28 januari Rondom de Luchense loop. M. Parlevliet/ C.W. Koot
|
|
- Joanna de Wilde
- 8 jaren geleden
- Aantal bezoeken:
Transcriptie
1 M. Parlevliet/ C.W. Koot Rondom de Luchense loop een archeologische bureaustudie en verkennend booronderzoek van het plangebied Luchen in de gemeente Geldrop-Mierlo (Noord-Brabant) 28 januari 2006
2 voorwoord auteurs tekstredactie in opdracht van ontwerp en opmaak illustraties productie Rondom de Luchense loop een archeologische bureaustudie en verkennend booronderzoek van het plangebied Luchen in de gemeente Geldrop-Mierlo (Noord-Brabant) M. Parlevliet/C.W. Koot C. Nyst Gemeente Geldrop-Mierlo kantoordeloor, Haarlem J. Slopsma Koopmans drukkerij, Hoorn isbn issn versie 2.1 definitief Amsterdams Archeologisch Centrum Universiteit van Amsterdam Nieuwe Prinsengracht vz Amsterdam aac/projectenbureau, Amsterdam 2006 In het najaar van 2004 heeft het aac/projectenbureau van het Amsterdams Archeologisch Centrum (aac), van de Universiteit van Amsterdam (UvA), in opdracht van de gemeente Geldrop-Mierlo een archeologische bureauonderzoek uitgevoerd voor het plangebied Luchen. Als onderdeel van dit onderzoek zijn verkennende boringen in het plangebied gezet. In het najaar van 2005 is het onderzoeksgebied uitgebreid en is dit onderzoek aangevuld met zowel een bureaustudie als verkennende boringen. Het team van het aac is aangevuld met een bodemkundige van de Grontmij en een fysisch geograaf. Dit team bestond uit: >> prof. dr. F.C.W.J. Theuws wetenschappelijke leiding >> drs. H. van Londen senior projectleider >> drs. J.P. Flamman senior projectleider >> drs. M. Parlevliet projectarcheoloog >> drs. J. Slopsma dtp-medewerker >> ing. J. Vermeer bodemkundige >> drs. M. van Amen fysisch geograaf Wij willen iedereen bedanken die zijn medewerking heeft verleend aan het archeologisch onderzoek, waaronder mevr. E. Bruns, dhr. H. Snijders en dhr. L. Maas van de gemeente Geldrop-Mierlo, dhr. H. Simons van de werkgroep Archeologie van de heemkundekring Myerle, dhr. J. Geraeds van de Grontmij en de huidige eigenaren van de percelen in het plangebied Luchen die toestemming hebben verleend voor het zetten van de grondboringen.
3 inhoud samenvatting 1 inleiding 1.1 algemeen 1.2 ligging 1.3 doelstelling van het onderzoek 1.4 leeswijzer Archeologische Monumentenzorg 5.1 verwachting op archeologische vindplaatsen 5.2 advies literatuur en kaarten verklarende woordenlijst methode van onderzoek 2.1 bureauonderzoek 2.2 verkennend booronderzoek archeologische perioden lijst van afkortingen resultaten van het bureauonderzoek 3.1 huidige gebruik van het plangebied Huidige functie van de percelen Grondwaterstand Hoogtelijnenkaart (Sub)recente verstoringen 3.2 historische gebruik van het plangebied Kadasterkaart Overig kaartmateriaal en foto s Bodemkaarten 3.3 bekende archeologische vindplaatsen archis ii Literatuurstudie 3.4 verwachting op archeologische vindplaatsen lijst van figuren en tabellen bijlagen cd-rom in de achteromslag van het rapport boorstaten van het verkennend booronderzoek 50 4 resultaten van het verkennend booronderzoek 4.1 bodemkunde 4.2 geologie en geomorfologie 4.3 verwachting op archeologische vindplaatsen
4 samenvatting onderzoeksterrein Ten behoeve van het plangebied Luchen bereidt de gemeente Geldrop-Mierlo een bestemmingsplanwijziging voor. De huidige bestemming i s agrarisch, die verandert dient te worden in wonen. Voor deze bestemmingsplanwijziging is door het aac/projectenbureau een archeologische bureauonderzoek en een verkennend booronderzoek uitgevoerd. Intern heeft dit onderzoek de benaming Geldrop-Mierlo-Luchen 2004 (gm-lu-04) gekregen, in het landelijk informatiesysteem archis heeft het onderzoekmeldingsnummer 7913 gekregen. Het plangebied bevindt zich tussen de rd-coördinaten: / (in het noorden), / (in het oosten), / (in het zuiden) en / (in het westen) en wordt ruwweg begrensd door de Geldropseweg, de Burgemeester Termeerstraat en de bebouwing aan de Fazantlaan. Het plangebied wordt aangeduid met het toponiem Luchen. De totale oppervlakte van dit gebied bedraagt 49,6 hectare. Dit plangebied vormt tevens het onderzoeksgebied. Voor de inventarisatie van de archeologische vindplaatsen is echter een ruimer gebied genomen, tussen de rd-coördinaten / en / onderzoeksdoelstelling Het algemene onderzoeksdoel bestaat uit het in kaart brengen van een gespecificeerde verwachting voor archeologische vindplaatsen in het plangebied. Tevens zal de waarde van de verwachte archeologische vindplaatsen worden beargumenteerd. Op basis van deze verwachting zal worden geadviseerd wat het vervolg dient te zijn van de archeologische monumentenzorg op dit terrein. methoden Voor het bureauonderzoek zijn gegevens geïnventariseerd die aan de ene kant betrekking hebben op het toekomstige, het huidige en het historische gebruik van het plangebied en aan de andere kant te maken hebben met de bekende archeologische vindplaatsen in het plangebied en de directe omgeving. De verkennende grondboringen zijn gezet nadat het bureauonderzoek was afgerond. Zij zijn ter verificatie van de bodemkaart en ter bepaling waar in het plangebied de bodemopbouw ongestoord is en waar zich bodemverstoringen voordoen. In het gebied zijn, met een onderlinge afstand van 50 meter, 189 boringen gepland. Omdat niet alle percelen te betreden waren, zijn hiervan 132 boringen gezet. resultaten van het bureauonderzoek De overwegend agrarische functie wijkt niet veel af van het 19e eeuwse gebruik van het plangebied. De bebouwing is evenmin wezenlijk veranderd. Daarentegen is de inrichting aanmerkelijk veranderd als gevolg van ruilverkavelingen en de aanleg van wegen. Binnen het plangebied is sprake van een groot hoogteverschil van ongeveer 3.80 m. Er kunnen vier hogere delen en één duidelijke depressie onderscheiden worden. De bodemkaarten geven een grove indicatie voor de bodemkundige, geologische en geomorfologische ondergrond van het plangebied. In grote lijnen wordt de ligging van het beekdal van de Luchense Loop zichtbaar. De gronden eromheen zijn gelegen op dekzand. Ten oosten van de St. Catharinaweg wordt de bodem omschreven als hoge zwarte enkeerdgrond met lemig fijn zand, ten westen van deze weg is er sprake van een veldpodzolbodem met leemarm en zwak lemig fijn zand. Binnen het plangebied zijn geen archeologische waarnemingen of monumenten bekend. In de nabijheid van het plangebied bevinden zich vijf onderzoeksmeldingen, dertig waarnemingen en vijf archeologische monumenten. Deze vindplaatsen hebben een datering tussen de Steentijd en de Nieuwe tijd en variëren van losse vondsten tot nederzettingen en grafvelden. De situering van het plangebied en de fysische geografie zijn reden te veronderstellen dat er sprake is van een hoge verwachting op archeologische vindplaatsen, vanaf de Oude Steentijd tot in de Nieuwe Tijd. Met behulp van de kadasterkaart uit 1832 kunnen vijf locaties worden aangewezen waarvoor een zeer hoge verwachting geldt op archeologische resten uit de Late-Middeleeuwen en Nieuwe Tijd. De verbreiding van het esdek is een indicatie dat de archeologische sporen en vondsten waarschijnlijk goed zijn geconserveerd. Bij eventueel toekomstig archeologisch onderzoek dient rekening gehouden te worden met de aanwezigheid van enkele (sub)recente verstoringen. Zo hebben er twee ontgrondingen en een egalisatie plaatsgevonden, komen er kabels en leidingen in het gebied voor en is op twee locaties asbest bij het booronderzoek aangetroffen. resultaten van het verkennend booronderzoek De ondergrond van het plangebied kan worden opgedeeld in beekdal- en dekzandgronden. De oorspronkelijke ligging van de Luchense Loop is hiermee grotendeels te reconstrueren. Alleen de noordzuid-verbinding van de beek is, doordat enkele percelen niet onderzocht konden worden, onzeker. Zowel ten westen als ten oosten van de St. Catharinaweg is sprake van een humuspodzolbodem. De dikte van het esdek dat hier bovenop ligt varieert, ten westen van de weg is de dikte tussen de 0,30 en 0,75 m en ten oosten tussen de 0,45 en 1,30 m. Ondanks de afdekking door het esdek is her en der de B-horizont van de oorspronkelijke humuspodzolbodem verploegd. Dit is vooral schadelijk voor de conservering en gaafheid van vindplaatsen 6
5 >> 1 inleiding uit de Midden-Steentijd en de kampementen uit de Late-Steentijd, die gekenmerkt worden door strooiingen van vuursteen op het oorspronkelijke oppervlak en ondiep reikende grondsporen. De effecten hiervan op de conservering van vindplaatsen uit de Bronstijd en later is aanmerkelijk geringer. Archeologische Monumentenzorg Voor de gespecificeerde verwachting op archeologische vindplaatsen in het plangebied zijn de uitkomsten uit het bureauonderzoek en uit de verkennende boorcampagne gecombineerd. Hierbij kan worden geconcludeerd dat binnen het plangebied vindplaatsen van vrijwel elk complextype en alle perioden verwacht kunnen worden. Het gaat zowel om nederzettingen, grafvelden als rituele deposities en om de periode vanaf het Paleolithicum tot in de Nieuwe tijd. Het plangebied kan hierbij nog worden verdeeld in zones met een hoge archeologische verwachting in hoge sporendichtheid en een hoge archeologische verwachting met een lage sporendichtheid. Het bureauonderzoek en de verkennende boringen tonen aan dat er een klein aantal percelen is waarop de bodemopbouw zodanig is verstoord dat er weinig kans is op een goede conservering van archeologische resten. Voor het merendeel van het plangebied is, op basis van de aanwezigheid van het esdek en de ruime verspreiding van een relatief ongeschonden bodemprofiel, sprake van goede conserveringsomstandigheden. Dit zijn echter ook de omstandigheden die ervoor zorgen dat het alleen mogelijk is met behulp van proefsleuven voldoende inzicht te verwerven in de verspreiding van archeologische vindplaatsen in het plangebied. Idealiter dient het gehele plangebied systematisch verkend te worden. Om echter het, in dit rapport geschetste, verwachtingsmodel te toetsen, stellen wij voor eerst een zone te markeren waarin dit proefsleuvenonderzoek plaats zal vinden. Als dit zogenaamde steekproefsleuvenonderzoek de archeologische verwachting onderschrijft, dan komt ook het overige deel van het plangebied in aanmerking voor een dergelijk onderzoek. Voorafgaand aan een proefsleuvenonderzoek dient een Programma van Eisen (PvE) te worden opgesteld. In dit PvE worden de randvoorwaarden ten aanzien van het archeologisch onderzoek geformuleerd en kan het proefsleuvenplan nader worden uitgewerkt. 1.1 algemeen De gemeente Geldrop-Mierlo is bezig het bestemmingsplan voor het plangebied Luchen (fig. 1) te wijzigen. Voor dit gebied, dat ten noordwesten van de dorpskern Mierlo ligt, geldt momenteel het vigerende bestemmingsplan Buitengebied Mierlo dat door de gemeenteraad van Mierlo op 11 april 1983 is vastgesteld en door de Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant op 16 mei 1984 is goedgekeurd. Doel van het nieuwe plan is om in de periode op een oppervlakte van circa 55 ha zowel woningen te bouwen als een bedrijventerrein te realiseren. De huidige bebouwing (5,8 ha) blijft gehandhaafd. Op dit moment is nog niet volledig duidelijk waar binnen het plangebied de wegen, woningen en bedrijfsruimten gerealiseerd gaan worden. Daarom is gekozen voor een globaal bestemmingsplan dat gefaseerd uitgewerkt zal worden. De veranderende bestemming van het gebied is een bedreiging voor de eventueel aanwezige vindplaatsen. In het algemeen gaat het bouwrijp maken gepaard met het afgraven van de humeuze bovengrond, waardoor archeologische grondsporen en vondsten aan het oppervlak komen te liggen. Het dieper uitgraven van wegcunnetten, sleuven voor leidingen en kabels, vervangend wateroppervlak, kruipruimtes, mogelijke kelders en het storten van funderingen zijn allemaal grondingrepen in de vaste bodem en daardoor een directe bedreiging voor archeologische grondsporen en vondsten. De gemeente Geldrop-Mierlo conformeert zich aan het huidige Nederlandse archeologiebeleid en stelt in de Structuurvisie noordrand Mierlo dat de archeologische overblijfselen zoveel mogelijk in danwel ex situ behouden dienen te blijven. De gemeente heeft het aac/projectenbureau, van het Amsterdams Archeologisch Centrum (aac) van de Universiteit van Amsterdam, opgedragen te beoordelen wat de kans is op de aanwezigheid van archeologische vindplaatsen en wat daarvan de waarde is voor de (lokale) geschiedschrijving. Naar aanleiding van deze opdracht is een archeologische bureauonderzoek uitgevoerd, aangevuld met een verkennend booronderzoek in de maanden november en december van Aanvankelijk was de opdracht beperkt tot 32,8 ha ten oosten van de weg Luchen. In november 2005 is het onderzoek uitgebreid met 16,8 ha ten westen van deze weg, waarvoor de verkennende boringen zijn gezet in december
6 Fig. 1 Ligging van het plangebied in Mierlo. Inzet: Ligging Geldrop-Mierlo in Nederland. 1.3 doelstelling van het onderzoek De primaire onderzoeksdoelstelling bestaat uit het in kaart brengen van een gespecificeerde verwachting voor de archeologie in het plangebied. Hiertoe is het archeologisch bureauonderzoek verricht en zijn verkennende grondboringen gezet. Voor dit onderzoek zijn de volgende vragen van belang: Wat is op hoofdlijnen de ontstaansgeschiedenis van het landschap?; Wat is er aan archeologische vindplaatsen bekend in het plangebied en direct omgeving?; Wat is de verwachting op archeologische vindplaatsen in het plangebied?; Wat is de waarde van de te verwachten archeologische vindplaatsen? Aan de hand van de resultaten van dit onderzoek zal vervolgens worden geadviseerd hoe de archeologische monumentenzorg voor dit plangebied kan worden gerealiseerd. Intern heeft het onderzoek de benaming Geldrop-Mierlo-Luchen 2004 (gm-lu- 04) gekregen. Landelijk is aan dit onderzoek het onderzoekmeldingsnummer 7913 toegekend. 1.2 ligging Het plangebied ligt aan de noordwestzijde van de kern Mierlo (gemeente Geldrop-Mierlo, Noord-Brabant) en wordt begrensd door de Geldropseweg aan de oostzijde, de Burgemeester Termeerstraat aan de noordzijde, de bebouwing aan de Fazantlaan aan de zuidzijde, terwijl de weg Luchen het westelijk deel van het plangebied doorsnijdt (fig. 1). Het plangebied wordt aangeduid met het toponiem Luchen. Het plangebied bevindt zich tussen de rd-coördinaten: / (in het noorden), / (in het oosten), / (in het zuiden) en / (in het westen). De totale oppervlakte van dit gebied bedraagt 49,6 ha. Dit plangebied vormt tevens het onderzoeksgebied. Voor de inventarisatie van de archeologische vindplaatsen en de verwachting is echter een ruimer gebied van 4 x 4 km bestudeerd: alle monumenten, vindplaatsen en vondstmeldingen tussen de rd-coördinaten / in het noordwesten en / in het zuidoosten zijn bestudeerd. 1.4 leeswijzer In dit rapport wordt verslag gedaan van de werkzaamheden en resultaten van het archeologisch bureauonderzoek en de verkennende grondboringen. Hoofdstuk 2 beschrijft de gehanteerde methoden. De resultaten van het bureauonderzoek zijn te lezen in hoofdstuk 3. Hoofdstuk 4 meldt de resultaten van het verkennend booronderzoek. Hoofdstuk 5 geeft weer wat er aan archeologische vindplaatsen wordt verwacht en wat daarvan de waarde is. Het hoofdstuk sluit af met een advies over hoe de archeologische monumentenzorg in dit plangebied dient te worden voortgezet
