegen. Stap 5: Beslissen over zelf hulp organiseren of melden. Je kunt ook het pedagogisch beleidskader van Impuls bekijken. Hierin vind je onder andere meer informatie over het maken van afspraken over emotionele veiligheid en ontwikkeling van een kind. Maak de volgende afspraak met de houder: breng medewerkers regelmatig kennis bij over ongewenst gedrag van ouders of verzorgers richting kinderen op de opvang. Maak de volgende afspraak met medewerkers: volg altijd het protocol bij ongewenst gedrag van ouders of verzorgers richting kinderen op de opvang. Meldcode 1,2 en 3. Alle medewerkers zijn hiervan op de hoogte en hebben hiervan ook de nodige trainingen voor gevolgd. Protocol is opgesteld. 10 Ouder of verzorger gedraagt zich op een ongewenste manier richting houder en/of medewerker in het bijzijn van eigen kind en/of andere kinderen. 15/64

16 Een ouder of verzorger kan zich op verschillende manieren ongewenst gedragen op de opvang. Het gebeurt helaas steeds vaker dat een ouder of verzorger agressief is richting een houder en/of medewerker van de opvang. Dit is niet alleen schadelijk voor henzelf. Maar ook voor kinderen die hierbij aanwezig zijn. Zorg ervoor dat medewerkers bekend zijn met de vormen van ongewenst gedrag van ouders of verzorgers richting houder en/of medewerkers op de opvang. Meer weten over lichamelijke of psychische kindermishandeling? Ga dan naar Stel een protocol op over wat te doen bij ongewenst gedrag van ouders of verzorgers richting houder en/of medewerkers op de opvang. En het voorkomen van dit gedrag. Neem in het protocol op wat te doen bij mishandeling van houder en/of medewerkers. Op de website van de Inspectie SZW vind je meer informatie over het voorkomen en bestrijden van deze vorm van mishandeling. Je kunt ook het pedagogisch beleidskader van Impuls bekijken. Hierin vind je onder andere meer informatie over het maken van afspraken over emotionele veiligheid en ontwikkeling van een kind. Maak de volgende afspraak met de houder: breng medewerkers regelmatig kennis bij over ongewenst gedrag van ouders of verzorgers richting houder en/of medewerkers op de opvang. Maak de volgende afspraak met medewerkers: volg altijd het protocol bij ongewenst gedrag van ouders of verzorgers richting houder en/of medewerkers op de opvang. 16/64

17 Protocal is opgesteld. Tevens vast gelegd in medewerkershandboek 11 Medewerker gedraagt zich op een ongewenste manier op de opvang in het bijzijn van kinderen. Niet alleen ouders of verzorgers vertonen mogelijk ongewenst gedrag op de opvang in het bijzijn van kinderen. Ook medewerkers kunnen dit soms doen in een moment van ongeduld of frustratie. Bijvoorbeeld als een kind niet snel genoeg wil eten. Zorg ervoor dat medewerkers bekend zijn met de vormen van ongewenst gedrag van medewerkers op de opvang. Meer weten over lichamelijke of psychische kindermishandeling? Ga dan naar /64

18 Stel een protocol op over wat te doen bij ongewenst gedrag van medewerkers op de opvang. En het voorkomen van dit gedrag. Stel het protocol op op basis van het stappenplan uit de brochure 'Vertrouwensinspecteur in de Kinderopvang'. Als houder van een opvang ben je altijd verplicht contact op te nemen met de vertrouwensinspecteur bij (vermoedelijk) seksueel of ander geweld (via , bereikbaar tijdens kantooruren). Als medewerker is dit een mogelijkheid. Maak de volgende afspraak met de houder: breng medewerkers regelmatig kennis bij over ongewenst gedrag van medewerkers op de opvang. Maak de volgende afspraak met medewerkers: volg altijd het protocol bij ongewenst gedrag van medewerkers op de opvang. Meldcode 1,2 en 3. Alle medewerkers zijn hiervan op de hoogte en hebben hiervan ook de nodige trainingen voor gevolgd. Protocol is opgesteld. 12 Meisje is genitaal verminkt of er bestaat een vermoeden van vrouwelijke genitale verminking (VGV). Alle vormen van vrouwelijke genitale verminking (VGV) ofwel meisjesbesneidenis zijn verboden in Nederland. Een VGV is moeilijk te herkennen. 18/64

