Vlaamse Regering Milieubeleidsovereenkomst Gasolietanks voor de verwarming van gebouwen

Transcriptie

1 Vlaamse Regering Milieubeleidsovereenkomst Gasolietanks voor de verwarming van gebouwen Gelet op het decreet van 15 juni 1994 betreffende de milieubeleidsovereenkomsten; Gelet op de bekendmaking van het ontwerp van milieubeleidsovereenkomst gasolietanks voor de verwarming van gebouwen in het Belgisch Staatsblad van 18 april 2000; Gelet op het feit dat het voormelde ontwerp van milieubeleidsovereenkomst overeenkomstig artikel 6, 1 van voormeld decreet bij de Afdeling Milieuvergunningen van het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap ter inzage lag gedurende een termijn van 30 dagen na de publicatie van de samenvatting in het Belgisch Staatsblad; dat gedurende deze termijn 7 schriftelijke bezwaren en/of opmerkingen ter kennis van de Afdeling Milieuvergunningen werden gebracht; Gelet op het ontwerp-advies van de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen gegeven op 16 mei 2000 bevestigd door het laattijdig advies van 14 juni 2000; Gelet op het advies van de Milieu- en Natuurraad van Vlaanderen gegeven op 18 mei 2000; Gelet op het verslag met de verantwoording van de beslissing tot afsluiting van onderhavige milieubeleidsovereenkomst, meegedeeld aan de Vlaamse regering op 8 juni 2000; Gelet op de met toepassing van artikel 6, 4 van voormeld decreet gedane mededeling aan de voorzitter van het Vlaams Parlement van het voormelde ontwerp van milieubeleidsovereenkomst en de voormelde adviezen van de Sociaal- Economische Raad van Vlaanderen en van de Milieu- en Natuurraad van Vlaanderen op 31 mei 2000 en aangevuld met het verantwoordingsverslag op 9 juni 2000; Gelet op het feit dat het Vlaams Parlement zich niet heeft verzet tegen de sluiting van onderhavige overeenkomst; Overwegende dat ter bestrijding van bodem- en grondwaterverontreiniging en in uitvoering van het decreet van 24 januari 1984 houdende maatregelen inzake

2 grondwaterbeheer in titel II van het VLAREM specifieke milieuvoorwaarden zijn opgenomen voor particuliere gasolietanks, die niet als hinderlijke inrichting zijn ingedeeld; dat deze milieuvoorwaarden met name zijn vastgesteld in het hoofdstuk 6.5 van bedoelde titel II; dat overeenkomstig deze voorwaarden bestaande particuliere gasolietanks : uiterlijk tegen 1 augustus 2000 moeten zijn uitgerust met een overvulbeveiliging; uiterlijk tegen 1 augustus 2002 voor tanks waarvan alle buitenwanden visueel kunnen geïnspecteerd worden, respectievelijk tegen 1 augustus 2000 voor de overige tanks, een eerste maal moeten zijn onderworpen geweest aan een periodiek onderzoek, uitgevoerd door een erkend technicus; dat in titel II van het VLAREM tevens vergelijkbare milieuvoorwaarden zijn opgenomen voor de in de 3de klasse ingedeelde particuliere gasolietanks; dat deze milieuvoorwaarden met name zijn vastgesteld in het hoofdstuk 5.17 van bedoelde titel II; Overwegende dat de Sector op een positieve en constructieve wijze wenst mee te werken aan het verwezenlijken van de doelstellingen inzake bescherming van bodem- en grondwater ten aanzien van de opslagplaatsen van gasolie tot maximum l voor de verwarming van gebouwen die aan de basis liggen van de voormelde VLAREM-reglementeringen; dat de Sector inzonderheid bereid is, waar nodig en mogelijk mee te werken aan de vermindering van de risico's voor bodem- en grondwaterverontreiniging verbonden aan de particuliere opslagplaatsen van gasolie voor de verwarming van woongelegenheden; dat het aantal van bestaande dergelijke opslagplaatsen in het Vlaamse Gewest op kan worden geraamd waarvan een tal ondergrondse zijn; Overwegende dat artikel van titel II van het VLAREM in de mogelijkheid voorziet om afwijkingen te verlenen voor een bepaalde sector of categorie van inrichtingen op de VLAREM-voorwaarden en in casu ook voor de voormelde specifieke milieuvoorwaarden voor particuliere gasolietanks die niet als hinderlijke inrichting zijn ingedeeld; dat met toepassing van deze bepalingen bepaalde reglementaire bepalingen van titel II van het VLAREM werden aangevuld en gewijzigd bij besluit van de Vlaamse regering van 17 juli 2000 houdende uitspraak over de op 31 maart 2000 door UNIZO (Unie van Zelfstandige Ondernemers) (vroeger NCMV), Spastraat 8, 1000 Brussel, ingediende aanvraag tot wijziging van sommige voorwaarden van titel II van het VLAREM voor bepaalde ingedeelde en niet-ingedeelde

