Tekla Structures Aan de slag met Tekla Structures. april Trimble Solutions Corporation

Transcriptie

1 Tekla Structures 2018 Aan de slag met Tekla Structures april Trimble Solutions Corporation

2 Inhoudsopgave 1 Configuraties van Tekla Structures Installeer en licensieer Tekla Structures Uw Trimble Identity maken De installatie van Tekla Structures Voorwaarden voor de installatie van Tekla Structures...16 Installatiemappen van Tekla Structures...17 Tekla Structures installeren Tekla Structures-instellingen in het Windows-register Tekla Structures-licenties in gebruik nemen Tekla Structures-licentieserver installeren Uw Tekla Structures-licentiecertificaat opslaan Tekla Structures-licenties activeren Verbindt Tekla Structures met de licentieserver Licenties lenen om Tekla Structures offline te gebruiken Installeer en configureer de Tekla Structures License Borrow Tool voor het lenen van licenties Een Tekla Structures-licentie lenen...28 Een geleende Tekla Structures-licentie teruggeven Tekla Structures starten Wat is een leeg project Uw Tekla Structures-installatie controleren of wijzigen Aan het programma voor automatische gebruikersfeedback deelnemen of het verlaten D-modellen openen, maken en opslaan Een model openen Een nieuw model maken Een miniatuurafbeelding van een model maken Projecteigenschappen bewerken Een model opslaan Het huidige model opslaan Een kopie met een andere naam of locatie opslaan...41 Een back-up opslaan Opslaan als een modeltemplate...42 Autosave-instellingen definiëren Vertrouwd raken met de gebruikersinterface Het lint en de commando's in het lint gebruiken...45 Commando's in het lint gebruiken

3 Het uiterlijk van het lint wijzigen...47 Het lint minimaliseren Het lint aanpassen Een commandoknop toevoegen...49 Een commandoknop verwijderen Een commandoknop verplaatsen...51 De grootte van een commandoknop wijzigen Het uiterlijk van een commandoknop wijzigen...52 Een door de gebruiker gedefinieerd commando maken Een aangepaste knop toevoegen en er een commando aan toewijzen...55 Een scheidingsbalk toevoegen...57 Tabbladen toevoegen, verbergen en bewerken Het lint opslaan De wijzigingen controleren...59 Een back-up van het lint maken en dit herstellen Snel Starten gebruiken om commando's, dialoogvensters en werkbalken te zoeken Het zijvenster gebruiken De contextuele werkbalk gebruiken...65 Objecteigenschappen met de contextuele werkbalk wijzigen...65 Contextuele werkbalk weergeven of verbergen De positie van de contextuele werkbalk definiëren De contextuele werkbalk aan een plaats vastmaken...66 Contextuele werkbalk minimaliseren Pas de contextuele werkbalk aan Contextuele werkbalk aanpassen...67 Gebruikersprofielen voor contextuele werkbalken maken Een back-up van contextuele werkbalken maken en deze delen Statusbalkberichten weergeven Basisinstellingen in het menu Bestand Pictogrammen op de werkbalk Snelle Toegang Standaard toetsenbordsneltoetsen...76 Algemene commando's Opties renderen...77 Objecten selecteren...77 Snappen Objecten kopiëren en verplaatsen Het model weergeven Het model controleren...79 Tekeningen De toetsenbordsneltoetsen aanpassen...80 Nieuwe toetsenbordsneltoetsen definiëren Snelkoppelingen wissen en herstellen...82 Toetsenbordsneltoetsen exporteren...82 Toetsenbordsneltoetsen importeren De algemene knoppen leren De taal wijzigen Screenshots maken...85 Een screenshot van een model maken

4 Een screenshot van een tekening maken Een screenshot in een bitmapindeling opslaan...86 Screenshotinstellingen Contact opnemen met de helpdesk van Tekla Structures (Support tool) Een supportaanvraag maken

5 1 Configuraties van Tekla Structures Tekla Structures is beschikbaar in verschillende configuraties die gespecialiseerde sets met functionaliteiten bieden om aan de behoeften in de bouwwereld te kunnen voldoen. Tekla Structures kan worden gebruikt om het gehele bouwproces van conceptueel ontwerp tot productie, montage en constructiebeheer te beslaan. Speciale studenten- en ontwikkelaarsconfiguraties van Tekla Structures zijn beschikbaar. Ga naar de hoofd Tekla-website voor meer informatie over studentenconfiguraties voor gebruik thuis en in klaslokalen. Ga naar Tekla Developer Center voor meer informatie over het Tekla-partnerprogramma. De Help beslaat de inhoud van de configuratie Full. De configuratie die u gebruikt, bevat mogelijk niet alle beschreven functies. Lijst met functies De functies in de verschillende configuraties zijn: Configuratie Functie Full Stee l Det ailin g Prec ast Con cret e Det ailin g Reb ar Det ailin g Engi nee ring Con stru ctio n Mod elin g Pri mar y Pro duc tion Plan ner - bet on Proj ect Vie wer Weergeven Stramienen, constructielijnen, punten Gebouwelement en 1 Merken Draf ter Configuraties van Tekla Structures 5

6 Configuratie Functie Prefab betonelementen Storten modelleren Storten weergeven Insitubetononderdelen Full Stee l Det ailin g Prec ast Con cret e Det ailin g Reb ar Det ailin g Engi nee ring Con stru ctio n Mod elin g Pri mar y Pro duc tion Plan ner - bet on Proj ect Vie wer Draf ter Nummering 6 3 Controlenummer s toewijzen Conceptuele componenten Staalsysteemcom ponenten Betonsysteemco mponenten Vrachten samenstellen 5 Sequencer Gebruikersattribu ten Weergave projectstatus (4D) Multi-user Vergrendelen Clash Check Manager Taakmanager Organisator 4 Afdrukken en publiceren Afdrukken en plotten Configuraties van Tekla Structures 6

7 Configuratie Functie Modellen publiceren Externe editors Full Stee l Det ailin g Prec ast Con cret e Det ailin g Reb ar Det ailin g Engi nee ring Con stru ctio n Mod elin g Pri mar y Pro duc tion Plan ner - bet on Proj ect Vie wer Symbool Editor Template Editor Tekeningen, plannen en lijsten Overzichttekenin gen maken (plan, doorsnede, montage) Overzichttekenin gen wijzigen (plan, doorsnede, montage) Productietekenin gen staalconstructie maken (onderdeeltekeni ngen) Productietekenin gen staalconstructie wijzigen (onderdeeltekeni ngen) Productietekenin gen staalconstructie maken (merktekeningen) Productietekenin gen staalconstructie wijzigen (merktekeningen) Draf ter Configuraties van Tekla Structures 7

8 Configuratie Functie Prefabbetontekeningen maken (betontekeningen ) Prefabbetontekeningen wijzigen (betontekeningen ) Insitubetontekeningen maken (betontekeningen ) Insitubetontekeningen wijzigen (betontekeningen ) Full Stee l Det ailin g Prec ast Con cret e Det ailin g Reb ar Det ailin g Engi nee ring Con stru ctio n Mod elin g Pri mar y Pro duc tion Plan ner - bet on Proj ect Vie wer Ankerplannen Lijsten Uitwisselbaarheid CNC, DSTV exporteren Steel MISkoppelingen 2D en 3D DWG, DXF importeren 3D DWG, DXF, DGN exporteren Tekeningen exporteren (DXF, DWG) CAD- en FEMpakketten Draf ter Configuraties van Tekla Structures 8

9 Configuratie Functie importeren en exporteren Full Stee l Det ailin g Prec ast Con cret e Det ailin g Reb ar Det ailin g Engi nee ring Con stru ctio n Mod elin g Pri mar y Pro duc tion Plan ner - bet on IFC 2x3-export CIS/2-import en - export EliPlan-import en -export BVBS-export HMS-export Unitechnikexport Referentiemodell en weergeven Referentiemodell en bijvoegen (DXF, DWG, DGN, 3DD, IFC, PDF) Rekenen Rekenmodel maken Analysis & Design-interface Proj ect Vie wer Lasten Open API Mogelijkheden Open API Draf ter 4 1 = Beperking: 2500 onderdelen, 5000 wapeningsstaven + wapeningsstaafgroepen, onbeperkt aantal bouten. 2 = Storten zijn door een variabele ingeschakeld. 3 = Nummering is beperkt tot insitu-onderdelen, betonelementen en wapeningsstaven. 4 = Alleen weergeven. Configuraties van Tekla Structures 9

10 5 = Alleen Insitu-betonelementen. 6 = Nummering is beperkt tot stalen onderdelen en betonelementen. Configuraties van Tekla Structures 10

11 2 Installeer en licensieer Tekla Structures Als u Tekla Structures wilt gebruiken, moet u een licentie hebben om het product te gebruiken, Tekla Structures op uw computer hebben geïnstalleerd en in de meeste gevallen ook een door Trimble geleverde of aangepaste Tekla Structures-omgeving die veel verschillende instellingen en tools bevat zoals profielen, templates en componenten. Klik om het gedeelte dat relevant voor u is te vergroten en volg de koppelingen in de tekst voor gedetailleerde instructies. Tekla Structures-licenties Tekla Structures kan niet zonder een geldige licentie worden gebruikt. De volledige commerciële versies van Tekla Structures worden gelicentieerd door een licentiecertificaat op uw licentieserver te activeren. U moet u een licentie kopen om een licentiecertificaat te krijgen. Het licentiecertificaat wordt in een naar de contactpersoon verzonden die door uw organisatie is benoemd toen de licentie is aangeschaft. Als u een licentie hebt gekocht maar deze niet hebt ontvangen, neemt u contact op met uw lokale Tekla-verkoopkantoor of -leverancier. Als u wilt leren hoe u Tekla Structures moet gebruiken, downloadt en installeert u de Tekla Structures Learning-editie die wordt geleverd bij een gratis licentie die aan uw gebruikersaccount op de Tekla Campus-site is gekoppeld. Een model dat u in de Learning-editie opslaat, kan niet in de volledige commerciële versie van Tekla Structures worden geopend. Als iemand Tekla Structures voor u beheert U hebt een account nodig voor toegang tot Tekla online services. Als uw beheerder u niet bij uw organisatie heeft uitgenodigd, vraagt u om deel te kunnen nemen zodat u toegang tot alle Tekla online services hebt: Uw Trimble Identity maken (pagina 13) Installeer en licensieer Tekla Structures 11

12 In de meeste gevallen, bereidt uw Tekla Structures-beheerder een aangepast installatiepakket voor u voor of installeert de software voor u. Vraag uw beheerder om verdere instructies. Als u Tekla Structures buiten het kantoor wilt gebruiken, moet u mogelijk weten hoe u een licentie voor offline gebruik kunt lenen: Borrowing Tekla Structures licenses for offline use Als u een Tekla Structures Learning-gebruiker (Tekla Campus) bent Uw Trimble Identity maken (pagina 13) en log in bij de Tekla Campus-site om toegang tot Tekla Campus te krijgen en uw Learning-licentie te activeren. Download het installatiepakket voor Tekla Structures en minimaal één van de Tekla Structures-omgevingen van de Tekla Campus-site. Als u op de pagina omlaag scrolt, is er ook een video over hoe u de Tekla Structures Learning-editie moet installeren. Een Tekla Campusgebruikersaccount fungeert als licentiecode voor een Tekla Structures Learning-configuratie: er is geen licentiecertificaat nodig. Start uw opleiding via de video's en voorbeelden die op de Tekla Campussite beschikbaar zijn. Als u uw eigen installatie van Tekla Structures beheert Uw Trimble Identity maken (pagina 13) voor toegang tot alle Tekla online services. Download het installatiepakket voor Tekla Structures, de licentieserver en minimaal één van de Tekla Structures-omgevingen van Tekla Downloads. Installeer de licentieserversoftware op uw computer en activeer uw licentie. 1. Tekla Structures-licentieserver installeren (pagina 23) 2. Tekla Structures-licenties activeren (pagina 24) 3. Uw Tekla Structures-licentiecertificaat opslaan (pagina 23) 4. Verbindt Tekla Structures met de licentieserver (pagina 25) Installeer de Tekla Structures-software en minimaal één van de Tekla Structures-omgevingen op uw computer: De installatie van Tekla Structures (pagina 13) Als u Tekla Structures voor andere gebruikers beheert De algemene workflow voor een nieuwe Tekla Structures-implementatie kan bijvoorbeeld als volgt gaan: Installeer de Tekla Structures-licentieserver. Installeer Tekla Structures voor uw eigen gebruik en begin met het aanpassen ervan voor uw organisatie. Installeer en licensieer Tekla Structures 12