7 >> 2 methode van onderzoek 1) Deze kwaliteitseisen zijn verwoord in het handboek Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (kna), dat is te raadplegen op 2) Ministerie van Verkeer en Waterstaat ) NN ) Op de nationale ikaw (Indicatieve Kaart Archeologische Waarden) is het land verdeeld in zones van archeologische verwachting. De amk (Archeologische Monumentenkaart) herbergt alle archeologische monumenten en terreinen met een weergave van hun status. Op de provinciale chw-kaart (CultuurHistorische Waardenkaart) zijn de bovengenoemde kaarten verenigd en is een historisch-geografische kaartlaag toegevoegd. De amk en de ikaw zijn ook in de landelijke database archis ii te raadplegen. 5) Kuyper 1866, Wieberdink 1989, NN ) stiboka Het onderzoek kan worden onderverdeeld in een bureauonderzoek, het zetten van verkennende grondboringen en de rapportage met een combinatie van de gegevens uit het bureau- en het booronderzoek. Voorafgaand aan het onderzoek is dit, met een artikel 41-melding, kenbaar gemaakt bij archis, het landelijk archeologisch informatiesysteem. Na afronding van het onderzoek worden de resultaten van het onderzoek bij archis gemeld en worden de onderzoeksgegevens overgedragen aan het provinciaal depot van Noord-Brabant. De werkzaamheden zijn uitgevoerd conform de kwaliteitseisen van de kna 2.2 (1 april 2005) 1 en de interne procedures die door het aac/projectenbureau zijn opgesteld. 2.1 bureauonderzoek Voor het bureauonderzoek zijn gegevens geïnventariseerd die aan de ene kant betrekking hebben op het toekomstige, het huidige en het historische gebruik van het plangebied en aan de andere kant te maken hebben met de archeologische vindplaatsen die reeds bekend zijn en die verwacht kunnen worden. De gegevens voor het huidige en toekomstige gebruik zijn grotendeels gebaseerd op informatie die door de gemeente Geldrop-Mierlo is verstrekt. Hiervoor is een vragenlijst verstuurd en is inzage verkregen in het vigerende bestemmingsplan en de concepttoelichting bij de toekomstige bestemmingsplanwijziging. Gegevens ten aanzien van het huidige gebruik zijn aangevuld door een veldbezoek, het uitvoeren van een klic-melding, en het bestuderen van een hoogtekaart en de ontgrondingenkaart van de provincie. 2 Met betrekking tot het historische gebruik van het plangebied is vooral de kadasterkaart uit bestudeerd en zijn verschillende cultuurhistorische kaarten geraadpleegd, zoals de ikaw-kaart, de amk en de chw-kaart. 4 Daarnaast zijn twee andere historische kaarten van het plangebied bekeken en een luchtfoto van het gebied uit Tevens zijn verschillende bodemkaarten van het plangebied bestudeerd. 6 De informatie die hieruit naar voren kwam is aangevuld en toegelicht door prof. dr. F. Theuws van de Universiteit van Amsterdam en dhr. H. Simons van de werkgroep Archeologie van de heemkundekring Myerle. Ook voor de inventarisatie van bekende archeologische vindplaatsen en voor de verwachting daarvan in het plangebied is met prof. dr. F. Theuws en dhr. H. Simons gesproken. Tevens is literatuur geraadpleegd over archeologisch onderzoek in Noord-Brabant in het algemeen en Mierlo in het bijzonder. Om een uitspraak te kunnen doen over de archeologische verwachting van het plangebied zijn alle verzamelde gegevens geanalyseerd en onderling gecombineerd. 2.2 verkennend booronderzoek Het doel van het verkennend booronderzoek was het verfijnen van de bodemkaarten die van het terrein beschikbaar waren en het bepalen van de omvang van een eventueel aanwezig esdek en van mogelijke verstoringen in het bodemprofiel. Met behulp van het bureauonderzoek is vervolgens bepaald waar de verkennende boringen dienden te worden gezet. Het bureauonderzoek heeft daarbij aangetoond dat twee kleine percelen niet van belang zijn voor het onderzoek, omdat daarvan de bovengrond is afgegraven, de overige percelen kunnen archeologische vindplaatsen herbergen. Met een onderlinge afstand van 50 m zijn vervolgens 189 boringen gepland. Omdat niet voor alle percelen betredingstoestemming is verkregen, zijn tijdens de eerste boorcampagne, in 2004, 94 van de 125 geplande boringen gezet en tijdens de tweede boorcampagne, in 2005, 38 van de geplande 64 boringen (zie hoofdstuk 4, fig. 12). Het uiteindelijke aantal boringen bedraagt derhalve 132. De boringen zijn uitgevoerd met behulp van een bodemkundige in 2004 en een fysisch-geograaf in Voor de boringen is een Edelmanboor met een diameter van 7 cm gebruikt. Omdat van het terrein een hoogtekaart was opgevraagd, zijn de boringen ten opzichte van het maaiveld ingemeten. De diepte van de boringen werd bepaald door de diepte waarop de ongestoorde C-horizont werd aangesneden. Hierbij is tot minimaal 20 cm in de C-horizont geboord. De gegevens uit de boringen zijn vertaald in boorkolommen volgens het bodemkundige stiboka-formaat. De opgeboorde grond is niet gecontroleerd op de aanwezigheid van archeologische indicatoren
8 7) stiboka 1981, bodemkaart 1: >> 3 resultaten van het bureauonderzoek 3.1 huidige gebruik van het plangebied Voor het huidige gebruik is geïnventariseerd welke functie de percelen momenteel hebben, wat de huidige grondwaterstand is en wat de nap-hoogtes van het plangebied zijn en welke (sub)recente verstoringen zich in het plangebied voordoen Huidige functie van de percelen Het plangebied heeft momenteel een overwegend agrarische functie, in de vorm van gras- of akkerland. Daarnaast bevinden zich in het plangebied enkele woningen met bijbehorende grond. Omdat deze kavels in het toekomstige bestemmingsplan ongewijzigd blijven, zijn ze niet opgenomen in het onderzoek. In tabel 1 zijn alle (relevante) kavels met de huidige eigenaren en het huidige grondgebruik weergegeven. In figuur 2 is het huidige grondgebruik binnen het plangebied afgebeeld Grondwaterstand In het kader van de bestemmingsplanwijziging wordt door de gemeente Geldrop-Mierlo momenteel een waterhuishoudkundig plan opgesteld. Hiermee zal duidelijk worden wat de huidige grondwaterstand in het plangebied is. Op basis van de grondwatertrappenkaart die door stiboka in 1981 is opgesteld, blijkt het gebied tot grondwatertrap v te behoren. 7 Grondwatertrap v betekent dat het grondwaterpeil fluctueert tussen minder dan 40 centimeter beneden maaiveld in de wintermaanden of nattere perioden en meer dan 120 centimeter beneden maaiveld in de zomermaanden Hoogtelijnenkaart Voor het vervaardigen van de hoogtelijnenkaart zijn gegevens opgevraagd bij het Geo-loket van de adviesdienst Geo-informatie en ict van het ministerie van Verkeer en Waterstaat. Er was voor het plangebied van elke 25 m 2 een nap-maat beschikbaar met een afwijking in hoogte van circa 15 centimeter. Hierdoor is in grote lijnen te zien wat de glooiing van het terrein is. De hoogtes binnen het plangebied liggen hierbij tussen de m nap en m nap. Figuur 3 toont de hoogtelijnenkaart van het plangebied. Opvallend is dat er in het gebied vier hogere delen en één duidelijke depressie voorkomen. De hogere kavel eigenaar grondgebruik kavel eigenaar grondgebruik F2926 dhr. P.J.W. van der Linden Akkerland L530 Gervank Holding bv Tuin F2928 Gemeente Geldrop-Mierlo Akkerland L582 dhr. W.H.J.M. van Son Akkerland F3558 dhr. J.M.H. van Vlerken Grasland L578 dhr. H. van Rijsingen Akkerland F5287 dhr. A.M.F. van de Eynden Akkerland L579 dhr. M.A.M. van der Linden Akkerland F5318 dhr. M.H.L. van Vlerken Grasland L645 mevr. C.W.M. Vlemmix Grasland F5319 mevr. M.J.C. van Vlerken Grasland L646 mevr. M.J.M. Vlemmix Grasland F5320 mevr. J.M.H. van Vlerken Grasland L647 mevr. C.W.M. Vlemmix Grasland L304 dhr. T.J.H.H. Latijnhouwers Akkerland L649 Gervank Holding BV Grasland L307 Dhr. P.T.M. van der Linden Grasland L705 dhr. M.A.M. van der Linden Akkerland L309 dhr. P.J.C.M. van Gennip Akkerland L735 dhr. P.J.W. van der Linden Grasland L310 dhr. P.J.C.M. van Gennip Akkerland L742 dhr. W.T.M. van Vlerken Grasland L315 dhr. W.H.J.M. van Son Tuin L803 dhr. M.A.M. van der Linden Akkerland L319 dhr. P.J.W. van der Linden Grasland L806 dhr. A.A. van der Linden Akkerland L324 dhr. P.J.W. van der Linden Grasland L814 Gemeente Geldrop-Mierlo Grasland L329 Gemeente Geldrop-Mierlo Akkerland L827 dhr. T.J.H.H. Latijnhouwers Akkerland L340 dhr. P.J.W. van der Linden Grasland L887 Gemeente Geldrop-Mierlo Akkerland L341 mevr. J.C.B. Verhoeven Wei/akkerland L898 Gemeente Geldrop-Mierlo Akkerland L342 mevr. M.L.A. van Abbe Grasland L750 Gervank Holding bv Grasland L346 Van den Eijnden e.a. Akkerland L903 Gemeente Geldrop-Mierlo Akkerland L347 Dhr. J.M.H. Van Vlerken e.a. Grasland L905 dhr. J.M.J. Vlemmix Akkerland L348 Van den Eijnden e.a. Akkerland delen in het terrein hebben vermoedelijk te maken met een dekzandrug en een dekzandkop in de ondergrond. De depressie staat in relatie tot de ligging van het oorspronkelijke beekdal van de Luchense Loop (zie hiervoor ook Bodemkaarten ). Overigens is ook te zien dat de meest zuidwestelijk gelegen kavel lager ligt dan de omliggende kavels. Dit heeft geen natuurlijke oorsprong, maar is veroorzaakt doordat deze kavel machinaal is afgegraven (zie (Sub)recente verstoringen ) (Sub)recente verstoringen Uit een klic-melding blijkt dat ter hoogte van de wegen (inclusief het zandpad) en tussen de wegen en de bewoning diverse kabels en leidingen liggen. Daarnaast loopt een rioolwaterbuis van het waterschap Dommel vanaf het gemaal aan de Geldropseweg richting de Sint Catharinaweg (kruising Eksterlaan) naar de Fazantlaan. Deze riolering doorkruist enkele percelen in het plangebied. In het kader van de aankoop van de gronden is door de gemeente Geldrop-Mierlo milieukundig bodemonderzoek verricht. Aangezien een aanzienlijk deel van de percelen nog niet verworven is (zie ook tabel 1), is het milieukundig onderzoek tot op heden niet voor het volledige plangebied uitgevoerd. Bij dit milieukundig onderzoek zijn aanwijzingen voor enkele lichte verontreinigingen op delen van het plangebied. Bij het verkennend booronderzoek is daarentegen asbest Tabel 1. Kadastrale eenheden van het plangebied met de huidige eigenaren en het grondgebruik (stand 01/12/05)
9 Fig. 2 Het huidige grondgebruik in het plangebied. Fig. 3 Hoogtelijnenkaart van het plangebied. aangetroffen op het perceel L898, in een zone ten noordwesten van het aldaar gelegen huis. Ook is er asbest aangetroffen in een van de boringen (boornr. 114) op de grens tussen de kavels L309, L310 en L645. De provinciale ontgrondingenkaart toont een kleine afgraving langs de westelijke rand van perceel L750. Tevens heeft er een ontgronding plaatsgevonden op het perceel L735. Dit blijkt uit de analyse van de ahn-hoogtematen en een visuele vergelijking van de maaiveldhoogte van het betreffende perceel met omringende percelen tijdens een veldbezoek. Helaas konden op dit perceel geen verkennende boringen worden uitgevoerd, waardoor niet duidelijk is tot op welke diepte deze ontgronding heeft plaatsgevonden en daardoor eventuele archeologische vindplaatsen heeft vernietigd. Daarnaast heeft het verkennend booronderzoek aangetoond dat de zuidkant van de percelen L304, L827 en L886 is afgegraven, waarschijnlijk ten behoeve van een egalisatie. Bij toekomstig archeologisch onderzoek zal rekening gehouden moeten worden met de aanwezigheid van deze (sub)recente verstoringen (zie fig. 4). 3.2 historische gebruik van het plangebied Voor het onderzoek naar het historische gebruik van het plangebied is voornamelijk gekeken naar de kadasterkaart uit 1832 en naar cultuurhistorische kaarten van het plangebied. Daarnaast is een tweetal andere historische kaarten en een luchtfoto bekeken. Ook zijn diverse bodemkaarten van het plangebied bestudeerd Kadasterkaart 1832 Rond 1830 zijn grote delen van Nederland kadastraal in kaart gebracht. Het plangebied Luchen is hierbij te zien op minuutplan 1 van sectie F van de gemeente Mierlo. 8 De huidige bebouwing rondom het kruispunt van de weg Luchen en de onverharde weg, vrijwel midden in het plangebied, is in een lagere dichtheid ook aanwezig op de kadasterkaart Zowel deze kaart als die van de atlas uit 1866 tonen 7 gebouwen. Dit is te beschouwen als een gehucht of buurtschap. Dergelijke bewoning gaat zeker terug tot in de 15e/16e eeuw, maar hebben mogelijk een oorsprong vanaf de 12e eeuw. 9 De kadasterkaart is tevens een bruikbaar hulpmiddel om oudere toponiemen van verschillende percelen te lokaliseren. Deze toponiemen staan omschreven in het Maatboek van 1792, maar hebben veelal een oudere oorsprong. Door vergelijking van de gegevens uit het Maatboek, de kadasterkaart uit 1832 en de huidige topografische kaart kunnen zo aan de huidige percelen oudere veldnamen worden gekoppeld. Dhr. H. Simons van de werkgroep Archeologie van de heemkundekring Myerle is met een omvangrijk onderzoek bezig alle toponiemen voor Mierlo in kaart te brengen. Dit heeft geleid tot één locatie binnen en drie locaties nabij het huidige plangebied Luchen die mogelijk een middeleeuwse oorsprong hebben. 10 Als de kaart uit 1832 vergeleken wordt met de huidige topografische kaart, dan valt een aantal zaken op. Deze hebben betrekking op de wegen en paden in het gebied, de waterlopen, de bebouwing en de omvang en oriëntatie van de kavels (fig. 5). De ligging van de huidige wegen en paden komt grotendeels overeen met die in De grootste wijziging is de aanleg van de Geldropseweg geweest, in het oosten van het plangebied, ongeveer 100 meter ten westen van de toenmalige Hei-eindstraat. 11 Verder is in het noorden van het plangebied de kruising tussen de weg Luchen (1832: Luchenschestraat) en de Burgemeester Termeerstraat 8) NN De kaart is te raadplegen op 9) Uit archeologisch onderzoek in Noord-Brabant blijkt dat de kadastergrenzen die in 1832 opgetekend zijn vaak een veel oudere oorsprong hebben en teruggaan tot de eerste ontginningen van het heidegebied, vanaf de 12e eeuw (mondelinge mededeling prof. dr. F. Theuws). 10) Simons 1999, mondelinge mededeling dhr. H. Simons. 11) De Hei-eindstraat heet tegenwoordig de Burgemeester Verheugtstraat en ligt nu buiten het plangebied