3 gasolieopslagplaatsen; dat dit besluit werd bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 5 augustus 2000 en uitwerking heeft met ingang van 1 augustus 2000; dat onderhavige milieubeleidsovereenkomst verbintenissen omvat rekening houdend met voormeld besluit; KOMEN DE HIERNAVOLGENDE PARTIJEN : 1/het Vlaamse Gewest, vertegenwoordigd door de Vlaamse regering, vertegenwoordigd door de heer Patrick DEWAEL, minister-president van de Vlaamse regering, en mevrouw Vera DUA, Vlaams minister van Leefmilieu en Landbouw, hierna genoemd het Gewest; 2/de Sector, hier vertegenwoordigd door de volgende overkoepelende representatieve organisaties van ondernemingen : de Belgische Federatie der Brandstoffenhandelaars v.z.w., L. Lepagestraat 4, 1000 Brussel, vertegenwoordigd door de heer Marc DE VOS, voorzitter; de Belgische Petroleum Unie v.z.w., Stationsstraat 157, 7700 Moeskroen, vertegenwoordigd door de heer Paul STORME, voorzitter; de Industrie van Minerale Olieën van België v.z.w. (IMOB), Marie- Louisesquare 49, 1000 Brussel, vertegenwoordigd door de heer Jean VERCHEVAL, voorzitter; hierna genoemd de Sector, OVEREEN WAT VOLGT : Artikel 1. Juridisch kader. De milieubeleidsovereenkomst wordt afgesloten overeenkomstig het decreet van 15 juni 1994 betreffende de milieubeleidsovereenkomsten. Deze overeenkomst is verbindend voor de bovengenoemde partijen.

4 Art. 2. Duur. De milieubeleidsovereenkomst treedt in werking de tiende dag na de publicatie in het Belgisch Staatsblad en wordt afgesloten voor de duur van vier jaar. De overeenkomst is verlengbaar overeenkomstig artikel 8 van het decreet van 15 juni 1994 betreffende de milieubeleidsovereenkomsten. Art. 3. Omschrijving van het toepassingsgebied. Onderhavige milieubeleidsovereenkomst heeft betrekking op de bestaande gasolietanks die een inhoud hebben van l, die bestemd zijn voor de verwarming van gebouwen en die overeenkomstig de VLAREM-indelingslijst niet vergunningsplichtig zijn, hierna benoemd als " tank ". Tenzij anders aangegeven, worden zowel ondergrondse als bovengrondse tanks bedoeld. Voor de toepassing van deze milieubeleidsovereenkomst wordt een tank, bedoeld in het eerste lid, ook als een bestaande tank beschouwd wanneer de eerste vulling van de houder is gebeurd vóór 1 augustus Art. 4. Doelstelling en verbintenissen van de Sector. Onverminderd de voorwaarden van titel II van het VLAREM en de opgelegde alternatieve voorwaarden in het besluit van Vlaamse regering van 17 juli 2000 houdende uitspraak over de op 31 maart 2000 door UNIZO (Unie van Zelfstandige Ondernemers) (vroeger NCMV), Spastraat 8, 1000 Brussel, ingediende aanvraag tot wijziging van sommige voorwaarden van titel II van het VLAREM voor bepaalde ingedeelde en niet-ingedeelde gasolieopslagplaatsen, bedoeld in 1, verbindt de Sector zich tot wat volgt : 1. aan particuliere verbruikers zal op een continue wijze informatie worden verstrekt over de reglementering die van toepassing is op de tanks en dit zowel wat de voorwaarden als wat de controlemodaliteiten betreft; 2. met ingang van 1 augustus 2000 zullen enkel tanks nog worden gevuld of bijgevuld wanneer deze met de voorgeschreven overvulbeveiliging zijn uitgerust. Is dit niet het geval, zal de leverancier voorafgaand aan de eerste levering na 31 juli 2000 de installatie van een dergelijke overvulbeveiliging

