Vleeskuikenhouderij Maatschap Het Kippenhok, Middenmeer Advie s voor richtlijnen voor het milieueffectrapport

Transcriptie

1 Vleeskuikenhouderij Maatschap Het Kippenhok, Middenmeer Advie s voor richtlijnen voor het milieueffectrapport 25 januari 2006 / rapportnummer

2

3 Het college van burgemeester en wethouders van Wieringermeer Postbus AA Wieringermeer uw kenmerk uw brief ons kenmerk GRZA/TR 29 november Kt/Pi/Ar onderwerp doorkiesnummer Utrecht, Advies voor richtlijnen voor het MER Vleeskuikenhouderij Maatschap Het Kippenhok, Middenmeer (030) januari 2006 Geacht college, Met bovenge noe mde brief stelde u de Commi ssie voor de mi lieue ffe ctrapportage (m.e.r.) in de gelegenheid een advies voor richtlijnen uit te brengen voor een milieueffectrapport (MER) ten behoeve van de besluitvorming over Vleeskuikenhouderij Maatschap Het Kippe nhok, Middenmeer. Overeenkomstig artikel 7.14 van de Wet milieubeheer (Wm) bied ik u hierbij het advies van de Commissie aan. De Commissie hoopt met haar advies een constructieve bijdrage te leveren aan de totstandkoming van de richtlijnen voor het MER. Zij zal graag vernemen hoe u gebruik maakt van haar aanbevelingen. Dit houdt in dat de Commissie graag de vastgestelde richtlijnen krijgt toegestuurd. Hoogachtend, ir. N.G. Ketting Voorzitter van de werkgroep m.e.r. Vleeskuikenhouderij Maatschap Het Kippe nhok, Midde nmeer Postadres Postbus GH UTRECHT Bezoekadres Arthur van Schendelstraat 800 Utrecht telefoon (030) telefax (030) mer@eia.nl website

4

5 Advies voor richtlijnen voor het milieueffectrapport Vleeskuikenhouderij Maatschap Het Kippenhok, Middenmeer Advies op grond van artikel 7.14 van de Wet milieubeheer voor het milieueffectrapport over Vleeskuikenhouderij Maatschap He t Kippenhok, Middenmeer, uitgebracht aan het college van burgemeester en wethouders van Wieringermeer door de Commissie voor de milieueffectrapportage; namens deze de we rkgroe p m.e.r. Vleeskuikenhouderij Maatschap Het Kippenhok, Middenmeer, de secre tari s de voor zi tter mr. S. Pieters ir. N.G. Ketting Utrecht, 25 januari 2006

6

7 1. INLEIDING HOOFDPUNTEN VAN HET ADVIES ACHTERGROND EN BESLUITVORM ING Achtergrond, probleemstelling en doel Beleidskader en besluiten VOORNEM EN, REFERENTIE, MEEST MILIEUVRIENDELIJK ALTERNATIEF Voornemen Referentie Meest milieuvriendelijk alternatief GEVOLGEN VOOR HET M ILIEU Geurhinder Ammoniak Ene rgie Fijn stof Geluid OVERIGE PUNTEN Vergelijking van alternatieven Leemten in informatie Evaluatieprogramma Vorm en presentatie Samenvatting van het MER... 5 BIJLAGEN 1. Brief van het bevoegd gezag d.d. 29 november 2005 waarin de Commissie in de gele ge nheid wor dt ge ste ld om a dvie s uit te brenge n 2. Kennisgeving in de Wieringermeerbode van 25 november Projectgegevens 4. Lijst van inspraakreacties

8

9 1. INLEIDING Maatschap Het Kippenhok wil de bestaande vleeskuikenhouderij waarin vleeskuikens worden gehouden, uitbreiden met vier nieuwe stallen. Door de bestaande twee stallen te vernieuwen en twee nieuwe stallen bij te bouwen wordt deze uitbreiding gerealiseerd. Na de uitbreiding kunnen er in totaal vleeskuikens in deze vier nieuwe stallen worden gehouden. Voor deze uitbreiding dient de bestaande vergunning in het kader van de Wet milieubeheer te worden gewijzigd. Gezien de omvang van deze wijziging dient milieueffe ctrapportage (m.e.r.) te worden doorlopen. Het bevoegd gezag is het college van burgemeester en wethouders van Wieringermeer. Bij brief van 29 november 2005 is de Commissie voor de m.e.r. in de gelegenheid gesteld om advies uit te brengen over de richtlijnen voor het milieueffectrapport (MER) 1. De m.e.r.-procedure ging van start me t de ke nni sge vi ng van de startnotitie i n de Wieri nge rmeerbode 2. Dit advies is opgesteld door een werkgroep van de Commissie voor de m.e.r. verder aangeduid als de Commissie 3. Het bedoe lt aan te ge ve n we lke i nformatie het MER moet bieden om het milieubelang volwaardig in de besluitvorming mee te wegen. Via de gemeente heeft de Commissie kennis genomen van de beide inspraakreacties HOOFDPUNTEN VAN HET ADVIES De Commissie beschouwt de volgende punten als essentiële informatie in het milieueffectrapport. Dat wil zeggen dat het MER onvoldoende basis biedt voor het meewegen van het milieubelang in de besluitvorming, als de volgende informatie ontbreekt: ammoniak: methodiek die gevolgd wordt om de effecten inzichtelijk te maken en de mogelijke effecten; geurhinder; geluidhinder; het meest milieuvriendelijk alternatief (MMA); de same nvatti ng moe t als ze lfstandi g docume nt leesbaar zi jn e n een goe de afspiegeling zijn van de inhoud van het MER. 1 Zie bijlage 1. 2 Zie bijlage 2. 3 Zie voor de samenstelling bijlage 3. 4 Zie bijlage 4. 1