10 Fig. 4 Subrecente verstoringen in het plangebied. Fig. 5 De kadasterkaart uit 1832 en de huidige topografie. Tabel 2. Locaties met een hoge verwachting voor de Late- Middeleeuwen en Nieuwe tijd (op basis van de kadasterkaart uit 1832). 12) Zie hiervoor paragraaf bodemkaarten. (1832: Broekstraat) circa 60 meter zuidelijker komen te liggen. Dit heeft vermoedelijk te maken gehad met de aanleg van het Eindhovense kanaal. Het onverharde pad, dat tussen Luchen en de Geldropseweg ligt, bestond in 1832 ook al. Dit pad maakte toen in het westen echter een bocht naar het zuiden en sloot daar aan op de St. Catharinaweg. Het zandpad heeft echter iets noordelijker vanaf Luchen een vervolg in westelijke richting en leidt naar het kanaal. De huidige verharde straat loopt in het huidige plangebied echter dood tegen het perceel L 295. Tegenwoordig loopt er vanaf het noordwesten, met een bocht, richting het zuidwesten een brede sloot door het plangebied. Deze sloot heeft een aftakking richting het oosten, die zich vervolgens weer richting het noorden afsplitst. De sloten zijn ontstaan als afgeleide van een beekje, de Luchense Loop, 12 die in 1832 in een grilliger slotenpatroon beter zichtbaar was. Waarschijnlijk bestond de noordelijke sloot toen niet en liep de hoofdader van de Luchense Loop in west-oostelijke richting. De sloot die tegenwoordig met een mooie bocht van het noordwesten naar het zuidwesten loopt, was indertijd onregelmatiger van vorm en liep voor een deel veel oostelijker door het gebied. Binnen het huidige plangebied stonden in 1832 tien gebouwen: zeven gebouwen waren met zekerheid woningen, de overige drie waarschijnlijk schuurtjes. Drie van de zeven woningen in het plangebied staan er nog steeds, dit zijn de huizen op Luchen 24 (kavel L342), Luchen 17 (kavel L 829) Luchen 6 (kavel L904). Rondom de nog bestaande bewoning lagen ook de overige gebouwen. De vier verdwenen woningen bevonden zich op de huidige kavels L903 (in het noordwesten van de kavel), L904 (in het noordoosten van de kavel) en kavel L 629 (in het oosten, langs de weg Luchen). De drie schuurtjes bevonden zich op de grens tussen de kavels L903 en L905 en ten midwesten en in het midden van kavel L342. In en rondom de drie oude, nog bestaande woningen komen drie opvallende toponiemen voor. Ten westen van de weg Luchen hebben deze te maken met het Leengoed de Strepe (kavel L346 en L803), met een historische vermelding tot in de 17e eeuw, en de Hoffstad op Luchen (kavel L837, tegenover Luchen 24), met een vermelding tot in de 15e eeuw. Kavel L342 (en een deel van kavel L647) heeft daarnaast zelf ook een opvallend toponiem: t Hofke. Waarschijnlijk betreft het hier de tuin die bij de boerderij op de Hoffstad heeft gehoord. Hoven kunnen echter ook verwijzen naar een Karolingisch domeingoed met een vroeg-middeleeuwse oorsprong. 13 Een vierde te vermelden toponiem, nabij het plangebied, betreft Hei-eind aan de Hei-eindstraat. De bijbehorende bebouwing die op de kaart van 1832 staat, is door de aanleg van de Geldropseweg niet meer in het plangebied aanwezig. Als het gehucht in het verleden groter is geweest dan kan een deel hiervan zich locatie kavels reden 13) Simons 1999, mondelinge mededeling dhr. H. Simons. 1 L342, deels L647 Huizen en schuren in 1832, vermelding toponiem t Hofke in 1792 en nabijheid de Hoffstad op Luchen, vermelding in deels L903, L904, L905, L337 Huizen en schuur in 1832 en vermelding toponiem in nabijheid van het Leengoed de Strepe in deels L898 Vermelding gehucht Hei-eind met mogelijk de hoeve de Zaagstelling van voor 1400 in nabijheid 4 deels F3558 Mogelijk huisperceel 5 L826, deels L827 Huizen en schuren in
11 Fig. 6 Locaties met een hoge verwachting voor de Late-Middeleeuwen en Nieuwe tijd (op basis van de kadasterkaart uit 1832). Fig. 7 Bodemkaart van het plangebied. 14) Simons 1999, mondelinge mededeling dhr. H. Simons. 15) Dhr. H. Simons meldt dat naar aanleiding van enkele opmerkingen van dhr. J. Coenen deze middeleeuwse hoeve waarschijnlijk toch op een andere locatie binnen Mierlo heeft gelegen. 16) Mondelinge mededeling prof. dr. F. Theuws. 17) Kuyper 1866, Wieberdink ) NN evenwel nog binnen het huidige plangebied bevinden. 14 Bij dit gehucht heeft mogelijk de laat-middeleeuwse hoeve de Zaagstelling gestaan. 15 De oorspronkelijk veel kleinere kavels zijn, waarschijnlijk bij de herverkaveling in het midden van de 20e eeuw, opgegaan in grotere eenheden. Hierbij is maar ten dele rekening gehouden met de ligging en oriëntatie van de oudere kavels. Een driehoekig terrein ten noorden van het toenmalige zandpad is totaal verdwenen. Dit terrein was in 1832 nog niet ontgonnen en werd waarschijnlijk gebruikt om de schapen vanaf de heide eenvoudig bijeen te drijven. 16 Ook een klein perceel dat veel weg heeft van een huisperceel is verdwenen. Het bijbehorende huis was op de kaart van 1832 al niet meer te zien. Dit perceel bevindt zich op de huidige kavel F3558. In tabel 2 staan alle (delen van) kavels die op basis van de kadasterkaart een hoge laat-middeleeuwse en nieuwtijdse verwachting hebben, dit is tevens weergegeven in figuur Overig kaartmateriaal en foto s Bij het bureauonderzoek is verder nog een tweetal historische kaarten geraadpleegd, te weten de gemeente-atlas van Kuyper uit 1866 en de chromotopografische kaart des rijks uit het begin van de 20e eeuw (omstreeks 1912). 17 Tevens is een luchtfoto van het plangebied bekeken. Deze foto is in 2001 genomen, in opdracht van de toenmalige gemeente Mierlo. 18 De historische kaarten tonen dat het plangebied in de 19e eeuw akkerland is geweest. Het feit dat er sprake is van een esdek, is aanleiding te vermoeden dat dit akkerland ouder is en de es is ontstaan door eeuwenlange plaggenbemesting sinds de Late-Middeleeuwen. Recentelijk is echter betoogd dat esdekken in Noord-Brabant pas dateren vanaf de 18e eeuw en later. 19 Hetgeen onverlet laat dat het akkerland een oudere ontginning kan zijn. Het onderhavig akkerland ligt ten oosten van een uitgestrekte voormalige heide, die tegenwoordig meer bebost is. Ten noorden van het plangebied ligt een zone met toponiemen zoals Oud Veen, Kraanbroek en Scheepskels Broek wat duidt op nattere gronden. Terwijl ten oosten van het plangebied de Kerkakkers zijn gelegen. Het lijkt daarmee een randzone in te nemen tussen twee grotere ecologische zones, tussen lagere, nattere gronden en hogere, drogere gronden. De heidevelden ten westen van het plangebied kunnen ook vochtig zijn geweest, maar markeren tevens schrale, weinig vruchtbare bodems. Hoewel de bestudeerde oude kaarten geen directe informatie geven over mogelijke archeologische vindplaatsen in het plangebied tonen ze wel een landschap dat waarschijnlijk al lange tijd aantrekkelijk is geweest voor bewoning en beakkering. Uit het onderzoek van de kaarten blijkt tevens dat het op de chw-kaart als historische bouwkunst aangemerkte huis op Luchen 8 vermoedelijk tussen 1866 en 1912 is gebouwd. Op de luchtfoto zijn geen verkleuringen of andere door mensenhand vervaardigde fenomenen (zogenaamde soil en crop marks) zichtbaar, die kunnen duiden op de aanwezigheid van archeologische vindplaatsen Bodemkaarten Op de bodemkundige kaart is te zien dat in het plangebied twee bodemtypen voorkomen (fig. 7). Ten oosten van de St. Catharinaweg is sprake van een hoge zwarte enkeerdgrond met lemig fijn zand. Onder deze grond wordt vaak een duidelijke humuspodzolbodem aangetroffen. 20 In de regel is de kans groot dat op humuspodzolbodems onder esdekken archeologische vindplaatsen liggen. 19) Vera ) stiboka 1981,
12 Essen of enken zijn namelijk opgehoogde gronden als gevolg van de bemesting met plaggen. Esdekken worden derhalve ook wel beschouwd als een soort archeologische reservaten. 21 Ten westen van de St. Catharinaweg is sprake van een veldpodzolbodem met leemarm en zwak lemig fijn zand. Deze bodems worden hoofdzakelijk aangetroffen in jonge ontginningsgebieden. 22 De kans op het aantreffen van archeologische vindplaatsen in dergelijke bodems is beduidend lager. 23 Op de geologische kaart is het beekdal van de Luchense Loop te herkennen aan de aanwezigheid van Brabants Leem in de ondergrond (fig. 8). Deze bestaat uit fijnzandig leem en leem dat plaatselijk humeus of venig kan zijn. De geologische ondergrond van het overgrote deel van het plangebied bestaat echter uit fluvioperiglaciale afzettingen, met matig fijn en matig grof zand, deels met plantenen houtresten. Bovenop deze smeltwaterafzettingen bevindt zich een stuifzandpakket, het zogenaamde dekzand, van minder dan 2 meter. In het zuiden, zuidoosten en westen van het plangebied is dit dekzand dikker dan 2 meter en zijn zelfs drie delen van een dekzandrug zichtbaar. Dit dekzand bestaat uit fijn zand en lemig fijn zand. Al deze afzettingen behoren tot de Nuenen-groep en zijn in het Pleistoceen ontstaan. 24 Daarna is de fysische geografie zo goed als niet veranderd, met uitzondering van het ophogen van de bodem als gevolg van de plaggenbemesting. Dit impliceert dat de archeologische sporen en vondsten vanaf het Laat-Paleolitichum tot en met de Late-Middeleeuwen over het algemeen in eenzelfde lithogenetische stratum verkeren. Ook op de geomorfologische kaart is de ligging van de Luchense Loop goed zichtbaar (zie fig. 9). Deze loop wordt hier beschreven als een dalvormige laagte zonder veen. Ten oosten van deze laagte ligt een dekzandvlakte. Daarnaast bestaat, volgens de geomorfologische kaart, het resterende deel van het plangebied uit een dekzandrug met een oud esdek (of enkeerdgrond). Binnen deze dekzandrug bevindt zich een aparte dekzandkop die als verhoging in het landschap te zien is. 25 Fig. 8 Geologische kaart van het plangebied. Fig. 9 Geomorfologische kaart van het plangebied. 21) Zie bijv. Groenewoudt 1994, ; Groenewoudt/Bloemers 1997, ) stiboka 1981, ) Mondelinge mededeling prof. dr. F. Theuws. 24) Bisschops ) stiboka ) Informatie voor deze paragraaf komt uit: Provincie Noord- Brabant ) De meest recente ikaw is te raadplegen op De bestudeerde kaarten hebben een schaal van 1: en tonen geen eenduidig beeld. Zo is de ligging van het beekdal op de geologische kaart anders dan op de geomorfologische kaart en is de aparte dekzandkop op de geologische kaart niet aangegeven. Het verkennend booronderzoek is benut om hierin meer eenduidigheid te verkrijgen (zie hoofdstuk 4). 3.3 bekende archeologische vindplaatsen Op de chw-kaart staat het plangebied aangegeven als een gebied met een lage archeologische verwachting op de aanwezigheid van archeologie. 26 Deze kaart baseert zich echter op een verouderde versie van de ikaw uit Ondertussen is de waardering voor het terrein bijgesteld. Het terrein ten oosten van de St. Catharinaweg heeft nu een middelhoge trefkans, ten westen van deze weg blijft de kans op de aanwezigheid van archeologie laag. 27 De chw-kaart toont geen archeologische monumenten in het plangebied, wel zijn er twee gebouwen als historische bouwkunst aangewezen (zie fig. 10). Dit zijn de huizen op Luchen 8 en Luchen 24. Het huis op Luchen 28 staat ook op de kadasterkaart van 1832, het huis op Luchen 8 is van later datum. (zie paragraaf Kadasterkaart 1832 )
13 Fig. 10 chw-kaart Noord-Brabant in combinatie met de meest recente ikaw. Fig. 11 Archeologische informatie uit archis ii in de nabijheid van het plangebied. >> 28) Hiervoor zijn de archeologische waarnemingen en monumenten tussen de x-coördinaten en de y-coördinaten geïnventariseerd. Opvallend is dat Luchen 6 in dit kader niet genoemd wordt, terwijl dit huis wel op de kadasterkaart van 1832 te zien is. Vermeldenswaardig vanuit cultuurhistorisch perspectief is dat op de chw-kaart het wegenpatroon rondom het plangebied, met uitzondering van de Geldropseweg, is aangemerkt als van redelijk hoge historisch-geografische waarde. Het, deels onverharde, pad tussen de weg Luchen en de Geldropseweg maakt hiervan echter geen deel uit. Aan de Burgemeester Termeerstraat is zelfs een zeer hoge historisch-geografische waarde toegekend en het groen rondom deze weg behoort tot een historische groenstructuur. De structuren ontlenen hun waarde niet aan de zeldzaamheid, maar eerder aan de herkenbaarheid, de gaafheid en eventuele coherentie van het wegenpatroon als geheel archis ii In het plangebied zijn geen archeologische waarnemingen (vondstmeldingen en vindplaatsen) of monumenten bekend. Dit betekent echter niet dat er zich geen archeologische overblijfselen zullen bevinden. Veel waarnemingen worden pas gedaan op het moment dat er ergens bouwwerkzaamheden met grondverzet worden uitgevoerd. Een andere reden kan zijn dat het gebied niet archeologisch is gekarteerd of dat er een dik esdek of grasland aanwezig is. Bij een dik esdek blijven vondsten ondanks ploegen meestal bedekt onder de opgebrachte grond, in het geval van grasland wordt er nauwelijks geploegd waardoor er een kleine kans bestaat dat archeologische vondsten aan het oppervlak geraken en zichtbaar worden. De onderhavige onderzoeksmelding is de eerste vermelding van het plangebied Luchen in archis. In de nabijheid van het plangebied, binnen een kader van 4 x 4 km, bevinden zich echter vijf onderzoeksmeldingen, zijn dertig waarnemingen gedaan en liggen vijf archeologische monumenten (fig. 11). 28 De inventarisatie van de archeologische bekende gegevens in ruwweg een straal van 2 km om het plangebied zijn indicatief voor de verwachting
