PROVINCIE OOST VLAANDEREN

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "PROVINCIE OOST VLAANDEREN"

Transcriptie

1 PROVINCIE OOST VLAANDEREN Afbakening kleinstedelijk gebied Temse Toelichtingsnota provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplan Afbakening kleinstedelijk gebied Temse Provinciebestuur Oost-Vlaanderen Gouvernementstraat Gent april 2008

2 blad 2 van de 148

3 Gezien en definitief vastgesteld door de provincieraad van Oost-Vlaanderen In de zitting van De provinciegriffier De voorzitter Albert De Smet Marc Lootens Ruimtelijk planner Rik Houthaeve blad 3 van de 148

4 blad 4 van de 148

5 Inhoudsopgave Inhoudsopgave...5 Inleiding De afbakening van kleinstedelijke gebieden binnen de provincie Oost- Vlaanderen Het RSV : "Vlaanderen open en stedelijk" Het stedelijk gebied : provinciale visie op de afbakening De afbakening van het kleinstedelijk gebied Temse Betekenis van de afbakeningslijn Waarom moet het stedelijk gebied afgebakend worden? Relatie met het gemeentelijk ruimtelijk beleid- gemeentelijk ruimtelijk structuurplan Afbakening kleinstedelijk gebied Temse in uitvoering van het provinciaal ruimtelijk structuurplan Oost-Vlaanderen Het afbakeningsplan als ruimtelijk uitvoeringsplan Subsidiariteit Een afbakeningsproces in twee fasen Communicatie Leeswijzer...18 DEEL 1 Positie van het kleinstedelijk gebied Temse in de bestaande en de gewenste structuur van de provincie Oost-Vlaanderen Situering en positionering Afbakening van het studiegebied Situering van het studiegebied Historische schets Bestaande ruimtelijke macrostructuur Inleiding Temse in het E17-netwerk Temse in de dorpenband langsheen de Schelde Temse in de as Sint-Niklaas - Mechelen Bovenlokale beleidscontext Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen Provinciaal Ruimtelijk Structuurplan Oost-Vlaanderen Streefbeeld N DEEL 2 Denken op provinciaal niveau Grenzen op provinciaal niveau Taakstelling wonen op provinciaal niveau Taakstelling en behoefte wonen tot 1/1/ Taakstelling Woningaanbod Confrontatie taakstelling en woningaanbod op 1/1/ Taakstelling en behoefte wonen na 1/1/ blad 5 van de148

6 2.6 Taakstelling woonwagens Taakstelling bedrijvigheid op provinciaal niveau Taakstelling bedrijvigheid Bestaand aanbod...62 DEEL 3 Denken op schaal van het stedelijk gebied Juridische toestand Gewestplan Ruimtelijke uitvoeringsplannen Algemene plannen van aanleg Bijzondere plannen van aanleg Beschermde monumenten, landschappen en dorpsgezichten Gebieden met een andere bescherming Sectorale studies en beleidsdocumenten Bestaande ruimtelijke mesostructuur Inleiding Het fysisch systeem als basis voor de ruimtelijk structuur Open ruimte Nederzettingen Economie Toerisme en recreatie Verkeer en vervoer Hypothese van gewenste ruimtelijke structuur Inleiding Rol voor het kleinstedelijk gebied Temse Gewenste ruimtelijke structuur voor het kleinstedelijk gebied Temse DEEL 4 Afweging van grenzen en stedelijke ontwikkeling Bovenlokale en lokale grenzen Wonen Rol stedelijk gebied Acties wonen Bedrijvigheid Aanduiden zoekzones voor regionale bedrijvigheid Evaluatie van de zoekzones voor bijkomende bedrijventerreinen Nood aan ruimte voor de tertiaire en quartaire sector Acties bedrijvigheid Stedelijke groengebieden, landbouw, recreatie en andere voorzieningen Behoeften groengebieden, landbouw, recreatie en andere voorzieningen Stedelijke natuurelementen en groengebieden Stedelijke landbouwgebieden Stedelijke recreatie Andere stedelijke voorzieningen Acties stedelijke groengebieden, landbouw en andere voorzieningen Aandachtspunten als gevolg van sectorale regelgeving Externe risico s voor zware ongevallen Plan-MER blad 6 van de 148

7 5.3 Passende beoordeling Watertoets DEEL 5 Voorstel van afbakening Voorstel van afbakening Overzicht van het te voeren beleid DEEL 6 DeelRUP s Grenslijn Toelichtend deel Verordenend deel Waesmeer Toelichtind deel Verordenend deel Cauwerburg Toelichtend deel Verordenend deel Bedrijvigheid N16-Doornstraat Toelichtend Deel Verordenend deel blad 7 van de 148

8 Leeswijzer Het afbakeningsplan voor het kleinstedelijk gebied Temse wordt opgemaakt als een provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplan volgens artikel 37 tot en met artikel 43 van het decreet op de ruimtelijke ordening. Deze nota is de toelichting bij het grafisch plan en de erbij horende stedenbouwkundige voorschriften. Het bevat de relatie met het provinciaal ruimtelijk structuurplan Oost-Vlaanderen, een weergave van de feitelijke en juridische toestand en waar nodig op te heffen voorschriften. Deze elementen behoren volgens artikel 38 paragraaf 1 tot de inhoud van het ruimtelijk uitvoeringsplan. Enkel het grafisch plan en de erbij horende stedenbouwkundige voorschriften hebben verordenende kracht. De bijhorende toelichtingsnota heeft als dusdanig geen verordenende kracht, maar is inhoudelijk onderdeel van het provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplan. Het grafisch plan en de bijhorende stedenbouwkundige voorschriften kunnen steeds in hun context van het geheel van het provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplan bekeken worden. Het afbakeningsplan van het kleinstedelijk gebied Temse omvat niet alleen de grenslijn die rond het kleinstedelijk gebied wordt, maar ook de gebiedsgerichte voorstellen die essentieel zijn om het stedelijk gebiedbeleid vorm te geven. Ze hebben te maken met bedrijvigheid, stedelijk wonen en recreatie in het stedelijk gebied. Het provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplan bestaat uit volgende documenten: 1 De algemene toelichtingsnota (deel 1 tot en met 5 van deze nota) inclusief kaartenbijlage bij de toellichtingsnota, 2 De toelichting bij de deelrup s (deel 6 van deze nota), 3 De kaartenbijlage bij de deelrup s (situering van de deelrup s, feitelijke toestand, juridische toestand), 4 Het verordenend deel: stedenbouwkundige voorschriften en grafische plannen van de deelrup s. 5 De milieubeoordeling en de kaartenbijlage bij de milieubeoordeling De documenten 1 en 2 zijn gebundeld in deze nota, de documenten 3 en 4 zijn gebundeld in het A3 document. De milieubeoordeling (document 5) is een apart document blad 8 van de148

9 Inleiding blad 9 van de 148

10 blad 10 van de 148

11 1 De afbakening van kleinstedelijke gebieden binnen de provincie Oost-Vlaanderen 1.1 Het RSV : "Vlaanderen open en stedelijk" Vlaanderen raakt alsmaar verder verstedelijkt. De duidelijke dualiteit tussen de traditionele stad en het platteland vervaagt steeds meer. Open ruimte wordt schaars en komt steeds meer onder druk te staan. In het RSV worden ontwikkelingsperspectieven voor beide gebieden geformuleerd. Om de visie op de ruimtelijke ontwikkeling van Vlaanderen te synthetiseren hanteert het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen de metafoor "Vlaanderen open en stedelijk". Vanuit deze visie wordt een stedelijk gebiedbeleid versus een buitengebiedbeleid vooropgesteld. Er wordt daarbij een onderscheid gemaakt tussen een buitengebied en een stedelijk gebied. De stedelijke gebieden zijn bindend geselecteerd. Dit zijn gebieden waar intense ruimtelijke, culturele en socio-economische samenhang en verweving bestaat tussen de verschillende maatschappelijke activiteiten (wonen, werken, recreëren, ), waar dichte bebouwing overheerst en waar het wenselijk is ontwikkelingen te concentreren. Het beleid is erop gericht de toekomstige groei van deze maatschappelijke activiteiten prioritair in deze gebieden op te vangen. Door de afbakening ervan wordt geografisch een ruimte aangeduid waarop het stedelijk gebiedbeleid van toepassing is1. Het stedelijk gebied krijgt zo een beleidsmatige betekenis. Bij een stedelijk gebiedbeleid zijn ontwikkeling, concentratie en verdichting uitgangspunten, maar steeds met respect voor de draagkracht van het stedelijk gebied. (cf. RSV, pag. 330) Dit betekent een beleid gericht op het creëren van een aanbod aan bijkomende woningen in een kwalitatieve woonomgeving, het kwantitatief en kwalitatief voorzien van ruimte voor economische activiteiten, het versterken van het stedelijk functioneren (diensten, gemeenschapsvoorzieningen, stedelijke voorzieningen, ) en het stimuleren van andere vormen van mobiliteit. (cf. RSV, pag. 330 ) Complementair aan die afbakeningslijn van het stedelijk gebied wordt in principe mee de beleidslijn voor het buitengebied bepaald. Het stedelijk gebiedbeleid heeft dan ook de bedoeling om een eventuele druk die in het buitengebied zou kunnen ontstaan te kanaliseren naar de stedelijke gebieden. In het stedelijk gebied wordt immers een actief aanbodbeleid gevoerd, in tegenstelling tot het buitengebied. Het specifiek beleid voor het buitengebied is gericht op het concentreren van wonen en werken in de kernen van het buitengebied en het maximaal vrijwaren van de open ruimte voor de structuurbepalende functies natuur, bos en landbouw. 1.2 Het stedelijk gebied : provinciale visie op de afbakening Op 2 december 2005 nam de deputatie onderstaande standpunten in met betrekking tot de afbakening van de kleinstedelijke gebieden. Afbakenen op basis van een koepelbegrip Ruimtelijke ontwikkeling is een langzaam proces met ook een bepaalde remweg. 1 hierbij wordt niet gespecificeerd welk type beleid bedoeld wordt. Hoewel het logischerwijze over een ruimtelijk beleid gaat, hoeft dat niet noodzakelijkerwijs beperkt te zijn tot het ruimtelijke. blad 11 van de 148

12 Vanuit de traditionele stad is mede door de maatschappelijke socio-economische ontwikkelingen de huidige "uiteengelegde" stad ontstaan in het bijzonder wonen, werken en winkelen raakten verspreid rondom de kernstad. De traditionele stad is deels "uiteengelegd" in deelgebieden, vaak met eigen, eerder monofunctionele kenmerken. Deze suburbanisatie is een basisgegeven en een vertrekpunt voor het ruimtelijk beleid. Door "geografisch" te sturen in deze ruimtelijke ontwikkelingen kan het streven naar een "open en stedelijk Vlaanderen" ingevuld worden. Dit sturen zal ook pas op middellange tot lange termijn vruchten afwerpen. Dit gegeven en de remweg van de huidige ontwikkelingen moet bij de afbakening van een stedelijk gebied in rekening gebracht worden. Bij de afbakening van de stedelijke gebieden moet dan ook die ruimte aangeduid worden waar een stedelijk gebiedbeleid opportuun geacht wordt. Deze afbakening moet bijgevolg gebeuren met het oog op de toekomst. In haar ruimtelijk beleid voor de kleinstedelijke gebieden gaat het provinciebestuur Oost-Vlaanderen uit van een versterkend en actief aanbodbeleid. De afbakening van de kleinstedelijke gebieden is dan ook gebaseerd op het voeren van dat specifiek beleid, namelijk een stedelijk gebied beleid. Dat stedelijk gebiedbeleid wordt aanzien als een koepelbegrip, waaronder in principe heel wat beleidsmaatregelen en acties kunnen en zouden moeten ondergebracht worden. De expliciete, kwantitatieve taakstellingen wonen en werken van het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen zijn daar een deel van, maar ook heel wat andere maatregelen op het vlak van recreatie, mobiliteit, flankerende maatregelen om het ruimtelijk beleid op Vlaams niveau gestalte te geven (grondbeleid met fiscale elementen) enz. worden onder deze noemer gerekend. Vanuit deze invulling van het stedelijk gebiedbeleid wordt de beleidslijn tussen stedelijk gebied en buitengebied bepaald. Geografische aanduiding van een beleidsruimte Door de maatschappelijke socio-economische ontwikkelingen sinds medio 20 eeuw heeft suburbanisatie het expliciete ruimtelijk onderscheid tussen stad en platteland vertroebeld. De kernstad kan vaak nog zeer duidelijk waargenomen worden, doch in de randstedelijke gebieden is het functioneel onderscheid tussen stad en platteland niet altijd even evident. Bij het geografisch bepalen van de beleidslijn in de afbakening tussen stedelijk gebied en het buitengebied dienen dan ook vanuit de invulling van een stedelijk gebiedbeleid keuzes gemaakt te worden. Met andere woorden waar is welk beleid opportuun. Kwantitatieve taakstellingen als vertrekpunt en leidraad ; functionele elementen om verder te stappen De taakstellingen wonen en bedrijventerreinen zijn duidelijk kwantitatieve elementen die echter maar tot 2007 (planningshorizont van het RSV) kunnen aangeven wat zeker als stedelijk gebied moet beschouwd worden en waar de 61 % van de bijkomende wooneenheden en de 77 % van de bijkomende bedrijventerreinen moeten gesitueerd worden. Het louter "ruimtelijk" afbakenen van deze taakstellingen is echter ons inziens - niet voldoende als invulling van een stedelijk gebiedbeleid. Hiervoor dient een "functioneel" stedelijk gebied in beschouwing genomen te worden. Er dient met andere woorden nagegaan te worden welke gebieden, met bestaande ontwikkelingen, mee functioneren met het stedelijk gebied en welke gebieden potenties hebben, niet ingevuld, om een stedelijk gebied beleid, een actief aanbodbeleid, te voeren. De visie op de ruimtelijke invulling en ontwikkeling van het stedelijk gebied en de afbakening ervan kunnen hierbij abstractie maken van enige planningshorizont gelet op de kwalitatieve elementen van een stedelijk gebiedbeleid en de beperkte kwantitatieve leidraad. Vanuit een visie op de ontwikkeling van het stedelijk gebied en de versterking ervan dient voor wat de kwantitatieve aspecten betreft, vanuit het gegeven van de taakstellingen en de planningshorizont 2007 een duidelijke fasering opgesteld te worden. Hierbij kunnen in de stedenbouwkundige voorschriften garanties ingebouwd worden ten aanzien van de ontwikkeling van meer perifeer gelegen gebieden. blad 12 van de 148

13 Bij de analyse van de verstedelijkte ruimte met telkens de selectie van de kleinstedelijke gebieden als uitgangspunt kan in functie van het stedelijk gebied beleid een onderscheid gemaakt worden tussen duidelijk morfologische elementen, functionele elementen, potenties, knelpunten en taakstellingen. Taakstellingen Zoals eerder aangegeven vormen de taakstellingen wonen en werken een kwantitatieve vertrekbasis voor de geografische afbakening van het gebied waar een stedelijk gebiedbeleid moet gevoerd worden. Dit aanbod moet met andere woorden zeker in de af te bakenen zone kunnen gerealiseerd worden tot de planningshorizont. Naast wonen en werken moeten ook andere niet kwantitatief bepaalde behoeften echter in toekomst een plaats krijgen in de stedelijke gebieden. Dit betekent dat er bijgevolg ruimte moet voorhanden zijn om een aanbodbeleid te voeren voor (hoogdynamische) stedelijke ontwikkelingen (recreatie, handel, economische functies buiten bedrijventerreinen, dienstverlening, ) van welke aard ook. Morfologische en functionele elementen De morfologische opbouw van een stedelijk geheel is mee bepalend bij de afbakening van een kleinstedelijk gebied. Door vanuit het buitengebied te kijken naar de stedelijke ontwikkelingen kunnen grenzen opgelegd worden, maar ook door het stedelijk geheel morfologisch te analyseren kunnen bepaalde plekken tot het stedelijk gebied dan wel tot het buitengebied gerekend worden. Hierbij is de invulling van een stedelijk gebiedbeleid mee bepalend. Een randstedelijk woongebied dat in principe niet meer kan bijdragen tot de taakstelling wonen, wordt wel meegenomen in de afbakening van het stedelijk gebied. Enerzijds omdat het gebied morfologisch aansluit bij het evidente stedelijk geheel, maar ook omdat het functioneel niet kan losgekoppeld worden van het stedelijk gebied. Met het oog op het "opladen" van het begrip stedelijk gebiedbeleid mag een dergelijk randstedelijk woongebied bijvoorbeeld vanuit het oogpunt mobiliteit niet uitgesloten worden, anderzijds geeft zo'n gebied mee voeding en gewicht aan het stedelijk gebied Potenties en knelpunten De kleinstedelijke gebieden spelen een rol binnen hun eigen regio. Die regio heeft bepaalde eigenheden en kenmerken die zich ook doorvertaald hebben in de ontwikkeling van het stedelijk gebied. Ook het desbetreffende kleinstedelijk gebied heeft daardoor een eigen karakter gekregen. Bij de afbakening moet ook met die ruimtelijke ontwikkelingen rekening gehouden worden. Maatschappelijke fenomenen kunnen immers niet bruusk afgeremd worden, zonder elders effect te laten gelden. Met een stedelijk gebiedbeleid kan wel gepoogd worden om trends die zich nu ongewenst in het buitengebied manifesteren, ruimtelijk te sturen naar een zone in het stedelijk gebied die daarvoor geschikt geacht wordt. Omgaan met de randen Bij de afbakening van de stedelijke gebieden manifesteren discussie en beleidskeuzes zich, voorgaande elementen in acht genomen, voornamelijk in de randen. De ruimtelijke afbakening van de stedelijke taakstelling wonen en werken leidt zelden tot discussies. Het zoeken en aanduiden van de randgebieden waarvoor een stedelijk gebiedbeleid opportuun geacht wordt, geeft door de invulling van het begrip stedelijk gebiedbeleid aanleiding tot verschillende standpunten. Vanuit de invulling van het begrip stedelijk gebiedbeleid en de doelstelling om het buitengebied te vrijwaren van ongewenste (stedelijke) ontwikkelingen worden volgende uitgangspunten bij de afbakening meegenomen : - De kernstad vormt het vertrekpunt voor een morfologische afbakening. blad 13 van de 148

14 - Randstedelijke woongebieden die morfologisch-functioneel aansluiten bij de kernstad worden meegenomen in de afbakening. - Evidente "uitlopers" of linten vanuit de stad worden mee afgebakend. De grenslijn wordt bepaald aan de hand van de aard van de bebouwing, een markante overgang of breuklijn in die bebouwing. - Kernen die morfologisch en meestal ook functioneel vergroeid zijn met het stedelijk geheel worden mee opgenomen in de afbakening. - Vanuit de eigenheid en met het oog op het afremmen van ontwikkelingen in het buitengebied, worden plekken met specifieke stedelijke potenties mee afgebakend. Bij ruimtelijke en of infrastructurele acties kan met deze potentie reeds rekening gehouden worden. Op die manier kan op bepaalde ontwikkelingen geanticipeerd worden in plaats van de feiten achterna te snellen. - Bovenlokale elementen of functies in het randstedelijk gebied die morfologisch niet onmiddellijk aansluiten bij het stedelijk geheel en ook "los" van het stedelijk gebied functioneren worden niet opgenomen Behoren tot het stedelijk gebied kan volgende perspectieven bieden : - Stimulansen om bv. via strategische projecten onderbenutte en verwaarloosde plekken (spoorwegterreinen, leegstaande bedrijfscomplexen, ) opnieuw te gebruiken voor stedelijke ontwikkeling. - Er wordt een samenhangend beleidskader ontwikkeld voor het gehele gebied met duidelijke afspraken en taken - De uitbouw van een hoger en kwaliteitsvoller aanbod aan openbaar vervoer. Naast prioriteit bij de uitbouw is bv. uitbreiding van het stadstarief tot het hele stedelijk gebied mogelijk. - Een stedelijk gebied kan een grotere verscheidenheid en een hogere kwaliteit van voorzieningen aanbieden - De realisatie, bv via het uitwerken van projecten, van verschillende vernieuwende types van woningen gericht op de wijzigende gezinstypes. Aandachtspunten daarbij zijn het verhogen van de woonkwaliteit en het versterken van het woonweefsel. - Aan wonen in het stedelijk gebied kunnen financiële stimuli gekoppeld worden, bv. premies, subsidies, fiscale voordelen. Stedelijk wonen betekent in elk geval beperkte kosten voor verplaatsingen door het hoog aanbod aan allerhande voorzieningen (sport, openbaar vervoer, vorming, cultuur). - Aandacht voor (ondersteuning bij? ) het vrijwaren en uitbouwen van groene ruimtes, bossen en ruimte voor recreatie in en rond het stedelijk gebied (parken, stadsbossen, stukken natuurreservaat, ) blad 14 van de 148

15 2 De afbakening van het kleinstedelijk gebied Temse 2.1 Betekenis van de afbakeningslijn De grens trekt de lijn tussen gebieden waar stedelijke ontwikkeling gestimuleerd wordt en het buitengebied waar de bebouwingsvormen, de natuur, de landbouw, het bos hun eigen groeiritme bezitten binnen de ontwikkelingsperspectieven geschetst in het RSV. De grens van het stedelijk gebied heeft aldus een beleidsmatige betekenis. De grens staat dus los van de bestaande administratieve grenzen, en resulteert in elk geval niet tot de installatie van een nieuw bestuursniveau. Aan de afbakeningslijn zijn enerzijds voorschriften gekoppeld. Anderzijds is het noodzakelijk een actieprogramma op te zetten om het ruimtelijk beleid in het stedelijk gebied actief uit te voeren. Het afbakeningsproces bevat een formeel engagement van de betrokken bestuursniveaus en betrokken overheidssectoren om het in de afbakening opgenomen ruimtelijk beleids- en actieprogramma uit te voeren, conform de visie op de ontwikkeling van het betrokken stedelijk gebied. 2.2 Waarom moet het stedelijk gebied afgebakend worden? Welke meerwaarde kan een afbakeningsproces nu bieden? Welke elementen kan de afbakening aanreiken om de voordelen van het stedelijk gebied te realiseren? Het afbakeningsproces moet aangeven tot waar het stedelijk gebied juist reikt. Dat betekent niet alleen het tekenen van een harde lijn. Even belangrijk is de vraag wat het begrip stedelijk gebied inhoudt en hoe dat ruimtelijk vertaald kan worden in concrete acties. Het doel van de afbakening is aan te geven waar een beleid van groei, concentratie en verdichting gewenst is en welke gebieden gevrijwaard moeten blijven van stedelijke ontwikkelingen. De meerwaarde van de afbakening ligt juist in de combinatie afbakeningslijn en actieprogramma. Het eindresultaat van het afbakeningsproces is het vastleggen van een afbakeningslijn voor het stedelijk gebied in een afbakeningsplan en het opstellen van een actieprogramma om het stedelijk gebiedbeleid te realiseren. Vanuit de optie ontwikkelingen te stimuleren en concentreren binnen de stedelijke gebieden is een taakstelling opgelegd. Er wordt onderzocht hoe deze taakstelling gerealiseerd kan worden binnen een afbakeningslijn. Doel van de afbakeningslijn is ook het vrijwaren van waardevolle open gebieden en het vermijnden dat het stedelijk gebied uitdeint. Dit houdt in dat naast het stedelijk patroon ook de waardevolle agrarische, natuurlijke en landschappelijke elementen worden aangegeven die best behouden blijven en versterkt worden. Dit zijn grensstellende elementen vanuit de agrarische, landschappelijke en natuurlijke structuur, stedelijke open ruimtes en landbouweilanden in stedelijke gebieden. De afbakeningslijn wordt onderbouwd door een actieprogramma. De acties zijn noodzakelijk om het stedelijk gebied ruimtelijk in te vullen. Mogelijke acties om het stedelijk beleid op het terrein waar te maken zijn bv. herbestemming van gebieden om woonzones, bedrijventerreinen of groengebieden te realiseren. Het opstarten van een strategisch project inzake wonen kan ook een actie zijn. Het actieprogramma is het ruimtelijk kader waarop andere beleidsdomeinen hun beleid kunnen afstemmen. Het actieprogramma geeft o.a. de projecten van de provincie aan. Het blad 15 van de148

16 is daarbij de bedoeling dat ook de inspanningen van de andere overheden (andere beleidsdomeinen en bestuursniveaus) zich richten op een actief stedelijk beleid. Dit betekent bv. prioriteit bij de versterking van het openbaar vervoer, bij financiële stimuli, Bovendien moet gesteld worden dat er ook binnen het stedelijk gebied er ruimte is voor variatie. Het is geen zwart-witbenadering. Verschillende delen en kernen binnen éénzelfde stedelijk gebied kunnen eigen ontwikkelingen kennen. De verschillende kernen in een stedelijk gebied moeten bv. hun eigen identiteit behouden. Dit betekent onder meer dat niet overal dezelfde dichtheid van woningen zal aangehouden worden en er onderscheid gemaakt wordt tussen de meer centrale delen en de randstedelijke delen. 2.3 Relatie met het gemeentelijk ruimtelijk beleid - gemeentelijk ruimtelijk structuurplan Opname in het stedelijk gebied betekent niet dat geen lokaal ruimtelijk beleid meer kan gevoerd worden. Het afbakeningsproces doet alleen uitspraak over zaken van stedelijk belang, bv. regionale bedrijventerreinen. De lokale problematiek, bv. lokale bedrijventerreinen, zonevreemde bedrijven, verdichtingsmogelijkheden voor wonen, blijft de verantwoordelijkheid van de gemeente. Dit beleid wordt uitgewerkt in het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan. Natuurlijk zal er een wisselwerking zijn. Inzichten van het ene proces kunnen worden ingebracht in het andere proces. Het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan kan elementen aangeven die belang hebben op kleinstedelijk niveau. Anderzijds zal het resultaat van de afbakening de richting aangeven voor de ruimtelijke elementen van bovenlokaal belang. Het voorstel van afbakening bepaalt dus mee de planningscontext voor het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan. Het grondgebied van Temse is slechts gedeeltelijk opgenomen in het stedelijk gebied. De stedelijke omgeving heeft daar een belangrijke planningstaak, met inbegrip van de woonprogrammatie, lokale bedrijvigheid en andere elementen vanhet lokale beleid voor het buitengebied. 2.4 Afbakening kleinstedelijk gebied Temse in uitvoering van het provinciaal ruimtelijk structuurplan Oost-Vlaanderen De afbakening van het stedelijk gebied Temse geeft uitvoering aan de bindende bepaling 2 van het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen (RSV), goedgekeurd door de Vlaamse Regering op 23 september 1997 en bekrachtigd door het Vlaams Parlement. Deze bindende bepaling 2, in verband met de stedelijke gebieden stelt: De structuurondersteunende kleinstedelijke gebieden en de kleinstedelijke gebieden op provinciaal niveau worden in provinciale ruimtelijke uitvoeringsplannen afgebakend of op voorstel en op vraag van de betrokken provincies en in samenspraak met de betrokken bestuursniveaus door het Vlaams Gewest in de gewestplannen afgebakend. (RSV, p 582) Ook de selectie van het stedelijk gebied Temse wordt bindend in het RSV vastgelegd. Delen van de gemeente Temse worden hierbij geselecteerd als kleinstedelijk gebied op provinciaal niveau. De verantwoording wordt als volgt opgebouwd: Binnen het stedelijk netwerk van de Vlaamse Ruit is in het gebied tussen Mechelen en Sint-Niklaas langs de N16 (St. Niklaas-Willebroek-Mechelen) een stedelijke ontwikkeling waar te nemen (residentieel en economisch) die leidt tot een verdichting van de ruimtelijk structuur. Het betreft hier delen van de gemeente Bornem, Puurs en Willebroek. Binnen deze ruimtelijke context heeft de kern Temse een uitrustingsgraad die vergelijkbaar is met de zwak uitgeruste kleine steden en bestaan er functionele relaties met het regionaal stedelijk gebied Sint-Niklaas en met de kern Bornem. Ook heeft de kern van Temse een blad 16 van de 148

17 (historische) stedelijke structuur en potenties om een stedelijk aanbodbeleid te voeren. (RSV, p 338) Het RSV selecteert dus Temse als structuurondersteunend kleinstedelijk gebied. Het provinciaal ruimtelijk structuurplan (PRS) formuleert hieromtrent een ontwikkelingsvisie. De uitwerking van deze ontwikkelingsvisie en de afbakening van het structuurondersteunend kleinstedelijk gebied gebeurt in een provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplan, in nauw overleg met het Vlaams Gewest en de betrokken gemeenten. Het structuurplan van de provincie is goedgekeurd dd. 18 februari Om de afbakening van het stedelijk gebied Temse uit te voeren, besliste de Bestendige Deputatie van de provincie Oost-Vlaanderen in zitting van het ontwerp- en adviesbureau Grontmij aan te stellen als ontwerper voor de opmaak van een ontwerp van Provinciaal Ruimtelijk Uitvoeringsplan Oost Vlaanderen: afbakening van het kleinstedelijk gebied Temse. 2.5 Het afbakeningsplan als ruimtelijk uitvoeringsplan De finaliteit van dit planvormingsproces is de opmaak van een provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplan (PRUP) voor de afbakening van het stedelijk gebied, waar bij het te voeren beleid voor het stedelijk gebied juridisch wordt vastgelegd. 2.6 Subsidiariteit In het richtinggevend gedeelte van het RSV staat duidelijk vermeld dat gemeenten die tot een stedelijk gebied behoren, initieel in het afbakeningsproces worden betrokken. Ze worden in dit proces dan ook beschouwd als volwaardige partners in het projectteam. De gemeente geeft haar visie omtrent de gewenste ontwikkeling van de stad weer in het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan (GRS). Temse beschikt reeds over een voorontwerp van GRS dat in procedure is. Om niet in de plaats te treden van de gemeenten zal het afbakeningsproces zich strikt houden aan zijn eigen finaliteiten. In het proces zullen alleen die elementen binnen de ruimtelijke structuur die de afbakening van het stedelijk gebied bepalen en onderbouwen en/of die elementen die een beleidsuitspraak op provinciaal niveau vereisen, behandeld worden. Het gaat hier dan om regionale bedrijvigheid, stedelijke landbouw, stedelijke natuur, secundaire wegen, ontsluiting bedrijventerreinen, de relatie met het stedelijk gebied Sint-Niklaas, de relatie met de N16, enz. Bij het formuleren van een visie omtrent deze elementen zal terdege rekening worden gehouden met de visie van de gemeente Temse, zoals verwoord in het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan. Ook andere gemeentelijke beleidsplannen vormen hierbij een belangrijke invalshoek, zoals het gemeentelijk mobiliteitsplan of het gemeentelijk natuurontwikkelingsplan. 2.7 Een afbakeningsproces in twee fasen In het afbakeningsproces zijn twee grote fasen te onderscheiden. De eerste fase omvat het voorbereidende proces om te komen tot een voorstel van afbakening. Dit proces gebeurt in overleg met verschillende maatschappelijke en politieke geledingen. In deze voorbereidende fase wordt een visie ontwikkeld om tot uitspraken over blad 17 van de 148

18 een grenslijn van het kleinstedelijk gebied en de ontwikkelingsperspectieven voor regionale bedrijvigheid te komen. Het voorstel van afbakening komt stapsgewijs tot stand. Elke stap resulteert in een document dat de basis vormt voor discussie met de ambtelijke of bestuurlijke afgevaardigden, de bevolking en/of externe belanghebbenden. De voorbereidende fase wordt gevolgd door een uitvoeringsfase die het voorstel van afbakening vertaalt in een ontwerp van provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplan. 2.8 Communicatie Communicatie verhoogt het bestuurlijke, ambtelijke en maatschappelijke draagvlak voor de afbakening van het kleinstedelijke gebied Temse. De wijze waarop gecommuniceerd wordt, bepaalt echter veelal de complexiteit van een planningsproces. Het is dan ook zeer belangrijk dat de communicatie gevoerd wordt op een systematische, doelgerichte en methodische wijze. Het belangrijkste overlegorgaan in het planningsproces van de afbakening van het stedelijk gebied Temse wordt de projectgroep, die een prominente rol speelt. Het is de projectgroep die de beslissingen stuurt en vorm geeft. Voor het creëren van een draagvlak wordt gekozen voor een overleggroep, die over de einddocumenten een adviserende rol heeft. Het afbakeningsproces moet opgevat worden als een samenwerkingsvorm met een verticale en een horizontale component: Verticale component: samenwerking tussen drie bestuursniveaus: Vlaams Gewest, provincie en gemeenten. Volgende uitgangspunten liggen aan de basis van deze verticale component: maximaal streven naar consensus tussen de drie bestuursniveaus over het voorstel van afbakening (grenslijn én actieprogramma) verkrijgen van engagement van de drie partners tot het uitvoeren van het actieprogramma het op elkaar afstemmen van de lopende processen van gemeenten, provincie en gewest Horizontale component: communicatieproces naar relevante maatschappelijke geledingen. Deze horizontale component heeft tot doel het verkrijgen van een maatschappelijk draagvlak voor het stedelijk gebiedbeleid. 2.9 Leeswijzer De voorstudie afbakening kleinstedelijk gebied is opgebouwd volgens de principes gesteld in het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen m.b.t. stedelijke gebieden (p344): Het afbakeningsproces voor de grootstedelijke gebieden, het Vlaams stedelijk gebied rond Brussel en de regionaalstedelijke gebieden wordt door het Vlaams Gewest gestuurd. Het afbakeningsproces voor de kleinstedelijke gebieden wordt door de provincie gestuurd. blad 18 van de 148

19 Schematisch overzicht van het afbakeningsproces In de eerste stap van het afbakeningsproces worden voor respectievelijk het grootstedelijke/regionaalstedelijke en het kleinstedelijk gebied de structuurbepalende elementen van bovenlokaal belang, de rol en de positie in de bestaande en de gewenste ruimtelijke structuur van de provincie beschreven. De tweede stap die vertrekt vanuit het denken op het respectievelijk Vlaams/provinciaal schaalniveau, omvat het uitwerken van twee onderdelen: 1) de grenzen uit de natuurlijke structuur, de agrarische structuur en de landschappelijke elementen van Vlaams belang die aan de stedelijke ontwikkeling worden gesteld; 2) de kwantitatieve taakstellingen inzake woningbouw en bedrijventerreinen die vanuit respectievelijk het Vlaams/provinciaal schaalniveau voor het betrokken stedelijk gebied worden gesteld. In de derde stap, die gelijktijdig verloopt met de tweede stap maar vertrekt vanuit het denken op het schaalniveau van het stedelijk gebied, wordt een hypothese opgesteld met betrekking tot de gewenste ruimtelijke structuur van het stedelijk gebied. Het betreft hier een hypothese vermits het niet tot de bevoegdheid behoort van de provinciale overheid om een ruimtelijk structuurplan voor een stedelijk gebied op te maken. De hypothese kan zich daarom beperken tot de elementen die nodig zijn voor de afbakening. Ze wordt ontwikkeld binnen het afbakeningsproces en vereist een optimale samenwerking tussen de betrokkenen van Vlaams niveau, provinciaal niveau en het lokaal niveau. De hypothese met betrekking tot de gewenste ruimtelijke structuur is een essentieel onderdeel bij de afbakening van het stedelijk gebied. Op die manier kan rekening worden gehouden met de toekomstige ontwikkeling van het stedelijk gebied vertrekkende vanuit het denken op het schaalniveau van het stedelijk gebied. Er wordt m.a.w. ruimte voor ontwikkeling opgenomen in de afbakening. blad 19 van de 148

20 Het opstellen van de hypothese op de gewenste ruimtelijke structuur voor het stedelijk gebied gebeurt uitgaande van de volgende analyses. Analyse van de bestaande toestand. Deze analyse verschaft inzicht in de bestaande ruimtelijke structuur op de schaal van het stedelijk gebied, in de bestaande juridische structuur, in de economische structuur en in de infrastructuur op het stedelijk en het bovenstedelijk niveau. Voor de positionering en de rol van het betrokken stedelijk gebied in zijn ruime context en in Vlaanderen worden in stap 1 de elementen aangeleverd. Bij de bestaande juridische toestand wordt vooral aandacht besteed aan de bestemmingen zoals thans vastgesteld in de gewestplannen en in andere verordenende plannen. Aldus blijven de grenzen van de huidige bestemmingsplannen een belangrijke toetssteen bij de afbakening van de stedelijke gebieden. Analyse van sectorale aspecten op schaal van het stedelijk gebied. In deze analyse komt tenminste een behoeftebepaling voor inzake woningbouw (vraagaanbod) en inzake bepalende onderdelen van de economische structuur waaronder de kleinhandel. Analyse van de ruimtelijke potenties. Uitgaande van de analyses van de bestaande toestand, de potenties en de sectorale aspecten wordt een visie op ruimtelijke ontwikkeling van het stedelijk gebied geformuleerd en worden ruimtelijke principes voor een gewenste ruimtelijke structuur van het stedelijk gebied opgesteld. Bij het opbouwen van de visie en de ruimtelijke principes op het stedelijk gebied wordt desgevallend rekening gehouden met bestaande visies en ruimtelijke principes voor de gewenste ruimtelijke structuur voor een betrokken gemeente in het stedelijk gebied. Op basis van de visie en de ruimtelijke principes wordt een hypothese van gewenste ruimtelijke structuur voor het stedelijk gebied uitgewerkt. Deze hypothese die vertrekt vanuit het denken op het niveau van het stedelijk gebied - wordt geconfronteerd met de producten uit de tweede stap, met name de grenzen van het denken respectievelijk op Vlaams en provinciaal schaalniveau en de taakstellingen inzake woningbouw en economische activiteiten gesteld op respectievelijk Vlaams/provinciaal niveau. Deze confrontatie moet leiden tot een ruimtelijke afweging zowel vanuit het denken op respectievelijk het Vlaams/provinciaal schaalniveau als vanuit het denken op het stedelijk schaalniveau. Het resultaat is een bijgewerkte hypothese voor de gewenste ruimtelijke structuur voor het stedelijk gebied. In de vierde stap - het voorstel van afbakening - wordt een vertaling gemaakt van de hypothese met betrekking tot de gewenste ruimtelijke structuur naar concrete acties inzake het ruimtelijk beleid voor het stedelijk gebied. Het bevat het engagement van de betrokken bestuursniveaus en partners om de in het voorstel van afbakening opgenomen acties en het programma uit te voeren, conform de hypothese voor de gewenste ruimtelijke structuur van het stedelijke gebied. Het voorstel van afbakening heeft aldus het karakter van een actieplan of een actieprogramma inzake het beleid voor het betrokken stedelijk gebied. Het bevat de volgende elementen: een grenslijn of een grensgebied (op schaal 1/ ontwikkeld vanuit 1/10.000) met een schematisch overzicht van de hieraan verbonden acties en maatregelen (op te maken verordenende voorschriften) en de verantwoordelijkheden voor de verdere invulling van de grensgebieden; de acties die moeten worden ingezet om de vooropgestelde hypothese met betrekking tot de gewenste ruimtelijke structuur voor het stedelijk gebied te realiseren. Deze acties kunnen de volgende zijn: voorstellen voor bestemmingswijzigingen en/of inrichting van gebieden of infrastructuur zoals ondermeer voor woningbouwlocaties, gemeenschaps- en nutsvoorzieninblad 20 van de 148

21 gen, regionale bedrijventerreinen, randstedelijke groengebieden (waaronder recreatieve voorzieningen), (stedelijke) landbouwgebieden, locaties voor natuur- en bosontwikkeling, infrastructuur op het niveau van het stedelijk gebied. acties inzake grond- en pandenbeleid zoals voor het verwerving van gronden, voorschriften inzake eigendomsbeperking,... verder onderzoek rond specifieke locaties of thema s; initiatieven inzake strategische stedelijke projecten; andere te nemen (ook sectorale) acties ondermeer deze inzake stedelijke mobiliteit (relatie met de opties en acties in de mobiliteitsconvenanten) of inzake natuurontwikkeling in het stedelijk gebied inzoverre zij van een stedelijk schaalniveau zijn. In de hieropvolgende goedkeuringsfase wordt het voorstel van afbakening vertaald in een aantal ruimtelijke en andere instrumenten waaronder een ontwerp van afbakeningsplan met verordenende kracht. Het bevat tenminste de grenslijn of het grensgebied met de bijbehorende voorschriften en desgevallend bestemmingswijzigingen voor specifieke locaties. Het afbakeningsplan voor de kleinstedelijke gebieden wordt vastgelegd in een provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplan. Deze voorstudie omtrent het provinciaal RUP afbakening kleinstedelijk gebied Temse bestaat uit drie documenten: De grafische plannen en stedenbouwkundige voorschriften De motiveringsnota, tekstgedeelte De motiveringsnota, kaartgedeelte De grafische plannen en stedenbouwkundige voorschriften maken deel uit van het verordend gedeelte van het provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplan. Het RUP (RUP 0, Grenslijn) bevat de grafische plannen waarop de afbakeningslijn van het stedelijk gebied is aangeduid, met de bijhorende stedenbouwkundige voorschriften. Binnen de afbakeningslijn blijven de bestemmingen van het gewestplan en de BPA s geldig. Een tweede deel omvat de deel RUP s (RUP 1 tot en met RUP 6) waar de bestemmingen van het gewestplan en de bestaande BPA s gewijzigd worden. Zowel de grafische plannen als de stedenbouwkundige voorschriften worden opgenomen. De motiveringsnota is een informatief document waarin de opties die genomen zijn in het provinciaal RUP genomen zijn, worden toegelicht. De motiveringsnota bevat zowel het voorbereidend gedeelte (deel 1) als de toelichting bij de vertaling naar grafisch plan en voorschriften (deel 2). blad 21 van de 148

22 blad 22 van de 148

23 DEEL 1 Positie van het kleinstedelijk gebied Temse in de bestaande en de gewenste structuur van de provincie Oost-Vlaanderen blad 23 van de 148