19 Zorg ervoor dat medewerkers bekend zijn met de signalen van VGV en de meldcode. Stel een protocol op over wat te doen bij (vermoedelijke) VGV. Stel het protocol op op basis van het stappenplan in de Handleiding Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling voor de branche Kinderopvang: Stap 1: In kaart brengen van signalen. Stap 2: Overleggen met een collega. En eventueel raadplegen van het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling (AMK), het Steunpunt Huiselijk Geweld (SHG) of een deskundige op het gebied van letselduiding. Stap 3: Gesprek met de betrokkene(n). Stap 4: Wegen van het huiselijk geweld of de kindermishandeling. En bij twijfel altijd het SHG of AMK raadplegen. Stap 5: Beslissen over zelf hulp organiseren of melden. Je kunt ook het pedagogisch beleidskader van Impuls bekijken. Hierin vind je onder andere meer informatie over het maken van afspraken over emotionele veiligheid en ontwikkeling van een kind. Maak de volgende afspraak met de houder: breng medewerkers regelmatig kennis bij over VGV. Maak de volgende afspraak met medewerkers: volg altijd het protocol bij (vermoedelijke) VGV. 19/64

20 Protocol is opgesteld - Medewerkershandboek vermeld 13 Kind wordt gepest op de opvang, daarbuiten of via online communicatie. Pesten is niet zo onschuldig als het lijkt. Het is een vorm van lichamelijke en/of psychische mishandeling van een kind, die ook bij jonge kinderen voorkomt. Vooral herhaaldelijk pesten is een traumatische ervaring en kan negatieve gevolgen hebben. Vooral op lange termijn. Zorg ervoor dat medewerkers bekend zijn met de signalen van pesten. Jonge kinderen op een opvang pesten elkaar bijvoorbeeld om de volgende redenen: Kind vertoont gender atypisch gedrag en wordt buitengesloten. Bijvoorbeeld jongetje dat met meisjeskleding naar de opvang komt. Kind heeft een andere huidskleur, andere afkomst of ander geloof of spreekt een andere taal. Kind heeft ouders met een andere leefwijze. Bijvoorbeeld kind van 2 lesbische moeders of homoseksuele vaders. Meer informatie over (de signalen van) pesten onder jonge kinderen? Bekijk de brochure 'ieder kind een eigen verhaal'. Ga naar Kijk op discriminatie.nl. 20/64

21 Stel een protocol op over wat te doen bij pesten. In het protocol staat bijvoorbeeld: Breng de ouders direct op de hoogte als een kind (vermoedelijk) wordt gepest. Van belang kan zijn dat er een aanpak wordt afgesproken met de school. Het kan immers zo zijn dat het pestgedrag ook daar plaatsvindt. Een gezamenlijke aanpak kan dan helpen. Je kunt ook het pedagogisch beleidskader van Impuls bekijken. Hierin vind je onder andere meer informatie over het maken van afspraken over emotionele veiligheid en ontwikkeling van een kind. Maak de volgende afspraak met de houder: breng medewerkers regelmatig kennis bij over pesten. En het voorkomen van dit gedrag. Maak de volgende afspraak met medewerkers: volg altijd het protocol bij pesten. Protocol opgesteld- mederwerkershandboek vermeld 14 Kind wordt fysiek mishandeld door een ander kind of andere kinderen op de opvang. 21/64

22 Zorg ervoor dat medewerkers bekend zijn met de signalen van fysiek geweld onder kinderen op de opvang, en de meldplicht. Meer weten over fysiek geweld ofwel kindermishandeling? Ga dan naar Stel een protocol op over wat te doen bij (vermoedelijk) fysiek geweld onder kinderen op de opvang. Stel het protocol op op basis van het stappenplan uit de brochure 'Vertrouwensinspecteur in de Kinderopvang'. Maak de volgende afspraak met de houder: breng medewerkers regelmatig kennis bij over fysiek geweld onder kinderen op de opvang. Maak de volgende afspraak met medewerkers: volg altijd het protocol bij (vermoedelijk) fysiek geweld onder kinderen op de opvang. medewerkershandboek 22/64