14 melding waarneming monument coördinaten aard melding / Opgraving / begeleiding bouw / Opgraving / / Boringen, weerstands- en magnetometingen / Boringen /44506/ 2915/2916/ / Veldverkenning, boringen 44507/ / Bureauonderzoek, verkennende boringen Tabel 3. Onderzoeksmeldingen in de omgeving van het plangebied. 29) Kaptijn ) Deze info per mail (d.d. 30/11/2005) verkregen van drs. N. Arts, gemeentelijk archeoloog van Eindhoven. 31) Waarneming: 14124, Voor literatuur over waarneming zie: Verwers ) Waarnemingen: 14126, 14468, 30222, 30223, 30228, 30323, 30328, 30332, Voor literatuur over deze waarnemingen zie: Kam 1951, Knippenberg ) Mondelinge mededeling prof. dr. F. Theuws en dhr. H. Simons. 34) Waarnemingen: 14125, 14126, 30328, 33051, Voor literatuur over deze waarnemingen zie: Kuysten 1950, Beex 1964, Holwerda/Evelein/Krom Onderzoeksmeldingen Alle archeologische onderzoeken dienen bij aanvang te worden gemeld met behulp van een art. 41-meldingsformulier bij archis. Na afronding van het onderzoek worden vervolgens de resultaten doorgegeven en wordt aan de melding een waarneming toegevoegd. Twee van de vijf meldingen rondom het plangebied behoeven nog een waarneming (tabel 3). De resultaten van deze onderzoeken zijn echter nagevraagd bij de uitvoerders hiervan. Het inventariserend booronderzoek ter plaatse van de uitbreiding van de St.Lucia-school, onderzoeksmelding 4613, heeft geen vondsten van voor de Late-Middeleeuwen opgeleverd. 29 De scherven uit de Late-Middeleeuwen en jonger bevinden zich in de opgebrachte grond van het esdek. Onderzoeksmelding 860 betreft de opgraving Janssen- Fritsen van In vijf sleuven zijn waarnemingen verzameld over ontginningssporen uit de (Late-)Middeleeuwen en 4 spiekers uit de IJzertijd. Voor wat betreft de IJzertijd zal het gaan om de flank van een nederzetting, waarvan in 1992/1993 grote delen zijn opgegraven. 30 Waarnemingen Tabel 4 biedt een overzicht van de dertig waarnemingen uit de omgeving van het plangebied, een aantal van deze waarnemingen betreft vondsten of complexen uit verschillende perioden. Naar twee losse waarnemingen in de tabel wordt in de tekst niet meer verwezen. Het betreft waarnemingen uit meerdere perioden waarvan het complextype onduidelijk is. 31 De meeste waarnemingen, elf in totaal, betreffen losse vuursteenvondsten uit de Steentijd (Paleo-, Meso- of Neolithicum). 32 Deze vondsten zijn vrijwel allemaal ten zuidwesten van het huidige plangebied aangetroffen, bij de handmatige ontginningen van het heidegebied in de eerste helft van de 20e eeuw. 33 Uit de Late-Bronstijd en Vroege-IJzertijd zijn vijf waarnemingen bekend die betrekking hebben op een urnenveld, een begraafplaats van crematieresten in aardewerken urnen. 34 Deze vindplaatsen bevinden zich in een zone ten zuiden van het plangebied, vermoedelijk op de overgang van een dekzandrug naar de lagere gronden. Het grafveld is in de loop van de 20e eeuw door diepploegen vrijwel volledig verdwenen. Er is geen uitvoerig archeologisch onderzoek naar gedaan. waarneming melding monument coördinaten verwerving aard waarneming complextype datering / Niet archeologisch: Losse aardewerk xxx rom+ lmea onbepaald vondsten / Niet archeologisch: Losse aardewerk en Grafveld + xxx ijz-rom onbepaald crematievondsten / Niet archeologisch: Aardewerk, Grafveld + xxx meso-ijz onbepaald crematieresten en vuursteen / Niet archeologisch: Vuurstenen bijl xxx neo graafwerk / Niet archeologisch: Waterput Nederzetting, romv graafwerk onbepaald / Archeologisch: Enkele kleine werkput- xxx ijzl-lmeb opgraving ten met weinig sporen / Onbekend Losse vuursteen- xxx paleol-neol vondsten / Onbekend Losse vuursteen- xxx paleol-neol vondsten / Onbekend Losse vuursteen- xxx meso vondsten / Onbekend Vuurstenen bijl xxx neo / Onbekend Vuurstenen bijl xxx + Grafveld neo-brons + + crematiegraf bronsl-rom / Onbekend Vuurstenen bijl xxx neov-brons / Onbekend Losse vuursteen- Nederzetting, meso vondsten onbepaald / Archeologisch: Twee huisplatte- Nederzetting, romv-romm opgraving gronden onbepaald / Onbekend Div. losse vondsten, Grafveld bronsl-ijz incl. complete urnen / Onbekend Div. losse vondsten Grafveld bronsl-ijz / Indirect: literatuur Veldverkenning Kasteelterrein lmeb-ntb / Archeologisch: Enkele aardewerk Kasteelterrein lmeb-ntb weerstands- en scherven magnetometingen + booronderzoek / Archeologisch: Details onbekend Nederzetting, ijz-rom opgraving onbepaald / Archeologisch: Waterput, bewonings- Huisplaats vmec-lmeb opgraving sporen (nederzetting) / Niet archeologisch: Losse aardewerk xxx bronsl-ijzv graafwerk vondsten 26 27
15 waarneming melding monument coördinaten verwerving aard waarneming complextype datering /2916/ / Archeologisch: Losse aardewerk xxx paleol-neo veldkartering en vuursteen + ijz-romm vondsten /2916/ / Archeologisch: Losse aardewerk xxx ijz-rom veldkartering vondsten /2916/ / Archeologisch: Losse aardewerk xxx ijz veldkartering vondsten / Archeologisch: Bewoningssporen xxx + Nederzetting ijz+ opgraving en vondsten onbepaald vmec-lmea /2916/ / Archeologisch: Losse vuur- xxx paleol-neo veldkartering steenvondst / Archeologisch: Bewoningssporen Nederzetting, vmeb-lme opgraving en vondsten onbepaald / Archeologisch: Bewoningssporen Nederzetting, vme-lme opgraving en vondsten onbepaald / Archeologisch: Bewoningssporen Nederzetting, vme-lme opgraving en vondsten onbepaald / Archeologisch: Spiekers, huisplatte- Nederzetting, ijzm + lme opgraving grond en overige onbepaald + sporen en vondsten akkercomplex + ontginningsgreppels Tabel 4. Archeologische waarnemingen in de omgeving van het plangebied. 35) Waarnemingen: 44485, Voor literatuur over waarneming zie: Verwers/Kleij In de archis-melding staat dat het om een huisplattegrond uit de Vroege-IJzertijd gaat, Verwers en Kleij dateren de plattegrond echter in de Midden- IJzertijd. Deze laatste datering is voor dit overzicht overgenomen. 36) Waarneming: ) Waarnemingen: 37632, 44505, 44506, ) Waarnemingen: 21634, Voor literatuur over waarneming zie: Kleij/Verwers 1994, Verwers Vlakbij het crematiegrafveld is ook een waarneming van een nederzetting uit de Midden-IJzertijd bekend. In 1995 zijn van deze nederzetting door de heemkundekring Myerle een huisplattegrond en vier spiekers opgegraven. Op 200 meter afstand hiervan, zijn in 1978 losse vondsten uit dezelfde periode aangetroffen. 35 Bij een opgraving van een middeleeuwse nederzetting ten noordoosten van deze waarnemingen zijn ook enkele IJzertijdscherven aangetroffen. 36 Ten noordoosten van het plangebied is een viertal waarnemingen uit de IJzertijd-Romeinse tijd gedaan. Eén waarneming betreft een opgraving van de archeologische dienst van de gemeente Eindhoven in 1997, maar de details hierover zijn bij archis onbekend. De overige drie waarnemingen zijn van een veldkartering in het midden van de jaren 80 door de amateur-archeoloog dhr. Goossens in de nabijheid van Mierlo-Hout. Het zijn losse aardewerkvondsten waarvan geen context bekend is. 37 Ten zuidwesten van het onderzoeksterrein zijn door de Heemkundekring Myerle in het begin van de jaren 90 een waterput en twee over elkaar liggende huisplattegronden uit de Romeinse tijd aangetroffen. 38 monument melding waarneming coördinaten status complextype datering / / Zeer hoog Kasteelterrein lmeb-ntb /44506/44507/ / Hoog Nederzetting ijz-rom /44506/44507/ / Hoog Nederzetting rom-lme /44506/44507/ / Hoog Nederzetting meso + ijz-rom /44516/45854/45856/ / Hoog Nederzetting vme-lme In totaal zijn acht waarnemingen uit de Middeleeuwen bekend. Vijf daarvan betreffen een vroeg- tot laat-middeleeuwse nederzetting 39, twee waarnemingen zijn van een laat-middeleeuws tot nieuwe-tijds kasteelterrein 40 en één waarneming is een laat-middeleeuws akkercomplex. 41 Al deze waarnemingen bevinden zich ten zuidoosten van het huidige plangebied. De middeleeuwse bewoningssporen en die van het laat-middeleeuwse akkercomplex bevinden zich binnen de bebouwde kom van Mierlo. Het onderzoek naar deze middeleeuwse complexen is tussen 1994 en 1996 uitgevoerd door de Heemkundekring Myerle. Het kasteel van Mierlo ligt buiten de bebouwde kom en tekent zich niet af op het maaiveld. De ligging van het kasteel is sinds 1970 bekend door literatuuronderzoek van dhr. Beex. In 1990 is door raap een archeologisch onderzoek uitgevoerd om de exacte ligging en de kwaliteit van het kasteelterrein te bepalen. Monumenten Enkele van de hierboven beschreven waarnemingen betreffen vijf terreinen met een monumentstatus of hebben juist geresulteerd in het toekennen van een waardering; het laat-middeleeuws kasteelterrein; de vroeg- tot laat-middeleeuwse bewoning binnen de bebouwde kom van Mierlo; en een drietal terreinen ten noordoosten van het plangebied, nabij Mierlo-Hout (zie tabel 5). Het kasteelterrein is een wettelijk beschermd rijksmonument, de overige terreinen staan op de archeologische monumentenkaart als terreinen van hoge waarde. De monumenten in Mierlo zijn bij de waarnemingen reeds besproken, de drie monumenten in Mierlo-Hout (gemeente Helmond) behoeven nog enige aanvulling. Op basis van veldverkenningen van dhr. Goossens van de Historische en Archeologische vereniging Helmont werd in 1990 het, toen nog, landelijke gebied ten zuidwesten van Mierlo-Hout door raap aangemerkt als een archeologisch belangrijk terrein. Dit vermoeden werd bevestigd door noodopgravingen in 1992 en 1993 door het aac in samenwerking met de gemeente Helmond en de Historische en Archeologische vereniging Helmont. Er werd een omvangrijk grafveld aangetroffen met een lange gebruiksduur. Het grafveld bevatte één grafheuvel uit de Midden-Bronstijd, 100 tot 200 graven uit de Vroege-IJzertijd en het begin van de Midden-IJzertijd en nog eens zoveel uit de Late-IJzertijd en Romeinse tijd. In de Late-Bronstijd was het grafveld niet in gebruik. Vlakbij dit grafveld zijn meerdere nederzettingen uit de IJzertijd en Romeinse tijd gevonden. Het grafveld en de nederzettingen zijn aangetroffen op een hoger gelegen dekzandplateau tussen de Schotense Loop en de Goorloop. Omliggende terreinen zijn vervolgens als archeologisch monument aangemerkt. 42 Ook net buiten het huidige onderzoeksgebied, in de heide bij Eeneind (gemeente Nuenen) zijn grafheuvels uit de Midden-Bronstijd en een grafveld uit Tabel 5. Archeologische monumenten in de omgeving van het plangebied. 39) Waarnemingen: 44484, 44516, 45854, 45856, Voor literatuur zie: Berkers/Simons 1994, Simons ) Waarnemingen: 33977, Voor literatuur zie: Van der Gaauw/Roymans ) Waarneming: ) Voor deze korte toelichting is gebruik gemaakt van: Arts/De Jong 2003, Datema 1990, Roymans/Tol 1993, Tol 1999 en Verwers
16 43) Monumenten: 1037, 2284 en Waarnemingen: 33169, 33170, 44564, ) Lauwerier/Lotte 2002, p ) Verwers 1998, 100 en mondelinge mededeling prof. dr. F. Theuws en dhr. H. Simons. 46) Ter Schegget 1999, ) Lauwerier/Lotte 2002, p ) Dit staat te boek als zwervende erven, zie onder meer Roymans/Fokkens 1991; Roymans/Theuws 1999; Roymans/Gerritsen 2002; Fokkens/Jansen ) Roymans/Theuws 1999a en Verwers ) Roymans/Theuws 1999, Verwers 1998 en Lauwerier/Lotte 2002, p ) Simons 1999 en Simons de Late-Bronstijd en IJzertijd bekend. Overigens zijn hier ook vuursteenfragmenten gevonden en sporen van een akkersysteem uit de IJzertijd, een zogenaamd Celtic Field, waargenomen. Vooralsnog is hier geen archeologisch onderzoek verricht. Deze archeologische vindplaatsen zijn wettelijk beschermd Literatuurstudie Over de archeologie van het Brabantse zandgebied is relatief veel bekend. Alleen voor de periode tot de Late-Bronstijd en voor de overgang van de Romeinse tijd naar de Vroege-Middeleeuwen is sprake van een kennislacune. 44 De geografische situatie blijkt bij de bewoningsgeschiedenis van Brabant een grote invloed te hebben gehad. Factoren die van invloed waren op de keuze voor een gebied zijn de vruchtbaarheid van de grond en de verhouding tussen hoge, droge delen van het landschap en natte gronden in de nabijheid. De locaties die hierbij het aantrekkelijkst waren om te wonen en gewassen te verbouwen, bestaan uit dekzandruggen en flanken, met voornamelijk grondwatertrap vi en vii, esgronden en moderpodzolbodems. 45 Rituele deposities wijken van dit patroon af. Deze worden, met name die uit de Bronstijd, IJzertijd en Romeinse tijd, juist veelal teruggevonden in de nattere delen van het landschap. 46 Al sinds de Oude-Steentijd zijn de hoger gelegen dekzandruggen en plateaus nabij beken en vennen dan ook de meest geliefde plekken om te wonen. In de Oude- en Midden-Steentijd gaat het om kampplaatsen van jagers-verzamelaars en vissers, vanaf de Nieuwe-Steentijd betreffen het nederzettingen, akkers en begravingen. De weiden lagen op de lagere en minder vruchtbare gronden. 47 Omdat de zandgronden niet uiterst vruchtbaar waren en snel uitgeput raakten, waren de nederzettingen niet standvast, maar verplaatsten zich van tijd tot tijd in het landschap. Opmerkelijk is dat mensen niet woonden in gehuchten of dorpen, maar in buurschappen van verspreid liggende boerderijen. Tot in de Late- IJzertijd is het gewoonlijk dat voor elk nieuw gesticht gezin een nieuw erf werd ingericht. 48 Vanaf de Late-IJzertijd is er sprake van een meer plaatsvaste bewoning en is het evenmin ongebruikelijk dat de huizen zich concentreren. De grafvelden die bij deze nederzettingen hoorden, bleven wel langdurig in gebruik en vormden centrale plaatsen in het nederzettingensysteem. Bij de opkomst van het christendom, in de Middeleeuwen, werd deze centrale rol overgenomen door de kerken. 49 Toen in de Late-Middeleeuwen en Nieuwe tijd een nieuw landbouwsysteem ontwikkeld werd, waarbij met plaggen en mest de zandgronden vruchtbaarder werden gemaakt, werd het meer en meer gebruikelijk om (meer plaatsvaste) gehuchten te bewonen. Het nieuwe landbouwsysteem had als neveneffect dat grote delen van Brabant afgedekt werden met een, vaak decimeters dik, esdek. Maar ook elders werd de invloed van de mens op het landschap steeds groter: met name door de vele bossen die werden gekapt, ontstonden grootschalige zandverstuivingen en uitgestrekte heidevelden. 