13 Zet Tekla Structures in voor de gebruikers in uw organisatie. Ga door met het ontwikkelen van de aanpassingen van uw organisatie en implementeer indien nodig opnieuw. Start uw rondleiding in de Tekla Structures installation for administrators, die u in alle hierboven beschreven onderwerpen wegwijs maakt. 2.1 Uw Trimble Identity maken U hebt een Trimble Identity nodig om Tekla Structures te kunnen downloaden. Sommige Tekla online services vereisen dat uw account is verbonden met een organisatie die een geldig onderhoudscontract met Trimble heeft. Als u de benoemde contactpersoon bij uw organisatie bent, maakt Trimble automatisch een account voor u of verbindt uw bestaande Trimble Identity aan uw organisatie. De benoemde contactpersoon heeft de beheerderstatus en moet andere gebruikers in de organisatie toevoegen om hen toegang te verlenen tot inhoud en services die een geldig onderhoudscontract vereisen. OPMERKING Het lidmaatschap bij uw organisatie is ook van invloed op de toegang van gebruikers tot bij de cloud-opgeslagen gegevens van uw organisatie, zoals Tekla Model Sharing-modellen. Als u de benoemde contactpersoon bent, stuurt Trimble u een met een uitnodiging om uw lidmaatschap van de organisatiegroep te accepteren en de profielinformatie te voltooien als u geen bestaande Trimble Identity had. U bent dan verantwoordelijk voor het beheren van de organisatiegroep samen met andere beheerders die u toewijst. Raadpleeg voor meer informatie Trimble Identities en Tekla Model Sharing-licenties beheren. Als u niet het benoemde contact bent, ontvangt u per een uitnodiging om aan de organisatiegroep deel te nemen wanneer een beheerder van uw eigen organisatie u uitnodigt. U kunt ook hier een nieuwe Trimble Identity maken. Als u in Tekla online services problemen hebt met uw Trimble Identity, raadpleegt u de informatie over het oplossen van problemen op deze pagina. 2.2 De installatie van Tekla Structures Installatiepakketten van Tekla Structures zijn beschikbaar voor download in Tekla Downloads. Naast het installeren van Tekla Structures moet u een Tekla Installeer en licensieer Tekla Structures 13 Uw Trimble Identity maken

14 Structures-licentieserver installeren en instellen en uw Tekla Structures-licentie activeren. De software en de omgevingen van Tekla Structures zijn beschikbaar als aparte installatiepakketten. Het installatiepakket van de software bevat altijd een leeg project (pagina 31) die generieke inhoud bevat. Andere omgevingen van Tekla Structures zijn als aparte installatiebestanden beschikbaar. De omgevingen zijn gebieds- of bedrijfsspecifieke instellingen en gegevens die in Tekla Structures vooraf zijn gedefinieerd of die door de gebruiker worden gedefinieerd. U kunt de Tekla Structures-licentieserver op dezelfde computer installeren als de Tekla Structures-software en de omgevingen. De licentieserver kan ook op een aparte servercomputer worden geïnstalleerd als er veel Tekla Structuresgebruikers en veel Tekla Structures-licenties in het bedrijf aanwezig zijn. De licenties die u kunt gebruiken en hun activerings-id's worden weergegeven in een licentiecertificaat dat u via ontvangt. Tekla Structures maakt gebruik van het FlexNet Publisher License Management-licentiesysteem (FlexNet). Het FlexNet-licentiesysteem wordt niet gebruikt met Tekla Structures Learning Edition en licentie-instructies van FlexNet zijn niet van toepassing. Raadpleeg Tekla Campus voor meer informatie over Tekla Structures Learning Edition. Gecentraliseerde installatie Tekla Structures kan op het bedrijfsnetwerk worden geïnstalleerd via gecentraliseerde installatie. Het centraal installeren van Tekla Structures op het bedrijfsnetwerk bespaart in een groot bedrijf tijd omdat de installatie voor elke gebruiker geruisloos op de achtergrond wordt uitgevoerd. Tekla Structures gebruiken met applicatie- en desktopvirtualisatie Tekla Structures kan met de Citrix-applicatie en desktopvirtualisatie worden gebruikt. Tekla Structures wordt op een server geïnstalleerd of op een virtuele machine waarop de server wordt uitgevoerd. Het gebruik van Tekla Structures vanaf de server zorgt ervoor dat alle gebruikers in een project dezelfde installatie van de projectomgeving gebruiken. Versie-updates: Service Packs Service packs zijn versie-updates die nieuwe functies en verbeteringen en oplossingen voor bestaande functies bevatten. Servicepacks zijn beschikbaar in Tekla Downloads voor alle klanten met een geldige onderhoudsovereenkomst. We raden alle gebruikers aan om het nieuwste Service Pack te installeren. Licenties lenen met de License Borrow Tool Als u offline wilt werken en de Tekla Structures-licentieserver niet op uw computer heeft, kunt u een geactiveerde licentie van de licentieserver lenen (pagina 26) met de Tekla Structures License Borrow Tool. De geleende licentie wordt van de licentieserver naar uw computer overgebracht. Deze is tijdens Installeer en licensieer Tekla Structures 14 De installatie van Tekla Structures

15 het lenen niet voor andere gebruikers beschikbaar. De installatiesoftware voor Tekla Structures License Borrow Tool is beschikbaar in Tekla Downloads. Samenwerking binnen een Tekla Structures-model Met de multi-user modus hebben meerdere gebruikers tegelijkertijd toegang tot hetzelfde model.de multi-user modus is geschikt voor lokale teams met projecten waar de teamleden niet noodzakelijkerwijs een internetverbinding hebben.in de multi-user modus voert een servercomputer de multi-user server uit, bevat een bestandsservercomputer het multi-user hoofdmodel en de clientcomputers voeren Tekla Structures uit.de installatiesoftware van de multi-user server van Tekla Structures is beschikbaar in Tekla Downloads. De multi-user server van uw bedrijf gebruiken om meer dan één Tekla Structures-licentie te hebben. Met Tekla Model Sharing hebben meerdere gebruikers ook tegelijkertijd toegang tot hetzelfde model.met Tekla Model Sharing kan een wereldwijd team efficiënt in één model werken, ongeacht de locatie en tijdzone van het team.de modelgegevens worden gedeeld en via internet gesynchroniseerd naar een op de cloud gebaseerde Tekla Model Sharing service.het is ook mogelijk om offline te werken. Tekla Model Sharing vereist een licentie. Extensies Extensies zijn applicaties die met de Tekla Open API of gebruikerscomponenten zijn gemaakt. Extensies zijn geen onderdeel van de productrelease van Tekla Structures. Extensies voor Tekla Structures zijn beschikbaar in Tekla Warehouse. U kunt de Tekla Structures-extensies die de bestandsextensie.tsep (Tekla Structures Extension Package) hebben naar de database Applicaties en componenten in Tekla Structures importeren. De extensies worden geïnstalleerd wanneer u Tekla Structures opnieuw start. Tekla Structuresextensies die de bestandsextensie.msi hebben, moeten apart worden geïnstalleerd door het installatiebestand uit te voeren. Tekla User Assistance Tekla User Assistance verzamelt al het Help- en ondersteuningsmateriaal op één plek. Alle Help-inhoud is standaard online. U hebt in Tekla User Assistance toegang tot het Help-materiaal van Tekla Structures door in Tekla Structures op de F1-knop te drukken. U kunt de Help ook offline gebruiken. Er zijn offline Help-installatiepakketten beschikbaar in Tekla Downloads. Zie ook Voorwaarden voor de installatie van Tekla Structures (pagina 16) Installatiemappen van Tekla Structures (pagina 17) Tekla Structures installeren (pagina 21) Installeer en licensieer Tekla Structures 15 De installatie van Tekla Structures

16 Voorwaarden voor de installatie van Tekla Structures Het installeren van Tekla Structures vereist één van de volgende besturingssystemen: Windows 10, Windows 8.1 of Windows 7 SP1. De installatiesoftware van Tekla Structures is beschikbaar als 64-bits versie. Tekla Structures heeft de volgende herdistribueerbare pakketten nodig die automatisch worden geïnstalleerd tijdens de software-installatie van Tekla Structures als deze of nieuwere versies van de pakketten niet op uw computer aanwezig zijn: Microsoft.NET Framework Microsoft Visual C Redistributable (x64) Microsoft Visual C Redistributable (x86) Microsoft Visual C Redistributable (x64) Microsoft Visual C Redistributable (x86) Microsoft Visual C Redistributable (x64) Microsoft Visual C Redistributable (x86) Daarnaast wordt de volgende installatiesoftware automatisch geïnstalleerd tijdens de software-installatie vantekla Structures: Tsep File Dispatcher Launcher Tekla Warehouse Service Deze installatiesoftware is nodig om Tekla Warehouse correct te kunnen laten werken. U kunt de offline inhoud van Tekla Warehouse als.tsep-pakketten (Tekla Structures-extensiepakket) in de software-installatie van Tekla Structures opnemen. Als u de offline inhoud opneemt, worden de.tsep-pakketten standaard in de map C:\ProgramData\Tekla Structures \2018\Extensions\To be installed opgeslagen. U kunt de.tseppakketten die u niet nodig hebt, verwijderen door ze uit de map te verwijderen. De.tsep-installaties worden uitgevoerd wanneer u de nieuwe versie van Tekla Structures voor het eerst start. De.tsep-pakketinhoud wordt standaard in de map C:\ProgramData\Tekla\Tekla Warehouse geïnstalleerd. Wanneer u de.tsep-pakketten installeert, kunt u de offline inhoud van Tekla Warehouse gebruiken. De.tsep-pakketten van de offline inhoud van Tekla Warehouse is beschikbaar in de Tekla Structures-verzamelingen in Tekla Warehouse. Als u de offline inhoud niet in de software-installatie van Tekla Structures opneemt, kunt u de inhoud later van Tekla Warehouse downloaden. De aanbevolen hardware wordt beschreven in de hardware-aanbevelingen van Tekla Structures Installeer en licensieer Tekla Structures 16 De installatie van Tekla Structures

17 Zie ook Tekla Structures installeren (pagina 21) Installatiemappen van Tekla Structures U kunt de software-installatiemap van Tekla Structures selecteren in de software-installatiewizard. De software wordt standaard geïnstalleerd in een map onder \Program Files\Tekla Structures\<versie>. Wanneer u een nieuwe Tekla Structures-versie installeert (bijvoorbeeld 2018), moet u ervoor zorgen dat de installatiemap geen bestanden van andere Tekla Structures-versies bevat. Dit is om er zeker van te zijn dat u alle bestanden krijgt die in het installatiepallet zijn opgenomen. Wanneer u een Service Pack installeert en u de gerelateerde Tekla Structuresversie of een vorig Service Pack al hebt geïnstalleerd, kunt u de installatiemap niet selecteren. De Service Pack wordt in dezelfde map geïnstalleerd als de bijbehorende Tekla Structures-versie of de Service Pack die u bijwerkt. De installatiemap bevat bestanden van de bijbehorende Tekla Structures-versie of de vorige Service Pack. Het installeren van de nieuwe Service Pack verwijdert automatisch de oude bestanden voordat de nieuwe bestanden worden gekopieerd. Als u uw eigen bestanden in de installatiemap hebt, blijven deze bestanden ongewijzigd in de map. De locatie van de omgevingsinstallatiemap hangt af van waar u de software hebt geïnstalleerd. U kunt de installatiemap voor de omgevingen niet in de installatiewizard selecteren. Als de software bijvoorbeeld onder \Program Files wordt geïnstalleerd, worden de omgevingen in \ProgramData\Tekla Structures\<versie>\environments geïnstalleerd. Als u de software en de omgevingen hebt geïnstalleerd, kunt u de installatiepaden in het Configuratiescherm van Windows controleren. De onderstaande afbeelding geeft de structuur van de standaard installatiemap onder \Program Files en \Program Data weer. Gebruikersinstellingen worden opgeslagen onder \Users. Installeer en licensieer Tekla Structures 17 De installatie van Tekla Structures

18 De onderstaande afbeelding geeft de structuur van de installatiemap onder C: \ weer. Als u Tekla Structures-software onder C:\ installeert, worden de omgevingen ook geïnstalleerd en worden de gebruikersinstellingen onder C:\ opgeslagen. Installeer en licensieer Tekla Structures 18 De installatie van Tekla Structures

19 OPMERKING Als u Tekla Structures in een map moet installeren die een mapnaam zonder een Unicode heeft (bijvoorbeeld in het Chinees, Japans, Koreaans of Russisch), wijzigt u de taal in XS_STD_LOCALE en de Windows-systeeminstellingen in het Configuratiescherm naar diezelfde taal zodat Tekla Structures normaal kan werken. De onderstaande afbeelding geeft de structuur van de installatiemap van de inhoudsinstallatie van Tekla Warehouse onder C:\ProgramData\Tekla \Tekla Warehouse weer. Installeer en licensieer Tekla Structures 19 De installatie van Tekla Structures