10 3. ACHTERGROND EN BESLUITVORMING 3.1 Achtergrond, probleemstelling en doel In het MER dient de achtergrond, probleemstelling en het doel van het voornemen kort, helder en volledig te worden weergegeven. 3.2 Beleidskader en besluiten Omdat er sprake was van onduidelijke informatie in de startnotitie (twee verschillende versies) wijst de Commissie op het volgende beleidskader: IPPC-Richtlijn; Natuurbeschermingswet; Flora- en faunawet; Wet ammoniak en veehouderij en de bijbehorende Regeling ammoniak en veehouderij ; Besluit AMvB Huisvesting; Brochure Veehouderij en Hinderwet met de daarbij behorende jurispru de ntie; Richtlijn Veehouderij en Stank ; Publicatie Lucht 46 ; Besluit(en) over aangewezen EHS-gebieden; Wet Geluidhinder; Provinciale verordening(en); Vigerende streekplan; Bestemmingsplan buitengebied van de gemeente Wieringermeer; Toekomstige wet- en regelgeving, zoals bijvoorbeeld de nieuwe Geurwet die mogelijk eind 2006 in werking zal treden. In de Wieringermeer vinden verschillende m.e.r.-plichti ge acti viteiten plaats. In het MER dient aangegeven te worden in hoeverre er sprake kan zijn van (hinderlijke) interferentie of eventueel van cumulatie van milieugevolgen. Ook andere (toekomstige) activiteiten die mogelijk aanzienlijke milieugevolgen kunnen veroorzaken, dienen hierbij betrokken te worden (zoals het Durfsportcentrum). 4. VOORNEMEN, REFERENTIE, MEEST MILIEUVRIENDELIJK ALTERNATIEF 4.1 Voornemen In plaats van het in de startnotitie genoemde systeem van vloerverwarming en -koeling (Kombidek), dient er ook een alternatief te worden uitgewerkt op basis van het mixluchtventilatiesysteem (ImagO). 2

11 4.2 Referentie Voor de referentiesituatie zal moeten worden uitgegaan van de daadwerkelijke feitelijke situatie (de huidige vleeskuikens). 4.3 Meest milieuvriendelijk alternatief Het MMA moet uitgaan van de beste bestaande mogelijkheden en technieken ter bescherming en/of verbetering van het milieu, realistisch zijn en binnen de com pe te ntie van de i ni ti atiefneme r li gge n. Be steed bi j de ontwi kke li ng van het MMA in ieder geval aandacht aan de moge li jkhe de n voor: - maximale reductie van de ammoniakuitstoot; - maximale reductie van de geurhinde r; - maximale reductie van stofhinder; - maximale reductie van geluidhinder. De Commissie adviseert in de beschrijving van het MMA aandacht te besteden aan de mogelijkheden van een meerfase wasser (stofwasser/chemische wasser/biologische wasser). De Commissie adviseert om voor het MMA (toename van) het energieverbruik tengevolge van de emissiebeperking niet uit het oog te verliezen. Vergaande reductie van ammoniak kan bij sommige staltechnieken namelijk gepaard gaan met toename van het stroomverbruik. 5. GEVOLGEN VOOR HET MILIEU 5.1 Geurhinder 5.2 Ammoniak In de Richtlijn veehouderij en stank alsmede in de Regeling stankemissie veehouderijen in landbouwontwikkelings- en verwevingsgebieden (28 april 2003) staan bij mestopslag weliswaar geen stankemissie vermeld. Voor de pluimveehouderij zijn deze in het houderijsysteem geïntegreerd verwerkt. Dit neemt echter niet weg dat stank geëmitteerd wordt. Derhalve raadt de Commissie aan om in het MER een kwalitatieve beschrijving te geven van mogelijk optrede nde stankhi nde r door de me stopslag e n een concre te be schri jving te geven van wat er met de mest zal gaan gebeuren. Naast de berekening van stankcirkels en cumulatie op basis van mve s, dient tevens een berekening van de geurbelasting uitgevoerd te worden op basis van een erkend geurverspreidingsmodel met gebruikmaking van bijbehorende gebouwmodules. Toepassing van dit beoordelingsinstrument maakt het mogelijk het effect van technische maatregelen te beoordelen die in de mvesystematiek niet zijn opgenomen. Als referentiekader voor het effect van deze extra maatregelen kan gewerkt worden met de geurbelasting (uitgedrukt in 98-pe rcentielwaarde n) op omligge nde woningen di e volge ns de mvesystematiek nog juist aanvaardbaar is. Het voorkeursalternatief zoals genoemd in de startnotitie is nog niet opgenomen in de Regeling ammoniak en veehouderij (Rav). Bovendien is de bijbehorende emissiefactor onbekend. Bij niet tijdige opname in de Rav wordt er een 3