23 15 Kind moet voor extra opvang naar andere opvang en voelt zich daar niet op zijn of haar gemak. bij risico wordt aanvaard Wij hebben maar 1 locatie, dus bij extra opvang is het kind op zijn eigen locatie. Plaats een kind in een andere groep op de opvang als er geen plaats meer is in de vaste stam- of basisgroep van het kind. Een kind moet in de dagopvang en de buitenschoolse opvang in één vaste groep kinderen worden geplaatst. Voor de dagopvang wordt deze groep kinderen een stamgroep genoemd. Voor de buitenschoolse opvang wordt deze groep kinderen een basisgroep genoemd. Wil een ouder of verzorger tijdelijk extra opvang afnemen? Dan kan een kind op een andere groep op de opvang worden geplaatst. Bijvoorbeeld totdat er plek is op de eigen groep. Je kunt ook het pedagogisch beleidskader van Impuls bekijken. Hierin vind je onder andere meer informatie over het maken van afspraken over emotionele veiligheid en ontwikkeling van een kind. Stem dit af met de ouder of verzorger en vraag om schriftelijke toestemming voor de extra opvang op de andere groep. De schriftelijke toestemming van de ouder of verzorger bevat schriftelijke afspraken over de duur van de extra opvang op de andere groep. De GGD controleert hierop. 23/64

24 16 Kind voelt zich niet veilig doordat een medewerker onervaren is. Wil je dat kinderen zich veilig voelen op de opvang? Dan is begeleiding door ervaren en deskundige medewerkers belangrijk. Zorg voor een deskundige begeleiding door medewerkers op je opvang. Deskundigheid kun je bijvoorbeeld waarborgen op de volgende manieren: Zorg voor opgeleide en professionele medewerkers en/of begeleid hen in het bevorderen van de deskundigheid. Zorg altijd voor minimaal 1 ervaren medewerker op een groep. Laat een stagiair nooit alleen op een groep (houd je aan de CAO Kinderopvang); laat een ervaren medewerker altijd begeleiden. 24/64

25 Komt een groep zonder ervaren medewerker te zitten (bijvoorbeeld door ziekte)? Voeg groepen dan op een verantwoorde manier samen. medewerkershandboek - beroepscode kinderopvang 17 Kind voelt zich niet veilig doordat het medewerker niet kent. Leiding op opvang en/of medewerkers zijn niet bekend bij de kinderen, waardoor kinderen zich niet veilig / gekend voelen. Zorg ervoor dat houder en medewerkers altijd bekend zijn bij de kinderen. Stel nieuwe houder en medewerkers altijd voor aan de kinderen en hun ouders, samen met een bekende medewerker. 25/64

26 Bekijk het pedagogisch beleidskader van Impuls. Hierin vind je onder andere meer informatie over het maken van afspraken over emotionele veiligheid en ontwikkeling van een kind. Zet nieuwe medewerker en invalkrachten in naast bekende medewerkers. voorstellen nieuwe medewerkers ; nieuwsbrief richting de ouders 18 Medewerker besteedt niet genoeg aandacht aan de psychische ontwikkeling van kind. Een medewerker kan een kind te weinig of juist te veel ruimte geven voor psychische ontwikkeling. Bijvoorbeeld door snel in te grijpen of bovenop fouten of conflicten van het kind te zitten. Of als het kind 'een lastig kind' wordt gevonden en daardoor (onbewust) minder wordt begeleid. Of als het kind juist favoriet is waardoor een medewerker veel voor hem of haar doet. En dus (onbewust) het kind de kans ontneemt om zelf te leren door te doen. Ook het gedag van andere kinderen kan ervoor zorgen dat een kind achterblijft in zijn ontwikkeling. 26/64

27 Besteed in je pedagogisch beleid voldoende aandacht aan hoe om te gaan met ontwikkeling van kinderen. Bekijk ook het pedagogisch beleidskader van Impuls. Hierin vind je onder andere meer informatie over het maken van afspraken over emotionele veiligheid en ontwikkeling van een kind. Zorg voor intervisie tussen medewerkers om van elkaar te leren. Hanteer een open aanspreekcultuur waarbij medewerkers elkaar kunnen aanspreken op gedrag. Maak de volgende afspraak met medewerkers: volg altijd het pedagogisch beleid voor een goede psychische ontwikkeling van kinderen. 19 Kind heeft (vermoedelijk) gedrags- en/of psychische problemen en ontwikkelt zich daardoor psychisch en sociaal niet goed. Voorbeelden van gedrags- en/of psychische problemen: 27/64