20 Zie ook Tekla Structures installeren (pagina 21) Installeer en licensieer Tekla Structures 20 De installatie van Tekla Structures

21 Tekla Structures installeren Als u Tekla Structures wilt gebruiken, moet u de Tekla Structures-software en de benodigde Tekla Structures-omgevingen installeren die u wilt gebruiken. U moet ook de licentieserver van Tekla Structures op uw eigen computer of op een andere computer hebben geïnstalleerd en u moet uw Tekla Structureslicentie activeren. OPMERKING U moet ingelogd zijn met beheerdersrechten om de Tekla Structures-software op uw computer te installeren. 1. Installeer de Tekla Structures-software. a. Download het installatiebestand vanaf Tekla Downloads naar uw computer. b. Dubbelklik op het installatiebestand om de installatie uit te voeren. c. Volg de stappen in de installatiewizard om de installatie te voltooien. U kunt de installatiemap (pagina 17) de modelmap selecteren. 2. Installeer de Tekla Structures-omgevingen. Zie ook Let erop de locatie van de omgevingsinstallatiemap afhangt van waar u de software hebt geïnstalleerd. U kunt de omgevingsinstallatiemap niet selecteren in de installatiewizard. a. Download het omgevingsinstallatiebestanden vanaf Tekla Downloads naar uw computer. U kunt later ook zoveel omgevingen als u wilt installeren naar een Tekla Structures-versie die u gebruikt. b. Dubbelklik op het installatiebestand om de installatie uit te voeren. c. Volg de stappen in de installatiewizard om de installatie te voltooien. Voorwaarden voor de installatie van Tekla Structures (pagina 16) Installatiemappen van Tekla Structures (pagina 17) Tekla Structures-instellingen in het Windows-register (pagina 21) Tekla Structures-instellingen in het Windows-register Het Windows-register is een hiërarchische database waarin configuratieinstellingen en -opties in Microsoft Windows-besturingssystemen worden opgeslagen. Registerinstellingen worden tijdens een Tekla Structures-sessie en tijdens een Tekla Structures-installatie gebruikt. Installeer en licensieer Tekla Structures 21 De installatie van Tekla Structures

22 ATTENTIE Wijzig de registerinstellingen niet. Het wijzigen van de instellingen kan het mislopen van het besturingssysteem tot gevolg hebben. Het is mogelijk om de registerinstellingen weer te geven met de Register-editor. Gebruikersinstellingen Enkele gebruikersinstellingen van Tekla Structures, bijvoorbeeld algemene opties en dialoogvensterlocaties en -groottes worden in het register opgeslagen. De instellingen worden opgeslagen in een registersleutel die de naam van het Tekla Structures-versienummer heeft in de registervertakking HKEY_CURRENT_USER\Software\Trimble\<VERSIE>. Tekla Structures gebruikt de vastgelegde standaardinstelling wanneer het voor de eerste keer na de installatie wordt geopend. Als u een instelling tijdens een Tekla Structures-sessie wijzigt, slaat Tekla Structures de wijziging op tijdens de sessie of als u Tekla Structures sluit. Als u dezelfde versie van Tekla Structures opnieuw opent, wordt de gewijzigde instelling gebruikt. Als u upgrade naar een nieuwere Tekla Structures-versie, kunt u de wizard Migratie gebruiken om de door u gewijzigde instellingen te kopiëren. Installatie-instellingen De Tekla Structures-installatie slaat gegevens in de registersleutel HKEY_LOCAL_MACHINE\SOFTWARE\Tekla\Structures\<VERSIE> op. Zie ook De installatie van Tekla Structures (pagina 13) 2.3 Tekla Structures-licenties in gebruik nemen Als u uw Tekla Structures-licentieserver in gebruik wilt nemen, volgt u onderstaande workflow: 1. Tekla Structures-licentieserver installeren (pagina 23) 2. Uw Tekla Structures-licentiecertificaat opslaan (pagina 23) 3. Tekla Structures-licenties activeren (pagina 24) 4. Verbindt Tekla Structures met de licentieserver (pagina 25) OPMERKING Wanneer u het Tekla Structures-licentiesysteem instelt, moet u mogelijk ook de firewallinstellingen configureren om Tekla Structures met de licentieserver te kunnen laten verbinden. Raadpleeg voor meer Installeer en licensieer Tekla Structures 22 Tekla Structures-licenties in gebruik nemen

23 informatie over het configureren van de firewall Allowing Tekla Structures license server to operate through Windows Firewall... Raadpleeg als u problemen hebt Troubleshoot Tekla Structures licensing voor meer informatie. Tekla Structures-licentieserver installeren Installeer de Tekla Structures-licentieserver. Dit is fase 1 in de workflow Tekla Structures-licenties in gebruik nemen (pagina 22). Als u andere licentieservices gebruikt, moet u deze stoppen voordat u de Tekla Structures-licentieserver installeert. Wanneer de installatie van de Tekla Structures-licentieserver is voltooid, kunt u de andere licentieservices opnieuw starten. U installeert de licentieserver als volgt: 1. Ga naar Tekla Downloads en download de nieuwste Tekla Structureslicentieserverinstallatie. Als u de te gebruiken licentieserverversie wilt controleren, raadpleegt u Which license server version to use. 2. Selecteer voor standaardinstallatie de opties Automatisch en voltooi de installatie. De Tekla Structures-licentieserver is geïnstalleerd. Bij een automatische licentieserverinstallatie wordt de hostnaam van de licentieserver automatisch ingesteld op 27007@your_host_name waarbij de poort en your_host_name uw computernaam is. Automatische installatie wordt aanbevolen. Gebruik de installatie Handmatig alleen als u een geavanceerde gebruiker van FlexNet- of Flexlm-licentieverlening bent en u iets in de standaardinstellingen moet wijzigen, bijvoorbeeld de TCP/IP-poort. Raadpleeg voor meer informatie Installing Tekla Structures license service - manual installation Uw Tekla Structures-licentiecertificaat opslaan Sla uw licentiecertificaat op. Dit is fase 2 in de workflow Tekla Structureslicenties in gebruik nemen (pagina 22). Als een voorlopige actie voor het overbrengen van licentierechten van Trimble Solutions-licentieactiveringsserver naar uw licentieserver, moet u het licentiecertificaat opslaan dat in een naar de persoon in uw organisatie is gestuurd die de licentieaankoop heeft gedaan of naar iemand die als contactpersoon is benoemd. U slaat het licentiecertificaat als volgt op: Installeer en licensieer Tekla Structures 23 Tekla Structures-licenties in gebruik nemen

24 1. Open in uw programma de die het licentiecertificaat bevat. 2. Download het licentiecertificaatbestand EntitlementCertificate.html naar de map..\teklastructures \License\Server. Het licentiecertificaat bevat de configuraties, aantallen en activerings-id's van uw Tekla Structures-licenties. De licentiecertificaten zijn niet computerspecifiek. Dit betekent dat u licenties van meerdere entitlements op één licentieserver en licenties van één entitlement (die meerdere licenties bevat) op meerdere licentieservers kunt activeren. Tekla Structures-licenties activeren Activeer uw Tekla Structures-licenties. Dit is fase 3 in de workflow Tekla Structures-licenties in gebruik nemen (pagina 22). U moet de licenties op de licentieserver activeren om Tekla Structures te kunnen gebruiken. Wanneer u de licenties activeert en de server informeert, worden de licentierechten van de activeringsserver van Trimble Solutions naar de licentieserver overgedragen. Gebruik de Tekla Structures License Administration Tool om de licenties te activeren. OPMERKING Gebruik de automatische informeerfunctionaliteit van de licentieserver niet als u een andere licentie of beheerprogramma voor de licentieserver van FlexNet gebruikt, zoals FLEXnet Manager. Raadpleeg Activating Tekla Structures licensing using manual server notification als u handmatig informeren wilt gebruiken. Als u uw licenties wilt activeren en de licentieserver over licentiewijzigingen wilt informeren, doet u het volgende: 1. Ga afhankelijk van uw Windows-besturingssysteem naar Tekla Structures Licensing --> Tekla Structures License Administration Tool via het menu Start of het Startscherm. 2. Schakel de automatische informeerfunctionaliteit van licentieserver in door op de knop Server informeren te klikken. 3. U hebt uw licentiecertificaat in de map..\teklastructures\license \Server opgeslagen en de licenties moeten nu in het gebied Entitled Licenses worden weergegeven. Als ze niet worden weergegeven, klikt u op Openen, selecteert u EntitlementCertificate.html en klikt u opnieuw op Openen. 4. Selecteer het aantal te activeren licenties. Installeer en licensieer Tekla Structures 24 Tekla Structures-licenties in gebruik nemen

25 5. Klik op de knop Activeer. Uw licentieserver maakt verbinding met de activeringsserver van Trimble Solutions. De geactiveerde licenties worden weergegeven onder het gebied Geactiveerde Licenties. Vervolgens moet u Tekla Structures met de licentieserver verbinden wanneer u Tekla Structures voor het eerst start. Verbindt Tekla Structures met de licentieserver Verbindt Tekla Structures met de licentieserver. Dit is fase 4 in de workflow Tekla Structures-licenties in gebruik nemen (pagina 22). U verbindt Tekla Structures als volgt met de licentieserver wanneer u Tekla Structures voor het eerst start: 1. Start Tekla Structures. 2. Als u Tekla Structures met de licentieserver wilt verbinden, voert u de port@hostname-gegevens in het dialoogvenster Verbind met Licentieserver in, bijvoorbeeld 27007@HOST_NAME. De hostnaam en de poort moeten overeenkomen met de hostnaam en de poort uit het bestand tekla.lic op de servercomputer dat zich in.. \TeklaStructures\License\Server bevindt. De licentieserverbeheerder informeert de gebruikers over de naam en het poortnummer van de licentieserver. Installeer en licensieer Tekla Structures 25 Tekla Structures-licenties in gebruik nemen

26 1. host 2. poort Als er meer dan één licentieserver met geactiveerde licenties beschikbaar is, kunt u door de servers met een puntkomma te scheiden in het dialoogvenster Verbinden met licentieserver als volgt een primaire en secundaire server definiëren: 27007@HOST_NAME_1;27007@HOST_NAME_2 3. Klik op OK om Tekla Structures te starten. 2.4 Licenties lenen om Tekla Structures offline te gebruiken U kunt een geactiveerde licentie van de licentieserver lenen wanneer u offline werkt en er geen licentieserver op uw computer is geïnstalleerd. De geleende licentie wordt van de licentieserver naar uw computer overgebracht, zodat deze tijdens de leenperiode niet beschikbaar is voor andere gebruikers. Als u licenties wilt lenen, volgt u onderstaande workflow: 1. Installeer en configureer de Tekla Structures License Borrow Tool voor het lenen van licenties (pagina 27) Installeer en licensieer Tekla Structures 26 Licenties lenen om Tekla Structures offline te gebruiken

27 2. Een Tekla Structures-licentie lenen (pagina 27) 3. Een geleende Tekla Structures-licentie teruggeven (pagina 28) Installeer en configureer de Tekla Structures License Borrow Tool voor het lenen van licenties U stelt de Tekla Structures License Borrow Tool als volgt in: installeer de Tekla Structures License Borrow Tool, verbind Tekla Structures met de licentieserver en open het product-id-bestand dat alle Tekla Structuresconfiguraties en hun product ID's bevat. U kunt het standaard product-idbestand gebruiken (standard.tpi) of uw beheerder vragen om een nieuw en aangepast product-id-bestand naar u te verzenden dat alleen de configuraties bevat die u mag gebruiken. Dit is fase 1 van de workflow Licenties lenen om Tekla Structures offline te gebruiken (pagina 26). U installeert en configureert Tekla Structures License Borrow Tool als volgt: 1. Download en installeer de nieuwste Tekla Structures License Borrow Tool van Tekla Downloads. De installatiesoftware is ook beschikbaar op de installatie-dvd van Tekla Structures. 2. Ga afhankelijk van uw Windows-besturingssysteem naar Tekla Structures License Borrow --> Tekla Structures License Borrow Tool via het menu Start of het Startscherm. 3. Voer in het dialoogvenster Leen van Licentie Server het poortnummer met de hostnaam (computernaam) in de indeling port@host in het tekstvak Server in, bijvoorbeeld 27007@HOST_NAME. U moet precies dezelfde poort en hostnaam gebruiken als in het dialoogvenster Verbinden met licentieserver wanneer u Tekla Structures start. 4. Klik op OK. 5. Klik op Openen in de Tekla Structures License Borrow Tool. 6. Selecteer het product-id-bestand en klik op Openen. De lijst met licenties wordt in de Tekla Structures License Borrow Tool bijgewerkt. Nu kunt u licenties lenen. Installeer en licensieer Tekla Structures 27 Licenties lenen om Tekla Structures offline te gebruiken

