KINDEROPVANG NIEUWSBRIEF NOVEMBER 2015 KWALITEITSEISEN HETZELFDE VOOR KINDEROPVANG EN PEUTERSPEELZALEN PER 1 JULI 2015.

Transcriptie

1 NIEUWSBRIEF KINDEROPVANG KWALITEITSEISEN HETZELFDE VOOR KINDEROPVANG EN PEUTERSPEELZALEN PER 1 JULI Voor kinderdagverblijven is sinds 1 juli 2013 het vierogenprincipe verplicht. Vanaf 1 juli 2015 geldt dit principe ook voor peuterspeelzalen. Het vierogenprincipe houdt in dat altijd een volwassene moet kunnen meekijken of meeluisteren met een beroepskracht. Een beroepskracht mag nog steeds alleen op de groep staan. Zolang maar op elk moment een andere volwassene de mogelijkheid heeft om mee te kijken of luisteren. Kinderopvang en peuterspeelzaalwerk moeten aan dezelfde onderwerpen aandacht besteden in hun pedagogisch beleidsplan. Dit betekent voor kinderdagverblijven: In het pedagogisch beleidsplan aandacht besteden aan het signaleren van bijzonderheden in de ontwikkeling van kinderen of andere problemen en het doorverwijzen naar instanties die ouders hierbij hulp kunnen bieden. In het pedagogisch beleidsplan beschrijven op welke wijze beroepskrachten worden toegerust op deze taak en hoe zij hierin worden ondersteund. WIJZIGING EISEN KINDERBEDDEN EN BOXEN PER 1 JANUARI Per 1 januari 2016 zijn de aanvullende eisen kinderbedden en boxen in kinderopvang van kracht. U kunt deze nadere eisen uit de Warenwetregeling terug vinden op de website. Dit betekent voor peuterspeelzalen: In het pedagogisch beleidsplan een beschrijving van de manier waarop kinderen kunnen wennen aan de peuterspeelzaalgroep waarin zij worden opgevangen. In het pedagogisch beleidsplan een beschrijving hoe invulling wordt gegeven aan het vierogenprincipe. Deze aanvullende eisen gelden niet voor de gastouderopvang. Daar kan worden volstaan met bedden en boxen die voldoen aan de eisen die in het Warenwetbesluit en de Warenwetregeling gesteld worden aan particuliere bedden en boxen. Ga bij gastouderopvang voor de veiligheid van de kinderen dus wel na of de gebruikte bedden voldoen aan deze eisen. 1

2 ONDERZOEK MELDCODE KINDERMISHANDELING Kindermishandeling en huiselijk geweld komen regelmatig voor in Nederland. Schattingen lopen uiteen van 3% in 2005 tot 3,4 % in 2010, wat neerkomt op kinderen in Daarnaast is volgens schattingen in 2006 jaarlijks minstens 2% van de kinderen getuige van huiselijk geweld en daarmee indirect slachtoffer. Pedagogisch medewerkers in de kinderopvang hebben een spilfunctie als het gaat om het tijdig signaleren van kindermishandeling. Gezien de landelijke prevalentie van kindermishandeling, kan worden aangenomen dat in ieder geval een deel van deze kinderen ook gebruik maakt van de kinderopvang. Van november 2014 tot april 2015 heeft de GGD Amsterdam onderzoek gedaan naar de mate waarin pedagogisch medewerkers signalen van mogelijke kindermishandeling en huiselijk geweld opmerken, in hoeverre de meldcode vervolgens geraadpleegd wordt en wat de ervaringen van de pedagogisch medewerkers hiermee zijn. Uit dit onderzoek komt naar voren dat: Op de meeste kindercentra pedagogisch medewerkers zorgen hebben over kinderen. De top drie onderwerpen waar de zorgen over bestaan zijn: (1) ontwikkelingsproblematiek (2) de thuissituatie (3) gedragsproblematiek. Dit zijn allen signalen van mogelijke kindermishandeling. Er kan dus geconcludeerd worden dat pedagogisch medewerkers signalen van mogelijke kindermishandeling opmerken. Op tweederde van de kindercentra blijkt dat de meldcode niet wordt geraadpleegd wanneer er zorgen zijn over kinderen. Over de toegankelijkheid van de meldcode zijn de meningen verdeeld. Ongeveer evenveel pedagogisch medewerkers vinden de meldcode goed (als naslagwerk), als dat zij het een te omvangrijk document vinden. Het opmerken van deze signalen is dan ook geen beschuldiging. Wellicht dat dit besef maakt dat pedagogisch medewerkers minder terughoudend zijn in hun signalerende functie. Hoe is dit bij uw organisatie? Wat doet uw organisatie met zorgen over kinderen? En koppelt u deze zorgen aan mogelijke signalen van kindermishandeling? Hoe vaak wordt de meldcode daarbij geraadpleegd? En hoe vaak wordt deze besproken? Mogelijk zijn dit interessante onderwerpen om binnen uw organisatie te bespreken. Tijdens het jaarlijkse inspectiebezoek gaat de toezichthouder graag met u in gesprek hierover. Kortom, uit het onderzoek blijkt dat ondanks dat pedagogisch medewerkers signalen van mogelijke kindermishandeling signaleren, de meldcode kindermishandeling in de meeste gevallen niet wordt geraadpleegd. Het onderzoek geeft aan dat het van belang is om in trainingen aandacht te besteden aan de nog steeds bestaande taboes. Pedagogisch medewerkers in de kinderopvang zijn niet degene die hoeven te concluderen dát er sprake is van kindermishandeling, zij hebben enkel de verantwoordelijkheid om te letten op signalen. 2