24 blad 24 van de 148

25 1 Situering en positionering 1.1 Afbakening van het studiegebied Gelet op het feit dat in het ruimtelijk structuurplan van de provincie bepaald werd dat Temse een verzorgingsniveau heeft op schaal van de eigen gemeente, wordt het studiegebied binnen het grondgebied van de gemeente afgebakend. Wel wordt gelet op de belangrijke visuele relatie die de verstedelijkte ruimte. Temse heeft met de poldergebieden van Bornem, ook het gebied ten zuiden van de Schelde (grondgebied Bornem) binnen het studiegebied opgenomen. 1.2 Situering van het studiegebied Het studiegebied ligt binnen het krachtenveld van het Vlaamse verstedelijkte gebied, gevormd door Brussel, Antwerpen en Gent. Het studiegebied is grotendeels gesitueerd in de provincie Oost-Vlaanderen. Een klein deel van het studiegebied, namelijk de poldergebieden van Bornem zijn gesitueerd in de provincie Antwerpen. De Schelde vormt in het studiegebied de scheiding tussen de provincie Oost-Vlaanderen en de provincie Antwerpen. Figuur 1: Situering Langsheen de Schelde, zowel op de linkeroever, als de rechteroever wordt door de aaneenrijging van uitgestrekte polders een groene strook gevormd. De polderstrook blad 25 van de 148

26 verschilt erg in breedte. In het studiegebied is de polderstrook op de rechteroever, ter hoogte van Bornem uitgestrekt (op sommige plaatsten meer dan 5 km), op de linkeroever, wordt een smallere (max. 1 km) strook van polders, broeken, slikken en schorren opgemerkt. Verder weg van de Schelde, op de overgang van de alluviale gebieden met de hoger gelegen landbouwgebieden, zijn verschillende kernen en gehuchten in een strook langsheen de Schelde gesitueerd. De overgang van de alluviale gebieden naar de hoger gelegen landbouwgebieden geschiedt op de linkeroever van de Schelde vrij abrupt: hoogteverschillen van soms wel 30 meter komen voor. Men spreekt dan ook over de cuesta (als asymmetrische heuvelrug) die langsheen de Schelde de alluviale gebieden markeert. In het studiegebied is de bebouwde ruimte morfologisch vergroeid met de bebouwde ruimte van Sint-Niklaas, een stad met een regionaal verzorgingsniveau. Het verzorgingsniveau van de stad Temse is eerder beperkt tot de eigen gemeente. Het studiegebied is voornamelijk ontsloten door de E17, waardoor het goed bereikbaar wordt vanuit Gent en Antwerpen. Hierdoor wordt ook de internationale ontsluiting verzekerd. De N16 doorkruist het studiegebied van noord naar zuid. De N16 vormt de verbinding tussen Sint-Niklaas en Mechelen of de E17 en de A12. Ook de spoorweg Sint-Niklaas Temse Mechelen volgt dit traject. Een vlotte verbinding naar Brussel en het zuiden wordt hierdoor mogelijk. De N41 verleent het verstedelijkt gebied Temse tevens een goede ontsluiting met Dendermonde. 1.3 Historische schets Hieronder wordt kort ingegaan op de belangrijkste historische evoluties met ruimtelijke impact voor het studiegebied. Figuur 2: Schets historische structuur De eerste bewoning in het plangebied ontstond nabij de monding van de Rupel in de Schelde. In die tijd (tot en met de 12 de eeuw) was de loop van de Schelde meer zuidelijk gelegen: op het grondgebied van Bornem is nog steeds de oude Scheldearm zichtbaar. De Durme monde uit in de Schelde ter hoogte van de huidige kernstad Temse. Later verplaatste de Schelde zich in noordwestelijke richting zodat de blad 26 van de 148

27 Durme meer stroomopwaarts in de Schelde stroomde (ter hoogte van de grens met Hamme). Parallel aan de linkeroever van de rivier ontstond vervolgens bewoning op de hoger gelegen delen, net buiten het valleigebied. Hierdoor ontstond een dorpenband, waarbij toch een aantal kernen kunnen onderscheiden worden (Elversele, Tielrode en Steendorp). De bebouwingsstrook sluit aan bij de wegenis langsheen de Schelde die de verbinding maakt tussen Burcht, Kruibeke, Rupelmonde, Temse, Elversele, Waasmunster en Lokeren. Bescherming tegen overstroming, de aanwezigheid van drinkwater, de potenties voor de visserij en het winnen van klei en zwavel vormden de grootste pluspunten van de vestiging aan de randen van de valleigebieden. Het belangrijkste voordeel van de vestiging op de cuestarug was dat de zeer vruchtbare landbouwgronden ten noorden van de cuesta konden open gehouden en gebruikt worden voor landbouwdoeleinden. De grootschalige landbouwgebieden bestonden uit akkers, meestal omgeven met hagen. Voor een goede waterafvoer van de vrij dunne zandleemgrond op de ondoordringbare kleilaag, werden de akkers opgehoogd en begrensd door grachten. Dit gebruik veroorzaakte het vandaag typische patroon van bolle akkers. Aan de rechteroever is het valleigebied veel breder uitgestrekt omwille van de vroegere loop van de Schelde: een reeks van opeenvolgende broeken met moerassen en plasgebieden sluiten zich hier aan elkaar. In dit gebied komt dan ook geen bewoning voor, met uitzondering van het gehucht Weert. De eerste echte nederzettingen ontwikkelen zich verder zuidwaarts (bv. Bornem), eveneens aan de valleirand. In de tweede helft van de 19 de eeuw ontwikkelde Temse zich tot een belangrijk industriecentrum, o.m. gestimuleerd door de aanleg van de spoorlijn Mechelen - Sint-Niklaas - Terneuzen en het ontstaan van de stoombootvaart op de Schelde. In 1828 stichtte Bernard Boel een scheepswerf in het valleigebied, grenzend aan de stad Temse. Naast de scheepsbouw, werd net zoals in andere steden van het Waasland, de textielsector belangrijk voor Temse. De industrialisatie werd gevolgd door een intense periode van bebouwing. Deze periode had een uitbreiding van Temse naar het noorden tot gevolg; eerst vrij geconcentreerd westwaarts van de N16 en daarna ook oostwaarts. Het oostwaartse gedeelte (wijk Hollebeek Uil Oostberg) hoorde morfologisch bij het centrum tot de aanleg van de N16 de huidige doorsnijding veroorzaakte. Hierdoor is de kern van Temse grotendeels misgroeid rond de Boelwerf, wat anders zou zijn geweest indien de N16, zoals aanvankelijk voorzien, ten westen van de kern zou gesitueerd zijn. De ontwikkeling van de elektronica en de informatica luidde de derde industriële revolutie in. Deze hing nauw samen met een spectaculaire groei van de tertiaire sector in de westerse landen, die belangrijker werd dan de industrie en de landbouw samen. Eén van de belangrijkste veranderingen, met vergaande gevolgen op vlak van ruimtelijke ordening, was de explosieve groei van de automobiliteit, die veruit de meest gebruikte transportwijze werd. Op grondgebied Temse vormt de aanleg van de E17 in de jaren 70 de meest ingrijpende verandering. Hierop werden de twee belangrijke verbindingswegen N16 en N41 aangesloten. De N16 legt de verbinding tussen Sint-Niklaas enerzijds en Mechelen anderzijds. Deze weg werd destijds aangelegd in een boog omheen Temse zodat de Boelwerf behouden kon worden. blad 27 van de 148

28 De N41 legt over Elversele de verbinding met de E17 enerzijds en Hamme anderzijds. Momenteel blijkt deze weggebonden bedrijvigheid economisch belangrijker en leefbaarder dan de destijds in grote mate aanwezige watergebonden activiteiten. De binnenscheepvaart daarentegen boette aan belang in. Door het steeds groter wordende economische belang van de weggebonden bedrijvigheid heeft de Schelde haar belang als goederentransportlijn verloren. Ook de spoorlijn wordt hoofdzakelijk nog voor personenvervoer tussen Sint Niklaas en Mechelen gebruikt. Het laatste decennium wordt omwille van de toenemen fileproblematiek gezocht naar alternatieven voor het wegvervoer en komen watergebonden terreinen terug in beeld. Ook voor het voormalige boelwerfterrein worden de potenties voor watergebonden bedrijvigheid opnieuw onderzocht. blad 28 van de 148

29 2 Bestaande ruimtelijke macrostructuur 2.1 Inleiding Kaart 1: Bestaande macrostructuur De bestaande macrostructuur kan besproken worden vanuit drie samenhangende ruimten, die elk op zich een grote invloed hebben op het functioneren van Temse als stad. De drie ruimten (of samenhangende structuren) kunnen benoemd worden als: Temse in het E17-netwerk Temse in de dorpenband langsheen de Schelde Temse in de as Sint-Niklaas Mechelen 2.2 Temse in het E17-netwerk Het E17 netwerk wordt gevormd door de verschillende grote en kleine kernen tussen Antwerpen en Gent waarbij het ruimtelijk functioneren van de kernen voor een deel wordt gevormd door de relatie met de E17. Ook de verstedelijkte ruimte Temse maakt deel uit van dit netwerk. Het E17-netwerk kent naast een relatief hoog bevolkingsaantal, een grote industrialisatiegraad. Langsheen de snelweg komen verschillende kernen voor die morfologisch naar elkaar (en naar de snelweg) zijn toe gegroeid. Voorbeelden zijn Lokeren Zele en Sint-Niklaas Temse. Sint-Niklaas en Temse zijn door hun industrieterreinen ook morfologisch aan elkaar gegroeid en vormen dus ook een ruimtelijk geheel. Langsheen de samengesmolten verstedelijkte ruimten van Sint-Niklaas en Temse zijn een aantal open ruimtegebieden gesitueerd. Zowel ten westen als ten oosten van de bipool Sint-Niklaas Temse bevindt zich een open ruimte gebied van bovenlokaal niveau. Deze worden gekenmerkt door bolle akkers. 2.3 Temse in de dorpenband langsheen de Schelde Een tweede belangrijke structuur voor de verstedelijkte ruimte Temse is de dorpenband die verschillende kernen langsheen de Schelde en de Durme verbindt. Dit lint bestaat uit een aanééngesloten historische bebouwing van Kruibeke tot Waasmunster. Het lint is gesitueerd op de cuestarug. De verschillende kernen zijn verbonden door de oude steenweg (N419 Cauwenburg Gentstraat Dorpstraat). De verstedelijkte ruimte Temse vloeit over in de dorpenband en vice versa. blad 29 van de 148

30 2.4 Temse in de as Sint-Niklaas - Mechelen De Schelde vormt reeds lang een scheiding tussen het verstedelijkt gebied Temse en de provincie Antwerpen. Doch, door de aanleg van de N16 en de realisatie van de spoorweg Sint-Niklaas Mechelen, werd een relatief snelle verbinding met de overkant mogelijk. De N16 verbindt tevens de E17 met de A12 en verder naar Mechelen toe, wordt ook de verbinding met de E19 mogelijk. De N16 (in samenhang met andere infrastructuren zoals de spoorweg en het Zeekanaal) is dan ook sturend voor de aanleg van allerlei industriegebieden in de as Sint-Niklaas Mechelen. Van een echt morfologische strip kan men hier niet echt spreken: het betreft een functioneel samenhangende strip gevormd door vrachtverkeer, pendelverkeer van en naar de bedrijven en dergelijke meer. Ook de uitgestrekte poldergebieden tussen Temse en Bornem zijn van belang voor de verstedelijkte ruimte Temse. Deze vormen als het ware een groen lint in de as. blad 30 van de 148

31 3 Bovenlokale beleidscontext In dit deel wordt het ruimtelijk beleidskader, de juridische randvoorwaarden en de relevante ruimtelijke randvoorwaarden vanuit sectorale studies en beleidsdocumenten weergegeven. 3.1 Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen 2 Delen van Temse worden geselecteerd als kleinstedelijk gebied op provinciaal niveau. Volgende bepaling verantwoordt deze selectie. Binnen het stedelijk netwerk van de Vlaamse Ruit is in het gebied tussen Mechelen en St.-Niklaas langs de N16 (St.-Niklaas-Willebroek-Mechelen) een stedelijk ontwikkeling waar te nemen is (residentieel en economisch) die leidt tot een verdichting van de ruimtelijke structuur. Het betreft hier delen van de gemeenten Temse, Bornem, Puurs en Willebroek. Binnen deze ruimtelijke context heeft de kern Temse een uitrustingsgraad die vergelijkbaar is met de zwak uitgeruste kleine steden en bestaan er functionele relaties met het regionaal stedelijk gebied St.-Niklaas en met de kern Bornem. De kern Temse heeft tevens een (historische) stedelijke structuur en potenties om een stedelijk aanbodbeleid te voeren. (RSV, p338) De ontwikkelingsperspectieven voor de stedelijke gebieden die relevant zijn voor de afbakening van Temse zijn: 61 % van de bijkomende woningen moet gerealiseerd worden in het stedelijk gebied. In het stedelijk gebied moet dan ook een aanbodsbeleid gevoerd worden. In de stedelijke gebieden dient een minimale woningdichtheid georganiseerd te worden van 25 woningen per ha. De woningdichtheid moet echter steeds in functie van een kwaliteitsvolle woonomgeving worden beschouwd. De woningvoorraad te Temse moet zoveel mogelijk verbeterd en voldoende gedifferentieerd worden. De multifunctionaliteit moet versterkt worden. De voorzieningen dienen zoveel mogelijk afgestemd te worden op het belang van het stedelijk gebied. De kleinhandel dient gebundeld te worden. De toeristische en recreatieve voorzieningen dienen geoptimaliseerd te worden. Er moet extra aandacht worden besteed aan de zorg voor collectieve en openbare ruimten. Stedelijke natuurelementen dienen behouden en verder ontwikkeld te worden. Cultuurmaatschappelijke en historisch waardevolle elementen dienen behouden en verder ontwikkeld te worden. Het mobiliteitsprofiel van bedrijven en voorzieningen moet afgestemd worden op het bereikbaarheidsprofiel van de locatie. 2 Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen, integrale versie conform het besluit van de Vlaamse Regering van 23 september 1997, Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap en herziening RSV, besluit van 19 maart blad 31 van de 148

32 Figuur 3: Ruimtelijke visie op Vlaanderen Temse gelegen binnen het stedelijk netwerk van de Vlaamse Ruit Het Vlaams stedelijk kerngebied met de grootstedelijke gebieden Antwerpen en Gent, het Vlaams stedelijk gebied rond Brussel, het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en de vier regionaalstedelijke gebieden Leuven, Mechelen, Aalst en St.-Niklaas, wordt in Noordwest-Europa aanzien als één van de zes structuurbepalende stedelijke regio s van internationale betekenis. Temse behoort als kleinstedelijk gebied op provinciaal niveau, tussen het grootstedelijke gebied Antwerpen en de regionaal stedelijke gebieden St.-Niklaas en Mechelen eveneens tot deze stedelijke ruit. De selectie als Vlaamse Ruit betekent dat beleidsmatig de grote internationale potenties van dit stedelijk netwerk optimaler worden benut en uitgewerkt. Voor de ontwikkeling van de Vlaamse Ruit wordt het selectief invullen van activiteiten vooropgesteld teneinde optimaal de geboden internationale potenties van het stedelijk netwerk te benutten. Het veiligstellen van de internationale positie inzake bereikbaarheid en het aantrekken van activiteiten en investeringen van internationaal belang zijn eveneens primaire doelstellingen Temse als kleinstedelijk gebied op provinciaal niveau Binnen het RSV wordt een verschillend beleid gevoerd tussen gemeenten in buitengebied en gemeenten in stedelijk gebied, dit met het oog op een gedeconcentreerde bundeling. Dit gaat in tegen ongebreidelde suburbanisatie en versnippering om zo de druk op het buitengebied te verminderen. Temse wordt deels geselecteerd als kleinstedelijk gebied op provinciaal niveau. Dit omdat binnen het stedelijk netwerk van de Vlaamse Ruit in het gebied tussen Mechelen en St.-Niklaas langs de N16 (St.-Niklaas-Willebroek-Mechelen) een stedelijk ontwikkeling waar te nemen is (residentieel en economisch) die leidt tot een verdichting van de ruimtelijke structuur. Het betreft hier delen van de gemeenten Temse, Bornem, Puurs en Willebroek. Binnen deze ruimtelijke context heeft de kern Temse een uitrustingsgraad die vergelijkbaar is met de zwak uitgeruste kleine steden en bestaan er functionele relaties met het regionaal stedelijk gebied St.-Niklaas en met de kern Bornem. De kern Temse heeft tevens een (historische) stedelijke structuur en potenties om een stedelijk aanbodbeleid te voeren. De doelstellingen voor de stedelijke gebieden zijn: blad 32 van de 148

33 Het stimuleren en concentreren van activiteiten. Het wonen dient er te worden gestimuleerd met respect voor de draagkracht van het gebied. Als uitgangspunten dienen hierbij de verweving en bundeling van functies en activiteiten voorop te staan alsook het goed gebruik en beheer van de bestaande stedelijke voorzieningen en infrastructuur, Het vernieuwen van de stedelijke woon- en werkstructuur door strategische stedelijke projecten, Het ontwikkelen van nieuwe woningtypologieën en kwalitatieve woonomgevingen, Het leefbaar en bereikbaar houden door andere vormen van stedelijk mobiliteit en door een locatiebeleid, Het verminderen van het ongeordend uitzwermen van functies Temse deels in het buitengebied Temse behoort eveneens deels tot het buitengebied, hierbij staan volgende belangrijke doelstellingen voorop: Vrijwaren van het buitengebied voor de essentiële functies (landbouw, natuur, bos en wonen en werken), Het tegengaan van de versnippering van het buitengebied, Het bundelen van de ontwikkeling in de kernen van het buitengebied, Het inbedden van landbouw, natuur en bos in goed gestructureerde gehelen, Ruimtelijke kwaliteit van het buitengebied nastreven, Afstemmen van het ruimtelijk beleid en het milieubeleid, op basis van het fysisch systeem, Het bufferen van de natuurfunctie in het buitengebied Temse als economisch knooppunt Temse als kleinstedelijk gebied wordt beschouwd als economisch knooppunt. De doelstellingen hierbij zijn: Het bundelen van economische activiteiten in economische knooppunten, Het ondersteunen van de economische sterkte van iedere subregio, Het ruimtelijk beleid ondersteunen met het economisch ontwikkelingsbeleid Belangrijke lijninfrastructuren op grondgebied Temse Als doelstelling voor de lijninfrastructuur wordt optimalisering vooropgesteld door een categorisering van het wegennet. Zo worden door het RSV op grondgebied Temse volgende wegen gecategoriseerd: A14/E17: Hoofdweg: heeft als hoofdfunctie een verbindende functie op intenationaal niveau, N16: Primaire weg I: heeft als hoofdfunctie een verbindende functie op Vlaams niveau, N41: Primaire weg II: heeft als hoofdfunctie een verzamelende functie op Vlaams niveau. Ook het waterwegennet wordt ingedeeld in een secundair en hoofdwaterwegennet, waarbij de Schelde als hoofdwaterweg wordt gecategoriseerd. Dit wil zeggen dat het verbindingen verzorgt van nationaal en Vlaams niveau. blad 33 van de 148

34 3.2 Provinciaal Ruimtelijk Structuurplan Oost-Vlaanderen 3 Bij de visie op de ruimtelijke ontwikkeling van Oost-Vlaanderen wordt het duurzaam ruimtelijk beleid met respect voor de ruimtelijke draagkracht en ruimtelijke kwaliteit als uitvalsbasis geciteerd. Hierbij worden vier uitgangspunten uitgewerkt welke de basis vormen voor de visie op de gewenste ruimtelijke structuur van Oost- Vlaanderen: Herstel van het evenwicht in de ruimtelijke ontwikkeling van de verschillende functies, door een gebiedsgerichte afweging en complementaire ontwikkelingsperspectieven, Omgaan met eindigheid van ruimten door verweving en samengebruik van de ruimte, De historisch ruimtelijke context en de bestaande ruimtelijke structuur als aanknopingspunt en randvoorwaarde voor een kwalitatieve ruimtelijke ontwikkeling, Aanvaarden en aanwenden van mobiliteit als ruimtelijk ordenend principe in een netwerksamenleving. Bij de uitwerking van het structuurplan is gewerkt vanuit deelstructuren alsook vanuit deelruimten. Figuur 4: Provinciaal Ruimtelijk Structuurplan Oost-Vlaanderen: Globale ontwikkelingsvisie Deelruimten Temse als schakel in het E17-netwerk binnen de Vlaamse Ruit 3 Provinciaal Ruimtelijk Structuurplan Oost-Vlaanderen, 18 februari 2004, provincie Oost- Vlaanderen. blad 34 van de 148

35 Temse situeert zich binnen het E-17- netwerk in Oost Vlaanderen. Dit netwerk moet de stedelijke dynamiek in het spanningsveld tussen Antwerpen en Gent opvangen. Door de verstedelijkingsdruk te concentreren en te bundelen in het netwerk, kan het omgevende noordelijke open ruimtegebied van verdere verstedelijking gevrijwaard worden. Bundelen en verweven van wonen en woonondersteunende functies aan de kernen met elk een eigen rol in het netwerk. De kleinstedelijke kern Temse wordt hier aangeduid als woonconcentratie die kan voorzien in bijkomende woonmogelijkheden. Vrijwaren van open ruimte corridors als buffers tussen de stedelijk ontwikkelingen en voor het vrijwaren van de woonomgevingskwaliteit. Hierbinnen dient stedelijke ontwikkeling te worden tegengegaan. Structureren van de interne en externe bereikbaarheid. Hierbij worden de spoorwegstations als verzamel- en ontsluitingspunten voor personenvervoer gezien, een verbinding tussen de kernen en de afritten van de E17, de N16 als ontsluiting van het E17-netwerk naar de as Antwerpen/ Brussel, de N70 als hoofdstraat voor de interne bereikbaarheid. Regionale economie: om hierbinnen de economische groei op te vangen worden bijkomende bedrijventerreinen voorzien op goed ontsloten plekken en gekoppeld aan de centrale plaatsen. Kantoorfuncties kunnen voorzien worden nabij de stationsomgeving en in economische knooppunten. blad 35 van de 148

36 Groenverbindingen in riviervalleien en tussen de groene stapstenen, als ecologische en recreatieve assen door het netwerk. Hierbij wordt de Durme voorgesteld als ecologische groenas en ecologische stapstenen in de open ruimte corridors. Temse als schakel in de Scheldevallei, groene slagader van Vlaanderen De Scheldevallei dient te functioneren als groene long in de Vlaamse Ruit. Om de natuurlijke en landschappelijke potenties ten volle te benutten en te ontwikkelen worden alle sectoren coherent ontwikkeld. Hierbij dienen de open ruimte-actoren te worden ingeschakeld in het landschapsbeheer en de natuurversterking. Zo worden ook de landschappelijke, ecologische en toeristisch-recreatieve potenties versterkt. Stedelijke kernen en grote dorpen functioneren enerzijds als poorten voor toerisme en recreatie tussen het stedelijk netwerk en het regionaal park, anderzijds als versterkers van de woonomgeving. Hierbij kunnen verlaten bedrijfsgebouwen worden ingeschakeld in het toeristisch-recreatief en educatief medegebruik. Temse als onderdeel van het noordelijk open ruimtegebied Het fysisch systeem wordt als kapstok genomen voor de ontwikkeling van open ruimtefuncties. De typische kenmerken van het landschap worden versterkt. Specifiek betreft het hier om het vrij gaaf coulissenlandschap met bolle akkers en het bebouwingslint in het zuidelijke Land van Waas en Scheldevallei. Behoud van de open ruimtecorridors doorheen het E17-netwerk en de uitbouw van natuurverbindingen langs de Durme worden nagestreefd. blad 36 van de 148

37 Binnen het open ruimtegebied zal wonen en werken beperkt worden tot op lokale schaal. De stedelijke functies en ontwikkelingen situeren zich in het E17-netwerk. Om verdere verstedelijking te voorkomen wordt de bereikbaarheid selectief uitgewerkt met de nadruk op alternatieven voor het autoverkeer Deelstructuren Gewenste nederzettingenstructuur Temse situeert zich op het knooppunt van het E17-netwerk dat geselecteerd wordt als stedelijk netwerk op provinciaal niveau en de verstedelijkte strook St.- Niklaas/Mechelen langsheen de N16. Temse is minder geschikt als centrum door de nabijheid van St. Niklaas en de meer zuidelijke goed uitgeruste dorpen. De rol van Temse situeert zich vooral in volgende elementen: Woonfunctie vooral in het E17-netwerk en het noordelijke deel van de N16- strook, de Schelde kan hierbij het woonmilieu aangenaam maken. Bijkomende woonondersteunende bedrijvigheid en voorzieningen zijn mogelijk, hiervoor vormt de Zaat een mogelijkheid. Bijkomende grootschalige bedrijvigheid wordt beter elders in het netwerk voorzien, Door de directe aansluiting van de Scheldevallei is voor Temse een rol weggelegd als een toeristisch-recreatieve poort van provinciaal belang in en tussen het E17-netwerk en de Scheldevallei. Belangrijk bij het afbakeningsproces zijn de N16, de Scheldevallei, de cuesta, de Zaat, de aaneengesloten openruimtegebieden. Bij de afbakening dienen de stedelijke gebieden van Temse en St. Niklaas op elkaar te worden afgestemd. Voor het stedelijk gebied Temse wordt een taakstelling inzake wonen voor de periode berekend op 1761 voor de gehele gemeente. Bij de invulling van de taakstelling moet de toegekende taakstelling per 100 inwoners in het stedelijk gebied 20 % hoger liggen dan de toegekende taakstelling per 100 inwoners in het buitengebied. De taakstelling is richtinggevend voor de afbakening van het stedelijk gebied. De taakstelling is een minimumtaakstelling die eventueel overschreden kan worden blad 37 van de 148

38 indien tijdens het afbakeningsproces van het kleinstedelijk gebied zou blijken dat de ruimtelijke potenties hiervoor aanwezig zijn. De locatie van een mogelijk woonwagenterreinen wordt onderzocht binnen het afbakeningsproces van de stedelijke gebieden. Binnen Temse worden Elversele, Steendorp, Tielrode en Velle geselecteerd als woonkernen. Deze hebben een woonfunctie binnen de gemeente en staan in voor het opvangen en bundelen van de eigen groei van de kern en de woonbehoefte die ontstaat in de verspreide bebouwing in de gemeente. In woonkernen kunnen echter geen nieuwe lokale bedrijventerreinen worden ontwikkeld. Gewenste open ruimte structuur Voor het Land van Waas wordt het behoud en versterken van de typische bolle akkers en coulissen vooropgesteld, alsook het behoud en versterken van de bossen en reliëfgradiënten en het vrijwaren van de resterende open ruimte corridors. In het stedelijk netwerk E17 wordt aandacht besteed aan de natuurverbindingsfunctie doorheen dit sterk verstedelijkte gebied. De riviervallei van de Schelde en Durme wordt beschouwd als drager van natuur en recreatief medegebruik binnen de ecologische randvoorwaarden, deze zijn tevens structurerende reliëfcomponenten op provinciaal niveau. Het ruimtelijk beleid wordt er als volgt geformuleerd: Weren van bijkomende bebouwing, Behoud van landschapswaarden in de vallei en accentueren van waardevolle sites, Geen nieuwe inplanting van bedrijfszetels of glastuinbouw op de valleiranden, Behoud van de bestaande open ruimte corridors tussen de nederzettingen, Toegankelijk maken van de valleigebieden voor fietsers en wandelaars, Op de raakpunten van nederzettingen en groene vingers kunnen intensievere vormen van openluchtrecreatie worden voorzien. Gewenste landschappelijke structuur Volgende landschappelijke elementen van Temse zijn structuurbepalend op provinciaal niveau: Structuurbepalende reliëfelementen: De vallei van de Durme en de Schelde, De cuesta van het Land van Waas, Structuurbepalende hydrografische elementen: De Durme en de Schelde, Landschapsrelicten: Durmevallei, Bolle akkers van het Land van Waas en de vallei van de Barbierbeek, complex van de relictzones van de Scheldevallei van Gent tot Kruibeke. Open ruimte corridors: St.-Niklaas-Temse enerzijds en Beveren-Kruibeke anderzijds, tussen Belsele-Eversele enerzijds en St.-Niklaas Temse anderzijds. De vallei van de Zeeschelde van Kruibeke tot Dendermonde, met inbegrip van de mondingen van Durme en Dender evenals het stedelijk E17-netwerk van Lokeren tot Antwerpen wordt aangeduid als prioritair aandachtgebied inzake landschapsbehoud. Het stedelijk E17-netwerk wordt aangeduid als prioritair aandachtsgebied inzake landschapsbouw. In de prioritaire aandachtsgebieden kan de provincie pilootprojecten opstarten. Gewenste natuurlijke structuur. Binnen het natuurverbindingsgebied van de Zeeschelde wordt voor Temse het Schouselbroek met inbegrip van het Fort van Steendorp aangeduid als hypothese VEN. Binnen het natuurverbindingsgebied van de Durmevallei wordt het blad 38 van de 148

39 Tielrodebroek aangeduid. De Scheldevallei wordt aangeduid als natuurverbinding tussen de Tielrodepolder en het Schouselbroek om vervolgens verder noordwaarts de verbinding met KBR te maken. In de verbinding tussen de riviervalleien van het getijdengebied en het omliggende open-ruimte gebied van Zandig Vlaanderen wordt de Barbierbeek en het bolle akkerlandbouwgebied van Temse-Haasdonk geselecteerd als natuurverbindingsgebied. Gewenste agrarische structuur Het overgrote deel van Temse behoort tot de zandstreek ten noordoosten van Gent. Binnen de hier aanwezige open ruimtecorridors van provinciaal belang is het behoud van de oppervlaktebehoevende sectoren belangrijk. De landbouwstructuur dient er verder geoptimaliseerd te worden. De landbouw heeft een belangrijke rol in het behoud van de valleigebieden van Schelde en Durme. De landbouw moet hier evenwel rekening houden met de beperkingen die in het kader van natuurontwikkeling aan de bedrijfsvoering gesteld worden. In het kader van de afbakening van het kleinstedelijk gebied Temse, moet aandacht gaan naar de ruimtelijke inpassing van de landbouw met extra aandacht voor de ruimtelijke problematiek van zonevreemde land - en tuinbouwbedrijven. Gewenste toeristisch-recreatieve structuur Het stedelijk gebied Temse wordt geselecteerd als gebied van primair toeristischrecreatief belang. In deze gebieden kan nieuwe hoogdynamische toeristischrecreatieve infrastructuur voorzien worden. Temse is tevens gelegen aan de rand van het toeristisch-recreatief netwerk Gent en de Scheldestreek 4. In dit netwerk is bijkomende toeristisch-recreatieve infrastructuur van regionaal niveau wenselijk. De nieuwe ontwikkelingen mogen echter niet in de Scheldevallei zelf worden opgevangen. De Schelde en de Durme worden aangeduid als behorend tot het hoofdroutenetwerk. Temse bevindt zich hierbij op een knooppunt van een aantal toeristischrecreatieve routes. Toeristisch- recreatieve transferia zijn gelegen aan het hoofdroutenetwerk en bevatten extra netwerkondersteunende infrastructuur. Het stadscentrum van Temse kan aangeduid worden als mogelijke provinciale transferia daar het stedelijk gebied gelegen is aan het gebundeld netwerk en goed ontsloten is via het hoofdwegennetwerk en via een regionaal station. De jachthaven en aanlegplaats te Temse worden geselecteerd als specifiek dagrecreatief knooppunt. Gewenste ruimtelijk-economische structuur Temse is gelegen in het E17-netwerk dat een niet onbelangrijke rol vervult binnen de Vlaamse Ruit. De economische knooppunten die hier gelegen zijn vervullen eveneens een belangrijke rol inzake werkgelegenheid voor het Noordelijk Openruimtegebied en het Oostelijk Rastergebied. De ontwikkelingen van Temse moeten in samenhang met de ontwikkelingen in St.- Niklaas afgewogen worden, binnen het E17-netwerk, waartoe eveneens Beveren, Lokeren, Zele, Hamme en Waasmunster worden gerekend. Bijkomend moet bij de lokatie van bijkomende bedrijventerreinen rekening gehouden worden met de draagkracht van de ontsluitingspotenties en knelpunten van Temse. Grootschalige bedrijfsontwikkelingen worden beter elders gelokaliseerd. Woonondersteunende bedrijfsactiviteiten en beperkte ontwikkelingen inzake kantoor- en dienstenfuncties kunnen wel in Temse gesitueerd worden. Verder moet bij 4 Uitgaande van het kaartmateriaal kan men stellen dat de zuidelijke strook van Temse, grenzend aan de Schelde behoort tot het netwerk. In tekst is de gemeente niet opgenomen als behorend tot het netwerk. blad 39 van de 148

40 de aflijning van de taakstelling ook rekening worden gehouden met een gedeeltelijke herbestemming van de terreinen van de voormalige Boelwerf (de Zaat). Het toe te bedelen aantal ha voor bijkomende bedrijvigheid in het kleinstedelijk gebied Temse wordt op 10 ha vastgesteld. Belangrijk hierbij is dat het aantal ha te herlokaliseren bedrijventerrein van de voormalige Boelwerf nog in rekening moet worden gebracht. In de inventaris wordt naast de voormalige Boelwerf tevens een oppervlakte van 8,56 ha extra te realiseren, aangeduid door wijziging van bestemming vanaf 1994 (af te trekken van de taakstelling). In het E17-netwerk kan de taakstelling van de respectievelijke gemeenten, vanwege een geïntegreerde benadering en onderlinge afstemming binnen dit stedelijk netwerk, bovenlokaal afgewogen en desnoods verschoven worden. Als kleinhandelsconcentratie op provinciaal niveau zijn geen selecties gemaakt in het PRS op grondgebied Temse. Industrieterrein T.T.S. werd enkel informatief aangeduid in het PRS (met handelsconcentraties in industriezone). De ontwikkelingsvisie op de kleinhandel in Temse dient te worden onderzocht in het GRS Gewenste lijninfrastructuur Algemeen Het E-17-netwerk wordt opgehangen aan een bundel van structurerende lijninfrastructuren: de spoorlijn Antwerpen Gent, de steenweg N70 en de E17. De E17 verzorgt de ontsluiting vanuit Temse naar de grootstedelijke gebieden Antwerpen en Gent en de Antwerpse haven. In kader van de afbakening van het stedelijk gebied Temse is voornamelijk de N16, als ontsluiting van het Vlaams Stedelijk Kerngebied en als ontsluiting van het economisch netwerk van de N16 van structurerend belang. Binnen het netwerk is tevens de interne bereikbaarheid tussen de verschillende elementen in het netwerk van belang. Deze bereikbaarheid wordt voor het stedelijk gebied Temse dus gegarandeerd door de E17 zelf, de N16 en de aanwezige spoorinfrastructuur. De N41 vormt de ontsluiting naar Hamme, maar heeft door de afstand van het vermoedelijke stedelijke gebied beperkte structurerende waarde in functie van het afbakeningsproces. Het structuurplan Oost-Vlaanderen stelt wel dat regionale bedrijvigheid zich dient te bundelen daar waar de primaire wegen N16 en N41 aansluiten op het hoofdwegennet. Wegen Naast de aanduiding van de hoofdwegen E17, de primaire weg type I, de N16 en de primaire weg type II, de N41, die in het RSV worden aangeduid, worden in het provinciaal ruimtelijk structuurplan de secundaire wegen geselecteerd. De N485 en de N419 worden niet aangeduid als secundaire weg, bijgevolg is de ontsluiting van het stedelijk gebied Temse volledig gericht op het primaire wegennet. Openbaar vervoer Het station te Temse wordt aangeduid als knooppunt van regionaal niveau. Het station is een tussenknoop op de spoorlijn en vormt geen knooppunt in het spoorwegennet. Binnen de NMBS-structuur wordt het station dan ook aangeduid als lokaal station. Wegens de ligging in het stedelijk gebied dient het station dan ook opgewaardeerd te worden. De status moet minstens deze van interstedelijk station benaderen. De spoorweg doorheen Temse verbindt Sint-Niklaas met Mechelen en ontsluit ook Bornem, Puurs en Willebroek. Deze lijn wordt aangeduid als IRverbinding, binnen het verbindend regionaal openbaar vervoer. Op een aantal belangrijke verbindingen is geen spoorlijn beschikbaar. Zo wordt de lijn Hamme Temse Antwerpen momenteel verzorgd door de snelbus. Deze lijn volgt het historische tracé langsheen de Schelde, over de dorpenband. blad 40 van de 148

41 Fietsroutenetwerk Er lopen geen hoofdroutes doorheen de gemeente Temse. Wel worden een aantal functionele routes aangeduid. Naast de route, die ook werd vastgelegd voor de verbindende buslijn langsheen de dorpenband, worden een aantal noordzuidverbindingen aangeduid, die grotendeels samenlopen met het vandaag bestaande busnetwerk op lokaal niveau. Waterwegen De Schelde wordt aangeduid als hoofdwaterweg in het RSV. De transportfunctie primeert hier en dient als randvoorwaarde mee te spelen bij de locatie van watergebonden bedrijventerreinen. Temse heeft momenteel een aantal watergebonden bedrijventerreinen: de Zaat en Belgomine. Het provinciaal structuurplan stelt dat op de bestaande bedrijventerreinen langs deze hoofdwaterwegen de mogelijkheden voor ontsluiting via het water maximaal dienen te worden toegepast, en/of de terreinen gevrijwaard moeten worden voor watergebonden bedrijvigheid. De transportfunctie langsheen het water speelt tevens mee in het lokaliseren van nieuw aan te leggen bedrijventerreinen, waarbij de locaties aan het water, waar mogelijk, gereserveerd worden voor ontsluiting via het water. Bij de aanduiding en afbakening van regionale bedrijventerreinen, in het kader van afbakening van kleinstedelijk gebieden, zal bijzondere aandacht gaan naar de multimodale overslag- en ontsluitingsmogelijkheden ervan. Naast dit hoofdwaterwegennetwerk wordt de Durme in het provinciaal ruimtelijk structuurplan aangeduid als secundaire waterweg. De Durme heeft te Temse voornamelijk een rol ten aanzien van recreatie en toerisme. 3.3 Streefbeeld N16 Ontwerp streefbeeld februari 2002, Studiegroep Omgeving, momenteel stopgezet voor het gedeelte Temse. Gelet op de drastische maatregelen die genomen moeten worden om de N16 als primaire weg type I te laten functioneren (o.a. aanpassing van de Brug te Temse), wordt een gefaseerde evolutie van primair II naar primair I vooropgesteld. Een aantal beperktere maatregelen ter verbetering van de verkeersveiligheid worden vooropgesteld. Twee knooppunten worden behouden, de overige knooppunten te Temse worden afgesloten. De (halve) knooppunten die worden afgesloten zijn de Boereboomstraat, Grote Dweerstraat, de Laagstraat en de Kasteelstraat. De knopen die behouden blijven zijn de knoop N16- Hoogkamerstraat en de knoop N16 N419, alsook de knoop Doornstraat-Gasthuisstraat. Voorgesteld wordt om de knoop N16 Hoogkamerstraat prioritair om te vormen tot een conflictvrij kruispunt. De knoop N16 N419 is morfologisch verankerd met de Scheldebrug en kan alleen samen met de Scheldebrug uitgewerkt worden. Deze knoop wordt dan ook niet prioritair aangepakt. De knoop Doornstraat-Gasthuisstraat wordt in het scenario primaire I niet weerhouden. blad 41 van de 148

42 Figuur 5: Stroomschema streefbeeld N16 (AWV Antwerpen) blad 42 van de 148

43 DEEL 2 Denken op provinciaal niveau blad 43 van de 148

44 blad 44 van de 148

45 Fout! Opmaakprofiel niet gedefinieerd. 1 Grenzen op provinciaal niveau Hiernavolgend worden harde ruimtelijke grenzen opgesomd, die van bovenlokaal belang zijn, en die hierdoor een beleidsvertaling hebben gekregen. Aspecten van de natuurlijke structuur Volgende grenzen worden vanuit de natuurlijke structuur beschouwd: valleigebied van Schelde en Durme (met onder andere het Tielrodebroek en het Schousselbroek): natuurlijk gebied op provinciaal en op Vlaams niveau. Uitbreiden van stedelijkheid in deze gebieden is onmogelijk. Aspecten van de agrarische structuur Volgende grenzen worden vanuit de agrarische structuur beschouwd: Valleigebied van Schelde en Durme (met onder andere het Tielrodebroek en het Schousselbroek). Oostelijk aaneengesloten bolle akkergebied. Westelijk bolle akkergebied Aspecten van het landschap Volgende grenzen worden vanuit de landschappelijke structuur beschouwd: Valleigebied van Schelde en Durme (met onder andere het Tielrodebroek en het Schousselbroek). Oostelijk aaneengesloten bolle akkergebied. Westelijk bolle akkergebied De uitgesproken cuestahelling ten noorden van N16 vormt tevens een uitgesproken landschappelijke begrenzing tussen bebouwde ruimte en nietbebouwde ruimte. Structuurbepalende reliëfelementen: De vallei van de Durme en de Schelde, De cuesta van het Land van Waas, Structuurbepalende hydrografische elementen: De Durme en de Schelde, Landschapsrelicten: Durmevallei, Bolle akkers van het Land van Waas en de vallei van de Barbierbeek, complex van de relictzones van de Scheldevallei van Gent tot Kruibeke. Open ruimte corridors: St.-Niklaas-Temse enerzijds en Beveren-Kruibeke anderzijds, tussen Belsele-Eversele enerzijds en St.-Niklaas Temse Grontmij 4_Afbakening_motivering_tekst, rev. d blad 45 van de148

