Behandeling binnen Nederlandse jeugdinstellingen: De invloed van responsiviteit op behandelmotivatie

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Behandeling binnen Nederlandse jeugdinstellingen: De invloed van responsiviteit op behandelmotivatie"

Transcriptie

1 Behandeling binnen Nederlandse jeugdinstellingen: De invloed van responsiviteit op behandelmotivatie Een onderzoek naar de invloed van een responsieve groepsleiding op de behandelmotivatie van jongeren in residentiele instellingen in Nederland Lesley van Scheppingen Masterscriptie Forensische Orthopedagogiek Universiteit van Amsterdam Drs. G.H.P. van der Helm en Prof. Dr. G.J.J.M. Stams 4 mei 2011

2 Samenvatting Inleiding Behandeling is een belangrijk onderdeel van het werk van residentiele instellingen in Nederland, jongeren verblijven met een grote verscheidenheid aan problemen. Om een behandeling succesvol te laten zijn, moet er sprake zijn van behandelmotivatie bij de jongere en responsiviteit van de groepsleiding. Doel van dit onderzoek is inzicht krijgen in de invloed van door jongeren ervaren responsiviteit van de groepsleiding op hun behandelmotivatie Methode Het onderzoek is longitudinaal met twee meetmomenten bij de kwalitatieve analyse en drie meetmomenten bij de kwantitatieve analyse. De data zijn verkregen in open en gesloten instellingen. De onderzoeksgroep van de kwantitatieve analyse bestaat uit 30 jongeren (33% open, 66% gesloten) met een gemiddelde leeftijd van 16.4 jaar. De kwalitatieve analyse is gebaseerd op 49 jongeren (55% open, 45% gesloten) met een gemiddelde leeftijd van 15.9 jaar. De data zijn verzameld aan de hand van het Prison Group Climate Instrument, de Vragenlijst Behandelmotivatie en interviews met een focus: groepsleiding, behandelmotivatie en groei. Resultaten Uit de cross- lagged panel analysis van de kwantitatieve analyse blijkt dat geslotenheid een grote invloed had op zowel behandelmotivatie als responsiviteit. Tijdens de tweede en derde meting was er een grote invloed van ervaren responsiviteit op behandelmotivatie, terwijl de omgekeerde invloed gering was. De mate van stabiliteit van behandelmotivatie nam af door de tijd van gemodereerd tot zeer gering, terwijl de stabiliteit van responsiviteit toenam van gemodereerd tot sterk. De resultaten van de kwalitatieve analyses lieten zien dat er een verschil was in ervaringen van jongeren uit open en gesloten instellingen. De ervaringen van jongeren uit open instellingen waren veelal positief, terwijl de verhalen van jongeren uit gesloten instellingen vooral negatief waren. Discussie Uit de resultaten blijkt dat er een transactioneel proces is tussen responsiviteit van de groepsleider en behandelmotivatie van de jongere. Dit transactionele proces kan een aangrijpingspunt zijn om de effecten van behandeling in de residentiele zorg te vergroten. Een belangrijke voorde om tot effectieve behandeling te komen, is de aanwezigheid van een open leefklimaat in zowel open als gesloten instellingen. Vervolgonderzoek moet de scheiding tussen open en gesloten instellingen verder exploreren. Kernwoorden Leefklimaat in residentiele instellingen; behandeling; responsiviteit; behandelmotivatie; groepsleiding 1

3 Abstract Objective Treatment is an important aspect of the work in residential facilities in the Netherlands, where adolescents reside who experience a great diversity of problems. It is necessary for successful treatment that the adolescent has treatment motivation and that the group workers are responsive. Aim of this study was to gain more insight into the influence of group workers responsivity, as experienced by the adolescents, on treatment motivation. Method This is a longitudinal study with two time points for the qualitative analysis and three time points for the quantitative analysis. The data were obtained in open and closed youth care institutions. The quantitative analyses were conducted on a sample of 30 adolescents (33% open, 66% closed) with a mean age of 16.4 years. De qualitative analyses were based on a sample of 49 adolescents (55% open, 45% closed). The mean age of these adolescents was 15.9 years. The data had been collected with the Prison Group Climate Instrument, the Treatment Motivation Questionnaire and interviews that focused on group workers, treatment motivation and growth. Results The cross-lagged panel analysis shows that confinement had a big impact on both treatment motivation and responsivity. There was a great influence of responsivity on treatment motivation at time point two and three, whereas the reverse influence was only minor. The stability of treatment motivation showed a decrease over time from medium to extremely small, whereas the stability of responsivity increased from medium to large. The results of the qualitative analysis showed that there is a difference between the experiences of the adolescents in open and closed institutions. The experiences of the adolescents in open institutions were predominantly positive, whereas almost all adolescents in closed institutions had negative experiences. Discussion The results show that there is a transactional process between responsivity of the group worker and treatment motivation of the adolescent. This transactional process can be a starting point to enlarge the effects of treatment in institutional youth care. An important precondition for effective treatment is the presence of an open group climate in both open and closed institutional youth care. Future research should focus on the differences between open and closed institutional care. Keywords Group climate in residential facilities; treatment; responsivity; treatment motivation; group workers 2

4 Inleiding Er zijn in Nederland circa 7000 jongeren die niet thuis kunnen of mogen wonen. Bij veel van hen is sprake van internaliserende en/of externaliserende problematiek (Boendermaker & van Yperen, 2003; van Dam, Nijhof, Scholte & Veerman, 2010; Gezamenlijke Jeugdinspecties, 2007; Harder & Knorth, 2009; van der Helm, Boekee, Stams & van der Laan, 2011c, in press; Ministerie van Jeugd en Gezin, 2007; Rouvoet, 2010) en van problemen binnen het gezin, op school en in de buurt. De problematiek heeft veelal verschillende oorzaken en de combinatie van problemen verschilt per persoon (Boendermaker, 2001; van Dam et al., 2010: Gezamenlijke Jeugdinspecties, 2007). Deze jongeren worden geplaatst bij verschillende instellingen. Allereerst zijn er open instellingen. Hier verblijven jongeren van de problemen niet zo ernstig zijn dat gesloten opvang vereist is. Daarnaast zijn er gesloten Jeugdzorg Plus instellingen en justitiële jeugdinrichtingen (JJI s). In Jeugdzorg Plus instellingen wonen jongeren van wie de problemen zo groot zijn dat ze niet terecht kunnen in de reguliere jeugdzorg (Ministerie van Jeugd en Gezin, 2007; Rouvoet, 2010), bijvoorbeeld door problemen met agressie en verslaving of een andere bedreiging van hun ontwikkeling. In de JJI s verblijven sinds 2010 alleen jongeren die van een misdrijf verdacht worden, veroordeeld zijn voor een misdrijf of een Plaatsing in een Jeugdinrichting (PIJ) opgelegd gekregen hebben (Boendermaker & uit Beierse, 2008; Dienst Justitiële Inrichtingen, 2010b). De problematiek van deze jongeren vereist dat opvoeding, ontwikkeling en behandeling belangrijke doelstellingen zijn in het werk van residentiele instellingen (Boendermaker & van Yperen, 2003; DJI, 2010a; Jongepier, Struijk & van der Helm, 2010). De Beginselenwet Justitiële Jeugdinrichtingen (2000) omschrijft behandeling als volgt: Onder behandeling wordt verstaan een samenstel van handelingen gericht op het bij jeugdigen voorkomen, verminderen of opheffen van problemen of stoornissen van lichamelijke, geestelijke, sociale of pedagogische aard die hun ontwikkeling naar de volwassenheid ongunstig kunnen beïnvloeden. (Hoofdstuk 3, Art. 10, Lid 2). Behandeling omvat zowel het tegengaan van ongewenst gedrag als het stimuleren van gewenst gedrag. Doel is om de jongere vaardigheden te leren, door hij 1 kan 1 In dit artikel wordt in de mannelijke vorm verwezen naar groepsleiders en jongeren. Dit kunnen zowel mannen als vrouwen en jongens als meisjes zijn. 3

5 functioneren in het dagelijks leven (Berends, Vinkenvleugel & Bijl, 2008; Jongepier et al., 2010; Rouvoet, 2010). Voor effectieve behandeling is behandelmotivatie bij de jongere nodig (van Binsbergen, 2003; van Binsbergen, Knorth, Klomp & Meulman, 2001; van der Helm, Klapwijk, Stams & van der Laan, 2009; Verdonck & Jaspaert, 2009). Een belangrijke voorde voor het creëren van behandelmotivatie binnen gesloten jeugdzorg is een open leefklimaat (van Binsbergen, 2003; Drost, 2008; van der Helm et al., 2009; Jongepier et al., 2010). Leefklimaat in de gesloten jeugdzorg Jongeren in residentiele instellingen leven vaak op leefgroepen. Deze vorm van samenleven heeft veelal een grote impact op jongeren in gesloten instellingen, doordat ze de leefgroep niet kunnen verlaten (van der Helm, Boekee, Stams & van der Laan, 2011b, in press; van der Helm, Klapwijk, Stams & van der Laan, 2009). Het leven op de groep wordt in grote mate bepaald door het leefklimaat. Om de kwaliteit van het leefklimaat te kunnen meten is het Prison Group Climate Instrument (PGCI) ontwikkeld (van der Helm, Stams & van der Laan, 2011a, in press). Met een confirmatieve factoranalyse is aangetoond dat het leefklimaat op de groep bestaat uit vier elementen, namelijk ondersteuning, groei, sfeer en repressie. Ondersteuning, als eerste element, omvat responsiviteit en het creëren van positieve relaties door de groepsleiding. Het tweede element, groei, verwijst naar zingeving en de omstandigheden in de instelling die het voor jongeren vergemakkelijken om te leren en zich voor te bereiden op een goed leven binnen en buiten de gevangenis. Het derde element is sfeer: de mate in veiligheid en vertrouwen tussen de jongeren wordt gekoesterd door zowel de fysieke als sociale omgeving van de instelling. Het laatste element, repressie, omvat onder andere de mate en eerlijkheid van controle door de groepsleiding, de hoeveelheid regels en de handhaving ervan, de aanwezige privacy en verveling onder de gevangenen (zie van der Helm et al., 2011a, in press). De vier elementen vormen samen de klimaatschaal. Deze schaal is bipolair met een positieve en negatieve zijde. Aan de positieve zijde bevindt zich een open leefklimaat. Dit is een veilige, gestructureerde en rehabiliterende omgeving in sprake is van veel ondersteuning, duidelijke kansen voor groei, minimale repressie en een goede balans tussen flexibiliteit en controle. Belangrijke doelen zijn gelijkheid, wederzijds respect en het bevorderen van een succesvolle reïntegratie in de samenleving. Aan de 4

6 negatieve zijde bevindt zich een gesloten leefklimaat met weinig ondersteuning van de groepsleiding, minimale mogelijkheden voor groei, een grimmige en onuitnodigende sfeer en veel repressie. Ook is er sprake van een onevenwichtige machtsbalans, een gebrek aan wederzijds respect en ligt de nadruk op straffen en regels (zie: van der Helm et al., 2011a, in press; van der Helm, Boekee, Stams & van der Laan, 2011c, in press; van der Helm et al., 2009). Uit onderzoek van Van der Helm et al. (2011a, in press) blijkt dat ondersteuning de belangrijkste voorspeller is van het gehele leefklimaat op de groep. Ander onderzoek bevestigt deze bevinding. Zo wijst Jorna (2007) op een sterke correlatie tussen de omgang van groepsleiders en jongeren en tevredenheid over de instelling. Wanneer jongeren zelf gevraagd wordt naar het leefklimaat op de groep, dan blijkt dat zij goed beseffen dat de sfeer bepaald wordt door onderlinge relaties en interacties. Zij hechten dan ook veel de gehecht aan het creëren van een goede sfeer door de groepsleiding (van Binsbergen, 2003; Wigboldus, Solinger, Zandberg & Rink, 1998). Ondersteuning door de groepsleiding bestaat uit het opbouwen van positieve relaties en responsiviteit op de specifieke behoeftes van elke individuele jongere. Responsiviteit is belangrijk in het werk van open en vooral gesloten instellingen, omdat het als één van de principes van het Risks- Needs- Responsivity model de basis legt voor een succesvolle terugkeer in de samenleving (Andrews & Bonta, 2006; Andrews et al., 1990; Ogloff & Davis, 2004; Ward, Melser & Yates, 2007). Responsiviteit Het Risks- Needs- Responsivity (RNR) model bestaat uit drie beginselen. Wanneer aan deze beginselen voldaan wordt, dan zal de effectiviteit van een interventie groter worden en de kans op terugkerende gedragsproblematiek afnemen (Andrews et al., 1990; Yates, 2004). Het eerste beginsel is het risicobeginsel: de intensiteit van de interventie moet afgestemd zijn op de kans dat er opnieuw gedragsproblemen ontstaan bij de jongere. Het behoeftenbeginsel wijst op het belang van een focus op de risicofactoren van de jongere die het probleemgedrag in stand houden. Als laatste is het volgens het responsiviteitsbeginsel belangrijk dat de interventie aansluit bij de mogelijkheden en leerstijl van de jongere (Andrews & Bonta, 2006; Andrews et al., 1990; Ogloff & Davis, 2004; Stewart & Millson, 1995; Ward, Melser & Yates, 2007). 5