12 5.3 Energie 5.4 Fijn stof 5.5 Geluid risico gelopen dat de milieuvergunningaanvraag niet gehonoreerd kan worde n. In he t MER di e nt zonodi g e en alte rnatief sce nari o be schreven te worde n alsmede de milieugevolgen daarvan. Beschrijf: de te ve rwachte n achte rgrondde posi tie volgens de autonome ontwikkeling, alsmede de door het bedrijf veroorzaakte ammoniakdepositie bij uitvoering van de alternatieven; in hoeverre nabijgelegen natuurgebieden nadelige of positieve gevolgen zullen ondervinden van het voornemen (verzuring, eutrofiëring). De Commissie stelt voor in het MER de energiehuishouding per alternatief in hoofdlijnen weer te geven, bijvoorbeeld in de vorm van stroom- en gasverbruik pe r di er. In het MER dient beschreven te worden wat de achtergronddepositie van fijn stof (PM10) is en welke bijdrage de nieuwe stallen zullen leveren aan de fijn stofconcentratie ter plekke. Indien hiervoor geen officiële meetgegevens beschikbaar zijn, dan dient de bijdrage in kwalitatieve zin beschreven te worde n. De ui tei ndelijke fijn stofconcentratie dient beoordeeld te worden aan de geldende regelge ving (he t Be slui t Luchtkwali tei t). Het aantal transporten neemt toe door dit voornemen. Omdat het tijdstip van laden meestal in de vroege uren plaats zal vinden, dient inzicht gegeven te worden in de mogelijke geluidshinder. In het MER dient op basis van geluidsbe rekeningen en daarvoor geldende reguliere methoden aangegeven te worden of en in welke mate er sprake kan zijn van geluidhinder voor omwonenden en welke maatregelen er getroffen worden om eventuele overlast te voorkomen dan we l te mi ni maliseren. 6. OVERIGE PUNTEN 6.1 Vergelijking van alternatieven De milieueffecten van de voorgenomen activiteit en de alternatieven moeten onderling én met de referentie worden vergeleken. Doel van de vergelijking is inzicht te geven in de mate waarin, dan wel de essentiële punten waarop, de positieve en negatieve effecten van de voorgenomen activiteit en de alternatieven verschillen. Vergelijking moet bij voorkeur op grond van kwantitatieve informatie plaatsvinden. Bij de vergelijking moeten de grens- en streefwaarde n van he t mi lieube lei d wor de n be trokken. 6.2 Leemten in informatie Het MER moet aangeven over welke milieuaspecten geen informatie kan worden opgenomen vanwege gebrek aan gegevens. De ze inventarisatie moet worden toegespitst op die milieuaspecten, die (vermoedelijk) in verdere besluit- 4