3 KWIK EN LEEFMILIEU Wat is kwik? Kwik, ook wel kwikzilver genoemd, is het enige metaal dat bij kamertemperatuur vloeibaar is. Het bekendste is de grijze vloeistof in ouderwetse thermometers. Als kwik er uit komt, zie je glimmende bolletjes met de kleur van roestvrij staal. Vanwege de giftigheid van kwikdampen mogen sinds 2003 veel kwikhoudende producten niet meer worden verkocht. In welke voorwerpen zit kwik? Veel voorkomende consumentenproducten met kwik zijn: Spaarlampen, TL-lampen en fluoriscentielampen in beamers of in LCD-TV s. Spaarlampen en tl-buizen bevatten kwik in het witte poeder aan de binnenkant van het glas. Als ze warm zijn, dan bevatten ze ook wat kwikdamp. Het gaat om kleine hoeveelheden die tamelijk snel kunnen verdwijnen; door goed luchten in ongeveer een uur. Een ouderwetse koortsthermometer of buitenthermometer bevat meer kwik. Wanneer de thermometer breekt, komt het kwik er uit. Als dit binnen ligt, duurt het weken tot maanden voordat er geen damp meer af komt. Sommige thermostaten bevatten nog meer kwik, maar dit zit goed beschermd en komt meestal niet vrij. Een ouderwetse barometer kan zeer veel kwik bevatten. Als die breekt, ontstaat er een groot probleem. Risico s Gezondheidsrisico s ontstaan wanneer een kwikhoudend product, zoals een oude thermometer of barometer, stukvalt. Door de klap kunnen de vloeibare kwikdruppels gemakkelijk ver weg rollen en zo een groot oppervlak van de vloer besmetten. De kleine zilverkleurige kwikdruppels kunnen zich ophopen in gaatjes of kieren onder kasten, tafelpoten, plinten en in poreuze materialen, zoals sommige vloeren en vloerbedekking. Veel van de soms minuscuul kleine druppels zijn slecht zichtbaar en met goed poetsen alleen wordt zelden alle kwik verwijderd. Achtergebleven resten kunnen daarom nog maanden uitdampen en zeer lange tijd voor giftige hoeveelheden kwikdamp in de ruimte zorgen. Ook bestaat er een risico dat de kwikdruppels via bijvoorbeeld schoenen naar andere ruimtes worden verplaatst, zodat ook daar schadelijke hoeveelheden kwikdamp in de lucht kunnen ontstaan. Gezondheidseffecten Het inademen van kwikdamp kan de gezondheid aantasten. Deze damp komt vrij uit het gemorste vloeibare kwik. Het ingeademde kwik stapelt zich op in de hersenen en nieren en kan zo het centrale zenuwstelsel en de nieren aantasten. Er kunnen klachten optreden als vermoeidheid, trillende oogleden, lippen en vingers, hoofdpijn en psychische problemen. Gezondheidseffecten zijn over het algemeen tijdelijk, maar bij een zeer hoge blootstelling kan de gezondheidsschade ook blijvend zijn. Kinderen zijn gevoeliger voor kwikdamp dan volwassenen. Ook zwangere vrouwen vormen een risicogroep, omdat kwikdamp schade kan toebrengen aan het ongeboren kind. 3