7 Bij het responsiviteitsbeginsel staan die karakteristieken van de jongere en de interventie centraal die van invloed zijn op de mogelijkheid van de jongere om te leren binnen de behandelomgeving (Howells & Day, 2003). Basisaanname is dat niet alle jongeren hetzelfde zijn. Specifieke karakteristieken van een jongere bepalen hoe hij zal reageren op de behandelaar en op pogingen om tijdens behandeling zijn gedrag, gedachten en attituden te veranderen (Bonta, 1995; Serin, 1998; Serin & Kennedy, 1997). In JJI s wordt veelal een one size fits all benadering gehanteerd. Een voorbeeld van deze benadering is dat de behandeling EQUIP 2 door alle jongeren binnen een JJI gevolgd moet worden. Hierbij wordt niet gekeken of een jongere deze behandeling nodig heeft of beter op een andere manier geholpen kan worden. Deze benadering voldoet dan ook niet aan het RNR- model. Responsiviteitsfactoren zijn factoren die het leren van een jongere tijdens zijn behandeling verstoren of vergemakkelijken. Het is belangrijk om verstorende factoren 2 EQUIP is een programma om jongeren verantwoordelijkheid te leren nemen voor hun eigen denken en doen. De bedoeling is dat jongeren onderling van elkaar leren en elkaar helpen, zodat een negatieve groepscultuur wordt veranderd in een cultuur in je rekening met elkaar houdt (EQUIP Nederland, 2010). voor het begin van de behandeling aan te pakken om zo de effectiviteit van de behandeling te vergroten en de jongere optimaal van zijn behandeling te laten profiteren. Er zijn zowel interne als externe responsiviteitsfactoren. Interne responsiviteitsfactoren zijn factoren die specifiek zijn voor een jongere, zoals behandelmotivatie. Externe responsiviteitsfactoren vallen uiteen in interpersoonlijke en servicegerelateerde factoren. De relatie van de jongere met zijn behandelaar en de karakteristieken van de behandelaar zijn bijvoorbeeld interpersoonlijke factoren. Een voorbeeld van een servicegerelateerde factor is de opzet van de behandeling. Externe responsiviteitsfactoren beïnvloeden de responsiviteit door interactie met de karakteristieken van de individu (Andrews et al., 1990; Bonta, 1995; Howells & Day, 2003; Langton, 2007; Ogloff & Davis, 2004; Serin & Kennedy, 1997; Yates, 2004). Het feit dat behandelmotivatie een interne responsiviteitsfactor is, maakt dat een jongere gemotiveerd moet zijn om optimaal van zijn behandeling te kunnen profiteren (van Binsbergen, 2003; van Binsbergen, Knorth, Klomp & Meulman, 2001; Erkenningscommissie Gedragsinterventies Justitie, 2008; van der Helm, Klapwijk, Stams 6

8 & van der Laan, 2009; Verdonck & Jaspaert, 2009). Behandelmotivatie Het belang van behandelmotivatie blijkt tevens uit het feit dat motivatie voor behandeling naast een interne responsiviteitsfactor ook een algemeen werkzame factor is. Dit houdt in dat behandelmotivatie bijdraagt aan het resultaat van een interventie ongeacht het soort behandeling of de doelgroep (van Yperen, 2001; 2003; van Yperen, van der Steege, Addink & Boendermaker, 2010). Daarnaast is behandelmotivatie een cliëntfactor die sterk bijdraagt aan een positieve uitkomst van de behandeling (Asay & Lambert, 1999). In residentiele instellingen verblijven veel jongeren met weinig behandelmotivatie. Deze jongeren zijn in de instellingen terecht gekomen door een beslissing van anderen (zoals een rechter) en ervaren de behandeling als dwang (Andrews & Bonta, 2006; van Binsbergen, 2003; van Binsbergen et al., 2001; Howells & Day, 2003; Serin, 1998; Verdonck & Jaspaert, 2009; Wigboldus, 2002). Om de behandeling te laten slagen is het belangrijk dat er bij deze ongemotiveerde jongeren een verschuiving plaatsvindt van gecontroleerd (moeten) veranderen naar autonoom (willen) veranderen. Uit een meta- analyse van Garrido en Morales (2007) blijkt dat behandeling van opgesloten, delinquente jongeren effectief kan zijn. Deze bevinding wordt echter gekwalificeerd door de meta-analyse van Parhar, Wormith, Derkzen en Beauregard (2008), die laat zien dat de effectiviteit van behandeling afneemt met de mate van dwang die uitgeoefend wordt. Vrijwillige deelname aan behandeling leidt tot de meest gunstige behandeleffecten, ongeacht type instelling. Jongeren moeten het idee hebben dat ze zelf de beslissing hebben genomen om aan de behandeling deel te nemen en dat ze hier niet toe gedwongen worden. Om dit te bereiken moeten de jongeren het belang van de interventie gaan inzien (Parhar et al., 2008; Ryan & Deci, 2000; Verdonck & Jaspaert, 2009; Verstuyf & Vansteenkiste, 2008). De verschuiving van gecontroleerd (moeten) naar autonoom (willen) veranderen wordt door Verdonck en Jaspaert (2009) en Van Binsbergen (2003) omschreven als het resultaat van een specifieke interactie tussen cliënt en hulpverlener. Het transactionele model van Sameroff (2009) sluit hierbij aan. Het transactionele model Verandering en ontwikkeling zijn belangrijke doelen binnen residentiele instellingen. Sameroff (2009) omschrijft in 7

9 zijn transactionele model de ontwikkeling van een kind als product van continue dynamische interacties tussen het kind en zijn omgeving. Opgroeien is een proces binnen een kind zich ontwikkelt als reactie op ervaringen in zijn omgeving, terwijl de omgeving steeds complexer wordt en vraagt om aanpassingen van het kind. Het gedrag van een kind op elk moment in de tijd is het product van transacties tussen het fenotype (persoon), het omgevingstype (externe ervaringen) en het genotype (biologische organisatie). Bugental (2009) beschrijft een transactioneel proces dat ertoe kan leiden dat pathologie bij contextgevoelige en moeilijke kinderen vergroot wordt. Binnen dit proces ervaren ouders opvoedingssituaties als bedreiging. Het soort reactie dat deze ouders als gevolg van deze ervaring laat zien, zorgt ervoor dat de kinderen doorgaan met het vertonen van het gedrag dat door de ouders als bedreiging gezien wordt. Bugental (2009) wijst er dan ook op dat ouders hun opvoedingstaken moeten zien als uitdaging in plaats van bedreiging. Dit zal de pathologie van het kind namelijk verminderen. Het door Bugental (2009) beschreven proces is typerend voor één van de basisaannamen van het transactionele model. Deze basisaanname is dat ontwikkelingsproblemen van een kind nooit veroorzaakt worden door of het kind of de omgeving, maar altijd door de relatie tussen beide (Sameroff, 2009). Ook de behandelrelatie tussen jongere en groepsleider heeft schijnlijk kenmerken van een transactioneel proces: beiden beïnvloeden elkaar en creëren op die manier het leefklimaat op de groep. Responsieve groepsleiding Uit het transactionele model kan afgeleid worden dat de ontwikkeling van behandelmotivatie bij jongeren in residentiele instellingen een proces is dat plaatsvindt in wisselwerking met de omgeving, onder de groepsleiding. Dit wordt bevestigd in de literatuur over factoren die belangrijk zijn voor behandelingssucces. Zo zijn de relatie tussen jongere en behandelaar en karakteristieken van groepsleiders externe responsiviteitsfactoren (Andrews et al., 1990; Bonta, 1995; Dowden & Andrews, 2004; Howells & Day, 2003; Langton, 2007; Ogloff & Davis, 2004; Serin & Kennedy, 1997; Yates, 2004) en wordt een goede relatie tussen client en behandelaar gezien als één van de belangrijkste algemeen werkzame factoren binnen een behandeling (Ahn & Wampold, 2001; Howells & Day, 2003; Jongepier, Struijk & van der Helm, 2010; van Yperen, 2001; 2003). Zo laat onderzoek van Asay en Lambert (1999) zien dat 8

10 relatiefactoren 30% van de uitkomst van een behandeling bepalen. Van Yperen, van der Steege, Addink en Boendermaker (2010) plaatsen hierbij de kanttekening dat effectieve hulp meer is dan een goede relatie tussen behandelaar en cliënt. Ook specifiek werkzame factoren zijn van belang om de juiste handelswijze te bepalen. Een verklaring voor de invloed van de relatie tussen jongere en groepsleiding en de karakteristieken van de groepsleiders is dat een groot deel van de behandeling plaatsvindt op de leefgroep. Deze behandeling bestaat vooral uit opvoeding en verzorging en is te omschrijven als het algemeen pedagogisch handelen van de groepsleiding. De specifieke behandeling van internaliserende en/of externaliserende problemen vindt meestal niet plaats op de groep en wordt gedaan door bijvoorbeeld een gedragswetenschapper (Boendermaker, 2001; Boendermaker & van Yperen, 2003; Jongepier et al., 2010; Wigboldus, 2002; Wigboldus, Solinger, Zandberg & Rink, 1998). Het opbouwen van een positieve relatie tussen behandelaar en jongere wordt beïnvloed door karakteristieken van de behandelaar (voor een overzicht zie: Ackerman & Hilsenroth, 2003; Marshall et al., 2003). Er zijn vijf karakteristieken die aansluiten bij het voor leefklimaat belangrijke begrip ondersteuning (van der Helm, Stams & van der Laan, 2011a, in press). Hulp en steun Het bieden van hulp en steun is een eerste element van ondersteuning (Ackerman & Hilsenroth, 2003; Dowden & Andrews, 2004; Stewart & Picheca, 2001). Dit is een belangrijke karakteristiek van groepsleiders, omdat het ervaren van steun in relaties het veranderingsproces van een individu bevordert (Prochaska, Velicer, DiClemente, Ginpil & Norcross, 1985). Veranderen is een stressvolle ervaring en de aanwezigheid van ten minste één iemand in de omgeving van de jongere die om hem geeft en hem steunt, zorgt ervoor dat deze stress en de bijbehorende angst deels worden weggenomen (Prochaska & DiClemente, 1986; Uchino, Cacioppo & Kiecolt- Glaser, 1996). Om van hulp en steun te kunnen profiteren, moet een jongere in staat zijn om contact te leggen met een hulpverlener en om minimaal een werkrelatie met deze persoon aan te gaan (van Binsbergen, 2003; van Binsbergen, Knorth, Klomp & Meulman, 2001). Binnen deze relatie is het belangrijk dat er sprake is van wederzijdse bereikbaarheid: de jongere en de groepsleider moeten openstaan voor beïnvloeding van elkaar (Wigboldus, 2002; Wigboldus, Solinger, Zandberg & Rink, 1998). Uit 9

11 onderzoek van Van Binsbergen (2003) blijkt dat de meeste jongeren in staat zijn om een contactrelatie aan te gaan en om hun problemen daarbinnen te bespreken. Stimulans Stimulans als tweede element van ondersteuning kenmerkt zich door het creëren van ruimte door groepsleiding voor jongeren om te leren en zich te ontwikkelen, zodat ze positieve ervaringen op kunnen doen (Jongepier, Struijk & van der Helm, 2010; Wigboldus, Solinger, Zandberg & Rink., 1998). Volgens Wigboldus (2002) en Wigboldus et al. (1998) kan de groepsleiding dit het beste doen door gebruik te maken van wat Maccoby en Martin (1983) een autoritatieve opvoedingsstijl noemen. Enerzijds moet groepsleiding binnen deze opvoedingsstijl accepterend en responsief zijn en zo oog hebben voor de specifieke behoeften van jongeren. Anderzijds stelt groepsleiding eisen en verwachtingen aan jongeren om zo te proberen om de jongere binnen zijn mogelijkheden en beperkingen uit te lokken en te stimuleren om zich te ontwikkelen en ontplooien (Wigboldus, 2002; Wigboldus et al., 1998). Bij een autoritatieve opvoedingsstijl is het belangrijk dat groepsleiding een goed beeld heeft van de individuele mogelijkheden en beperkingen van de jongere, zodat de omgang met de jongere zoveel mogelijk aangepast kan worden aan de wijze op de jongere het best bereikt kan worden. Elke jongere als individu behandelen houdt tevens in dat een groepsleider niet altijd hetzelfde reageert op situaties, maar dat hij zijn reactie aanpast aan de kenmerken van de individu die hij voor zich heeft (Wigboldus et al., 1998; Jongepier et al., 2010). Van Binsbergen (2003) wijst erop dat het juist inschatten van vaardigheden motiverend werkt voor de jongere. Responsiviteit en het bieden van mogelijkheden tot groei als belangrijke kenmerken van stimulans dragen bij aan een stabiel en open groepsklimaat (van der Helm, Stams & van der Laan, 2011a, in press), terwijl een gebrek aan responsiviteit en mogelijkheden tot groei leidt tot een negatief groepsklimaat (van der Helm, Boekee, Stams & van der Laan, 2011c, in press). Betrouwbaarheid Een derde element van ondersteuning is betrouwbaarheid (van der Helm, Stams & van der Laan, 2011a, in press). Deze karakteristiek van groepsleiding wordt gekenmerkt door openheid en eerlijkheid (Jongepier, Struijk & van der Helm, 2010; Wigboldus, Solinger, Zandberg & Rink, 1998). Veel jongeren zijn bij aankomst in residentiele instellingen wantrouwig tegenover andere mensen door 10