28 Een Tekla Structures-licentie lenen Leen een licentie van de Tekla Structures-licentieserver. Dit is fase 2 van de workflow Licenties lenen om Tekla Structures offline te gebruiken (pagina 26). U leent als volgt een licentie van de licentieserver: 1. Klik in de Tekla Structures License Borrow Tool in het gebied Producten op het vak Lenen tot en selecteer in de kalender de vervaldatum voor de leenperiode. De maximale leenperiode is één maand. 2. Klik op Lenen. De voortgang van het lenen wordt weergegeven. Nadat het lenen is voltooid, wordt de geleende licentie in het gebied Geleende Licenties weergegeven. 3. Verbreek de verbinding met de licentieserver en start Tekla Structures op met de geleende licentie om te controleren of het lenen is geslaagd. Een geleende Tekla Structures-licentie teruggeven Geef een geleende licentie terug wanneer u deze niet meer hoeft te gebruiken. Dit is fase 3 van de workflow Licenties lenen om Tekla Structures offline te gebruiken (pagina 26). Een geleende licentie is één dag na de vervaldatum automatisch weer op de licentieserver beschikbaar. U moet echter de verlopen licentie teruggeven aan de licentieserver om het gebied Geleende Licenties in de Tekla Structures License Borrow Tool bij te werken. U kunt een geleende licentie op elk moment teruggeven. U geeft een geleende licentie als volgt terug: 1. Maak met uw computer verbinding met het netwerk waar u met de licentieserver kunt verbinden. 2. Sluit Tekla Structures. 3. Ga afhankelijk van uw Windows-besturingssysteem naar Tekla Structures License Borrow --> Tekla Structures License Borrow Tool via het menu Start of het Startscherm. 4. Schakel het selectievakje Return in het gebied Geleende Licenties in om de licentie te selecteren die u wilt teruggeven. 5. Klik op Return. Nadat de licentie is teruggegeven, wordt het gebied Geleende Licenties bijgewerkt. Installeer en licensieer Tekla Structures 28 Licenties lenen om Tekla Structures offline te gebruiken

29 3 Tekla Structures starten Als u Tekla Structures start, wordt u gevraagd om uw Tekla Structuresinstallatie te kiezen. De installatie van bestaat uit een omgeving, rol en configuratie. Met omgeving worden instellingen en informatie bedoeld die specifiek zijn voor de regio. De omgeving definieert welke profielen, materiaalkwaliteiten, standaardwaarden, verbindingen, wizards, variabelen, lijsten en templates u ter beschikking hebt. Met rol wordt een gebruikersgroepprofiel bedoeld dat de beschikbaarheid van bestanden en instellingen in een omgeving beperkt. De gebruikersinterface is aan elke rol aangepast. De configuratie bestaat uit een set functies waarop de gebruiker op basis de licentieovereenkomst recht heeft. Elke configuratie is voor een specifieke gebruikersgroep bedoeld om bij de verschillende partijen in de bouwwereld te passen. 1. Start Tekla Structures door het in het menu Start van Windows te selecteren of door op het bureaubladpictogram te dubbelklikken. Tekla Structures starten 29 Licenties lenen om Tekla Structures offline te gebruiken

30 Het dialoogvenster Tekla Structures - Instellingen kiezen verschijnt. 2. Selecteer een omgeving. Als u de gewenste omgeving niet in de lijst kunt vinden, raadpleegt uw Tekla Structures installeren (pagina 21). U kunt ook leeg project (pagina 31) selecteren om een model te maken dat generieke inhoud zoals parametrische profielen bevat. 3. Selecteer een rol. De beschikbaarheid van rollen hangt af van uw omgeving, maar in meestal zijn de volgende rollen beschikbaar: All (een combinatie van alle rollen) Concrete Contractor Construction Management Engineer Precast Concrete Detailer Rebar Detailer Steel Detailer 4. Selecteer een configuratie. De configuratie die u gebruikt, bevat mogelijk niet alle functies die in de Tekla Structures-productgidsen worden beschreven. Raadpleeg voor meer Tekla Structures starten 30 Licenties lenen om Tekla Structures offline te gebruiken

31 informatie over de beschikbare functies in elke configuratie Configuraties van Tekla Structures (pagina 5). 5. Klik op OK. De pagina Welkom verschijnt. 6. Selecteer wat u wilt doen: Op het tabblad Recent kunt u een recent gebruikt model openen. Op het tabblad Alle modellen kunt u een willekeurig bestaand model openen (pagina 36). Op het tabblad Nieuw kunt u een nieuw model maken (pagina 37). Zie ook Uw Tekla Structures-installatie controleren of wijzigen (pagina 32) 3.1 Wat is een leeg project Een leeg project is een Tekla Structures-omgeving die alleen generieke inhoud zoals parametrische profielen en niet-gedefinieerde materialen bevat. Het kan worden gebruikt voor het verzamelen van het regio-, bedrijfs- of projectspecifieke instellingen, tools en gegevens. Het lege project is altijd in de Tekla Structures-installatie opgenomen. Tekla Structures starten 31 Wat is een leeg project

32 Inhoud downloaden en installeren U kunt Tekla Warehouse gebruiken om de inhoud voor het lege project te downloaden of te installeren. U kunt bijvoorbeeld profielen, materiaalkwaliteiten, bouten, wapening, componenten, applicaties en templates vanuit Tekla Warehouse voor alle omgevings- en fabrikantspecifieke verzamelingen downloaden en combinaties maken die aan uw wensen voldoen. U kunt zowel vóór als tijdens een project inhoud van Tekla Warehouse downloaden en installeren. Voordat u een project gaat starten, kunt u inhoud naar uw project- en bedrijfsmappen installeren. Tijdens een project kunt u inhoud naar de modelmap installeren. 3.2 Uw Tekla Structures-installatie controleren of wijzigen U kunt uw huidige Tekla Structures-installatie (omgeving, rol en configuratie) op elk gewenst moment controleren zonder dat u het model hoeft te sluiten. 1. Klik in het menu Bestand op Instellingen en blader omlaag naar het gebied Licentie. Tekla Structures starten 32 Uw Tekla Structures-installatie controleren of wijzigen

33 U huidige instellingen worden weergegeven. 2. Wijzig indien nodig de instellingen. Mogelijk moet u Tekla Structures na de wijzigingen opnieuw starten. 3.3 Aan het programma voor automatische gebruikersfeedback deelnemen of het verlaten Neem aan het programma voor automatische gebruikersfeedback deel om te helpen Tekla Structures te verbeteren. Hiermee kunt u gemakkelijk de toekomstige ontwikkeling van Tekla Structures beïnvloeden, omdat het programma anonieme gegevens verzamelt over hoe u de software gebruikt. Het programma verzamelt gebruikspatronen en trends over hoe u de commando's en tools in de software gebruikt. Het programma verzamelt deze informatie automatisch terwijl u Tekla Structures gebruikt. U kunt het logbestand weergeven om de verzamelde gegevens te bekijken. Uw privacy heeft altijd een prioriteit. Gegevens die we verzamelen kunnen niet worden gebruikt om u te identificeren en uw gegevens worden gecombineerd met de gegevens van anderen om statistische analyses uit te voeren. 1. Klik in het menu Bestand op Instellingen en scroll omlaag naar het gebied Automatische gebruikersfeedback. 2. Selecteer een van de opties: Ja, ik wil aan het programma deelnemen: u accepteert het verzamelen van anonieme gegevens Nee, ik wil niet deelnemen: u accepteert het verzamelen van gegevens niet Tekla Structures starten 33 Aan het programma voor automatische gebruikersfeedback deelnemen of het verlaten

34 3. Als u de verzamelde gegevens wilt controleren, klikt u op de koppeling de verzamelde data controleren. Tekla Structures geeft het bestand UserFeedbackLog.txt weer. 4. Als u feedback of vragen over het programma wilt verzenden, stuurt u een naar het adres tekla.usability@trimble.com. Tekla Structures starten 34 Aan het programma voor automatische gebruikersfeedback deelnemen of het verlaten

35 4 3D-modellen openen, maken en opslaan Met Tekla Structures kunt u informatierijke 3D-modellen van alle structuren en materialen maken. Het model bevat alle informatie die nodig is om de structuur te fabriceren en te construeren: onderdeelgeometrie en maatlijnen, profielen, materiaal, enzovoort. Een model openen (pagina 36) Een nieuw model maken (pagina 37) Een model opslaan (pagina 41) Modeluitvoer Het 3D-model is ook de enige bron van informatie voor tekeningen en andere uitvoer zoals lijsten en NC-gegevensbestanden. Hierdoor wordt gegarandeerd dat de informatie in tekeningen en lijsten altijd actueel is, omdat deze wordt aangepast aan wijzigingen in het model. Samenwerking U kunt de multi-user modus of Tekla Model Sharing gebruiken om binnen samen te werken. 3D-modellen openen, maken en opslaan 35 Aan het programma voor automatische gebruikersfeedback deelnemen of het verlaten

36 4.1 Een model openen U kunt één model tegelijkertijd geopend hebben. Als u een model opent en er al een open hebt, vraagt Tekla Structures u het eerste model op te slaan. 1. Klik in het menu Bestand op Openen. Als u een onlangs gebruikt model wilt openen, klikt u op Recent. Als u een bestaand model wilt openen, klikt u op Alle modellen. Als u naar modellen in een andere map wilt zoeken, klikt u op Bladeren. Als u een model opent dat met Tekla Model Sharing is gedeeld, klikt u op Gedeelde modellen doorbladeren. 3D-modellen openen, maken en opslaan 36 Een model openen

37 Als u modellen op naam, datum of type wilt sorteren, klikt u op de kolomtitels. Als de modellen alfabetisch op hun naam zijn gesorteerd, kunt u met het toetsenbord een model selecteren. Als u bijvoorbeeld een N invoert, selecteert Tekla Structures het eerste model dat met een N begint. 2. Klik op Openen. Als er geen vensters in het model zichtbaar zijn, vraagt Tekla Structures u er een te selecteren. Zie ook Een nieuw model maken (pagina 37) Een miniatuurafbeelding van een model maken (pagina 38) 4.2 Een nieuw model maken Maak een apart model voor elk Tekla Structures-project. Elk model wordt in een eigen map onder de TeklaStructuresModels-map opgeslagen. 1. Klik in het menu Bestand op Nieuw. 2. Voer in het vak Naam een naam voor het nieuwe model in. Gebruik geen speciale tekens (/ \ ; : ). We raden u aan dat u op dit punt probeert een permanente naam te bepalen. De naam van het model kan achteraf worden gewijzigd, maar dat impliceert het wijzigen van meerdere bestandsnamen. 3. Definieer waar het model moet worden opgeslagen. Het model wordt standaard opgeslagen in de map TeklaStructuresModels die tijdens de installatie is gemaakt. U kunt de standaardmap wijzigen door op Bladeren te klikken. U kunt ook een onlangs gebruikte map in de lijst Opslaan in selecteren. 4. Als u een modeltemplate wilt gebruiken, selecteert u er een. 5. Onder Type definieert u of Tekla Structures in de single-user of multi-user modus moet worden uitgevoerd. Single-user: het model wordt door één persoon tegelijk gebruikt. Multi-user: het model wordt op een server opgeslagen en kan door meerdere personen tegelijkertijd worden gebruikt. Voer de naam van de server in het vak Server in. 6. Klik op Maken. Tekla Structures maakt het model en opent het standaard modelvenster. De inhoud van het modelvenster kan op basis van de modeltemplate die u in stap 4 kiest verschillen. 3D-modellen openen, maken en opslaan 37 Een nieuw model maken

38 Zie ook Een miniatuurafbeelding van een model maken (pagina 38) Projecteigenschappen bewerken (pagina 39) 4.3 Een miniatuurafbeelding van een model maken U kunt een miniatuurafbeelding toevoegen om het eenvoudiger te maken uw project te herkennen, zelfs als u de exacte naam van het model niet meer weet. De miniatuurafbeelding wordt weergegeven als u door bestaande modellen bladert. 1. Klik op het tabblad Weergeven op Screenshot --> Projectminiatuur. 2. Selecteer een venster. Tekla Structures maakt de afbeelding en slaat deze in de modelmap met de naam thumbnail.png op. 3. Als u de miniatuur wilt controleren, gaat u naar het menu Bestand, klikt u op Openen en selecteert u het model waarvoor u de miniatuur maakte. De afbeelding wordt nu naast de modelnaam weergegeven. Bijvoorbeeld: 4. Als u over de miniatuurafbeelding niet tevreden bent, kunt u de stappen 1-2 zo vaak als nodig herhalen. U kunt bijvoorbeeld het model in- en uitzoomen om aan te passen wat in de miniatuurafbeelding wordt weergegeven. Als u een nieuwe miniatuur maakt, overschrijft Tekla Structures de bestaande miniatuurafbeelding met nieuwe. 3D-modellen openen, maken en opslaan 38 Een miniatuurafbeelding van een model maken

