Quickscan Wet Natuurbescherming Europaweg Noord 4 Landgraaf

Transcriptie

1 Quickscan Wet Natuurbescherming Europaweg Noord 4 Landgraaf IBAN : NL33.RABO Adres : Kasteel Aldengoorstraat 7-B KvK : WH - Maastricht info@eco-planning.nl BTW : NL B01 Tel : (0031) (0031)

2 Quickscan Wet Natuurbescherming Europaweg Noord 4 Landgraaf Colofon Status: versie 27 augustus 2018 Projectnummer : P154 Bestandsnaam : Quickscan Wet Natuurbescherming Europaweg Noord 4 Landgraaf Opdrachtgever: Aelmans ROM B.V. Auteur: Marcel Bonder Copyright 2018 Ecoplanning, Maastricht Ecoplanning Kasteel Aldengoorstraat 7b 6222 WH Maastricht Tel : 0(0 31) info@eco-planning.nl Website: Página 2 van 12

3 INHOUD 1 Inleiding Aanleiding Beschrijving plangebied en initiatief Wet Natuurbescherming Leeswijzer Onderzoeksmethode Algemeen Literatuuronderzoek Veldonderzoek Resultaten en effectbeoordeling Soortbescherming Grondgebonden zoogdieren Vleermuizen Broedvogels Herpetofauna Vissen Ongewervelden Planten Gebiedsbescherming Natura Nationaal Natuur Netwerk Houtopstanden Conclusies en aanbevelingen Soortenbescherming Gebiedsbescherming Literatuur Página 3 van 12

4 1 INLEIDING 1.1 AANLEIDING In opdracht van Aelmans ROM B.V. heeft Ecoplanning een quickscan Wet Natuurbescherming ter plaatse van Europaweg Noord 4 (plangebied) te Landgraaf uitgevoerd. De initiatiefnemer, de familie Schulteis, wensen hier een toekomstgericht gezinsbedrijf te exploiteren. Daarbij wordt de huidige omvang van het bedrijf vergroot. Gelet op de huidige terreingesteldheid in relatie tot de geplande werkzaamheden is de toetsing van de activiteit op de Wet Natuurbescherming nodig om na te gaan of beschermde flora en fauna wordt verstoord. Figuur 1.1: De ligging van het plangebied (rood begrensd) gezien vanuit de lucht. 1.2 BESCHRIJVING PLANGEBIED EN INITIATIEF De boerderij Schulteis ligt aan de rand van de wijk Abdissenbosch Landgraaf langs de Europaweg-Noord. Het plangebied bestaat uit een grasland en een opslaglocatie met hooi, stro, kuilvoer, bouwmateriaal en werktuigen. Het plangebied grenst aan open agrarisch gebied. Figuur 1.2: Situatie plangebied met links de werktuigenloods waartegen de nieuwe stal aan wordt gebouwd op het grasland en rechts de kuilvoeropslag welke wordt verplaatst en waar de nieuwe werktuigenloods wordt gebouwd. Página 4 van 12

5 De initiatiefnemers beogen een nieuwe stal tegen de bestaande werktuigenloods te realiseren. Daarbij wordt de oostelijke wand van de werktuigenloods verwijderd (figuur 1.3), zodat er één ruimte ontstaat. Bij de verwijdering van de oostelijke wand wordt het dak gehandhaafd. Ter plaatse van de bouw van de stal bevindt zich voedselrijk grasland (figuur 1.2). Figuur 1.3: Links de wand van de werktuigenloods die wordt verwijderd en rechts de situatie van het dak van deze loods die gehandhaafd blijft. De bestaande werktuigenloods is vanwege de toenemende mechanisatie aan de kleine kant. Hierdoor is er te weinig stallingsruimte en moeten een aantal machines noodgedwongen buiten worden gestald. Vandaar dat het voornemen bestaat om een nieuwe grotere werktuigenloods te bouwen ter plaatse van de te verplaatsen kuilvoeropslag. De kuilvoeropslag wordt naar meer naar achteren op het erf verplaatst op akkerland. De runderen worden in een potstal op een strooisellaag van stro gehouden, waardoor hoogwaardige stromest wordt verkregen. Deze wordt aangewend voor het areaal grasland en de akkerbouwtak. Voor de bereikbaarheid van de nieuwe rundveestal zal de bestaande vaste mestopslag worden verplaatst naar het deel van het erf waar op dit moment opslag van hooi, landbouwwerktuigen en twee kleine bouwketens zich bevinden. Figuur 1.4 Links de huidige mestopslag tussen de bestaande stal en werktuigenloods in. Rechts de locatie waar naartoe deze wordt verplaatst. Página 5 van 12