12 eerdere negatieve ervaringen (van Binsbergen, 2003). Dit wantrouwen belemmert de ontwikkeling en het behoud van een positieve relatie tussen groepsleiding en jongere en zorgt er tevens voor dat jongeren hun problemen niet met groepsleiding willen of durven bespreken (Ackerman & Hilsenroth, 2003; van Binsbergen, 2003; Marshall et al., 2003; Ward, Melser & Yates, 2007; Wigboldus et al., 1998). Daarnaast blijkt uit onderzoek van Van der Helm, Klapwijk, Stams en van der Laan (2009) dat vertrouwen in de groepsleiding een belangrijk element van een open leefklimaat is, terwijl een gebrek aan vertrouwen duidt op een gesloten leefklimaat. Ook leidt vertrouwen in de groepsleiding tot een hogere behandelmotivatie. Wigboldus et al. (1998) wijzen erop dat vertrouwen moet groeien: jongeren vertrouwen een groepsleider pas als ze hem goed hebben leren kennen en vanuit ervaring een inschatting kunnen maken van zijn betrouwbaarheid. Respect Als vierde is respect een belangrijk element van ondersteuning (van der Helm, Stams & van der Laan, 2011a, in press). Een respectvolle omgang houdt in dat jongeren behandeld worden als mensen met rechten, gevoelens en status (Bottoms, 2003) en is kenmerkend voor een goede groepsleider (van der Helm, Klapwijk, Stams & van der Laan, 2009). Een respectvolle behandeling zorgt ervoor dat een jongere zich gedeerd, ondersteund en begrepen voelt en dit gevoel draagt bij aan de mate in hij openstaat voor beïnvloeding van een groepsleider. Belangrijk is dat de groepsleider een jongere altijd met respect behandelt, ook wanneer hij zich misdraagt (Dowden & Andrews, 2003; Jongepier, Struijk & van der Helm, 2010; Marshall et al., 2003; Verstuyf & Vansteenkiste, 2008; Wigboldus, Solinger, Zandberg & Rink, 1998). Tevens vervult de groepsleider met een respectvolle houding een voorbeeldfunctie (Jongepier et al., 2010), omdat hij laat zien dat hij hetzelfde gedrag van de jongere verwacht (Marshall et al., 2003). Dit is belangrijk, omdat jongeren een slecht voorbeeld van de groepsleiding veelal gebruiken als rechtvaardiging voor hun eigen slechte gedrag. Als laatste is het ontstaan van wederzijds respect belangrijk voor een open groepsklimaat, terwijl het ontbreken ervan veelal leidt tot een gesloten groepsklimaat (van der Helm et al., 2009). Consistentie Een laatste element van ondersteuning is consistentie van de groepsleider in omgang met jongeren. Consistent handelen houdt in dat groepsleiding niet bevooroordeeld te werk 11

13 gaat (Bottoms, 2003) en alle jongeren op dezelfde wijze behandelt. Dit creëert duidelijkheid voor de jongeren binnen residentiele instellingen sprake is van veel regels en grenzen (Jongepier, Struijk & van der Helm, 2010). Het is belangrijk dat groepsleiders deze grenzen en regels expliciet maken, zodat ze duidelijk, begrijpelijk en ondubbelzinnig gebruikt kunnen worden (Dowden & Andrews, 2004). Dit biedt structuur aan de jongeren en zorgt ervoor dat ze weten wat er van hen verwacht wordt (Jongepier et al., 2010). Jongeren in verschillende onderzoeken benadrukken het belang van consistentie. Zo blijkt uit onderzoek van Van Binsbergen (2003) dat jongeren het liefst een functionele werkrelatie aangaan met groepsleiders die integer, open, eerlijk en consistent handelen. Hierbij aansluitend hebben ze een voorkeur voor een transparant leefklimaat binnen ze weten wat er gebeurt in contacten en relaties en er geen ruimte is voor achterdocht of ongelijke behandeling. Van Binsbergen (2003) geeft aan dat een transparant leefklimaat zowel weerstand, agressie en uitproberen van jongeren vermindert als behandelmotivatie vergroot. Uit onderzoek van Van der Helm, Klapwijk, Stams en van der Laan (2009) blijkt dat jongeren ongelijke behandeling door de groepsleiding, de aanwezigheid van excessief strenge, grillige of oneerlijke regels en het feit dat groepsleiding zich zelf niet aan de regels houdt, zien als belangrijke kenmerken van een gesloten groepsklimaat. Ook de jongeren uit het onderzoek van Jorna (2007) oordelen licht negatief over het feit dat niet alle jongeren in hun ogen gelijk behandeld worden. Hoofdvraag Behandeling is belangrijk binnen het werk van residentiele instellingen, jongeren verblijven met een grote verscheidenheid aan problemen (Boendermaker, 2001; Boendermaker & van Yperen, 2003; van Dam, Nijhof, Scholte & Veerman, 2010; DJI, 2010a; Gezamenlijke Jeugdinspecties, 2007; Harder & Knorth, 2009; van der Helm, Boekee, Stams & van der Laan, 2011, in press; Jongepier, Struijk & van der Helm, 2010; Ministerie van Jeugd en Gezin, 2007; Rouvoet, 2010). Om succesvol te kunnen zijn, moet een behandeling voldoen aan het Risks- Needs- Responsivity model. Het responsiviteitsbeginsel is één van de beginselen van dit model met als kern dat er interne en externe responsiviteitsfactoren zijn die het leren van een jongere tijdens zijn behandeling vergemakkelijken of verstoren (Andrews & Bonta, 2006; Andrews et al., 1990; Bonta, 1995; Howells & Day, 2003; 12

14 Langton, 2007; Ogloff & Davis, 2004; Serin & Kennedy, 1997; Stewart & Millson, 1995; Ward, Melser & Yates, 2007; Yates, 2004). Behandelmotivatie is een interne responsiviteitsfactor. Het is dan ook belangrijk dat jongeren gemotiveerd zijn voor hun behandeling. Dit is echter veelal niet het geval. Uit het transactionele model volgt dat de behandelmotivatie van een jongere zich ontwikkelt in wisselwerking met zijn omgeving. Binnen residentiele instellingen bestaat deze omgeving grotendeels uit groepsleiding. Om te kunnen voldoen aan de interne responsiviteitsfactor behandelmotivatie moet dan ook voldaan worden aan de externe responsiviteitsfactor responsieve groepsleiding (Andrews & Bonta, 2006; Andrews et al., 1990; van Binsbergen, 1997; van Binsbergen, 2003; van Binsbergen, Knorth, Klomp & Meulman, 2001; Bonta, 1995; EGJ, 2008; van der Helm, Klapwijk, Stams & van der Laan, 2009; Howells & Day, 2003; Langton, 2007; Ogloff & Davis, 2004; Prochaska & DiClemente, 1986; Sameroff, 2009; Serin, 1998; Serin & Kennedy, 1997; Stewart & Picheca, 2001; Verdonck & Jaspaert, 2009; Wigboldus, Solinger, Zandberg & Rink, 1998; Yates, 2004). Uit bovenstaande volgt de verwachting dat de door jongeren ervaren responsiviteit van de groepsleiding van invloed is op hun behandelmotivatie. Naar dit verband is echter weinig onderzoek gedaan. In dit artikel zal daarom de volgende hoofdvraag beantwoord worden: Is de door de jongeren ervaren responsiviteit van de groepsleiding van invloed op hun behandelmotivatie Methode Onderzoeksgroep Dit onderzoek is uitgevoerd in twee open instellingen, vijf gesloten instellingen (Jeugdzorg Plus en justitiële jeugdinrichtingen) en één instelling met zowel open als gesloten groepen. De onderzoeksgroep van de kwantitatieve analyse bestaat uit 30 jongeren. 10 van hen (40% jongens en 60% meisjes) verblijven in een open instelling. De gemiddelde leeftijd van deze respondenten is 16.5 (SD=1.1). 20 jongeren (90% jongens en 10% meisjes) verblijven in een gesloten instelling. Bij hen is de gemiddelde leeftijd 16.3 (SD=2.9). Bij de respondenten van de kwantitatieve analyse is in een periode van ongeveer zes maanden driemaal een vragenlijst afgenomen. De onderzoeksgroep van de kwalitatieve analyse bestaat uit 49 jongeren. Hiervan wonen 27 jongeren (52% jongens en 48% meisjes) in een open instelling en 22 jongeren (68% jongens en 32% meisjes) in een gesloten instelling. Bij beide groepen is de gemiddelde leeftijd

15 De respondenten van de kwalitatieve analyse zijn twee keer geïnterviewd in een periode van ongeveer drie maanden. Alle jongeren hebben vrijwillig deelgenomen aan het onderzoek en hebben een toestemmingsformulier getekend. Tevens hebben ze te horen gekregen dat hun antwoorden vertrouwelijk en anoniem behandeld worden en alleen gebruikt worden door de onderzoekers. Om de anonimiteit te garanderen hebben alle jongeren een code gekregen, zodat hun naam niet op de vragenlijsten en interviews staat. Vragenlijsten en interviews De vragenlijsten en interviews voor dit onderzoek zijn afgenomen door speciaal getrainde studenten van een aantal Hogescholen en Universiteiten in Nederland. Prison Group Climate Instrument De items van het Prison Group Climate Instrument (PGCI, Bijlage 1) zijn gebaseerd op bestaande instrumenten voor het meten van het gevangenisklimaat en aangepast voor specifiek gebruik op het niveau van de leefgroep (van der Helm, Stams & van der Laan, 2011a, in press). In dit onderzoek wordt de support- scale van het PGCI gebruikt om de door jongeren ervaren ondersteuning van de groepsleiding te meten. Deze schaal bestaat uit 12 items op een Likert- schaal met vijf keuzemogelijkheden die lopen van 1 = Helemaal niet van toepassing tot 5 = Helemaal wel van toepassing. De supportscale meet het professionele gedrag en vooral door jongeren ervaren responsiviteit van groepsleiding ten aanzien van specifieke behoeften van de jongeren. Belangrijke elementen van ondersteuning zijn aandacht geven aan gevangenen, serieus nemen van klachten, respect en vertrouwen. Een voorbeeld van een support- item is: Ik vertrouw de groepsleiding. (van der Helm et al., 2011a, in press). In de huidige steekproef heeft de support- scale tijdens de eerste meting een Cronbach s α van.85, tijdens de tweede meting van.87 en tijdens de derde meting van.91. Vragenlijst Behandelmotivatie De vragenlijst over behandelmotivatie (Bijlage 2) is een ingekorte versie 3 van de gevalideerde vragenlijst over behandelmotivatie van Van Binsbergen (2003). De vragenlijst bestaat uit 33 items en meet de intrinsieke en extrinsieke behandelmotivatie van jongeren. De vragenlijst biedt jongeren drie antwoordmogelijkheden, namelijk Waar, en Niet. Een voorbeelditem is: Ik vind 3 Deze ingekorte versie is gemaakt door Van der Helm in