28 Kind heeft ADHD. Kind beschadigt of verminkt zichzelf (automutileren). Kind is autistisch. Kind heeft anorexia. Kind heeft obesitas. Zorg ervoor dat medewerkers bekend zijn met de signalen van gedrags- en/of psychische problemen. Stel een protocol op over wat te doen bij (vermoedelijke) gedrags- en/of psychische problemen bij kinderen. In het protocol staat bijvoorbeeld: Bespreek afwijkend gedrag eerst met je collega's. Bij bevestiging van afwijkend gedrag, bespreek dit met de ouder of verzorger. Schakel het consultatiebureau, de GGD of Jeugdzorg in voor advies. Wat te doen als er sprake van obesitas. Bijvoorbeeld: zorg voor gezonde traktaties, lunch en voldoende beweging. Ga voor meer informatie over gedrags- en/of psychische problemen naar Bekijk ook het Pedagogisch Kader Samen Verschillend. Je kunt ook het pedagogisch beleidskader van Impuls bekijken. Hierin vind je onder andere meer informatie over het maken van afspraken over emotionele veiligheid en ontwikkeling van een kind. Maak de volgende afspraak met de houder: breng medewerkers regelmatig kennis bij over gedrags- en/of psychische problemen. Maak de volgende afspraak met medewerkers: volg altijd het protocol bij (vermoedelijke) gedrags- en/of psychische problemen bij kinderen. 28/64

29 observatieformulier - mentorschap 20 Kind met gedrags- en/of psychische problemen vraagt veel aandacht en dit heeft een negatieve invloed op de ontwikkeling van andere kinderen. Voorbeelden van gedrags- en/of psychische problemen: Kind heeft ADHD. Kind beschadigt of verminkt zichzelf (automutileren). Kind is autistisch. Kind heeft anorexia. Kind heeft obesitas. Zorg ervoor dat medewerkers bekend zijn met de signalen van gedrags- en/of psychische problemen. En de invloed hiervan op andere kinderen. 29/64

30 Ga voor meer informatie over gedrags- en/of psychische problemen naar Bekijk ook het Pedagogisch Kader Samen Verschillend. Stel een protocol op over wat te doen bij (vermoedelijke) gedrags- en/of psychische problemen, die een negatieve invloed hebben op andere kinderen. In het protocol staat bijvoorbeeld: Bespreek afwijkend gedrag eerst met je collega's. Bij bevestiging van afwijkend gedrag, bespreek dit met de ouder of verzorger. Schakel het consultatiebureau, de GGD of Jeugdzorg in voor advies. Wat te doen als er sprake van obesitas. Bijvoorbeeld: zorg voor gezonde traktaties, lunch en voldoende beweging. Je kunt ook het pedagogisch beleidskader van Impuls bekijken. Hierin vind je onder andere meer informatie over het maken van afspraken over emotionele veiligheid en ontwikkeling van een kind. Maak de volgende afspraak met de houder: breng medewerkers regelmatig kennis bij over gedrags- en/of psychische problemen en hoe dit andere kinderen beïnvloedt. Maak de volgende afspraak met medewerkers: volg altijd het protocol bij (vermoedelijke) gedrags- en/of psychische problemen, die een nadelig effect hebben op andere kinderen. meldcode- observaiteformulier-mentorschap 30/64

31 21 Kind heeft een trauma opgelopen door privé-gebeurtenissen buiten opvang. Privé-gebeurtenissen zijn van grote invloed op de psychische ontwikkeling van een kind. Denk hierbij aan ernstige ziekte ouders, ongelukken en misdrijven in de thuissfeer en uithuisplaatsing. Maak schriftelijke afspraken over wat te doen bij calamiteiten in de privésfeer. Betrek ook de ouder of verzorger bij het maken van de schriftelijke afspraken. Je kunt ook het pedagogisch beleidskader van Impuls bekijken. Hierin vind je onder andere meer informatie over het maken van afspraken over emotionele veiligheid en ontwikkeling van een kind. Maak de volgende afspraak met medewerkers: volg altijd de schriftelijke afspraken bij calamiteiten in de privésfeer. 31/64