46 blad 46 van de 148

47 2 Taakstelling wonen op provinciaal niveau 2.1 Taakstelling en behoefte wonen tot 1/1/ UITGANGSPUNTEN Uit het RSV Delen van Temse worden in het RSV geselecteerd als kleinstedelijk gebied op provinciaal niveau. Het stedelijk gebied van Temse zal niet overeenstemmen met de eigenlijke administratieve gemeentegrenzen: de selectie van Temse als kleinstedelijk gebied beperkt zich tot delen van de gemeente. Binnen dit stedelijk gebied zal het merendeel van de nieuwe ontwikkelingen zich moeten situeren. Deze afbakening van de stedelijke gebieden wordt als een essentiële beleidsmaatregel vooropgesteld om binnen de grens van het stedelijk gebied de wenselijke behoeften van wonen, werken en specifieke stedelijke functies op te vangen en het buitengebied te vrijwaren van een stedelijke ontwikkeling. In deze optiek heeft de grens van het stedelijk gebied een beleidsmatige betekenis: een stedelijk-gebiedbeleid versus een buitengebiedbeleid. Het RSV stelt dat de provincie een kwantitatieve taakstelling dient op te geven inzake woongelegenheden voor deze gebieden en voor de delen die tot het buitengebied horen. Deze taakstellingen geven aan in hoeverre de gemeenten moeten voorzien in bouwmogelijkheden. Het afbakeningsproces van het stedelijk gebied Temse wordt eveneens gestuurd door de provincie. Het uitgangspunt van het RSV is dat minimum 61% van de bijkomende woningen gerealiseerd dient te worden in deze stedelijke gebieden en maximum 39% in het buitengebied voor wat betreft de provincie Oost-Vlaanderen. In het stedelijk gebied moet dan ook een aanbodsbeleid gevoerd worden. In de stedelijke gebieden dient een minimale woningdichtheid georganiseerd te worden van 25 woningen per ha. In de kernen van het buitengebied wordt een dichtheid van 15 woningen per ha vooropgesteld. De woningdichtheid moet echter steeds in functie van een kwaliteitsvolle woonomgeving worden beschouwd. Het RSV stelt eveneens volgende ontwikkelingsperspectieven voorop voor wat betreft de nederzettingsstructuur: De woningvoorraad moet zoveel mogelijk verbeterd en voldoende gedifferentieerd worden; De multifunctionaliteit moet versterkt worden; De voorzieningen dienen zoveel mogelijk afgestemd te worden op het belang van het stedelijk gebied; De kleinhandel dient gebundeld te worden; De toeristische en recreatieve voorzieningen dienen geoptimaliseerd te worden; Er moet extra aandacht worden besteed aan de zorg voor collectieve en openbare ruimten; Stedelijke natuurelementen dienen behouden en verder ontwikkeld te worden; Cultuurmaatschappelijke en historisch waardevolle elementen dienen behouden en verder ontwikkeld te worden; Het mobiliteitsprofiel van bedrijven en voorzieningen moet afgestemd worden op het bereikbaarheidsprofiel van de Grontmij 4_Afbakening_motivering_tekst, rev. d blad 47 van de148

48 Uit de provinciale bevoegdheden Temse situeert zich op het knooppunt van het E17-netwerk dat geselecteerd wordt als stedelijk netwerk op provinciaal niveau en de verstedelijkte strook St.- Niklaas/Mechelen langsheen de N16. Het E17-netwerk is een van de zwaartepunten van de nederzettingsstructuur in Oost-Vlaanderen. Het PRS geeft dit stedelijk gebied Temse de centrale rol van woonfunctie in het E17-netwerk en het noordelijke deel van de N16-strook. De ligging aan de Schelde biedt een extra omgevingsvoordeel voor een aangename woonomgeving. Bijkomende woonondersteunende bedrijvigheid en voorzieningen zijn mogelijk, hiervoor vormt de Zaat een mogelijkheid. Bijkomende regionale bedrijvigheid wordt beter elders in het E17-netwerk voorzien. Elversele-Sombeke, Tielrode, Steendorp en Velle zijn in het Ruimtelijk Structuurplan Oost-Vlaanderen geselecteerd als woonkern. De woonkernen in het buitengebied staan in voor het opvangen en bundelen van de eigen woonbehoeften. In deze woonkernen kan enkel bijkomende ruimte voorzien worden om bijkomende woningen, lokale diensten en kleinhandel in het buitengebied op te vangen. Hierbij moet gestreefd worden naar een multifunctionele ontwikkeling, verweving van functies, een gedifferentieerde woningvoorraad en een woningdichtheid van 15 woningen/ha. Inbreiding staat voorop bij het creëren van bijkomende ontwikkelingsmogelijkheden inzake wonen, woonondersteunende voorzieningen of bedrijvigheid. De taakstelling is richtinggevend voor de afbakening van het stedelijk gebied. De taakstelling is een minimumtaakstelling die eventueel overschreden kan worden indien tijdens het afbakeningsproces van het kleinstedelijk gebied zou blijken dat de ruimtelijke potenties hiervoor aanwezig zijn. Het PRS stelt expliciet dat het een duidelijke gemeentelijke rol is om een ontwikkelingsperspectief op te stellen voor de verspreide gegroepeerde en individuele bebouwing, dat de aanwending van deze eigendommen ook voor meer ruimtebehoevende residentiële functies (cf. ruimtebehoevende hobby's zoals hobbypaardenhouderij, hobbylandbouw, enz.) mogelijk kan maken. Op gemeentelijk vlak dient eveneens onderzocht te worden welke ruimtelijk aanvaardbare functiewijzigingen mogelijk zijn (horeca, verweefbare economische activiteiten, enz.) voor het invullen van grootvolumige (typische) bebouwing zoals bv. vierkantshoeven, wind- en watermolens, industrieel en pre-industrieel archeologisch patrimonium (zoals bv. steenbakkerijen) en grotere landelijke complexen. 2.2 Taakstelling GEMEENTELIJKE WOONBEHOEFTESTUDIE Voor de hiernavolgende berekening van de taakstelling is gebruik gemaakt van het basismateriaal uit de woonbehoeftenstudie en aangevuld met recente cijfers. Deze studie kadert in een lange termijnvisie voor de gemeente voor het aansnijden van woonuitbreidingsgebieden. Een woonbehoeftestudie omvat doorgaans een behoefteraming, een inventaris van het aanbod en een confrontatie van behoefte en aanbod. In relatie met het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan stelt de omzendbrief RO/2002/03 in verband met het opmaken van een gemeentelijke woonbehoeftestudie het volgende: De kwantitatieve en kwalitatieve elementen van de woonbehoeftestudie leveren het basismateriaal voor het opstellen van de bestaande ruimtelijke structuur en de prognose van het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan (informatief gedeelte). De aanzet tot visievorming in de gemeentelijke woonbehoeftestudie blad 48 van de 148

49 maakt onderdeel uit van de visie op de ruimtelijke structuur in de gemeente die past binnen het indicatief gedeelte van het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan. De prioriteitenbepaling behoort essentieel tot het bindend gedeelte van het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan. Met de partiële wijziging van het ruimtelijk structuurplan Vlaanderen is echter een andere werkwijze aan de orde dan deze die gehanteerd werd in de woonbehoeftestudie. Hiervoor dient een woonpakket verdeeld te worden over het stedelijk gebied en het buitengebied. Er wordt bijgevolg niet uitgegaan van een behoefte maar van een omschreven taakstelling. In deze optiek is enkel het basismateriaal uit de woonbehoeftestudie aangewend voor de bestaande structuur en voor het aanbod tot juni Deze gegevens werden aangevuld met recente gegevens. Vanuit dit basismateriaal wordt het gemeentelijk beleid uitgewerkt en vorm gegeven in dit gemeentelijk ruimtelijk structuurplan Methode volgens de partiële herziening RSV Voor de berekening van de gemeentelijke taakstelling is uitgegaan van de partiële herziening van het RSV 5. Deze herziening stelt dat de voorgestelde verhouding voor Oost-Vlaanderen, moet aanzien worden als een verhouding op fusiegemeentelijke basis. Dit wil zeggen dat minimum 61% van de nieuwe woongelegenheden gerealiseerd dient te worden in de fusiegemeenten die volledig of gedeeltelijk tot het stedelijk gebied behoren. Maximaal 39% van de nieuwe woongelegenheden kunnen gerealiseerd worden in de gemeenten die volledig in het buitengebied gelegen zijn. Gemeenten die deels tot het stedelijk gebied en deels tot het buitengebied behoren, hebben een te realiseren woningenbestand dat behoort tot het stedelijk gebiedpakket. Toch dient in deze gemeenten worden vermeden dat binnen de gemeente een verdere verschuiving naar het buitengebiedgedeelte (of suburbanisatie) zou optreden. Voor het toekennen van het aantal nieuw te realiseren woningen dient uitgegaan te worden van de in 1991 bestaande verhouding tussen het inwonersaantal van het stedelijk gebied en het buitengebied. Het RSV stelt in haar bindend gedeelte dat de verdeling anno 1991 in het woonbestand tussen de delen van de gemeente die tot het stedelijk gebied behoren én delen van de gemeente die tot het buitengebied behoren, ten minste dienen gehandhaafd te blijven. Het PRS vult dit aan door te stellen dat de taakstelling 20% hoger dient te liggen voor elke 100 inwoners in het stedelijk gebied dan voor elke 100 inwoners in het buitengebied. Op de aanvankelijke invulling van de taakstelling dient derhalve een correctiefactor te worden toegepast Taakstelling en actualisering toegepast op Temse Voor de fusiegemeente Temse is er vanuit het PRS-OV voor de periode een taakstelling van 1761 bijkomende woningen opgenomen. Bepaalde delen van Temse behoren tot het kleinstedelijk gebied van Temse. Bijgevolg zal een verdeelsleutel moeten bepaald worden op basis van de in 1991 bestaande verhouding. Aangezien op ogenblik van dit schrijven het stedelijk gebied van Temse nog niet is afgebakend, wordt vanuit een werkhypothese vertrokken om de verdeelsleutel te bepalen. Als hypothetisch stedelijk gebied, waarbinnen de toekomstige ontwikkelingen in Temse zich dienen te concentreren, wordt uitgegaan van volgende hypothetische afbakening: 5 Besluit van de Vlaamse Regering van 12 december 2003 houdende de partiële herziening van het ruimtelijk structuurplan Vlaanderen blad 49 van de 148

50 Figuur 6: Hypothetische afbakening stedelijk gebied Temse Deze hypothetische afbakening houdt rekening met het maximale scenario aan statistische sectoren, waardoor dus veel realisaties binnen dit stedelijk gebied liggen. In die zin zal een correctie worden doorgerekend bij de realisatiegraad. Op basis van de verhouding van het aantal gezinnen in het hypothetische stedelijke gebied en het aantal gezinnen in het hypothetische buitengebied in kan de toenmalige verhouding stedelijk gebied - buitengebied achterhaald worden. Het structuurplan van de provincie voegt vervolgens een correctiefactor in van 120/100 (stedelijk gebied/buitengebied) om tegemoet te komen aan de vooropgestelde 61/39 verhouding stedelijk gebied / buitengebied. Vervolgens wordt volgens de bekomen gecorrigeerde verhouding de taakstelling voor Temse verdeeld naar buitengebied en stedelijk gebied. Deze taakstelling is bedoeld voor de periode De bekomen taakstelling wordt vervolgens verminderd met de reeds gerealiseerde woningen in de periode Om nu na te gaan hoeveel woningen er effectief in de periode 1/1/1991-1/1/2001 gerealiseerd zijn, kan een beroep gedaan worden op het aantal gezinnen. Er kan immers vanuit gegaan worden dat het aantal woningen gelijk is aan het aantal gezinnen. 6 NIS, Volks- en woningtelling 1991 blad 50 van de 148

51 Tabel 1: Bepaling taakstelling GEMEENTE STEDELIJK GE- BIED BUITENGEBIED Taakstelling gemeente Temse 1761 (01-01-' '07) Berekening verhouding aantal gezinnen buitengebied - stedelijk gebied Aantal gezinnen ' (S) 4111 (B) Toepassing correctiefactor stedelijk 5623 (S1) 4111 (B) gebied (x1,2 sted gebied) Toegepaste formule voor de verdeling van de taakstelling Verdeling taakstelling stedelijk gebied - buitengebied (01-01-' '07) Gezinnen S1 * Taakstelling Gezinnen B * Taakstelling (Gezinnen S1+ Gezinnen B) (Gezinnen S1+ Gezinnen B) Gerealiseerd (01-01-' '01) Aantal gezinnen Correctie door maximale hypothetische afbakening (SG x 0,8 / in meerdering bij B) Aantal gezinnen Correctie door maximale hypothetische afbakening (SG x 0,8 / in meerdering bij B) Taakstelling '01 - ' (01-01-' '07) Naar de toekomstige planperiode impliceert dit een minimum van 316 te realiseren woongelegenheden in het kleinstedelijk gebied van Temse en een maximum van 79 woningen te realiseren woongelegenheden in het buitengebied van Temse. 2.3 Woningaanbod Bij de berekening van het woningaanbod in het hypothetisch stedelijk gebied wordt een inschatting gemaakt van het aantal bouwmogelijkheden op dit moment in de gemeente. Dit gebeurt enerzijds door het aanbod aan onbebouwde percelen te onderzoeken, waarbij afhankelijk van de realisatiekans (zowel functioneel als juridisch) een correctiefactor wordt ingevoerd. Anderzijds wordt onderzocht of er in de gemeente terreinen gesitueerd zijn, die in de nabije toekomst als woongebied ontwikkeld kunnen worden (bv. verlaten industrieterreinen). Als derde factor worden de leegstaande woningen in kaart gebracht. Kaart 2 : Overzicht niet-uitgeruste woon- en woonuitbreidingsgebieden en potentiële reconversiegebieden blad 51 van de 148

52 2.3.1 Leegstand Een aangroei van het aantal gezinnen hoeft niet altijd te betekenen dat er een uitbreiding van het woningbestand noodzakelijk is. Indien het aantal leegstaande woningen van behoorlijke kwaliteit groter is dan de leegstand die vereist is voor het verzekeren van een vlotte woonwisseling (= frictieleegstand 8 ), kan hieruit geput worden bij een groeiende vraag naar woningen. In theorie bedraagt de frictieleegstand 3% van het totaal aantal woningen. Voor Temse bedraagt de frictieleegstand ca. 300 woningen. Anno 2002 zijn er op het hele grondgebied van Temse leegstaande of vermoedelijk leegstaande woningen, waarvan er 99 werden aangeslagen. Het overgrote deel hiervan komt voor in de kern van Temse. Na aftrek van de fictieleegstand, telt Temse een overtollige leegstand van ca. 24 woningen. Deze overtollige woningen zijn van heel slechte kwaliteit en zijn dringend aan renovatie toe. Gelet op de inspanning die in Temse geleverd zal moeten worden naar de renovatie van deze leegstaande, verkrotte woningen, worden deze niet bij het aanbod gerekend Woningaanbod 10 Bij de berekening van het woningaanbod in het hypothetisch stedelijk gebied wordt een inschatting gemaakt van het aantal bouwmogelijkheden op dit moment in de gemeente. Dit gebeurt enerzijds door het aanbod aan onbebouwde percelen te onderzoeken, waarbij afhankelijk van de realisatiekans (zowel functioneel als juridisch) een correctiefactor wordt ingevoerd. Anderzijds wordt onderzocht of er in de gemeente terreinen gesitueerd zijn, die in de nabije toekomst als woongebied ontwikkeld kunnen worden (bv. verlaten industrieterreinen). Als derde factor worden de leegstaande woningen in kaart gebracht. De inventaris van de onbebouwde percelen is tweeledig: enerzijds is er de inventaris van de onbebouwde kavels in niet-vervallen verkavelingen en langs uitgeruste wegen in woon- en woonuitbreidingsgebied en landelijk woongebied, anderzijds is er de inventaris van de onbebouwde niet-uitgeruste binnengebieden in woongebied. Voor het aanbod van onbebouwde percelen binnen goedgekeurde verkavelingen en langs uitgeruste wegen, wordt gebruik gemaakt van de inventaris die de gemeente in juni 1998 opgesteld heeft volgens de omzendbrief RO96/07 van 7 januari Deze inventaris werd vervolgens bijgewerkt tot 1/1/2001. Voor de berekening van het aantal onbebouwde percelen in woongebied wordt een onderscheid gemaakt tussen die percelen die langs uitgeruste wegen gesitueerd zijn en de overige niet uitgeruste terreinen in woongebied: Voor de bepaling van de onbebouwde percelen langs uitgeruste wegen werd uitgegaan van de perceelsbreedte aan de straatkant. De breedte van het perceel (of naast elkaar liggende percelen) wordt gedeeld door een bepaalde maximum perceelsbreedte naargelang de ligging van het perceel in een open (15 m), halfopen (10) of gesloten (6) bebouwde omgeving. De niet uitgeruste terreinen in woongebied (of binnengebieden) zijn afgebakend en opgemeten op basis van de digitale kadasterkaarten. Deze binnengebieden omvatten de aaneengesloten zones in woongebied die, mits het bouwrijp maken, onmiddellijk kunnen worden ontwikkeld met een verkaveling, een aanlegplan of een globale vergunning. Tuinzones zijn dus niet meegerekend. Voor 8 De woningmutatiereserve of de frictieleegstand is de leegstand van korte of zeer korte duur die noodzakelijk is om verhuisbewegingen toe te laten op de woningmarkt. 9 Gegevens van de gemeente Temse op basis van de belastingen op leegstand en verkrotting, Gegevens gemeente Temse + Groep Planning, woonbehoeftestudie Temse, niet goedgekeurd eindrapport, Brugge, september 2002 blad 52 van de 148

53 de niet uitgeruste terreinen in woongebied werd uitgegaan van een dichtheid van 25 woningen / ha. De binnengebieden in woonuitbreidingsgebied is al het onbebouwde areaal in deze bestemmingszone. Tabel 2: Huidig theoretisch aanbod STEDELIJK GEBIED Woongebied (WG, WG landelijk karakter of goedgekeurde BPA's) Percelen langs uitgeruste wegen Niet uitgeruste terreinen in woongebied Totaal 1/01/1998 Gerealiseerd '98 - '01 1/01/ Woonuitbreidingsgebied Percelen gelegen in een verkaveling TOTAAL BUITENGEBIED Woongebied (WG, WG landelijk karakter of goedgekeurde BPA's) Percelen langs uitgeruste wegen Niet uitgeruste terreinen in woongebied Totaal Woonuitbreidingsgebied Percelen gelegen in een verkaveling TOTAAL Voor de bepaling van het huidige reëel aanbod dat op de markt kan komen voor , wordt er een inschatting gedaan zonder extra stimulerende maatregelen in rekening te brengen. Onderstaand wordt een overzicht weergegeven van het aantal woonmogelijkheden, berekend na toepassing van correctiefactoren. Deze correctiefactoren trachten de reële situatie te benaderen. Vele binnengebieden zijn immers moeilijk te ontwikkelen. Ook factoren als het reserveren van gronden voor de kinderen, het behouden van percelen woongebied voor openbaar nut, garages, groenaanleg, e.d. kunnen onder de correctiefactoren begrepen worden. Voor het bepalen van de correctiefactoren wordt uitgegaan van een realisatiegraad van 30% van het aanbod langs uitgeruste wegen. Dit betekent dat ongeveer 30% van de percelen langs uitgeruste wegen op de markt komt, zonder specifieke stimulerende maatregelen van de gemeente. Dit cijfer kan evenwel worden bijgesteld indien er een actief grondbeleid wordt gevoerd door de gemeente. Voor percelen binnen goedgekeurde verkavelingen ligt dit percentage een stuk hoger. Algemeen wordt een realisatiegraad gehanteerd van 80% voor de onbebouwde percelen binnen verkavelingen. Percelen in de niet uitgeruste terreinen of binnengebieden zijn moeilijk te ontwikkelen. Ontwikkeling is veelal complex en niet mogelijk zonder stimulerende maatregelen door de gemeente (bv. onteigening) doordat het gebied bijvoorbeeld verschillende eigenaars kent. Voor niet uitgerust terrein worden de ontwikkelingsmogelijkheden bekeken. blad 53 van de 148

54 Tabel 3: Aanbod in niet uitgeruste terreinen in woongebied STEDELIJK GEBIED WOONGEBIED Opp Aanbod 25 woningen/ha RG Totaal Opmerkingen Grote Dweerstraat 2, Korte termijn: verkaveling gegund Matexiwijk 0, Korte termijn: verkaveling gegund Verkaveling Clivia 6, Korte termijn: verkaveling gegund Hollebeek 0, Geen plannen Cauwerburg 10, Geen uitvoering voor sociale woningbouw (artikel 17) TOTAAL 21, BUITENGEBIED WOONGEBIED Opp Aanbod 15 woningen/ha RG Totaal Opmerkingen Elversele 3, Geen plannen Westnederwijk (Tielrode) 4, Geen plannen juridisch niet mogelijk (pachtcontract tot 2012) Roomacker 5, Geen uitvoering voor sociale woningbouw (artikel 17) TOTAAL 14, TOTAAL S+B 746 (RG: hypothetische realisatiegraad) Percelen in woonuitbreidingsgebieden worden niet verrekend, daar deze gebieden op dit moment juridisch onbebouwbaar zijn. Onderstaand wordt een overzicht gegeven van de aanwezige niet ingevulde woonuitbreidingsgebieden in de gemeente. blad 54 van de 148

55 Tabel 4: Aanbod in woonuitbreidingsgebieden STEDELIJK GEBIED Doornwijk Opp Aanbod 25 won/ha 9, Veldwijk 13, Tuinwijk Hollebeek 17, Oostbergwijk 7, TOTAAL BUITENGEBIED Opp Appelsvoorde (Tielrode) 3,1 Blauwhofwijk (Steendorp) 6,9 Aanbod 15 won/ha TOTAAL TOTAAL S+B 1353 RG Totaal Opmerkingen RG Totaal Opmerkingen Invulling momenteel juridisch niet mogelijk Invulling momenteel juridisch niet mogelijk Invulling momenteel juridisch niet mogelijk Invulling momenteel juridisch niet mogelijk Invulling momenteel juridisch niet mogelijk Invulling momenteel juridisch niet mogelijk In Temse zijn bovendien een aantal gebieden aanwezig waarbij een herbestemming naar wonen vooropgesteld werd. Het betreft een aantal verlaten bedrijventerreinen. De Zaat De 5 BPA s die het mogelijk maken de in 1996 verlaten industriële site voor scheepsconstructie te herbestemmen tot woongebied zijn goedgekeurd. De BPA s stellen een reconversie voorop voor ongeveer de helft van de Zaat, waarbij wonen aan het water gerealiseerd wordt. In totaal zullen 970 woningen op een oppervlakte van 23,81 ha gerealiseerd worden. De realisatie van het gebied wordt bepaald door de privé-markt en zal afhankelijk zijn van allerlei factoren. Voor de berekening van het aanbod dat in rekening dient gebracht te worden, wordt dan ook een hypothese weergegeven. Er wordt hypothetisch van uitgegaan dat 25% van de woningen daadwerkelijk binnen de planningsperiode gerealiseerd zal worden. Terrein stationsomgeving Het betreft een verlaten fabrieksterrein tussen de Kasteeldreef en het Stationsplein. De opzet voor dit terrein is een combinatie van wonen en werken te creëren. Dit terrein zal in kader van het afbakeningsproces herbestemd worden. Terrein O. Van Durmelaan (site Wittock-Van Landegem) Het betreft een verlaten fabrieksterrein aan de Durmestraat (nabij Sompershoek en de N16). Er zijn nog geen concrete plannen voor het terrein. blad 55 van de 148

56 Tabel 5: Aanbod in reconversiegebieden voor wonen Opp Aantal woningen Gepland aantal woningen RG Totaal Opmerkingen de Zaat 23, BPA s zijn goedgekeurd Voorzichtigheidshouding ~ private markt terreinen uitgerust tegen einde planperiode Stationsomgeving 0, Nog geen plannen Durmelaan 1, Nog geen plannen TOTAAL 26, Samengevat kan volgende overzichtstabel opgemaakt worden. Tabel 6: Overzichtstabel van het reële aanbod aan woningen Theoretisch aanbod STEDELIJK GEBIED Realisatiegraad Reëel aanbod Woongebied (WG, WG landelijk karakter of goedgekeurde BPA's) Percelen langs uitgeruste wegen Niet uitgeruste terreinen in woongebied Totaal Woonuitbreidingsgebied % % Percelen gelegen in een verkaveling % 100 Reconversiegebieden voor wonen TOTAAL BUITENGEBIED Woongebied (WG, WG landelijk karakter of goedgekeurde BPA's) Percelen langs uitgeruste wegen Niet uitgeruste terreinen in woongebied Totaal Woonuitbreidingsgebied Percelen gelegen in een verkaveling % % % 114 TOTAAL Uiteindelijk geeft dit een totaal aanbod van 1418 woningen, waarvan 970 in het stedelijk gebied en 448 in het buitengebied. blad 56 van de 148

57 2.4 Confrontatie taakstelling en woningaanbod op 1/1/2001 Om nu een finaal beeld van het bestaand aanbod te krijgen in functie met de vooropgestelde taakstelling wordt het totaal aanbod 2001 uit vergeleken met de vooropgestelde taakstelling (2.2.2.). Tabel 7: Confrontatie aanbod - taakstelling 01/01/2001 Stedelijk gebied Buitengebied Totaal gemeente Minimum Maximum Taakstelling (01-01-' '07) Aanbod (01-01-'01) Totaal Zowel het buitengebied als het stedelijk gebied hebben nog voldoende aanbod in deze planperiode, en dienen geen bijkomende terreinen worden aangesneden. De woningvoorraad voor het stedelijk gebied is in principe groot genoeg voor de opvang van de taakstelling. De gemeente Temse stelt vanuit haar rol als kleinstedelijk gebied echter een bijkomende versterking van het woongebied te Temse voorop. 2.5 Taakstelling en behoefte wonen na 1/1/ Beleid wonen in het stedelijk gebied Temse In principe bestaat er geen nood aan het bijkomend opstellen van een stedelijk ontwikkelingsbeleid inzake wonen. Gelet echter op de reeds ver gevorderde planperiode is het wenselijk naast een beleid op korte termijn tevens te voorzien in een beleid op middellange en lange termijn. Belangrijk is tevens dat het provinciaal ruimtelijk structuurplan stelt dat de taakstelling richtinggevend is voor de afbakening van het stedelijk gebied. De taakstelling is een minimumtaakstelling die eventueel overschreden kan worden indien tijdens het afbakeningsproces van het kleinstedelijk gebied zou blijken dat de ruimtelijke potenties hiervoor aanwezig zijn. Uit de gewenste rol voor het stedelijk gebied Temse en de uitwerking van hypothese gewenste ruimtelijke structuur volgt dat Temse binnen het E17 netwerk vooral een rol inzake wonen in te vullen heeft. Onderstaande tabel illustreert tevens de groei die Temse doormaakte de laatste 15 jaar. Tabel 8: Evolutie bevolking Temse % Sint-Niklaas % Oost-Vlaanderen % Gefaseerd ontwikkelen van de gebieden voor wonen Het ruimtelijk beleid dat voor een gemeente die zowel een stedelijk gebied omvat én een buitengebied naar voor wordt gebracht behoeft een gefaseerde aanpak zodat enerzijds tegemoet wordt gekomen aan de behoeften van de gemeente (naast opvang stedelijk wonen, ook ruimte voor de lokale bevolking) en anderzijds het woonaanbod dat gecreëerd wordt geen uitholling van de regionaal stedelijke en grootstedelijke gebieden tot gevolg heeft. blad 57 van de 148

58 Hiertoe is het in eerste instantie nodig om zicht te krijgen op de woonbehoefte op lange termijn. Hiertoe wordt gewerkt volgens twee methodes: Lineaire doortrekking berekende taakstelling volgens RSV Lineaire doortrekking op basis van de reële evolutie van de gezinnen Lineaire doortrekking berekende taakstelling RSV Voor deze berekeningswijze wordt uitgegaan van de taakstelling voor het stedelijk gebied en het buitengebied zoals berekend in het hoofdstuk 2.1. De berekende taakstelling voor het stedelijk gebied bedraagt 1017 eenheden en voor het buitengebied 744 eenheden, te realiseren in de periode 1/1/1991 tot 1/1/2007. Als nu een verdeling wordt gemaakt op jaarbasis, bedraagt dit over 16 jaar heen 63,5 bijkomende woningen per jaar voor het stedelijk gebied en 46,5 bijkomende woningen voor het buitengebied. Tot 2012 betekent dit dat een raming kan worden vooropgesteld, in afwachting van eventuele bijstelling van het RSV of het PRS, van een te realiseren taakstelling van 318 éénheden in het kleinstedelijk gebied van Temse en 219 in het buitengebied. Doorgerekend tot 2017 komt er nog eens 318 bij in het kleinstedelijk gebied van Temse en 219 in het buitengebied. Tot 2017 kan de behoefte geraamd worden op 635 extra wooneenheden in het kleinstedelijk gebied van Temse en 438 bijkomende woningen in het buitengebied op grondgebied Temse. Tabel 9: Lineaire doortrekking berekende taakstalling RSV voor het stedelijk gebied en het buitengebied STEDELIJK GEBIED Jaren Eenheden Eenheden/jaar , Behoefte BUITENGEBIED Jaren Eenheden Eenheden/jaar , Behoefte Lineaire doortrekking op basis van de reële evolutie van de gezinnen. In deze berekeningsmethode wordt de evolutie in het aantal gezinnen tussen 1991 en 2003 berekend. Deze berekeningsmethode geeft een meer realistisch beeld en verfijnt de verdeling vanuit het RSV ( ), en wordt als uitgangspunt Het verschil in aantal eenheden bedraagt 1568 of 130,7 éénheden per jaar. Deze éénheden zijn binnen de gehele gemeente te realiseren, dus in het stedelijk gebied als in het buitengebied. Voor het verdelen van de éénheden tussen het stedelijk gebied en het buitengebied wordt dezelfde methode gehanteerd die de provinciale overheid toepast voor de verdeling van de taakstelling binnen de huidige planperiode. blad 58 van de 148

59 Tabel 10: Evolutie gezinnen Temse % Tabel 11: Lineaire doortrekking op basis van evolutie gezinnen voor de gemeente Temse jaren groei aantal gezinshoudens gezinshuishoudens/jaar , Bijkomende gezinshuishoudens 1307 In onderstaande tabel wordt de behoefte verdeelt over het stedelijk gebied en het buitengebied over de planningshorizon Tabel 12: Berekening verdeling stedelijk gebied buitengebied planperiode tot 2017 Tot Stedelijk gebied Buitengebied Behoefte Behoefte Berekening verhouding aantal gezinnen buitengebied - stedelijk gebied Aantal gezinnen ' Toepassing correctiefactor stedelijk gebied (x1,2) Toegepaste formule voor de verdeling van de berekende behoefte Gezinnen S1 * behoefte (Gezinnen S1 + Gezinnen B) Gezinnen B * behoefte (Gezinnen S1 + Gezinnen B) Behoefte stedelijk gebied - buitengebied PERI ODE Behoefte stedelijk gebied - buitengebied PERI ODE Taakstelling woonwagens Tegen 2010 moeten er in Oost-Vlaanderen minstens 110 bijkomende staanplaatsen voor rondtrekkende woonwagengezinnen en 156 bijkomende staanplaatsen voor residentiële woonagengezinnen gerealiseerd worden. Deze moeten bij voorkeur in de stedelijke gebieden en eventueel in de hoofddorpen gelocaliseerd worden. Het aantal plaatsen wordt bepaald door het aantal inwoners van de gemeente. Temse, met zijn inwoners, moet minstens 15 standplaatsen voor doortrekkers of minstens 10 standplaatsen voor residentiëlen realiseren. De exacte locatie van de terreinen worden bepaald in de afbakeningsplannen van de stedelijke gebieden. blad 59 van de 148

60 blad 60 van de 148

61 3 Taakstelling bedrijvigheid op provinciaal niveau 3.1 Taakstelling bedrijvigheid Methodiek Net als bij de taakstelling woningen wordt ook voor de berekening van de taakstelling bedrijven in het stedelijk gebied Temse uitgegaan van de partiële herziening van het RSV 11. De taakstelling tot aanduiding van het aantal bijkomende hectaren bedrijventerrein tegen 2007 is gebaseerd op een inschatting van de behoefte aan nieuwe terreinen en herlokalisaties. Binnen de interpretatie van het huidige RSV werden naast de bijkomende hectaren voor nieuwe regionale en lokale bedrijventerreinen ook de herbestemmingen van bestaande bedrijven in rekening gebracht. De herziening van het RSV maakt duidelijk dat een herbestemming voor in 1991 (startdatum ruimtebalans) bestaande en vergunde vestigingen in hun toenmalige omvang, niet in mindering moet komen van de taakstelling. De bijkomende ruimte voor economische activiteiten voor de periode , wordt opgedeeld in 60% in af te bakenen terreinen en 40% in reserveterreinen. In deze bijkomende ruimte wordt verrekend: uitbreiding of herbestemming van bestaande bedrijven bijkomende lokale bedrijventerreinen (zowel binnen als buiten het stedelijk gebied) bijkomende regionale bedrijventerreinen Belangrijk bij de implementatie van de taakstelling bedrijven is de ligging van Temse in het E-17 netwerk. Binnen dit netwerk kan de taakstelling van de respectievelijke gemeenten, vanwege een geïntegreerde benadering en onderlinge afstemming binnen dit stedelijk netwerk bovenlokaal afgewogen en desnoods verschoven worden. Aandachtspunten hierbij zijn de ruimtelijke draagkracht en ruimtelijke kwaliteit, verkeersontsluiting, enz. Ontwikkelingen in Temse moeten afgewogen worden in samenhang met de ontwikkelingen in Sint-Niklaas. Specifiek wordt aangeduid dat voor de lokalisatie van bijkomende bedrijventerreinen in Temse rekening moet worden gehouden met de draagkracht en ontsluitingspotenties en knelpunten van het kleinstedelijk gebied Temse op provinciaal niveau. Grootschalige ontwikkelingen worden beter elders in het netwerk gelokaliseerd. Woonondersteunende bedrijfsactiviteiten en beperkte ontwikkelingen inzake kantoor- en dienstenfuncties kunnen in Temse gesitueerd worden. Verder moet bij de aflijning van de taakstelling ook rekening worden gehouden met een gedeeltelijke herbestemming van de terreinen van de Boelwerf. 11 Scenario 2 volgens het structuurplan van de provincie Oost-Vlaanderen / Besluit van de Vlaamse Regering van 28 februari 2003 houdende voorlopige vaststelling van een herziening van het ruimtelijk structuurplan Vlaanderen blad 61 van de 148

62 3.1.2 Taakstelling en actualisatie Voor het kleinstedelijk gebied Temse wordt de taakstelling bepaald op 10 ha. Het cijfer betreft het aantal ha bedrijventerrein dat gecreëerd moet worden tussen 1 januari 1994 en De reeds gerealiseerde terreinen vanaf 1994 moeten aldus nog verrekend worden. Volgens de berekeningen in het structuurplan van de provincie werden vanaf 1/1/1994 nog 8,56 ha bijkomend als bedrijventerrein bestemd door middel van gewestplan of BPA. HA Taakstelling 10 Terreinen na ,56 Totaal 1,44 De zonering van een nieuw lokaal bedrijventerrein is een gemeentelijke bevoegdheid. Een dergelijke zonering dient evenwel ingecalculeerd t.o.v. de vooropgestelde taakstelling. Een deel van de lokale behoeften kan worden berekend aan de hand van het onderzoek dat werd gevoerd in het sectoraal BPA, waarin alle bedrijven werden onderzocht. Hieruit volgden een aantal bedrijven met problemen. Ook de bedrijven welke reeds werden opgenomen in het sectoraal BPA werden bij de behoefte opgenomen. Samenvattend kan men de volgende indeling maken: Toekomstige ruimtebehoefte : 1 Zone-eigen, maar door uitbreiding zonevreemd Zone-eigen, maar storend op de huidige plaats Gedeeltelijk zonevreemd Zonevreemd Tabel 13: Toekomstige bedrijfsoppervlakte van zonevreemde bedrijven (Bron: sectoraal BPA zonevreemde bedrijven, IRTAS i.s.m. Soresma) De behoefte in functie van deze conclusies wordt geraamd op minimum 10,4 ha. 3.2 Bestaand aanbod Het terrein de Zaat (Boelwerf) werd recent herontwikkeld en bezit een oppervlakte van 43,3 ha. De gemeente Temse gaat ervan uit dat te herlocaliseren bedrijven te Temse kunnen opgevangen worden op de Boelwerf. 12 De ruimtebehoefte wordt bekomen door de som van het huidige bedrijf en de eventuele uitbreiding. Zowel bij de gedeeltelijk zone-eigen als bij de zonevreemde wordt de gehele oppvlakte als bedrijvenzone gezien. Dit aangezien de bedrijventerreinen in het sectoraal BPA in hun geheel als bedrijvenzone worden bestemd en dus geheel bij de behoefte dienen te worden gerekend. blad 62 van de 148

63 DEEL 3 Denken op schaal van het stedelijk gebied blad 63 van de 148

64 blad 64 van de 148

65 1 Juridische toestand 1.1 Gewestplan Kaart 3: Gewestplan De gemeente Temse valt binnen het gewestplan Sint-Niklaas Lokeren, dat werd goedgekeurd bij KB van 7/11/1978. Dit gewestplan werd in herziening gesteld en goedgekeurd bij BVR van 17/6/1996. In Temse betekende dit dat de bestemming van het Fort van Steendorp werd omgezet tot reservaatgebied. Opvallend voor de gemeente Temse zijn de industriegebieden TTS en de Zaat die zich respectievelijk ten noorden en ten zuiden van het woongebied bevinden. Het centrale woongebied situeert zich aldus tussen de twee industriegebieden, en zwermt uit in oostelijke richting. Dit oostelijke gedeelte, Hollebeek, wordt van het centrum gescheiden door de N16, de spoorlijn Sint-Niklaas Mechelen en een bufferstrook. De meeste woonuitbreidingsgebieden bevinden zich te Hollebeek, waarvan een aantal reeds zijn ingevuld. Ook in de westelijke woonlob van het stedelijk gebied bevinden zich nog een aantal woonuitbreidingsgebieden. Nabij het woongebied van Temse is een vrij omvangrijk gebied voor verblijfsrecreatie gesitueerd, met name het Waesmeer. Nabij de kern van Temse bevinden zich twee kleinere recreatiegebieden, met o.a. de sporthal Temsica en een groot openluchtsportentrum. Verder kent de centrale woonlob een groot aantal gebieden voor gemeenschapsvoorzieningen en openbaar nut. In het zuiden van de gemeente, evenwijdig met de Schelde en de Durme, komt een uitgestrekt woonlint voor dat aansluit op het centrale woongebied. In het westen is dit lint plaatselijk verdikt ter hoogte van de kernen Elversele en Tielrode. Dit deel van het lint vertoont verschillende lineaire vertakkingen noordwaarts. In het oosten komen verschillende grotere woongebieden voor nabij het lint, waarvan de kern Steendorp de belangrijkste vormt. Steendorp wordt met Temse verbonden via de N419 en strekt zich uit van noord naar zuid tussen de N419 en de Schelde. In het westen grenst dit woongebied aan een ontginningsgebied en aan een steenbakkerij. Vervolgens zijn nog een aantal landelijke woonlinten gesitueerd ten noorden van het woonlint Elversele-Steendorp. Het belangrijkste woonlint is Velle, ten noorden van de snelweg, dat zich ontwikkelde tot een lintvormige kern. Het gebied langsheen de Schelde ten oosten van de kern Temse bevat een aantal groengebieden waaronder natuurgebieden, natuurreservaten, parkgebieden en bosgebieden. Het omvat tevens drie gebieden voor dagrecreatie en één voor verblijfsrecreatie. Het gebied langsheen de Schelde ten westen van de kern Temse, wordt gekenmerkt door een natuurgebied (Klein en Groot Broek), en een agrarisch valleigebied (Tielrodebroek). De agrarische gebieden situeren zich hoofdzakelijk ten noorden van het woonlint. Hierbij kan men constateren dat het gebied ten westen van het industriegebied tot aan de N41 hoofdzakelijk bestaat uit landschappelijk waardevol agrarisch gebied. Het gebied ten oosten van het industriegebied bestaat hoofdzakelijk uit agrarisch gebied dat wordt doorsneden door enkele landelijke woonlinten. Temse wordt doorsneden door verschillende hoogspanningsleidingen welke een verzamelpunt vormen nabij de oostelijke grens van Temse, op grondgebied Kruibeke. blad 65 van de 148

66 1.2 Ruimtelijke uitvoeringsplannen Afbakening regionaalstedelijk gebied Sint-Niklaas Op 17/3/2006 werd het ontwerp voorlopig vastgesteld door de Vlaamse Regering. Binnen de afbakeningslijn zijn de industrieterreinen van TTS opgenomen. De op het ogenblik van de vaststelling van dit plan bestaande bestemmings- en inrichtingsvoorschriften blijven onverminderd van toepassing. Figuur 7: Afbakening regionaalstedelijk gebied Sint-Niklaas Gewestelijk RUP Scheldebrug Temse-Bornem Op 3 mei 2005 werd beslist dat, met het oog op een definitieve en duurzame oplossing voor het bottle-neck probleem van de N16 ter plaatse van de Scheldebrug, de ontdubbeling van de bestaande brug de meest voor de hand liggende oplossing is. Teneinde de ontdubbeling te realiseren wordt een volledig nieuwe brug naast de bestaande gebouwd. Deze nieuwe brug zal twee rijvakken bevatten en een dubbelrichtingsfietspad. Het gewestelijk RUP N16 Scheldebrug Temse-Bornem is definitief vastgesteld door de Vlaamse Regering op 25 mei Algemene plannen van aanleg Het Algemeen Plan van Aanleg (APA) van de kerngemeente Temse werd goedgekeurd bij KB van 20/12/1955. Ten gevolge van de vervalregeling voor oude plannen van aanleg is het APA Temse opgeheven. 1.4 Bijzondere plannen van aanleg Kaart 4: Situering contouren BPA s Inventaris van de geldige BPA s toestand 01/01/2006. blad 66 van de 148