16 dat mijn behandeling zin heeft.. In de huidige steekproef heeft deze schaal tijdens de eerste meting een Cronbach s α van.80, tijdens de tweede meting van.90 en tijdens de derde meting van.87. Interview Alle jongeren zijn een half uur tot een uur geïnterviewd. De interviews werden gehouden aan de hand van een topiclijst (Bijlage 3 en 4) in dezelfde onderwerpen aan bod kwamen als in de vragenlijst. Doel van de interviews was om een beter beeld te krijgen van het leefklimaat, de behandelmotivatie en de ervaren responsiviteit en om deze uitkomsten te vergelijken met de resultaten van de vragenlijst. Hiervoor zijn alle interviews gelabeld aan de hand van drie onderwerpen: groepsleiding, behandelmotivatie en groei. Resultaten Kwantitatieve analyse 4 Correlatie- analyse Uit de correlatieanalyse (tweezijdige significantie, Tabel 1) blijkt dat er een verband is tussen het ervaren van een responsieve groepsleiding door de jongeren en hun behandelmotivatie tijdens 4 In de correlatie- en regressie-analyse zullen vanwege de kleine steekproef (N=30) ook trends beschreven worden. Dit zijn verbanden en invloeden van het significantieniveau kleiner dan.10 is. zowel de eerste (r=.56, p<.01), tweede (r=.63, p<.01) als derde meting (r=.73, p<.001). Daarnaast zijn er verbanden tussen responsiviteit op T1 5, responsiviteit op T2 en responsiviteit op T3 en tussen behandelmotivatie op T1, behandelmotivatie op T2 en behandelmotivatie op T3. Ervaren responsiviteit en behandelmotivatie beïnvloeden elkaar ook door de tijd heen. Een voorbeeld hiervan is het verband tussen responsiviteit op T2 en behandelmotivatie op T3 (r=.61, p<.001). Het verband tussen responsiviteit op T1 en behandelmotivatie op T2 is niet significant, maar er is wel sprake van een trend. Tijdens alle metingen is er een negatief verband tussen geslotenheid en zowel behandelmotivatie als ervaren responsiviteit. Dit verband is alleen tijdens de eerste meting significant. Voor het verband tussen geslotenheid en behandelmotivatie op T2, behandelmotivatie op T3 en responsiviteit op T3 geldt dat er sprake is van een trend. 5 Behandelmotivatie op T1, T2 en T3 verwijst naar de behandelmotivatie en responsiviteit op T1, T2 en T3 naar de ervaren responsiviteit van de jongeren tijdens de eerste, tweede en derde meting. 15

17 Tabel 1 Correlatie- analyse N M SD 1 Responsiviteit T Responsiviteit T2.59*** Responsiviteit T3.42**.60**** Behandelmotivatie.56***.59***.43** T1 5 Behandelmotivatie.34*.63***.43**.55*** T2 6 Behandelmotivatie.42**.61****.73****.60****.48*** T3 7 Geslotenheid a -.49*** -.33* -.35* -.44* * * p <.10, ** p <.05, *** p <.01, **** p <.001 a 0 = open, 1 = gesloten Regressie- analyse Er zijn drie regressieanalyses uitgevoerd om het verband tussen responsiviteit en behandelmotivatie te bekijken. Uit de eerste analyse (F (4, 25)= 3.38, p<.05) blijkt dat responsiviteit op T1 een significante invloed heeft op behandelmotivatie op T1 (β=.46, p<.05). De tweede analyse (F(6,23)=3.59, p<.05) laat zien dat responsiviteit op T2 een significante invloed heeft op behandelmotivatie op T2 (β=.52, p<.05). In de derde analyse (F(8,21)=6.23, p<.001). hebben zowel responsiviteit op T3 als behandelmotivatie op T1 een significante invloed op behandelmotivatie op T3 (respectievelijk β=.46, p<.01 en β=.36, p<.05). Ook is tijdens deze meting een neembaar van leeftijd op behandelmotivatie op T3 (β=-.26, p<.10). Cross- lagged panel analysis (CLPA) Om te onderzoeken welke transactionele processen hebben plaatsgevonden tussen de jongeren en de groepsleiding in de perioden tussen de eerste, tweede en derde meting is met het statistische programma Amos 17 een cross- lagged panel analyse (CLPA) uitgevoerd (Gershoff, Aber & Clements, 2009). Om de fit van de CLPA te evalueren, is gebruik gemaakt van de NFI, TLI, CFI, RMSEA en Chi- square. De volgende den wijzen op een goed passend model: NFI en CFI>.90, TLI>.95, RMSEA<.05, χ²>.05 (Hu & Bentler, 1999; Kline, 2005; Arbuckle, 2007). Op basis van de nulhypothese significantietest blijkt dat de CLPA (Figuur 1) perfect bij de data past: χ²(8)=6.15, p=.63. De den die minder gevoelig zijn voor 16

18 Tabel 2 Regressie- analyse Behandelmotivatie T1 Behandelmotivatie T2 Behandelmotivatie T3 β R² ΔR² β R² ΔR² β R² ΔR² Sekse a Leeftijd * Responsiviteit T1.46** Responsiviteit T2 Responsiviteit T3 Behandel motivatie T1 Behandelmotivatie T2 Behandelmotivatie T3 -.52** *** ** Geslotenheid b * p <.10, ** p <.05, *** p <.01 a 0 = jongen, 1 = meisje b 0 = open, 1 = gesloten steekproefgrootte dan de Chi- square test (Sivo, Fan, Witta & Willse, 2006) geven hetzelfde resultaat: NFI=0.94; CFI=1.00; TLI=1.06; RMSEA=0.00. Allereerst blijkt uit de CLPA6 dat geslotenheid een negatieve invloed heeft op zowel behandelmotivatie als ervaren responsiviteit tijdens de eerste meting. Daarnaast blijkt dat behandelmotivatie op T1 van invloed is op de behandelmotivatie op T2 en dat deze behandelmotivatie vervolgens T3 beïnvloedt. Wel neemt deze invloed af van.33 naar.12 6 Voor een CLPA met N=30 geldt dat resultaten <.20 (de stabiliteit is aanvankelijk gemodereerd en neemt over de tijd af tot een zeer geringe mate van stabiliteit). Aansluitend beïnvloedt responsiviteit op T1 de responsiviteit op T2 en deze is vervolgens van invloed op de responsiviteit op T3. Deze invloed neemt juist toe van.38 naar.52 (de stabiliteit neemt toe van gemodereerd naar sterk). Vervolgens laat de CLPA zien dat ervaren responsiviteit tijdens zowel de tweede als derde meting van invloed is op de behandelmotivatie van jongeren. Omgekeerd is de invloed van behandelmotivatie op niet significant zijn. 17

19 responsiviteit tijdens deze metingen zeer gering en niet significant. Als laatste valt op dat behandelmotivatie op T1 een vrij grote en significante invloed heeft op de responsiviteit op T2, terwijl de invloed van behandelmotivatie op T2 op de responsiviteit op T3 gering en niet- significant is. Omgekeerd is te zien dat de invloed van responsiviteit op T1 op behandelmotivatie op T2 negatief en niet- significant is, terwijl de invloed van responsiviteit op T2 op behandelmotivatie op T3 positief en significant is. Behandelmotivatie T1.33 Behandelmotivatie T2.12 Behandelmotivatie T E1.36 E2.08 E3 Geslotenheid E E5.23 E6 Responsiviteit T1.38 Responsiviteit T2.52 Responsiviteit T3 Chi - square value = 6,154; df = 8; probability level =,630 Fit Model: NFI = 0,938 CFI = 1,000 TLI = 1,062 RMSEA = 0,000 Figuur 1 Continuous cross- lagged panel analysis van Behandelmotivatie en Responsiviteit tijdens T1, T2 en T2 18

20 Samenvatting kwantitatieve analyse Allereerst blijkt uit de correlatie- analyse dat er een verband is tussen het ervaren van een responsieve groepsleiding door de jongeren en hun behandelmotivatie tijdens de drie metingen. Aansluitend laat de regressieanalyse zien dat tijdens de drie metingen de ervaren responsiviteit tijdens een meting van invloed is op de behandelmotivatie tijdens diezelfde meting. Op basis van de CLPA kan vervolgens vastgesteld worden dat het verband tussen ervaren responsiviteit en behandelmotivatie tijdens de tweede en derde meting vrijwel volledig bestaat uit de invloed van ervaren responsiviteit op behandelmotivatie. De invloed van behandelmotivatie op ervaren responsiviteit is namelijk gering tijdens deze metingen. Tevens blijkt uit de correlatie- analyse dat er verbanden zijn tussen responsiviteit op T1, responsiviteit op T2 en responsiviteit op T3 en tussen behandelmotivatie op T1, behandelmotivatie op T2 en behandelmotivatie op T3. Aansluitend laat de CLPA zien dat de stabiliteit van behandelmotivatie door de tijd afneemt, terwijl de stabiliteit van responsiviteit juist toeneemt gedurende de drie metingen. Daarnaast laat correlatie- analyse zien dat ervaren responsiviteit en behandelmotivatie elkaar door tijd beïnvloeden. Deze beïnvloeding is ook te zien in de CLPA. Als laatste is uit de correlatie- analyse op te maken dat er tijdens alle metingen een negatief verband is tussen geslotenheid en zowel ervaren responsiviteit als behandelmotivatie. Deze verbanden zijn alleen tijdens de eerste meting significant, terwijl er tussen geslotenheid en behandelmotivatie op T2, behandelmotivatie op T3 en responsiviteit op T3 sprake is van een trend. Aansluitend laat de CLPA zien dat geslotenheid een grote negatieve invloed heeft op zowel ervaren responsiviteit als behandelmotivatie tijdens de eerste meting. Kwalitatieve analyse: Interviews De interviews zijn voor de kwalitatieve analyse gelabeld op de onderwerpen groepsleiding, behandelmotivatie en groei. Voor de beschrijving van de resultaten van deze analyse zal er ingegaan worden op twee onderwerpen, namelijk responsiviteit van de groepsleiding en behandelmotivatie. Deze onderwerpen zijn gekozen op basis van de hoofdvraag. Responsiviteit valt uiteen in de vijf eerder beschreven elementen van ondersteuning en behandelmotivatie is onderverdeeld in behandeling en motivatie. Tijdens de analyse blijkt dat er op basis van hun verhalen een onderscheid te maken is 19

21 tussen jongeren uit echt open instellingen en jongeren uit de meer gesloten open instelling 7. In deze kwalitatieve analyse worden daarom de jongeren uit de meer gesloten open instellingen toegevoegd aan de jongeren uit gesloten instellingen. Dit resulteert in de volgende verdeling: 19 jongeren uit open en 30 jongeren uit gesloten instellingen. Responsiviteit van de groepsleiding Hulp en steun labels: Op de vraag welke eigenschappen de ideale groepsleider zou moeten hebben, geeft bij de eerste meting (T1) 43% 8 van de jongeren een antwoord dat past in de categorie hulp en steun. Antwoorden die het meest genoemd worden, zijn luisteren (12%), begrip en medeleven (10%) en helpen (10%). Tijdens de tweede meting (T2) noemt 22% een eigenschap uit 7 Verschil tussen beide instellingen is dat het leven van jongeren in meer gesloten open instellingen zich veelal afspeelt op het terrein van de instelling en achter gesloten deuren. Het leven van jongeren uit echt open instellingen speelt zich deels buiten de instelling af en dat de deuren van de instelling zijn open. 8 De percentages bij de vraag naar de eigenschappen van de ideale groepsleider in de kwalitatieve analyse zijn gebaseerd op de antwoorden van jongeren uit zowel open als gesloten instellingen (N=49), omdat bij de analyse bleek dat er weinig verschil is tussen de antwoorden van jongeren uit verschillende instellingen. deze categorie met als meest genoemde antwoorden begrip (10%) en hulp (8%). Wanneer gekeken wordt naar de ervaring van hulp (Tabel 3), dan is het opvallend dat bij jongeren uit open instellingen de ervaren hulp vooral aan bod komt in hun eerste interview en dat zij unaniem tevreden zijn over de hulp. Jongeren uit gesloten instellingen praten tijdens beide interviews over hun ervaring van hulp. Hun ervaringen lopen meer uiteen dan die van jongeren uit open instellingen. Een deel geeft aan goede hulp te krijgen (T1:4, T2:2), terwijl een ander (groter) deel vindt dat hij geen hulp krijgt (T1:5, T2:8). Jongeren uit gesloten instellingen die zeggen geen hulp te krijgen, geven hiervoor twee verklaringen. De verklaring van vier jongeren (T1:2, T2:2) is dat de groepsleiding geen tijd heeft om hulp te geven. Vier andere jongeren (T2:4) geven aan dat sommige groepsleiders hun werk alleen doen vanwege het geld, niet om jongeren te helpen. Bijvoorbeeld: R 9 : Nee, ik heb gevoel dat sommige groepsleiding hier zo gewoon naar eeh wer, naar hiertoe komt omdat hun werk is en wachten tot hun klaar zijn. En niet echt van eeh, want ja het is ook werk dat je met de jongens hier zo, die hier zitten, ook moet kunnen opschieten. En niet van eeh 9 I staat voor interviewer, R voor respondent. 20