5 laten aanbieden aan de exploitant; de exploitant blijft verantwoordelijk voor de installatie. Indien wegens de ontoegankelijkheid van de tank geen overvulbeveiliging kan worden aangebracht, mag de tank met ingang van 1 augustus 2000 enkel gevuld worden in aanwezigheid van de exploitant. Deze tanks moeten tegen 1 augustus 2002 zo zijn aangepast dat de controle wel mogelijk is; 3. het periodiek onderzoek van de tank zal worden uitgevoerd tegen een prijs die lager is of gelijk is aan een vastgestelde maximumprijs inzoverre door de exploitant beroep gedaan wordt op een erkend technicus die voorkomt op een lijst opgesteld door de Sector; de exploitant behoudt evenwel het recht om een ander erkend technicus te kiezen; de maximumprijs kan verschillen naargelang het gaat om bovengrondse of ondergrondse tanks of naargelang het gaat om tanks van minder dan l enerzijds of tanks van l of meer anderzijds; de maximumprijs, moet worden aanvaard door de Technische Begeleidingsgroep, bedoeld in artikel 6, 2; 4. de Sector zal in het kader van het financierings- en verzekeringsmechanisme, zoals bedoeld in 6 van dit een databank oprichten die volgende gegevens zal bevatten : een overzicht van de in Vlaanderen gecontroleerde tanks; de Sector stimuleert de particuliere verbruikers om gecontroleerde tanks aan haar te melden; hierbij wordt verwezen naar het bepaalde art. 4, 6, 4e lid; het tijdstip van de eerste en latere periodieke onderzoeken; het resultaat van het onderzoek en de te nemen maatregelen; de na het onderzoek genomen maatregelen; om te vermijden dat wordt geleverd aan tanks waarvoor uit het onderzoek bleek dat er maatregelen moeten worden genomen, wordt de nodige informatie ter beschikking gesteld van de leveranciers; de Technische Begeleidingsgroep, zoals voorzien in artikel 6, 2, volgt de uitbouw van deze databank via tussentijdse rapportages op; 5. alle eerste periodieke onderzoeken zullen vanaf 1 augustus 2000 in het kader van deze milieubeleidsovereenkomst worden uitgevoerd conform de VLAREM-

6 voorschriften, aangevuld voor ondergrondse tanks met een lekdichtheidsonderzoek. Hierbij moet volgende planning worden gerespecteerd : prioritair worden die tanks gecontroleerd die gelegen zijn in waterwingebieden en beschermingszones zoals afgebakend volgens de bepalingen van het grondwaterdecreet. vóór 1 augustus 2002 : alle ondergrondse tanks; vóór 1 augustus 2003 : alle bovengrondse tanks; de gecontroleerde tanks worden uitgerust met de zgn. `groene dop'. de Sector duidt in overleg met de in artikel 6, 2 bedoelde Technische Begeleidingsgroep een onafhankelijk controlebureau aan dat moet garanderen dat de gegevens van de databank overeenstemmen met de werkelijkheid; op basis van de resultaten van de onderzoeken gedaan door of in opdracht van de cvba so PREMAZ : a. kan een soortgelijke regeling worden uitgewerkt en ingevoerd voor :. nieuwe tanks, zijnde tanks voor het eerst gevuld na 31 juli 1995;. gasolietanks met een inhoud van liter of meer én gebruikt voor het verwarmen van gebouwen;. gasolietanks, andere dan gebruikt voor het verwarmen van gebouwen, ongeacht hun inhoud; b. kan de Technische Begeleidingsgroep bij consensus, ter vervanging van het lekdichtheidsonderzoek, andere onderzoekstechnieken invoeren die meer zekerheid bieden m.b.t. de vaststelling van het risico op bodemverontreiniging; de Sector rapporteert, in het kader van het financierings- en verzekeringsmechanisme zoals bedoeld in 6 van dit artikel, jaarlijks aan de in artikel 6, 2 bedoelde Technische Begeleidingsgroep over : het aantal uitgevoerde onderzoeken; het aantal tanks waarvoor bijzondere maatregelen zijn vereist; 6. de Sector werkt mee aan de uitbouw van een financierings- en verzekeringsmechanisme ter dekking van de kosten voor de sanering van