67 Datum Goedkeuring Omschrijving 19/04/1996 BPA 02 Tuinwijk-Hollebeek / wijziging 1 en uitbreiding 1 03/09/1980 BPA 03 Stationswijk / wijziging 2A 02/10/2000 BPA 04 Volksplaatswijk / wijziging 4 en uitbreiding 16/03/1999 BPA 05 Cauwerburg / wijziging 6 en uitbreiding 2 16/10/2003 BPA 05 Cauwerburg / wijziging 7 en uitbreiding 3 23/01/2001 BPA 06 Eeckhoutdriesdam / uitbreiding 1 17/09/1980 BPA 06 Eeckhoutdriesdam / wijziging 2 en uitbreiding 2 30/09/2003 BPA 06 Eeckhoutdriesdam / wijziging 3 18/12/1992 BPA 07 Kloosterwijk / wijziging 1 en uitbreiding 1 03/09/1980 BPA 10 Uil-Oostbarm 04/08/1989 BPA 12 Sompershoekwijk / wijziging 1 en uitbreiding 1 26/09/2003 BPA 12 Sompershoekwijk / wijziging 2 04/08/1989 BPA 15 Hoge Hof 19/01/1984 BPA 16 Roomackerwijk 25/05/1994 BPA 20 Haagdam 01/04/2003 BPA 22 Dorpscentrum N41 Elversele 10/01/2000 BPA 23 Westnederwijk 17/12/1997 BPA 25 Groene Wandeling 12/07/2004 BPA 26 Schauselbroek 23/09/2003 BPA 27 Zonevreemde bedrijven 14/10/2003 BPA 28 De Zaat 16/10/2003 BPA 29 De Schelde 14/10/2003 BPA 30 Den Esch 14/10/2003 BPA 31 Oude Scheepswerf 16/10/2003 BPA 32 Boelwerf 29/08/2005 BPA 33 Zonevreemde terreinen en gebouwen voor sport-, recreatie en jeugdactiviteiten Overzicht + planopties : BPA 1 : Scheldebrug en park Initieel besluit KB 3/10/1951; Opheffing MB 23/2/2001; Wordt opgenomen in BPA 26 Schauselbroek. BPA 2 : Tuinwijk Hollebeek Initieel besluit KB 5/7/1952; Gewijzigd bij MB 19/4/1996; Sociale woonwijk type tuinwijk die quasi volledig gerealiseerd is. De mogelijkheid tot verbinding met het woonuitbreidingsgebied in het oosten is voorzien. Grens zuid : Krijgsbaan; Grens oost : woonuitbreidingsgebied Hollebeek; Grens noord : bewoning langs de Kattebrug grenzend aan woonuitbreidingsgebied BPA Groene Wandeling; Palend aan de verkaveling Leysenbroek tot aan de Potaardestraat. De zone voor gemeenschapsvoorzieningen zoals voorzien in het gewestplan wordt in het BPA uitgebreid en herbestemt een deel woongebied (6,5 ha). blad 67 van de 148

68 BPA 3 : Stationswijk Initieel besluit KB 29/3/1955; Gewijzigd bij KB 23/10/1957, 23/6/1961, 3/9/1980; Opheffing MB 23/2/2001, met uitzondering van wijziging 2A dd 3/9/1980, dewelke nog steeds geldt. BPA 4 : Volksplaatswijk Initieel besluit KB 29/5/1956; Gewijzigd en/of uitgebreid bij KB 16/9/1959, 7/2/1961, 28/8/1970, MB 2/10/2000; Recentste wijziging bij MB 2/10/2000 nog geldig; Quasi volledig gerealiseerd; Opties : verbeteren van de woonkwaliteit, herwaardering van het openbaar domein, bestendigen van het wachtbekken van de Vrouwenhofbeek (afwijkend t.o.v. gewestplanbestemming agrarisch gebied) en herstel van de beekvallei door het verwijderen van de betoncentrale. Kerkhof en kliniek : gemeenschapsvoorzieningen (cfr. gewestplan). Volkstuinen in parkgebied. Het is een gebied met een sterke verwevenheid van stedelijke functies. BPA 5 : Cauwerburg Initieel besluit KB 16/9/1959; Gewijzigd en/of uitgebreid bij KB 9/5/1960, 25/5/1964, 6/2/1970, 20/4/1979, MB 31/7/1986, 16/3/1999, 16/10/2003; (Delen van) de recentste wijzigingen bij MB 16/3/1999 en MB 16/10/2003 zijn nog geldig. Plangebied : ten noorden van de Zaat; Opties : Belgomine is bestemd als industrie (afwijkend t.o.v. gewestplanbestemming woongebied, ca 3 ha), omvat een deel van het Waesmeer en een deel van de sportzone. Het plan is grotendeels gerealiseerd met uitzondering van een gedeelte artikel 17 voor sociale huisvesting (woonuitbreidingsgebied volgens gewestplan). De laatste wijziging betreft de realisatie van de ontsluitingswegen voor de Zaat, uitgebreid met een zone voor KMO en diensten. BPA 6 : Eeckhoutdriesdam Initieel besluit KB 13/8/1963; Gewijzigd en/of uitgebreid bij KB 11/8/1963, 24/12/1966, 17/9/1980, 30/9/2003; Opheffing bij MB 23/2/2001 van de plannen dd 11/8/1963 en 24/12/1966. Tevens werd beslist het plan dd 11/8/1966 te behouden; (Delen van) de plannen dd 11/8/1963, 17/9/1980 en 30/9/2003 zijn nog geldig. Plangebied : gebied ten zuiden van de N16; Het plangebied is quasi volledig gerealiseerd; Opties : naast woonzone is er een zone voor gemeenschapsvoorzieningen waar het gemeenschapsonderwijs is gevestigd (ca 1,4 ha). De zone voor tuinbouw werd (in samenhang met de wijziging van BPA 12 Sompershoek) opnieuw bestemd tot woongebied. BPA 7 : Kloosterwijk Initieel besluit KB 20/7/1970; Gewijzigd en uitgebreid bij MB 18/12/1992; Het plan dd 18/12/1992 is nog geldig; Het plangebied is volledig gerealiseerd i.f.v. wonen. Het gedeelte parkgebied is een private tuin die als groengebied wordt beschermd. BPA 10 : Uil-Oostbarm Initieel besluit KB 3/9/1980; Het oorspronkelijke plan is nog steeds geldig; blad 68 van de 148

69 Het betreft de inrichting van een woonuitbreidingsgebied en is volledig gerealiseerd. Het uitgesloten gedeelte van het plangebied is gerealiseerd d.m.v. een goedgekeurde verkaveling. Het plangebied wordt begrensd ter hoogte van de Oostbergdreef. BPA 11 : Winninkwijk Initieel besluit KB 5/10/1978; Opgeheven MB 23/2/2001; BPA 12 : Sompershoek Initieel besluit KB 4/1/1979; Gewijzigd bij MB 4/8/1989 en 26/9/2003; (Delen van) de plannen dd 4/8/1989 en 26/9/2003 zijn nog steeds geldig; Het plangebied is quasi volledig gerealiseerd door invulling met klassieke verkavelingen. De zone voor tuinbouw werd (in samenhang met de wijziging van BPA 6 Eeckhoutdriesdam) opnieuw bestemd tot woongebied. BPA 13 : Centrum Steendorp Initieel besluit KB 18/7/1963; Opgeheven MB 23/2/2001. BPA 14 : Vuurkouter Initieel besluit KB 30/10/1978; Opgeheven MB 23/2/2001. BPA 15 : Hoge Hof Initieel besluit MB 4/8/1989; Het oorspronkelijk plan is nog steeds geldig; Plangebied : centrumgebied van Temse met onder andere de bibliotheek, parking, buurtpark e.a. Het plangebied is volledig gerealiseerd voor wat betreft de bebouwing. Een gedeelte van de wegenis is nog niet gerealiseerd, meer bepaald de wegenis in functie van garages en ontsluiting parking. De toerit tot de Houtkaai is privaat. Inbreidingsmogelijkheden zijn slechts zeer beperkt aanwezig en dienen in relatie te worden gebracht met de mogelijkheden van de handelszaken in de centrumstraten. BPA 16 : Roomackerwijk Initieel besluit MB 4/8/1989; Het oorspronkelijk plan is nog steeds geldig. BPA 20 : Haagdam Initieel besluit MB 25/5/1994; Het oorspronkelijk plan is nog steeds geldig; Beperkt deel industriegebied ten noorden van de E17 wisselaar Haasdonk in functie van een kippenslachterij. BPA 21 : Roomacker-Grote Burmtiende Principebeslissing tot opmaak GR 17/1/1991; Opties : het veilig stellen van de uitbreidingskansen van de steenbakkerij; Proces ligt stil. BPA 22 : Dorpscentrum-N41 Elversele Initieel besluit MB 1/4/2003; Het oorspronkelijk plan is nog steeds geldig; Opties : invulling van het centrum van Elversele met behoud van historisch belangrijke elementen. blad 69 van de 148

70 BPA 23 : Westnederwijk Initieel besluit MB 10/1/2000; Het oorspronkelijk plan is nog steeds geldig; Opties : het voetbalveld van Tielrode wijkt af van de gewestplanbestemming bosgebied. De rest van het plangebied is woongebied. Het kasteel met bijhorende tuin is opgenomen als groengebied. BPA 25 : Groene Wandeling Initieel besluit MB 17/12/1997; Het oorspronkelijke plan is nog steeds geldig; Het plangebied betreft een volledig gerealiseerd woonuitbreidingsgebied. BPA 26 : Schauselbroek Initieel besluit MB 12/07/2004; Het oorspronkelijk plan is nog steeds geldig; Opties : ordening van de groengebieden langsheen de Schelde. BPA 27 : Zonevreemde bedrijven Initieel besluit MB 23/9/2003; Het oorspronkelijke plan is nog steeds geldig; Sectoraal BPA waarin drie plangebieden werden weerhouden. BPA 28 t.e.m. 32 : De Zaat, De Schelde, Den Esch, Oude Scheepswerf, Boelwerf Initiele besluiten respectievelijk MB 14/10/2003, 16/10/2003, 14/10/2003, 14/10/2003 en 16/10/2003; De oorspronkelijke plannen zijn nog steeds geldig; De bpa s voorzien de omzetting van de gewestplanbestemming industrie tot woongebied. De bewoning wordt opgedeeld in vijf zones : BPA 28 De Zaat : deels gemeenschapsvoorziening, deels wonen; BPA 29 De Schelde : wonen aan de Schelde; BPA 30 Den Esch : wonen aan de vijvers; BPA 31 Oude Scheepswerf en BPA 32 Boelwerf : stedelijke ontwikkeling. BPA 33 : Zonevreemde terreinen en gebouwen voor sport-, recreatie- en jeugdactiviteiten MB 29/08/2005; Drie terreinen zijn opgenomen in het sectoraal BPA: site Velle, site Veldstraat en site De Vallei. 1.5 Beschermde monumenten, landschappen en dorpsgezichten De beschermde landschappen en dorpsgezichten worden op kaart gesitueerd. Kaart 5: Beschermde dorpsgezichten en landschappen blad 70 van de 148

71 Overzicht van de beschermde monumenten te Temse (toestand dd 01/01/2005): Datum Omschrijving goedkeuring 28/12/1936 BESCHERMD MONUMENT Onze-Lieve-Vrouwekerk : koor, zijkapel-zuid, gevels van de kruisbeuk, toren 20/07/1943 BESCHERMD MONUMENT Sint-Margaretakerk 21/02/1974 BESCHERMD MONUMENT hoekpand De Klokke 13/09/1976 BESCHERMD MONUMENT Huis Pilaet 04/07/1991 BESCHERMD MONUMENT Volkshuis 07/02/1980 BESCHERMD MONUMENT Sint-Jan-Evangelistenkerk : orgel 03/12/1983 BESCHERMD MONUMENT Onze-Lieve-Vrouwekerk : volledig 23/07/1989 BESCHERMD MONUMENT De Watermolen 15/09/1997 BESCHERMD MONUMENT Fort van Steendorp 01/12/2000 BESCHERMD MONUMENT Gemeentehuis 16/01/2004 BESCHERMD MONUMENT Pastorie te Temse 16/01/2004 BESCHERMD MONUMENT Pastorie te Elversele 22/06/2004 BESCHERMD MONUMENT Elektrische torenkraan van de voormalige Boelwerf, inclusief alle toebehoren 13/09/1976 BESCHERMD LANDSCHAP Huis Pilaet met bijhorend park 29/05/1995 BESCHERMD LANDSCHAP Omgeving Fort Steendorp - Paracuesta van het Waasland 18/09/1981 BESCHERMD DORPSGEZICHT Amelbergakapel, hoeve en omgeving 01/08/1986 BESCHERMD DORPSGEZICHT Kapelhof 1.6 Gebieden met een andere bescherming Kaart 6: Vogel- en Habitatrichtlijngebieden Vogelrichtlijngebieden Het grootste deel van de Scheldevallei is gelegen binnen een werkingsgebied van de zogenaamde Europese Vogelrichtlijngebieden. Deze richtlijn van de Europese Gemeenschap dateert van 2/04/1979. Binnen Temse situeert deze zonering zich langs en in de Durme en Schelde, bestaande uit stromende en stilstaande wateren, hun oevervegetatie en hun slikplaten, rietvelden, zeggevelden en moerassen. Deze richtlijn beoogt de instandhouding van alle natuurlijke, in het wild voorkomende vogelsoorten op het Europese grondgebied. Vogelrichtlijngebieden: Alle buitendijkse gebieden langs Durme en Schelde behalve de stroken buitendijks gebied in bebouwde kommen en industriezones (havenbedrijf en (ex)- scheepswerven) van Steendorp en Temse Habitatrichtlijngebieden De gebieden die door de EG-vogelrichtlijn worden beschermd, worden eveneens beschermd volgens de EG-habitatrichtlijn, die dateert van 21 mei Doel van deze richtlijn is het waarborgen van biologische diversiteit door het instandhouden van zowel natuurlijke habitats als ook de wilde flora en fauna. Zo worden in Temse de buitendijkse gebieden langs de Schelde en Durme beschermd, alsook grote delen van het Schouselbroek, de Oost Sive polder en het Meulebroek, alsook een belangrijk deel van het Tielrodebroek. Habitatrichtlijngebieden: De polder te Tielrode met de daarbij horende buitendijkse gebieden, blad 71 van de 148

72 De dijken en buitendijkse gebieden van de Scheldebrug tot de grens met Rupelmonde, Het Meulebroek, de Oost Sive Schouselbroekpolder en Het Kijkverdriet VEN Volgende figuur situeert de afgebakende VEN gebieden (BVR 18/07/2003) binnen de eerste fase. Het betreft enkel een aantal buitendijkse gebieden op grondgebied Temse. Figuur 8: Situering RUP's Grote Eenheid Natuur 1.7 Sectorale studies en beleidsdocumenten Biologische waarderingskaart Kaart 7: Biologische waarderingskaart De meest waardevolle gebieden situeren zich langsheen de Schelde en de Durme. Op de cuesta situeren zich verschillende bronbosjes met een behoorlijke hoge waardering. Ook langsheen de Barbierbeek worden verschillende gebieden met een biologische waardering teruggevonden. Verder kent de gemeente Temse weinig of geen grote waardering: in het oosten kunnen nog wel puntsgewijze kleine biologische waardevolle gebieden teruggevonden worden Landschapsatlas 13 Kaart 8: Landschapsatlas Door het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap werd de landschapsatlas van de relicten van traditionele landschappen opgemaakt. Het betreft een inventaris van de relicten van traditionele landschappen, punt- en lijnrelicten, ankerplaatsen en relictzones. Ankerplaatsen zijn landschappelijk de meest waardevolle gebieden voor Vlaanderen. Ze vormen een geheel van verschillende, maar samen voorkomende erfgoedelementen. Ze zijn binnen de relictzones uitzonderlijk inzake gaafheid of representativiteit, ze nemen ruimtelijk een plaats in die belangrijk is voor de zorg of voor het herstel van de landschappelijke omgeving, of ze zijn uniek. 13 Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap-Universiteit Gent, Landschapsatlas Vlaams Gewest, Relicten van de Traditionele landschappen, versie 1.0, Gent, 2001 blad 72 van de 148

73 Binnen Temse komt slechts een kleine zonering als ankerplaats voor in de zuidwestelijke hoek van de gemeente: Oude Durmearm en Sombeke alsook de ankerplaats Schorren van de Durme, de Bunt en monding van de Durme in de Schelde is ook deels gesitueerd op grondgebied Temse. Deze ankerplaatsen strekken zich uit over delen van Waasmunster (Sombeke) en Hamme (Bunt). De zuidwestelijke uitlopers van deze ankerplaatsen liggen in Temse. De Durmevallei heeft, in tegenstelling tot de Scheldevallei, zijn open karakter grotendeels bewaard. De Oude Arm van de Durme en de eigenlijke Durme zijn door dijken omringd. De schorren liggen buiten de dijken, deze zijn met wilg en riet beplant. De meersen die om de waterlopen liggen zijn met lineaire beplanting omringd. Nagenoeg de volledige zuidelijke Schelde-oever, op grondgebied Bornem, zijn ankerplaatsen. De belangrijkste lijnrelicten in de gemeente Temse worden gevormd door de Schelde en Durme, de Barbierbeek en de Bunkerlinie Hoofdweerstandstelling. Deze laatste werd opgericht in de eerste wereldoorlog. 14 Deze lijnrelicten vormen de verbinding tussen een aantal puntrelicten. De puntrelicten langsheen de Schelde en de Durme zijn o.a: Te Steendorp : de St. Jan-Evangelistenkerk, de kapel Onze Lieve Vrouw van zeven weeën en het Fort van Steendorp; Te Temse : de Amelbergakapel en hoeve, de watermolen, de Onze Lieve Vrouwkerk, het gemeentehuis en de kraan van de voormalige Boelwerf; Te Tielrode : de Sint-Jozefkapel en huis Pilaet en omgeving; Te Elversele : de kapel van O.L.V. van de Weg en de Sint-Margarethakerk. Een puntrelict in de omgeving van de Barbierbeek is o.a. De Sint-Jozefskerk te Velle. De puntrelicten van de Bunkerlinie Hoofdweerstandstelling zijn o.a. Een omwalde site in het noorden (op het grondgebied van Kruibeke); Schans Lauwershoek in het oosten. Relictzones worden afgebakend waar waardevolle landschapskenmerken voorkomen in relatief gave, herkenbare onderlinge samenhang. Het zijn gebieden met een grote dichtheid aan punt- en lijnrelicten, zichten en ankerplaatsen en zones waarin samenhang tussen de waardevolle landschapselementen belangrijk is voor de gehele landschappelijke waardering. Binnen Temse komen drie verschillende relictzoneringen voor: Het bolle akkergebied Land van Waas en de Vallei van de Barbierbeek Deze gebieden vormen aaneengesloten gehelen en strekken zich uit ten noorden van de Wase cuesta. Bolle akkers zijn ontstaan door de ophoging om de afwatering van de ondoordringbare gronden mogelijk te maken (door ploegen van de percelen). Percelen zijn door een gracht begrensd, vroeger steeds begroeid. Dit bolle akkergebied is een nagenoeg vlak landschap behalve langsheen de randen waar de begrenzing met de omliggende landschappen door de topografie bepaald wordt. 14 Met het oog op een mogelijke geallieerde landing in Nederland, bouwden de Duitsers in Antwerpen, ter hoogte van de Hoofdweerstandstelling - tussen de Schelde stroomafwaarts en het kanaal van Turnhout, tussen de Schelde stroomopwaarts en de Zenne en op de linkeroever - een bunkerlinie, bestaande uit veldversterkingen ondersteund door talrijke bunkers. 214 bunkers vormen de bunkerlinie op de Linkeroerver. Gedeclasseerd als versterking in (Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap-Universiteit Gent, Landschapsatlas Vlaams Gewest, Relicten van de Traditionele landschappen, versie 1.0, Gent, 2001) blad 73 van de 148

74 Langsheen de randen aan de cuesta zijn een beperkt aantal smalle en sterk gerichte vergezichten. De percelering is blokvormig, een typisch kenmerk voor het Land van Waas. Het landschap is opgedeeld in kleine akkers met bomenrijen hetgeen een filterende doorzichtigheid in de hand werkt. Kleine wegdorpen en losse bewoning komen in deze gebieden voor, met een tendens naar verspreiding. Scheldevallei van Dendermonde tot Kruibeke Potentiële archeologische vindplaatsen uit de bronstijd, ijzertijd en de Romeinse periode zijn hier aanwezig. De inpoldering is duidelijk af te lezen uit het perceleringspatroon, i.e. lange en smalle percelen. Verlaten rivierarmen met turfputten (dikke veenpakketten) komen hier voor. In deze relictzone zijn sterk gerichte, smalle vergezichten met grote afwisseling waar te nemen. Het opgaand groen is vaak ruimtebegrenzend. Hier en daar zijn percelen bos aanwezig. Soms hebben de dijken een grillig verloop. Durmevallei De Durmevallei omvat een bedijkte rivier en afgesneden meanders. Hier zijn eveneens potentiële archeologische vindplaatsen aanwezig. In dit gebied ten noorden van de Durme zijn duidelijke meerslanden herkenbaar. Nabij de rivier wordt het landschap ook gekenmerkt door een meerslandschap, met onregelmatige perceelsstructuur. Kleine percelen bos en rietvelden zijn hier aanwezig. De polderdijken kennen ook hier vaak een grillig verloop. Het westelijk gelegen Groot Broek behoort ook tot dit type relictzone en wordt gekenmerkt door kleine percelen met vijvers, waterputten en bebouwing Gemeentelijk natuurontwikkelingsplan In 1996 werd in opdracht van de gemeente Temse een gemeentelijk natuurontwikkelingsplan (GNOP) opgemaakt. Het GNOP beschrijft het natuurbeleid dat de komende jaren in Temse dient te worden gevoerd. De cuesta en overige brongebieden, krijgen een internationale waardering voor landschap, flora, vegetatie en vogels van nationale waarde. Dit betekent dat deze binnen in Noordwest-Europa buitengewoon schaars zijn. Doordat op diverse plaatsen grondwater uittreedt (kwel) en het water hiervan een zeer goede en constante waterkwaliteit heeft, is een bijzondere vegetatie ontstaan in de zogenaamde bronbosjes. De helling leidt tot het gemakkelijk en frequent ontstaan van thermiek, welke voor roofvogels heel interessant zijn. De belangrijkste bedreigingen voor dit gebied gaan uit van de grote druk van andere functies dan natuurontwikkeling. Andere bedreigingen vormen het illegaal storten van afval en waterverontreiniging. Ook de kwantiteit en de kwaliteit van de bronbosjes worden bedreigd. Fort van Steendorp, krijgt een internationale waardering voor zoogdieren alsook voor het landschap van nationale waarde. De herberging van de ruïnes voor vleermuizen maakt het fort tot een van de belangrijkste overwinterplaatsen in noordwest Europa. De grote aarden wal rond het Fort herbergt verschillende vogels en een gevarieerde vegetatie. De grootste bedreigingen worden gevormd door de onduidelijke eigendoms-situatie, alsook door illegale betreding en het illegaal storten van afval. Zeeschelde en Durme als zoetwatergetijdengebied, krijgt een internationale waarde voor landschap en vogels. De belangrijkste bedreigingen voor dit gebied vormen de waterkwaliteit en de waterkwantiteit en meer bepaald het steeds toenemende tijverschil, dat als gevolg van aanslibbing snel toeneemt. Ook de het aanvoer van zwerfvuil, erosie van de oevers en de recreatiedruk vormen bedreigingen voor het gebied. blad 74 van de 148

75 Gebieden met een waardering op nationaal niveau: Tielrodebroek, krijgt waardering voor landschap, flora en vegetatie, vogels, Schouselbroek, krijgt waardering voor landschap, flora en vegetatie, vogels, Verloren Kost, krijgt waardering voor vogels, Ballooi, krijgt waardering voor vogels, Kijkverdriet, krijgt waardering voor landschap, flora en vegetatie, vogels, Bronbosjes Elversele, voor flora en vegetatie, Scheldepark, voor flora en vegetatie, Kleiputten Tielrode, voor amfibieën, Gelaagpark, voor flora en vegetatie, Vuurkouter, voor flora en vegetatie, Blauw Hof, voor amfibieën, Rootputten, voor amfibieën, Heggen, hagen, bomenrijen, bolle akkers en overige landschapselementen: voor landschap, krijgt waardering voor landschap Studie Landelijk gebied Temse 15 (SLG) In voorbereiding op het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan Temse is door de Provinciale dienst Land- en tuinbouw in samenwerking met de betrokken schepenen en ambtenaren van de gemeente een studie gemaakt over de gewenste ruimtelijk agrarische structuur van Temse met het oog op een duurzame landbouw. Dit document kan worden beschouwd als een handig en nuttig beleidsinstrument bij de structuurplannen. Het werd dan ook als leidraad gehanteerd bij de opmaak van het ruimtelijk landbouwbeleid. Als beleidsmaatregelen worden in de visie van de SLG het volgende voorgesteld: Zoeken naar oplossingen voor zonevreemde land- en tuinbouwbedrijven, Informeren en sensibiliseren van landbouwers voor het sluiten van miliubeheersovereenkomsten, deelname aan erfbeplantingsacties, Initiatieven ondernemen die een kader scheppen voor een verbrede landbouw Volgende visies werden vooropgesteld per deelgebied: Deelgebied 1: Landbouwgebied Elversele en Tielrode Dit gebied wordt beschouwd als open landbouwgebied met L2- kenmerken. Hierbij is het ruimtelijke beleid gericht naar het bestendigen van het agrarisch grondgebruik en het open houden van het landschap. In delen van dit gebied die erg belangrijk zijn voor natuur wordt gestreefd naar een sterke verweving van landbouw en natuur. Deelgebied 2: Zuidwestelijk valleigebied Deelgebied 3: Landbouwgebied NW- Velle Dit deelgebied is erg belangrijk voor het ecologische functioneren van de Durme- en Scheldevallei. Landbouw moet hier verweven met natuur en in evenwicht met natuur en landschapswaarden voorkomen. Akkerland wordt hierbij ontraden. In dit gebied is een soepel vergunningenbeleid t.a.v. ondermeer tuinbouwbedrijven met serres, alsook landbouwaanverwante bedrijen aangewezen. 15 Studie Landelijk Gebied Temse, 4 juni 2002, Provincie Oost-Vlaanderen, 10 e directie, dienst 102, Land- en tuinbouw blad 75 van de 148

76 Deelgebied 4: Landbouwgebied Velle Deelgebied 5: Centraal landbouwgebied Deelgebied 6: Landbouwgebied Steendorp Deelgebied 7: Zuidoostelijk valleigebied Hierbij wordt het bestendigen van de open ruimte en het agrarisch grondgebruik vooropgesteld. Integratie van landbouwbedrijven in het landschap kan door verschillende initiatieven worden aangemoedigd. De hoofdfunctie van dit gebied ligt bij de landbouw, dit betekent dat de druk vanuit industrie en wonen moet beperkt worden. De rol van de landbouw als beheerder van het landschap kan vergroot worden door het stimuleren van beheerslandbouw, alsook door acties rond het behoud van KLE's. Ook integratie in het landschap kan hierbij worden aangemoedigd In dit deelgebied is grondgebonden landbouw wenselijk. Wat betreft de opvulling van oude kleiputten moet worden gewaakt dat de nabestemming landbouw niet gehypothekeerd wordt. De landbouw speelt hier een belangrijke rol in het in stand houden van het landschap. Ook een maximale verweving met de natuur staat voorop Mobiliteitsplan De synthesenota en beleidsplan werden goedgekeurd door de PAC in zitting van 15 april De algemene uitgangspunten kunnen als volgt worden geformuleerd: Verkeersarmer maken van het centrum (enkel bestemmingsverkeer); door het individueel autogebruik er te ontraden (via kort- en langparkeren), door het invoeren van een zone 30, Aanpakken van de doortochten door Tielrode, Elversele en Steendorp, Scheldekaai attractiever maken voor fietser en voetganger, hieraan wordt het invoeren van een waterbus gekoppeld, Een invulling van de Zaat waarbij weinig verkeersstromen worden gegenereerd, Herinrichten van schoolomgevingen (zones 30), Stimuleren van het fietsgebruik; door veilige, samenhangend en continu fietsnetwerk dat deelgemeenten met elkaar en met het centrum verbindt, fietsvergoeding en - voorzieningen, Het optimaliseren van het openbaar vervoer, waarbij het Stationsplein als multimodaal verkeersknooppunt fungeert en een verbeterde busbediening naar T.T.S Het provinciaal fietsroutenetwerk Het provinciaal fietsroutenetwerk werd opgemaakt door de provincie Oost-Vlaanderen, maar bezit geen juridische waarde. Het werd opgemaakt om uitvoering te geven aan het Provinciaal Ruimtelijk Structuurplan Oost-Vlaanderen. 16 Mobiliteitsplan Gemeente Temse, De oriëntatienota -goedgekeurd door de PAC in zitting van 17 mei 1999, synthesenota en beleidsplan - goedgekeurd door de PAC in zitting van 15 april 2002, Groep Planning, Brugge. blad 76 van de 148

77 Figuur 9: Provinciaal fietsroutenetwerk Bron: Woonbehoeftestudie 17 In oktober 2001 werd door de groep Planning een eindrapport opgemaakt van de woonbehoeftestudie. Momenteel werd deze studie stopgezet voor nader onderzoek. In kader van de opmaak van het GRS werd de informatie uit de gemeentelijke woonbehoeftestudie gehanteerd als basis voor de woningprogrammatie Studie naar de bebossingmogelijkheden van het Waasland De studie heeft als doel de recreatieve mogelijkheden te bekijken bij de aanleg van nieuwe bossen of bij bosuitbreiding. Enerzijds wordt dus de recreatieve functie van de bossen naar voren gebracht, anderzijds wordt de ecologische meerwaarde in het verstedelijkte gebied van het E17-netwerk naar voren gebracht. De studie gaat onder andere uit van de inplanting van een recreatiebos in de nabijheid van het stedelijk gebied Temse. Een groot deel van Temse bestaat uit het bolle akkerlandschap: dergelijk bocagelandschap komt niet in aanmerking voor massieve bebossing. In Temse zijn de mogelijkheden voor verdere natuurontwikkeling vooral watergebonden. Hoewel er ook delen van het valleigebied reeds bosrijk zijn, streeft men hier vooral naar spontane bosontwikkeling en bosomvorming van soortenarme populierenbestanden naar soortenrijkere elzen-essen (vallei)bossen. Uitbreiding van de bestaande bossen tot een bos van regionaal belang met de bedoeling grote aantallen recreanten aan te trekken, is in dit valleigebied met nadruk op spontane ontwikkeling van natuurwaarden minder wenselijk. De nabestemming van de ontginningsgebieden ter hoogte van het provinciaal domein Roomacker en ten noorden van het Schouselbroek/Fort van Steendorp kunnen op termijn ook uitgroeien tot bossen ter versterking van de recreatieve structuur van Temse. De zoekzone 7: Temse Cauwerburg wordt naar voren geschoven. Dit gebied bestaat uit landbouwgebied en is grotendeels landschappelijk waardevol. Er lopen een aantal voetwegels door. Er zijn hier bolle akkers, die in de landschapsatlas zijn opgenomen. Dit gebied is nooit bosrijk geweest. 17 Woonbehoeftestudie Gemeente Temse, Eindrapport, Groep Planning, oktober 2001 blad 77 van de 148

78 De zoekzone 9: De Ster. De zoekzone situeert zich in het noorden van de gemeente Temse, aansluitend met de Ster in Sint-Niklaas. De omgeving is bosrijk en biedt potenties naar wandelen en fietsen toe. Beide zoekzones worden niet weerhouden voor verder onderzoek Sigmaplan In kader van het Sigmaplan werden een aantal zones onderzocht te Temse en Bornem die in aanmerking komen als potentieel overstromingsgebied. Onderstaand werden de potentiële overstromingsgebieden aangeduid. Binnen de gemeente Temse werden het Schouselbroek (1) aangeduid. In de gemeente Bornem worden de Hingenebroekpolder (2), de Scheilandpolder (3), de Oudbroekpolder (4), het gebied Achterweert (5) en het gebied van het Graafschap (6) aangeduid. Figuur 10: Aanduiding van de potentiële overstromingsgebieden Vervolgens werd een langetermijnvisie voor het Schelde-estuarium uitgewerkt: een ontwikkelingsschets 2010 wordt vooropgesteld, waarin het geactualiseerd Sigmaplan ter beheersing van overstromingsrisico s en het behalen van de natuurdoelstellingen in het Zeescheldebekken, instandhoudingsdoelstellingen en flankerende maatregelen voor landbouw en plattelandsrecreatie voorkomen. In de beslissingsnota van de Vlaamse Regering (Kris Peeters dd. 22/07/2005) betreffende de realisatie van het geactualiseerde Sigmaplan (projecten te realiseren in 2007 of minstens in uitvoering niet later dan 2010), staan de volgende acties in eerste fase: verdere realisatie Sigmaplan 1977 : dijkhoogtes van 8,35 m TAW stroomopwaarts de Scheldebrug; 8,00 m TAW stroomafwaarts de Scheldebrug ontpoldering van het Groot Broek en het Klein Broek Scheldecharter Op 25/10/2005 keurde de gemeenteraad het Scheldecharter goed. Dit Scheldecharter kadert in het Schelde-Landschapspark, een langetermijnvisie over een weids uitgestrekt natuurlijk stroomgebied, zich uitstrekkend van de oevers in Gent tot aan de Westerschelde, waarin de deelnemende gemeenten uit het Schelde-estuarium apart een aantal lokale projecten kunnen ontwikkelen, die uiteindelijk zullen leiden tot een geheel van een ruimtelijk overkoepelend Scheldeproject. blad 78 van de 148

79 Deelbekkenbeheersplan Barbierbeek en Ledebeek & Durme De Europese Kaderrichtlijn Water, in december 2000 goedgekeurd, legt de nadruk op het planmatig aanpakken van het waterbeheer. Het waterbeleid zal voortaan geënt worden op hydrografische grenzen die vaak niet samenvallen met de bestuurlijke grenzen. Op internationaal niveau worden daartoe stroomgebieden afgebakend. Deze stroomgebieden worden op Vlaams niveau dan verder onderverdeeld in bekkens, die op hun beurt verder zullen opgesplitst worden in deelbekkens. De deelbekkens van de Barbierbeek en van de Ledebeek en Durme behoren tot het stroomgebied van de Schelde, meer bepaald tot het bekken van de Beneden-Schelde. De provincie Oost-Vlaanderen maakt voor beide deelbekkens één beheersplan op, conform het decreet Integraal Waterbeleid. De doelstellingsnota s weren afgerond in april 2005, de actieplannen zijn voorzien voor april Figuur 11: Deelbekkenbeheersplan Barbierbeek en Ledebeek en Durme Bron: Watertoets Het decreet van 18 juli 2003 betreffende het algemeen waterbeleid (Belgisch Staatsblad 14 november 2003) legt in hoofdstuk III, afdeling I, bepaalde verplichtingen op, die de watertoets worden genoemd. Artikel 8 van dat decreet luidt: "Art De overheid die over een vergunning, een plan of programma moet beslissen, draagt er zorg voor, door het weigeren van de vergunning of door goedkeuring te weigeren aan het plan of programma dan wel door het opleggen van gepaste voorwaarden of aanpassingen aan het plan of programma, dat geen schadelijk effect ontstaat of zoveel mogelijk wordt beperkt en, indien dit niet mogelijk is, dat het schadelijk effect wordt hersteld of, in de gevallen van de vermindering van de infiltratie van hemelwater of de vermindering van ruimte voor het watersysteem, gecompenseerd. Een schadelijk effect wordt gedefinieerd als: "ieder betekenisvol nadelig effect op het milieu dat voortvloeit uit een verandering van de toestand van watersystemen of bestanddelen ervan die wordt teweeggebracht door een menselijke activiteit; die effecten omvatten mede effecten op de gezondheid van de mens en de veiligheid van de vergunde of vergund geachte woningen en bedrijfsgebouwen, gelegen buiten overstromingsgebieden, op het duurzaam gebruik van water door de mens, op de fauna, de flora, de bodem, de lucht, het water, het klimaat, het landschap en het onroerend erfgoed, alsmede de samenhang tussen een of meer van deze elementen". De watertoets voorkomt dat ruimtelijke beleidsbeslissingen een negatieve impact inhouden voor het vasthouden, bergen en afvoeren van water in een (deel)stroomgebied. Zo blad 79 van de 148

80 kunnen bijvoorbeeld verharde oppervlakten worden beperkt, gescheiden rioleringstelsels uitgebouwd en de infiltratie van hemelwater hersteld. Bebouwing in de winterbedding van een rivier impliceert bijvoorbeeld een hoge kans op wateroverlast en dient te worden vermeden. Figuur 12: Overstromingsgebieden en risicozones Bron: AGIC februari 2007 Op gemeentelijk grondgebied komen weinig overstromingsgebieden voor. De natuurlijke en onbebouwde overstromingsgebieden zijn de Tielrodebroekpolder, de oevers van de Barbierbeek en delen van Groot Broek. Langsheen de N16 komen enkele beperkte overstromingszones voor. Recent heeft de gemeente een bufferbekken aangelegd nabij de Schelde (Scheldepark) die een volledige versnelde afwatering van T.T.S. mogelijk maakt, en die de Temse centrum ontlast van wateroverlast. Bij elke planmatige ontwikkeling (RUP s) zal evenwel een aftoetsing (watertoets) dienen te gebeuren. De overstromingsgebieden dienen te worden vermeden bij ontwikkelingen en bebouwing. Indien ontwikkelingen worden voorzien of bestaande worden hervormd in of aansluitend bij recent overstroomde zones of in risicozones dient speciale aandacht te gaan naar de aard en dichtheid van de bebouwing, naar een maximale waterdoorlaatbaarheid van materialen, naar bijkomende waterbufferende werking,, teneinde het schadelijk effect van de planopties conform de bepalingen inzake integraal waterbeheer, maximaal te reduceren Gemeentelijk erosiebestrijdingsplan De gemeenteraad keurde op 19/12/2005 het gemeentelijk erosiebestrijdingsplan goed. Het erosiebestrijdingsplan bevat een actieprogramma dat gefaseerd kan uitgevoerd worden (voorziene uitvoeringstermijn 20 jaar). Voor effectieve erosiebestrijdingswerken zullen de landbouwers een beheersovereenkomst afsluiten met de Vlaamse landmaatschappij. De gemeente speelt een coördinerende rol. Het actieprogramma wordt opgesplitst in twee soorten maatregelen : Teelttechnische maatregelen : maatregelen die gedurende één teeltseizoen (of langer) kunnen uitgevoerd worden door landbouwers, zoals het inzaaien van een groenbedekker na de oogst, mulching, strokenbouw, contourbewerking, Structurele maatregelen : maatregelen met een meer duurzaam karakter (meerdere jaren), waaronder infrastructurele maatregelen, die kunnen uitgevoerd worden door de landbouwer en/of door het gemeentebestuur, zoals het aanleggen van grasbufferstroblad 80 van de 148

81 ken, aanleg van opvangsystemen, aanleg van lineaire natuurlijke landschapselementen, Figuur 13: Erosiebestrijding Voetwegelplan In 2001 werd een visie omtrent voetwegels in kaart gebracht. Het gemeentelijk voetwegelplan wordt ingepast in het provinciaal fietswegenplan, en geïntegreerd en gekoppeld aan het bermbeheersplan en het mobiliteitsplan. De actiepunten, gebaseerd op het totaalplan, worden stelselmatig uitgevoerd. blad 81 van de 148

82 Gemeentelijke beheersplannen bermbeheersplan (in opmaak) : Ecologisch bermbeheer streeft ernaar om op de wegbermen zoveel mogelijk verschillende soorten planten en dieren een kans te bieden en de bermen dus ecologisch waardevoller te maken. beheersplan Scheldepark (in opmaak) : Bedoeling van het plan is het opstellen van richtlijnen voor het beheer van het gemeentelijk park, een voormalig kasteelpark, waarbij het park maximaal zijn sociale functie kan vervullen zonder de ecologische waarden te hypothekeren. Bij het opstellen van de richtlijnen wordt getracht het onderhoud van het gebied op een extensieve wijze te kunnen uitvoeren. beheersplan Meulenbroek (in opmaak) : Voor het Meulenbroek wordt bestudeerd op welke wijze de specifieke functie (retentiebekken) en de bestaande morfologie kan worden uitgewerkt in relatie met het naast liggende gemeentelijk park. Eveneens worden overwegingen gemaakt om de natuurwaarde van het gebied te maximaliseren, steeds in relatie met een draagbare betreding van het gebied en een extensief onderhoud. beheersplannen Schauselbroek: Nadat de Vlaamse overheid een beslissing heeft genomen omtrent de toekomst van het Oost-Sive - Schousselbroek in het kader van de actualisatie van het Sigmaplan (Langetermijnvisie 2030) zal er, zoals voorzien in het BPA 26 Schauselbroek, een beheersplan worden opgemaakt voor de verschillende deelgebieden. blad 82 van de 148