22 je komt naar je werken en je zit achter kantoortje en ga je weg. Dan moet je niet hier werken vind ik. (Tweede meting, jongen, 17 jaar, gesloten instelling) Stimulans labels: Stimulans wordt door jongeren uit alle instellingen naar voren gebracht als onderdeel van hun ervaring of het verblijf in de instelling zinvol is of niet (Tabel 4 en 5). Ook hier is een splitsing te zien tussen jongeren uit open en gesloten instellingen. Jongeren uit open instellingen die iets vertellen over hun verblijf geven zonder uitzondering aan dat ze het verblijf in de instelling zinvol vinden. De meest genoemde reden hiervoor is dat ze leren om zelfstandig te zijn, zoals in het volgende citaat: I: Vind je je verblijf hier dan nuttig R: Ja, want ze helpen je ook echt om heel erg zelfstandig te worden. (I: Ja.) En dat heb is nodig in de toekomst. Maar ze helpen je ook met financiële, financieel en dingen dat je eigen nog niet kan. (I: Oké.) En dat vind ik heel prettig, want er zijn dingen die ik heel graag wil doen om later beter in te worden, ja, voor de toekomst. (Eerste meting, meisje, 16 jaar, open instelling) Er zijn ook jongeren uit gesloten instellingen die hun verblijf in de instelling nuttig vinden. Zo geven vijf jongeren tijdens de tweede meting aan dat ze het zinvol vinden voor school. De meerderheid van de jongeren vindt het verblijf in de instelling echter zinloos. Veel van hen geven hiervoor als reden dat ze niks leren (T1:10; T2:7) en dat ze gewoon hun tijd volmaken (T1:8; T2: 5). Het volgende citaat beschrijft de beleving van veel jongeren gesloten instellingen: I: Dus je zit hier dus eigenlijk gewoon een beetje je tijd uit te zitten, totdat je weer naar huis mag, daar komt het eigenlijk een beetje op neer. R: Ja dat is het, kijk, eerst zeggen ze Kijk je probeert je eerst, je probeert eerst gewoon te doen wat hun willen, kijk je doet wat ze verwachten, maar naderhand word je gewoon erger in gedrag. Je wordt echt erger in je gedrag, want kijk die zijn niet Tabel 3 Ervaring van hulp Ik krijg goede hulp Ik krijg geen hulp T1 T2 T1 T2 Open instellingen Gesloten instellingen Totaal

23 eerlijk met jou weet je, als iemand echt behandeling. Als hier echt behandeling was, dan zou ik hier blijven, wat moet ik in Rotterdam, ik zou hier blijven ik zie behandeling het is leuk hier. Maar ik vind het hier niet leuk, ik wil zo snel mogelijk naar huis. Maar als ik thuis ben, wat moet ik thuis, misschien ga ik het weer verkloten, wat moet ik thuis, weet je ik heb niks geleerd. (Tweede meting, jongen, 17 jaar, gesloten instelling) Betrouwbaarheid labels: Eerlijkheid en/of vertrouwen worden tijdens de eerste meting door 18% van de jongeren genoemd als eigenschappen van de ideale groepsleider en tijdens de tweede meting door 37% van de jongeren. Wanneer gekeken wordt naar wat de jongeren tijdens beide metingen vertellen over eerlijkheid en vertrouwen (Tabel 6), dan blijkt dat er zowel in open als gesloten instellingen jongeren zijn die over het algemeen moeite hebben met het vertrouwen van anderen en daarom ook moeite hebben met het vertrouwen van de groepsleiding. Daarnaast zijn er vooral in gesloten instellingen jongeren die specifiek de groepsleiding niet vertrouwen. Voor sommige Tabel 4 Verblijf in de instelling is zinvol Ik leer nuttige dingen Verblijf in de instelling is zinvol Ik leer om zelfstandig te zijn Verblijf is nuttig qua school Persoonlijke vooruitgang T1 T2 T1 T2 T1 T2 T1 T2 Open instellingen Gesloten instellingen Totaal Tabel 5 Verblijf in de instelling is zinloos Verblijf in de instelling is zinloos Situatie is niet vergelijkbaar met thuis Ik leer niks Mijn gedrag is verergerd Ik maak mijn tijd vol T1 T2 T1 T2 T1 T2 T1 T2 Open instellingen Gesloten instellingen Totaal

Gedwongen vrijheidsbeneming en de invloed daarvan op de ervaring van leefklimaat, behandelmotivatie en delinquente cognities.

Gedwongen vrijheidsbeneming en de invloed daarvan op de ervaring van leefklimaat, behandelmotivatie en delinquente cognities. Universiteit van Amsterdam Masterscriptie Forensische orthopedagogiek Gedwongen vrijheidsbeneming en de invloed daarvan op de ervaring van leefklimaat, behandelmotivatie en delinquente cognities. Een onderzoek

Nadere informatie

Vragenlijst Behandelmotivatie voor Adolescenten

Vragenlijst Behandelmotivatie voor Adolescenten Vragenlijst Behandelmotivatie voor Adolescenten ATMQ: Adolescent Treatment Motivation Questionnaire Handleiding April 2017 Auteurs: Peer van der Helm (Hogeschool Leiden) Thijs de Jongh (Universiteit van

Nadere informatie

Beïnvloedt Gentle Teaching Vaardigheden van Begeleiders en Companionship en Angst bij Verstandelijk Beperkte Cliënten?

Beïnvloedt Gentle Teaching Vaardigheden van Begeleiders en Companionship en Angst bij Verstandelijk Beperkte Cliënten? Beïnvloedt Gentle Teaching Vaardigheden van Begeleiders en Companionship en Angst bij Verstandelijk Beperkte Cliënten? Does Gentle Teaching have Effect on Skills of Caregivers and Companionship and Anxiety

Nadere informatie

Vragenlijst Pedagogisch Klimaat voor kinderen van 8 tot 15 jaar Group Climate Instrument for Children (GCIC) 8-15

Vragenlijst Pedagogisch Klimaat voor kinderen van 8 tot 15 jaar Group Climate Instrument for Children (GCIC) 8-15 Vragenlijst Pedagogisch Klimaat voor kinderen van 8 tot 15 jaar Group Climate Instrument for Children (GCIC) 8-15 Handleiding Herzien: november 2016 Auteurs: Eefje Strijbosch (Juzt) Peer van der Helm (Hogeschool

Nadere informatie

Deel I Ervaringen uit de praktijk 13

Deel I Ervaringen uit de praktijk 13 Inhoud Deel I Ervaringen uit de praktijk 13 Hoofdstuk 1 Inleiding: wat werkt? 15 Deel I Ervaringen uit de praktijk 18 Deel II Reflecties op de praktijk 19 Deel III Het leefklimaat op de groep 20 Vragen

Nadere informatie

Onderzoek leef-, leer en werkklimaat

Onderzoek leef-, leer en werkklimaat Logo instelling Onderzoek leef-, leer en werkklimaat Het doel van het onderzoek is om in kaart te brengen hoe de jongeren het leefklimaat op de leefgroepen ervaren. Het onderzoek is een samenwerking tussen

Nadere informatie

De causale Relatie tussen Intimiteit en Seksueel verlangen en de. modererende invloed van Sekse en Relatietevredenheid op deze relatie

De causale Relatie tussen Intimiteit en Seksueel verlangen en de. modererende invloed van Sekse en Relatietevredenheid op deze relatie Causale Relatie tussen intimiteit en seksueel verlangen 1 De causale Relatie tussen Intimiteit en Seksueel verlangen en de modererende invloed van Sekse en Relatietevredenheid op deze relatie The causal

Nadere informatie

Positieve, Negatieve en Depressieve Subklinische Psychotische Symptomen en het Effect van Stress en Sekse op deze Subklinische Psychotische Symptomen

Positieve, Negatieve en Depressieve Subklinische Psychotische Symptomen en het Effect van Stress en Sekse op deze Subklinische Psychotische Symptomen Positieve, Negatieve en Depressieve Subklinische Psychotische Symptomen en het Effect van Stress en Sekse op deze Subklinische Psychotische Symptomen Positive, Negative and Depressive Subclinical Psychotic

Nadere informatie

Het Effect van Verschil in Sociale Invloed van Ouders en Vrienden op het Alcoholgebruik van Adolescenten.

Het Effect van Verschil in Sociale Invloed van Ouders en Vrienden op het Alcoholgebruik van Adolescenten. Het Effect van Verschil in Sociale Invloed van Ouders en Vrienden op het Alcoholgebruik van Adolescenten. The Effect of Difference in Peer and Parent Social Influences on Adolescent Alcohol Use. Nadine

Nadere informatie

Fysieke Activiteit bij 50-plussers. The Relationship between Self-efficacy, Intrinsic Motivation and. Physical Activity among Adults Aged over 50

Fysieke Activiteit bij 50-plussers. The Relationship between Self-efficacy, Intrinsic Motivation and. Physical Activity among Adults Aged over 50 De relatie tussen eigen-effectiviteit 1 De Relatie tussen Eigen-effectiviteit, Intrinsieke Motivatie en Fysieke Activiteit bij 50-plussers The Relationship between Self-efficacy, Intrinsic Motivation and

Nadere informatie

Inhoud. Deel I Ervaringen uit de praktijk

Inhoud. Deel I Ervaringen uit de praktijk Inhoud Deel I Ervaringen uit de praktijk Hoofdstuk 1 Inleiding: wat werkt? 15 Deel I Ervaringen uit de praktijk 18 Deel II Reflecties op de praktijk 19 Deel III Het leefklimaat op de groep 20 Vragen voor

Nadere informatie

De invloed van het leefklimaat op de motivatie voor behandeling. binnen de residentiële jeugdzorg

De invloed van het leefklimaat op de motivatie voor behandeling. binnen de residentiële jeugdzorg De invloed van het leefklimaat op de motivatie voor behandeling binnen de residentiële jeugdzorg Masterscriptie Orthopedagogiek, Pedagogische en Onderwijskundige Wetenschappen, Forensische orthopedagogiek,

Nadere informatie

Universiteit Utrecht Masterthesis Forensische Orthopedagogiek & Ontwikkelingspsychologie

Universiteit Utrecht Masterthesis Forensische Orthopedagogiek & Ontwikkelingspsychologie De invloed van leefklimaat op de behandelmotivatie van jongeren in residentiële setting en de effecten van verschillen in de mate van agressie en empathie Universiteit Utrecht Masterthesis Forensische

Nadere informatie

Het Verband Tussen Persoonlijkheid, Stress en Coping. The Relation Between Personality, Stress and Coping

Het Verband Tussen Persoonlijkheid, Stress en Coping. The Relation Between Personality, Stress and Coping Het Verband Tussen Persoonlijkheid, Stress en Coping The Relation Between Personality, Stress and Coping J.R.M. de Vos Oktober 2009 1e begeleider: Mw. Dr. T. Houtmans 2e begeleider: Mw. Dr. K. Proost Faculteit

Nadere informatie

De Samenhang tussen Dagelijkse Stress, Emotionele Intimiteit en Affect bij Partners met een. Vaste Relatie

De Samenhang tussen Dagelijkse Stress, Emotionele Intimiteit en Affect bij Partners met een. Vaste Relatie De Samenhang tussen Dagelijkse Stress, Emotionele Intimiteit en Affect bij Partners met een Vaste Relatie The Association between Daily Stress, Emotional Intimacy and Affect with Partners in a Commited

Nadere informatie

bij Kinderen met een Ernstige Vorm van Dyslexie of Children with a Severe Form of Dyslexia Ans van Velthoven

bij Kinderen met een Ernstige Vorm van Dyslexie of Children with a Severe Form of Dyslexia Ans van Velthoven Neuropsychologische Behandeling en Sociaal Emotioneel Welzijn bij Kinderen met een Ernstige Vorm van Dyslexie Neuropsychological Treatment and Social Emotional Well-being of Children with a Severe Form

Nadere informatie

Behandeleffecten. in Forensisch Psychiatrisch Center de Rooyse Wissel. Treatment effects in. Forensic Psychiatric Centre de Rooyse Wissel

Behandeleffecten. in Forensisch Psychiatrisch Center de Rooyse Wissel. Treatment effects in. Forensic Psychiatric Centre de Rooyse Wissel Behandeleffecten in Forensisch Psychiatrisch Center de Rooyse Wissel Treatment effects in Forensic Psychiatric Centre de Rooyse Wissel S. Daamen-Raes Eerste begeleider: Dr. W. Waterink Tweede begeleider:

Nadere informatie

Ouderlijke Controle en Angst bij Kinderen, de Invloed van Psychologische Flexibiliteit

Ouderlijke Controle en Angst bij Kinderen, de Invloed van Psychologische Flexibiliteit 1 Ouderlijke Controle en Angst bij Kinderen, de Invloed van Psychologische Flexibiliteit Nicola G. de Vries Open Universiteit Nicola G. de Vries Studentnummer 838995001 S71332 Onderzoekspracticum scriptieplan

Nadere informatie

GOAL-STRIVING REASONS, PERSOONLIJKHEID EN BURN-OUT 1. Het effect van Goal-striving Reasons en Persoonlijkheid op facetten van Burn-out

GOAL-STRIVING REASONS, PERSOONLIJKHEID EN BURN-OUT 1. Het effect van Goal-striving Reasons en Persoonlijkheid op facetten van Burn-out GOAL-STRIVING REASONS, PERSOONLIJKHEID EN BURN-OUT 1 Het effect van Goal-striving Reasons en Persoonlijkheid op facetten van Burn-out The effect of Goal-striving Reasons and Personality on facets of Burn-out