50 De publicaties over de archeologie in Mierlo hebben, met uitzondering van een tweetal rapporten van de Heemkundekring Myerle, allemaal betrekking op het archeologisch onderzoek dat is genoemd in paragraaf onder de waarnemingen. De twee rapporten handelen over cultuurhistorische relicten die uit historische bronnen afgeleid konden worden en over een archeologische inventarisatie van mogelijke vindplaatsen in de toenmalige gemeente Mierlo. 51 De voor het plangebied relevante resultaten uit het rapport over cultuurhistorische relicten zijn reeds verwerkt in paragraaf De resultaten van de archeologische inventarisatie zullen hier kort worden besproken. In 1995 heeft dhr. H. Simons van de Werkgroep Archeologie in samenspraak met de rob de archeologische overblijfselen in het buitengebied van Mierlo geïnventariseerd. Dit heeft geresulteerd in de aanwijzing van één monument en vijf meldingsgebieden in de toenmalige gemeente Mierlo. Het monument is het kasteel van Mierlo, deze is al bij de inventarisatie van archis besproken. De meldingsgebieden hebben betrekking op terreinen waarin zich in de ondergrond, met een aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid, archeologische vindplaatsen zullen bevinden. Dit vermoeden is gebaseerd op de landschappelijke situering, veel oppervlaktevondsten, aangetroffen sporen en historisch-geografische gegevens. 52 Binnen het plangebied Luchen komt een dergelijk meldingsgebied niet voor. Dit heeft vermoedelijk te maken met de aanwezigheid van een relatief dik esdekpakket waardoor mogelijke vondsten aan het oppervlak niet te vinden zijn verwachting op archeologische vindplaatsen Hoewel tot op heden geen meldingen van archeologische vondsten in het plangebied bekend zijn is er alle reden om de verwachtingen op de Indicatieve Kaart voor Archeologische Waarden en de Cultuur-Historische Waardenkaart van de provincie Noord-Brabant bij te stellen. Beide genoemde kaarten gaan uit van respectievelijk een middelhoge (dat wil zeggen: een gemiddelde) en een lage trefkans op de aanwezigheid van archeologische sporen en vondsten. Ons inziens is er echter sprake van een hoge trefkans op archeologische resten in het plangebied. Dit is af te leiden uit enerzijds de fysische geografie, de dekzandruggen zijn hoger gelegen gronden die goed geschikt zijn voor bewoning en akkerbouw. Bovendien ligt het plangebied op een overgangszone van lager gelegen, vochtigere gronden in noordwestelijke richting en drogere, hoge gronden in zuidoostelijke richting. Zowel voor jagers-verzamelaars als boeren met gemengde landbouw is dit een aantrekkelijke landschappelijke situering, op de overgang van beide te exploiteren milieus. Het blijkt dat de grondwatertrap in Noord- Brabant een voorspellend karakter kan hebben voor het aantreffen van archeologische overblijfselen. In de regel worden de meeste archeologische vindplaatsen aangetroffen in gebieden met grondwatertrap vi of vii. Dit zijn de gronden die, vanuit landbouwtechnisch oogpunt, van nature de beste afwatering hebben. Maar ook in gebieden met grondwatertrap v, zoals in het onderhavig plangebied, worden vindplaatsen aangetroffen. Anderzijds zijn de meldingen van archeologische vondsten in de nabije omgeving reden om een grote archeologische verwachting te schetsen. Mensen hebben nu eenmaal de neiging in de buurt van elkaar te wonen. Het principe van de lokale groep die een gemeenschappelijk nederzettingareaal bewoonden en beleefden, vanaf de Jonge-Steentijd, is hierop gebaseerd. Huidige archeologische studies schetsen een beeld dat verscheidene naast elkaar levende lokale groepen op hun beurt een grotere sociale eenheid samenstelden, voor de formering van leeftijds- en sexegroepen. Het is mogelijk om per periode de verwachting te verfijnen. 52) Simons ) Mondelinge mededeling dhr. H. Simons
17 Oude-Steentijd en Midden-Steentijd Vindplaatsen uit de Oude- en Midden-Steentijd bestaan uit een strooiing van (vuur)stenen artefacten en afval, de doorsnede van zulke vindplaatsen is meestal minder dan 20 m. Mogelijke grondsporen zijn ondiep en door de ouderdom al grotendeels vervaagd. De vindplaatsen kunnen zowel op de dekzanden liggen als op de helling van het beekdal. Gezien de vuursteenvondsten in de omgeving is er een grote verwachting dat dergelijke vindplaatsen ook op het plangebied aanwezig zijn. De lage dichtheid aan vondsten en het geringe oppervlak van de vindplaatsen maakt het echter moeilijk om ze te karteren. Jonge-Steentijd en Vroege-Bronstijd In de Jonge-Steentijd en Vroege-Bronstijd gaan de mensen over op akkerbouw en veeteelt voor hun voedselvoorziening en wonen in permanente behuizing in plaats van seizoensmatige kampementen. De behuizing uit deze periode is in Noord-Brabant onbekend, maar er zijn wel grafheuvels bekend uit deze perioden. Dat geldt echter niet voor de omgeving van het plangebied, die mogelijkerwijs hadden kunnen worden gevonden bij de ontginningen van de heidevelden ten westen van het plangebied. Hierdoor wordt de verwachting op bewoningssporen uit deze perioden in het plangebied laag geacht. Midden-Bronstijd De Midden-Bronstijd verraadt zijn aanwezigheid vooral met grafheuvels. Die zijn niet zichtbaar op akkergronden uit de Late-Middeleeuwen en Nieuwe tijd, maar vaak wel op de heidevelden. Midden-bronstijdheuvels zijn evenmin gemeld tijdens de ontginningen van de heidevelden ten westen van het plangebied. Aangezien zulke funeraire aanwijzingen ontbreken wordt de verwachting op bewoningssporen in het plangebied laag geacht. Late-Bronstijd tot en met Midden-IJzertijd De Late-Bronstijd tot Midden-IJzertijd is een periode die zich kenmerkt door de zwervende erven rondom de plaatsvaste grafvelden. In de omgeving van het plangebied zijn sporen van dergelijke grafvelden aangetroffen. Aangezien het plangebied is gelegen op potentiële woongronden, is de verwachting op sporen en vondsten uit deze periode groot. Op de dekzanden komen veelvuldig erven met structuren, bestaande uit sporen van paalgaten, alsmede kuilen en misschien waterputten. Deze erven beslaan een oppervlak van circa 40 x 40 m. Vanwege de verspreiding van erven in het landschap betekent de vondst van een sporencluster dat er vermoedelijk meer erven in het bijna 50 ha grote plangebied zijn gelegen. Gelijktijdige bewoning lag gemiddeld 100 m. uit elkaar en de buurtschappen hebben bestaan uit 4 tot 6 huishoudens. Ook de kans op een urnenveld is niet uit te sluiten. De verwachting op sporen uit deze periode is hoog. Late-IJzertijd en Romeinse tijd In hoofdlijnen gaat voor de Late-IJzertijd en Romeinse tijd dezelfde redenering op als voor de voorafgaande periode. De nuance is echter dat herbouw op hetzelfde erf mogelijk is, waardoor de sporenconcentraties zijn samengesteld uit grotere aantallen sporen en er misschien in het plangebied een kleiner aantal sporenconcentraties uit deze periode aanwezig is. De grafvelden uit de Late- IJzertijd zijn kleiner en meer verspreid in het landschap, vaak in de buurt van huizen. De grafvelden uit de Romeinse tijd zijn groter en lijken een meer centrale plaats in te nemen. De verwachting op sporen uit deze periode is hoog. Vroege-Middeleeuwen Voor de Vroege-Middeleeuwen bestaat het vermoeden dat de huizen vooral langs de randen van de dekzandruggen zijn opgetrokken, maar dit is niet met zekerheid te zeggen. De laagtes worden, net zoals de perioden daarvoor, gebruikt voor het weiden en drenken van vee en bezigheden waarvoor water gewenst is, zoals het roten van vlas en het harden van hout. Tot halverwege deze periode is het mogelijk grafvelden tussen de bewoning aan te treffen. Vanaf de Karolingische periode bevinden de begravingen zich in en rondom de kerk. De verwachting op sporen uit deze periode is hoog. De verbreiding en aanwezigheid van sporen over het plangebied zal in geval minder ruim zijn dan die van de twee voorafgaande perioden. Late-Middeleeuwen en Nieuwe tijd Voor de Late-Middeleeuwen geldt dat bewoning in gehuchten niet ongebruikelijk is. Tegen het einde van de Middeleeuwen en in de Nieuwe tijd is er weer sprake van een meer verspreide bewoning op het platteland. De bewoning hangt nauw samen met de wegen en met de aanwezigheid van essen. Er is een grote kans op sporen uit deze periode, deze zullen zich vooral bevinden op of in de directe omgeving van de vier locaties op figuur 6. Opmerkelijk is dat sporen van behuizing uit de 13e eeuw en jonger door een verandering in bouwwijzen archeologisch nauwelijks traceerbaar zijn, het zijn vooral sporen van de inrichting van het erf. Pas laat in de Nieuwe tijd, als de verstening van bebouwing ook op het platteland is doorgedrongen, zijn huizen weer archeologisch waarneembaar. Vanaf de Jonge Steentijd tot ver in de Middeleeuwen is er het gebruik geweest om in zogenaamde natte contexten offergaven te deponeren. Het is niet uit te sluiten dat zulke votiefgeschenken in de beek zijn gedeponeerd
18 >> 4 resultaten van het verkennend booronderzoek 54 Het doel van de boringen is het controleren en verfijnen van de gegevens van de bodemkundige kaarten, het karteren van verstoringen van het bodemprofiel en het bepalen van de kwaliteit van de eventueel aanwezige archeologische resten. Voor dit doel zijn in het gebied, met een onderlinge afstand van 50 meter, 189 boringen gepland. In week 51 van 2004 is het eerste deel van het booronderzoek uitgevoerd, het booronderzoek is aangevuld in week 49 van Omdat niet alle percelen te betreden waren, zijn in totaal 132 boringen gezet (fig. 12). De boringen zijn gemiddeld tot een diepte van 1,20 meter onder het maaiveld gezet. Het diepste is geboord bij boring 72 met 4,00 meter onder het maaiveld, de boringen 53 en 76 zijn het minst diep: 0,65 meter onder het maaiveld bodemkunde In ongeveer eenderde van het aantal boringen is een deel van de oude podzolbodem zichtbaar. Dit zijn voornamelijk veldpodzolen. Omdat de bovenkant van de oude bodem vaak opgenomen is in het esdek, is er weinig van de oude horizonten terug te vinden. De B-horizont kon echter bij een aantal boringen geïdentificeerd worden, vooral in het zuidwesten van het plangebied (fig. 14). Hoewel het moedermateriaal in de regio rijk genoeg is om moderpodzolen in te vormen, is het hiervoor waarschijnlijk te nat geweest in het plangebied en wordt de bodemvorming gekarakteriseerd door humuspodzolen. Door de hoge grondwaterstand zijn in bijna alle bodemprofielen gleyverschijnselen waar te nemen. De podzolen zijn zo sterk vermengd geraakt met het esdek zodat bijna alle bodems nu als een eerdgrond te classificeren zijn (fig. 13). Enkele moerige bodems zijn afgedekt met een zanddek. Deze bodems hebben een zekere hoeveelheid podzolering gehad. Fig. 12 De situering van de verkennende grondboringen in het plangebied. Fig. 13 De verbreiding van het esdek over het plangebied. 54) Dit hoofdstuk is geschreven door drs. M. van Amen. 55) Zie bijlage 1. Boorstaten van het verkennend booronderzoek. Ten westen en ten oosten van de St. Catharinaweg is een verschil te zien in de dikte van het esdek. Ten westen varieert deze tussen de 0,30 en 0,75 meter, ten oosten is het esdek tussen de 0,45 en 1,30 m dik. Deze maten zijn inclusief de dikte van de bouwvoor. Figuur 13 toont weliswaar dat het esdek een groot oppervlak van het plangebied beslaat, maar dat er vooral in het noordelijk deel ook grote zones zijn waar de opgebrachte grond minder dan 50 cm dik is en er formeel geen sprake is van een esdek. Deze nuancering op de bodemkaart is van belang voor de mate van gaafheid en conservering van archeologische sporen. Niet alleen de huidige bouwvoor en de opgebrachte grond zijn geroerd door het 34 35
19 Fig.14 De verspreiding van relatief ongeschonden oude bodems op basis van de aanwezigheid van een B-horizont. Fig. 15 Reconstructie van het beekdal de Luchense Loop. ploegen. De B-horizont van de oorspronkelijke podzolbodem is over niet al te geringe oppervlaktes verploegd, waardoor de A-horizont direct op de C-horizont ligt. Figuur 14 geeft de verspreiding weer van de zones waar onder het esdek nog een deel van de oorspronkelijke B-horinzont is aangetroffen. Overigens is slechts in enkele boringen het grondwaterpeil geraakt. Deze bevond zich tussen de 1,00 en 1,30 m. onder maaiveld. Bij grondwatertrap v zou men verwachten in december op een hoger niveau, binnen 0,40 meter, het grondwater aan te treffen. Deze discrepantie kan veroorzaakt zijn door een relatief droge herfst, anders zou de grondwatertrap voor het gebied moeten worden bijgesteld naar vi of zelfs vii. 4.2 geologie en geomorfologie Met behulp van de boringen kan de ondergrond van het plangebied worden opgedeeld in beekdalgronden en dekzandgronden. Tot de beekdalgronden zijn die gronden gerekend waarbij in de C-horizont leem of leemlagen afgewisseld met zandlagen voorkomen, alsook organische resten als hout- en plantenresten, veenresten en/of sterke roestvorming. De C-horizont bij de dekzandgronden bestaat uit middelfijn tot fijn zand met overwegend lichte roestvorming. Een wijdverspreide leemlaag op ongeveer 70 cm diepte heeft een sterke invloed op de waterhuishouding. Deze niet goed doorlatende laag bemoeilijkt de afwatering van hemelwater, waardoor een schijngrondwaterspiegel kan zijn ontstaan en een groot deel van het gebied drassig is geweest tijdens perioden van veel of aanhoudende regenval. Deze omstandigheden zijn een verklaring voor de moerige afzettingen in het gebied. Indertijd zal, zonder de aanwezigheid van het esdek, het reliëf sterker aanwezig zijn geweest, hetgeen zal hebben bijgedragen aan de afwatering van dit hemelwater van de hogere delen naar het beekdal. Deze afwatering kan eenvoudig zijn verbeterd door het graven van diverse greppeltjes richting dit beekdal. Omdat enkele percelen niet betreden konden worden is helaas de mogelijke correlatie tussen de zuidelijke leemlaag en de noordelijke op dit moment moeilijk. De oorspronkelijke ligging van de Luchense Loop is hiermee grotendeels te reconstrueren (fig. 15). Alleen de noordzuid-verbinding van de beek is onzeker, omdat enkele percelen niet onderzocht konden worden. 4.3 verwachting op archeologische vindplaatsen De verbreiding van het esdek is minder omvangrijk dan aanvankelijk, op basis van de bodemkaart, werd vermoed. Vreemd genoeg staat het esdek niet aangegeven in archis, hoewel het algemeen geaccepteerd is dat onder essen niet alleen een hoge trefkans is op archeologische sporen en vondsten, maar dat die voor zandgronden relatief goed zijn geconserveerd. Die goede conservering geldt hier qua gaafheid deels, omdat her en der de oorspronkelijke B-horizont is verploegd. De zones in het plangebied met een A-Cprofiel als gevolg van de verploeging van de B-horizont zullen nauwelijks meer archeologische resten in situ bevatten van vindplaatsen ouder dan de late fase van de Jonge-Steentijd. De sporen van dakdragende stijlen, drenkkuilen, waterputten en diepe kuilen die uit de laatste fase van de Jonge-Steentijd dateren of nog jonger, zullen zeer waarschijnlijk wel zijn geconserveerd in de zones met een A-Cprofiel. Vanwege de zandbodems en de fluctuerende grondwaterstand is de conservering van organisch materiaal niet goed. Uitzondering hierop zal de zone van het beekdal zijn. Als hierin drenkkuilen of waterputten met houten bekistingen zijn aangelegd, dan kan de onderzijde daarvan geconserveerd zijn. In dergelijke sporen kunnen ook onverkoold bot en plantaardige resten geconserveerd zijn