83 2 Bestaande ruimtelijke mesostructuur 2.1 Inleiding In de analyse van de bestaande ruimtelijke structuur worden de belangrijkste structurerende elementen van het stedelijk gebied gedetecteerd en wordt de samenhang (of het gebrek aan samenhang) tussen deze verschillende ruimtelijke elementen beschreven. Hiertoe worden slechts die ruimtelijke elementen opgenomen die van belang zijn voor de afbakening van het stedelijk gebied en/of die een beleidsuitspraak op provinciaal niveau vereisen (regionale bedrijvigheid, stedelijke natuur, stedelijke landbouw, verkeer en vervoer o.a. ontsluiting bedrijventerrein, relatie met de N16, ). De bestaande ruimtelijke structuur beschrijft de ruimte vanuit een bovenlokale invalshoek. Zoals reeds bij de afbakening van het studiegebied gesteld is, wordt de analyse min of meer beperkt tot de gemeente zelf en het open ruimtegebied ten zuiden van de Schelde (gemeente Bornem). Bovendien wordt voornamelijk ingezoomd op de verstedelijkte ruimte zelf. 2.2 Het fysisch systeem als basis voor de ruimtelijk structuur Het fysisch systeem vormt het geheel van eigenschappen, processen en onderlinge relaties van klimaat, lucht, water en bodem Geologie Figuur 14: Geologie (BRON: PANNEKOEK A.J., VAN STRAATEN L.M.J.U.: Algemene geologie, 1992) blad 83 van de 148

84 2.2.2 Reliëf Kaart 9: Reliëfkaart 18 Het reliëf van het hiervoor beschreven landschap is vrij complex. Het regenwater op de licht hellende gronden wordt afgevoerd naar diverse beken zoals b.v. de Barbierbeek. Deze waterlopen hebben zich duidelijk in het landschap ingesneden, waardoor het licht golvende karakter van het Land van Waas is ontstaan. De hoogte van het land, waaronder het hoogste punt in het Land van Waas, varieert van 25 tot 31m. De insnijdingen zijn echter het meest opvallend bij Temse, waar b.v. de Hollebeek en de Vrouwenhofbeek richting Schelde afwateren. Hier zijn de insnijdingen dieper door de kortere afstand en het grotere hoogteverschil dat overbrugd moet worden. De helling, die een absoluut hoogteverschil tot 30m overbrugt, is het steilst in Tielrode en nabij Temse-centrum. De gronden langs de Schelde en Durme zijn de laagst gelegen gronden in de gemeente. De polders zijn het laagst, gemiddeld 1 à 2m. In deze gronden zijn plaatselijk zandige opduikingen te vinden, zogenaamde donken, waar de bodem hoogtes bereikt van gemiddeld 2 tot 3m. De schorren, de buitendijkse gronden die alleen bij hoog water worden overspoeld, slibben echter steeds meer op. De hoogte van de slikken schommelt rond de vijf meter Bodem Kaart 10: Bodemkaart 19 De bodem is de drager van het landschap. In het studiegebied kunnen drie verschillende gebieden onderscheiden worden. Ten eerste wordt rondom de Scheldevallei een natte alluviale zone opgemerkt, die bestaat uit kleigronden. Deze bevindt zich op het grondgebied van Temse alsook voor een groot deel op het grondgebied van Bornem. Ten tweede wordt ten noorden van de alluviale gebieden zandleemgronden (boven de klei) onderscheiden. Dit type neemt het grootste deel van Temse in en is mits enige menselijke ingreep (bolle akkers) zeer geschikt als landbouwgrond. In het uiterste noorden, aan de grens met Sint-Niklaas wordt de bodem gevormd door zandgronden. Hierna volgt een vereenvoudigd overzicht van de in de gemeente Temse waargenomen bodemtypen, welke zijn vereenvoudigd tot een aantal hoofdtypen. Van zeer fijn naar grof materiaal zijn dit: Zware kleigronden (U): uitsluitend in de laaggelegen delen in de Scheldevallei, Kleigronden (E): eveneens alleen in de Scheldevallei, Zandleemgronden (L): beslaan het grootste deel van de gemeente, met uitzondering van de noordelijke punt (Barbierbeekvallei) en de Scheldevallei, Lichte-zandleemgronden (P): alleen plaatselijk op de Wase cuesta, grotere vlakken van dit type zijn te vinden in de Barbierbeekvallei in het noordelijke deel van de gemeente, Lemig-zandgronden (S): bestrijken een betrekkelijk klein oppervlak op de Wase cuesta en in het noordelijk deel van de gemeente, Zandgronden (Z): voornamelijk in het uiterste noorden van de gemeente, grenzend aan St. Niklaas, kleine vlakken van dit type zijn voorts te vinden op de Wase cuesta. De bodem is vooral op de Wase cuesta en in het noordelijk deel (Barbierbeekvallei) variabel van opbouw. Het centrale deel van de gemeente, globaal tussen Stokthoek in het westen en Lauwershoek in het oosten, is meer homogeen. De Scheldevallei tenslotte kent 18 OC-Gis Vlaanderen, DTM 19 OC-Gis Vlaanderen blad 84 van de 148

85 eveneens een heterogene bodemopbouw, variërend tussen zware klei en lichte zandleemgronden, overeenstemmend met het dynamische karakter van de rivier Waterhuishouding De waterhuishouding wordt deels bepaald door het grondwater. De bodem in de vallei van de Schelde en Durme worden gedurende het gehele jaar beïnvloed door grondwater dat op geringe diepte te vinden is. De kwetsbaarheid van het grondwater voor verontreiniging is het hoogst in de laaggelegen delen langs de Schelde, de hoger gelegen delen ten noorden van de Wase cuesta worden als weinig kwetsbaar genoemd. Grondwater komt aan de oppervlakte op plaatsen waar de slecht doorlatende kleilagen dagzomen, zoals in de Wase cuesta, waar verschillende bronnen voorkomen Waterlopen Kaart 11: Kaart bestaande waterlopen en vlakken De Schelde is structuurbepalend voor Temse. Deze waterloop is volledig zoet en onderhevig aan de invloed van de getijden in de Westerschelde. Ook de Durme, welke de grens vormt tussen Temse en Hamme, is structuurbepalend. Beide waterlopen hebben een erg slechte waterkwaliteit door de verschillende ongezuiverde lozingspunten. Naast deze structuurbepalende waterlopen situeren zich op het grondgebied van Temse ook enkele kleinere beken zoals; de Barbierbeek, beek van 2 e categorie, welke een deel van de noordelijke grens van de gemeente vormt. Door het nog sterk meanderend karakter van deze beek heeft deze nog een vrij grote landschappelijke waarde; de Steendonkstraatbeek, de Pismolenbeek de Burmtiendebeek die uitmonden in de Barbierbeek, de Vrouwenhofbeek, de Hollebeek, de Vlierbeek. 2.3 Open ruimte Landschap Kaart 12: Bestaande landschappelijke structuur Het stedelijk gebied Temse situeert zich binnen het zandleemgebied. De Schelde en de Durme die doorheen de dekzanden hun weg banen, zorgen voor een lager gelegen systeem van alluviaal gebied met kleigronden. Beide systemen worden te Temse op opvallende wijze gescheiden door de Cuesta. Het landschap wordt aldus verdeeld in 2 gehelen, met elk hun eigen identiteit: het valleigebied van de Beneden-Schelde en de Durme; het Land van Waas. De cuesta vormt de overgang tussen beide landschappelijke gehelen en vormt door zijn unieke kenmerken een eigen landschappelijk geheel Bestaande landschappelijke structuur De Schelde en Durme vallei. blad 85 van de 148

86 Langsheen de Schelde, de Durme en de oude Schelde zijn poldergebieden gesitueerd. Deze polders zijn op een hoogte van 1 tot 4 meter gelegen en zouden dus zonder bedijking regelmatig overstromen. De polders te Temse zijn hiertoe afgesloten met dijken langsheen de Schelde. Het poldergebied bestaat als dusdanig uit een aantal opéénvolgende ingesloten poldergebieden. Ten oosten van het verstedelijkt gebied Temse vormt de Schousselbroekpolder door de natuurontwikkeling (bos) een meer gesloten landschap. De Tielrodepolder ten westen van het verstedelijkt gebied heeft door het landbouwgebruik een open karakter. Aan de andere zijde van de Schelde zijn de uitgestrekte polders van Bornem gesitueerd. Visueel bepaalt de brug over de Schelde sterk het polderlandschap. De Scheldebrug kan beschouwd worden als een structurerend punt. De polders te Bornem vormen door de combinatie van landbouw en natuur een afwisselend open en gesloten gebied. Bovendien is het door de grootte van het gebied en het samenhangend karakter ervan, bijna het gehele poldergebied te beschouwen als een gaaf landschap. De landschapswaardering ten zuiden van de Schelde is hierbij iets groter (beschouwd als gaaf landschap) dan ten noorden van de Schelde (waardevol landschap). In dit landschap vormt de Sas op de Oude Schelde een structurerend punt. Voor de afwatering van de polders, wordt gebruik gemaakt van een systeem van kanalen en grachten wat een typerende structuur binnen deze poldergebieden tot gevolg heeft. De delen die buiten de bedijking gesitueerd zijn, bestaan uit overstroombare schorre- en broekgebieden. Ten zuiden van de Tielrodepolder en het Schousselbroek komen dergelijke schorregebieden voor. De schorregebieden zelf worden beschouwd als gave landschappen. Ook de voormalige boelwerfterreinen (industrie) behoorden eens tot dit landschap. Na de stopzetting van de boelwerf (ruim 10 jaar geleden) is dit terrein te beschouwen als braakliggend. Het verstedelijkt gebied grenst in het oosten aan het terrein Belgomine. Dit industrieterrein is gelegen langs de Schelde en grenst aan het Schousselbroek. De Wase cuesta De cuesta kenmerkt zich door een steile helling langs de Durme en Schelde. De poldergebieden worden aldus op natuurlijke wijze gesloten. In tegenstelling met de steile zuidkant loopt de rug zacht hellend af naar het noorden. De cuesta neemt plaatselijk hoogtes aan tot 30 meter. De cuesta is op een aantal plekken opvallend in het landschap aanwezig. De cuesta is tevens drager voor de nederzettingen. De verschillende nederzettingen zijn ontstaan volgens het eeuwenoude patroon, waarbij de nederzettingen zich lintvormig ontwikkelen langsheen de steile cuestarug. De nederzettingen situeren zich niet dadelijk aan de Schelde maar zijn gelegen op de hogere delen van de cuesta en gescheiden van de Schelde door de lager gelegen polderstrook. Te Tielrode, Steendorp en in de kernstad Temse, merken we echter dat de strook tussen de cuesta en de Schelde relatief smal is, waardoor de kernen ook gebruik kunnen maken van het water. In het stedelijk gebied is de steile aflopende helling naar het water toe afgevlakt en wordt de stad gekenmerkt door een glooiende helling naar het water toe. Buiten de eigenlijke stadskern, naar het westen toe, is de overgang naar de site van de Zaat (i.e. voormalige Boelwerf) dat gelegen is op polderniveau, abrupt in het landschap aanwezig. Ook naar het oosten toe vormt het lager gelegen Schousselbroek een duidelijke overgang. blad 86 van de 148

87 De belangrijkste structurerende punten zijn terug te vinden in het cuestagebied. In de kernstad zelf zijn een aantal bakens terug te vinden (o.a. de kerk, het gemeentehuis, de watermolen aan de Wilfordkaai) Ook in beide kernen die aan het water gesitueerd zijn, Tielrode en Steendorp zijn een aantal gebouwen aanwezig die kunnen beschouwd worden als structurerende punten in het landschap. Het fort van Steendorp vormt een uniek baken op de cuestarug. Het Land van Waas. Het gehele noordelijke deel van het studiegebied behoort landschappelijk tot het Land van Waas. In het studiegebied is het kenmerkende bolle akkerpatroon met coulissen van landschappelijk belang. Het bolleakkerlandschap vormt een samenhangend waardevol landschap. Het landbouwgebied ten noordwesten van de kern van Temse is iets vlakker gestructureerd, hoewel het bolle akkerpatroon nog duidelijk herkenbaar is (de dekzandlaag is hier veel dikker dan in het oosten). Het bolleakkerlandschap met coulissen wordt gevormd door het eerder vierkantig uitgewerkte grachtensysteem: als tegemoetkoming aan de slechte waterhuishouding in het gebied (ondoordringbare kleilaag) zijn de akkers opgehoogd en werd het zo typerende bolle akkerlandschap gevormd. De akkers worden omzoomd met afwateringsgrachten en dikwijls nog met begroeiing geaccentueerd. De groenaanplantingen aan de randen van akkers vormen coulissen in het landschap. Tussen de akkers in, zijn de wegen aangelegd. Doordat de wegen lager liggen dan de akkers zelf en door het aanwezige coulisselandschap verkrijgt het landschap, een gesloten karakter. Bijna het gehele landbouwgebied ten westen van het industrieterrein TTS heeft een zeer hoge landschappelijke waarde, alleen de zone ten noorden van de Burmtiendenstraat, dat gekneld wordt tussen snelweg en woonlint is minder interessant vanuit landschappelijk oogpunt. De zone kan eerder beschouwd worden als ingesloten gebied. Ook de zone tussen de Hoogkamerstraat en de Smesstraat, aansluitend op de kernstad, kan door het ingesloten karakter en een zekere vorm van versnippering, als landschappelijk van minder belang beschouwd worden. Het landbouwgebied ten oosten van het industrieterrein TTS kan rekenen op een minder hoge landschapswaardering, nochtans is toch een groot deel in het noorden, aansluitend met de snelweg landschappelijk van groot belang. Meer naar het zuiden toe is de lintbebouwing expliciet aanwezig en de bolle akkerstructuur minder herkenbaar. Wel behoort dit gebied, net als het gebied ten noorden van de snelweg tot een grootschalig landschappelijk geheel van landbouwgebieden. Gebieden die minder van belang zijn vanuit landschap zijn eerder gesitueerd nabij de grens met de verstedelijkte ruimte. Veelal betreft het ingesloten gebieden door lintbebouwing, met veelal reeds andere activiteiten in het binnengebied. De samenhangende structuur van bolle akkers en woonlinten wordt enigszins doorbroken door de snelweg E17, de N16 en de spoorweg, die structurerend zijn voor de ontwikkeling van de grootschalige industriegebieden in deze zone. Men kan hier spreken over een nieuw landschap. Dit landschap bestaat uit een bonte mengeling van bedrijven, wegenis en voorzieningen ten behoeve van de bedrijven. Een aantal grootschalige winkels vestigden zich rondom de N16, waardoor er tevens sprake is van een pril baanwinkellandschap langsheen de N Morfologische grenzen vanuit de landschappelijke structuur Volgende grenzen worden vanuit de landschappelijke structuur beschouwd, en dit op schaal van het stedelijk gebied: blad 87 van de 148

88 Bovenlokale grensstellende elementen: Valleigebied van Schelde en Durme (met onder andere het Tielrodebroek en het Schousselbroek). Oostelijk aaneengesloten bolle akkergebied. De ingesloten landschappen maken hiervan ruimtelijk geen deel uit, want hun grenswaarde is uitgewist door de harde linten. Westelijk bolle akkergebied (begrenst de westelijke stedenbouwkundige ruimte van temse (Waesmeer) en de noordelijke zone). De uitgesproken cuestahelling ten noorden van N16 vormt tevens een uitgesproken landschappelijke begrenzing tussen bebouwde ruimte en niet-bebouwde ruimte. Lokale grensstellende elementen De N16 vormt tevens een landschappelijke grens, zowel deels in het stedelijk weefsel als aan de noordelijke rand van Temse. Het gedeelte agrarisch gebied ten westen van de Hollebeek, vormt een spie open gebied tussen de noordelijke woonwijk en het zuidelijke lint van de N Natuur Bestaande natuurlijke structuur Kaart 13: Bestaande natuurlijke structuur De structuurbepalende natuurgebieden in het studiegebied zijn voornamelijk gekoppeld aan de Schelde en Durmevallei. De gehele strook ten zuiden, zuidoosten en zuidwesten van de stad Temse, bestaat uit bijzonder waardevolle natuurgebieden gekoppeld aan de alluviale gebieden. De directe natuurwaarden zijn afhankelijk van het feit of de gebieden vandaag al dan niet voor landbouwdoeleinden worden gebruikt. In deze strook bevindt zich de belangrijkste structurerende groengebieden, met name het Schousselbroek (Verloren Kost, Ballooi, het Kijkverdriet), de Tielrodepolder, het Klein en Grootbroek. Deze gebieden zullen vermoedelijk behoren tot het VEN. Van bijzonder belang zijn de gebieden die buiten de bedijking gesitueerd zijn: deze gebieden hebben zich ontwikkeld tot waardevolle schorregebieden. Deze buitendijkse gebieden zijn reeds opgenomen in de afbakening VEN 1 ste fase die momenteel ter goedkeuring voorligt. Op de rechteroever van de Schelde, op grondgebied van Bornem bevinden zich tevens een aantal natuurlijke gebieden die vermoedelijk zullen behoren tot het VEN. Het betreft de Patersbossen, de Buitenlandpolder, Op de Wase Cuesta zijn verschillende bosgebieden met een grote natuurwaarde gesitueerd (o.a. het Fort van Steendorp, de omgeving rond de voormalige kleiputten van Steendorp en de bronbosjes te Elversele). Ook rond in de omgeving van de Hollebeek kunnen een aantal bosjes teruggevonden worden met een grote natuurwaarde. De Cuesta bezit naast een landschappelijke waarde dus eveneens een belangrijke natuurlijke waarde. Gesitueerd in de omgeving van de cuesta zijn een aantal gebieden die gekoppeld zijn aan waterpartijen (voormalige kleiputten) opmerkbaar. De gebieden hebben naast een groot recreatief belang tevens een (eerder beperkte) natuurwaarde. Het betreft het provinciaal domein en het recreatiegebied Waesmeer. Binnen het stedelijk gebied is het Scheldepark en het openluchtsportgebied aan te duiden als stedelijk groengebied. Verder vinden we eerder in het oosten van het studiegebied duidelijke concentraties terug van kleine landschaps- en natuurelementen. De aanéénrijging van verschillende kleine landschaps- en natuurelementen langsheen de Barbierbeek en de omgeving van Muizenblad 88 van de 148

89 hol zijn in deze context van belang, alsook een aantal verspreide gebieden, meestal gekoppeld aan waterputten Morfologische grenzen vanuit de natuurlijke structuur Volgende grenzen worden vanuit de natuurlijke structuur beschouwd, en dit op schaal van het stedelijk gebied: Bovenlokale grensstellende elementen: valleigebied van Schelde en Durme (met onder andere het Tielrodebroek en het Schousselbroek). Lokale grensstellende elementen de Hollebeek., als lineaire grens tussen het aaneengesloten bolle akkergebied en de spievormige restruimte tussen bebouwing Landbouw Bestaande landbouwstructuur In Temse kunnen verschillende landbouwgebieden aangeduid worden. 20 Deze landbouwgebieden zijn globaal gezien in 3 grote delen op te splitsen. Twee delen kunnen ten noorden van de dorpenband gesitueerd worden en worden van elkaar gescheiden door het industrieterrein TTS. Een derde deel situeert zich ten zuiden van de dorpenband, in de polders, gekoppeld aan de Schelde en Durmevallei. Kaart 14: Bestaande landbouwstructuur Landbouwgebied Elversele en Tielrode (1) Het gebied wordt gekenmerkt door een zeer goede kwaliteit van landbouwgronden. De gronden worden voornamelijk gebruikt door rundveebedrijven en varkensbedrijven. Er zijn verschillende bedrijven met een relatief grote bedrijfsoppervlakte gevestigd, alsook een aantal kleinere bedrijven, waardoor de gronden gedeeltelijk versnipperd zijn. Er zijn echter relatief weinig andere functies in het gebied waar te nemen zodat men kan stellen dat dit gebied een samenhangend landbouwgebied is. Zuidwestelijk valleigebied (2) Het zuidwestelijk valleigebied bestaat voornamelijk uit vrij natte percelen die gebruikt worden voor hooiland of de teelt van maïs de waardering voor de gronden vanuit landbouwoogpunt is dan ook zwak. In het gebied zelf komen geen bedrijfszetels voor. Het gebied kenmerkt zich eerder als natuurrijk gebied en landbouw is in deze zone dan ook ondergeschikt aan de natuurontwikkeling. Landbouwgebied NW-Velle (3) De landbouwgronden ten noorden van de kern Velle zijn de gronden sterk verschillend naar bodemgeschiktheid. Veelal zijn de gronden zanderig. De landbouwwaardering voor dit gebied is ook eerder laag. De percelen hier worden aangewend als weide of voor het verbouwen van voedergewassen voor de rundveebedrijven. Het gebied wordt gecategoriseerd als minder geschikt landbouwgebied. Landbouwgebied Velle (4) Dit gebied beschikt over zeer goede landbouwgronden. Het gebied wordt doorkruist door kern van Velle en een aantel linten. De Barbierbeek doorkruist in het noorden het gebied. 20 Categorisering op basis van PROVINCIE OOST-VLAANDEREN Dienst Land- en Tuinbouw, Studie Landelijk Gebied Temse, juni blad 89 van de 148

90 In het westen sluit het landbouwgebied aan op de bestaande bedrijvigheid op grondgebied van Sint-Niklaas. Het gebied wordt aangeduid als samenhangend landbouwgebied met verspreide bebouwing. Centraal landbouwgebied (5) De landbouwgronden in dit gebied zijn van zeer goede kwaliteit. De meeste percelen worden gebruikt als weide of voor de teelt van voedergewassen. Het gebied wordt sterk versneden door verschillende woonlinten. De binnengebieden zijn echter gaaf en worden zelden gebruikt door niet-agrarische bedrijven. Het gebied sluit in het westen aan op de bestaande bedrijvigheid op grondgebied van Temse. Het gebied wordt aangeduid als samenhangend landbouwgebied met verspreide bebouwing. Landbouwgebied Steendorp (6) Dit gebied kenmerkt zich door een wisselende landbouwwaardering. De landbouwbedrijvigheid in het gebied is eerder kleinschalig te noemen. Een groot deel van het gebied is tevens aangeduid als ontginningsgebied of als uitbreidingsgebied voor ontginning. Het gebied heeft een hoge belevingswaarde door het typische coulisselandschap. Het gebied wordt beschouwd als kleinschalig landbouwgebied. Zuidelijk valleigebied (7) In dit gebied is de landbouwexploitatie gering door de beperking die wordt opgelegd naar teeltmogelijkheden en bemesting. Het gebied kan eerder beschouwd worden als een ecologisch gebied waarbij de landbouw een beheersfunctie heeft. Mogelijk wordt een groot deel van het gebied in de toekomst ook gebruikt als overstromingsgebied: momenteel wordt het gebied in het SIGMA-plan opgenomen als potentieel overstromingsgebied Grenzen vanuit de landbouwstructuur Volgende grenzen worden vanuit de agrarische structuur beschouwd, en dit op schaal van het stedelijk gebied: Bovenlokale grensstellende elementen: Valleigebied van Schelde en Durme (met onder andere het Tielrodebroek en het Schousselbroek). Oostelijk aaneengesloten bolle akkergebied. Westelijk bolle akkergebied. De uitgesproken cuestahelling ten noorden van N16 Lokale grensstellende elementen: Het gedeelte agrarisch gebied ten westen van de Hollebeek, vormt een spie open gebied tussen de noordelijke woonwijk en het zuidelijke lint van de N Nederzettingen Kaart 15: Bestaande nederzettingsstructuur De bestaande nederzettingsstructuur beschrijft op basis van het morfologisch en functioneel voorkomen de bestaande kernstad, de verstedelijkte ruimte en de meer landelijke nederzettingstructuur voor het studiegebied. blad 90 van de 148

91 2.4.1 Kernstad Onder kernstad wordt het gebied begrepen dat door zijn morfologische bebouwingsverschijning of door de aanwezigheid van stedelijke functies (ziekenhuis, scholen, supermarkt, ) kan beschouwd worden als stedelijk. De kernstad in het studiegebied is compact en relatief klein. Ze situeert zich centraal in de gemeente op het cuestafront, aan de Schelde, met een aantal stedelijke linten, die als uitlopers van de kernstad kunnen beschouwd worden. De kernstad is gevormd op basis van het historische centrum. Het gebied is sterk verdicht en heeft een uitgesproken centrumkarakter in het zuiden met de aanwezigheid van het gemeentehuis en kerk gekoppeld aan het marktplein en de Wilfordkaai. Talrijke commerciële voorzieningen en openbare diensten zijn hier aanwezig. De Schoolstraat, de Akkerstraat, de Kasteelstraat en het historisch hart kennen de grootste concentraties aan kleinhandel, diensten en horeca. Aan de oevers van de Schelde en aan de imposante metalen Scheldebrug situeert zich een concentratie aan toeristische voorzieningen (horeca, toeristisch info-punt, opstapplaats voor toeristische boottochten, ). Iets verder noordwaarts in de kernstad komen grootschaligere voorzieningen voor, waaronder enkele scholen (P. Boelstraat Theo De Deckerlaan, het ziekenhuis en een bejaardentehuis (Gasthuisstraat)). In deze bouwblokken komen ook grootschalige sportinfrastructuren voor (sportvelden en sporthal Temsica). Het stedelijk historisch centrumgebied wordt gekenmerkt door een aaneengesloten bebouwingspatroon, hoofdzakelijk in twee bouwlagen. Soms komen drie (tot vier) bouwlagen voor, voornamelijk bij nieuwe meergezinswoningen. De kernstad kent tal van historische gebouwen met vrij hoge architecturale waarde. In het gebied tussen de Scheldestraat en de Stationsstraat komen woonerven voor. Dit binnengebied is kwalitatief verdicht met kleine ééngezinswoningen. Langsheen de Stationsstraat, ter hoogte van de verhoogde N16, komt een dominante blinde muur voor die de ruimtelijke barrière onderstreept die de N16 eigenlijk vormt tussen de kern van Temse in het westen en de wijk Hollebeek en Uil aan de overzijde van de N16. De kernstad waaiert uit door middel van een aantal stedelijke linten. Deze linten situeren zich op de historische invalswegen van de stad Temse en hebben eveneens een stedelijk karakter door de aanwezige winkels en de dense bebouwing. Ten westen van de N16 worden deze linten gevormd door de invalsweg vanuit het noorden, de Hoogkamerstraat en de invalsweg vanuit het westen, de Cauwerburg. Opvallend zijn de linten die aan de oostelijke zijde van de N16 gesitueerd zijn en een duidelijk ander, meer stedelijk karakter hebben dan de verdere omringende wijken. Deze linten en delen vormen het deel dat door de aanleg van de N16 van het toenmalige stedelijke gebied gesneden is. Met de aanleg van de N16 is ook het station verplaatst: het station bevindt zich nu tevens aan de oostelijke zijde van de N16 en wordt tevens door de verhoogde N16, gescheiden van het centrum. De meeste activiteiten hebben zich op en rond de N419 geënt. Op de kruising met de Sint-Jorisstraat en de Prinsenlaan is een kleincentrumgebied aanwezig met een school, kerk, parochiecentrum en kleinhandelszaken. Langsheen de Kasteelstraat situeert zich het Scheldepark met het zwembad van Temse, in principe dadelijk grenzend aan het centrumgebied van Temse, maar eveneens gevoelsmatig gescheiden door de N Verstedelijkte ruimte Als verstedelijkte ruimte kunnen die gebieden beschouwd worden die aansluiten bij het stedelijk gebied en dus functioneel (dagelijkse behoeften) wel afhankelijk zijn van de steblad 91 van de 148

92 delijke ruimte. Deze gebieden hebben veelal een middelmatige dichtheid. De verstedelijkte ruimte kan opgebouwd worden uit verschillende wijken, die elk op zich een eigen identiteit hebben. Sompershoek Ten noorden van het stedelijk historisch centrumgebied van Temse en ten zuiden van de N16 ligt een uitgesproken residentiële omgeving. Het betreft de gestructureerde sociale woonwijken van Sompershoek en de open residentiële verkavelingen van de Grote Dweerstraat. Centraal in deze residentiële band langsheen de N16 zijn de resterende delen in ontwikkeling. Heilig Hartwijk De sociale Heilig Hartwijk is een woonwijk gelegen op de cuestarug. De hoogteverschillen zijn hier duidelijk zichtbaar. Deze wijk heeft een eigen voorzieningenniveau met een buurthuis, winkels en een kerk. Hoofdzakelijk gekoppelde woningen komen hier voor. Centraal rond de parochiekerk komen voornamelijk meergezinswoningen voor, waarvan sommige in vijf bouwlagen. Naar het achterliggende landbouwgebied toe, is de wijk aan de Tulpenlaan afgewerkt met een kleinschaliger bebouwingspatroon. Waesmeer Ten westen van de Heilig Hartwijk is het recreatiedomein van het Waesmeer gelegen. Het recreatieoord Waesmeer omvat een 500 tal percelen met chalets en caravans, gesitueerd rond een vrij ruime waterplas. Veel van de chalets zijn gebouwd als permanente woning. Eind 1998 waren er in het verblijfspark 254 gezinnen of 486 personen permanent gedomicilieerd. Dit gebied heeft naast zijn recreatieve aantrekkingskracht, een duidelijke woonfunctie gekregen doorheen de tijd. Hollebeek Hollebeek is het gebied dat ten oosten van de N16 en ten noorden van de N419 ligt. Dit woongebied is sterk verschillend van karakter t.o.v. het stedelijk kerngebied aan de overzijde van de N16. Hollebeek is residentieel ingevuld, onder meer door talrijke recente verkavelingen. Hoofdzakelijk open en halfopen bebouwing komt hier voor. Aan de rand met de N419 vinden we ook gekoppelde woningen en een aantal rijwoningen terug. Uil De wijk Uil situeert zich rond een groot speelplein met park en basisschool. Voornamelijk gekoppelde in vrijstaande bebouwing komt in deze wijk voor. Naast de basisschool zijn geen voorzieningen in de wijk aanwezig. Oostberg De wijk Oostberg bestaat uit een historisch residentieel lint op een voormalige invalsweg en een aantal recent ontwikkelde straten. In deze wijk komt voornamelijk residentiële, open bebouwing (villabouw) voor Verstedelijkte ruimte in ontwikkeling Met de ontwikkeling van de Zaat (voormalige boelwerfterreinen), waarbij een 1000-tal woningen zullen gerealiseerd met een dichtheid van +/- 40 woningen/ha, kan dit terrein beschouwd worden als een verstedelijkte ruimte in ontwikkeling. De Boelwerfsite zal zich uiten als een nieuw stadsgedeelte, met eigentijdse woonvormen (wonen aan het water - wonen in tweede lijn lofts). Vooropgesteld wordt om het programma te finaliseren binnen de periode Landelijke nederzettingsstructuur De landelijke nederzettingsstructuur wordt opgebouwd uit dorpsbebouwing en linten. blad 92 van de 148

93 Zoals reeds gesteld loopt de kernstad en de verstedelijkte ruimte over in de dorpenband, die zich situeert langsheen de Schelde, van Kruibeke tot Waasmunster. Tussen Temse zelf en de overige kernen van de dorpenband (Tielrode, Elversele en Steendorp) kan een duidelijk onderscheid gemaakt worden. De verschillende kernen worden door een eerder lintvormige, minder dense bebouwing met elkaar verbonden. Tielrode, Elversele en Steendorp kunnen beschikken over een eigen voorzieningsniveau voor de dagelijkse behoeften. Vanuit de dorpenband vertrekken er verschillende linten Grenzen vanuit de nederzettingsstructuur Volgende grenzen worden vanuit de nederzettingsstructuur beschouwd, en dit op schaal van het stedelijk gebied: Lokale grensstellende elementen: Straten als stedenbouwkundige wand tussen open en bebouwd gebied: Huis Ten Halven, Ruisstraat, Oversprongstraat, Hoogkamerstraat, N16, Verbindingsstraat- Veldstraat (eerste deel), J. De Pauwstraat, Fonteinstraat, Bebouwde linten als harde stedenbouwkundige wand tussen aaneengesloten open gebied:schouselhoekstraat-hollebeek, Krijgsbaan (N419), Beekstraat (eerste deel) Bebouwde linten als harde stedenbouwkundige wand tussen enerzijds open aaneengesloten gebied en kleinschalige restruimten: Veldstraat, Potaardestraat, Vijfhuizenstraat-Oostberg, Doornstraat. 2.5 Economie Kaart 16: Bestaande economische structuur Industrie Binnen de bestaande economische structuur worden de gebieden voor bedrijvigheid met een bovenlokale uitstraling, de gebieden voor bedrijvigheid met een lokale uitstraling, de kernverweven bedrijvigheid en de commerciële centra in beeld gebracht Gebieden voor bedrijvigheid met een bovenlokale uitstraling Het belangrijkste gebied voor bedrijvigheid met een bovenlokale uitstraling is gesitueerd ten noorden van de kernstad Temse, aan het op- en afrittencomplex van de E17. Het betreft feitelijk een deel van een complex van industrieterreinen gelegen tussen de kern van Sint-Niklaas en de kern van Temse. De industrieterreinen worden ontsloten door de N16. Hoewel de spoorweg Sint-Niklaas Mechelen doorheen het industriecomplex gaat en het industrieterrein op verschillende plaatsen ruimtelijk begrenst, zijn er geen toepassingen van goederenvervoer via spoor terug te vinden. Het terrein op het grondgebied van de gemeente Temse, TTS, is volledig ingevuld. De ontsluiting van het terrein geschiedt langs de Hoogkamerstraat en de Laagstraat. De zone van industrieterreinen wordt binnen het afbakeningsproces voor het stedelijk gebied van Sint-Niklaas aangeduid als autonoom bedrijventerrein, behorend bij het stedelijk gebied Sint-Niklaas. In dit zelfde proces worden potentiële ontwikkelingsruimten aangeduid voor nieuw te ontwikkelen regionale bedrijventerreinen. Ten oosten van de spoorweg, zowel ten noorden als ten zuiden van de E17, worden potentieel in te vullen gebieden aangeduid. blad 93 van de 148

94 Ten zuiden van de kernstad, aan de Schelde gelegen, kunnen twee kleinere gebieden aangeduid worden voor bedrijvigheid met een bovenlokale uitstraling. Het betreft de zone Belgomine en de voormalige Boelwerf. De zone Belgomine wordt ingevuld door één bedrijf, het bedrijf Belgomine (alsook door het gebouw van de watersportclub). Dit watergebonden bedrijventerrein heeft een uitloper tot op de Wilfordkaai. De gehele kaai wordt gebruikt voor laden en lossen van goederen en de Wilfordkaai heeft dan voor een groot deel het uitzicht van een industriële (zanderige) loskade. Door de ontdubbeling van de Scheldebrug zal op korte termijn het gedeelte op de Wilfordkaai worden verplaatst naar het deel ten oosten van de brug, zodat deze Wilfordkaai vrijkomt voor stedelijke ontwikkelingen. De voormalige Boelwerfterreinen zijn momenteel in ontwikkeling als lokaal bedrijventerrein. In het masterplan dat werd opgemaakt werd vooropgesteld dat ongeveer de helft (43,3 ha van de 84,7 ha) opnieuw zal ingevuld worden met watergebonden industrie. Nog eens 7 ha zullen gehanteerd worden voor de realisatie van kantoren. De ontsluiting geschiedt langsheen Cauwerburg naar de N41 of langsheen de Hoogkamerstraat Gebieden voor bedrijvigheid met een lokale uitstraling Temse beschikt over een beperkt aantal gebieden voor bedrijvigheid met een lokale uitstraling. Deze gebieden zijn klein en bieden in het algemeen slechts plaats voor één of twee bedrijven. De gebieden liggen verspreid in de stedelijke kern en bevatten bedrijvigheid die verweefbaar is met de stedelijke woonfunctie. Momenteel zijn een aantal terreinen verlaten: het betreft het terrein ten zuiden van het station en een terrein aan de Durmelaan Commerciële centra De commerciële centra van bovenlokaal belang kunnen in twee groepen worden gedeeld. Enerzijds wordt een concentratie in de kernstad teruggevonden van kleinschalige handel. Anderzijds komt grootschalige kleinhandel voor langs de N16 en in beperkte mate langsheen de N Kleinhandel in de kern De kernstad telt een aantal straten met een grote hoeveelheid winkels. De belangrijkste as wordt gevormd door de Schoolstraat P. Boelstraat Kouterstraat en Aug. Wautersstraat, waarbij voornamelijk de Kouterstraat de grootste concentratie aan winkels kent. Een tweede as, zij beperkter, wordt gevormd door de Oeverstraat Kasteelstraat. De verbinding tussen deze twee assen die de Gasthuisstraat en de Akkerstraat verbindt met de markt kan ook beschouwd worden als winkelas. Op de markt zelf zijn slechts een beperkt aantal winkels en horecazaken terug te vinden. Het winkelgebied is dus relatief uitgebreid, doch kent geen grote concentratie aan winkels. Bovendien zijn de straten op zich ook niet ingericht als winkelsstraat. Het winkelgebeuren op niveau van een stedelijk gebied is dan ook eerder beperkt te noemen Kleinhandel langs belangrijke wegen Net als langs andere verbindingswegen in Vlaanderen, situeren zich ook te Temse een aantal baanwinkels langs de grote wegen. Er kan een concentratie opgemerkt worden langsheen de N16 en langsheen de N41. De concentratie langsheen de N41 is echter ver verwijderd van de kernstad en de verstedelijkte ruimte die binnen de nederzettingsstructuur bepaald wordt en hangt dan ook eerder samen met de N41 zelf dan met het af te bakenen stedelijk gebied Temse. De concentratie langsheen de N16 is voornamelijk verweven met het bedrijventerrein langsheen de N16. Het kleinhandelslint langsheen de N16 wordt beschouwd als behorend tot het stedelijk gebied Sint-Niklaas. blad 94 van de 148

95 2.5.5 Verspreide bedrijvigheid In de gehele stedelijke ruimte, in de dorpenband, in de woonlinten en verspreid in het landschap komen nog een aantal individuele bedrijven voor. Deze zijn allen van lokaal niveau Grenzen vanuit de economische structuur Volgende grenzen worden vanuit de economische structuur beschouwd, en dit op schaal van het stedelijk gebied: Lokale grensstellende elementen: T.T.S. als regionaal bedrijventerrein (deel van afbakening regionaalstedelijk gebied Sint-Niklaas) Terreinen Belgomine, met laad en loskade Voormalige Boelwerfterreinen (west) 2.6 Toerisme en recreatie Kaart 17: Bestaande toeristisch-recreatieve structuur Recreatie gebonden aan de stadskern De stadskern van Temse heeft een ruim aanbod aan toeristische en recreatieve mogelijkheden. Toerisme is te Temse grotendeels verankerd met de Schelde en Durme. Ook in het centrum van Temse vormt de aanlegsteiger en jachthaven, de Wilfordkaai, het toeristisch centrum van Temse. De plek bundelt een grote hoeveelheid aan toeristische infrastructuren. De Wilfordkaai is gelegen tussen de Markt (en gemeentehuis) en de Schelde met de Scheldebrug. Het toeristisch infocentrum van Temse, de Watermolen is hier gevestigd. De Wilfordkaai bevat tevens het museum van Priester Poppe, een aantal opvallende beeldengroepen en een parkje. De verhoogde wandelstructuur met terrassen en groenvoorzieningen geeft een wijds uitzicht over de Schelde. Op deze plek bevinden zich verschillende horecazaken en een hotel. Tevens vertrekken de toeristische boottochten vanaf deze kaai. De Wilfordkaai is op korte afstand gelegen van het historisch centrum van Temse. De gehele binnenstad van Temse vormt met zijn oude dorpskern met monumenten, standbeelden en markante gebouwen een belangrijk knooppunt binnen de stad. De stadskern beschikt tevens over een beperkt aantal parken. Het Scheldepark met de aanwezigheid van het zwembad is het grootste en belangrijkste park. Het vandaag bestaande groengebied op de voormalige Boelwerfsite, wordt voorzien als parkgebied binnen de BPA s Boelwerf. Te Hollebeek is een zone voor volkstuintjes terug te vinden. Aansluitend met de N16 is een natuurgebied op het gewestplan aangeduid, dat vandaag als landbouwgebied gebruikt wordt. Verder is in de kern van Temse het recreatiedomein Fernand Scheurmans gesitueerd. Deze zeer grote locatie (ca. 7 ha) voor openluchtsportactiviteiten bevindt zich in het OLC Schoolstraat Recreatie gebonden aan de Schelde en Durmevallei blad 95 van de 148

96 Waterrecreatie Waterrecreatie is van groot belang binnen de gemeente Temse. Niet alleen de mogelijkheid tot het beoefenen van tal van watersporten en de vele wandel en fietspaden langsheen de waterlopen zijn van groot belang, maar ook de belevingswaarde, die gekoppeld is aan het water bepaalt voor een groot deel het toeristisch-recreatieve karakter van de stedelijke ruimte. Langsheen het water zijn immers tal van horecagelegenheden, hotels en dergelijke terug te vinden, die enerzijds de behoefte opvangen voor de wandelaars, fietsers en watersportbeoefenaars, en anderzijds als attractiepunt gelden, juist doordat zij aan het water gelegen zijn en genieten van prachtige zichtlocaties. Te Temse worden deze voorzieningen gebundeld terug gevonden aan de punten die ook vanuit de bereikbaarheid interessant zijn: de aanlegsteigers. De aanlegsteigers worden gebruikt door de veerboten, de toeristische rondvaartboten en de private jachtboten. Wandelpaden en fietspaden langsheen de Schelde en Durme kruisen deze punten. Volgende belangrijke punten kunnen in de gemeente worden teruggevonden: De Wilfordkaai: zie punt recreatie gebonden aan de stadskern De aanlegsteiger van Tielrode is interessant gelegen vanuit groenrecreatief oogpunt, maar is redelijk ver van de dorpskern zelf gesitueerd. Het knooppunt is vandaag dan ook beperkt uitgerust (1 café). De aanlegsteiger van Steendorp situeert zich in de dorpskern en geeft snel toegang tot de faciliteiten van het dorp. Het knooppunt op zich is echter ook beperkt uitgebouwd (voornamelijk naar belevingswaarde en ondersteunende voorzieningen: horeca, infopunt, ) Groenrecreatie De groenrecreatie hangt te Temse nauw samen met het water. Juist de combinatie van interessante groengebieden, gelegen aan het water, bepalen voor een groot deel de attractiviteit van het stedelijk gebied. Naast de groenlocatie als zichtlocatie is in de gemeente zelf ook de natuureducatieve recreatie goed uitgebouwd. Het Schousselbroek vormt hier het belangrijkste gebied voor groenrecreatie en kan als groenrecreatief knooppunt beschouwd worden. Verder zijn er allerlei waardevolle natuurgebieden, die instaan voor laagdynamische, natuureducatieve recreatie. Het Kijkverdriet, Fort Steendorp, kleiputten van Steendorp, Durmevallei Tielrode (Groot en Klein Broek) en het Tielrodebroek. De dijk die de scheiding vormt tussen de polders en de Schelde-Durmevallei is van groot belang in de groenrecreatie. Het wandel- en fietspad langsheen de Schelde en Durme verbindt immers de voornaamste groengebieden met elkaar. Het pad is echter niet volledig en op een aantal punten onderbroken (ter hoogte van de voormalige Boelwerf en centrum) Recreatie gebonden aan het dorpenlint De dorpenband wordt te Temse naast de stadskern zelf opgebouwd uit de centra van Elversele, Tielrode en Steendorp die elk een aantal historische gebouwen bezitten, wat de dorpjes de moeite waard maakt voor een bezoek. Naast de historische kernen zijn in de dorpenband een aantal grote recreatieve domeinen gesitueerd die belangrijk zijn op bovenlokaal niveau: het provinciaal domein Roomakker (Tielrode), het recreatiedomein Waesmeer (Temse) en het domein Het Gelaag (Steendorp). blad 96 van de 148