39 TIP Daarnaast kunt u de afbeelding direct met de naam thumbnail.png aan de modelmap toevoegen als u een gebruikersafbeelding wilt gebruiken. Het voorkeursformaat van de afbeelding is 120 x 74 pixels. 4.4 Projecteigenschappen bewerken U hebt tijdens een project projectinformatie zoals het projectnummer en de naam veelvuldig nodig. Werk aan het begin van elk project de projecteigenschappen bij, zodat in lijsten en tekeningen automatisch de juiste gegevens worden weergegeven. Alle velden zijn optioneel. 1. Klik in het menu Bestand op Projecteigenschappen. 2. Klik op Bewerken. 3. Voer in het vak Beschrijving een beschrijving in waaraan u het model herkent wanneer u het vervolgens moet openen. 4. Als u een ander coördinatensysteem voor uitwisselbaarheid en samenwerking wilt gebruiken, klikt u op Basispunten om een nieuw basispunt te definiëren. Zodra een basispunt is gedefinieerd, kunt u het in de lijst Locatie door selecteren. 5. Bewerk de andere projecteigenschappen. 6. Als u projectspecifieke gebruikersattributen wilt definiëren, klikt u op Gebruikersattributen. U kunt standaard het volgende definiëren: Commentaar project Gebruikersvelden Uitvoeringsklasse IFC-exportattributen Geo-coördinaten Statusattributen Fabriekslocatie Unitechnic De beschikbaarheid van gebruikersattributen is afhankelijk van uw omgeving (pagina 29). 7. Klik op Toepassen om uw wijzigingen op te slaan. De projecteigenschappen in tekeningen en lijsten zijn nu bijgewerkt. 3D-modellen openen, maken en opslaan 39 Projecteigenschappen bewerken

40 Projectinformatie in templates en lijsten weergeven De velden in de onderstaande afbeelding verwijzen naar templateattributen die u kunt gebruiken bij het maken van uw eigen lijsten en templates. Als u projectinformatie wilt weergeven, voegt u de corresponderende templateattributen in de templates en lijsten toe. (1) NUMBER#2 (2) NAME (3) BUILDER (4) OBJECT 3D-modellen openen, maken en opslaan 40 Projecteigenschappen bewerken

41 (5) ADDRESS (6) DESIGNER (7) DATE_START (8) DATE_END (9) INFO1, INFO2 4.5 Een model opslaan U moet uw model ook regelmatig opslaan om te voorkomen dat u werk verliest. In Tekla Structures wordt uw werk ook regelmatig automatisch opgeslagen. OPMERKING Tekla Structures-versies zijn niet compatibel met eerdere versies. Als u een model opslaat, kunt u dit vanwege databaseverschillen niet in oudere versies van Tekla Structures openen. Het huidige model opslaan Als u de wijzigingen in het huidige modelbestand wilt opslaan, doet u het volgende: Klik in de linkerbovenhoek van het scherm op Opslaan. Klik in het menu Bestand op Opslaan als --> Opslaan. Druk op Ctrl+S. Een kopie met een andere naam of locatie opslaan U kunt een kopie van het model maken met een andere naam of in een andere map. De originele versie van het model blijft intact. OPMERKING Wanneer u het model onder een andere naam opslaat, worden alle GUID's (Globale Unieke Identificaties) van het opgeslagen model gewijzigd en wijken ze af van die in het oorspronkelijke model. Dit betekent dat het opgeslagen model geen relatie met het oorspronkelijke model heeft en het opgeslagen model niet als back-up kan worden gebruikt. 1. Klik in het menu Bestand op Opslaan als --> Opslaan als. 2. Voer in het vak Modelnaam een nieuwe naam in. 3D-modellen openen, maken en opslaan 41 Een model opslaan

42 3. Als u in een andere locatie wilt opslaan, klikt u op Bladeren en definieert u waar u het model wilt opslaan. 4. Klik op OK. Tekla Structures maakt een nieuw exemplaar met een andere naam. De originele versie van het model blijft intact. Een back-up opslaan U kunt een back-up van het model met dezelfde GUID s (Globale Unieke Identificaties) als het oorspronkelijke model maken. 1. Klik in het menu Bestand op Opslaan als --> Opslaan en back-up maken. Tekla Structures slaat een kopie van het model in de map.. \TeklaStructuresModels\backup\<model_name>\<datum-tijd> op. 2. Als u de back-up in plaats van het huidige model in gebruik wilt nemen, verschuift de back-up van de gekozen datum naar uw modelmap. U kunt alle inhoud van de huidige modelmap vervangen door de inhoud van de gekozen back-upmap of u kunt de naam van de back-upmap (<datum-tijd>) wijzigen om met het oorspronkelijke model overeen te komen. 3. Als u de locatie van de back-upmap wilt wijzigen, gebruikt u de variabele XS_MODEL_BACKUP_DIRECTORY. OPMERKING Als u schijfruimte wilt besparen, kunt u de map XS_MODEL_BACKUP_DIRECTORY comprimeren. Opslaan als een modeltemplate Zie Create model templates. Autosave-instellingen definiëren Gebruik Automatisch opslaan om automatisch een back-up van uw werk te maken en op vastgestelde intervallen op te slaan. U kunt het interval voor automatisch opslaan voor het model en de tekeningen afzonderlijk instellen. Autosave-bestanden hebben de extensie.db1_<user>. 1. Klik in het menu Bestand op Instellingen --> Opties en ga naar de instellingen Algemeen. 2. Stel onder Automatisch opslaan het interval voor automatisch opslaan in. 3D-modellen openen, maken en opslaan 42 Een model opslaan

43 a. Definieer in het eerste vak hoe vaak Tekla Structures het model of de tekening opslaat. Dit getal vertegenwoordigt het aantal commando's dat u moet uitvoeren voordat Tekla Structures het model of de tekening opslaat. Als u bijvoorbeeld meerdere stalen liggers maakt zonder daarbij het commando Stalen ligger maken te onderbreken, telt dit slechts als één commando. b. Voer in het tweede vak het aantal tekeningen in waarna Tekla Structures uw werk automatisch opslaat. OPMERKING Als u de intervalwaarden op kleiner dan 2 instelt, wordt de Autosave uitgeschakeld. 3. Klik op OK. 4. Definieer waar de bestanden Automatisch opslaan moeten worden opgeslagen. Tekla Structures slaat de Autosave-bestanden standaard in de map.. \TeklaStructuresModels\autosave op. Als u de map wilt wijzigen, gebruikt u de variabele XS_AUTOSAVE_DIRECTORY. 5. Definieer of oude Autosave-bestanden moeten worden bewaard. Tekla Structures verwijdert standaard de Autosave-bestanden wanneer u een model sluit ter besparing van schijfruimte. Als u Autosave-bestanden wilt bewaren wanneer u Tekla Structures afsluit zonder het model op te slaan, gebruikt u de variabele XS_KEEP_AUTOSAVE_FILES_ON_EXIT_WHEN_NOT_SAVING. 3D-modellen openen, maken en opslaan 43 Een model opslaan

44 5 Vertrouwd raken met de gebruikersinterface Wanneer u een Tekla Structures-model opent, verschijnt er een nieuw venster. De gebruikersinterface ziet er standaard ongeveer als volgt uit: (1) Dit is uw Tekla Structures-model. Als u een volledig nieuw project start, ziet u op dit moment alleen het standaard modelvenster en een leeg stramien. (2) Het groene kubussymbool vertegenwoordigt het globale coördinatensysteem en ligt op de globale oorsprong (x=0, y=0, z=0). (3) Het vak rondom het stramien vertegenwoordigt het werkgebied. U kunt in een venster alleen de onderdelen zien die zich binnen dit gebied bevinden. Objecten die zich buiten het werkgebied bevinden, bestaan in het model maar Vertrouwd raken met de gebruikersinterface 44 Een model opslaan

45 zijn niet zichtbaar. U kunt het werkgebied verkleinen en uitbreiden om aan uw behoefte te voldoen. U kunt ook het werkgebied verbergen. (4) Het coördinatensymbool met de drie assen x, y en z vertegenwoordigt het lokale coördinatensysteem. Het geeft ook de richting van het model aan. (5) Het menu Bestand is waar u uw modellen beheert. U kunt onder andere modellen opslaan (pagina 41), tekeningen afdrukken en modellen importeren en exporteren. (6) Het lint bevat alle commando's en andere functies die u gaat gebruiken wanneer u uw model opbouwt. U kunt het lint naar behoefte aanpassen. (7) De werkbalk Snelle toegang bevat de snelkoppelingspictogrammen Opslaan, Ongedaan maken, Opnieuw en Historie ongedaan maken. (8) Als u het commando of dialoogvenster dat u zoekt niet kunt vinden, zoekt met Snel starten (pagina 61). (9) Gebruik het zijvenster (pagina 62) aan de rechterzijde van het scherm om eigenschappen van modelobjecten weer te geven, referentiemodellen en componenten toe te voegen, puntenwolken bij te voegen, gebruikersinformatie te gebruiken of om directe toegang tot Tekla Online services te zoeken. (10) De selectieknoppen bepalen welke objecten u kunt selecteren. (11) De snapknoppen bepalen welke posities u kunt aanwijzen wanneer u objecten maakt. (12) Wanneer u objecten maakt, geeft de statusbalk (pagina 70) aan hoe u moet doorgaan en wanneer u punten moet aanwijzen. 5.1 Het lint en de commando's in het lint gebruiken Alle essentiële commando's in Tekla Structures zijn beschikbaar op het lint. De commando's zijn gegroepeerd op basis van hun gebruik. U kunt indien nodig het uiterlijk van het lint wijzigen en de inhoud van het lint aanpassen. Alle commando's voor heel Tekla Structures werken op dezelfde manier. Commando's in het lint gebruiken Taak Commando's zoeken Actie Schuif het lint met de muis naar rechts of links of scroll met uw muiswiel. Vertrouwd raken met de gebruikersinterface 45 Het lint en de commando's in het lint gebruiken

46 Taak Actie Sommige commando's beschikken over meerdere opties. De opties zijn beschikbaar wanneer u op de naam van het commando klikt: Activeer het commando dat u wilt gebruiken Controleren welk commando u voor uw huidige taak nodig hebt, als u dat niet zeker weet Klik in het lint op het commando. Het commando wordt uitgevoerd totdat u het beëindigt of een ander commando gebruikt. Laat de muisaanwijzer op een commando rusten. Er verschijnt een klein venster met de naam tooltip. Tooltips verstrekken u meer informatie over commando's en geven ook voorbeelden, aanwijzingen en tips. Bijvoorbeeld: Meer Help over het commando zoeken Commando beëindigen Het laatste commando opnieuw activeren Druk op Ctrl+F1 wanneer een tooltip geopend is. Als u de tooltips in of uit wilt schakelen, klikt u in het menu Bestand --> Instellingen --> Knoppen en schakelt u het selectievakje Tooltips in of uit. Klik met de rechtermuisknop en selecteer Interrupt. U kunt ook op Esc drukken. Druk op Enter. Vertrouwd raken met de gebruikersinterface 46 Het lint en de commando's in het lint gebruiken

47 Het uiterlijk van het lint wijzigen U kunt de volgorde van linttabbladen wijzigen, kiezen hoe deze worden uitgelijnd en zelfs sommige onderdelen van het lint verbergen als u deze niet in uw huidige project nodig hebt. Als u bijvoorbeeld alleen stalen onderdelen modelleert, kunt u het tabblad Beton tijdelijk verbergen. Taak De volgorde van tabbladen op het lint wijzigen Wijzigen hoe de tabbladen worden uitgelijnd De tabbladen verbergen die u in uw huidige project niet nodig hebt Actie Versleep de tabbladtitels. Klik met de rechtermuisknop op de bovenste balk van het lint, selecteer Navigatiemodus en selecteer vervolgens een van de opties. Zichtbaar scrollen: de lintbeweging is minimaal wanneer u tussen tabbladen schakelt Naar links uitlijnen: de pictogrammen beginnen vanaf de linkerzijde van het lint Naar tabblad uitlijnen: de pictogrammen beginnen vanaf de linkerzijde van het huidige tabblad 1. Laat de muisaanwijzer op een tabbladtitel rusten. Een klein oogsymbool verschijnt naast de tabbladtitel: 2. Klik op het oogsymbool. Het oogsymbool wijzigt en de tabbladtitel wordt grijs: Het tabblad Venster wordt nu verborgen in het lint. Als u het lint verschuift, verschijnen verborgen tabbladen als: Vertrouwd raken met de gebruikersinterface 47 Het lint en de commando's in het lint gebruiken