20 >> 5 Archeologische Monumentenzorg 5.1 verwachting op archeologische vindplaatsen Voor de specifieke verwachting op archeologische vindplaatsen in het plangebied zijn de uitkomsten van het bureauonderzoek en van de verkennende boorcampagne gecombineerd (fig. 16). Met deze informatie is het mogelijk om de onderzoeksvragen te beantwoorden. Wat is de ontstaansgeschiedenis van het landschap op hoofdlijnen? Het landschap heeft zijn vorm gekregen tijdens de ijstijden, toen onder invloed van het koude, droge klimaat de dekzanden zijn opgestoven. Het fysisch-geografische landschap heeft sindsdien nauwelijks veranderingen ondergaan, in tegenstelling tot de vegetatie. De bossen die tot en met de Midden-Steentijd de vegetatie domineerden hebben sindsdien plaats moeten maken voor de landbouw. Sinds de Late-Middeleeuwen is het fysisch-geografische landschap gewijzigd doordat de akkergronden zijn opgehoogd als gevolg van de plaggenbemesting. Daarnaast is in de 20e eeuw de waterhuishouding onder controle gekomen, waardoor er een snellere afwatering mogelijk werd en er meer droge gronden ontstaan. Voor de archeologie is de voornaamste conclusie dat alle sporen en vondsten van de Oude-Steentijd tot en met de Late-Middeleeuwen zich in dezelfde stratigrafische laag bevinden. Als gevolg van het opbrengen van een esdek in het plangebied is de oorspronkelijke bodem over grote oppervlakten begraven, wat gunstig is voor de conservering van de sporen en het materiaal. Binnen het plangebied bevinden zich echter ook zones met een A-Cprofiel, waarbij de oorspronkelijke B-horizont is verploegd. Wat is er aan archeologische vindplaatsen bekend in het plangebied en directe omgeving? In het plangebied zijn tot op heden geen archeologische vondsten en sporen bekend. Dit is waarschijnlijk het gevolg van de recente landbouw. Een deel van de gronden wordt nauwelijks geploegd omdat ze als weiland fungeren. De akkers liggen overwegend op een esdek dat zo dik is dat de ploeg buiten het bereik blijft van de dieper gelegen archeologische vondsten zodat die niet naar het oppervlak worden opgeploegd. Rondom het plangebied, ter plaatse van heideontginningen en de aanleg van woonwijken of bedrijventerreinen, zijn archeologische vondsten bekend en verre van ongewoon. Wat is de verwachting op archeologische vindplaatsen in het plangebied? Op basis van de fysische geografie en de archeologische vondsten die in de omgeving bekend zijn, is de verwachting als volgt te specificeren: Voor de Vroege- en Midden-Steentijd geldt dat er een hoge kans bestaat dat over het hele terrein verspreid, zowel op de dekzanden als op de flanken van het beekdal, kleine vondstconcentraties van (vuur)steen liggen. Voor de periode Late-Steentijd en Vroege-Bronstijd bestaat een lage verwachting op sporen van erven of begravingen op de dekzanden. Met betrekking tot de Midden-Bronstijd is sprake van een hoge verwachting op de aanwezigheid van enkele erven op de dekzandruggen. Waarschijnlijk worden er geen sporen in het beekdal aangetroffen. Voor de Late-Bronstijd tot en met Midden-IJzertijd geldt een zeer hoge trefkans op bewoningssporen van meerdere wijdverspreide erven op de dekzandruggen. Ook is een urnenveld niet uit te sluiten. In het beekdal zijn sporen te verwachten van drenken en weiden van vee, alsmede diverse kuilen waarin veel afval kan zijn afgedankt. Ook voor de Late-IJzertijd en Romeinse tijd bestaat een zeer hoge verwachting op bewoningssporen van meerdere wijdverspreide erven op de dekzandruggen. Rondom de late-ijzertijdhuizen kunnen kleine grafvelden met crematies zonder urn zijn gelegen. In de Romeinse tijd is er sprake van een centraal grafveld met crematies in urn en bijgaven. In het beekdal zijn sporen te verwachten van drenken en weiden van vee, alsmede kuilen voor verschillende doeleinden waarin veel afval kan zijn gedumpt. Met betrekking tot de Vroege-Middeleeuwen is sprake van een hoge verwachting voor enkele erven langs de randen van de dekzandruggen. Een grafveld is niet uit te sluiten. In het beekdal kunnen sporen van drenken, weiden en ambachtelijke activiteiten worden aangetroffen. Voor de Late-Middeleeuwen en Nieuwe tijd geldt een hoge verwachting voor bewoningssporen ter plaatse van de al in kaart gebrachte bewoning uit het begin van de 19e eeuw. Er is geen grote verwachting voor sporen in het beekdal. De kans op het aantreffen van een begraafplaats is nihil. Deze gespecificeerde verwachting laat zich als volgt samenvatten: Voor het gehele plangebied is sprake van een hoge verwachting op de aanwezigheid van archeologische sporen. De zones van de dekzandruggen herbergen zeer waarschijnlijk de sporenconcentraties van erven, bestaande uit grondsporen van huizen, bijgebouwen en waterputten, en misschien begravingen. Deze vorm van archeologische sporen en vondsten hebben een relatief hoge trefkans om in kaart te brengen, de sporenconcentraties beslaan al gauw een oppervlak van 40 x 40 m en zijn met behulp van proefsleuven betrouwbaar en eenduidig te karteren en te waarderen. Een lagere sporendichtheid in kleinere concentraties zijn gesitueerd in het beekdal, waardoor er in die zone een lage trefkans is op het karteren van archeologische sporen. In deze zones zal relatief meer oppervlak met proefsleuven dienen 38 39
Archeologie en cultuurhistorie Strijpsche Kampen
Archeologie en cultuurhistorie Strijpsche Kampen Bijlage 3 bij Nota van Uitgangspunten Strijpsche Kampen Definitief Gemeente Oirschot Grontmij Nederland bv Eindhoven, 11 mei 2007 Verantwoording Titel :
Nadere informatieQuick scan archeologie Vaartstraat Loonsevaert (perceel 2954), Kaatsheuvel gemeente Loon op Zand
Quick scan archeologie Vaartstraat Loonsevaert (perceel 2954), Kaatsheuvel gemeente Loon op Zand 12 augustus 2010 Inleiding Het plangebied ligt in het noorden van de bebouwde kom van Kaatsheuvel in de
Nadere informatieQuick scan archeologie, gemeente Loon op Zand, Kaatsheuvel Van Heeswijkstraat / Horst
Quick scan archeologie, gemeente Loon op Zand, Kaatsheuvel Van Heeswijkstraat / Horst Opsteller: B. van Sprew Opdrachtgever: H. de Jongh (H. de Jongh Advies) Datum: 22-8-2012 Aanleiding en doelstelling
Nadere informatie4 Archeologisch onderzoek
4 Archeologisch onderzoek 99044462 Inhoudsopgave ARCHEOLOGISCH ONDERZOEK 1 Inleiding... 2 1.1 Algemeen... 2 1.2 Aanleiding en doelstelling... 2 2 Bureauonderzoek... 3 2.1 Werkwijze... 3 2.2 Resultaten
Nadere informatieADVIES ARCHEOLOGIE 16 dec 2013
NAW plan: Plan: Opp plangebied: RO-procedure: Opsteller: Aanvrager: Inrichting openbare ruimte plangebied Pantarhei aanleg ontsluitingsweg, parkeergelegenheid, openbaar groen ca. 5000 m² (locatie Pantarhei);
Nadere informatieQuick scan archeologie De Horst Kaatsheuvel, gemeente Loon op Zand
Quick scan archeologie De Horst Kaatsheuvel, gemeente Loon op Zand 18 november 2010 Inleiding Het plangebied ligt ten westen van de bebouwde kom van Kaatsheuvel in de gemeente Loon op Zand (afb. 1). De
Nadere informatieEen Archeologisch Bureauonderzoek voor het bestemmingsplan De Grift 3 in Nieuwleusen (gemeente Dalfsen, Overijssel). Figuur 1.
Een Archeologisch Bureauonderzoek voor het bestemmingsplan De Grift 3 in Nieuwleusen (gemeente Dalfsen, Overijssel). (Steekproef 2006-03/18, ISSN 1871-269X) Inleiding Voor De Lange, Bureau voor Stedebouw
Nadere informatieAdviesdocument 768. Oranjerie landgoed Mattemburgh, gemeente Woensdrecht. Project: Projectcode: HOOM2. Opdrachtgever: Brabants Landschap
Adviesdocument 768 Project: Oranjerie landgoed Mattemburgh, gemeente Woensdrecht Projectcode: HOOM2 Opdrachtgever: Brabants Landschap Datum: 12 juni 2015 1 ARCHEOLOGIE & DE ORANJERIE MATTEMBURGH Inleiding
Nadere informatieArcheologie Deventer Briefrapport 27. November Controleboringen Cellarius - De Hullu (project 494)
Archeologie Deventer Briefrapport 27 November 2013 Controleboringen Cellarius - De Hullu (project 494) Briefrapport Controleboringen Cellarius / De Hullu, Colmschate (project 494) Behorende bij bureaustudie
Nadere informatieGEMEENTE WIERDEN ARCHEOLOGISCHE INVENTARISATIE EN VERWACHTINGSKAART
BAAC rapport GEMEENTE WIERDEN ARCHEOLOGISCHE INVENTARISATIE EN VERWACHTINGSKAART BAAC rapport V-09.0172 januari 2010 Status definitief Auteur(s) drs. A. Buesink drs. M.A. Tolboom H.M.M. Geerts ARCHEOLOGIE
Nadere informatieHeesch - Beellandstraat
Archeologische Quickscan Heesch - Beellandstraat Gemeente Bernheze 1 Steller Drs. A.A. Kerkhoven Versie Concept 1.0 Projectcode 12110023 Datum 22-11-2012 Opdrachtgever LWM Ewislaan 12 1852 GN Heiloo Uitvoerder
Nadere informatieQuickscan Inleiding Resultaten quickscan
Quickscan Kenmerk Betreft 1 Inleiding Provincie Noord-Holland heeft het voornemen om de provinciale weg N244 tussen de A7 bij Purmerend en de N247 bij Edam-Volendam op te waarderen tot een regionale weg.
Nadere informatieAdviesdocument 434. Project: Adviesdocument, N.C.B.-laan te Veghel, gemeente Veghel. Projectcode: 14714VENCB. Opdrachtgever: Aveco de Bondt
Adviesdocument 434 Project: Adviesdocument, N.C.B.-laan te Veghel, gemeente Veghel Projectcode: 14714VENCB Opdrachtgever: Aveco de Bondt Initiatiefnemer: G. van Hemert Onroerend Goed BV Datum: 6 mei 2010
Nadere informatieQuickscan Archeologie. Bedrijfsunits te Deil. Gemeente Geldermalsen
Quickscan Archeologie Bedrijfsunits te Deil Opdrachtgever: Van Es architecten Hazenberg AMZ-publicaties 2009-12 Auteur Datum Versie Status dr. W.K. Vos 24 juli 2009 1.1 Definitief Contactgegevens Hazenberg
Nadere informatieBijlage 4 Archeologisch onderzoek
39 Bijlage 4 Archeologisch onderzoek Wijzigingsplan "Emmastraat Pijnacker" (vastgesteld) Wijzigingsplan "Emmastraat Pijnacker" (vastgesteld) 40 Bodemverstoringsvergu nning Archeologie Plangebied: Gemeente:
Nadere informatieHoofdweg 39 te Slochteren (gemeente Slochteren) Een Archeologisch Bureauonderzoek
Hoofdweg 39 te Slochteren (gemeente Slochteren) Een Archeologisch Bureauonderzoek Administratieve gegevens provincie: gemeente: plaats: Groningen Slochteren Slochteren toponiem: Hoofdweg 39 bevoegd gezag:
Nadere informatieOMnummer: Datum: Archeologische Quickscan Klaprozenweg (QSnr ) Opdrachtgever (LS01)
OMnummer: 43567 Datum: 21-10-2010 Archeologische Quickscan Klaprozenweg (QSnr.10-122) Opdrachtgever (LS01) Naam / organisatie: Dienst Infrastructuur Verkeer en Vervoer Contactpersoon: Mevr. H. van der
Nadere informatieQUICKSCAN N69 BRAAMBOSCHROTONDE, GEMEENTE BERGEIJK Arcadis Archeologisch Rapport 75 5 JANUARI 2016
QUICKSCAN N69 BRAAMBOSCHROTONDE, GEMEENTE Arcadis Archeologisch Rapport 75 5 JANUARI 2016 Arcadis Nederland B.V. Postbus 1018 5200 BA 's-hertogenbosch Nederland +31 (0)88 4261 261 www.arcadis.com 2 Contactpersonen
Nadere informatieArcheologietoets. locatie kerkstraat 57 Riel gemeente Goirle
Archeologietoets locatie kerkstraat 57 Riel gemeente Goirle Archeologietoets Locatie Kerkstraat 57, Riel projectleider: B. van Spréw Datum: 13 oktober 2006 Uitgevoerd in opdracht van SAB Eindhoven contactpersoon:
Nadere informatieVerkennend archeologisch onderzoek IVO Vorstenbosch-Bergakkers fase 2. R. Jansen, L.G.L. van Hoof
Verkennend archeologisch onderzoek IVO Vorstenbosch-Bergakkers fase 2 R. Jansen, L.G.L. van Hoof Colofon Archol Rapport nummer 41 Verkennend archeologisch onderzoek Vorstenbosch-Bergakkers fase 2 Uitvoering:
Nadere informatieBureauonderzoek plangebied IJssalon Venezia op de Heuvel te Oss
Bureauonderzoek plangebied IJssalon Venezia op de Heuvel te Oss A.J. Tol Colofon Archol Rapport 107 Titel: Bureauonderzoek plangebied IJssalon Venezia op de Heuvel te Oss Uitvoering: Contactpersoon opdrachtgever:
Nadere informatieArcheologische Quickscan
Document: Archeologische Quickscan versie 2 Plangebied: Polderpark, Oudesluis, gemeente Schagen Adviesnummer: 16185 Opsteller: drs. C.M. Soonius (senior archeoloog) & drs. S. Gerritsen (senior archeoloog)
Nadere informatie.txl. Advies: - Noordelijk deel Monitoring werkzaamheden (kosteloos) - Zuidelijk deel Monitoring werkzaamheden (kosteloos)
Archeologie Texel.txl Document: Archeologische Quickscan Plangebied: Planlocatie Pelgrim, Den Burg, gemeente Texel Adviesnummer: 16192 Opsteller: H. de Weerd (archeoloog) en M.H. Bartels (senior-archeoloog)
Nadere informatieArcheologische quick-scan plangebied Elisabethterrein. Gegevens Plangebied
Archeologische quick-scan plangebied Elisabethterrein November 2013 Opstellers namens het CAR (Centrum voor Archeologie, Amersfoort): Dhr. I. de Rooze MA Mevr. drs. F.M.E. Snieder Gegevens Plangebied De
Nadere informatie14 AACnotities. Programma van Eisen voor een inventariserend veldonderzoek in het plangebied Luchen, gemeente Geldrop-Mierlo (Noord-Brabant)
M. PARLEVLIET / J.P.W. VERSPAY Programma van Eisen voor een inventariserend veldonderzoek in het plangebied Luchen, gemeente Geldrop-Mierlo (Noord-Brabant) 14 AACnotities april 2007,versie 2.0, definitief
Nadere informatiePapendrecht, Westeind 25, gemeente Papendrecht (ZH). Archeologisch en cultuurhistorisch bureauonderzoek. Transect-rapport 528 (concept 1.