97 Het domein Roomakker heeft een oppervlakte van 12 ha en bestaat uit drie kleiputten met hun omliggende terreinen. Het natuurdomein vormt een belangrijk wandelgebied en net als het Schousselbroek als groenrecreatief knooppunt beschouwd worden. Het Domein Waesmeer, is gesitueerd tussen de stadskern van Temse en de kern van Tielrode. Het domein is gelegen in de oude kleigroeven van de vroegere steenbakkerij van Tielrode en bezit een groot wateroppervlak waardoor vele watersporten mogelijk zijn. Het domein beschikt over hotelaccommodatie, een bungalowpark en een kampeerterrein. Het domein Het Gelaag situeert zich aan de rand van de kern Steendorp. Het domein bestaat uit een sporthal en een sportterrein. Het is op dit moment niet duidelijk of het domein Het Gelaag een grote invloed heeft op de verstedelijkte ruimte Temse. 2.7 Verkeer en vervoer Kaart 18: Bestaande verkeers- en vervoersstructuur Wegen De E17 vormt een verbindende autoweg op internationaal niveau. De N16 en de N41 zijn verbindende wegen op Vlaams niveau. De N16 doorsnijdt het verstedelijkt gebied. De weg vormt een dominante ruimtelijke barrière tussen Hollebeek en de kern van Temse aan de overzijde. Fysisch zijn er vier verbindingen tussen beide weefsels: drie onderdoorgangen (Kasteelstraat, Stationsstraat en Verbindingsstraat) en een brug (N419) die feitelijk de stedelijke kern vanuit het oostelijk deel van Temse goed bereikbaar maken. Verder zijn er verschillende regionale (meestal historische) verbindingen vertrekkende van de stadskern van Temse. De meest belangrijke is de historische weg die langsheen de Scheldevallei loopt en Kruibeke met Waasmunster verbindt. Knooppunten op de wegen: E17: knooppunt met de N16 en knooppunt met de N41 N16: knooppunt Hoogkamerstraat (1), Doornstraat (2) en N419 (3). Naast deze volwaardige knooppunten kent de N16 ook een reeks van halve aansluitingen. N41: Alleen het knooppunt met de Legen Heirweg (of baan Kruibeke Waasmunster) is van bovenlokaal belang. Geen van de knooppunten kent een duidelijke interactie met een andere verkeersmodus Openbaar vervoer spoorwegen (personenvervoer) Doorheen het studiegebied loopt de spoorweg Sint-Niklaas Mechelen. Om het uur wordt het station van Temse bediend door een IR-trein. Tijdens de spitsuren wordt dit aanbod verhoogd met een aantal P-treinen. De spoorweg in het studiegebied wordt gevormd door een enkel spoor. Op de spoorlijnen in het studiegebied wordt geen goederenvervoer meer voorzien sinds 1991, aangezien er geen bedrijven meer zijn die hiervan gebruik maken. Tot 1991 was er een spooraansluiting met Belgomine. Momenteel is alleen een begroeide berm aanwezig die het terrein Belgomine afscheidt van het Scheldepark. Men kan dus stellen dat het vervoer via spoor momenteel zeer beperkt is voor de verstedelijkte ruimte Temse. Knooppunten op de spoorwegen: Het station. Het enige knooppunt op de spoorwegen wordt gevormd door het station van Temse. blad 97 van de 148

98 Het station van Temse kent een beperkte interactie met andere verkeersmodi. Het vooren natransport via het openbaar vervoer is momenteel niet optimaal. Ook de parkeermogelijkheden in de omgeving van het station zijn beperkt (doch op dit moment meer dan voldoende) Waterwegen Temse beschikt over twee waterwegen waarbij vervoer over het water mogelijk is, namelijk de Schelde en de Durme. De Schelde is toegankelijk voor binnenschepen van meer dan 2000 ton. De scheepvaart op de Durme bestaat voornamelijk uit pleziervaart. Knooppunten op de waterwegen: Wilfordkaai: Gemiddeld meren jaarlijks 300 vrachtschepen aan langs de Wilfordkaai in opdracht van Belgomine. De kaai beschikt tevens over de nodige steigers voor rondvaartboten en plezierjachten. De Zaat: de voormalige Boelwerfsite beschikt over een insteekdok. Momenteel wordt geen gebruik gemaakt van het dok. Steendorp en Tielrode beschikken beide over de nodige infrastructuur voor het aanleggen van schepen (jachten en rondvaartboten). Geen van de knooppunten wordt direct ontsloten door een ander verkeersmodus. De Wilfordkaai is het dicht bij een weg van Vlaams niveau gesitueerd, doch de ontsluiting naar het knooppunt van de N16 verloopt door zeer dens gebouwd woongebied. De aansluiting met de nabijgelegen spoorweg is in onbruik geraakt (spoor zelf is niet meer aanwezig, alleen berm rest nog). De kade aan de Zaat is vrij ver gesitueerd van een verbindende weg op bovenlokaal niveau. Het knooppunt kan als het ware dan ook als unimodaal beschouwd worden. In het masterplan voor de Zaat is de ontsluitingsproblematiek onderzocht, maar een oplossing is niet voorhanden Openbaar vervoer - buslijnen Temse beschikt over 7 buslijnen en een sneldienst naar Antwerpen. Binnen de openbaar vervoersstructuur kunnen twee bundels onderscheiden worden, die kruisen ter hoogte van de stedelijke kern. Het betreft een bundel die de noordzuid structuur verzorgt en een aantal lijnen die de oostwest structuur verzorgen. De noordzuid bundel wordt gevormd door 4 takken, met name de N41, Hogenakker, Hoogkamerstraat en Doornstraat. Met name de verbinding doorheen de Hoogkamerstraat en de Doornstraat zijn structuurbepalend voor het verstedelijkte gebied. De oostwest as volgt de dorpenband en verbindt de verstedelijkte ruimtemet de verschillende kernen langsheen de Schelde. Aangezien bijna alle lijnen via de Schoolstraat en de P. Boelstraat leiden worden het winkelcentrum, de scholen, de kliniek, vrij goed bediend. De markt met het gemeentehuis en kerk wordt minder goed bediend. Belangrijk is tevens de slechte openbaar vervoersaansluitingen vanuit het station. Ook het Atheneum in de Teo De Deckerlaan kan een betere openbaar vervoersontsluiting gebruiken. Men kan stellen dat het openbaar vervoer geen groot gebruikersaantal kent in de gemeente. Knooppunt op het openbaar vervoer: Schoolstraat P. Boelstraat Kouterstraat. Het openbaar vervoer kent weinig of geen interactie met andere verkeersmodi. In het algemeen kan men stellen dat Temse een vrij laag aanbod kent aan openbaar vervoersmogelijkheden en dat de overstap naar het openbaar vervoer toe niet vanzelfsprekend is. blad 98 van de 148

99 2.7.5 Langzaam verkeer Temse is een fietsgemeente. Niet minder dan 44% van het aantal verplaatsingen in het woon-werkverkeer binnen de gemeente gebeurt per fiets. De belangrijkste fietsassen zijn: de N16/Hoogkamerstraat (noorden), Cauwerbrug, de N419 met de Legen Heirweg naar het oosten en de Krijgsbaan naar het westen en de N16 in zuidelijke richting. Ook het functioneel recreatieve fietspad langsheen de Schelde kan beschouwd worden als structuurbepalend in de langzaam verkeersstructuur. Er kunnen geen duidelijk knooppunten op de langzaam verkeerstrajecten bepaald worden. In principe kan gesteld worden dat geheel het verstedelijkt gebied goed bereikbaar is met de fiets. Met de fiets kan gemakkelijk op een andere vervoerstraject overgeschakeld worden (bv. spoorwegen) Bereikbaarheid van gebieden Van belang in kader van de afbakening van het stedelijk gebied Temse is na te gaan welke gebieden kunnen rekenen op een goede ontsluiting Bereikbaarheid van woongebieden Principieel kampt de kern van Temse met een zware verkeersproblematiek, voornamelijk door de files op de N16. Op piekuren wordt er bijna de maximale praktische capaciteit bereikt (1500 motorvoertuigen/uur/richting). De file uit zich zowel richting Sint-Niklaas als richting Mechelen. De fileproblematiek leidt in de spitsuren tot verstopping van de gehele binnenstad. Hét knelpunt is de Scheldebrug, waar nu de beslissing is genomen om deze te ontdubbelen, teneinde het 2x2profiel van de N16 te kunnen behouden. Een bijkomende oplossing voor de vermindering van het sluipverkeer in de binnenstad is het verminderen van de kruispunten met de N16. Momenteel wordt de binnenstad immers gehanteerd als short-cut. In het mobiliteitsplan van Temse wordt gesteld dat het ongelijkvloerse kruispunt van de N16 met de N419 als prioritair te behouden is. Naast het knooppunt Doornstraat is de enige andere aansluiting op de N16 het knooppunt de Hoogkamerstraat, aangezien dit punt de ontsluiting met de industriezone TTS mogelijk maakt. Deze visie wordt ook weerhouden in het streefbeeld voor de N16, indien de weg als primaire weg type I zal functioneren. Voorlopig wordt echter uitgegaan van een functioneren als primaire II. Het verminderen van de knooppunten zal vermoedelijk voor een deel reeds sluipverkeer opvangen. De kern van Temse is principieel vrij goed ontsloten door het openbaar vervoer. Ook het openbaar vervoer wordt echter geconfronteerd met de fileproblematiek. Het gebied ten oosten van de N16 is minder goed ontsloten met openbaar vervoer, maar heeft een minder grote invloed van de problematiek op de N16. In principe is elk woongebied goed ontsluitbaar met het openbaar vervoer, daar door middel van lussenwerking in de noordzuid / oostwest structuur Bereikbaarheid van industriegebieden Alleen bedrijventerreinen in het noorden van het studiegebied kunnen goed ontsloten worden: deze kennen een vlotte aansluiting via de N16 op de E17. Bedrijventerreinen meer in het zuiden van het studiegebied worden geconfronteerd met de stedelijke woonstructuur die rond de N16 geweven is. De ontsluiting via de N41 is principieel te ver verwijderd van het verstedelijkt gebied om als ontsluitingsweg voor bedrijvigheid van het verstedelijkt gebied te kunnen gelden. blad 99 van de 148

100 Bereikbaarheid van recreatieve gebieden Recreatiegebieden die zich langsheen de historische weg Kruibeke Waasmunster situeren (met inbegrip van de stedelijke kern zelf) kunnen in principe goed ontsloten worden via het openbaar vervoer. Op de knooppunten met de aanlegsteigers kan in principe zelf de koppeling gemaakt worden met transport over het water en langzaam verkeer langsheen de Schelde. Recreatiegebieden in deze zone kunnen echter niet sterk autogenererend zijn. Een goede bereikbaarheid van sterk autogenererende recreatieve gebieden is in principe allen mogelijk ten noorden van de stedelijke kern Ruimtelijke grenzen vanuit de verkeer- en vervoersstructuur Volgende grenzen worden vanuit de verkeer- en vervoersstructuur beschouwd, en dit op schaal van het stedelijk gebied: Lokale grensstellende elementen: N16 tussen T.T.S. en Verbindingsstraat, als harde grens tussen onbebouwd en bebouwd gebied. spoorlijn tussen E17 en Doornstraat, als lineaire begrenzer van het industriegebied T.T.S. blad 100 van de 148

101 3 Hypothese van gewenste ruimtelijke structuur 3.1 Inleiding Na een analyse van de bestaande ruimtelijke structuur, met in acht name van de randvoorwaarden die door de planningscontext worden vooropgesteld, kan een hypothese van gewenste ruimtelijke structuur voor het stedelijk gebied Temse opgesteld worden. Vooreerst wordt aangeduid welke rol Temse als stedelijk gebied zal opnemen. Vanuit deze rol wordt een algemene visie voor het stedelijk gebied uitgewerkt, die vervolgens vertaald wordt in een aantal concepten en een hypothese gewenste ruimtelijke structuur. 3.2 Rol voor het kleinstedelijk gebied Temse In volgend hoofdstuk wordt de visie op het stedelijk gebied Temse uitgewerkt. Deze visie kan beschouwd worden als een verfijning van de visie die in het provinciaal ruimtelijk structuurplan Oost-Vlaanderen bepaald wordt. Het kleinstedelijk gebied Temse wordt hier beleidsmatig gesitueerd in zijn omgeving. Met name de functie die het kleinstedelijk gebied Temse zal vervullen in het E17-netwerk en de verstedelijkte strook Sint-Niklaas / Mechelen zijn bepalend voor de uitwerking van het kleinstedelijk gebied. Ook de ligging in de dorpenband en de Schelde/Durmevallei zijn elementen waardoor de visie op het kleinstedelijk gebied bepaald kan worden. Door de goede situering van Temse ten opzichte van Sint-Niklaas, Antwerpen, Gent en de Brabantse steden, zal Temse een belangrijke rol vervullen in de opvang van woningen. Deze rol wordt nog versterkt door de grote woonkwaliteit die Temse kan aanbieden inzake wonen aan het water. De versterking van het stedelijk gebied geschiedt vanuit deze woonpotentie: ondersteunende voorzieningen worden gestimuleerd. Door de onmiddellijke nabijheid van St.-Niklaas en de meer zuidelijk gelegen, goed uitgeruste dorpen langsheen de N16 wordt de centrumrol echter alleen uitgebouwd op het niveau van het stedelijk gebied Temse zelf. Het stedelijk gebied Temse en Sint-Niklaas wordt beschouwd als een bipool. Temse zal in de bipool voor een deel de woonfunctie opvangen. Sint-Niklaas wordt uitgebouwd als dé economische pool. Uitbouw van regionale bedrijvigheid wordt dan ook voornamelijk gekoppeld aan de versterking van de bipool in zijn geheel: dus met name aan de versterking van de economische pool Sint-Niklaas. De versterking van de economische pool Sint-Niklaas geschiedt in aansluiting met de reeds dense industriële ruimte tussen de kernen van Temse en Sint-Niklaas. Economische versterking van het stedelijk gebied Temse kan niet in concurrentie zijn met de industriële ontwikkelingen te Sint-Niklaas. De economische versterking van Temse moet dan ook een meerwaarde hebben voor de bipool in zijn geheel. Door de ligging aan de Schelde en de goede bereikbaarheid van de Schelde-vallei langsheen de dorpenband, heeft Temse een bijzondere rol in te vullen inzake groenrecreatie. Tevens is het ecologisch belang van de Scheldevallei groot: de vallei wordt uitgebouwd als groene long in het verstedelijkte gebied van de Vlaamse blad 101 van de 148

102 Ruit en als groene corridor tussen enerzijds de bipool Sint-Niklaas-Temse en anderzijds de economische pool van de Brabantse poort. 3.3 Gewenste ruimtelijke structuur voor het kleinstedelijk gebied Temse In dit hoofdstuk wordt de rol van het kleinstedelijk gebied Temse vertaald naar een te voeren ruimtelijk beleid voor het kleinstedelijk gebied Temse. Kaart 19: Gewenste ruimtelijke structuur voor het stedelijk gebied Uitbouw Temse als woonstad Het stedelijk gebied Temse dient versterkt te worden in zijn eigenheid, waarbij verscheidenheid van verschillende woonmilieus wordt nagestreefd. Hierbij worden woonomgevingen voor de verschillende maatschappelijke geledingen uitgebouwd. Met de uitbouw van Boelwerf wordt het oog voor een deel gericht op het aantrekken van mensen buiten Temse. Met dit project zal Temse zich ook kunnen profileren als woonstad. Het is echter steeds belangrijk dat ook aan de behoeften van de eigen bevolking tegemoet wordt gekomen. Naast de diversiteit in aard van de woonomgeving, wordt ook zoveel als mogelijk een verspreiding van de nieuw te creëren woonplekken nagestreefd 21. Het stedelijk gebied verkrijgt op deze wijze een verspreide groei, waarbij een strategische versterking van de gehele stad mogelijk is. Hierbij wordt op termijneen evenwicht nagestreefd tussen de linker en rechter lob van het stedelijk gebied. Volgende ruimtelijke doelstellingen kunnen hierbij onderschreven worden: Versterking van het wonen aan het water: het stedelijk gebied Temse wordt naar het water toe getrokken. Het wonen aan het water wordt uitgebouwd (inrichting voormalige Boelwerfsite) Versterken van de kernstad: In de verschillende nog vrijliggende binnengebieden kunnen strategische woningprojecten opgestart worden. Ook vrijkomende industriegebieden die niet meer in aanmerking komen voor een industriële invulling kunnen in aanmerking komen voor woningprojecten. 21 Zie voor de onderbouwing van de te versterken woonomgevingen bij de woningprogrammatie. blad 102 van de 148

103 Uitbouw Doornwijk als scharnierzone tussen TTS en de kernstad met een gemengde invulling voor wonen en werken. Versterken van de oostelijk lob: De omgeving van Hollebeek en Uil/Oostbergwijk vormen strategische gebieden voor de oostelijke lob voor het verkrijgen van een eigen stedelijke identiteit. Erkenning van het Waesmeer als woongebied (geen bijkomende woonéénheden) Daarnaast moet het wonen te Temse op een evenwichtige wijze versterkt worden. Temse beschikt over zeer veel woonuitbreidingsgebieden. Het aansnijden van deze woonuitbreidingsgebeiden zal gefaseerd dienen te geschieden. Ook een niet voldoende gefaseerde uitbouw van de Boelwerf met 1000 éénheden kan het woonaanbod drastisch uit evenwicht brengen Verbinden oostelijke en westelijke lob De verbinding van de oostelijke en westelijke lob wordt vanuit twee invalshoeken uitgewerkt. Enerzijds zal door verdichtingsprojecten en herstructurering het oostelijk deel morfologisch beter aansluiten bij de stadskern (westelijk deel). Anderzijds zal de barrière tussen het oostelijk en westelijk deel (gevormd door de N16) zoveel mogelijk worden beperkt: De verdichting en herstructurering gebeurt door de ontwikkeling van de stationsomgeving, het aansnijden van een aantal woonuitbreidingsgebieden en het herkenbaar maken (creatie bakens) van strategische bouwblokken en percelen (in het bijzonder de zone tussen de stationsomgeving en het nieuwe gemeentehuis). De barrière wordt verminderd door de creatie van de verbinding tussen Markt Wilfordkaai zwembad en stationsomgeving en dit zowel voor het langzaam vervoer als voor het gemotoriseerd vervoer. Belangrijke schakel in deze doelstelling vormt het station. Indien de spoorweg kan ontdubbeld worden is de verplaatsing van het station naar de onderdoorgang van de August Wautersstraat met de N16 mogelijk. Deze geeft het station een voor- en achterkant en moet verder onderzocht worden. De zone aan de August Wautersstraat kan dan eveneens uitgebouwd worden als stationsplein die de verbinding met blad 103 van de 148

104 de winkelstraat (P. Boelstraat Kouterstraat) en de Markt (Scheldestraat) maakt. Naast de verplaatsing van het station naar de August Wautersstraat kan ook de verplaatsing van het station naar de onderdoorgang van de Kasteelstraat met de N16 onderzocht worden. Deze laatste piste is mogelijk nog interessanter in functie van de bereikbaarheid Uitbouw zone tussen het stedelijk gebied Sint-Niklaas en de stad Temse als scharnierzone en baken voor het stedelijk gebied Temse De zone tussen TTS, de spoorweg, de N16 en het woonuitbreidingsgebied Velle wordt beschouwd als een strategische locatie die het scharnier kan vormen tussen het autonoom industriegebied behorend bij het stedelijk gebied Sint-Niklaas en het stedelijk gebied Temse. Deze zone zal stedenbouwkundig functioneren als baken. Het woonuitbreidingsgebied Doornwijk zal op kwalitatieve wijze verdicht worden met een gemengd woon-werkproject, waarbij hedendaags wonen wordt gecombineerd met kantoorachtigen. Architecturaal zal dit gebied een aankondiging moeten zijn van het stedelijk gebied Temse. Dit gebied dient in samenhang gezien te worden met het naastgelegen markant open ruimtezicht. Dit is een venster op de cuestahelling, en kan de invulling van de Doornwijk versterken Uitbouw handels- en voorzieningenapparaat Temse heeft potenties voor het ontwikkelen van een aangename winkelbuurt in aansluiting met het historisch centrum. Er wordt een strategisch beleid vooropgesteld voor de verdere uitbouw van het handels- en winkelapparaat. Het hart van het stedelijk gebied zal het historisch centrumgebied zijn, dat tevens als kernwinkelgebied zal moeten fungeren. blad 104 van de 148

105 Dit kernwinkelgebied zal afgebakend moeten worden tussen de stationsomgeving, het nieuw gemeentehuis op de Zaat en de Scheldepromenade (Wilfordkaai-de Zaat) Industrieterreinen in het stedelijk gebied Temse als versterking van de bipool Temse Sint-Niklaas. Volgende gebieden kunnen onderscheiden worden: Industrieterreinen langsheen de E17 gekoppeld aan het regionaal stedelijk gebied Sint-Niklaas: binnen het afbakeningsproces van het regionaal stedelijk gebied Sint-Niklaas worden Temse en Sint-Niklaas gevat door een unieke relatie door de ligging van beide steden in zowel het E17-netwerk, als het gebied Mechelen-Sint-Niklaas. In het afbakeningsproces van Sint-Niklaas wordt dan ook vooropgesteld dat de gehele industriële ontwikkeling aan het knooppunt van de N16 met de E17 (dus ook met inbegrip van de zone TTS op grondgebied van Temse), functioneert als autonoom gebied tussen de stedelijke gebieden Sint-Niklaas en Temse. De uitbouw van de verdere bedrijvigheid op deze blad 105 van de 148

106 locatie wordt begrepen onder de versterking van het stedelijk gebied Sint- Niklaas. Uitbouw van de Zaat (ex-boelwerfsite) tot watergebonden bedrijventerrein: De potenties die Temse heeft inzake watergebonden bedrijvigheid kunnen niet onbenut blijven. Watergebonden bedrijvigheid kan in de bipool Temse - Sint- Niklaas een meerwaarde geven, zonder dat in concurrentie wordt getreden met de meer weggebonden economische activiteiten langsheen de E17. Randvoorwaarden bij de ontwikkeling van watergebonden bedrijventerreinen zijn de ontsluiting en de brug over de Schelde (openingstijd). Herstructurering van de watergebonden site Belgomine in relatie met de woonstad. Belgomine zal zich door de komst van de nieuwe brug, terugtrekken naar het oostelijk deel van de kade, waardoor de wilfordkaai volledig ten dienste van het stedelijk functioneren komt te staan. Uitbouw Doornwijk in de scharnierzone voor wonen en kantoorachtigen Open houden van de grote gehelen landbouwgebied Ten oosten en ten westen van de bipool Sint-Niklaas Temse zijn grote aanééngesloten landbouwgebieden gesitueerd. Deze bestaande openheid wordt behouden Ecologisch uitbouwen van de Schelde/Durmevallei Het systeem van de Wase Cuesta en de Schelde-Durmevallei wordt beschermd en verder ecologisch uitgebouwd. Het Schousselbroek wordt zoveel mogelijk naar de kern toegetrokken. De overgang met het Scheldepark kan verbeterd worden. Het Scheldepark wordt verder uitgewerkt als stedelijke groenzone. Ook de overgang van de Tielrodebroek met het watergebonden industrieterrein (voormalige Boelwerf) krijgt de nodige aandacht. blad 106 van de 148

107 3.3.8 Het stedelijk gebied als toeristisch-recreatief knooppunt in de Schelde/Durmevallei Het stedelijk gebied Temse wordt uitgebouwd als toeristisch-recreatief knooppunt in de Schelde/Durmevallei. Hiertoe wordt enerzijds het aanbod van toeristischerecreatieve activiteiten in de vallei uitgebouw met respect voor de natuurwaarden. Anderzijds wordt de bereikbaarheid van het valleigebied geoptimaliseerd. De bereikbaarheid voor langzaam verkeer wordt verwezenlijkt door het doortrekken van de wandel en fietspromenade in oostelijke en westelijke richting vanaf de Wilfordkaai. Voor het gemotoriseerd verkeer (alsook openbaar vervoer) wordt gebruik gemaakt van de verbindingsweg langsheen de dorpenband. De creatie van een netwerk tussen de belangrijkste knooppunten in de vallei (zijnde de aanlegsteigers van Temse, Tielrode en Steendorp) wordt hierdoor gerealiseerd. blad 107 van de 148

108 Binnen dit netwerk van provinciaal niveau worden de verschillende toeristische recreatieve knooppunten uitgebouwd: Langsheen het gehele stedelijk gebied wordt een waterlijn gecreëerd met ondersteunende functie voor de woonstad. De waterlijn wordt gevormd ter hoogte van de Zaat en de Wilfordkaai. De Wilfordkaai, die de verbinding vormt van het historisch stadscentrum met de Schelde, is toeristisch gezien een zeer strategische locatie, temeer daar hier de toeristische rondvaartboten vertrekken. De potenties van de kaai worden versterkt: Het bedrijf Belgomine, dat gebruik maakt van de kadefaciliteiten wordt geintegreerd binnen de kaai, ten oosten van de brug. De Wilfordkaai wordt opgewaardeerd en maakt deel uit van de Scheldepromenade. Deze promenade wordt tevens doorgetrokken onder de brug door zodat de koppeling met Oost-Temse (Hollebeek Uil Oostberg) mogelijk wordt. De aansluiting van de kaai met het toeristisch wandel en fietspad langsheen de Schelde wordt vervolledigd. De huidige Wilfordkaai zal in de toekomst verlengd worden in westelijke richting (ter hoogte van de woongebieden op de voormalige Boelwerfsite). In oostelijke richting wordt het pad aangesloten via de site van Belgomine op het dijkpad. De relatie tussen het nieuw gemeentehuis, het winkelcentrum, de Wilfordkaai én de nieuwe stationsomgeving wordt verstevigd door de verlevendiging van de Markt. Stedelijke publiekstrekkers worden hier gerealiseerd. De uitbouw van de knooppunten van Tielrode en Steendorp wordt beschouwd als van lokaal niveau. De gemeente Temse zal de versterking van de knooppunten in het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan uitwerken Uitbouw (rand)stedelijke groengebieden Het stedelijk groen in de kern wordt versterkt. Het zicht op de cuesta vanaf de N16 is structurerend op schaal van het stedelijk gebied. Dit gebied wordt gevrijwaard van bebouwing en landschappelijk geaccentueerd zodat het een beeldbepalende open ruimte gebied palend aan het stedelijk gebied wordt. blad 108 van de 148

109 DEEL 4 Afweging van grenzen en stedelijke ontwikkeling blad 109 van de 148

110 blad 110 van de 148

111 1 Bovenlokale en lokale grenzen Kaart 20: Ruimtelijke grenzen Als insteek tot de afbakening wordt vertrokken vanuit de volgende grenzen: Volgende grenzen worden vanuit de landschappelijke structuur beschouwd: Bovenlokale grensstellende elementen: Valleigebied van Schelde en Durme (met onder andere het Tielrodebroek en het Schousselbroek). Oostelijk aaneengesloten bolle akkergebied. De ingesloten landschappen maken hiervan ruimtelijk geen deel uit, want hun grenswaarde is uitgewist door de harde linten. Westelijk bolle akkergebied (begrenst de westelijke stedenbouwkundige ruimte van temse (Waesmeer) en de noordelijke zone). De uitgesproken cuestahelling ten noorden van N16 vormt tevens een uitgesproken landschappelijke begrenzing tussen bebouwde ruimte en niet-bebouwde ruimte. Lokale grensstellende elementen De N16 vormt tevens een landschappelijke grens, zowel deels in het stedelijk weefsel als aan de noordelijke rand van Temse. Het gedeelte agrarisch gebied ten westen van de Hollebeek, vormt een spie open gebied tussen de noordelijke woonwijk en het zuidelijke lint van de N419. Volgende grenzen worden vanuit de natuurlijke structuur beschouwd: Bovenlokale grensstellende elementen: valleigebied van Schelde en Durme (met onder andere het Tielrodebroek en het Schousselbroek). Lokale grensstellende elementen de Hollebeek., als lineaire grens tussen het aaneengesloten bolle akkergebied en de spievormige restruimte tussen bebouwing. Volgende grenzen worden vanuit de agrarische structuur beschouwd: Bovenlokale grensstellende elementen: Valleigebied van Schelde en Durme (met onder andere het Tielrodebroek en het Schousselbroek). Oostelijk aaneengesloten bolle akkergebied. Westelijk bolle akkergebied. De uitgesproken cuestahelling ten noorden van N16 Lokale grensstellende elementen: Het gedeelte agrarisch gebied ten westen van de Hollebeek, vormt een spie open gebied tussen de noordelijke woonwijk en het zuidelijke lint van de N419. blad 111 van de 148

112 Volgende grenzen worden vanuit de nederzettingsstructuur beschouwd: Lokale grensstellende elementen: Straten als stedenbouwkundige wand tussen open en bebouwd gebied: Huis Ten Halven, Ruisstraat, Oversprongstraat, Hoogkamerstraat, N16, Verbindingsstraat- Veldstraat (eerste deel), J. De Pauwstraat, Fonteinstraat, Bebouwde linten als harde stedenbouwkundige wand tussen aaneengesloten open gebied:schouselhoekstraat-hollebeek, Krijgsbaan (N419), Beekstraat (eerste deel) Bebouwde linten als harde stedenbouwkundige wand tussen enerzijds open aaneengesloten gebied en kleinschalige restruimten: Veldstraat, Potaardestraat, Vijfhuizenstraat-Oostberg, Doornstraat. Volgende grenzen worden vanuit de economische structuur beschouwd: Lokale grensstellende elementen: T.T.S. als regionaal bedrijventerrein (deel van afbakening regionaalstedelijk gebied Sint-Niklaas) Terreinen Belgomine, met laad en loskade Voormalige Boelwerfterreinen (west) Volgende grenzen worden vanuit de verkeer- en vervoersstructuur beschouwd: Lokale grensstellende elementen: N16 tussen T.T.S. en Verbindingsstraat, als harde grens tussen onbebouwd en bebouwd gebied. spoorlijn tussen E17 en Doornstraat, als lineaire begrenzer van het industriegebied T.T.S. De vallei van de Schelde wordt als grens voor het stedelijk gebied beschouwd. Het Tielrodebroek en de Oost-Sive Schousselbroekpolder worden beschouwd als behorend tot het valleigebied. Het oostelijke en westelijke landbouwgebied zijn grensstellend op provinciaal niveau. Het Waesmeer wordt erkend als bijzonder woongebied met een specifieke functie in de opvang van wonen in het stedelijk gebied Temse. Het Waesmeer is onderdeel van het stedelijk gebied. Het woonuitbreidingsgebied Cauwerburg, delen van Hollebeek en Oostberg worden beschouwd als grens bij de bepaling van het stedelijk gebied. Er wordt gekozen voor de opname van al de woonuitbreidingsgebieden, daar hoewel de opname niet noodzakelijk is voor de invulling van de woningbehoefte, uit de evaluatie is gebleken dat al de woonuitbreidinggebieden op ruimtelijk verantwoordbare wijze kunnen ingevuld worden. Er wordt dus geopteerd voor een ruimtelijke afbakening die potentiële invulling van de woongebieden op lange termijn veilig stelt. Hiertoe wordt voor de woonuitbreidingsgebieden een reserveringsrup opgemaakt zodat invulling van de gebieden met wonen ook op termijn veilig wordt gesteld. Het gedeelte van het WUB Hollebeek dat ingesloten ligt (ten oosten van de Hollebeek) en een gedeelte ten westen ervan, kan deel uitmaken van het stedelijk gebied. Dit gedeelte is lager gelegen. Meer oostwaarts begint een markant stijging van het terrein. Vanaf de aanvang van deze helling begint het uitegsproken bolle akkergebied. In deze optiek is het niet aangewezen de delen van het woonuitbreidingsgebied op deze cuestahelling verder aan te snijden. De bovenlokale cuestarug werkt hier immers grensstellend aan stedelijke ontwikkelingen, en dit op provinciaal niveau. blad 112 van de 148

113 Het open te houden gebied met zicht op de cuesta is beeldbepalend, maar dient op lokaal niveau te worden uitgewerkt. Het garanderen van het bouwvrij karakter en het landschappelijk inrichten van het gebied vormt onderdeel van een te voeren gemeentelijk beleid. In deze optiek wordt ze niet opgenomen binnen de afbakening. Het naastgelegen bedrijf (Interbeton) is heel beeldbepalend van aard en heeft tevens een bovenlokaal karakter. Dit bedrijf wordt wel meegenomen binnen de afbakeningslijn, maar een behoud van zicht op het open landschap is prioritair. De Doornwijk wordt beschouwd als grenszone tussen het stedelijk gebied van Sint- Niklaas. In deze optiek heeft dit gebied een scharnierfunctie. Het watergebonden bedrijventerrein op de voormalige Boelwerfterreinen en de site Belgomine bepalen de grens met het buitengebied. blad 113 van de 148

114 blad 114 van de 148

115 2 Wonen 2.1 Rol stedelijk gebied Zowel het buitengebied als het stedelijk gebied hebben nog voldoende aanbod in de huidige planperiode (tot ), er dienen geen bijkomende terreinen worden aangesneden. De woningvoorraad voor het stedelijk gebied op dit moment is in principe groot genoeg voor de opvang van de taakstelling. Voor de volgende planperiode (2007 tot 2012) wordt een taakstelling van minstens 653 wooneenheden vooropgesteld in het stedelijk gebied Temse. Met bijkomend gecreëerd aanbod op De Zaat (voormalige Boelwerfterreinen), in de huidige planperiode, zal deze taakstelling voor een gedeelte worden ingevuld. Naar kwantiteit als naar diversiteit zal aansnijden van nieuwe gebieden de taakstelling verder moeten aanvullen. Bovendien stelt de gemeente Temse vanuit haar rol als kleinstedelijk gebied echter bijkomende versterking van het woongebied te Temse voorop. Naast een exogene groei op de Zaat, dient een endogene groei (van de eigen bevolking) te worden opgevangen, en dit evenwichtig in het stedelijk gebied.. Daar het aanbod dat gecreëerd werd op de Zaat instaat voor een heel specifieke doelgroep, vaak van buiten de gemeente en dit in een eigen typologie, dient het stedelijk gebied eveneens in een aanbod te voorzien die zich richt op de bestaande groei. Hiertoe dient een aandeel sociale woningen te worden voorzien en een meer klassiek grondgebonden aanbod (eengezinswoningen). 2.2 Acties wonen De versterking van het stedelijk gebied inzake wonen is mogelijk door: Het verder invullen van de juridisch bestemde gebieden (woningen langs wegen en in verkavelingen) Het verder invullen van niet-uitgeruste woongebieden Het opstarten van reconversieprojecten wonen in voormalige industriegebieden Het gefaseerd aansnijden van nieuwe gebieden, waarbij de woonuitbreidingsgebieden de belangrijkste zoekzones vormen Het verder invullen van de juridisch bestemde gebieden (woningen langs wegen en in verkavelingen) Het verder invullen van deze gebieden behoeft geen specifieke ruimtelijke actie Verder invullen van niet-uitgeruste woongebieden Naast een aantal zeer kleine gebieden is vooral het terrein (Tuinwijk) Hollebeek van belang. Dit terrein is momenteel in gebruik als park tuinzone. Gelet op de vrij centrale ligging in de wijk Hollebeek is het wenselijk dit gebied te promoten als woonproject. In het blad 115 van de 148

116 gebied met een oppervlakte van 0.7 ha wordt een minimum woonaantal van 18 woningen vooropgesteld. Voor de overige binnengebieden is een inrichting als woongebied niet opportuun, daar deze te klein zijn en deze in de zeer dense stedelijke structuur van Temse kleinschalige groene ruimten vormen Opstarten reconversieprojecten Volgende gebieden worden aangeduid als mogelijk reconversiegebied. Gebied Opp Aantal Evaluatie woningen Stationsomgeving 0,9 23 Verlaten bedrijfssite aansluitend bij het station. Strategische site voor de versterking van de stationsomgeving. Gunstig Durmelaan (site Wittock- Van Landegem) 1,3 33 Verlaten bedrijfssite aansluitend bij de stadskern. Kernversterking mogelijk. Gunstig Voor beide gebieden wordt een herbestemming vooropgesteld: Voor de Durmelaan wordt geopteerd voor een woonproject met een aantal lokale bedrijfsmogelijkheden (ambachtelijke bedrijvigheid, kantoren, vrije beroepen, ): de gemeente Temse maakt hiertoe een ruimtelijk uitvoeringsplan op. Voor de Stationsomgeving wordt geopteerd voor de ontwikkeling van het gebied met wonen en kantoren (of kantoorachtigen). De gemeente stuurt dit aan door de opmaak van een masterplan stationsomgeving met uitvoeringsinstrumenten. Het voeren van het nodige overleg met de betrokken actoren (NMBS, eigenaars gebied, de Lijn, is hiertoe noodzakelijk Aansnijden nieuwe gebieden Temse beschikt, naast de niet aangesneden woongebieden, over een nog relatief grote hoeveelheid woonuitbreidingsgebieden. De verschillende woonuitbreidingsgebieden worden onderzocht inzake potenties voor bijkomende woningen. De aanduiding van bijkomende zoekzones is niet nodig voor het opvangen van de woningbehoefte binnen de huidige planperiode. Ook op middellange en lange termijn kan de behoefte in de ruimtelijk verantwoorde woonuitbreidingsgebieden opgevangen worden. Er worden naast de bestaande woonuitbreidingsgebieden dus geen verdere zoekzones aangeduid met betrekking tot wonen. Van belang is dus wel deze aansnijdingen te faseren. Met korte termijn doelen we op de periode , de middellange termijn is , de lange termijn is na blad 116 van de 148

117 Gebied Opp Aantal Evaluatie woningen Cauwerburg 10,1 253 Invulling van dit woongebied tussen de Rozenwijk en Waesmeer kan als kernversterkend beschouwd worden. Geen specifieke natuur of landschapswaarden Het gebied op zich wordt beschouwd als ingesloten. Ontwikkeling is ruimtelijk verantwoord. Gebied te ontwikkeling op korte termijn (aanvullend met de invulling de Zaat) én als sociale aanvulling nabij de Zaat. Belangrijk is dat de huidige sociale invulling (artikel 17) wordt gewijzigd naar een meer eigentijdse evenwichtige woonmix, maar met aandacht voor doelgroepen. Doornwijk 9,9 248 Dit ingesloten gebied wordt volgens de gewenste ruimtelijke structuur aangeduid als scharnierzone. Een multifunctionele invulling kan onderzocht worden. Hier kan tevens een (mogelijke) toekomstige behoefte aan bovenlokale gemeenschapsvoorzieningen (bijv gevangenis, sportzone, ) worden voorzien. De strook langsheen de N16 kan gelet haar ligging en mogelijek geluidsoverlast beter niet als woongebied ontwikkeld worden. Hier kan een economische functie overwogen worden. De toegankelijkheid van het gebied is evenwel moeilijk en bezwaard en dient dus verder uitgeklaard vooraleer het gebied te ontwikkelen. De uitbouw van deze site is ook afhankelijk van een toekomstige uitbouw N16. Gelet op de huidige ontsluitingstructuur van dit binnengebied én de herinrichting van de N16 is ontwikkeling van dit gebied eerder op de middellange termijn te situeren. Veldwijk 13,1 328 Groot ingesloten gebied, maar eerder excentrisch van de stadskern gesitueerd. In het gebied is een voetbalveld gesitueerd. Geen specifieke natuur of landschapswaarden. Ruimtelijk is het verantwoord het gebied te bebouwen, gelet op zijn ingesloten ligging. Op niveau van het stedelijk gebied is deze wijk echter niet kerngebonden. Stedenbouwkundig is het meer opportuun om de kern van Temse compact te houden, én om de bestaande wijk Hollebeek te gaan verdichten. In deze optiek is een wooninvulling in de Veldstraat, het creëren van een woonwijk die ver ligt van het centrum, wat onvermijdelijk een verdere uitholling van deze kern tot gevolg heeft. Tuinwijk Hollebeek Dit gebied kan bijdragen tot een meer evenwichtige uitbouw van beide lobben van het stedelijk gebied. Dit gebied lijkt perifeer in het stedelijk gebied, maar takt onmiddellijk aan op de Krijgsbaan, en geeft zowel een directe bereikbaarheid naar het centrum (met alle vervoersmodi) als naar N16. Gedeeltelijk ingesloten gebied. Belangrijke natuurwaarden rondom de Hollebeek. Landbouwgebruik is beperkt en niet structureel in het lager gelegen en ingesloten gedeelte. Meer oostwaarts begint een markant stijging van het terrein (cuesta). Vanaf de aanvang van deze helling begint het uitgesproken bolle akkergebied, met grote percelen landbouwgrond. Het westelijk gebied is het meest interessant voor kernversterking en is direct ontsluitbaar via de bestaande woonwijken. Ontwikkeling van deze zones kan op de middellange termijn gesitueerd worden. Randvoorwaarden zijn de beekvalleien van de Hollebeek. Bij ontwikkeling van het oostelijk deel dient rekening gehouden te worden met de landschappelijke overgang en dient er voor gezorgd dat de ontsluiting via de Krijgsbaan verloopt zodat de beekvalleien niet gekruist worden. Deze oostelijke delen zijn eerder op de lange termijn te ontwikkelen Oostbergwijk 7,5 188 Ook dit gebied kan bijdragen tot een meer evenwichtige uitbouw van beide lobben van het stedelijk gebied.. Volledig ingesloten gebied. Tennisterrein in gebied aanwezig. Het is ruimtelijk verantwoord het gebied aan te snijden. Het gebied dient gereserveerd te worden voor ontwikkeling op lange termijn. Voor ontwikkeling van het gebied Cauwerburg wordt een provinciaal RUP opgemaakt waarbij het vooropgestelde beleid juridisch wordt vertaald. De gemeente kan dit beleid blad 117 van de 148