6 Figuur 1.5 Weergave van de werkzaamheden. Het blauw omlijnde deel is de mestopslag welke wordt verplaatst. Het oranje omlijnde deel is de locatie van de bouw nieuwe stal. Het rood omlijnde deel is de locatie waar de nieuwe werktuigenloods wordt gebouwd. Ter plaatse van de groene lijn bevindt zich de wand welke vanwege de vergroting werktuigenopslag wordt verwijderd. 1.3 WET NATUURBESCHERMING Voorliggend rapport beschrijft welke effecten te verwachten zijn op de beschermde natuurwaarden binnen het plangebied. Deze natuurwaarden zijn in Nederland beschermd vanuit twee invalshoeken, te weten: A. De soortbescherming: Een belangrijk onderdeel van deze wet is het voorzorgsbeginsel (of zorgplicht) dat van elke initiatiefnemer verlangt dat hij zich vooraf op de hoogte stelt van eventuele schadelijke effecten op voorkomende planten en dieren en hun leefomgeving. B. De gebiedsbescherming: Het gaat daarbij om de bescherming van Natura 2000-gebieden zoals de Tevenerheide, via het Nationaal Natuur Netwerk in het Provinciaal Omgevingsplan Limburg (POL) en regelgeving met betrekking tot houtopstanden. 1.4 LEESWIJZER Hoofdstuk 2 beschrijft de onderzoeksmethode. Hoofdstuk 3 behandelt de onderzoeksresultaten bestaande uit de resultaten van het veldbezoek en de toetsing op de Wet Natuurbescherming. Tot slot volgt in hoofdstuk 4 de conclusie. Página 6 van 12

7 2 ONDERZOEKSMETHODE 2.1 ALGEMEEN Het onderzoek bestaat uit een literatuurstudie en een veldonderzoek. Het doel van dit onderzoek is inzicht te krijgen welke binnen de Wet Natuurbescherming beschermde flora en fauna groeiplaatsen, voortplantingsplaatsen of rustplaatsen kunnen hebben in het plangebied. Het gaat om soorten die zijn beschermd in bijlage IV, onderdeel a, bij de Habitatrichtlijn, bijlage II bij het Verdrag van Bern of bijlage I bij het Verdrag van Bonn, Vogelrichtlijn of bijlage, onderdeel A bij de Wet Natuurbescherming. De provincie Limburg heeft beleidsregels opgesteld in het document Beleidsregels ten behoeve van de passieve soortenbescherming onder de Wet natuurbescherming in Limburg (6 december 2017, Limburg). De provincie Limburg hanteert dit document als zijnde uitwerking van de Wet Natuurbescherming. Komen soorten van dit provinciaal document voor, dan is de eerste vraag of de voorgenomen activiteit effecten heeft op de beschermde soorten. Treden er effecten op, dan dient er gekeken te worden of er vrijstelling verleend kan worden (al dan niet door te werken volgens een goedgekeurde gedragscode), of dat er een alternatieve oplossing mogelijk is waardoor er geen negatief effect zal gaan plaatsvinden. Indien dit niet mogelijk is, zal er ontheffing aangevraagd moeten worden op basis van een geldig wettelijk belang, waarbij de gunstige staat van instandhouding van beschermde soorten niet in het geding komt. De ontheffing kan dan onder voorwaarden worden verleend. De bestaande onderzoeksgegevens kunnen maximaal 3 jaar oud zijn als het gaat om een gebied waar weinig of geen ruimtelijke of kwalitatieve veranderingen zijn opgetreden in de afgelopen drie jaar. Voor voorliggend onderzoek betekent dit dat deze een houdbaarheid heeft van 3 jaar. Vinden de in voorliggend rapport beschreven werkzaamheden plaats na 2021, dan dient een nieuw onderzoek plaats te vinden. 2.2 LITERATUURONDERZOEK Geraadpleegde literatuur is afkomstig uit diverse verspreidingsatlassen, provinciale verspreidingsgegevens en de database van de Nationale Databank Flora en Fauna (NDFF). Uit de NDFF zijn de gegevens over de periode gebruikt. 2.3 VELDONDERZOEK Op 15 augustus 2018 overdag is door Ecoplanning een veldbezoek aan het plangebied gebracht. Dit bezoek had tot doel: Een inschatting maken van de (mogelijke) aanwezigheid van flora en fauna beschermd zoals is weergegeven in paragraaf 2.1 op basis van het aanwezige habitat daar waar werkzaamheden plaats gaan vinden: (grasland, kuilvoeropslag, open mestopslag en wand werktuigenloods). Op basis hiervan de noodzaak en omvang van een aanvullend soortgericht onderzoek te bepalen. Página 7 van 12