7 verontreinigingen veroorzaakt door een tank, voor de sanering van de grond rondom de tank en voor tankcleaning; dit zowel voor verontreinigingen die zijn vastgesteld bij de eerste controle als nadien; het mechanisme bevat een retro-actieve werking; de voorwaarden hiervan worden bepaald binnen de bedoelde Technische Begeleidingsgroep; minimale voorwaarden zijn evenwel : beperking in de tijd; voor de schade die niet werd gedekt door de verzekering; voor elke inwerking zijnde bestaande installatie en voorzoverre dat na wegwerking van de eventuele bodemverontreiniging de gesaneerde installatie nog op gasolie blijft verderwerken; indien nodig zullen individuele gevallen binnen de Technische Begeleidingsgroep worden beoordeeld. de minimale voorwaarde voor tussenkomst bij verontreiniging vastgesteld na de eerste controle is evenwel dat na wegwerking van de eventuele bodemverontreiniging de gesaneerde installatie nog op gasolie blijft verderwerken; dit mechanisme kan eveneens tussenkomen in de kosten van uitgevoerde periodieke onderzoeken en de preventieve maatregelen ter voorkoming van bodemverontreiniging; tegen uiterlijk 1 augustus 2000 richt de Sector een informatiepunt op waar de particuliere verbruikers terecht kunnen voor informatie over het financieringsmechanisme. Wanneer de voorwaarden en de procedure voor terugbetaling van de saneringskosten zijn vastgelegd, richt de Sector een contactpunt op waar particuliere verbruikers de bewijzen van hun saneringskosten kunnen indienen. De Sector informeert de bevolking over het bestaan van het informatie- respectievelijk contactpunt en de mogelijkheid om hun bewijzen van saneringskosten in te dienen en door het financieringmechanisme terugbetaald te krijgen; midden 2002 zal de in artikel 5, 2 bedoelde Technische Begeleidingsgroep een evaluatie maken van dit mechanisme en indien nodig wijzigingen voorstellen. Art. 5. Het Gewest verbindt er zich toe : 1. mee te werken aan de uitbouw van het in artikel 4, 6 bedoelde financieringsen verzekeringsmechanisme;

8 2. in het kader van de uitbouw van het financierings- en verzekeringsmechanisme, bedoeld in 1, de administratieve procedure, die conform het decreet van 22 februari 1995 betreffende de bodemsanering moet worden gevolgd, maximaal te vereenvoudigen steunend op : a. de resultaten van de onderzoeken gedaan door of in opdracht van de cvba so PREMAZ waaraan de OVAM haar medewerking heeft verleend; b. de mate van zelfcontrole die de Sector kan waarborgen bij de opvolging van de vastgestelde problemen; 3. alles in het werk te stellen om de andere gewesten en de federale overheid te betrekken in de uitwerking van het mechanisme bedoeld in 1. Art. 6. Controle. 1. De Afdeling Milieuvergunningen evalueert jaarlijks de resultaten die de Sector heeft behaald in het licht van de in deze milieubeleidsovereenkomst vooropgestelde doelstellingen. 2. Er wordt een Technische Begeleidingsgroep opgericht, bestaande uit vertegenwoordigers van : 1. de AMINAL; 2. de OVAM; 3. elke federatie die deze overeenkomst heeft ondertekend; 4. de v.z.w. Infomazout; 5. de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten (VVSG). Het BVVO kan worden gevraagd om als adviserend lid deel uit te maken van de Technische Begeleidingsgroep. De leden van de Technische Begeleidingsgroep kunnen nog andere experts aanduiden. De Technische Begeleidingsgroep is belast met de volgende taken : 1. het begeleiden en coördineren van de uitvoering van onderhavige milieubeleidsovereenkomst;

9 2. het nemen van alle nodige initiatieven en het onderzoeken van mogelijke knelpunten met betrekking tot de uitvoering van de milieubeleidsovereenkomst. De Technische Begeleidingsgroep vergadert ten minste tweemaal per jaar. Hij vergadert tevens op verzoek van één van de leden. De Technische Begeleidingsgroep duidt een voorzitter en secretaris aan. De Technische begeleidingsgroep beslist bij consensus. Indien er geen consensus wordt bereikt is de stem van de voorzitter doorslaggevend. De voorzitter streeft steeds naar een voor alle partijen aanvaardbare oplossing. Art. 7. Wijziging milieubeleidsovereenkomst. Deze overeenkomst kan met akkoord van alle partijen worden gewijzigd tijdens de geldigheidsduur, zoals bepaald in artikel 8, 3 van het voormelde decreet betreffende de milieubeleidsovereenkomsten. Art. 8. Opzegging. Deze milieubeleidsovereenkomst kan worden opgezegd mits inachtneming van een opzegtermijn van zes maanden. Voor het Gewest : De minister-president van de Vlaamse regering, Patrick DEWAEL De Vlaamse minister van Leefmilieu en Landbouw, Mevr. Vera DUA Voor de Sector : De Belgische Federatie der Brandstoffenhandelaars v.z.w., Marc DE VOS, Voorzitter de Belgische Petroleum Unie v.z.w., Paul STORME, voorzitter

10 De Industrie van Minerale Olieën van België v.z.w. (IMOB), Jean VERCHEVAL, voorzitter Voor vragen en/of opmerkingen over EMIS kunt u mailen naar emis@vito.be Copyright VITO 07/11/2000 Ontwerp EMIS.