32 beroepscode kinderopvang 22 Kind is bang door gebeurtenissen uit het nieuws. Gebeurtenissen die thuis langskomen via het nieuws zijn van grote invloed op kinderen. Vooral door nare gebeurtenissen (zoals kindermoord) kunnen kinderen zich angstig en onveilig voelen. Vooral oudere kinderen kunnen zich hiervan bewust zijn. Maak schriftelijke afspraken op over wat te doen bij calamiteiten door nare gebeurtenissen in het nieuws. Meer weten over welke afspraken je kunt maken? Bekijk het pedagogisch beleidskader van Impuls. Hierin vind je onder andere meer informatie over emotionele veiligheid en ontwikkeling van een kind. Maak de volgende afspraak met medewerkers: volg altijd de schriftelijke afspraken bij calamiteiten door nare gebeurtenissen in het nieuws. 32/64

33 2 Kindermishandeling door ouder of verzorger Voortgang in bewerking 5/5 1 Kind is (vermoedelijk) slachtoffer van mishandeling in huiselijke kring. Er is sprake van kindermishandeling in huiselijke kring als een kind wordt mishandeld door een (ex-)partner, gezinslid, familielid of huisvriend. Er bestaan verschillende vormen van kindermishandeling: Lichamelijke mishandeling Emotionele of geestelijke mishandeling Lichamelijke verwaarlozing Emotionele of geestelijke verwaarlozing Seksueel misbruik Zorg ervoor dat medewerkers bekend zijn met de signalen van kindermishandeling en de meldcode. Meer weten over (de signalen van) kindermishandeling? Ga dan naar Stel een protocol op over wat te doen bij (vermoedelijke) kindermishandeling in huiselijke kring. 33/64

34 Stel het protocol op op basis van het stappenplan in de Handleiding Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling voor de branche Kinderopvang : Stap 1: In kaart brengen van signalen. Stap 2: Overleggen met een collega. En eventueel raadplegen van het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling (AMK), het Steunpunt Huiselijk Geweld (SHG) of een deskundige op het gebied van letselduiding. Stap 3: Gesprek met de betrokkene(n). Stap 4: Wegen van het huiselijk geweld of de kindermishandeling. En bij twijfel altijd het SHG of AMK raadplegen. Stap 5: Beslissen over zelf hulp organiseren of melden. Maak de volgende afspraak met de houder: breng medewerkers regelmatig kennis bij over kindermishandeling. Maak de volgende afspraak met medewerkers: volg altijd het protocol bij (vermoedelijke) kindermishandeling in huiselijke kring. 2 Kind wordt (vermoedelijk) seksueel misbruikt in huiselijke kring. 34/64

35 Zorg ervoor dat medewerkers bekend zijn met de signalen van seksueel misbruik in huiselijke kring en de meldcode. Op vind je meer informatie over de signalen van seksueel misbruik. Stel een protocol op over wat te doen bij bewust (vermoedelijk) seksueel misbruik in de huiselijke kring. Stel het protocol op, op basis van het stappenplan in de Handleiding Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling voor de branche Kinderopvang: Stap 1: In kaart brengen van signalen. Stap 2: Overleggen met een collega. En eventueel raadplegen van het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling (AMK), het Steunpunt Huiselijk Geweld (SHG) of een deskundige op het gebied van letselduiding. Stap 3: Gesprek met de betrokkene(n). Stap 4: Wegen van het huiselijk geweld of de kindermishandeling. En bij twijfel altijd het SHG of AMK raadplegen. Stap 5: Beslissen over zelf hulp organiseren of melden. Stel een protocol op over wat te doen bij onbewust (vermoedelijk) seksueel misbruik tussen kinderen in de huiselijke kring. Maak de volgende afspraak met de houder: breng medewerkers regelmatig kennis bij over bewust en onbewust seksueel misbruik in de huiselijke kring. Maak de volgende afspraak met medewerkers: volg altijd het protocol bij (vermoedelijk) seksueel misbruik in de huiselijke kring. 35/64