Nadere informatie

Leefklimaat de Koppeling

Leefklimaat de Koppeling Masterscriptie Forensische Orthopedagogiek Sanne Kleeven De beleving van het leefklimaat van jongeren en medewerkers in de Koppeling Masterscriptie Forensische Orthopedagogiek Pedagogische en Onderwijskundige

Nadere informatie

De Relatie tussen Dagelijkse Stress, Negatief Affect en de Invloed van Bewegen

De Relatie tussen Dagelijkse Stress, Negatief Affect en de Invloed van Bewegen De Relatie tussen Dagelijkse Stress, Negatief Affect en de Invloed van Bewegen The Association between Daily Hassles, Negative Affect and the Influence of Physical Activity Petra van Straaten Eerste begeleider

Nadere informatie

Karen J. Rosier - Brattinga. Eerste begeleider: dr. Arjan Bos Tweede begeleider: dr. Ellin Simon

Karen J. Rosier - Brattinga. Eerste begeleider: dr. Arjan Bos Tweede begeleider: dr. Ellin Simon Zelfwaardering en Angst bij Kinderen: Zijn Globale en Contingente Zelfwaardering Aanvullende Voorspellers van Angst bovenop Extraversie, Neuroticisme en Gedragsinhibitie? Self-Esteem and Fear or Anxiety

Nadere informatie

De Relatie tussen Betrokkenheid bij Pesten en Welbevinden en de Invloed van Sociale Steun en. Discrepantie

De Relatie tussen Betrokkenheid bij Pesten en Welbevinden en de Invloed van Sociale Steun en. Discrepantie De Relatie tussen Betrokkenheid bij Pesten en Welbevinden en de Invloed van Sociale Steun en Discrepantie The Relationship between Involvement in Bullying and Well-Being and the Influence of Social Support

Nadere informatie

Type Dementie als Oorzaak van Seksueel Ontremd Gedrag. Aanwezigheid van het Gedrag bij Type Alzheimer?

Type Dementie als Oorzaak van Seksueel Ontremd Gedrag. Aanwezigheid van het Gedrag bij Type Alzheimer? Type Dementie als Oorzaak van Seksueel Ontremd Gedrag Aanwezigheid van het Gedrag bij Type Alzheimer? Type of Dementia as Cause of Sexual Disinhibition Presence of the Behavior in Alzheimer s Type? Carla

Nadere informatie

Moderatie van de Big Five Persoonlijkheidsfactoren op de Relatie tussen. Gepest worden op het Werk en Lichamelijke Gezondheidsklachten en

Moderatie van de Big Five Persoonlijkheidsfactoren op de Relatie tussen. Gepest worden op het Werk en Lichamelijke Gezondheidsklachten en Moderatie van de Big Five Persoonlijkheidsfactoren op de Relatie tussen Gepest worden op het Werk en Lichamelijke Gezondheidsklachten en Ziekteverzuim Moderation of the Big Five Personality Factors on

Nadere informatie

Psychometrische Eigenschappen van de Youth Anxiety Measure for DSM-5 (YAM-5) Psychometric Properties of the Youth Anxiety Measure for DSM-5 (YAM-5)

Psychometrische Eigenschappen van de Youth Anxiety Measure for DSM-5 (YAM-5) Psychometric Properties of the Youth Anxiety Measure for DSM-5 (YAM-5) Psychometrische Eigenschappen van de Youth Anxiety Measure for DSM-5 (YAM-5) Psychometric Properties of the Youth Anxiety Measure for DSM-5 (YAM-5) Hester A. Lijphart Eerste begeleider: Dr. E. Simon Tweede

Nadere informatie

De Relatie tussen Angst en Psychologische Inflexibiliteit. The Relationship between Anxiety and Psychological Inflexibility.

De Relatie tussen Angst en Psychologische Inflexibiliteit. The Relationship between Anxiety and Psychological Inflexibility. RELATIE ANGST EN PSYCHOLOGISCHE INFLEXIBILITEIT 1 De Relatie tussen Angst en Psychologische Inflexibiliteit The Relationship between Anxiety and Psychological Inflexibility Jos Kooy Eerste begeleider Tweede

Nadere informatie

De relatie tussen intimiteit, aspecten van seksualiteit en hechtingsstijl in het dagelijks leven van heteroseksuele mannen en vrouwen.

De relatie tussen intimiteit, aspecten van seksualiteit en hechtingsstijl in het dagelijks leven van heteroseksuele mannen en vrouwen. De relatie tussen intimiteit, aspecten van seksualiteit en hechtingsstijl in het dagelijks leven van heteroseksuele mannen en vrouwen. The Relationship between Intimacy, Aspects of Sexuality and Attachment

Nadere informatie

Verklaring van het beweeggedrag van ouderen door determinanten van. The explanation of the physical activity of elderly by determinants of

Verklaring van het beweeggedrag van ouderen door determinanten van. The explanation of the physical activity of elderly by determinants of Verklaring van het beweeggedrag van ouderen door determinanten van het I-change Model The explanation of the physical activity of elderly by determinants of the I-change Model Hilbrand Kuit Eerste begeleider:

Nadere informatie

Onderzoek naar het leefklimaat in gezinshuizen

Onderzoek naar het leefklimaat in gezinshuizen Onderzoek naar het leefklimaat in gezinshuizen Resultaten onderzoek voorjaar 2017 Gezinshuis Aan Boord In het voorjaar van 2017 is onderzoek gedaan naar het leefklimaat van de bij Gezinshuis.com aangesloten

Nadere informatie

Running head: OPVOEDSTIJL, EXTERNALISEREND PROLEEMGEDRAG EN ZELFBEELD

Running head: OPVOEDSTIJL, EXTERNALISEREND PROLEEMGEDRAG EN ZELFBEELD 1 Opvoedstijl en Externaliserend Probleemgedrag en de Mediërende Rol van het Zelfbeeld bij Dak- en Thuisloze Jongeren in Utrecht Parenting Style and Externalizing Problem Behaviour and the Mediational

Nadere informatie

De relatie tussen Stress Negatief Affect en Opvoedstijl. The relationship between Stress Negative Affect and Parenting Style

De relatie tussen Stress Negatief Affect en Opvoedstijl. The relationship between Stress Negative Affect and Parenting Style De relatie tussen Stress Negatief Affect en Opvoedstijl The relationship between Stress Negative Affect and Parenting Style Jenny Thielman 1 e begeleider: mw. dr. Esther Bakker 2 e begeleider: mw. dr.

Nadere informatie

Wat is de Modererende Rol van Consciëntieusheid, Extraversie en Neuroticisme op de Relatie tussen Depressieve Symptomen en Overeten?

Wat is de Modererende Rol van Consciëntieusheid, Extraversie en Neuroticisme op de Relatie tussen Depressieve Symptomen en Overeten? De Modererende rol van Persoonlijkheid op de Relatie tussen Depressieve Symptomen en Overeten 1 Wat is de Modererende Rol van Consciëntieusheid, Extraversie en Neuroticisme op de Relatie tussen Depressieve

Nadere informatie

Inhoudsopgave Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.

Inhoudsopgave Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. Validatie van het EHF meetinstrument tijdens de Jonge Volwassenheid en meer specifiek in relatie tot ADHD Validation of the EHF assessment instrument during Emerging Adulthood, and more specific in relation

Nadere informatie

De Relatie tussen Momentaan Affect en Seksueel Verlangen; de Modererende Rol van de Aanwezigheid van de Partner

De Relatie tussen Momentaan Affect en Seksueel Verlangen; de Modererende Rol van de Aanwezigheid van de Partner De Relatie tussen Momentaan Affect en Seksueel Verlangen; de Modererende Rol van de Aanwezigheid van de Partner The association between momentary affect and sexual desire: The moderating role of partner

Nadere informatie

De Rotterdamse Ambtenaar: Bevroren of Bevlogen. Over de Invloed van Procedurele Rechtvaardigheid, Empowering Leiderschap en

De Rotterdamse Ambtenaar: Bevroren of Bevlogen. Over de Invloed van Procedurele Rechtvaardigheid, Empowering Leiderschap en De Rotterdamse Ambtenaar: Bevroren of Bevlogen. Over de Invloed van Procedurele Rechtvaardigheid, Empowering Leiderschap en Identificatie met de Organisatie op Status en Zelfwaardering. The Civil Servant

Nadere informatie

De Invloed van Religieuze Coping op. Internaliserend Probleemgedrag bij Genderdysforie. Religious Coping, Internal Problems and Gender dysphoria

De Invloed van Religieuze Coping op. Internaliserend Probleemgedrag bij Genderdysforie. Religious Coping, Internal Problems and Gender dysphoria De Invloed van Religieuze Coping op Internaliserend Probleemgedrag bij Genderdysforie Religious Coping, Internal Problems and Gender dysphoria Ria de Bruin van der Knaap Open Universiteit Naam student:

Nadere informatie

DANKBAARHEID, PSYCHOLOGISCHE BASISBEHOEFTEN EN LEVENSDOELEN 1

DANKBAARHEID, PSYCHOLOGISCHE BASISBEHOEFTEN EN LEVENSDOELEN 1 DANKBAARHEID, PSYCHOLOGISCHE BASISBEHOEFTEN EN LEVENSDOELEN 1 Dankbaarheid in Relatie tot Intrinsieke Levensdoelen: Het mediërende Effect van Psychologische Basisbehoeften Karin Nijssen Open Universiteit

Nadere informatie

Emotionele Arbeid, de Dutch Questionnaire on Emotional Labor en. Bevlogenheid

Emotionele Arbeid, de Dutch Questionnaire on Emotional Labor en. Bevlogenheid Emotionele Arbeid, de Dutch Questionnaire on Emotional Labor en Bevlogenheid Emotional Labor, the Dutch Questionnaire on Emotional Labor and Engagement C.J. Heijkamp mei 2008 1 ste begeleider: dhr. dr.

Nadere informatie

Handleiding Vragenlijst onderlinge omgang van jongeren op leefgroepen van residentiële (jeugd)instellingen

Handleiding Vragenlijst onderlinge omgang van jongeren op leefgroepen van residentiële (jeugd)instellingen Handleiding Vragenlijst onderlinge omgang van jongeren op leefgroepen van residentiële (jeugd)instellingen november 2016 Auteurs: MSc. Ferdi Bekken MSc. Juliette Sonderman Dr. Peer van der Helm Leeswijzer

Nadere informatie

Veiligheid in Nederlandse Residentiële Jeugdzorg instellingen De invloed van ondersteuning van groepsleiders op de veiligheidsbeleving van jongeren

Veiligheid in Nederlandse Residentiële Jeugdzorg instellingen De invloed van ondersteuning van groepsleiders op de veiligheidsbeleving van jongeren Veiligheid in Nederlandse Residentiële Jeugdzorg instellingen De invloed van ondersteuning van groepsleiders op de veiligheidsbeleving van jongeren Michelle van Wissen Masterscriptie Forensische Orthopedagogiek

Nadere informatie

BISEKSUALITEIT: DE ONZICHTBARE SOCIALE IDENTITEIT. Biseksualiteit: de Onzichtbare Sociale Identiteit met Zichtbare Gezondheidsgevolgen

BISEKSUALITEIT: DE ONZICHTBARE SOCIALE IDENTITEIT. Biseksualiteit: de Onzichtbare Sociale Identiteit met Zichtbare Gezondheidsgevolgen Biseksualiteit: de Onzichtbare Sociale Identiteit met Zichtbare Gezondheidsgevolgen Bisexuality: the Invisible Social Identity with Visible Health Consequences Maria Verbeek Eerste begeleidster: dr. N.