48 Taak Actie 3. Als u het verborgen tabblad weer wilt weergeven, klikt u opnieuw op het oogsymbool. Het lint minimaliseren U kunt het lint minimaliseren om ruimte op uw scherm te besparen. Wanneer het lint wordt geminimaliseerd, zijn de commandoknoppen verborgen maar de tabbladen zichtbaar. 1. Klik met de rechtermuisknop op de bovenste balk van het lint en selecteer Geminimaliseerd. Het lint wordt nu geminimaliseerd om ruimte op het scherm te besparen: 2. Als u toegang tot de commando's wilt wanneer het lint is geminimaliseerd, klikt u op een tabbladtitel. Het lint wordt zichtbaar zodat u een commando kunt selecteren. 3. Als u het lint wilt herstellen, klikt u met de rechtermuisknop op de bovenste balk van het lint en selecteert u vervolgens opnieuw Geminimaliseerd. Zie ook Het lint aanpassen (pagina 48) 5.2 Het lint aanpassen U kunt het lint naar behoefte aanpassen. U kunt bijvoorbeeld de grootte en de vorm van een willekeurige commandoknop wijzigen. U kunt aangepaste knoppen toevoegen en er commando's aan toewijzen. U kunt voor een eenvoudige toegang ook uw favoriete componenten en extensies naar het lint brengen. Vertrouwd raken met de gebruikersinterface 48 Het lint aanpassen

49 Bedrijfsbeheerders kunnen de aangepaste linten door de hele organisatie distribueren, op dezelfde manier als aangepaste opmaak van eigenschappenvensters of aangepaste tabbladen. Als u de aanpassingstool wilt openen, klikt u in het menu op Bestand --> Instellingen --> Aanpassen --> Lint. De tool bevat twee bewerkingsmodi: Eenvoudige modus: Commandoknoppen toevoegen, verplaatsen en de grootte ervan wijzigen; tabbladen toevoegen, verbergen en bewerken; commandoknoppen en tabbladen uit het lint verwijderen. Ontwerpmodus: Kies welke naam en welk pictogram voor elke commandoknop wordt gebruikt; voeg nieuwe knoppen toe en wijs er commando's aan toe; voeg verticale en horizontale scheidingsbalken toe. Een commandoknop toevoegen U kunt commandoknoppen toevoegen door eenvoudigweg commando's naar het lint of naar de Werkbalk Snelle toegang te slepen. 1. Zorg ervoor dat Eenvoudige modus is ingeschakeld. 2. Selecteer in de lijst Selecteer lint welk lint u wilt aanpassen. Bijvoorbeeld: U kunt alleen het lint aanpassen dat in uw configuratie beschikbaar is. 3. Zoek het commando dat u wilt toevoegen. Vertrouwd raken met de gebruikersinterface 49 Het lint aanpassen

50 U kunt ook componenten, macro's en extensies toevoegen. Blader door de lijsten of gebruik het vak Zoeken om inhoud te filteren. Voer bijvoorbeeld net in om het commando Wapeningsnet maken en andere aan een net gerelateerde componenten te zoeken: Door gebruiker gedefinieerd: commando's die u op het tabblad Door gebruiker gedefinieerde commando's hebt gemaakt Tekla Structures: alle Tekla Structures-commando's die in deze configuratie en modus beschikbaar zijn Applicaties en componenten: componenten, macro's, plugins en extensies 4. Sleep het commando naar het lint en zet het neer. De blauwe kleur geeft de plaats aan waar de commandoknop wordt ingevoegd. Bijvoorbeeld: OPMERKING Als u de muisaanwijzer over een pijl omlaag beweegt, wordt er een lijst geopend en kunt u commando's naar de lijst slepen. De lijst blijft open totdat u opnieuw op de pijl omlaag klikt. U kunt ook commando's naar de Werkbalk Snelle toegang slepen die zich boven het lint bevindt of naar de vaste container aan de linkerzijde van het lint: Vertrouwd raken met de gebruikersinterface 50 Het lint aanpassen

51 Een commandoknop verwijderen 1. Selecteer de commandoknop. 2. Druk op uw toetsenbord op Delete. Een commandoknop verplaatsen U kunt commandoknoppen op het lint opnieuw rangschikken. U kunt geen vervolgkeuzelijstknoppen onder elkaar verplaatsen. 1. Selecteer de commandoknop die u wilt verplaatsen. De commandoknop wordt gemarkeerd: 2. Versleep de commandoknop naar een nieuwe locatie. De blauwe kleur geeft de plaats aan waar de commandoknop wordt ingevoegd. Bijvoorbeeld: De grootte van een commandoknop wijzigen U kunt de grootte van bestaande commandoknoppen wijzigen. 1. Selecteer de commandoknop waarvan u de grootte wilt wijzigen. Vertrouwd raken met de gebruikersinterface 51 Het lint aanpassen

52 2. Beweeg de muisaanwijzer over een zijde of hoek van de commandoknop om een wit pijlsymbool weer te geven: 3. Sleep met de pijl om een nieuwe grootte te definiëren: De grootte van de commandoknop verandert overeenkomstig. De andere commandoknoppen worden indien nodig automatisch op het lint naar voren verplaatst. 4. Dubbelklik op de commandoknop om deze te verlengen. De commandoknop bezet de lege ruimte eromheen nu volledig: Het uiterlijk van een commandoknop wijzigen U kunt het uiterlijk van een commandoknop in de Ontwerpmodus wijzigen. 1. Zorg ervoor dat Ontwerpmodus is ingeschakeld. 2. Selecteer de commandoknop die u wilt wijzigen. Vertrouwd raken met de gebruikersinterface 52 Het lint aanpassen

53 De huidige eigenschappen van de commandoknop worden weergegeven. 3. Als u de naam wilt wijzigen, selecteert u een van de opties: Geen: er wordt geen naam voor de commandoknop gebruikt Korte naam: de standaard korte versie van de naam wordt gebruikt Volledige naam: de standaard volledige versie van de naam wordt gebruikt Gebruiker: voer een aangepaste naam voor de commandoknop in 4. Als u het pictogram wilt wijzigen, selecteert u een van de opties: a. Geen: er wordt geen pictogram voor de commandoknop gebruikt b. Groot pictogram: het standaard grote pictogram (32x32) wordt gebruikt c. Klein pictogram: het standaard kleine pictogram (16x16) wordt gebruikt d. Galerie: selecteer een pictogram uit de pictogramgalerie van Tekla Structures e. Gebruiker: definieer een aangepast pictogram door een geschikt afbeeldingsbestand te selecteren. De aanbevolen grootte is 32x32 pixels voor grote knoppen en 16x16 pixels voor kleine knoppen. Als u problemen met uw aangepaste afbeelding zodat deze niet de juiste grootte verschijnt, controleert u de DPI-instelling van het afbeeldingsbestand. Een DPI van 96 wordt aanbevolen. TIP Wanneer u een commandoknop wijzigt die op een vervolgkeuzelijst staat, kunnen de opties achter de vervolgkeuzelijst verborgen raken. Schuif het lint naar rechts of links om de opties zichtbaar te maken. Een door de gebruiker gedefinieerd commando maken U kunt door de gebruiker gedefinieerde commando's maken en deze aan een bestand of URL koppelen. Vertrouwd raken met de gebruikersinterface 53 Het lint aanpassen

54 1. Ga naar het tabblad Door gebruiker gedefinieerde commando's. 2. Klik op Toevoegen. 3. Voer een unieke ID voor het commando in en klik vervolgens op Maken. Laten we er bijvoorbeeld van uitgaan dat u een koppeling naar het Tekla Discussion Forum maakt. Voer OpenTeklaDiscussionForum als de id van het commando in. Er verschijnt een nieuwe pagina met meer eigenschappen. 4. Klik op Actie en definieer een bestand of URL. Voer bijvoorbeeld in. 5. Klik op Naam en voer een naam voor het commando in. Deze naam is zichtbaar in de gebruikersinterface van Tekla Structures. U kunt twee alternatieve namen definiëren: een volledige naam en een korte versie. Voer bijvoorbeeld Tekla Discussion Forum als volledige naam van het commando en Forum als korte versie in. 6. Klik op Pictogram en selecteer een geschikt pictogram uit de pictogramgalerie van Tekla Structures. U kunt twee alternatieve pictogrammen definiëren: een grote en een kleine. 7. Klik op Knopinfo en voer een tooltip voor het commando in. Voer bijvoorbeeld Naar het Tekla Discussion Forum gaan in. 8. Klik op Toepassen om het nieuwe commando op te slaan. 9. Ga naar het tabblad Linten bewerken. Vertrouwd raken met de gebruikersinterface 54 Het lint aanpassen

55 Het commando dat u hebt gemaakt, is beschikbaar in de lijst Door gebruiker gedefinieerd links in het dialoogvenster. 10. Versleep het commando naar het lint. 11. Als u een door de gebruiker gedefinieerd commando wilt wijzigen, schakelt u naar de Ontwerpmodus en wijzigt u de commandoeigenschappen net als voor een andere commando. Een aangepaste knop toevoegen en er een commando aan toewijzen U kunt nieuwe knoppen, splitsknoppen, in-/uitschakelknoppen en vervolgkeuzelijstknoppen aan het lint toevoegen. Dit zijn allemaal lege tijdelijke aanduidingen voor commando's. Na het maken van een nieuwe knop, kunt u er een commando aan toewijzen. 1. Zorg ervoor dat Ontwerpmodus is ingeschakeld. 2. Klik op het tabblad Linten bewerken op het gewenste knoptype om het te selecteren: Basis: voeg een knop voor één enkel commando toe. In-/uitschakelen: voeg een in-/uitschakelknop toe die een bepaald commando in- of uitschakelt. Hiermee kunt u bijvoorbeeld een knop van het menu Bestand --> Instellingen --> Knoppen aan het lint toevoegen. Vervolgkeuze: voeg een vervolgkeuzeknop toe met een groep commando's eronder. U kunt een naam en een aangepaste tooltip voor de knop definiëren. Vertrouwd raken met de gebruikersinterface 55 Het lint aanpassen

56 Splitsen: voeg een knop voor één enkel commando toe en een vervolgkeuzeknop met een groep commando's eronder. 3. Teken met de muis een rechthoekig gebied voor de nieuwe knop. 4. U wijst als volgt een commando aan de knop toe: a. Zorg ervoor dat de nieuwe knop geselecteerd is. b. Zoek op het tabblad Commando naar het commando dat u wilt toevoegen. Blader door de lijsten of gebruik het vak Zoeken om inhoud te filteren. Bijvoorbeeld: c. Klik op Dit commando toewijzen. Het commando is nu aan de knop toegewezen. d. Wijzig indien nodig op het tabblad Uiterlijk de naam en het pictogram van het commando. 5. U voegt als volgt commando's aan een vervolgkeuzeknop toe: a. Ga terug naar de Eenvoudige modus. b. Zoeken naar commando's. c. Versleep commando's naar de vervolgkeuzeknop. Vertrouwd raken met de gebruikersinterface 56 Het lint aanpassen

57 Als u de muisaanwijzer over een pijl omlaag beweegt, wordt er een lijst geopend en kunt u commando's naar de lijst slepen. De lijst blijft open totdat u opnieuw op de pijl omlaag klikt. Een scheidingsbalk toevoegen U kunt verticale en horizontale scheidingsbalken toevoegen om commandoknoppen in kleinere groepen op het lint te verdelen. 1. Zorg ervoor dat Ontwerpmodus is ingeschakeld. 2. Klik op Scheidingsteken om het te selecteren. 3. Teken met de muis een rechthoekig gebied in de verticale richting. Een verticale balk verschijnt in de locatie die u hebt gedefinieerd. 4. Zorg ervoor dat de balk wordt geselecteerd. 5. Wijzig indien nodig de richting en lijndikte van de balk. Tabbladen toevoegen, verbergen en bewerken U kunt linttabbladen toevoegen, verplaatsen en de naam ervan wijzigen, kiezen hoe ze worden uitgelijnd en enkele tabbladen verbergen als u deze niet in uw huidige project nodig hebt. Als u bijvoorbeeld alleen stalen onderdelen modelleert, kunt u het tabblad Beton tijdelijk verbergen. Vertrouwd raken met de gebruikersinterface 57 Het lint aanpassen