13 vorming een belangrijke rol spelen, zodat kan worden beoordeeld wat de consequenties moeten zijn van het gebrek aan milieu-informatie. Beschrijf: welke onze kerhe de n zi jn bli jve n be staan e n wat hiervan de re de n i s; in hoeverre op korte termijn zou kunnen worden voorzien in de leemten in informatie; hoe ernstig leemten en onzekerheden zijn voor het te nemen besluit. 6.3 Evaluatieprogramma De gemeente Wieringermeer moet bij het besluit over de milieuvergunning aangeven op welke wijze en op welke termijn een evaluatieonderzoek verricht zal worden om de voorspelde effecten met de daa dwerkelijk optredende effe c- ten te kunnen vergelijken en zo nodig aanvullende mitigerende maatregelen te treffen. Het verdient aanbeveling, dat in het MER reeds een aanzet tot een pr ogramma voor di t onde rzoe k ge ge ven wor dt, omdat e r een ste rke koppe ling bestaat tussen onzekerheden in de gebruikte voorspellingsmethoden, de geconstateerde leemten in kennis en het te verrichten evaluatie onde rzoek. 6.4 Vorm en presentatie De onderlinge vergelijking van alternatieven dient bij voorkeur te worden gepresenteerd me t be hulp van tabe llen, fi gure n e n kaarten. Voor de presentatie be veelt de Commi ssie ve rde r aan om: het MER zo beknopt mogelijk te houden, onder andere door achtergrondgegevens (die conclusies, voorspellingen en keuzen onderbouwen) niet in de hoofdtekst ze lf te ve rme lde n, maar i n een bi jlage op te neme n; een verklarende woordenlijst, een lijst van gebruikte afkortingen en een lite ratuurlijst bij he t MER op te neme n; kaarten duidelijk en op een afdoende schaalniveau weer te geven en de kaarten te voorzien van een duidelijke legenda; de liggi ng van de stalle n en ande re onde rde len op kaart inzi chte lijk te maken Samenvatting van het MER De samenvatting is het deel van het MER dat vooral wordt gelezen door besluitvormers en insprekers en het verdient daarom bijzondere aandacht. Het moet als zelfstandig document leesbaar zijn en een goede afspiegeling zijn van de inhoud van het MER. Daarbij moeten de belangrijkste zaken zijn weergegeven, zoals: de voorge nome n acti vi tei t e n de alte rnatieve n daarvoor; de be langri jkste e ffe cte n voor he t mi lieu bi j he t ui tvoere n van de voorgenomen activiteit en de alternatieven; de verge li jki ng van de alte rnatieve n, waaronde r he t MMA e n een e ventueel voorkeursalternatief; be langri jke leemte n i n ke nni s. 5 Zie inspraakreactie nr. 1 (bijlage 4) w aarin de vraag w ordt gesteld of de hoogte van de nieuwe stallen wel juist is weergegeven. 5

14

15 BIJLAGEN bij het advies voor richtlijnen voor het milieueffectrapport Vleeskuikenhouderij Maatschap Het Kippenhok, Middenmeer (bijlagen 1 t/m 4)

16

17 BIJLAGE 1 Brief van het bevoegd gezag d.d. 29 november 2005 waarin de Commissie in de gelegenheid wordt gesteld om advies uit te brengen

18

19 BIJLAGE 2 Kennisgeving van Vleeskuikenhouderij M aatschap Het Kippenhok, Middenmeer in de W ieringermeerbode d.d. 25 november 2005

20

21 BIJLAGE 3 Projectgegevens Initiatiefnemer: Maatschap Het Kippenhok Bevoegd gezag: het college van Burgemeester en wethouders van Wieringermeer Besluit: vergunningverlening op grond van de Wet milieubeheer Categorie Gewijzigd Besluit m.e.r. 1994: C14.0 Activiteit: een bestaande vleeskuikenhouderij waarin momenteel vleeskuikens worden gehouden, zal worden uitgebreid tot een vleeskuikenhouderij waarin verdeeld over 4 stallen vleeskuikens zulle n worde n gehouden. Procedurele gegevens: kennisgeving startnotitie: 25 november 2005 richtlijnenadvies uitgebracht: 25 januari 2006 Bijzonderhe den: de be staande twee stalle n, waari n nu vleeskuike ns worden gehouden, zullen worden afgebroken en daarvoor zullen twee nieuwe stallen in de plaats komen, naast de twee nieuwe stallen die vanwege deze uitbreiding worden bijgebouwd. Samenstelling van de werkgroep: ing. H.H. Ellen ing. H.J.M. Hendriks ir. N.G. Ketting (voorzitter) Secretaris van de werkgroep: mr. S. Pieters

22 BIJLAGE 4 Lijst van inspraakreacties en adviezen nr. datum persoon of instantie plaats datum van ontvangst Cie. m.e.r R.E. Koeleman Middenmeer I. Mud Middenmeer

23

24 Advie s voor richtlijnen voor het milieueffectrapport Vleeskuikenhouderij Maatschap Het Kippenhok, Middenmeer Het bestaande bedrijf met twee stallen, waarin momenteel vleeskuikens worden gehouden, zal worden uitgebreid met twee nieuwe stallen en de bestaande twee stallen zullen worden afgebroken en worden vervangen door twee nieuwe stallen. In de vier nieuwe stallen zullen in totaal vleeskuikens worden gehouden. Het MER zal moeten ingaan op alle relevante milieugevolgen van deze uitbreiding. ISBN