36 3 Kind wordt (vermoedelijk) psychisch verwaarloosd door ouder of verzorger. Psychische verwaarlozing is moeilijk te herkennen. Signalen die hiermee samenhangen, kunnen namelijk ook een andere oorzaak hebben. Daarnaast zijn kinderen vaak heel loyaal naar hun ouder of verzorger toe, en nemen daardoor niet snel andere mensen in vertrouwen hierover. Hele jonge kinderen beseffen vaak niet eens dat ze in een situatie zitten waarin ze worden mishandeld. Psychische of emotionele verwaarlozing is op verschillende manieren te herkennen. Blijft een kind bijvoorbeeld achter in de motorische ontwikkeling? Of heeft het vaak buikpijn, hoofdpijn of last van bedplassen? Dan kunnen dit signalen zijn voor verwaarlozing. Zorg ervoor dat medewerkers bekend zijn met de signalen van psychische of emotionele verwaarlozing door ouder of verzorger, en met de meldcode. Lees hier meer over de signalen van psychische of emotionele verwaarlozing. Stel een protocol op over wat te doen bij (vermoedelijke) psychische of emotionele verwaarlozing door ouder of verzorger. 36/64

37 Stel het protocol op, op basis van het stappenplan in de Handleiding Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling voor de branche Kinderopvang: Stap 1: In kaart brengen van signalen. Stap 2: Overleggen met een collega. En eventueel raadplegen van het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling (AMK), het Steunpunt Huiselijk Geweld (SHG) of een deskundige op het gebied van letselduiding. Stap 3: Gesprek met de betrokkene(n). Stap 4: Wegen van het huiselijk geweld of de kindermishandeling. En bij twijfel altijd het SHG of AMK raadplegen. Stap 5: Beslissen over zelf hulp organiseren of melden. Maak de volgende afspraak met de houder: breng medewerkers regelmatig kennis bij over psychische of emotionele verwaarlozing door ouder of verzorger. Maak de volgende afspraak met medewerkers: volg altijd het protocol bij (vermoedelijke) psychische of emotionele verwaarlozing door ouder of verzorger. 4 Kind wordt (vermoedelijk) lichamelijk verwaarloosd door ouder of verzorger. Er is sprake van lichamelijke verwaarlozing als een kind wordt onthouden wat het voor zijn lichamelijke gezondheid en ontwikkeling nodig heeft. Denk hierbij aan slechte voeding, ongeschikte en vieze kleding, onvoldoende slaap, slechte hygiëne en geen goede medische verzorging. Bij lichamelijke verwaarlozing van een kind kan er ook sprake zijn van lichamelijke verwaarlozing van ouder of verzorger. 37/64

38 Zorg ervoor dat medewerkers bekend zijn met de signalen van lichamelijke verwaarlozing door ouder of verzorger, en met de meldcode. Lees hier meer over de signalen van psychische of emotionele verwaarlozing. Stel een protocol op over wat te doen bij (vermoedelijke) lichamelijke verwaarlozing door ouder of verzorger. Stel het protocol op op basis van het stappenplan in de Handleiding Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling voor de branche Kinderopvang: Stap 1: In kaart brengen van signalen. Stap 2: Overleggen met een collega. En eventueel raadplegen van het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling (AMK), het Steunpunt Huiselijk Geweld (SHG) of een deskundige op het gebied van letselduiding. Stap 3: Gesprek met de betrokkene(n). Stap 4: Wegen van het huiselijk geweld of de kindermishandeling. En bij twijfel altijd het SHG of AMK raadplegen. Stap 5: Beslissen over zelf hulp organiseren of melden. Maak de volgende afspraak met de houder: breng medewerkers regelmatig kennis bij over lichamelijke verwaarlozing door ouder of verzorger. Maak de volgende afspraak met medewerkers: volg altijd het protocol bij (vermoedelijke) lichamelijke verwaarlozing door ouder of verzorger. 38/64

39 5 Meisje is genitaal verminkt of er bestaat een vermoeden van vrouwelijke genitale verminking (VGV). Alle vormen van vrouwelijke genitale verminking (VGV) ofwel meisjesbesneidenis zijn verboden in Nederland. Een VGV is moeilijk te herkennen. Zorg ervoor dat medewerkers bekend zijn met de signalen van VGV en de meldcode. Stel een protocol op over wat te doen bij (vermoedelijke) VGV. Stel het protocol op op basis van het stappenplan in de Handleiding Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling voor de branche Kinderopvang: 39/64

