agosto al lado de Alemania

Transcriptie

1 a partir de a pie abril abuela, la abuelo, el abuelos, los adónde? agencia de viajes, la agente de viajes, el / la agosto al lado de Alemania alquilar Amberes amigo, el animal, el año, el aproximadamente Argentina arquitectura, la arte, el Atenas Australia Austria autopista, la ayuntamiento, el Berlín bienvenido / -a / -os / -as billete de ida y vuelta, el Brasil

2 april te voet vanaf (+ datum / tijdstip) opa en oma / grootouders, de opa, de oma, de reisagent, de (ml / vr) reisbureau, het waarheen? Duitsland naast augustus vriend, de Antwerpen huren ongeveer jaar, het dier, het kunst, de architectuur, de Argentinië Oostenrijk Australië Athene Berlijn gemeentehuis, het autosnelweg, de Brazilië retourticket, het welkom

3 Bruselas buen viaje! buen vuelo! chica, la cómo? condiciones, las conexión, la consejo, el costa, la cuándo? cuánto / -a / os / -as? cultura, la dar un paseo de dónde? de lujo deporte, el descansar descubrir descuento, el desde diciembre Dinamarca disfrutar distancia, la duración, la durante en régimen de enero especial esta

4 goede vlucht! goede reis! Brussel voorwaarden, de hoe? meisje, het kust, de advies, het verbinding, de cultuur, de hoeveel? wanneer? luxe waar vandaan? wandeling maken, een ontdekken uitrusten sport, de december vanaf / vanuit korting, de afstand, de genieten Denemarken op basis van tijdens / gedurende duur, de dit / deze speciaal januari

5 estación, la Estados Unidos, los estancia, la estar situado / -a en Estocolmo excursión, la febrero fiesta, la futurista Grecia guía, el / la habitación familiar, la hacer hacer (una) excursión hacer camping hijo, el Holanda holandés / holandesa hostal, el hotel de cuatro estrellas, el incluye Inglaterra interesar invierno, el ir ir en avión Italia Japón jardín, el julio

6 verblijf, het Verenigde Staten, de seizoen, het excursie, de Stockholm gelegen zijn in futuristisch feest, het februari familiekamer, de gids, de (persoon) Griekenland kamperen op excursie gaan / een excursie maken doen / maken Nederlands / Nederlander / Nederlandse Nederland zoon, de is inbegrepen viersterrenhotel, het hostel / jeugdhotel / eenvoudig hotel, het winter, de interesseren Engeland Italië met het vliegtuig gaan gaan juli tuin, de Japan

7 junio línea, la Lisboa llegar Londres lugar de interés, el marzo máximo / -a mayo menor mes, el mi / mis minuto, el montañas, las Moscú muy nadar naturaleza, la Nochevieja Noruega nos gusta noviembre nuestro / nuestra / nuestros / nuestras Nueva York octubre oferta, la otoño, el página web, la / sitio web, el parador, el París

8 Lissabon lijn, de juni bezienswaardigheid, de Londen aankomen mei maximaal maart mijn maand, de jonger / kleiner / minder belangrijk Moskou bergen, de minuut, de natuur, de zwemmen heel / erg het bevalt ons / wij houden van Noorwegen oudejaarsavond New York ons / onze november herfst, de aanbieding, de / aanbod, het oktober Parijs parador, de / luxe staatshotel, het website, de

9 parque de búngalows, un parte, la pasar las vacaciones pasear paseo marítimo, el pelo corto, el pero plaza de toros, la por ejemplo por eso por noche por qué? practicar Praga primavera, la qué? qué desea? quién / quiénes? regresar Roma rubio / -a ruta, la salir se ofrece sencillo / -a septiembre su / sus Suecia Suiza tarjeta, la

10 vakantie doorbrengen, de deel, het bungalowpark, een korte haar, het boulevard, de wandelen bijvoorbeeld arena, de maar waarom? per nacht daarom lente, de Praag beoefenen wie? (enkelvoud / meervoud) wat wenst u? wat? blond Rome teruggaan men biedt aan vertrekken / uitgaan route, de zijn / haar / uw september eenvoudig kaartje, het Zwitserland Zweden

11 tasa turística, la tipo, el tomar el sol tranquilidad, la transporte público, el trayecto, el último, el vacaciones, las vacaciones de verano, las valenciano / -a válido / -a Varsovia ver verano, el viaje organizado, el Viena visitar vuelo, el vuestro / vuestra vuestros / vuestras zapatos de tenis, los

12 zonnebaden / in de zon liggen soort, het toeristenbelasting, de traject, het openbaar vervoer, het rust, de zomervakantie, de vakantie, de laatste, de Warschau geldig Valenciaans georganiseerde reis, de zomer, de zien vlucht, de bezoeken Wenen tennisschoenen, de voornaamwoord) jullie (bezittelijk