118 verfijnen in inrichtingsplan of er op toezien dat door de ontwikkelaar(s) een inrichtingsplan wordt opgemaakt. Voor de overige gebieden maakt de gemeente een gemeentelijk RUP op. Naar het aansnijden van deze nieuwe gebieden is het belangrijk om een evenwichtige versterking na te streven in het oostelijk en het westelijk deel van Temse. Door de opbouw van de Zaat, bestaat de kans dat het zwaartepunt van het stedelijk gebied (en dus het centrum en de kern van kleinhandel) meer in westelijke richting verschuift. In deze optiek wordt een evenwichtige en sterke rol voor het oostelijk deel voorbehouden, en dit in combinatie met het aanbieden van een breed aanbod aan nieuwe woongelegenheden. De fasering van de aansnijding (korte, middellange en lange termijn) is noodzakelijk. De provincie verzekert met het opmaken van een RUP voor het gebied Cauwerburg de voorzieningen op de korte termijn en geeft zo invulling aan haar rol om een gedifferentieerd stedelijk woonaanbod te garanderen. Op de langere termijn geeft ze aan hoe verder kan gefaseerd en ontwikkeld worden binnen het stedelijk gebied. De provincie onderschrijft het engagement van de gemeente om voor de latere planperiodes de fasering en ontwikkeling te garanderen door de opmaak van gemeentelijke RUP s. Hiervoor wordt de in het afbakeningsplan voorgestelde fasering gerespecteerd met inbegrip van de rol van de nietaangesneden woongebieden. De gemeente kan gemotiveerd een wijziging van de fasering voorstellen voor de fases op de middellange en langere termijn, zonder wezenlijk de grootheid (aanbod aan woongelegenheden) van de fasering te wijzigen. Het faseringsplan is randvoorwaarde voor de opmaak van ieder gemeentelijk RUP Fasering Kaart 21: Programmatie woningen Om nu een kwalitatieve en evenwichtige groei in het stedelijk gebied te verwezenlijken is het inbouwen van een fasering een noodzaak. I Korte termijn: De ontwikkeling van het gebied Cauwerbrug is prioritair, met de nadruk op een ontwikkeling van woningen voor doelgroepen als differentiatie van de bebouwing op de Zaat. II Middellange termijn: II.1 Een gedeelte van de Tuinwijk Hollebeek vormt een logische eerste stap in het stedelijk gebiedbeleid. De oostelijke lob van Temse kent een lage dichtheid en is morfologisch uitgewaaierd. Door een gedeelte van de Tuinwijk Hollebeek te ontwikkelen ontstaat een aaneengesloten nederzettingspatroon geënt op de Krijgsbaan, de verbindende ruggengraat vormt met de stationsomgeving (scharnier) en dus het eigenlijke centrum van Temse. Het betreft meer bepaald de delen die aansluiten op de woonwijken in het BPA nr. 25 Groene Wandeling en BPA nr. 02 Tuinwijk-Hollebeek. De ontsluiting van deze nieuwe woongedeelten dient zich te richten naar de Hollebeek (straat) of de bestaande tuinwijk (BPA nr. 02). Bij de inrichting dient een bouwvrije groenstrook van minstens 7,5 m aan weerzijden van de bestaande beken gevrijwaard te worden en deze beken kunnen niet gekruist worden door wegenis, behalve voor fietsers en voetgangersverkeer. II.2 De overige delen van het woonuitbreidingsgebied Hollebeek, gelegen ten oosten van de beekvalleien en te ontsluiten via de Krijgslaan. Bij de realisatie van de fase II.1 en II.2 dient een evenwichtige benadering van doelgroepen gemotiveerd te worden. blad 118 van de 148

119 III Middellange termijn: De ontwikkeling van de Doornwijk een scharnierpunt tussen T.T.S. en het regionaalstedelijkgebied Sint-Niklaas en het kleinstedelijk gebied van Temse. Het verzekeren van een goede ontsluiting (zowel de ontsluiting van het binnengebied als de aansluiting op de N16) is een voorwaarde voor de ontwikkeling, net als het mitigeren van de potentiële geluidsoverlast van het verkeer van de N16. IV Lange termijn: De ingesloten zone van de Oostbergwijk vormt een woonreservegebied dat op lange termijn de woonfunctie in Temse kan ondersteunen. Bij deze fasering wordt een realisatiegraad van 80% vooropgesteld alvorens een nieuwe fase, en dus een nieuw gebied kan worden aangesneden, evenwel kaderend binnen de dan geldende beleidskaders en behoefte. blad 119 van de 148

120 blad 120 van de 148

121 3 Bedrijvigheid 3.1 Aanduiden zoekzones voor regionale bedrijvigheid Kaart 22: Zoekzones bedrijventerreinen Uit het onderzoek naar de bestaande ruimtelijke structuur en de grensstellende elementen vanuit de open ruimte, volgt een zeer beperkt aantal zoekzones voor bijkomende bedrijvigheid. In het zuiden vormt de vallei van de Schelde en de Durme een harde grens ten aanzien van het stedelijk gebied. Ten oosten en westen van de verstedelijkte ruimte wordt men al snel geconfronteerd met de grenzen vanuit de landschappelijke en de agrarische structuur. Ten oosten van Hollebeek is de grensstelling minder sterk aanwezig. De ontsluiting en het karakter van het gebied (woonomgeving) sluiten echter bij voorbaat de ontwikkeling van regionale bedrijventerreinen uit. De volgende zoekzones worden aangeduid en verder onderzocht: Zone 1: Zone tussen de Hoogkamerstraat en de Smesstraat Zone 2: Zone Kleine Dweerstraat Doornstraat Zone 3: Zone tussen de Doornstraat Beekstraat en Veldstraat blad 121 van de 148

122 3.2 Evaluatie van de zoekzones voor bijkomende bedrijventerreinen EVALUTIE VANUIT: Hypothese gewenste ruimtelijke structuur Natuur, Landschap, Landbouw Ontsluitingsmogelijkheden Verenigbaarheid met de omliggende functies Besluit Zone 1: Zone tussen de Hoogkamerstraat en de Smesstraat Niet conform hypothese gewenste ruimtelijke structuur. Gebied gevat binnen structuurbepalend agrarisch gebied (grens vanuit landbouw). Landschappelijke en natuurlijke beperkte waardering. Mogelijkheid tot aansluiten op de N16: goede ontsluiting mogelijk. Sterk aansluitend bij woonomgeving. Goede buffering mogelijk, waardoor verdere indringing in de open ruimte noodzakelijk wordt. Ongunstig Hypothese gewenste ruimtelijke structuur Natuur, Landschap, Landbouw Ontsluitingsmogelijkheden Verenigbaarheid met de omliggende functies Zone 2: Zone Kleine Dweerstraat Doornstraat Conform gewenste ruimtelijke structuur. Aansluitend bij regionale bedrijvigheid binnen het regionaal stedelijk gebied Sint-Niklaas. Gescheiden van het industrieterrein door een dichtbebouwd woonlint. Ingesloten gebied met vrij beperkte landbouwwaarden. Vanuit landschap en natuur weinig of geen waardering. Het terrein grenst aan de N16, dus principieel is goede ontsluiting mogelijk. Het gebied wordt echter volledig omgeven door woonlinten. Toegang tot het gebied is slechts mogelijk aan de oostelijke zijde, waardoor een ontsluiting steeds door de omringende woonstraten verloopt. Een nieuw te creëren ontsluiting via het vandaag bestaande tuincentrum zou wel een oplossing kunnen bieden aan de ontsluitingsproblematiek. De ontwikkeling van het terrein wordt dan wel gekoppeld aan de voorwaarde dat ontsluiting via nieuwe toegang georganiseerd wordt. Daar het gebied volledig met woningen omringd wordt, behoeft het terrein tevens een zeer specifieke invulling met niet hinderlijke bedrijvigheid. Op zich op behoorlijke afstand gesitueerd van woonomgevingen of andere omgevingen waarbij hinder kan veroorzaakt worden, doch een dicht bebouwd woonlint omringt volledig het terrein. Gunstig met voorwaarden Hypothese gewenste ruimtelijke structuur Natuur, Landschap, Landbouw Ontsluitingsmogelijkheden Verenigbaarheid met de omliggende functies Zone 3: Zone tussen de Doornstraat Beekstraat en Veldstraat Conform hypothese gewenste ruimtelijke structuur. Gebied gevat binnen structuurbepalend agrarisch gebied (grens vanuit landbouw). Gedeeltelijk is de zone ingekleurd als natuurgebied op het gewestplan. De zone voor natuur is ingericht als landbouwgebied en geeft een goed zicht op de aanwezige sterke helling. Het gebied wordt doorsneden door de spoorweg en begrensd door lintbebouwing. Tussen spoorweg en N16 is een betoncentrale aanwezig. Terrein langsheen de N16 gesitueerd, ontsluiting van het gebied is echter niet evident en zal gedeeltelijk doorheen woonstraten moeten verlopen. In het noordoosten aansluitend bij voornamelijk toekomstige woonomgeving. In het westen en noorden begrensd door een dicht bebouwd woonlint. Gedeeltelijk gunstig 3.3 Nood aan ruimte voor de tertiaire en quartaire sector Grootschalige kleinhandel wordt niet te Temse opgevangen. In de studie ruimteclaims in het Waasland wordt gesteld dat de winkelmarkt verzadigd is. Het Waasland Shoppingcentrum te Sint-Niklaas vangt de behoefte in de streek op. 22 Het 22 Ruimteclaims in het Waasland, eindrapport blad 122 van de 148

123 behoud en het versterken van het centrumfunctie te Temse is een belangrijk aandachtspunt. In Temse en in het Waasland in het algemeen is geen vraag vanuit de kantorenmarkt. 23 Wel kunnen kleinschalige functies in de vorm van diensten en voorzieningen in de stationsomgeving gerealiseerd worden. Kantoor op regionaal niveau (overheid, mutualiteiten, ) zullen vermoedelijk opteren voor de stationsomgeving van Sint-Niklaas. De gemeente stelt dat er geen functies binnen de quartaire sector of de verzorgingssector op het programma staan. 3.4 Acties bedrijvigheid Verder ontwikkelen van de site de Zaat (ex-boelwerf): Het bestaande bedrijventerrein wordt opnieuw ontwikkeld met bedrijvigheid die afgestemd is op het mobiliteitsprofiel van de plek. Hierbij wordt sterk verkeersgenerende bedrijvigheid geweerd. De site Belgomine wordt volledig op naar de oostelijke zijde t.o.v. de brug gebracht. Voor de stationsomgeving wordt een strategisch plan opgemaakt waarbij ruimte voor kantoren wordt gezocht. Bij de ontwikkeling van de Doornwijk kan aan de zijde van de N16 ruimte worden voorzien voor bedrijvigheid die samengaat met de nabijgelegen woonwijk. Het stimuleren van kleinhandel in de stadskern is een strategisch aandachtspunt. Voor de verschillende reconversiegebieden wordt nagegaan of de functie bedrijvigheid volledig of gedeeltelijk behouden kan blijven. Er wordt geopteerd om naast de verdere ontwikkeling van de Zaat geen bijkomende regionaal bedrijventerrein te ontwikkelen. Om de bestaande bedrijvigheid optimalisatiemogelijkheden te bieden wordt een (lokaal) bedrijventerrein ontwikkeld langsheen de N16 t.h.v. de Doornstraat. 23 Idem blad 123 van de 148

124 blad 124 van de 148

125 4 Stedelijke groengebieden, landbouw, recreatie en andere voorzieningen 4.1 Behoeften groengebieden, landbouw, recreatie en andere voorzieningen. Een taakstelling voor stedelijke groengebieden, landbouwgebieden en stedelijke recreatie is niet opgenomen in de vigerende structuurplannen. 4.2 Stedelijke natuurelementen en groengebieden Stedelijke natuurelementen hebben verschillende functies. Ze zijn ecologisch, esthetisch, sociaal en psychologisch belangrijk en bovendien stadslandschapvormend. Stedelijke groengebieden worden in het RSV bepaald als gebieden met een open en multifunctioneel karakter. Randstedelijke groengebieden komen in aanmerking voor de aanleg van bossen, uitbouw van parkgebieden en stedelijke groenprojecten met socio-educatieve en/of recreatieve functie natuurbouw en natuurontwikkeling. Omwille van hun belang voor de stedelijke leefbaarheid moeten de stedelijke natuurelementen en randstedelijk groengebieden worden behouden en ontwikkeld. Het stedelijk gebied Temse grenst aan de Scheldevallei. Groengebieden en mogelijkheden voor passieve recreatie in een groene omgeving zijn dus volop aanwezig. Binnen de bebouwde kern is echter een beperkte aanwezigheid van stedelijk groen. In de kern van Temse vormt het Scheldepark de enige groene mogelijkheid voor sport en spel in een beboste omgeving. Het recreatiedomein Fernand Scheurmans biedt in ruimte voor sport en spel in de open lucht met een zeer beperkte mate van groenvoorziening. Het groengebied aan de Kattebrug in de wijk Hollebeek biedt ruimte aan volkstuintjes. In het masterplan Boelwerf, dat vertaald werd in verschillende BPA s, is tevens ruimte voorzien voor de aanleg van een parkgebied (vandaag ook reeds groengebied). 4.3 Stedelijke landbouwgebieden Stedelijk landbouwgebieden kunnen bepaald worden als gebieden voor vormen van hoogtechnologische landbouw (glastuinbouw, sierteelt) en andere vormen van landbouw die nauw aansluiten bij het stedelijk gebied (uitwisseling met het stedelijk gebied). Ook ruimte voor hobbylandbouw, kinderboerderijen, volkstuintjes en dergelijke kunnen in deze gebieden mogelijk gemaakt worden. De gemeente Temse heeft op dit moment geen specifieke noden met betrekking tot de organisatie van een stedelijk landbouwgebied. 4.4 Stedelijke recreatie In de stedelijke gebieden is het mogelijk om nieuwe en grootschalige toeristische en recreatieve infrastructuur te voorzien. Hierbij moet gestreefd worden naar kwaliteitsblad 125 van de 148

126 volle vormen van medegebruik door toeristisch-recreatieve activiteiten van infrastructuur die tevens voor andere activiteiten / functies kunnen benut worden. Daarnaast staat de optimalisering van de bestaande toeristische infrastructuur voorop. Momenteel bestaat er geen concrete behoefte voor het invullen van stedelijke recreatie. De bestaande voorzieningen voldoen aan de behoefte van de lokale bevolking. De Schelde en Durmvallei voorzien in een ruim aanbod van bovenlokaal niveau inzake zachte recreatie. Vormen van bovenlokale harde recreatie zijn in Temse niet aanwezig. 4.5 Andere stedelijke voorzieningen Temse beschikt over een ruim aanbod aan scholen (lager en middelbaar). Voor hoger onderwijs is Temse aangewezen op Sint-Niklaas. Gelet op de nabijheid van Sint-Niklaas is het schoolaanbod op niveau van het kleinstedelijk gebied Temse ruim voldoende. Er is momenteel ook geen behoefte voor de uitbreiding of herlokalisatie van bestaande scholen. Temse kan tevens beschikken over het een ziekenhuis dat in de Gasthuisstraat gesitueerd is. Ook het voorzieningenaanbod inzake RVT s (rust en verzorgingstehuizen) en serviceflats (onder andere in de Clement D Hooghelaan - Kouterstraat) blijkt momenteel ruim voldoende. 4.6 Acties stedelijke groengebieden, landbouw en andere voorzieningen De enige actie die binnen dit luik van belang is, is het voorzien van voldoende stedelijk groen in het centrum van Temse. blad 126 van de 148

127 5 Aandachtspunten als gevolg van sectorale regelgeving Sinds de opstart van het afbakeningsproces zijn diverse sectorale regelgevingen van toepassing die van belang zijn bij het opstellen van het afbakeningsplan voor het kleinstedelijk gebied Temse. 5.1 Externe risico s voor zware ongevallen Toepasselijke regelgeving Decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid met een titel betreffende de milieueffect- en veiligheidsrapportage, zoals gewijzigd bij decreet van 18 december Navolgende beoordeling is opgesteld op basis van de beschikbare informatie omtrent de aanwezigheid van hoge- en lage-drempel bedrijven zoals opgesteld door de cel V.R. van de Vlaamse overheid Evaluatie van de externe risico s Externe risico s voor zware ongevallen waarbij gevaarlijke stoffen zijn betrokken. Niet van toepassing aangezien geen Seveso-bedrijven worden toegelaten. 5.2 Plan-MER Toepasselijke regelgeving Decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid zoals gewijzigd bij decreet van 18 december 2002 bepaalt dat bij de opmaak van bepaalde plannen het opstellen van een plan-mer vereist is. Concrete richtlijnen rond het type plannen waarvoor een plan-mer vereist is, zijn momenteel nog niet vertaald in uitvoeringsbesluiten. Het afbakeningsplan moet voldoen aan de bepalingen inzake de plan-mer. Hierdoor is beslist de piste van het integratiespoor te volgen zoals beschreven in artikel van het vernoemd decreet. Er moet hierbij voldaan zijn aan volgende inhoudelijke en formele eisen: - inhoudelijk: er is een systematische en wetenschappelijk verantwoorde analyse en evaluatie van de te verwachten, of in het geval van zware ongevallen mogelijke, gevolgen voor mens en milieu, van een voorgenomen actie en van de redelijkerwijze in beschouwing te nemen alternatieven voor de actie of onderdelen ervan, en de beschrijving en evaluatie van de mogelijke maatregelen om de gevolgen van de voorgenomen actie op een samenhangende wijze te vermijden, te beperken, te verhelpen of te compenseren; - inhoudelijk: de verzamelde informatie voldoet aan de kwaliteitsbeoordeling, - formeel: er is actieve openbaarheid van de rapportage en de besluitvorming over de voorgenomen actie. blad 127 van de 148

128 In het proces voorafgaand aan de opmaak van dit uitvoeringsplan werd immers voldoende aandacht besteed aan enerzijds natuurlijke, landschappelijke en agrarische structuren en de grenzen die zij zodoende kunnen stellen aan een stedelijk gebied, en anderzijds aan economische en nederzettingsstructuren die grenzen vanuit het stedelijk gebied kunnen stellen rekening houdend met de te realiseren taakstellingen inzake huisvesting en bedrijvigheid. Daarbij werd rekening gehouden met diverse alternatieven voor de aanduiding van locaties voor wonen en bedrijvigheid. Het doorlopen planningsproces ( ) en de inhoudelijke resultaten ervan zijn uitvoerig besproken in de toelichtingsnota. De vele overlegmomenten (projectteam, stuurgroep en informatievergadering) wijzen op een betrokkenheid van verschillende partners bij het proces en dus bij de uitwerking van het uiteindelijke voorstel tot afbakening (einddocument) Evaluatie van de milieu-effecten Een milieubeoordeling werd opgemaakt voor de drie deelrup s binnen de afbakening van het kleinstedelijk gebied Temse: RUP Waesmeer (recreatie en wonen); RUP Cauwerburg (wonen); RUP bedrijvigheid N16 - Doornstraat (bedrijvigheid). Voor de drie deelrup s werden de milieu relevante aspecten nagegaan en er werd telkens aangegeven welke mogelijke ingrepen in uitvoering van de herbestemming van deze gebieden een impact kunnen hebben op het milieu. Voor deze aspecten werd voor de relevante disciplines een milieubeoordeling uitgevoerd, met inbegrip van de watertoets. Aanbevelingen werden geformuleerd om de vastgestelde milieueffecten te milderen in geval het om negatieve effecten gaat en verder te verbeteren indien het om positieve effecten gaat (zie tabel) Voor een volledige evaluatie van de milieu-effecten wordt verwezen naar de milieubeoordeling. De voornaamste conclusies zijn als volgt samen te vatten: Het RUP Waesmeer houdt de bestendiging en regularisatie in van de bestaande situatie en de milieu-impact hiervan is dan ook zeer beperkt. Op basis van de resultaten van de milieubeoordeling wordt wel voorgesteld om de mogelijkheid tot het voorzien een parking aan de Smesstraat te schrappen omdat hierdoor waardevol biologisch biotoop zal verdwijnen. Er kan voor de vissers parking voorzien worden in de zone voor gemeenschapsvoorzieningen of eventueel in de zone voor recreatie, wat momenteel niet is toegestaan volgens de voorschriften. Ook de milieu-impact van het RUP Cauwerburg is vrij beperkt. Bij de inrichting van de woonwijk moet er op toegezien worden dat de bomenrijen aan de noordelijke en westelijke rand van het RUP in de mate van het mogelijke behouden blijven. Ook op de perceelsranden binnen de grenzen van het RUP komen bomenrijen voor die zowel een biologische als landschappelijke waarde hebben en ook deze moeten zoveel mogelijk behouden blijven. Indien de bomenrijen niet behouden kunnen blijven moeten ze op een afdoende wijze worden gecompenseerd. Dit kan door in het inrichtingsplan van de woonwijk de realisatie van bomenrijen op te nemen. Als compensatie voor de aanleg van verharde oppervlakken, kunnen in dit inrichtingsplan ook wadi s voorzien kunnen worden voor de afvoer en infiltratie van het hemelwater. Het RUP N16 Doornstraat garandeert in zijn oorspronkelijke vorm niet dat het zicht op het open landschap ten noorden van de site van op de N16 behouden blijft. blad 128 van de 148

129 Er wordt dan ook voorgesteld om geen bebouwing of andere activiteiten toe te laten in het oostelijke deel van de site, de huidige bestemming als landbouwgebied te behouden en enkel een herbestemming door te voeren voor het bedrijfsterrein van Interbeton. De regularisatie van Interbeton op deze site moet wel gepaard met doortastende maatregelen om de hinder voor de omgeving te beperken. In onderstaande tabel wordt aangegeven hoe de milieu-effecten gemilderd kunnen worden RUP Waesmeer Effect Maatregel rup Andere ro maatregel Vergunningen- en handhavingsbeleid Afvoer hemelwater Naleving van de stedenbouwkundige verordening ivm hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater Behoud van groene en landschapswaarden Verstoring van de omgevende bestaande woonfunctie Schrappen van de parking Smesstraat Geen toegang voorzien via de Smesstraat RUP Cauwerburg Effect Maatregel rup Andere ro maatregel Vergunningen- en handhavingsbeleid Verstoring van de beleving van het landschap Groene landschappelijke afwerking mogelijk maken in randzones Afvoer hemelwater Wadi s voor de infiltratie van hemelwater voorzien bij de inrichting van het terrein RUP N16 - Doornstraat Effect Maatregel rup Andere ro maatregel Vergunningen- en handhavingsbeleid Potentiële verstoring van het zicht op de open ruimte Bebouwing en andere activiteiten in het oostelijk deel verbieden Hinder t.o.v. de woonwijk Bestaande activiteiten beperkt uitbreiden in oostelijke richting in functie van een optimalisatie van de bestaande inrichting t.o.v. de woonwijk in de Doornstraat Beperking van de activiteiten tussen 7u 18u. Goed onderhouden machines die voldoen aan het toegelaten geluidsvermogen (KB 06/03/2002) blad 129 van de 148

130 5.3 Passende beoordeling Het decreet Natuurbehoud bepaalt dat ieder plan dat - afzonderlijk of in combinatie met één of meerdere bestaande of voorgestelde activiteiten, plannen of programma s - een betekenisvolle aantasting van de natuurlijke kenmerken van een als speciale beschermingszone te beschouwen gebied kan veroorzaken, dient onderworpen te worden aan een passende beoordeling. Het gaat om gebieden die door de Vlaamse Regering zijn voorgesteld of aangewezen zijn als Speciale Beschermingszone in toepassing van de Vogelrichtlijn (Richtlijn 79/409/EEG van ) en de Habitatrichtlijn (Richtlijn 92/43/EEG van ). Dit provinciaal ruimtelijke uitvoeringsplan kan geen betekenisvolle aantasting van de natuurlijke kenmerken van één van de bedoelde gebieden veroorzaken. 5.4 Watertoets Toepasselijke regelgeving / overstromingsgebieden Decreet betreffende het integraal waterbeleid dd. 18/7/2003. Er wordt een toets gedaan op het risico tot overstroming (ligging al dan niet in MOGROG-gebieden) en waterproblemen als gevolg van de nabijheid van waterlopen. Binnen het stedelijk gebied zijn geen overstromingsgebieden (mogelijke of recent overstroomde) gelegen Aandachtspunten voor de diverse actiegebieden Door de bouwmogelijkheden wordt meer oppervlakte verhard. Om wateroverlast te voorkomen is aandacht voor het waterbergend vermogen noodzakelijk. Deze noodzaak vormt een opportuniteit in functie van een kwalitatieve inrichting en groenaanleg van het terrein. Dit kan onder meer door het gebruik van waterdoorlatende materialen en de aanleg van bufferbekkens, die een structurerend element kan vormen bij de inrichting van het terrein. De geldende stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten blijft eveneens van toepassing. Aandacht moet uitgaan naar het waterbergend vermogen of infiltratiemogelijkheden van de terreinen en het overstromingsrisico dient beperkt te worden. Verhardingen dienen zoveel mogelijk met waterdoorlatende materialen dienen te gebeuren. blad 130 van de 148

131 DEEL 5 Voorstel van afbakening blad 131 van de 148

132 blad 132 van de 148

133 1 Voorstel van afbakening Kaart 23: Voorstel van afbakening De afbakening geschiedt op basis van de percelen. Bij de afbakening wordt het gewestplan vertaald naar een perceelstructuur toe. Een logische ruimtelijk-morfologische afbakeningslijn wordt vooropgesteld op basis van de bestaande grenzen. De structuur van de vlinder, i.e. de zone ten westen en ten oosten van N16 wordt vooropgesteld als te kleinstedelijk gebied. Dit impliceert dat een evenwichtige stedelijke versterking in beide delen nodig zal zijn. De ruimtelijke structuur van het verstedelijkte Temse, in samenhang met het stedelijk gebied van Sint-Niklaas laat ruimtelijk geen uitbreidingszones voor bedrijvigheid toe. Figuur 15: Voorstel van afbakening: aanduiding grenzen Onderstaand wordt per gebied meer gedetailleerd ingegaan op de afbakening: De zone voor openbaar nut (1) met een invulling als zone voor waterbeheersing wordt mee opgenomen binnen het stedelijk gebied, daar deze én een stedelijke blad 133 van de 148

134 functie heeft, maar bovenal daar deze zone een logische afbakening vormt tussen het langgerekte bedrijventerrein van Belgomine en noordelijke woonwijken. De Hollebeek stroomt ten oosten van deze zone, en er is een uitgesproken dijk aanwezig die ruimtelijk als grens fungeert. Aan de Oostberg (2) is ruimtelijk een duidelijke opdeling te maken tussen open en bebouwd gebied. Het midden van de straat vormt een logische en naar de burger en overheid transparante afbakeningslijn. Er worden geen zonevreemde woningen opgenomen binnen de grenslijn. Aan de grens met de Krijgsbaan (3) wordt geopteerd voor een afwerking van de kern tot aan het benzinestation. Ten westen van dit pand is een gelijkvormige bebouwing ontstaan. Ten oosten situeert zich het lint naar Steendorp als onderdeel van de dorpenband. Aan de overzijde van het benzinestation situeert zich een onbebouwd perceel. De buitengrenzen van het WUB Tuinwijk Hollebeek (oostelijk gelegen) vormen de grens van het stedelijk gebied. Het woonlint Hollebeek (4) wordt niet mee opgenomen in de afbakening stedelijk gebied. De uiterste lijnen van de tuinen in de gerealiseerde woonwijk wordt als begrenzing genomen. De volledige Veldwijk maakt geen deel uit van de afbakening. De huidige aanduiding van woongebied vormt de logische grenslijn. (5) Het open ruimte gebied ten zuiden van de Beekstraat (6) wordt niet opgenomen in de afbakeningslijn. Hier volgt de lijn de N16, die dus duidelijk als ruimtelijke grens zal fungeren op deze plaats. Hier wordt aldus het zicht op het open ruimtegebied en de cuestahelling gegarandeerd. De aanwezige bedrijfssite is bovenlokaal van aard, beeldbepalend en sluit aan bij de morfologische bebouwingsstructuur langsheen de N16. Deze wordt mee opgenomen in de afbakening, waarbij deze als actie wordt meegenomen binnen de afbakening om het huidige bedrijfssite te laten evolueren naar een beeldbepalende stedelijk bedrijvenzone, en dit in combinatie met de Doornwijk. De spoorweg vormt hier de buitengrens. De wijk Doornwijk is opgenomen. Op deze plaats raakt de afbakeningslijn van het kleinstedelijk gebied Temse de afbakeningslijn van het regionaal stedelijk gebied Sint- Niklaas (7). Er wordt geopteerd voor het niet mee opnemen van de bufferstrook in het kleinstedelijk gebied Temse, daar deze deel uitmaakt van het bedrijventerrein. Er wordt uitgegaan van de morfologische opbouw van de straat, waarbij de aansluiting van de Hoogkamerstraat met de N16 als grens wordt genomen van het stedelijk gebied (8). Het deel woongebied verderop in de Hoogkamerstraat sluit eerder aan bij de bebouwing in de Smesstraat. Ruimtelijk is ter hoogte van het Waesmeer een duidelijke begrenzing waar te nemen met het open landbouwgebied (9). Een cluster zonevreemde woningen aan de Ruisstraat wordt opgenomen. De grens van het kleinstedelijk gebied met de westelijk gesitueerde dorpenband, wordt gesitueerd langsheen de Ruisstraat en ter hoogte van de cluster woningen in de Polderstraat (10). Ook hier wordt het midden van de straat als afbakeningslijn genomen. blad 134 van de 148

135 2 Overzicht van het te voeren beleid 1 Verder afwerken lopende woonprojecten Matexiwijk, Gemeente Korte termijn Grote Dweerstraat Terrein De Smet 2 Herontwikkeling terrein Durmelaan opmaak RUP Gemeente Middellange termijn 3 Verdere inrichting de Zaat voor wonen en bedrijvigheid Gemeente Korte en middellange termijn 4 Opmaak inrichtingstudie en RUP Doornwijk, als reservegebied voor het kleinstedelijk gebied (gemeenschapsvoorzieningen, wonen en bedrijvigheid Gemeente Middellange termijn 5 Opmaak inrichtingsstudie en RUP Hollebeek voor Gemeente Middellange termijn wonen (westelijk en oostelijk deel) 6 Doornstraat-N16:optimalisatie van het bestaand Provincie Korte termijn bedrijventerrein met beperkte uitbreiding 7 Opmaak masterplan / RUP stationsomgeving Gemeente Korte termijn 8 Opmaak masterplan voor de omgeving Markt Gemeente Korte termijn Wilfordkaai - stationsomgeving - winkelkerngebied 9 Opmaak strategisch plan kleinhandel Temse Gemeente Korte termijn 10 Vervolgen overleg met Belgomine in functie van herlocalisatie (bij ontdubbelen Temsebrug) Gemeente Korte en middellange termijn 11 Opmaak beleidsplan groen in de stad Gemeente Middellange termijn 12 Opmaak RUP Waesmeer, als unieke woonwijk van Provincie Korte termijn het stedelijk gebied 13 Opmaak RUP Cauwerburg, met een evenwichtige invulling voor woningen voor doelgroepen, met een typologie complementair aan het aanbod dat op de Zaat wordt gerealiseerd. Provincie Korte termijn blad 135 van de 148

136 blad 136 van de 148

137 DEEL 6 DeelRUP s blad 137 van de 148

138 INLEIDING In dit deel wordt toelichting gegeven bij de 4 deelrup s behorend tot het provinciaal RUP Afbakening kleinstedelijk gebied Temse : RUP 1: Grenslijn RUP 2: Waesmeer RUP 3: Cauwerburg RUP 4: Bedrijvigheid N16-Doornstraa blad 138 van de 148

139 1 Grenslijn 1.1 Toelichtend deel Relatie met het afbakeningsproces Plan 1.1: Grenslijn: bestaande feitelijke toestand: kadastrale percelen Plan 1.2: Grenslijn: bestaande feitelijke toestand: luchtfoto Feitelijke en juridische toestand Plan 1.3: Grenslijn: bestaande juridische toestand: gewestplan Plan 1.4: Grenslijn: bestaande juridische toestand: verkavelingvergunningen en BPA-contouren Plan 1.5: Grenslijn: bestaande juridische toestand: andere plannen 1.2 Verordenend deel Stedenbouwkundig voorschrift Plan 1.6: Grenslijn: grafisch plan blad 139 van de 148

140 blad 140 van de 148

141 2 Waesmeer 2.1 Toelichtind deel Relatie met het afbakeningsproces en situering binnen het stedelijk gebied De site Waesmeer bestaat uit een centrale ruimte met gemeenschapsvoorzieningen in de vorm van een restaurant, feestzaal, terras, speeltuin, tennisterrein, zwem- en sportvijver, ruimte voor vissers en een parking. Deze centrale ruimte heeft een recreatieve functie op bovenlokaal niveau. Ook BLOSO maakt van deze site gebruik voor de organisatie van sportactiviteiten. Rondom deze centrale ruimte zijn huizen / huisjes gerealiseerd. De meeste van deze woningen worden permanent bewoond. Het betreft ongeveer 500 permanent bewoonde huizen. Het zijn zeer kleine percelen. De percelen met woningen zijn meestal verkocht. De wegenis, de groenruimten en de centrale ruimte is eigendom van het Waesmeer. De eigenaars van het Waesmeer staan in voor het onderhoud van het gehele domein. De site beschikt over de nodige nutsvoorzieningen (elektriciteit kabel water) en beantwoordt aan de brandweernormen. Het Waesmeer vormt een microkosmos van woonvormen in een groene omgeving. Naar woontylopogie en creativiteit in zuinig ruimtegebruik kent dit gebied een ruim aanbod. blad 141 van de 148

142 blad 142 van de 148

143 Plan 2.1: Waesmeer: bestaande feitelijke toestand: kadastrale percelen Plan 2.2: Waesmeer: bestaande feitelijke toestand: luchtfoto Feitelijke en juridische toestand De site bevindt zich volledig in zone voor verblijfsrecreatie (gewestplan). Aan de randen zijn beperkte delen in bufferzone en woonuitbreidingsgebied gesitueerd. Binnen dit gebied zijn talrijke goedgekeurde verkavelingen met vaak verschillende voorschriften actief. Plan 2.3: Waesmeer: bestaande juridische toestand: verkavelingvergunningen en BPA-contouren Plan 2.4: Waesmeer: bestaande juridische toestand: andere plannen vertaling van de hypothese van gewenste ruimtelijke structuur naar het PRUP Voor de opmaak van het RUP Waesmeer wordt uitgegaan van het behoud van de bestaande toestand als stedelijk recreatie gebied. De woonfunctie wordt erkend en geregulariseerd. Daarnaast wordt in het Waesmeer een terrein voorzien voor residentiële woonwagens. Dit betekent dat twee verschillende vormen van permanent wonen mogelijk gemaakt wordt: Wonen type I: dit zijn de bestaande ruime chalets en kleine huisjes, met op sommige plaatsen met de grond vergroeide woonwagens (dus niet-verplaatsbare constructies). Wonen type II: de woningen zijn in deze zone gericht op de straatzijde, aan de buitenzijde van het Waesmeer, dit in tegenstelling tot de overige delen; Dit is een meer klassieke woontypologie in open, halfopen of gesloten bebouwingspatroon. Wonen op het terrein voor residentiële woonwagens: vooraan wordt een terrein gereserveerd enkel voor residentiële woonwagens. Conform de filosofie om het wonen op het Waesmeer in eerder bescheiden woningen te beschermen worden een aantal beperkingen opgelegd aan de woningen, zoals een maximale bebouwbare oppervlakte, een maximale hoogte, verbod op aanleg van kelders. Centraal op het terrein kan de recreatieve functie behouden blijven en verder uitgebouwd worden. Rond de vijver kan gewandeld en gefietst worden. Het terrein verkrijgt een verhoogde uitstraling door het opleggen van gelijksoortige afsluitingen. De hagen dienen uniform te zijn, en, na een inloopperriode van 10 jaar waarbinnen de eigenaars de kans krijgen om spontaan de hagen aan te planten, zal het verkrijgen van een vergunning afhankelijk gesteld worden van de aanleg van de hagen. Afspraken tussen de buren zullen de aanleg vergemakkelijken, indien geen afspraken gemaakt kunnen worden, zal de situatie voorkomen dat er twee hagen parallel aan elkaar zullen staan, bv als na 10 jaar persoon A een vergunning aanvraagt en noch hij, noch buur B op hun gemeenschappelijke grens een haag hebben coform het voorschrift, dan moet A, indien B medewerking weigert om op de gemeenschappelijke grens een haag te planten, op zijn eigen perceel een haag planten parallel aan de grens en conform de eisen van het veldwetboek. blad 143 van de 148

144 2.1.4 Voorschriften die strijdig zijn met het ruimtelijk uitvoeringsplan. De stedenbouwkundige voorschriften van het BPA nr. 5 Cauwerburg binnen het plangebied van het RUP Waesmeer worden opgeheven. De stedenbouwkundige voorschriften van het gewestplan nr. 5 Cauwerburg binnen het plangebied van het RUP Waesmeer worden opgeheven. Alle voorschriften van de verkavelingen die strijdig zijn met deze van het RUP worden geschrapt. Hiertoe zal de gemeente de verkavelingsvergunningen wijzigen in de zin dat de perceleringen behouden worden, maar dat alle andere voorschriften geschrapt worden. Het behoud van de perceelsgrensen is noodzakelijk omdat in het voorschrift van het RUP ernaar verwezen wordt bv bij de bepaling van de afstandsregels. De wijzigingen zullen in nauw overleg met de provincie gebeuren. 2.2 Verordenend deel Voorschriften inzake bestemming, inrichting en/of beheer. Zie bijlage Verordenend grafisch plan Plan 2.5: Waesmeer: grafisch plan blad 144 van de 148

145 3 Cauwerburg 3.1 Toelichtend deel Relatie met het afbakeningsproces en situering binnen het stedelijk gebied Plan 3.1: Cauwerburg: bestaande feitelijke toestand: kadastrale percelen Plan 3.2: Cauwerburg: bestaande feitelijke toestand: luchtfoto Feitelijke en juridische toestand Plan 3.3: Cauwerburg: bestaande juridische toestand: gewestplan Plan 3.4: Cauwerburg: bestaande juridische toestand: verkavelingvergunningen en BPAcontouren Plan3.5: Cauwerburg: bestaande juridische toestand: andere plannen vertaling van de hypothese van gewenste ruimtelijke structuur naar het PRUP Het stedelijk woongebied wordt als een totaalproject ontwikkeld met aandacht voor: 1. Het voorzien van woongelegenheden voor doelgroepen; 2. Tweeledige ontsluiting autoverkeer; 3. Bijkomende verbinding langzaam verkeer van Tulpenlaan naar Hoogkamerstraat; 4. Landschappelijke afwerking aan noordelijke rand: uniform en publiek toegankelijk. 5. Voldoende functioneel wijkgroen 6. Beperking van de centrumfuncties om een leegzuigeffect van handel en horeca uit het centrum van Temse te voorkomen 7. Het stedelijk woongebied wordt bij voorkeur ontwikkeld door middel van grote projecten waarbij aandacht wordt besteed aan differentiatie van woningen naar grootte, schakeling en perceelsgrootte. blad 145 van de 148

146 3.1.4 Voorschriften die strijdig zijn met het ruimtelijk uitvoeringsplan De stedenbouwkundige voorschriften van het BPA nr. 5 Cauwerburg binnen het plangebied van het RUP Cauwerburg worden opgeheven. 3.2 Verordenend deel Voorschriften inzake bestemming, inrichting en/of beheer Zie bijlage Verordenend grafisch plan Plan 3.6: Cauwerburg: grafisch plan blad 146 van de 148

Provinciaal Ruimtelijk Uitvoeringsplan AFBAKENING VAN HET STRUCTUURONDERSTEUNEND KLEINSTEDELIJK GEBIED KNOKKE-HEIST

Provinciaal Ruimtelijk Uitvoeringsplan AFBAKENING VAN HET STRUCTUURONDERSTEUNEND KLEINSTEDELIJK GEBIED KNOKKE-HEIST Provinciaal Ruimtelijk Uitvoeringsplan AFBAKENING VAN HET STRUCTUURONDERSTEUNEND KLEINSTEDELIJK GEBIED KNOKKE-HEIST DEFINITIEVE VASTSTELLING SEPTEMBER 2011 STEDENBOUWKUNDIGE VOORSCHRIFTEN Inhoudstafel