58 1. Zorg ervoor dat Eenvoudige modus is ingeschakeld. 2. Als u een nieuw tabblad wilt toevoegen, klikt u op het plusteken aan het einde van de tabbladrij. 3. U wijzigt als volgt de naam van een tabblad: a. Klik met de rechtermuisknop op een tabbladtitel en selecteer Naam wijzigen... b. Voer een nieuwe naam in. c. Druk op Enter om de nieuwe naam op te slaan. 4. Als u de volgorde van tabbladen op het lint wilt wijzigen, versleept u de tabbladtitels. 5. Als u wilt wijzigen hoe de tabbladen worden uitgelijnd, klikt u op en selecteert u vervolgens een van de opties: Zichtbaar scrollen: de lintbeweging is minimaal wanneer u tussen tabbladen schakelt Naar links uitlijnen: de pictogrammen beginnen vanaf de linkerzijde van het lint Naar tabblad uitlijnen: de pictogrammen beginnen vanaf de linkerzijde van het huidige tabblad 6. U verbergt de tabbladen die u in uw huidige project niet nodig hebt als volgt: a. Laat de muisaanwijzer op een tabbladtitel rusten. Een kleine oogsymbool verschijnt naast de tabbladtitel: b. Klik op het oogsymbool. Het oogsymbool wijzigt en de tabbladtitel wordt grijs: Het tabblad Venster wordt nu verborgen in het lint. Als u het lint verschuift, verschijnen er verborgen tabbladen als: c. Als u het verborgen tabblad weer wilt weergeven, klikt u opnieuw op het oogsymbool. Vertrouwd raken met de gebruikersinterface 58 Het lint aanpassen

59 7. Als u een tabblad wilt verwijderen, selecteert u deze en drukt u op Delete. Het lint opslaan Wanneer u tevreden bent over de wijzigingen, slaat u het aangepaste lint op. 1. Klik op het tabblad Linten bewerken op de knop Opslaan. 2. Wanneer u naar Tekla Structures teruggaat en het programma u vraagt of u het nieuwe lint wilt laden, klikt u op Ja. Het lint wordt bijgewerkt met de wijzigingen die u hebt aangebracht. De wijzigingen controleren U kunt het oorspronkelijke lint vergelijken met de wijzigingen die u hebt gemaakt. U kunt controleren wat er is toegevoegd en verwijderd, en wat er naar andere tabbladen is verplaatst. 1. Sla het aangepaste lint op als u dat al niet hebt gedaan. 2. Klik op Vergelijken. 3. Controleer in het dialoogvenster Linten vergelijken de wijzigingen die u hebt aangebracht. Bijvoorbeeld: Eerste lijst: deze commando's zijn verwijderd Tweede lijst: deze commando's zijn verplaatst naar een nieuwe plaats Derde lijst: deze commando's zijn toegevoegd Vertrouwd raken met de gebruikersinterface 59 Het lint aanpassen

60 OPMERKING Oorspronkelijk lint verwijst naar het lintbestand dat bij de installatie van Tekla Structures voor uw huidige configuratie is geleverd. 4. Als u een commando hebt verwijderd dat u terug wilt hebben, sleept u het vanuit het dialoogvenster Linten vergelijken naar het lint. 5. Wanneer u klaar bent, klikt u op Sluiten. Een back-up van het lint maken en dit herstellen U kunt het standaardlint van Tekla Structures op elk moment herstellen. Voordat u de standaardinstellingen gaat herstellen, moet u ervoor zorgen dat u een back-up van uw aangepaste lint hebt opgeslagen, omdat de aanpassingen permanent worden verwijderd. U kunt het back-upbestand gebruiken om uw aangepaste lint weer in gebruik te nemen, de lintinstellingen naar een andere computer te kopiëren of het aangepaste lint met uw collega s te delen. 1. U maakt als volgt een back-up van het aangepaste lint: a. Klik op het tabblad Linten bewerken op de knop Opslaan. b. Ga naar de map..\users\<gebruiker>\appdata\local \Trimble\TeklaStructures\<versie>\UI\Ribbons. c. Maak een kopie van het gewenste lintbestand en sla dit in een andere map op. De linten krijgen een naam volgens de Tekla Structures-configuraties. In de configuratie Volledig is de naam van het lintbestand Modelleren bijvoorbeeld albl_up_full--main_menu.xml. 2. U herstelt de standaard linten van Tekla Structures als volgt: a. Selecteer in de lijst Selecteer lint welk lint u wilt herstellen. Bijvoorbeeld: b. Klik op Opnieuw ingesteld naar standaard. De standaardlinten van Tekla Structures zijn nu in gebruik. 3. U neemt als volgt het aangepaste lint weer in gebruik: Vertrouwd raken met de gebruikersinterface 60 Het lint aanpassen

61 a. Kopieer het back-upbestand naar de map..\users\<gebruiker> \AppData\Local\Trimble\TeklaStructures\<versie>\UI \Ribbons. b. Wanneer u naar Tekla Structures teruggaat en het programma u vraagt of u het nieuwe lint wilt laden, klikt u op Ja. Het lint wordt bijgewerkt met de wijzigingen die u hebt aangebracht. 5.3 Snel Starten gebruiken om commando's, dialoogvensters en werkbalken te zoeken Gebruik het vak Snel starten in de rechterbovenhoek van het scherm om commando's, dialoogvensters, werkbalken en andere functies te zoeken. De snelkoppeling voor Snel starten is Ctrl+Q. 1. Voer in het vak Snel starten een zoekterm in. Voer bijvoorbeeld bout in als u boutcommando's zoekt. 2. Wacht tot een lijst met zoekresultaten verschijnt. Bijvoorbeeld: Tekla Structures markeert de commando's in het lint of het menu Bestand om u te helpen deze te zoeken. Bijvoorbeeld: 3. Als u een commando wilt uitvoeren, klikt u er in de zoekresultatenlijst op. Vertrouwd raken met de gebruikersinterface 61 Snel Starten gebruiken om commando's, dialoogvensters en werkbalken te zoeken

62 Of druk op Enter om direct het eerste commando in de lijst uit te voeren. Voor sommige basisinstellingen (pagina 70) en werkbalken verschijnt er in de zoekresultatenlijst een selectievakje voor. Klik op het commando om de instelling te activeren of de werkbalk zichtbaar te maken. TIP Als de lijst met zoekresultaten niet meer zichtbaar is, drukt u op Ctrl +Space om deze opnieuw te activeren. 5.4 Het zijvenster gebruiken Gebruik het zijpaneel aan de rechterzijde van het scherm om bijvoorbeeld modelobjecteigenschappen weer te geven en om referentiemodellen en componenten toe te voegen. Wat wilt u doen Een zijvenster openen Actie Klik op een zijvensterknop om een zijvenster te openen. Klik op om modelobjecteigenschappen weer te geven met Gebruikersinformatie. Klik op om snelkoppelingstoegang naar verschillende Tekla Online services te zoeken. Klik op om puntenwolken aan een model bij te voegen. Klik op om de eigenschappen van modelobjecten weer te geven. Klik op om de lijst met referentiemodellen weer te geven. Vertrouwd raken met de gebruikersinterface 62 Het zijvenster gebruiken

63 Wat wilt u doen Een zijvenster sluiten Actieve zijvensters openen of sluiten Actie Klik op om de database Applicaties en componenten weer te geven. Wanneer u op een zijvensterknop klikt, wordt het zijvenster geopend en geactiveerd. Actieve zijvensters hebben gele knoppen. U kunt één actief zijvenster tegelijkertijd of meerdere vensters in één keer sluiten. Klik op een actieve zijvensterknop om één enkel zijvenster te sluiten. Klik op Ctrl+active zijvensterknop om alle andere zijvensters behalve het geselecteerde zijvenster te sluiten. Klik op de knop in het zijvenster. Actieve zijvensters hebben gele knoppen. Meerdere zijvensters tegelijkertijd openhouden Een zijvenster verplaatsen Klik op de pijl in het zijvenster om in één keer het actieve zijvenster te openen of te sluiten. U kunt meerdere zijvensters tegelijkertijd geopend hebben. Klik op de zijvensterknoppen om zoveel zijvensters als nodig te openen. De actieve zijvensters worden nu op elkaar gestapeld. U kunt de grootte van de zijvensters en hun volgorde wijzigen door ze te verslepen. Of klik met de rechtermuisknop op een zijvensterknop en selecteer Hieronder openen. Herhaal dit voor elke zijvensterknop. Wanneer u de muisaanwijzer op het bovenste gedeelte van het zijvenster plaatst, wordt het bovenste gedeelte geel weergegeven. Pak het gele bovenste gedeelte van het zijvenster en sleep het venster naar een nieuwe locatie. Vertrouwd raken met de gebruikersinterface 63 Het zijvenster gebruiken

64 Wat wilt u doen Actie Een zijvenster laten zweven en koppelen U kunt zijvensters laten zweven of koppelen. U laat een zijvenster als volgt zweven: klik met de rechtermuisknop op een zijvensterknop en selecteer Zwevend. U zet een zijvenster als volgt vast: klik met de rechtermuisknop op een actieve zijvensterknop en selecteer Aan zijvenster koppelen. Daarnaast kunt u het zijvenster weer naar het koppelingsgebied aan de rechterzijde of de onderzijde van het scherm slepen. Het koppelingsgebied is gemarkeerd door een gele kleur. De grootte van een zijvenster aanpassen Als u een zijvenster laat zweven en Tekla Structures sluit, wordt het zijvenster in de zwevende positie geopend wanneer u de volgende keer Tekla Structures start. Meer hulp over de inhoud van een zijvenster zoeken Klik op de knop. Wijzig de grootte van een zwevend zijvenster door de randen te verslepen. TIP Soms wordt er op een tweede beeldscherm dat momenteel niet op uw computer is aangesloten een zijvenster geopend. Als u het zijvenster naar het hoofdbeeldscherm wilt terugbrengen, klikt u met de rechtermuisknop op de zijvensterknop en selecteert u Aan zijvenster koppelen. Zie ook Vertrouwd raken met de gebruikersinterface (pagina 44) Vertrouwd raken met de gebruikersinterface 64 De contextuele werkbalk gebruiken

65 5.5 De contextuele werkbalk gebruiken Als u op een object in een model of tekening klikt, verschijnt er naast de muisaanwijzer een symbool van de contextuele werkbalk. Klik op het symbool om de werkbalk contextuele te openen. Gebruik de contextuele werkbalk om snel enkele basiseigenschappen van een object, venster, stramien enzovoort weer te geven en te wijzigen. Als meerdere objecten worden geselecteerd, geeft de contextuele werkbalk de tekst Varieert weer voor eigenschappen die verschillen. Objecteigenschappen met de contextuele werkbalk wijzigen De wijzigingen die u op de contextuele werkbalk aanbrengt, worden onmiddellijk op het model of de tekening toegepast. 1. Klik op een object in een model of tekening. Er verschijnt een contextuele werkbalk naast de muisaanwijzer. 2. Wijzig de objecteigenschappen op de contextuele werkbalk. De wijzigingen worden onmiddellijk toegepast. TIP Druk op de Tab-toets om tussen de eigenschappen en de commandoknoppen op de contextuele werkbalk te verplaatsen. Contextuele werkbalk weergeven of verbergen U kunt definiëren of de contextuele werkbalk in Tekla Structures zichtbaar is. 1. Klik in het menu Bestand op Instellingen. 2. Schakel onder Knoppen het selectievakje Contextuele werkbalk in of uit. Of gebruik de toetsenbordsneltoets Ctrl+K om de contextuele werkbalk weer te geven of te verbergen. Vertrouwd raken met de gebruikersinterface 65 De contextuele werkbalk gebruiken

66 De positie van de contextuele werkbalk definiëren U kunt de positie van de contextuele werkbalk ten opzichte van het referentiepunt van een object definiëren. 1. Selecteer een object. 2. Houd de Ctrl-toets ingedrukt en klik met de linkermuisknop op de contextuele werkbalk. Er verschijnt een streepjeslijn tussen de contextuele werkbalk en het object. 3. Sleep de contextuele werkbalk naar een nieuwe positie. U kunt bijvoorbeeld de contextuele werkbalk aan de linkerzijde van het geselecteerde object plaatsen. 4. Laat de linkermuisknop los. De contextuele werkbalk verschijnt nu op de positie die u definieerde, bijvoorbeeld aan de linkerzijde van een object dat u selecteert. De contextuele werkbalk aan een plaats vastmaken U kunt de contextuele werkbalk aan een specifieke locatie in het venster vastmaken, zodat de positie wordt vergrendeld. U kunt deze bijvoorbeeld in de linkerbovenhoek van het scherm laten verschijnen. Als de contextuele werkbalk is vergrendeld, is de positie ervan onafhankelijk van de locatie van het afzonderlijke onderdeel. 1. Sleep de contextuele werkbalk naar een nieuwe locatie. 2. Klik op om de contextuele werkbalk aan de nieuwe locatie vast te maken. De vastmaakknop wijzigt wanneer de positie wordt vergrendeld. 3. Als u de positie wilt ontgrendelen, klikt u op. Contextuele werkbalk minimaliseren U kunt de contextuele werkbalk minimaliseren zodat deze minder ruimte op uw scherm inneemt. Vertrouwd raken met de gebruikersinterface 66 De contextuele werkbalk gebruiken

67 1. Klik op de contextuele werkbalk op. De contextuele werkbalk heeft nu het symbool. 2. Als u de contextuele werkbalk naar de oorspronkelijke grootte terug wilt brengen, klikt u nogmaals op de knop. Zie ook Pas de contextuele werkbalk aan. (pagina 67) 5.6 Pas de contextuele werkbalk aan. U kunt de contextuele werkbalk aanpassen door te selecteren welke werkbalkelementen zichtbaar moeten zijn. U kunt de breedte van de elementen ook aanpassen en pictogrammen en extra titels aan de elementen toevoegen. Contextuele werkbalk aanpassen 1. Klik op de contextuele werkbalk op. 2. Schakel selectievakjes in en uit om te definiëren welke werkbalkelementen u wilt weergeven of verbergen. Het gedeelte Voorbeeld geeft weer hoe de werkbalk eruit gaat zien. Bijvoorbeeld: Vertrouwd raken met de gebruikersinterface 67 Pas de contextuele werkbalk aan.