8 3 RESULTATEN EN EFFECTBEOORDELING 3.1 SOORTBESCHERMING GRONDGEBONDEN ZOOGDIEREN Uit de beschikbare literatuur blijkt dat in het plangebied geen waarnemingen zijn verricht van grondgebonden zoogdieren. Uit de directe omgeving (binnen een straal van 500m. ten opzichte van het plangebied) zijn alleen waarnemingen verricht van steenmarter. Tijdens het veldbezoek zijn geen waarnemingen van sporen of individuen verricht van zoogdieren. Afgaande op het aanwezige biotoop waar de werkzaamheden plaats vinden is het nog niet uitgesloten dat de steenmarter voor komt ter plaatse van de kuilvoeropslag (onder de banden), de opslag van hooi en de twee bouwketens. Echter dit zullen hoogstens tijdelijke rustplaatsen zijn, omdat overdag hier wordt gewerkt en de soort dan wordt verstoord. Voor de steenmarter geldt vanuit Beleidsregels ten behoeve van de passieve soortenbescherming onder de Wet natuurbescherming in Limburg een vrijstelling voor de steenmarter in de periode 15 augustus tot en met februari. Een nader onderzoek is niet nodig. Ter plaatse van het voedselrijk grasland en kuilvoeropslag worden hoogstens algemene zoogdieren als bruine rat, woelrat, veldmuis en huisspitsmuis verwacht; voor deze soorten geldt vanuit de relevante beleidsregel Wet Natuurbescherming een vrijstelling VLEERMUIZEN Uit de beschikbare literatuur blijkt dat in het plangebied geen waarnemingen zijn verricht van de leden van deze soortgroep. Vanuit de beschikbare literatuur zijn in de omgeving van het plangebied waarnemingen bekend van gewone dwergvleermuis en rosse vleermuis. De stalen wand die wordt verwijderd uit de werktuigenloods is eenwandig en glad. Het dak op deze wand betreft een eenwandige golfplaat die bovendien gehandhaafd blijft. Beide zijn ongeschikt als rust- en/of voortplantingslocatie voor vleermuizen. Het voedselrijke grasland, kuilvoeropslag en mestopslag hebben geen functie voor vleermuizen vanwege de afwezigheid van bomen, bruggen of gebouwen. Het is niet aannemelijk dat het voornemen rust- of voortplantingslocaties van vleermuizen verstoord. Een nader onderzoek is niet nodig BROEDVOGELS Vanuit de beschikbare literatuur zijn binnen het plangebied geen waarnemingen bekend van beschermde vogelsoorten waarvan het nest jaarrond is beschermd. In de directe omgeving zijn wel enkele waarnemingen bekend van de boerenzwaluw, huismus, huiszwaluw, kerkuil en steenuil. Tijdens het veldbezoek zijn, net buiten het plangebied, ter plaatse van de huidige stallen waarnemingen verricht van (figuur 3.1) nesten boerenzwaluw in de stal; een nest huiszwaluw in de stal Página 8 van 12

9 een groep roepende huismussen op het dak van de stal. Hier en ter plaatse van het woonhuis langs de Europaweg Noord bevinden zich dakgoten, aangenomen wordt dat de mussen hier hun nest hebben. Figuur 3.1 Weergave nesten boerenzwaluw (oranje), huiszwaluw (rood) en een groep roepende huismussen (geel) in relatie tot de geplande werkzaamheden. Ter plaatse van de stalen wand van de werktuigenloods, grasland, kuilvoeropslag en mestopslag zijn geen nesten aanwezig van boerenzwaluw, huiszwaluw en huismus en is dit habitat ook ongeschikt hiervoor (zie figuren 1.2, 1.3 en 1.4). Ook is dit habitat ongeschikt als broedlocatie voor kerkuil en steenuil. Het is niet aannemelijk dat het voornemen rust- of voortplantingslocaties van broedvogels waarvan het nest jaarrond is beschermd, verstoord. Een nader onderzoek is niet nodig HERPETOFAUNA Uit de beschikbare literatuur blijkt dat in het plangebied geen waarnemingen zijn verricht van herpetofauna (amfibieën en reptielen). Wel zijn in de directe omgeving waarnemingen bekend van de rugstreeppad. Voor amfibieën is het terrein ongeschikt vanwege de afwezigheid van waterpartijen in en nabij het plangebied. Omdat het terrein grenst aan open intensief gebruikt agrarisch terrein, is het niet te verwachten dat soorten in het plangebied voorkomen die voorkomen op de Tevenerheide als gladde slang, hazelworm, zandhagedis en levendbarende hagedis. Página 9 van 12