1. ALGEMENE GEGEVENS Titel Auteur(s) Autorisatie Gemeente Papendrecht, Westeind 25, gemeente Papendrecht (ZH). Archeologisch en cultuurhistorisch bureauonderzoek. Transect-rapport 528 (concept 1.0) H.
Nadere informatie8 QUICKSCAN 2017 ARCHEOLOGIE KLAVER Gemeente Horst aan de Maas
QUICKSCAN ARCHEOLOGIE KLAVER 8 QUICKSCAN 2017 ARCHEOLOGIE KLAVER Gemeente 8 2017 Horst aan de Maas Gemeente Horst aan de Maas 20 APRIL 2017 20 APRIL 2017 Contactpersonen KOOS MOL Arcadis Nederland B.V.
Nadere informatieBeulakerweg 127 te Giethoorn, gem. Steenwijkerland (Ov.)
Laagland Archeologie Rapport 11 Inventariserend veldonderzoek karterende fase Beulakerweg 127 te Giethoorn, gem. Steenwijkerland (Ov.) Opdrachtgever: gemeente Steenwijkerland april 2016 Versie 1 Inventariserend
Nadere informatieQuickscan Archeologie Maasbree-Maasbreeseweg (gem. Peel en Maas) Quickscan en Advies Archeologie Maasbree-Maasbreeseweg gemeente Peel en Maas
Quickscan en Advies Archeologie Maasbree-Maasbreeseweg gemeente Peel en Maas Pagina 1 van 7 Projectnummer: P11155 Datum: 5 augustus 2011 Plan: bouwplan voor de uitbreiding van een varkensbedrijf op het
Nadere informatieBUREAUONDERZOEK MOLENAKKERSTRAAT TE GEMERT
BUREAUONDERZOEK MOLENAKKERSTRAAT TE GEMERT WONINGCORPORATIE 'GOED WONEN' 26 mei 2010 074704539:0.1 B02034.000139.0120 Inhoud Samenvatting 3 1 Inleiding 5 1.1 Aanleiding 5 1.2 Onderzoeksgebied 5 1.3 Doel
Nadere informatiePlan van Aanpak. Archeologisch vooronderzoek, bureau- en inventariserend veldonderzoek. gemeente Nieuwkoop
Plan van Aanpak Archeologisch vooronderzoek, bureau- en inventariserend veldonderzoek Opdrachtgever: Van Wengerden en Visser B.V. Plangebied: Dorpsstraat 63 / Vijverhofpad 4 in Nieuwkoop, gemeente Nieuwkoop
Nadere informatieArcheologisch bureauonderzoek & inventariserend veldonderzoek, verkennende fase. Sportlaan, Heerjansdam, Gemeente Zwijndrecht, B&G rapport 899
1. ALGEMENE GEGEVENS Titel Auteur(s) Autorisatie Gemeente Plaats Toponiem / Straat Onderzoekskader Archeologisch bureauonderzoek & inventariserend veldonderzoek, verkennende fase. Sportlaan, Heerjansdam,
Nadere informatieSelectiebesluit archeologie Breda, Molengracht JEKA
Gemeente Breda Bureau Cultureel Erfgoed ErfgoedBesluit 2009-30 Selectiebesluit archeologie Breda, Molengracht JEKA Controle BCE Johan Hendriks Bureau Cultureel Erfgoed, Naam Afdeling/bedrijf Datum Paraaf
Nadere informatieAdvies Archeologie Plangebied Smidsvuurke 5, (gemeente Veldhoven)
Administratieve gegevens Advies Archeologie NAW-gegevens plan: Plan: Oppervlakteplangebied: RO-procedure: Smidsvuurke 5 te Veldhoven Realisatie van een woning. De totale oppervlakte van het plangebied/perceel
Nadere informatieAdvies Archeologie Plangebied Someren-uitbreiding bedrijventerrein Sluis 11/ Lage Akkerweg
Advies Archeologie Plangebied Someren-uitbreiding bedrijventerrein Sluis 11/ Lage Akkerweg 1 Inleiding 3 2 Het plangebied en archeologie 4 3 Advies 7 Literatuur 8 Bijlagen 1 Someren - bedrijventerrein
Nadere informatieEesterweg 48 te Doezum, gemeente Grootegast. Een Archeologisch Bureauonderzoek
Eesterweg 48 te Doezum, gemeente Grootegast Een Archeologisch Bureauonderzoek Administratieve gegevens provincie: Groningen gemeente: Grootegast plaats: Doezum toponiem: Eesterweg 48 bevoegd gezag: gemeente
Nadere informatieEen bureaustudie naar het plangebied Lage Heesweg/Otterweg (De Hees) te Beek en Donk, gemeente Laarbeek.
Een bureaustudie naar het plangebied Lage Heesweg/Otterweg (De Hees) te Beek en Donk, gemeente Laarbeek. henk hiddink Zuidnederlandse Archeologische Notities 93 Amsterdam 2007 Archeologisch Centrum Vrije
Nadere informatieArcheologische Quickscan Eerste Oosterparkstraat 88-126 (QSnr 14-036) Stadsdeel: Centrum Adres: Eerste Oosterparkstraat 88-126
OMnummer: 61324 Datum: 23-04-2014 Archeologische Quickscan Eerste Oosterparkstraat 88-126 (QSnr 14-036) Opdrachtgever (LS01) Naam / organisatie: Stadsdeel Oost Contactpersoon: Robbert Leenstra Postbus:
Nadere informatieOpgraving Hengelo Winkelskamp Grafveld
2015 Archeologisch Onderzoek Leiden (Archol) Postbus 9515 2300 RA Leiden (071) 527 33 13 www.archol.nl Opgraving Hengelo Winkelskamp Grafveld Voorlopig evaluatierapport, Archol BV Opgraving Hengelo Winkelskamp
Nadere informatieArGeoBoor Archeologisch vooronderzoek & advies
ArGeoBoor Archeologisch vooronderzoek & advies V E R K E N N E N D B O O R O N D E R Z O E K Duifhuizerweg 10 te Uden(gemeente Uden) Een verkennend booronderzoek voor de nieuwbouw van een woning. Afbeelding
Nadere informatieInleiding. Vigerend beleid en bevoegd gezag. Quick scan archeologie: Trajectstudie Bochtverbetering Alphen a/d Rijn. Utrecht, 25 november 2012
Quick scan archeologie: Trajectstudie Bochtverbetering Alphen a/d Rijn Utrecht, 25 november 2012 Inleiding De provincie heeft voornemens om de zuidwestelijke oever van de kruising van de Oude Rijn met
Nadere informatiePlangebied naast Warfhuisterweg 12 te Wehe-Den Hoorn (gemeente De Marne) Een Archeologisch Bureauonderzoek
Plangebied naast Warfhuisterweg 12 te Wehe-Den Hoorn (gemeente De Marne) Een Archeologisch Bureauonderzoek Administratieve gegevens provincie: gemeente: plaats: toponiem: bevoegd gezag: opdrachtgever:
Nadere informatieBijlage 1 Aanvullend advies archeologisch onderzoek, Wozoco Giessenburg, Neerpolderseweg 19, Giessenburg, Gemeente Giessenlanden
Bijlage 1 Aanvullend advies archeologisch onderzoek, Wozoco Giessenburg, Neerpolderseweg 19, Giessenburg, Gemeente Giessenlanden 0 SOB Research, 26 juni 2014 1 1. Archeologisch onderzoek 1.1 Inleiding
Nadere informatieMEMO. Projectgegevens
MEMO Van : W.J. Weerheijm (Vestigia Archeologie & Cultuurhistorie) Aan : Dhr. W. Nouwens (Amerpoort) Onderwerp : Archeologisch onderzoek Mariaoordlaan Baarn Datum : 23 juli 2013 Ons kenmerk : V13-29344/2677/WW
Nadere informatieBijlage 3. Vrijstellingen
Bijlage 3. Vrijstellingen Terreinen van hoge archeologische waarde: provinciaal monument (AWG categorie 1) De West-Friese Omringdijk is een provinciaal monument. Vergunning verloopt via de provincie Noord-
Nadere informatieRAAP-NOTITIE 2891. Plangebied Burloseweg Gemeente Winterswijk Archeologisch vooronderzoek: een bureau- en inventariserend veldonderzoek
RAAP-NOTITIE 2891 Plangebied Burloseweg Gemeente Winterswijk Archeologisch vooronderzoek: een bureau- en inventariserend veldonderzoek Colofon Opdrachtgever: NIBAG Milieu Advies Titel: Plangebied Burloseweg,
Nadere informatieRMB NOTITIE Quickscan archeologie Uden Eikenheuvelweg/Munterweg. Inleiding
RMB NOTITIE 1015 Quickscan archeologie Uden Eikenheuvelweg/Munterweg Inleiding De gemeente Uden heeft als bevoegde overheid het RMB gevraagd een advies uit te brengen over de een plangebied aan de Eikenheuvelweg
Nadere informatieLocatie OPZ, Stelenseweg, Geel
Programma van Maatregelen Auteur: J.A.G. van Rooij (veldwerkleider) Autorisatie: P. Hazen (OE/ERK/Archeoloog/2015/00072) 1 Inleiding Op het terrein van het OPZ in Geel, is een vijftal nieuwe gebouwen gepland,
Nadere informatieBuro de Brug Rapporten Quickscan Archeologie Kabeltracé Waarderpolder - Vijfhuizen B09-38
Buro de Brug Rapporten Quickscan Archeologie Kabeltracé Waarderpolder - Vijfhuizen B09-38 Administratieve gegevens 3 1. Inleiding 4 2. De uitgangspunten 4 3. Beschrijving van de historische situatie 4
Nadere informatieRAAP België - Rapport 027 Rupelmonde Kleine Gaanweg, aanleg visvijver (gemeente Kruibeke)
RAAP België - Rapport 027 Rupelmonde Kleine Gaanweg, aanleg visvijver (gemeente Kruibeke) Bureauonderzoek 2016I81 Landschappelijk booronderzoek 2016I121 Nazareth 2016 Colofon Opdrachtgever: Waterwegen
Nadere informatieQuickscan en veldcheck Archeologie Veldhoven-Oude Kerkstraat 42 (Plan Schippershof) versie 2 definitief
Quickscan en veldcheck. versie 2 definitief met aanvulling veldcheck datum 28-09-09 Opsteller: Aanvrager: drs. M. van der Weele en F.P. Kortlang, ArchAeO, Eindhoven Schippers Milieutechniek (contactpersoon
Nadere informatieGemeente Haarlem. Archeologisch onderzoek en waardestellend rapport
Gemeente Haarlem Archeologisch onderzoek en waardestellend rapport Archeologisch onderzoek en waardestellend rapport Om archeologisch erfgoed te beschermen, kan bij een vergunningsaanvraag een waardestellend
Nadere informatieRuimtelijke onderbouwing archeologie Vijf Akkers-Noord, Moordrecht (gemeente Zuidplas). Notitie TML554
Ruimtelijke onderbouwing archeologie Vijf Akkers-Noord, Moordrecht (gemeente Zuidplas). Notitie TML554 NOTITIE TML554 Ruimtelijke onderbouwing archeologie Vijf Akkers-Noord, Moordrecht, (gemeente Zuidplas).