Nadere informatie

PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN

PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN Vergadering van 22 februari 2018 Verslag van de deputatie Bevoegd deputatielid: Luk Lemmens Telefoon: 03 240 52 65 Agenda nr. 2/1 Uitvoering RSPA : PRUP Afbakening kleinstedelijk

Nadere informatie

PROVINCIAAL RUIMTELIJK UITVOERINGSPLAN

PROVINCIAAL RUIMTELIJK UITVOERINGSPLAN PROVINCIAAL RUIMTELIJK UITVOERINGSPLAN " Afbakening kleinstedelijk gebied Waregem op het grondgebied Zulte " Deel 2: Grafisch plan Stedenbouwkundige voorschriften mei 2012 Deel 2: Grafisch plan en stedenbouwkundige

Nadere informatie

Afbakening kleinstedelijk gebied Deinze

Afbakening kleinstedelijk gebied Deinze Afbakening kleinstedelijk gebied Deinze Kaartenbundel December 2011 Gezien en voorlopig vastgesteld door de Provincieraad in vergadering van De Provinciegriffier De Voorzitter Albert De Smet Marc Lootens

Nadere informatie

Besluit van de Deputatie

Besluit van de Deputatie 3e Directie Dienst 33 Ruimtelijke ordening en Stedenbouw aanwezig André Denys, gouverneur-voorzitter Besluit van de Deputatie Alexander Vercamer, Marc De Buck, Peter Hertog, Jozef Dauwe, Eddy Couckuyt,

Nadere informatie

PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN

PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN Vergadering van 22 september 2016 Verslag van de deputatie Bevoegd deputatielid: Luk Lemmens Telefoon: 03 240 52 65 Agenda nr. 2/1 Uitvoering RSPA : PRUP Afbakeningslijn Heist-op-den-

Nadere informatie

VERSTEDELIJKT GEBIED ZANDLEEMGEBIED SCHELDE - DURME. afbakening stedelijk gebied sint-niklaas rivier- of beekvallei

VERSTEDELIJKT GEBIED ZANDLEEMGEBIED SCHELDE - DURME. afbakening stedelijk gebied sint-niklaas rivier- of beekvallei R2 NL N403 E34/N49 N451 N70 antwerpen R4 moervaart sint-niklaas N70 E17//A14 zuidlede N449 N70 lokeren N41 N419 schelde A12 gent R4 lede N407 N445 durme N446 N470 N16 rupel schelde N406 dendermonde N47

Nadere informatie

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het decreet van 25 januari 2014 betreffende het onroerend erfgoed;

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het decreet van 25 januari 2014 betreffende het onroerend erfgoed; Besluit van de Vlaamse Regering houdende de voorlopige vaststelling van het ontwerp van gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Scheldepolders Hingene in Bornem DE VLAAMSE REGERING, Gelet op de Vlaamse

Nadere informatie

Provincieraadsbesluit

Provincieraadsbesluit directie Ruimte dienst Ruimtelijke Planning dossiernummer: 1602849 Provincieraadsbesluit betreft verslaggever Sint-Gillis-Waas - PRUP 'Reconversie verblijfsrecreatie Sint-Gillis-Waas fase 1' Definitieve

Nadere informatie

PROVINCIE OOST-VLAANDEREN

PROVINCIE OOST-VLAANDEREN ROVICIE OOST-VLAADERE RU Afbakening stedelijk gebied Temse Ontwerp Motiveringsnota - Kaartgedeelte rovinciebestuur Oost-Vlaanderen Gouvernementstraat 1 9000 Gent Stedenbouw & Bouw Gent, september 2007

Nadere informatie

Een blik op de ruimtelijke planning in Vlaanderen

Een blik op de ruimtelijke planning in Vlaanderen Een blik op de ruimtelijke planning in Vlaanderen Departement Ruimtelijke Ordening, Woonbeleid en Onroerend Erfgoed Afdeling ruimtelijke planning Een blik op de ruimtelijke planning in Vlaanderen 1. Krijtlijnen

Nadere informatie

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het decreet van 25 januari 2014 betreffende het onroerend erfgoed;

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het decreet van 25 januari 2014 betreffende het onroerend erfgoed; Besluit van de Vlaamse Regering houdende voorlopige vaststelling van het ontwerp van gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Openruimtegebieden Beneden-Nete DE VLAAMSE REGERING, Gelet op de Vlaamse Codex

Nadere informatie

Provincieraadsbesluit

Provincieraadsbesluit directie Ruimte dienst Ruimtelijke Planning dossiernummer: 1505496 Provincieraadsbesluit betreft verslaggever Stekene en Sint-Gillis-Waas - PRUP 'Reconversie verblijfsrecreatie Stekene en Sint-Gillis-Waas

Nadere informatie

13/ / Informatief deel

13/ / Informatief deel 13/183 43-03/26000512 DEEL 2 Informatief deel Leeswijzer Het is de bedoeling dat het informatief gedeelte de bestaande ruimtelijke structuur van de gemeente schetst, met inbegrip van de ruimtelijk relevante

Nadere informatie

Afbakening kleinstedelijk gebied Lokeren PROVINCIAAL RUIMTELIJK UITVOERINGSPLAN

Afbakening kleinstedelijk gebied Lokeren PROVINCIAAL RUIMTELIJK UITVOERINGSPLAN Afbakening kleinstedelijk gebied Lokeren PROVINCIAAL RUIMTELIJK UITVOERINGSPLAN ALGEMENE TOELICHTINGSNOTA JUNI 2012 NOVEMBER 2015 Gezien en voorlopig vastgesteld door de provincieraad in vergadering van

Nadere informatie

Provincieraadsbesluit

Provincieraadsbesluit directie Ruimte dienst Ruimtelijke Planning dossiernummer: 1502705 Provincieraadsbesluit betreft Aalst, Berlare, Haaltert, Lede, Sint-Niklaas en Stekene - PRUP 'Reconversie zones voor verblijfsrecreatie

Nadere informatie

Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Knesselare. In opdracht van : Gemeentebestuur van Knesselare. Bindend gedeelte

Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Knesselare. In opdracht van : Gemeentebestuur van Knesselare. Bindend gedeelte Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Knesselare In opdracht van : Gemeentebestuur van Knesselare Bindend gedeelte Inhoud 1 RUIMTELIJKE KERNBESLISSINGEN VAN UIT DE GEWENSTE DEELSTRUCTUREN... 2 1.1 RUIMTELIJKE

Nadere informatie

Hoogspanningslijn Aftakking Lokeren 150kV

Hoogspanningslijn Aftakking Lokeren 150kV Definitief gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Hoogspanningslijn Aftakking Lokeren 150kV Bijlage III: TOELICHTINGSNOTA TEKST + KAARTEN colofon Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap Departement Leefmilieu

Nadere informatie

N16 Scheldebrug Temse-Bornem

N16 Scheldebrug Temse-Bornem gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Bijlage III: toelichtingsnota tekst colofon Vlaams Ministerie Ruimtelijke Ordening, Woonbeleid en Onroerend Erfgoed Departement RWO - Ruimtelijke Planning Phoenixgebouw

Nadere informatie

13 Bedrijventerrein voor kantoren en kantoorachtigen en bedrijven van lokaal belang Keppekouter

13 Bedrijventerrein voor kantoren en kantoorachtigen en bedrijven van lokaal belang Keppekouter 13 Bedrijventerrein voor kantoren en kantoorachtigen en bedrijven van lokaal belang Keppekouter 84 A Relatie met het afbakeningsproces In de hypothese van gewenste ruimtelijke structuur van het regionaalstedelijk

Nadere informatie

AFBAKENING VLAAMS STEDELIJK GEBIED ROND BRUSSEL

AFBAKENING VLAAMS STEDELIJK GEBIED ROND BRUSSEL AFBAKENING VLAAMS STEDELIJK GEBIED ROND BRUSSEL Onderzoek en overleg voor afbakening in nieuwe fase Op 11 mei 2007 heeft de Vlaamse Regering een tussentijdse beslissing genomen over de afbakening van het

Nadere informatie

Besluit van de Vlaamse Regering tot goedkeuring en instelling van het landinrichtingsproject Moervaartvallei

Besluit van de Vlaamse Regering tot goedkeuring en instelling van het landinrichtingsproject Moervaartvallei Besluit van de Vlaamse Regering tot goedkeuring en instelling van het landinrichtingsproject Moervaartvallei DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het decreet van 28 maart 2014 betreffende de landinrichting, artikel

Nadere informatie

VLAAMSE REGERING DE VLAAMSE REGERING,

VLAAMSE REGERING DE VLAAMSE REGERING, VLAAMSE REGERING Besluit van de Vlaamse regering houdende definitieve vaststelling van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan voor de afbakening van de gebieden van de natuurlijke en de agrarische

Nadere informatie

VLAAMSE REGERING DE VLAAMSE REGERING,

VLAAMSE REGERING DE VLAAMSE REGERING, VLAAMSE REGERING Besluit van de Vlaamse regering houdende definitieve vaststelling van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan voor de afbakening van de gebieden van de natuurlijke en de agrarische

Nadere informatie

Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan De Pinte Bindende Bepalingen

Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan De Pinte Bindende Bepalingen Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan De Pinte Bindende Bepalingen Technum Afdeling Ruimtelijke Planning Leiepark 18 9051 Gent T 09 240 09 11 F 09 240 09 00 INHOUD 1 OPVOLGING, OVERLEG EN SAMENWERKING...

Nadere informatie

Inhoudstafel INLEIDING...2

Inhoudstafel INLEIDING...2 ontwerp ruimtelijk structuurplan Turnhout Inhoudstabel Inhoudstafel INLEIDING...2 DEEL 1 INFORMATIEF GEDEELTE...8 INLEIDING: ANALYSE VAN DE RUIMTELIJKE CONTEXT...11 HOOFDSTUK I: SITUERING & GESCHIEDENIS...12

Nadere informatie

Provincieraadsbesluit

Provincieraadsbesluit 3 e Directie Dienst 33 Ruimtelijke ordening en Stedenbouw Provincieraadsbesluit betreft verslaggever PROVINCIAAL RUP 'MUSEUMSITE VELZEKE' TE ZOTTEGEM Definitieve vaststelling de heer Marc De Buck De Provincieraad,

Nadere informatie

PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN

PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN Vergadering van 25 september 2014 Verslag van de deputatie Bevoegd deputatielid: Luk Lemmens Telefoon: 03 240 52 65 Agenda nr. 2/2 Uitvoering RSPA : PRUP Oude kanaalarm Puurs

Nadere informatie

Kaart 1: Ruimtelijke visie op Vlaanderen (RSV)

Kaart 1: Ruimtelijke visie op Vlaanderen (RSV) Kaart 1: Ruimtelijke visie op Vlaanderen (RSV) PRUP regionaal bedrijventerrein Kaart 2: Selectie economische knooppunten en economisch netwerk (RSV) PRUP regionaal bedrijventerrein Kaart 3: Planningsprocessen

Nadere informatie

Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Berlare

Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Berlare Provincie Oost-Vlaanderen Arrondissement Dendermonde Gemeente Berlare Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Berlare Bindend gedeelte Studiebureau VDS b.v.b.a. 2 Gemeente Berlare Gemeentelijk Ruimtelijk

Nadere informatie

Ingevolge de wet op de ruimtelijke ordening en stedenbouw dd. 29 maart Nog steeds hét juridisch planninginstrument in Watou

Ingevolge de wet op de ruimtelijke ordening en stedenbouw dd. 29 maart Nog steeds hét juridisch planninginstrument in Watou Structuurplan "De Watounaar" Bewonersplatform Watou. Ruimtelijke Ordening Watou. De diverse planinstrumenten van toepassing op het grondgebied van Poperinge. Ingevolge de wet op de ruimtelijke ordening

Nadere informatie

RUP Stedelijk Wonen versterkt woonbeleid Stad Gent

RUP Stedelijk Wonen versterkt woonbeleid Stad Gent RUP Stedelijk Wonen versterkt woonbeleid Stad Gent Het Gentse stadsbestuur maakt een thematisch ruimtelijk uitvoeringsplan (RUP) op, het RUP Stedelijk Wonen. Daarmee wil de Stad stedenbouwkundige problemen

Nadere informatie

GEMEENTE GAVERE GEMEENTELIJK RUIMTELIJK STRUCTUURPLAN DEEL 3: BINDEND GEDEELTE

GEMEENTE GAVERE GEMEENTELIJK RUIMTELIJK STRUCTUURPLAN DEEL 3: BINDEND GEDEELTE GEMEENTE GAVERE GEMEENTELIJK RUIMTELIJK STRUCTUURPLAN DEEL 3: BINDEND GEDEELTE GRS GAVERE - BINDEND GEDEELTE 1 INHOUD 1. VOORSTEL BINDENDE BEPALINGEN 3 1.1. RUIMTELIJKE NEDERZETTINGSSTRUCTUUR 3 1.2. RUIMTELIJK-ECONOMISCHE

Nadere informatie

Provincieraadsbesluit

Provincieraadsbesluit directie Ruimte dienst Ruimtelijke Planning dossiernummer: 1505760 Provincieraadsbesluit betreft verslaggever Zwalm - provinciaal RUP Reconversie verblijfsrecreatie Rekegemstraat Definitieve vaststelling.

Nadere informatie

VLAAMSE REGERING DE VLAAMSE REGERING,

VLAAMSE REGERING DE VLAAMSE REGERING, VLAAMSE REGERING Besluit van de Vlaamse regering houdende definitieve vaststelling van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan voor de afbakening van de gebieden van de natuurlijke en de agrarische

Nadere informatie

Omzendbrief RO/2010/01

Omzendbrief RO/2010/01 Omzendbrief RO/2010/01 Aan: de colleges van burgemeester en schepenen de deputaties van de provincies Vlaams minister van Financiën, Begroting, Werk, Ruimtelijke Ordening en Sport Koning Albert II-laan

Nadere informatie

Toelichting bij de gedeeltelijke herziening van het. Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen. (12 december 2003) Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap

Toelichting bij de gedeeltelijke herziening van het. Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen. (12 december 2003) Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap Toelichting bij de gedeeltelijke herziening van het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen (12 december 2003) Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap Voorwoord Deze brochure maakt u bondig wegwijs in de herziening

Nadere informatie

GEMEENTELIJK RUIMTELIJK STRUCTUURPLAN ZELZATE ONTWERP

GEMEENTELIJK RUIMTELIJK STRUCTUURPLAN ZELZATE ONTWERP GEMEENTELIJK RUIMTELIJK STRUCTUURPLAN ZELZATE ONTWERP COLOFON Opdracht: Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Zelzate Opdrachtgever: Gemeentebestuur Zelzate Grote Markt 1 9060 Zelzate Opdrachthouder: SORESMA

Nadere informatie

Afbakening kleinstedelijk gebied Deinze

Afbakening kleinstedelijk gebied Deinze Afbakening kleinstedelijk gebied Deinze Toelichtingsnota december 2011 I Gezien en voorlopig vastgesteld door de Provincieraad in vergadering van De Provinciegriffier De Voorzitter Albert De Smet Marc

Nadere informatie

Actualisatie en gedeeltelijke herziening. Informatie- en inspraakvergadering

Actualisatie en gedeeltelijke herziening. Informatie- en inspraakvergadering Actualisatie en gedeeltelijke herziening Informatie- en inspraakvergadering Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen? - is geen bestemmingsplan - bevat geen informatie over individuele percelen Ruimtelijk Structuurplan

Nadere informatie

RUP Kanaalzone West Wielsbeke. Bewonersvergadering OC Leieland 24/08/2016

RUP Kanaalzone West Wielsbeke. Bewonersvergadering OC Leieland 24/08/2016 RUP Kanaalzone West Wielsbeke Bewonersvergadering OC Leieland 24/08/2016 Inhoud Wat is een ruimtelijk uitvoeringsplan (RUP)? Welke plannen worden vervangen? Situering van het plangebied Hoger beleidskader

Nadere informatie

PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN

PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN Vergadering van 26 januari 2017 Verslag van de deputatie Bevoegd deputatielid: Luk Lemmens Telefoon: 03 240 52 65 Agenda nr. 2/1 Uitvoering RSPA : PRUP De Beunt Lier voorlopige

Nadere informatie

voorontwerp van gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Oostelijke Tangent - Temse Verslag plenaire vergadering

voorontwerp van gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Oostelijke Tangent - Temse Verslag plenaire vergadering voorontwerp van gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Oostelijke Tangent te Sint-Niklaas - Verslag plenaire vergadering 8 juli 2015 Ruimte Vlaanderen Afdeling Gebieden en Projecten Koning Albert II-laan

Nadere informatie

Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Kruishoutem

Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Kruishoutem Gemeente Kruishoutem Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Kruishoutem Ontwerp Bindend gedeelte Uitgave Datum 1 november 2004 2 februari 2005 3 mei 2005 4 oktober 2005 5 april 2006 Studiebureau VDS b.v.b.a.

Nadere informatie

Richtinggevend gedeelte

Richtinggevend gedeelte 116/183 43-03/26000512 DEEL 3 Richtinggevend gedeelte Leeswijzer In het voorgaande informatief gedeelte werd een analyse van de bestaande ruimtelijke structuur gemaakt door vanuit een globale en sectorale

Nadere informatie

Structuurplan Herne. PRESENTATIE GRS Herne

Structuurplan Herne. PRESENTATIE GRS Herne PRESENTATIE GRS Herne Wat komt aan bod: Wat is een gemeentelijk ruimtelijk structuurplan? Hoe past het gemeentelijk structuurplan in het structuurplan van de provincie Vlaams-Brabant en de Vlaamse overheid?

Nadere informatie

ruimtelijk structuurplan provincie Limburg richtinggevend gedeelte richtinggevend gedeelte

ruimtelijk structuurplan provincie Limburg richtinggevend gedeelte richtinggevend gedeelte richtinggevend gedeelte Deel I: visie op de gewenste ruimtelijke ontwikkeling informatief gedeelte richtinggevend gedeelte I II III IV V bindend gedeelte deel I. visie op de gewenste ruimtelijke ontwikkeling

Nadere informatie

Afbakening kleinstedelijk gebied Lokeren PROVINCIAAL RUIMTELIJK UITVOERINGSPLAN DEELRUP E17-1 GRAFISCH PLAN - KAARTENBUNDEL JUNI 2012 NOVEMBER 2015

Afbakening kleinstedelijk gebied Lokeren PROVINCIAAL RUIMTELIJK UITVOERINGSPLAN DEELRUP E17-1 GRAFISCH PLAN - KAARTENBUNDEL JUNI 2012 NOVEMBER 2015 PROVINCIAAL RUIMTELIJK UITVOERINGSPLAN DEELRUP E17-1 GRAFISCH PLAN - KAARTENBUNDEL JUNI 2012 NOVEMBER 2015 Gezien en voorlopig vastgesteld door de provincieraad in vergadering van.. op bevel, De Provinciegriffier

Nadere informatie

ADVIES VAN 28 JANUARI 2015 OVER HET VOORONTWERP RUP INSTEEKHAVEN LUMMEN

ADVIES VAN 28 JANUARI 2015 OVER HET VOORONTWERP RUP INSTEEKHAVEN LUMMEN ADVIES VAN 28 JANUARI 2015 OVER HET VOORONTWERP RUP INSTEEKHAVEN LUMMEN SARO KONING ALBERT II-LAAN 19 BUS 24 1210 BRUSSEL INHOUD I. SITUERING... 2 II. ALGEMENE BEOORDELING... 3 III. UITGEBREID PLANNINGS-

Nadere informatie

Bijlage III. De bespreking van deze deelgebieden is hieronder weergegeven.

Bijlage III. De bespreking van deze deelgebieden is hieronder weergegeven. Bijlage III De N43 is een belangrijk structuurbepalend element in de ruimte tussen Gent en Kortrijk, en situeert zich als historische ontwikkelingsas tussen de oude as van de Leie en de nieuwe as van de

Nadere informatie

Stedenbouwkundige aspecten van de ontwikkeling voor Gent Sint Pieters

Stedenbouwkundige aspecten van de ontwikkeling voor Gent Sint Pieters Stedenbouwkundige aspecten van de ontwikkeling voor Gent Sint Pieters De aanleiding Gent Sint-Pieters en omgeving einde jaren 90 vanuit stedenbouwkundig oogpunt Knooppunt openbaar vervoer met groeiverwachtingen

Nadere informatie

GEMEENTELIJK RUIMTELIJK STRUCTUURPLAN ASSENEDE. ONTWERP GRS Bindend deel

GEMEENTELIJK RUIMTELIJK STRUCTUURPLAN ASSENEDE. ONTWERP GRS Bindend deel GEMEENTELIJK RUIMTELIJK STRUCTUURPLAN ASSENEDE ONTWERP GRS Bindend deel Identificatienummer : 104792414/kja Datum Status/beschrijving revisie Paraaf 21.05.2007 Voorontwerp GRS 2007 jpa 20.03.2008 Ontwerp

Nadere informatie

antwoord op de uitgebrachte adviezen van de screeningsnota

antwoord op de uitgebrachte adviezen van de screeningsnota antwoord op de uitgebrachte adviezen van de screeningsnota RUP Koeisteerthofdreef stad Mortsel februari 2010 NOTA Inhoud 1. Inleiding... - 3-2. Advies provincie Antwerpen... - 3-3. Advies Agentschap R-O

Nadere informatie

Vlaamse Regering DE VLAAMSE REGERING,

Vlaamse Regering DE VLAAMSE REGERING, Vlaamse Regering Besluit van de Vlaamse Regering houdende voorlopige vaststelling van het ontwerp van gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Oosterweelverbinding DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het decreet

Nadere informatie

inleiding ruimtelijk structuurplan tienen stad TIENEN Juli 2006 Erwin Lammens ruimtelijk planner - planoloog

inleiding ruimtelijk structuurplan tienen stad TIENEN Juli 2006 Erwin Lammens ruimtelijk planner - planoloog stad TIENEN ruimtelijk structuurplan tienen Juli 2006 opdrachthouder Erwin Lammens ruimtelijk planner - planoloog ruimtelijk planner - stedenbouwkundige 2 inhoud I. Doel...4 II. Structuurplanning en structuurplan...4

Nadere informatie

Infovergadering woensdag 15 september 2010

Infovergadering woensdag 15 september 2010 Infovergadering woensdag 15 september 2010 RUP Mussenhoeve 1 Overzicht Verwelkoming Koen T Sijen, burgemeester Situering Ria Van Den Heuvel, schepen ruimtelijke ordening Voorstelling RUP Etienne Symens,

Nadere informatie

Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan. Deel 3 : bindende bepalingen. F:\2001\042\Inh\GRS\VO_OW\ _OW_BG1_LCR.doc

Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan. Deel 3 : bindende bepalingen. F:\2001\042\Inh\GRS\VO_OW\ _OW_BG1_LCR.doc DENTERGEM Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Ontwerp Deel 3 : bindende bepalingen F:\2001\042\Inh\GRS\VO_OW\ 184524_OW_BG1_LCR.doc Gemeentebestuur Dentergem Kerkstraat 1 8720 Dentergem Grontmij afdeling

Nadere informatie

3. Hoeveel van het WUG op het gewestplan valt onder de volgende categorieën:

3. Hoeveel van het WUG op het gewestplan valt onder de volgende categorieën: SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 180 van LYDIA PEETERS datum: 1 december 2016 aan JOKE SCHAUVLIEGE VLAAMS MINISTER VAN OMGEVING, NATUUR EN LANDBOUW Woonuitbreidingsgebieden en woonreservegebieden - Ontwikkeling

Nadere informatie

Art6.6 bufferzone. GEWESTPLAN Woonuitbreidingsgebied. Woongebied. Groengebied PLAN B - BESTAANDE JURIDISCHE TOESTAND

Art6.6 bufferzone. GEWESTPLAN Woonuitbreidingsgebied. Woongebied. Groengebied PLAN B - BESTAANDE JURIDISCHE TOESTAND Art6.6 bufferzone GEWESTPLAN Woonuitbreidingsgebied Woongebied Groengebied PLAN B - BESTAANDE JURIDISCHE TOESTAND PLAN C - EIGENDOMSSTRUCTUUR 13 PLANNINGSCONTEXT Relatie met het structuurplan Vlaanderen

Nadere informatie

PROVINCIE ANTWERPEN STAD HERENTALS GEMEENTE GROBBENDONK RUIMTELIJK UITVOERINGSPLAN HAZENPAD VERZOEK TOT RAADPLEGING BIJLAGE BUNDELING ADVIEZEN

PROVINCIE ANTWERPEN STAD HERENTALS GEMEENTE GROBBENDONK RUIMTELIJK UITVOERINGSPLAN HAZENPAD VERZOEK TOT RAADPLEGING BIJLAGE BUNDELING ADVIEZEN PROVINCIE ANTWERPEN STAD HERENTALS GEMEENTE GROBBENDONK RUIMTELIJK UITVOERINGSPLAN HAZENPAD VERZOEK TOT RAADPLEGING BIJLAGE BUNDELING ADVIEZEN bvba Advies Ruimtelijke Kwaliteit (bvba ARK) Augustijnenlaan

Nadere informatie

Provincieraadsbesluit

Provincieraadsbesluit directie Ruimte dienst Ruimtelijke Planning dossiernummer: 1205330 Provincieraadsbesluit betreft verslaggever Provinciaal RUP "Afbakening kleinstedelijk gebied Geraardsbergen" Definitieve vaststelling

Nadere informatie

DEEL 3: BINDEND GEDEELTE

DEEL 3: BINDEND GEDEELTE DEEL 3: BINDEND GEDEELTE GEMEENTELIJK RUIMTELIJK STRUCTUURPLAN MEISE Deel 3: Bindend gedeelte Ontwerp Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Meise 1 september 2006 167 Deel 3: Bindend gedeelte Ontwerp Gemeentelijk

Nadere informatie

Openruimtekamers Gavers en Esser 9 mei Wouter Billiet Evelyne Vercauteren Dienst Ruimtelijke Planning Provincie West-Vlaanderen

Openruimtekamers Gavers en Esser 9 mei Wouter Billiet Evelyne Vercauteren Dienst Ruimtelijke Planning Provincie West-Vlaanderen Openruimtekamers Gavers en Esser 9 mei 2017 1 Wouter Billiet Evelyne Vercauteren Dienst Ruimtelijke Planning Provincie West-Vlaanderen 2 Situering provinciaal domein De Gavers Situering provinciaal domein

Nadere informatie

"Opheffing reservatiestrook N403 te Stekene en Sint-Gillis-Waas"

Opheffing reservatiestrook N403 te Stekene en Sint-Gillis-Waas PROVINCIAAL RUIMTELIJK UITVOERINGSPLAN "Opheffing reservatiestrook N403 te Stekene en Sint-Gillis-Waas" Deel 2: Grafisch plan en stedenbouwkundige voorschriften 28 april 2010 Gezien en voorlopig vastgesteld

Nadere informatie

Veurne - Westkust. 1. Toeristisch recreatiepark (KB 6/12/76)

Veurne - Westkust. 1. Toeristisch recreatiepark (KB 6/12/76) Veurne - Westkust 1. Toeristisch recreatiepark (KB 6/12/76) 0410 De gebieden voor toeristische recreatieparken die op de kaarten welke de bestemmingsgebieden omschrijven, in oranje gekleurd en met de letters

Nadere informatie

Motivatienota Onteigeningsplan. Recreatiezone Melsbroek

Motivatienota Onteigeningsplan. Recreatiezone Melsbroek Motivatienota Onteigeningsplan Recreatiezone Melsbroek 1. LIGGING PLANGEBIED De gemeente Steenokkerzeel is gelegen in Vlaams-Brabant, ten noord-oosten van Brussel, tussen de gemeenten Machelen, Zaventem,

Nadere informatie

Besluit van de Deputatie

Besluit van de Deputatie directie Ruimte dienst Ruimtelijke Planning vergadering van 14 juli 2016 aanwezig Briers Jan, gouverneur-voorzitter Vercamer Alexander Versnick Geert Hertog Peter Dauwe Jozef Couckuyt Eddy leden Besluit

Nadere informatie

ruimtelijk structuurplan provincie Limburg algemene inleiding algemene inleiding

ruimtelijk structuurplan provincie Limburg algemene inleiding algemene inleiding ruimtelijk structuurplan provincie Limburg algemene inleiding algemene inleiding 1. Waarom een ruimtelijk structuurplan provincie Limburg Op 24 juli 1996 werd het decreet houdende de ruimtelijke planning

Nadere informatie

Ruimte voor windturbineparken in West-Vlaanderen

Ruimte voor windturbineparken in West-Vlaanderen Provinciale ruimtelijke beleidsvisie Ruimte voor windturbineparken in West-Vlaanderen Goedgekeurd deputatie 24.04.2008 DOELSTELLING STAND VAN ZAKEN KADER Doel van de beleidsnota (1) Visie op grootschalige

Nadere informatie

Publicatie :

Publicatie : Publicatie : 1998-11-04 MINISTERIE VAN DE VLAAMSE GEMEENSCHAP 22 SEPTEMBER 1998. - Omzendbrief RO 98/05 betreffende het bijzonder plan van aanleg voor zonevreemde terreinen en gebouwen voor sport-, recreatie-

Nadere informatie

RUP Beverlo centrum. Een nieuwe ruimtelijk kader voor versterken van de dorpskern. versterking. Dorpskern

RUP Beverlo centrum. Een nieuwe ruimtelijk kader voor versterken van de dorpskern. versterking. Dorpskern RUP Beverlo centrum Een nieuwe ruimtelijk kader voor versterken van de dorpskern Dorpskern versterking Vooraf: wat is een RUP? Ruimtelijke ordening en ruimtelijke planning Gewestplan legt bestemmingen

Nadere informatie

PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN

PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN Vergadering van 26 maart 2015 Verslag van de deputatie Bevoegd deputatielid: Luk Lemmens Telefoon: 03 240 52 65 Agenda nr. 2/2 Gewestelijk RUP - Duffel, Lier en Sint-Katelijne-Waver

Nadere informatie

Voorstel van resolutie. betreffende het behoud van de poldergraslanden en de andere historische permanente graslanden

Voorstel van resolutie. betreffende het behoud van de poldergraslanden en de andere historische permanente graslanden stuk ingediend op 1440 (2011-2012) Nr. 1 20 januari 2012 (2011-2012) Voorstel van resolutie van de heren Dirk Van Mechelen, Marc Vanden Bussche en Bart Tommelein, mevrouw Mercedes Van Volcem, de heer Karlos

Nadere informatie

Hoogspanningsstation Kinrooi-Maaseik Van Eyck

Hoogspanningsstation Kinrooi-Maaseik Van Eyck definitief gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Hoogspanningsstation Kinrooi-Maaseik Van Eyck Bijlage III: TOELICHTINGSNOTA TEKST EN KAARTEN colofon Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap Departement

Nadere informatie

stationsomgeving Gent Sint-Pieters - Koningin Fabiolalaan

stationsomgeving Gent Sint-Pieters - Koningin Fabiolalaan gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan stationsomgeving Gent Sint-Pieters - Koningin Fabiolalaan informatievergadering 7 maart 2006 openbaar onderzoek van 27 februari 2006 tot 27 april 2006 1 inhoud toelichting

Nadere informatie

PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN

PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN Vergadering van 24 maart 2011 Verslag van de deputatie Bevoegd deputatielid: Koen Helsen Telefoon: 03 240 52 65 Agenda nr. 4/7 Uitvoering RSPA : PRUP Kievermont Geel voorlopige

Nadere informatie

Gemeente Wevelgem Ruimtelijk Uitvoeringsplan 7-1 Marremstraat. september 2011, ontwerp 1

Gemeente Wevelgem Ruimtelijk Uitvoeringsplan 7-1 Marremstraat. september 2011, ontwerp 1 Gemeente Wevelgem Ruimtelijk Uitvoeringsplan 7-1 Marremstraat september 2011, ontwerp 1 Colofon Formele procedure Dit document is een publicatie van: Intercommunale Leiedal President Kennedypark 10 - BE-8500

Nadere informatie

Gemeente Wuustwezel Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Kaartenatlas Informatief en richtinggevend deel

Gemeente Wuustwezel Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Kaartenatlas Informatief en richtinggevend deel Gemeente Wuustwezel Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Kaartenatlas Informatief en richtinggevend deel Dossier WUU582 Opdrachtgevend bestuur: Gemeentebestuur van Wuustwezel November 2006 Provincie Gemeente

Nadere informatie

p r o v i n Ruimte College van burgemeester en schepenen Maastrichterstraat TONGEREN Geacht college

p r o v i n Ruimte College van burgemeester en schepenen Maastrichterstraat TONGEREN Geacht college 2015-04-16 p r o v i n Directie Ruimte College van burgemeester en schepenen Maastrichterstraat 10 3700 TONGEREN Dienst Ruimtelijke Planning en Beleid Geacht college Betreft: uw verzoek tot raadpleging

Nadere informatie

Melle Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan

Melle Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Melle Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Definitief ontwerp Kaartenbundel richtinggevend gedeelte september 2011 Gent 20-02-2008 Ontwerpteam: Annelies De Clercq Cindy Van Caeneghem port arthurlaan 11!

Nadere informatie

PROVINCIE VLAAMS-BRABANT. Provinciaal RUP Afbakening kleinstedelijk gebied Halle verordenend deel. Directie infrastructuur dienst ruimtelijke ordening

PROVINCIE VLAAMS-BRABANT. Provinciaal RUP Afbakening kleinstedelijk gebied Halle verordenend deel. Directie infrastructuur dienst ruimtelijke ordening PROVICIE VLAAMS-BRABAT Directie infrastructuur dienst ruimtelijke ordening Vragen naar Daan Demey Telefoon fax 0-7 07 / 0- e-mail ruimtelijkeplanning@vlaamsbrabant.be Dossiernummer Ons kenmerk 000_0 Datum

Nadere informatie

Infobundel Project Ruggeveld-Boterlaar-Silsburg 23 juni 2009

Infobundel Project Ruggeveld-Boterlaar-Silsburg 23 juni 2009 Infobundel Project Ruggeveld-Boterlaar-Silsburg 23 juni 2009 1 INHOUD 1. Project Ruggeveld Boterlaar-Silsburg Situering Voorgeschiedenis Bijzonder plan van aanleg Ruimtelijk uitvoeringsplan Ambitie voor

Nadere informatie

Provinciale Directie Dienst Ruimtelijke planning en mobiliteit

Provinciale Directie Dienst Ruimtelijke planning en mobiliteit Provinciale Directie Dienst Ruimtelijke planning en mobiliteit ROGS/01-9/PAUKVDV BESLUIT VAN DE BESTENDIGE DEPUTATIE VAN DE PROVINCIERAAD Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 23 september 1997

Nadere informatie

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het decreet van 25 januari 2014 betreffende het onroerend erfgoed;

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het decreet van 25 januari 2014 betreffende het onroerend erfgoed; Besluit van de Vlaamse Regering houdende voorlopige vaststelling van het ontwerp van gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan 'Kustpolders tussen Oudenburg, Jabbeke en Stalhille' DE VLAAMSE REGERING, Gelet

Nadere informatie

ZELZATE RUP EUROHAL. Procesnota

ZELZATE RUP EUROHAL. Procesnota ZELZATE RUP EUROHAL 01.06.2018 WWW.VENECO.BE I. COLOFON Dit document is een publicatie van Gemeentebestuur Zelzate Grote Markt 1 9060 Zelzate Planid: RUP_43018_214_00006_00001 Versie Datum Omschrijving

Nadere informatie

RUP Hernieuwenburg Wielsbeke. Bewonersvergadering OC Hernieuwenburg 24/08/2015

RUP Hernieuwenburg Wielsbeke. Bewonersvergadering OC Hernieuwenburg 24/08/2015 RUP Hernieuwenburg Wielsbeke Bewonersvergadering OC Hernieuwenburg 24/08/2015 Inhoud Wat is een ruimtelijk uitvoeringsplan (RUP)? Situering van het plangebied Aanleiding aan te pakken ruimtelijke vraagstukken

Nadere informatie

Ruimtelijk Structuurplan Vilvoorde. Inleiding

Ruimtelijk Structuurplan Vilvoorde. Inleiding Ruimtelijk Structuurplan Vilvoorde Inleiding Inleiding Bedoeling van het document Structuurplan Vilvoorde: de stad geherwaardeerd biedt een ruimtelijk kader waarbinnen Vilvoorde zijn gewenste toekomstontwikkeling

Nadere informatie

A. Samenvatting van het dossier

A. Samenvatting van het dossier ADVIES VLAAMSE COMMISSIE VOOR RUIMTELIJKE ORDENING Ontwerp gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Bestaand Regionaal Bedrijf MAKRO te Antwerpen en Wijnegem A. Samenvatting van het dossier A.1. Situering

Nadere informatie

Oostende - Middenkust

Oostende - Middenkust Oostende - Middenkust 1. Toeristisch recreatiepark (KB 26/01/76) 0410 De gebieden voor toeristische recreatieparken die op de kaarten welke de bestemmingsgebieden omschrijven en oranje gekleurd en met

Nadere informatie

gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Kelsbeek Nieuwenhoven

gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Kelsbeek Nieuwenhoven AFBAKENING GEBIEDEN NATUURLIJKE EN AGRARISCHE STRUCTUUR REGIO HASPENGOUW - VOEREN gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Kelsbeek Nieuwenhoven startvergadering 31 maart 2015 1 agenda startvergadering kennismaking

Nadere informatie

BPA CENTRUM ZUID, WIJZIGING A,

BPA CENTRUM ZUID, WIJZIGING A, 1 BPA CENTRUM ZUID, WIJZIGING A, herziening en uitbreiding 2 1. SITUERING VAN HET BPA Het Bpa is gesitueerd in de deelgemeente Dadizele, ten zuidwesten van de kerk en de Marktplaats, meer bepaald ten zuiden

Nadere informatie

SumResearch Urban Consultancy. Provinciaal Ruimtelijk Uitvoeringsplan Afbakening structuurondersteunend kleinstedelijk gebied Eeklo

SumResearch Urban Consultancy. Provinciaal Ruimtelijk Uitvoeringsplan Afbakening structuurondersteunend kleinstedelijk gebied Eeklo SumResearch Urban Consultancy Provinciaal Ruimtelijk Uitvoeringsplan Afbakening structuurondersteunend kleinstedelijk gebied Eeklo Algemene Toelichtingsnota Ontwerp voor voorlopige vaststelling - juni

Nadere informatie

Landschap en ruimtelijke ontwikkeling

Landschap en ruimtelijke ontwikkeling WINVORM 19 mei 2015 MAARTEN HOREMANS ruimtelijk planner stedenbouwkundig ambtenaar Landschap en ruimtelijke ontwikkeling een noodzakelijk duo voor een kernversterkend beleid Situering Situering Situering

Nadere informatie

RUIMTELIJKE VISIE REGIO LEIE & SCHELDE. Griet Lannoo Brussel, BRV partnerforum 16 maart 2017

RUIMTELIJKE VISIE REGIO LEIE & SCHELDE. Griet Lannoo Brussel, BRV partnerforum 16 maart 2017 RUIMTELIJKE VISIE REGIO LEIE & SCHELDE Griet Lannoo Brussel, BRV partnerforum 16 maart 2017 Regio van 13 gemeenten KORTRIJK I N T E R C O M M U N A L E L E I E D A L 2 1910 Waregem Kortrijk Menen 1940

Nadere informatie

Afbakening regionaalstedelijk gebied Kortrijk

Afbakening regionaalstedelijk gebied Kortrijk Gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Definitieve vaststelling Afbakening regionaalstedelijk gebied Kortrijk Bijlage III: Toelichtingsnota (tekst) Inhoudstafel Colofon samenstelling Ministerie van de

Nadere informatie

Ontwerp startbeslissing signaalgebied SINT-PIETERSMOLENWIJK BRUGGE

Ontwerp startbeslissing signaalgebied SINT-PIETERSMOLENWIJK BRUGGE Ontwerp startbeslissing signaalgebied SINT-PIETERSMOLENWIJK BRUGGE STATUS/VERSIE: Goedgekeurd door de Vlaamse Regering d.d. 9/05/2014 LEESWIJZER Dit document geeft voor het betrokken signaalgebied invulling

Nadere informatie

Ruimte voor water in de planfase

Ruimte voor water in de planfase Ruimte voor water in de planfase Hans Leinfelder Departement RWO - ruimtelijke planning en stedenbouwkundig beleid 10 november 2011 Inhoud 1. Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen en water 2. Water in stedenbouwkundig

Nadere informatie

Stad Gent werkt aan Gemeentelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan Stedelijk Wonen

Stad Gent werkt aan Gemeentelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan Stedelijk Wonen Stad Gent werkt aan Gemeentelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan Stedelijk Wonen Het Gentse stadsbestuur maakt een thematisch ruimtelijk uitvoeringsplan (RUP) op, het RUP 167 Stedelijk Wonen. Met dit RUP wil

Nadere informatie

GEMEENTE SCHOTEN GEMEENTELIJK RUIMTELIJK STRUCTUURPLAN DEEL 3: BINDEND GEDEELTE. BE _not_05_bindend_v06

GEMEENTE SCHOTEN GEMEENTELIJK RUIMTELIJK STRUCTUURPLAN DEEL 3: BINDEND GEDEELTE. BE _not_05_bindend_v06 GEMEENTE SCHOTEN GEMEENTELIJK RUIMTELIJK STRUCTUURPLAN DEEL 3: BINDEND GEDEELTE GRS SCHOTEN 1 E PARTIËLE HERZIENING - BINDEND GEDEELTE - I INHOUD: BINDEND GEDEELTE 1. INLEIDING 2 2. BINDENDE BEPALINGEN

Nadere informatie

RUP Zonevreemde recreatie. Toelichting Bevolking

RUP Zonevreemde recreatie. Toelichting Bevolking RUP Zonevreemde recreatie Toelichting Bevolking 11 juni 2018 RUP Is een uitvoering van het Gemeentelijke Ruimtelijke Structuurplan (GRS) Vervangt het gewestplan Bestaat uit een grafisch plan en bijhorende

Nadere informatie