10 3.1.5 VISSEN In het plangebied bevinden zich geen waterpartijen, het is uitgesloten dat beschermde vissoorten voorkomen in het plangebied ONGEWERVELDEN Vanwege de afwezigheid van bloedende zomereiken (vliegend hert), waterpartijen (libellen), sleedoorn (sleedoornpage), zeggenmoeras (zeggekorfslak), iepen (iepenpage) en kalkgraslanden (bruin dikkopje, veldparelmoervlinder en andere dagvlindersoorten) is de aanwezigheid van beschermde ongewervelden in het plangebied niet te verwachten PLANTEN Uit de beschikbare literatuur blijkt dat in het plangebied geen waarnemingen bekend zijn van beschermde planten. In de directe omgeving is in de bebouwde kom van Abdissenbosch een waarneming bekend van de beschermde plantensoort grote leeuwenklauw. De grote leeuwenklauw komt voor op kort begraasde perceelsgrenzen en kleine hellingen. Deze zijn niet aanwezig in het plangebied. Het is niet aannemelijk dat deze soort in het plangebied voorkomt. 3.2 GEBIEDSBESCHERMING NATURA 2000 De familie Schulteis heeft reeds een vergunning Natura Voorliggend rapport toets daarom niet op de Wet Natuurbescherming in relatie tot Natura 2000-gebieden NATIONAAL NATUUR NETWERK Blijkens de kaart Natuur behorende bij het POL2014 bevindt het plangebied zich niet in het Nationaal Natuur Netwerk HOUTOPSTANDEN Binnen het plangebied worden geen bomen gekapt als gevolg van het project. Er hoeft geen kapvergunning te worden aangevraagd. Página 10 van 12

11 4 CONCLUSIES EN AANBEVELINGEN 4.1 SOORTENBESCHERMING Op basis van het literatuuronderzoek en het veldbezoek van 15 augustus 2018 is het niet te verwachten dat in het plangebied jaarrond beschermde flora en fauna worden verstoord als gevolg van het project. De geplande werkzaamheden leiden niet tot een overtreding met artikelen 3.1, 3.5 of 3.10 Wet Natuurbescherming. Een vervolgonderzoek of de aanvraag van een ontheffing op basis van de Wet Natuurbescherming is niet nodig. Wel wordt geadviseerd om de bouwwerkzaamheden ter plaatse van de kuilvoeropslag, hooiopslag en twee bouwketen in de periode 15 augustus tot en met februari (voor de steenmarter geldt dan een vrijstelling en is buiten het broedseizoen) uit te voeren. 4.2 GEBIEDSBESCHERMING Het plangebied ligt buiten de begrenzing van het Nationaal Natuur Netwerk en er zijn geen houtopstanden aanwezig in het plangebied. De familie Schulteis heeft reeds een vergunning Nastuurbeschermingswet (onderdeel Natura 2000-gebieden Wet Natuurbescherming). De hierbij horende wet- en regelgeving zijn niet van toepassing. Página 11 van 12

12 5 LITERATUUR Bij12, juli 2017, Kennisdocument Gewone Dwergvleermuis Pipistrellus pipistrellus Versie 1.0, Utrecht. Bij12, juli 2017, Kennisdocument Roek Corvus frugilegus Versie 1.0, Utrecht. Boonman M en Smit G., 2011 Randeffecten van snelwegen op vleermuizen. Tijdschrift Zoogdier nummer 3. Huizenga, C. et al., Zoogdieren van Limburg. Verspreiding en ecologie in de periode Stichting Natuurpublicaties Limburg, Maastricht. Provincie Limburg, Verspreidingsgegevens avifauna. Vlakdekkende provinciale kartering. Maastricht. Provincie Limburg, Verspreidingsgegevens flora. Vlakdekkende provinciale kartering. Maastricht. Van Buggenum, H. et al., Reptielen en amfibieën van Limburg. Verspreiding en ecologie van amfibieën en reptielen in de periode Stichting Natuurpublicaties Limburg, Maastricht. Luchtfoto, Natuurgegevens NDFF, Página 12 van 12