40 Stap 1: In kaart brengen van signalen. Stap 2: Overleggen met een collega. En eventueel raadplegen van het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling (AMK), het Steunpunt Huiselijk Geweld (SHG) of een deskundige op het gebied van letselduiding. Stap 3: Gesprek met de betrokkene(n). Stap 4: Wegen van het huiselijk geweld of de kindermishandeling. En bij twijfel altijd het SHG of AMK raadplegen. Stap 5: Beslissen over zelf hulp organiseren of melden. Je kunt ook het pedagogisch beleidskader van Impuls bekijken. Hierin vind je onder andere meer informatie over het maken van afspraken over emotionele veiligheid en ontwikkeling van een kind. Maak de volgende afspraak met de houder: breng medewerkers regelmatig kennis bij over VGV. Maak de volgende afspraak met medewerkers: volg altijd het protocol bij (vermoedelijke) VGV. 3 Kindermishandeling op de opvang Voortgang in bewerking 5/5 1 Kind is (vermoedelijk) slachtoffer van seksueel of ander geweld door houder of medewerker van de opvang. 40/64

41 Zorg ervoor dat medewerkers bekend zijn met de signalen van seksueel of ander geweld en de meldplicht. Meer weten over (de signalen van) seksueel misbruik of ander geweld? Ga dan naar Stel een protocol op over wat te doen bij (vermoedelijk) seksueel of ander geweld op de opvang. Stel het protocol op op basis van het stappenplan uit de brochure 'Vertrouwensinspecteur in de Kinderopvang'. Als houder van een opvang ben je altijd verplicht contact op te nemen met de vertrouwensinspecteur bij (vermoedelijk) seksueel of ander geweld (via , bereikbaar tijdens kantooruren). Als medewerker is dit een mogelijkheid. Zorg voor een 'cultuur' op de opvang waarbinnen medewerkers elkaar kunnen aanspreken. Maak de volgende afspraak met de houder: breng medewerkers regelmatig kennis bij over seksueel of ander geweld. Maak de volgende afspraak met medewerkers: volg altijd het protocol bij (vermoedelijk) seksueel geweld of ander geweld op de opvang. Vastgesteld en/of verankerd beleid Is deze maatregel schriftelijk vastgelegd? Ja Nee Dit is terug te vinden in: meldcode protocol 41/64

42 2 Houder of medewerker heeft geen (recente) Verklaring Omtrent het Gedrag (VOG) en dit kan een negatieve invloed hebben op de veiligheid van kinderen. Een continue screening van medewerkers in de opvang is verplicht. Alle medewerkers moeten daarom een Verklaring Omtrent het Gedrag (VOG) hebben. Dit geldt ook voor de houder, eventuele bestuurders, stagiaires, uitzendkrachten en vrijwilligers. Uit de VOG blijkt dat het gedrag van een natuurlijk persoon of rechtspersoon in het verleden geen bezwaar vormt voor het vervullen van een specifieke taak of functie in de samenleving. In dit geval in de opvang. Blijkt dat een medewerker door een nieuw strafbaar feit een negatieve invloed heeft op de veiligheid van kinderen? Dan krijgt de opvang een melding via de GGD. Uit privacyoverwegingen staat hierin geen uitleg over het strafbare feit zelf. De medewerker moet na de melding een nieuwe VOG aanvragen. Zonder nieuwe VOG mag hij of zij niet meer werken in de kinderopvang. bij risico wordt aanvaard alle medewerkers hebben een VOG voor dat zij beginnen met werken. Zorg ervoor dat alle (nieuwe) medewerkers en eventuele bestuurders een VOG hebben die niet ouder is dan 2 maanden. 42/64

43 Een VOG vraag je aan met een aanvraagformulier. Wie je bent (medewerker, houder, stagiair, enzovoorts) bepaalt welk formulier nodig is. Kijk op voor meer informatie. Zorg ervoor dat alle (nieuwe) stagiaires, uitzendkrachten en vrijwilligers een VOG hebben die niet ouder is dan 2 jaar. Zet personen die een nieuw strafbaar feit hebben gepleegd op non-actief totdat zij een nieuwe VOG aanleveren. Laat personen die geen nieuwe VOG kunnen aanleveren, niet meer in de opvang werken. Kan een persoon geen nieuwe VOG afgeven? Dan kun je hierover advies inwinnen bij de Brancheorganisatie Kinderopvang (als je opvang hiervan lid is, mail naar helpdesk@kinderopvang.nl). Je kunt ook een arbeidsjurist om advies vragen. Maak de volgende afspraak met de houder: controleer regelmatig of de opvang in het bezit is van recente VOG's van alle stagiaires, uitzendkrachten en vrijwilligers medewerkers. 43/64