Nadere informatie

Verschil in Perceptie over Opvoeding tussen Ouders en Adolescenten en Alcoholgebruik van Adolescenten

Verschil in Perceptie over Opvoeding tussen Ouders en Adolescenten en Alcoholgebruik van Adolescenten Verschil in Perceptie over Opvoeding tussen Ouders en Adolescenten en Alcoholgebruik van Adolescenten Difference in Perception about Parenting between Parents and Adolescents and Alcohol Use of Adolescents

Nadere informatie

De Invloed van Perceived Severity op Condoomgebruik en HIV-Testgedrag. The Influence of Perceived Severity on Condom Use and HIV-Testing Behavior

De Invloed van Perceived Severity op Condoomgebruik en HIV-Testgedrag. The Influence of Perceived Severity on Condom Use and HIV-Testing Behavior De Invloed van Perceived Severity op Condoomgebruik en HIV-Testgedrag The Influence of Perceived Severity on Condom Use and HIV-Testing Behavior Martin. W. van Duijn Student: 838797266 Eerste begeleider:

Nadere informatie

De Relatie tussen Mindfulness en Psychopathologie: de Mediërende. Rol van Globale en Contingente Zelfwaardering

De Relatie tussen Mindfulness en Psychopathologie: de Mediërende. Rol van Globale en Contingente Zelfwaardering De Relatie tussen Mindfulness en Psychopathologie: de Mediërende Rol van Globale en Contingente Zelfwaardering The relation between Mindfulness and Psychopathology: the Mediating Role of Global and Contingent

Nadere informatie

Geslacht, Emotionele Ontrouw en Seksdrive. Gender, Emotional Infidelity and Sex Drive

Geslacht, Emotionele Ontrouw en Seksdrive. Gender, Emotional Infidelity and Sex Drive 1 Geslacht, Emotionele Ontrouw en Seksdrive Gender, Emotional Infidelity and Sex Drive Femke Boom Open Universiteit Naam student: Femke Boom Studentnummer: 850762029 Cursusnaam: Empirisch afstudeeronderzoek:

Nadere informatie

Invloed van Mindfulness Training op Ouderlijke Stress, Emotionele Self-Efficacy. Beliefs, Aandacht en Bewustzijn bij Moeders

Invloed van Mindfulness Training op Ouderlijke Stress, Emotionele Self-Efficacy. Beliefs, Aandacht en Bewustzijn bij Moeders Invloed van Mindfulness Training op Ouderlijke Stress, Emotionele Self-Efficacy Beliefs, Aandacht en Bewustzijn bij Moeders Influence of Mindfulness Training on Parental Stress, Emotional Self-Efficacy

Nadere informatie

Under Pressure. Repression in Residential Youth Care S.M. de Valk

Under Pressure. Repression in Residential Youth Care S.M. de Valk Under Pressure. Repression in Residential Youth Care S.M. de Valk Er is een groep jongeren die in residentiële jeugdzorginstellingen wordt geplaatst. Dit zijn jongeren met ernstige gedrags- of psychiatrische

Nadere informatie

Effecten van contactgericht spelen en leren op de ouder-kindrelatie bij autisme

Effecten van contactgericht spelen en leren op de ouder-kindrelatie bij autisme Effecten van contactgericht spelen en leren op de ouder-kindrelatie bij autisme Effects of Contact-oriented Play and Learning in the Relationship between parent and child with autism Kristel Stes Studentnummer:

Nadere informatie

De Relatie tussen Ervaren Organisatiecultuur en Organizational. Commitment in de Periode na een Overname.

De Relatie tussen Ervaren Organisatiecultuur en Organizational. Commitment in de Periode na een Overname. De Relatie tussen Ervaren Organisatiecultuur en Organizational Commitment in de Periode na een Overname. The Relation Between Perceived Organizational Culture and Organizational Commitment After an Acquisition.

Nadere informatie

In te vullen door medewerker of onderzoeker: Datum van vandaag: - - Instelling: Groep: Code (meting-unieke code):

In te vullen door medewerker of onderzoeker: Datum van vandaag: - - Instelling: Groep: Code (meting-unieke code): In te vullen door medewerker of onderzoeker: Datum van vandaag: - - Instelling: Groep: Code (meting-unieke code): Onderzoek: Residentiële opvang jongeren, Leefklimaat op de Groep Contactpersoon: Peer van

Nadere informatie

De Relatie tussen Lichamelijke Gezondheid, Veerkracht en Subjectief. Welbevinden bij Inwoners van Serviceflats

De Relatie tussen Lichamelijke Gezondheid, Veerkracht en Subjectief. Welbevinden bij Inwoners van Serviceflats De Relatie tussen Lichamelijke Gezondheid, Veerkracht en Subjectief Welbevinden bij Inwoners van Serviceflats The Relationship between Physical Health, Resilience and Subjective Wellbeing of Inhabitants

Nadere informatie

The Whole is More. A Contextual Perspective on Attitudes and Reactions of Staff towards Aggressive Behaviour of Clients with ID in Residential

The Whole is More. A Contextual Perspective on Attitudes and Reactions of Staff towards Aggressive Behaviour of Clients with ID in Residential The Whole is More. A Contextual Perspective on Attitudes and Reactions of Staff towards Aggressive Behaviour of Clients with ID in Residential Institutions M.H. Knotter Samenvatting Het onderzoek in dit

Nadere informatie

The downside up? A study of factors associated with a successful course of treatment for adolescents in secure residential care

The downside up? A study of factors associated with a successful course of treatment for adolescents in secure residential care The downside up? A study of factors associated with a successful course of treatment for adolescents in secure residential care Annemiek T. Harder Studies presented in this thesis and the printing of this

Nadere informatie

INVLOED VAN CHRONISCHE PIJN OP ERVAREN SOCIALE STEUN. De Invloed van Chronische Pijn en de Modererende Invloed van Geslacht op de Ervaren

INVLOED VAN CHRONISCHE PIJN OP ERVAREN SOCIALE STEUN. De Invloed van Chronische Pijn en de Modererende Invloed van Geslacht op de Ervaren De Invloed van Chronische Pijn en de Modererende Invloed van Geslacht op de Ervaren Sociale Steun The Effect of Chronic Pain and the Moderating Effect of Gender on Perceived Social Support Studentnummer:

Nadere informatie

Vrij na een PIJ. Voorspellende factoren van acceptatie vrijwillige nazorg en recidive na een PIJ-maatregel

Vrij na een PIJ. Voorspellende factoren van acceptatie vrijwillige nazorg en recidive na een PIJ-maatregel Vrij na een PIJ Voorspellende factoren van acceptatie vrijwillige nazorg en recidive na een PIJ-maatregel 2 Vrij na een PIJ Voorspellende factoren van acceptatie vrijwillige nazorg en recidive na een PIJmaatregel

Nadere informatie

De Relatie tussen Voorschoolse Vorming en de Ontwikkeling van. Kinderen

De Relatie tussen Voorschoolse Vorming en de Ontwikkeling van. Kinderen Voorschoolse vorming en de ontwikkeling van kinderen 1 De Relatie tussen Voorschoolse Vorming en de Ontwikkeling van Kinderen The Relationship between Early Child Care, Preschool Education and Child Development

Nadere informatie

De Modererende Invloed van Sociale Steun op de Relatie tussen Pesten op het Werk. en Lichamelijke Gezondheidsklachten

De Modererende Invloed van Sociale Steun op de Relatie tussen Pesten op het Werk. en Lichamelijke Gezondheidsklachten De Modererende Invloed van Sociale Steun op de Relatie tussen Pesten op het Werk en Lichamelijke Gezondheidsklachten The Moderating Influence of Social Support on the Relationship between Mobbing at Work

Nadere informatie

Behandelmotivatie bij jeugdigen in Forensisch Behandelcentrum Amsterbaken

Behandelmotivatie bij jeugdigen in Forensisch Behandelcentrum Amsterbaken Behandelmotivatie bij jeugdigen in Forensisch Behandelcentrum Amsterbaken Samenhang tussen de sfeer op de leefgroep en behandelmotivatie Masterscriptie Forensische Orthopedagogiek Pedagogische en Onderwijskundige

Nadere informatie

Running head: WERKZAAMHEID CLIËNTGERICHTE SPELTHERAPIE 1. Werkzaamheid van Cliëntgerichte Speltherapie bij Kinderen met Internaliserende

Running head: WERKZAAMHEID CLIËNTGERICHTE SPELTHERAPIE 1. Werkzaamheid van Cliëntgerichte Speltherapie bij Kinderen met Internaliserende Running head: WERKZAAMHEID CLIËNTGERICHTE SPELTHERAPIE 1 Werkzaamheid van Cliëntgerichte Speltherapie bij Kinderen met Internaliserende Problematiek: De Mediërende Invloed van de Ouder-Therapeut Alliantie

Nadere informatie

Mentaal Weerbaar Blauw

Mentaal Weerbaar Blauw Mentaal Weerbaar Blauw de invloed van stereotypen over etnische minderheden cynisme en negatieve emoties op de mentale weerbaarheid van politieagenten begeleiders: dr. Anita Eerland & dr. Arjan Bos dr.

Nadere informatie

Bent u gemotiveerd? L.E.J. Gerretsen Studentnummer: Eerste begeleider: prof. dr. L. Lechner Tweede begeleider: Dr. A.

Bent u gemotiveerd? L.E.J. Gerretsen Studentnummer: Eerste begeleider: prof. dr. L. Lechner Tweede begeleider: Dr. A. Bent u gemotiveerd? Een Experimenteel Onderzoek naar de Invloed van een op het Transtheoretisch Model Gebaseerde Interventie op de Compliance bij de Fysiotherapeutische Behandeling van Psychiatrische Patiënten

Nadere informatie

Pesten op het werk en de invloed van Sociale Steun op Gezondheid en Verzuim.

Pesten op het werk en de invloed van Sociale Steun op Gezondheid en Verzuim. Pesten op het werk en de invloed van Sociale Steun op Gezondheid en Verzuim. Bullying at work and the impact of Social Support on Health and Absenteeism. Rieneke Dingemans April 2008 Scriptiebegeleider:

Nadere informatie

Interventies voor jji en jeugdzorgplus. Leonieke Boendermaker

Interventies voor jji en jeugdzorgplus. Leonieke Boendermaker Interventies voor jji en jeugdzorgplus Leonieke Boendermaker 20 mei 2009 Evident? 1. Problemen doelgroep 2. Interventies die leiden tot vermindering problemen 3. Noodzaak goede implementatie 2 Om wat voor

Nadere informatie

Het verband tussen alledaagse stress en negatief affect bij mensen met een depressie en de rol van zelfwaardering daarbij

Het verband tussen alledaagse stress en negatief affect bij mensen met een depressie en de rol van zelfwaardering daarbij Het verband tussen alledaagse stress en negatief affect bij mensen met een depressie en de rol van zelfwaardering daarbij Een vergelijking van een depressieve en een niet-depressieve groep met Experience-Sampling-Method

Nadere informatie

De Rol van Zelfregulatie, Motivatie en Eigen Effectiviteitsverwachting op het Volhouden

De Rol van Zelfregulatie, Motivatie en Eigen Effectiviteitsverwachting op het Volhouden De Rol van Zelfregulatie, Motivatie en Eigen Effectiviteitsverwachting op het Volhouden van Sporten en de Invloed van Egodepletie, Gewoonte en Geslacht The Role of Selfregulation, Motivation and Self-efficacy

Nadere informatie

Verschillen tussen Allochtone- en Autochtone Jonge Studerende Moeders in het Ervaren van Dagelijkse Stress en het Effect ervan op de Stemming

Verschillen tussen Allochtone- en Autochtone Jonge Studerende Moeders in het Ervaren van Dagelijkse Stress en het Effect ervan op de Stemming Verschillen tussen Allochtone- en Autochtone Jonge Studerende Moeders in het Ervaren van Dagelijkse Stress en het Effect ervan op de Stemming Differences between Immigrant and Native Young Student Mothers

Nadere informatie

en een Licht Verstandelijke Beperking Linda M. van Mourik

en een Licht Verstandelijke Beperking Linda M. van Mourik De Invloed van een Autoritatieve Opvoedstijl op Risicogedrag en de Mediërende Rol van de Hechtingsrelatie bij Adolescenten met een Autismespectrumstoornis en een Licht Verstandelijke Beperking The Influence

Nadere informatie

Running head: INVLOED MBSR-TRAINING OP STRESS EN ENERGIE 1. De Invloed van MBSR-training op Mindfulness, Ervaren Stress. en Energie bij Moeders

Running head: INVLOED MBSR-TRAINING OP STRESS EN ENERGIE 1. De Invloed van MBSR-training op Mindfulness, Ervaren Stress. en Energie bij Moeders Running head: INVLOED MBSR-TRAINING OP STRESS EN ENERGIE 1 De Invloed van MBSR-training op Mindfulness, Ervaren Stress en Energie bij Moeders The Effect of MBSR-training on Mindfulness, Perceived Stress

Nadere informatie

De Relatie tussen Hechting en Welbevinden bij Ouderen: De mediërende Invloed van Mindfulness en Zingeving

De Relatie tussen Hechting en Welbevinden bij Ouderen: De mediërende Invloed van Mindfulness en Zingeving De Relatie tussen Hechting en Welbevinden bij Ouderen: De mediërende Invloed van Mindfulness en Zingeving Relationships between Attachment and Well-being among the Elderly: The mediational Roles of Mindfulness

Nadere informatie

De Relatie tussen Existential Fulfilment, Emotionele Stabiliteit en Burnout. bij Medewerkers in het Hoger Beroepsonderwijs

De Relatie tussen Existential Fulfilment, Emotionele Stabiliteit en Burnout. bij Medewerkers in het Hoger Beroepsonderwijs De Relatie tussen Existential Fulfilment, Emotionele Stabiliteit en Burnout bij Medewerkers in het Hoger Beroepsonderwijs The Relationship between Existential Fulfilment, Emotional Stability and Burnout

Nadere informatie

Relatie tussen Persoonlijkheid, Opleidingsniveau, Leeftijd, Geslacht en Korte- en Lange- Termijn Seksuele Strategieën

Relatie tussen Persoonlijkheid, Opleidingsniveau, Leeftijd, Geslacht en Korte- en Lange- Termijn Seksuele Strategieën Relatie tussen Persoonlijkheid, Opleidingsniveau, Leeftijd, Geslacht en Korte- en Lange- Termijn Seksuele Strategieën The Relation between Personality, Education, Age, Sex and Short- and Long- Term Sexual

Nadere informatie

Voorspellers van Leerbaarheid en Herstel bij Cognitieve Revalidatie van Patiënten met Niet-aangeboren Hersenletsel

Voorspellers van Leerbaarheid en Herstel bij Cognitieve Revalidatie van Patiënten met Niet-aangeboren Hersenletsel Voorspellers van Leerbaarheid en Herstel bij Cognitieve Revalidatie van Patiënten met Niet-aangeboren Hersenletsel Een onderzoek naar de invloed van cognitieve stijl, ziekte-inzicht, motivatie, IQ, opleiding,

Nadere informatie

De Relatie Tussen de Gehanteerde Copingstijl en Pesten op het Werk. The Relation Between the Used Coping Style and Bullying at Work.