Nadere informatieEen Archeologisch Bureauonderzoek voor plangebied De Grift te Nieuwleusen (gemeente Dalfsen, Overijssel) Steekproef /17, ISSN X)
Een Archeologisch Bureauonderzoek voor plangebied De Grift te Nieuwleusen (gemeente Dalfsen, Overijssel) Steekproef 2007-03/17, ISSN 1871-269X) Samenvatting Voor plangebied De Grift is in 2006 een bureauonderzoek
Nadere informatiePlan van aanpak begeleiding aanleg bouwput Helmond-Stiphout, Geeneind
Plan van aanpak begeleiding aanleg bouwput Helmond-Stiphout, Geeneind Kwaliteitseisen http://www.cultureelerfgoed.nl/werken/wetten-enregels/vergunningen/formulier-toestemming-onderzoek-amateurverenigingen
Nadere informatieAfbeelding 1.1. Luchtfoto van de locaties (rood=alternatief, blauw=bestaand)
Afbeelding.. Luchtfoto van de locaties (rood=alternatief, blauw=bestaand). WET- EN REGELGEVING Rijksbeleid Archeologie Monumentenwet (Rijk, 988, gewijzigd 007) Het Verdrag van Malta werd in 99 ondertekend
Nadere informatieArcheologisch Centrum Eindhoven rapport 39. Stichting Sint Joris Zorg en Dienstverlening, gemeente Oirschot
Archeologisch Centrum Eindhoven Rapport 39 Archeologisch Centrum Eindhoven rapport 39 Archeologisch Bureauonderzoek Stichting Sint Joris Zorg en Dienstverlening, gemeente Oirschot Concept versie Leonie
Nadere informatieA-PDF Merger DEMO : Purchase from www.a-pdf.com to remove the watermark
A-PDF Merger DEMO : Purchase from www.a-pdf.com to remove the watermark Didam, Loilderhofweg 2a/b (Gemeente Montferland, Gld.) Een Inventariserend Archeologisch Veldonderzoek Steekproefrapport 2009-10/12
Nadere informatieMonumentenhuis Brabant bv
Beoordeling en advies archeologische onderzoeksrapporten Monumentenhuis Brabant bv Titel rapport Soort onderzoek Inventariserend Veldonderzoek, karterende fase Natuurbegraafplaats op Landgoed De Utrecht
Nadere informatieEde, Roekelse Bos (gem. Ede)
(gem. Ede) Een Inventariserend Veldonderzoek door middel van een veldverkenning en karterend booronderzoek J. Walstra R. van Lil Colofon ADC Rapport 930 (gem. Ede) Een Inventariserend Veldonderzoek door
Nadere informatiePagina 1 van 7 Archeologie West-Friesland, Nieuwe Steen 1, 1625 HV Hoorn, Postbus 603, 1620 AR Hoorn
Document: Archeologische Quickscan Plangebied: Oosterdijk 54, Oosterdijk, gemeente Enkhuizen Adviesnummer: 16078 Opsteller: F.C. Schinning (archeoloog) & C.M. Soonius (regio-archeoloog) Datum: 09-05-2016
Nadere informatieArcheoPro Archeologische rapporten nr Archeologische bouwbegeleiding Klimmen gemeente Voerendaal. Souterrains Partner of ArcheoPro
ArcheoPro Archeologische rapporten nr. 602 Archeologische bouwbegeleiding Klimmen gemeente Voerendaal Souterrains Partner of ArcheoPro Joep Orbons Richard Exaltus juni 2006 ArcheoPro Archeologische bouwbegeleiding
Nadere informatieArcheologische Quickscan
Document Archeologische Quickscan Plangebied Bestemmingsplan Burgerfarm, Middenweg 56, Dirkshorn, gemeente Schagen Adviesnummer 17059 Opsteller drs. C.M. Soonius (regio-archeoloog) Datum 31-03-2017 Advies
Nadere informatieEen oppervlaktekartering in plangebied Barneveld-Noord. Archol. S. Baas
Een oppervlaktekartering in plangebied Barneveld-Noord Archol S. Baas 435 Archol Een oppervlaktekartering in plangebied Barneveld-Noord Sven Baas Colofon Archol Rapport 435 Een oppervlaktekartering in
Nadere informatiememo Locatiegegevens: Inleiding
memo van Bram Silkens afdeling RB Datum Contact 28-04-2016 Walcherse Archeologische Dienst (gemeenten Middelburg, Veere en Vlissingen) postbus 70 4330 AB Middelburg b.meijlink@middelburg.nl (06-52552925)
Nadere informatieArcheologische Quickscan
Archeologische Quickscan ten behoeve van Bestemmingsplan De Biezenkamp Leusden juli 2011 Opgesteld door: Drs. ML. Verhamme Regio-archeoloog Centrum voor Archeologie Gemeente Amersfoort 033-4637797 06-21950997
Nadere informatieFiguur 1 Geulafzettingen (Bron: CHS)
Archeologie, aardkundige waarden en cultuurhistorie Naar de archeologie in onder andere de Groeneveldse Polder is een bureaustudie gedaan door de heer Bult van het Vakteam Archeologie i. De in weergegeven
Nadere informatieLibau, 10 augustus 2010. Tracé Aduard - Dorkwerd Een Archeologisch Bureauonderzoek
Tracé Aduard - Dorkwerd Een Archeologisch Bureauonderzoek Administratieve gegevens provincie: gemeenten: plaats: toponiem: bevoegd gezag: opdrachtgever: Groningen Zuidhorn en Groningen Aduard en Dorkwerd
Nadere informatieBijlage 11 Archeologisch onderzoek
Bijlage 11 Archeologisch onderzoek Woningbouwlocatie Laan van Westenenk 501-701 ontwerp, september 2015 1243 Rapport E. Goossens, TNO-terrrein te, Gemeente. Archeologisch vooronderzoek: bureauonderzoek
Nadere informatieArcheologisch onderzoek te Macharen Kerkstraat
Archeologisch onderzoek te Macharen Kerkstraat T.D. Hamburg Archol briefrapport 15 Inleiding In opdracht van de gemeente Oss heeft Archeologische Onderzoek Leiden (Archol bv) op maandag 26 augustus een
Nadere informatieRISICO-INVENTARISATIE DE WEID TE CASTRICUM
RISICO-INVENTARISATIE DE WEID TE CASTRICUM LUPGENS EN PARTNERS (STICHTING SIG) 13 augustus 2012 076558654:0.4 - Concept B01043.200918.0100 Inhoud Samenvatting... 3 1 Inleiding en Doel Onderzoek... 4 1.1
Nadere informatieAdviesdocument 708. Adviesdocument, Archeologische Quickscan Waterberging Valkenswaard-Zuid, gemeente Valkenswaard. Project: Projectcode: 21823VALWA
Adviesdocument 708 Project: Adviesdocument, Archeologische Quickscan Waterberging Valkenswaard-Zuid, gemeente Valkenswaard Projectcode: 21823VALWA Opdrachtgever: Royal HaskoningDHV B.V. Datum: 9 juli 2014
Nadere informatieBijlage 4 Bepaling archeologische verwachtingswaarden
Bijlage 4 Bepaling archeologische verwachtingswaarden Hieronder worden de resultaten van de archeologische toets per deelgebied weergegeven. Drieschouwen Binnen de grenzen van het deelgebied Drieschouwen
Nadere informatieBrucht, Spokenkampweg 2 (Gemeente Hardenberg, Ov.) Een Inventariserend Archeologisch Veldonderzoek Steekproefrapport 2010-12/02
Brucht, Spokenkampweg 2 (Gemeente Hardenberg, Ov.) Een Inventariserend Archeologisch Veldonderzoek Steekproefrapport 2010-12/02 Brucht, Spokenkampweg 2 (Gemeente Hardenberg, Ov.) Een Inventariserend Archeologisch
Nadere informatieArGeoBoor Archeologisch vooronderzoek & advies
ArGeoBoor Archeologisch vooronderzoek & advies B O O R O N D E R Z O E K Oldebroek, Vierhuizenweg, gemeente Oldebroek (Gld.) Een inventariserend veldonderzoek verkennende fase ArGeoBoor rapport 1379 auteur:
Nadere informatieRAAP-rapport Resultaten geofysisch onderzoek
verkavelingspatronen, graven en andere zeer lokale archeologische resten in kaart te brengen. 122 De boringen zijn uitgezet in enkele losse punten en een tweetal raaien langs de oostelijke en noordelijke
Nadere informatiePLAN VAN AANPAK Waarderend booronderzoek
11-8-2010 Pagina 1 van 5 PLAN VAN AANPAK Waarderend booronderzoek LOCATIE Haelen, Wienboomweg PROJECT 2010/383 OPSTELLER Projectleider Medeopstellers drs. A.J. Wullink Postbus 66, 4190 CB Geldermalsen
Nadere informatieRanst Vaartstraat, Pomuni Trade (gemeente Ranst)
RAAP België - Rapport 035 Ranst Vaartstraat, Pomuni Trade (gemeente Ranst) Archeologienota Archeologisch Vooronderzoek Programma van Maatregelen Bureauonderzoek 2016L20 Landschappelijk booronderzoek 2016L21
Nadere informatieHet is van belang dat Archeologie West-Friesland minstens een week van tevoren wordt geïnformeerd over de start van de werkzaamheden.
Document: Archeologische Quickscan (versie 2) Plangebied: Westeinde 310a, Berkhout, gemeente Koggenland Adviesnummer: 15034 Opsteller: J.T. Verduin & C.M. Soonius (senior-archeoloog) Datum: 10-07-2015
Nadere informatieVOORONTWERP BESTEMMINGSPLAN CHEMELOT SITTARD-GELEEN VERKENNEND ARCHEOLOGISCH EN CULTUURHISTORISCH ONDERZOEK
VOORONTWERP BESTEMMINGSPLAN CHEMELOT SITTARD-GELEEN VERKENNEND ARCHEOLOGISCH EN CULTUURHISTORISCH ONDERZOEK 1. Wettelijk kader In 1992 werd het Verdrag van Valletta ( Malta ) opgesteld. Dit Verdrag stelt
Nadere informatieAdvies Archeologische Monumentenzorg 2010-nr. 92
Keizer Karel V Singel 8 Postbus 435 5600 AK Eindhov en Fax: 040 2594510 Website: www.milieudienst.sre.nl Advies Archeologische Monumentenzorg 2010-nr. 92 Deel 1) Concept selectiebesluit archeologie Deel
Nadere informatieArcheologisch onderzoek Geluidswal Spier
Archeologisch onderzoek Geluidswal Spier Bureauonderzoek GRONTMIJ ARCHEOLOGISCHE RAPPORTEN 1081 Archeologisch onderzoek Geluidswal Spier Bureauonderzoek GRONTMIJ ARCHEOLOGISCHE RAPPORTEN 1081 Definitief
Nadere informatieAdviesnotitie (Quickscan) Middenweg te Horssen
Adviesnotitie (Quickscan) Middenweg te Horssen (gemeente Druten) Colofon Opdrachtgever: HSRO bv Contactpersoon: Dhr. J. van Lierop Hoogstraat 1 6654 BA AFFERDEN Projectnummer: S090135 Titel: Adviesnotitie
Nadere informatieArcheologieparagraaf Wetgeving omtrent archeologie Gemeentelijk beleid omtrent archeologie Procedure
Archeologieparagraaf Wetgeving omtrent archeologie Met de ondertekening van het Verdrag van Malta in 1992 door bijna alle Europese landen (waaronder Nederland), werd archeologie steeds meer een onderdeel
Nadere informatieEen leidingsleuf in Katwijk Klei-Oost Zuid. Een archeologische begeleiding aan de Trappenberglaan te Rijnsburg. A. Porreij-Lyklema. Archol.
Een leidingsleuf in Katwijk Klei-Oost Zuid Een archeologische begeleiding aan de Trappenberglaan te Rijnsburg Archol A. Porreij-Lyklema 313 Archol Een leidingsleuf in Katwijk Klei-Oost Zuid Een archeologische
Nadere informatieV&L. Selectiebesluit archeologie Breda, Klokkenberg. Bijlage 5 bij besluit 2017/2000-V1
Gemeente Breda Ruimtelijke Ontwikkeling Bureau Cultureel Erfgoed Erfgoedbesluit 2009-22 V&L Bijlage 5 bij besluit 2017/2000-V1 Selectiebesluit archeologie Breda, Klokkenberg Ruimtelijke Ontwikkeling Controle
Nadere informatieAne, Engbersweg 8 (Gemeente Hardenberg, Ov.) Een Inventariserend Archeologisch Veldonderzoek Steekproefrapport 2011-09/03
Ane, Engbersweg 8 (Gemeente Hardenberg, Ov.) Een Inventariserend Archeologisch Veldonderzoek Steekproefrapport 2011-09/03 Ane, Engbersweg 8 (Gemeente Hardenberg, Ov.) Een Inventariserend Archeologisch
Nadere informatieAverboodse Baan (N165), Laakdal
Programma van Maatregelen Auteur: A. Schoups (veldwerkleider) Autorisatie: J.A.G. van Rooij (OE/ERK/Archeoloog/2017/00169) 1 Inleiding In opdracht heeft Vlaams Erfgoed Centrum in juni 2017 een archeologienota
Nadere informatieArcheologische MonumentenZorg
Provincie NoordBrabant Archeologische MonumentenZorg 1. EINDOORDEEL ADVIES Onderwerp Waalwijk, Sprang, Plangebied Aansluiting Bevrijdingsweg, N261 locatie B te Sprang, N261 archeologisch onderzoek. Aan
Nadere informatieAlmelose kanaal Michael Klomp
Archeologische Rapporten Zwolle Michael Klomp 17 Michael Klomp Colofon ISBN: 90-8533-016-5 Gemeente Zwolle Eenheid expertisecentrum, Afdeling Stad en Landschap, Monumentenzorg en Archeologie Tekst: Michael
Nadere informatieArcheologisch onderzoek locaties Oranjehof en Appelgaard
Archeologisch onderzoek locaties Oranjehof en Appelgaard Inventariserend veldonderzoek GRONTMIJ ARCHEOLOGISCHE RAPPORTEN 201 Archeologisch onderzoek locaties Oranjehof en Appelgaard Inventariserend veldonderzoek
Nadere informatieMonumentenhuis Brabant bv
Beoordeling en advies archeologische onderzoeksrapporten Monumentenhuis Brabant bv Titel rapport Dongen, Plangebied Laagstraat 30 Bureauonderzoek en Inventariserend veldonderzoek (verkennende fase) Soort
Nadere informatieKOEWACHT-OVERSLAG-ZUIDDORPE. 1e wijziging
TERNEUZEN Bestemmingsplan KOEWACHT-OVERSLAG-ZUIDDORPE 1e wijziging Gemeente Terneuzen Emmabaan 31 te Koewacht TOELICHTING Inhoud van de toelichting Toelichting op de wijziging ex. artikel 3.6, lid 1, onder
Nadere informatiePlan van Aanpak. Archeologisch vooronderzoek, bureau- en inventariserend veldonderzoek. Honderdland Ontwikkelingscombinatie cv Honderdland, fase2
Plan van Aanpak Archeologisch vooronderzoek, bureau- en inventariserend veldonderzoek Opdrachtgever: Plangebied: Honderdland Ontwikkelingscombinatie cv Honderdland, fase2 Datum: Opsteller PvA: Autorisatie
Nadere informatieCultuurhistorische inventarisatiescan nieuwe scoutingterrein Broekpolder
Cultuurhistorische inventarisatiescan nieuwe scoutingterrein Broekpolder Adviescode: 2015.020 Auteur: R. Terluin, archeoloog gemeente Vlaardingen Oktober 2017 Inleiding Scoutinggroepen worden verplaatst
Nadere informatieAfbeelding 1. De ligging van plangebied Kadijkweg te Lutjebroek (zwarte stippellijn).
Document: Archeologische Quickscan Plangebied: Kadijkweg 65-67, Lutjebroek, gemeente Stede Broec Adviesnummer: 14153 Opsteller: J. van Leeuwen (archeoloog) & C. Soonius (regio archeoloog) Datum: 28-05-2014
Nadere informatieGemeente Deventer, archeologisch beleidsadvies 795
Gemeente Deventer, archeologisch beleidsadvies 795 Bestemmingsplan Hoornwerk Eiland 3 Datum: 01-04-2016 Opsteller: Bevoegd gezag: A. Oosterwegel, adviseur Ruimte en Archeologie gemeente Deventer B. Vermeulen
Nadere informatieAdviesdocument 742. Advies Archeologie in kader van Geluidwal Veldhuizen, gemeente Woerden. Project: Projectcode: 22697WOGV
Adviesdocument 742 Project: Advies Archeologie in kader van Geluidwal, gemeente Woerden Projectcode: 22697WOGV Opdrachtgever: Provincie Utrecht Datum: 10 maart 2015 ADVIES ARCHEOLOGISCH ONDERZOEK Advies
Nadere informatieRAAP-NOTITIE 1378. Plangebied Weideveld. Gemeente Bodegraven Een archeologische begeleiding
RAAP-NOTITIE 1378 Plangebied Weideveld Gemeente Bodegraven Een archeologische begeleiding Colofon Opdrachtgever: gemeente Bodegraven Titel: Plangebied Weideveld, gemeente Bodegraven; een archeologische
Nadere informatieArcheologisch onderzoek De Berghorst te Enter Noord
Archeologisch onderzoek De Berghorst te Enter Noord Aanvullend Inventariserend veldonderzoek GRONTMIJ ARCHEOLOGISCHE RAPPORTEN 355 Archeologisch onderzoek De Berghorst te Enter Noord Aanvullend Inventariserend
Nadere informatie