4 Adviezen Vanwege de gezondheidsrisico s van kwik adviseert de GGD: 1. Voorkom ongelukjes met kwik: Houd geen kwikhoudende thermometers of barometers in uw kinderdagverblijf of bewaar deze zorgvuldig om vallen of breken te voorkomen. Verbruiksartikelen met kwik (bijvoorbeeld spaar tl-lampen en elektronica met kwiklamp/lcd) moeten als klein chemisch afval worden afgevoerd, als ze worden weggedaan. 2. Als er toch kwik is vrijgekomen: Laat iedereen de ruimte meteen verlaten en vermijd daarbij het lopen over de kwikdruppels. Zet alle ventilatievoorzieningen (naar buiten) open, maar laat deuren en ramen die naar andere ruimtes leiden gesloten. Zelf schoonmaken is vaak niet voldoende en bovendien moet u heel goed weten wat u doet en zorgvuldig te werk gaan om erger te voorkomen. Gebruik zeker geen stofzuiger of bezem! Laat u liever eerst goed adviseren. Neem daarvoor contact op met Bureau Gezondheid, Milieu & Veiligheid GGD en Brabant/Zeeland via tel of ga naar onze website. AFGESTUDEERD MAAR NOG GEEN DIPLOMA. Beroepskrachten dienen een bewijsstuk te kunnen overleggen om aan te tonen dat zij beschikken over een passende beroepskwalificatie. Binnen het toezicht merken we regelmatig op dat stagiaires zijn afgestudeerd, maar nog wachten op hun diplomauitreiking. In de tussentijd wordt er een bewijs vanuit school overlegd. Dit document dient van een daartoe bevoegd persoon te komen, bijvoorbeeld de voorzitter van de examencommissie of de directeur. Alle benodigde gegevens voor beoordeling moeten zichtbaar zijn, zoals wie zegt het, functie, over welk persoon gaat het, datum, opleiding (crebo-nummer), etc. Blijft een stagiaire tijdens de (zomer) vakantie werkzaam op haar bekende stageplek dan mag dat sowieso al. Bij twijfel kunt u het FCB mailen CAOKinderopvang@fcb.nl RECTIFICATIE EHBO CERTIFICAAT IEDEREENEHBO.NL In de nieuwsbrief van juni 2015 is vermeld dat een certificaat van IedereenEHBO.nl alleen geldig is als dit wordt omgezet naar een certificaat Rode Kruis of Het Oranje Kruis. Dit is niet correct. IedereenEHBO. nl certificeert via Het Oranje Kruis of Rode Kruis en voldoet daarmee aan de erkende certificering voor gastouders. 4

5 WIST U DAT... Indien u warme maaltijden verzorgd binnen uw kindercentrum u dit risico dient op te nemen in uw risico-inventarisatie veiligheid en gezondheid? En wist u dat u op een aparte website van het Voedingscentrum alles kunt vinden over het werken met de Hygiënecode? Ook kunt u hier instructiefilms bekijken, testen welke code bij uw kindercentrum past en veelgestelde vragen lezen. Op onze website het naslagwerk Gezondheidsrisico s in de kinderopvang van het RIVM kunt lezen? Op 12 oktober 2015 de halfjaarlijkse update heeft plaatsgevonden voor de gezondheidsrisico s in een kindercentrum en peuterspeelzaal en de gezondheidsrisico s in een basisschool of buitenschoolse opvang. Er zijn geen wijzigingen aangebracht. Als u kinderopvang biedt aan meer dan tien kinderen jonger dan 12 jaar u van uw gemeente een omgevingsvergunning voor brandveilig gebruiken nodig heeft? In andere gevallen doet u een gebruiksmelding. Lees meer. COLOFON Deze nieuwsbrief wordt verstuurd naar alle peuterspeelzalen, kinderdagverblijven, buitenschoolse opvang, gastouderbureaus en de contactpersonen Kinderopvang van de gemeenten in de hele regio Zuidoost-Brabant. Heeft u vragen naar aanleiding van deze nieuwsbrief? Neem dan contact op met de GGD Brabant-Zuidoost. GGD Brabant-Zuidoost Postbus KR Eindhoven kinderopvang@ggdbzo.nl 5