De Relatie Tussen de Gehanteerde Copingstijl en Pesten op het Werk. The Relation Between the Used Coping Style and Bullying at Work. De Relatie Tussen de Gehanteerde Copingstijl en Pesten op het Werk The Relation Between the Used Coping Style and Bullying at Work Merijn Daerden Studentnummer: 850225144 Werkstuk: Empirisch afstudeeronderzoek:

Nadere informatie

Lichamelijke factoren als voorspeller voor psychisch. en lichamelijk herstel bij anorexia nervosa. Physical factors as predictors of psychological and

Lichamelijke factoren als voorspeller voor psychisch. en lichamelijk herstel bij anorexia nervosa. Physical factors as predictors of psychological and Lichamelijke factoren als voorspeller voor psychisch en lichamelijk herstel bij anorexia nervosa Physical factors as predictors of psychological and physical recovery of anorexia nervosa Liesbeth Libbers

Nadere informatie

gedrag? Wat is de invloed van gender op deze samenhang? gedrag? Wat is de invloed van gender op deze samenhang?

gedrag? Wat is de invloed van gender op deze samenhang? gedrag? Wat is de invloed van gender op deze samenhang? Is er een samenhang tussen seksuele attituden en gedragsintenties voor veilig seksueel Is there a correlation between sexual attitudes and the intention to engage in sexually safe behaviour? Does gender

Nadere informatie

Werk in balans. verloop bij verzorgenden en verpleegkundigen. Work in balance. turnover of nurses and health-care workers.

Werk in balans. verloop bij verzorgenden en verpleegkundigen. Work in balance. turnover of nurses and health-care workers. Werk in balans Een onderzoek naar de invloed van werktijden op werkthuisinterferentie en de gevolgen daarvan voor burnout en verloop bij verzorgenden en verpleegkundigen. Work in balance A study of the

Nadere informatie

De Invloed van Dagelijkse Stress op Burn-Out Klachten, Gemodereerd door Mentale. Veerkracht en Demografische Variabelen

De Invloed van Dagelijkse Stress op Burn-Out Klachten, Gemodereerd door Mentale. Veerkracht en Demografische Variabelen Running head: INVLOED VAN DAGELIJKSE STRESS OP BURN-OUT KLACHTEN De Invloed van Dagelijkse Stress op Burn-Out Klachten, Gemodereerd door Mentale Veerkracht en Demografische Variabelen The Influence of

Nadere informatie

GCI: Group Climate Instrument

GCI: Group Climate Instrument HANDLEIDING GCI: Group Climate Instrument Auteurs: J. J. Roest A. L. Dekker V. S. L. van Miert S. de Valk G. H. P. van der Helm April 2016 Inleiding Binnen de residentiële jeugdinstellingen (justitieel

Nadere informatie

Effecten van een Mindfulness-Based Stressreductie Training. op Existentiële Voldoening. Effects of a Mindfulness-Based Stress Reduction Program

Effecten van een Mindfulness-Based Stressreductie Training. op Existentiële Voldoening. Effects of a Mindfulness-Based Stress Reduction Program Effecten van een Mindfulness-Based Stressreductie Training op Existentiële Voldoening Effects of a Mindfulness-Based Stress Reduction Program on Existential Fulfillment Y. Ducaneaux-Teeuwen Eerste begeleider:

Nadere informatie

Waar moet het heen? Wat is het doel? What works? (Andrews & Bonta, 2010) What works? Hoe kunnen we het risico per individu bepalen?

Waar moet het heen? Wat is het doel? What works? (Andrews & Bonta, 2010) What works? Hoe kunnen we het risico per individu bepalen? Waar moet het heen? Wat is het doel? Wineke Smid wsmid@hoevenkliniek.nl VFS Symposium, Utrecht, Nederland, 22-01-2014 Het terugbrengen van het aantal slachtoffers! What works? What works? (Andrews & Bonta,

Nadere informatie

Doorontwikkeling leefklimaatvragenlijst

Doorontwikkeling leefklimaatvragenlijst Doorontwikkeling leefklimaatvragenlijst Van PGCI naar GCI (12+) 1 juli 2016 Dr. G.H.P. (Peer) van der Helm (lector) en medewerkers van het lectoraat Residentiële Jeugdzorg, onderdeel van Expertisecentrum

Nadere informatie

Executief Functioneren en Agressie. bij Forensisch Psychiatrische Patiënten in PPC Den Haag. Executive Functioning and Aggression

Executief Functioneren en Agressie. bij Forensisch Psychiatrische Patiënten in PPC Den Haag. Executive Functioning and Aggression Executief Functioneren en Agressie bij Forensisch Psychiatrische Patiënten in PPC Den Haag Executive Functioning and Aggression in a Forensic Psychiatric Population in PPC The Hague Sara Helmink 1 e begeleider:

Nadere informatie

Seksdrive, Stresscoping en Extrinsieke Ambitie : De Verschillen tussen Mannen en Vrouwen. Sexdrive, Stresscoping and Extrinsic Ambition :

Seksdrive, Stresscoping en Extrinsieke Ambitie : De Verschillen tussen Mannen en Vrouwen. Sexdrive, Stresscoping and Extrinsic Ambition : Seksdrive, Stresscoping en Extrinsieke Ambitie : De Verschillen tussen Mannen en Vrouwen Sexdrive, Stresscoping and Extrinsic Ambition : The Differences between Men and Women Karine Garcia Eerste begeleider:

Nadere informatie

COGNITIEVE DISSONANTIE EN ROKERS COGNITIVE DISSONANCE AND SMOKERS

COGNITIEVE DISSONANTIE EN ROKERS COGNITIVE DISSONANCE AND SMOKERS COGNITIEVE DISSONANTIE EN ROKERS Gezondheidsgedrag als compensatie voor de schadelijke gevolgen van roken COGNITIVE DISSONANCE AND SMOKERS Health behaviour as compensation for the harmful effects of smoking

Nadere informatie

Psychological Determinants of Absenteeism at Work by Pregnant Women. Psychologische determinanten van uitval uit het arbeidsproces door zwangere

Psychological Determinants of Absenteeism at Work by Pregnant Women. Psychologische determinanten van uitval uit het arbeidsproces door zwangere Psychological Determinants of Absenteeism at Work by Pregnant Women Psychologische determinanten van uitval uit het arbeidsproces door zwangere vrouwen: Onderzoek naar de relatie tussen angst, depressieve

Nadere informatie

HOOFDSTUK 7. SAMENVATTING & DISCUSSIE

HOOFDSTUK 7. SAMENVATTING & DISCUSSIE HOOFDSTUK 7. SAMENVATTING & DISCUSSIE Inleiding Dit proefschrift staat in het teken van de professionaliteit van de jeugdzorgwerker in de Provinciale residentiële Jeugdzorg, de Justitiële residentiële

Nadere informatie

van Werknemers Well-being Drs. P.E. Gouw

van Werknemers Well-being Drs. P.E. Gouw De Invloed van Werk- en Persoonskenmerken op het Welbevinden van Werknemers The Influence of Job and Personality Characteristics on Employee Well-being Drs. P.E. Gouw Eerste begeleider: Dr. S. van Hooren

Nadere informatie

Invloed van het aantal kinderen op de seksdrive en relatievoorkeur

Invloed van het aantal kinderen op de seksdrive en relatievoorkeur Invloed van het aantal kinderen op de seksdrive en relatievoorkeur M. Zander MSc. Eerste begeleider: Tweede begeleider: dr. W. Waterink drs. J. Eshuis Oktober 2014 Faculteit Psychologie en Onderwijswetenschappen

Nadere informatie

Het executief en het sociaal cognitief functioneren bij licht verstandelijk. gehandicapte jeugdigen. Samenhang met emotionele- en gedragsproblemen

Het executief en het sociaal cognitief functioneren bij licht verstandelijk. gehandicapte jeugdigen. Samenhang met emotionele- en gedragsproblemen Het executief en het sociaal cognitief functioneren bij licht verstandelijk gehandicapte jeugdigen. Samenhang met emotionele- en gedragsproblemen Executive and social cognitive functioning of mentally

Nadere informatie

Samenvatting (Dutch summary)

Samenvatting (Dutch summary) Parenting Support in Community Settings: Parental needs and effectiveness of the Home-Start program J.J. Asscher Samenvatting (Dutch summary) Ouders spelen een belangrijke rol in de ontwikkeling van kinderen.

Nadere informatie

Geheugenstrategieën, Leerstrategieën en Geheugenprestaties. Grace Ghafoer. Memory strategies, learning styles and memory achievement

Geheugenstrategieën, Leerstrategieën en Geheugenprestaties. Grace Ghafoer. Memory strategies, learning styles and memory achievement Geheugenstrategieën, Leerstrategieën en Geheugenprestaties Grace Ghafoer Memory strategies, learning styles and memory achievement Eerste begeleider: dr. W. Waterink Tweede begeleider: dr. S. van Hooren

Nadere informatie

Het Effect van Gender op de Relatie tussen Persoonlijkheidskenmerken en Seksdrive

Het Effect van Gender op de Relatie tussen Persoonlijkheidskenmerken en Seksdrive Gender, Persoonlijkheidskenmerken en Seksdrive 1 Het Effect van Gender op de Relatie tussen Persoonlijkheidskenmerken en Seksdrive Gender Effect on the Relationship between Personality Traits and Sex Drive

Nadere informatie

Hartpatiënten Stoppen met Roken De invloed van eigen effectiviteit, actieplannen en coping plannen op het stoppen met roken

Hartpatiënten Stoppen met Roken De invloed van eigen effectiviteit, actieplannen en coping plannen op het stoppen met roken 1 Hartpatiënten Stoppen met Roken De invloed van eigen effectiviteit, actieplannen en coping plannen op het stoppen met roken Smoking Cessation in Cardiac Patients Esther Kers-Cappon Begeleiding door:

Nadere informatie

Zes uitgangspunten voor een goed pedagogisch klimaat

Zes uitgangspunten voor een goed pedagogisch klimaat Foto: Martine Sprangers Pedagogisch handelen in de residentiële zorg Zes uitgangspunten voor een goed pedagogisch klimaat Door Netty Jongepier, Mascha Struijk en Peer van der Helm De jeugdzorg is gericht

Nadere informatie

Effecten van een op MBSR gebaseerde training van. hospicemedewerkers op burnout, compassionele vermoeidheid en

Effecten van een op MBSR gebaseerde training van. hospicemedewerkers op burnout, compassionele vermoeidheid en Effecten van een op MBSR gebaseerde training van hospicemedewerkers op burnout, compassionele vermoeidheid en compassionele tevredenheid. Een pilot Effects of a MBSR based training program of hospice caregivers

Nadere informatie

Prof. dr. Geert Jan Stams Universiteit van Amsterdam

Prof. dr. Geert Jan Stams Universiteit van Amsterdam Prof. dr. Geert Jan Stams Universiteit van Amsterdam Samen met Jeugdige Taken van de Gezinsvoogd/Casemanager/ Gezinsmanager Opvoeder(s) / verzorger(s) Hulpverleners, behandelaars Andere professionals en

Nadere informatie

MOTIVATIE VOOR GEDRAGSINTERVENTIES

MOTIVATIE VOOR GEDRAGSINTERVENTIES MOTIVATIE VOOR GEDRAGSINTERVENTIES BIJ JEUGDIGE JUSTITIABELEN MEETINSTRUMENTEN BEOORDEELD SAMENVATTING ONDERZOEKERS: EVI VERDONCK & EMMA JASPAERT ONDER SUPERVISIE VAN PROF.DR. GEERT VERVAEKE & PROF.DR.

Nadere informatie