68 3. U wijzigt de werkbalkelementen als volgt: a. Klik op het werkbalkelement. Als het element kan worden gewijzigd, verschijnt het volgende vak: b. Gebruik de schuif om de breedte van het werkbalkelement aan te passen. c. Als u een extra titel wilt toevoegen, klikt u op het tekstvak en voert u een titel in. d. Als u een pictogram wilt toevoegen, klikt u op en selecteert u een pictogram in de lijst. e. Als u het pictogram of de titel wilt verwijderen, klikt u op. 4. Als u macro's en gebruikersattributen wilt toevoegen: a. Selecteer de gewenste macro of het gebruikersattribuut in de lijst. b. Klik op Toevoegen. Tekla Structures voegt de macro of het gebruikersattribuut aan de lijst met werkbalkelementen en de afbeelding van het Voorbeeld toe. Bijvoorbeeld: c. Als u de macro of het gebruikersattribuut wilt verbergen, schakelt u het desbetreffende selectievakje uit zoals in stap 2 is beschreven. 5. Klik op OK om de wijzigingen op te slaan. Gebruikersprofielen voor contextuele werkbalken maken U kunt meerdere profielen voor contextuele werkbalken maken. Elk profiel bevat dezelfde contextuele werkbalken, maar met verschillende instellingen. 1. Klik op de contextuele werkbalk op. 2. Klik op Profielen instellen. 3. Selecteer Nieuw profiel in de lijst. 4. Voer een naam voor het profiel in. Vertrouwd raken met de gebruikersinterface 68 Pas de contextuele werkbalk aan.

69 5. Klik op Opslaan. 6. Pas de contextuele werkbalk aan. Verwijder bijvoorbeeld enkele elementen uit de contextuele werkbalk. 7. Klik op OK om de wijzigingen op te slaan. Het gebruikersprofiel is nu actief met de instellingen die u hebt gedefinieerd. 8. U schakelt als volgt naar een ander profiel: a. Klik op Profielen instellen. b. Selecteer een ander profiel in de lijst. c. Wijzig de instellingen. d. Klik op OK. Dit gebruikersprofiel is nu actief. Een back-up van contextuele werkbalken maken en deze delen We raden u aan een back-up van uw aangepaste contextuele werkbalken te maken. U kunt het back-upbestand gebruiken om instellingen naar een andere computer te kopiëren of de aanpassingen met uw collega s te delen. 1. Sla de contextuele werkbalk onder een gebruikersprofiel op met een naam die u gemakkelijk kunt herkennen. Bijvoorbeeld MijnContextueleWerkbalk. 2. Ga naar de map..\users\<gebruiker>\appdata\local\trimble \TeklaStructures\<versie>\ContextualToolbar\Profiles. 3. Maak een kopie van uw aangepaste contextuele werkbalk en sla deze in de corresponderende map op een andere computer op. 4. U opent als volgt een aangepaste contextuele werkbalk op een andere computer: a. Klik op de contextuele werkbalk op. b. Klik op Profielen instellen. c. Selecteer het juiste profiel in de lijst. Bijvoorbeeld MijnContextueleWerkbalk als dat de naam is die u in stap 1 hebt gebruikt. d. Klik op OK. De aanpassingen zijn nu actief. OPMERKING Daarnaast kunt u de hele map ContextualToolbar naar de bedrijfsmap van uw bedrijf of in de map system plaatsen, die zich onder uw omgevingsmap bevindt:..\programdata Vertrouwd raken met de gebruikersinterface 69 Pas de contextuele werkbalk aan.

70 \Tekla Structures\<versie>\Environments \<omgeving>\system. 5.7 Statusbalkberichten weergeven De statusbalk is het gebied dat zich aan de onderzijde van het Tekla Structureshoofdvenster bevindt. Volg de instructies in de statusbalk als u commando s gebruikt. Wanneer u een onderdeel maakt, geeft de statusbalk bijvoorbeeld aan u door hoe u moet doorgaan en wanneer u punten moet aanwijzen. 1. Instructies en foutberichten 2. De status van Smart Select (S), Drag & Drop (D) en Orthogonaal (O) 3. Het niveau in merk- of componenthiërarchie (0 9) 4. De modus middelste muisknop (Verschuiven of Scroll) 5. De huidige fase 6. Het aantal geselecteerde objecten en handles 5.8 Basisinstellingen in het menu Bestand Gebruik de opties in het menu Bestand --> Instellingen --> Knoppen om bepaalde fundamentele modeleer- en tekeninginstellingen te bepalen. Daarnaast kunt u de knoppen bedienen met Snel starten. Begin met het invoeren van de naam van de knop, bijvoorbeeld smart en klik op de naam van de knop in de zoekresultatenlijst om de knop in te schakelen. Smart Select Optie Beschrijving Wijzig hoe slepen en neerzetten werkt voor objecthandles. Als de optie op aan staat, kunt u vanaf objecthandles verslepen zonder deze eerst te selecteren. Als de optie op uit staat, moet u de handles selecteren voordat u versleept. Vertrouwd raken met de gebruikersinterface 70 Statusbalkberichten weergeven

71 Drag & Drop Optie Verschuiven met middelste muisknop Naar centrum zoomen Beschrijving Schakel het commando voor slepen en neerzetten in of uit. Als de optie op aan staat, kunt u met behulp van slepen en neerzetten objecten kopiëren of verplaatsen. Als de optie op uit staat, kan slepen en neerzetten niet worden gebruikt. Wijzig de modus voor het verschuiven. Als de optie op aan staat, kunt u het model met de middelste muisknop verplaatsen. Als de optie op uit staat, kunt u het model met de linkermuisknop verplaatsen. Wijzig modus voor het zoomen. Als de optie op aan staat, wordt het middelpunt voor het zoomen in het midden van het aanzicht gehouden, ongeacht de muisaanwijzerpositie. Als de optie op uit staat, bepaalt de muisaanwijzerpositie het middelpunt voor het zoomen. Basisvenster autorotatie Schakel de autorotatie van 3Daanzichten van onderdelen en componenten in of uit. Crossing-selectie Als de optie op aan staat, draait Tekla Structures het aanzicht eenmaal wanneer u een nieuw 3D-aanzicht van een onderdeel of component maakt. Als de optie op uit staat, roteert Tekla Structures het aanzicht niet. Wijzig hoe gebiedselectie werkt. Als de optie is ingeschakeld, worden alle objecten geselecteerd die ten minste gedeeltelijk in het rechthoekige gebied vallen, onafhankelijk van de sleeprichting. Als de optie op uit staat, beïnvloedt de sleeprichting de selectie van objecten. Vertrouwd raken met de gebruikersinterface 71 Basisinstellingen in het menu Bestand

72 Optie Rollover Highlight Met rechtermuisknop selecteren Middelpunt automatische rotatie Orthogonaal Beschrijving Schakel het markeren van objecten in of uit. Als de optie op aan staat, markeert Tekla Structures selecteerbare objecten met geel wanneer u de muisaanwijzer erheen verplaatst. Als de optie op uit staat, worden de selecteerbare objecten niet gemarkeerd. Wijzig hoe objecten kunnen worden geselecteerd. Als de optie op aan staat, kunt u objecten ook met de rechtermuisknop selecteren. Het betreffende snelkoppelingsmenu wordt ook direct weergegeven. Als de optie op uit staat, kunt u objecten met de linkermuisknop selecteren. Definieer hoe het aanzichtpunt wordt ingesteld. Als de optie op aan staat, wijzigt het aanzichtpunt wanneer u met de middelste muisknop klikt. Als de optie op uit staat, blijft het aanzichtpunt in een ingestelde positie. Schakel orthogonaal snappen in of uit. Als de optie op aan staat, snapt Tekla Structures naar het dichtstbijzijnde orthogonale punt op het vlak (0, 45, 90, 135, 180 graden, enzovoort). De muisaanwijzer snapt automatisch naar posities op gelijke afstanden in de gegeven richting. Als de optie op uit staat, wordt orthogonaal snappen niet gebruikt. Vertrouwd raken met de gebruikersinterface 72 Basisinstellingen in het menu Bestand

73 Optie DirectX-rendering Contextuele werkbalk Tooltips Beschrijving Schakel tussen OpenGL-rendering en DirectX-rendering. Als de optie op aan staat, wordt DirectX-rendering gebruikt. Als de optie op uit staat, wordt OpenGL-rendering gebruikt. Geef de contextuele werkbalk (pagina 64) weer of verberg deze. Als de optie op aan staat, verschijnt de contextuele werkbalk wanneer u objecten selecteert. Als de optie op uit staat, verschijnt de contextuele werkbalk niet. Geef de knopinfo (pagina 45) weer of verberg deze. Als de optie op aan staat, verschijnt er een klein venster met voorbeelden, hints en tips wanneer u de muisaanwijzer boven een commando houdt. Als de optie op uit staat, verschijnt er geen knopinfo. De volgende instellingen zijn alleen beschikbaar in tekeningen: Optie Lijnbreedten printer Ghost outline Beschrijving Geef op het scherm de lijnen in kleurentekeningen met een gedefinieerde dikte weer. Als de optie op aan staat, worden de lijnen in kleurentekeningen met een gedefinieerde dikte weergegeven. Als de optie op uit staat, worden de lijnen in kleurentekeningen met een standaard dikte weergegeven. Geef verborgen objecten in tekeningen als ghost outlines weer. In grijstinttekeningen en zwartwittekeningen worden verborgen objecten niet weergegeven, zelfs niet als Ghost outline is geselecteerd. Vertrouwd raken met de gebruikersinterface 73 Basisinstellingen in het menu Bestand

74 Optie Associativiteitssymbool Beschrijving Als de optie op aan staat, worden verborgen lijnen als ghost outlines weergegeven. Als de optie op uit staat, worden verborgen lijnen niet weergegeven. Geeft weer welke tekeningobjecten associatief zijn en automatisch worden bijgewerkt. Associativiteitssymbolen worden alleen weergegeven wanneer u een tekeningobject selecteert, bijvoorbeeld een maatlijn. Objecten die geen geldige associatie hebben, krijgen een ghostassociativiteitssymbool en een vraagteken. Als de optie op aan staat, worden associativiteitssymbolen weergegeven. Als de optie op uit staat, worden associativiteitssymbolen niet weergegeven. 5.9 Pictogrammen op de werkbalk Snelle Toegang De werkbalk Snelle toegang biedt snelkoppelingspictogrammen naar de algemeen gebruikte commando's. De werkbalk bevindt zich in linkerbovenhoek van het scherm. U kunt indien nodig de werkbalk Snelle toegang aanpassen (pagina 48) en de commando's van uw keuze eraan toevoegen. Pictogram Beschrijving Wijzigingen opslaan (pagina 41) in het huidige modelbestand. Maak laatste actie ongedaan. Voer de acties die eerder ongedaan zijn gemaakt opnieuw uit. Open het dialoogvenster Historie ongedaan maken. Het dialoogvenster geeft de commando's weer die u hebt uitgevoerd en de wijzigingen die u hebt aangebracht. Gebruik de lijst om in één keer meerdere Vertrouwd raken met de gebruikersinterface 74 Pictogrammen op de werkbalk Snelle Toegang

75 Pictogram Beschrijving commando's ongedaan te maken of meerdere commando's of wijzigingen opnieuw uit te voeren of aan te brengen. Als u commando's ongedaan wilt maken, klikt u op een willekeurige regel in de lijst. Alle wijzigingen die u na het geselecteerde commando hebt aangebracht, worden ongedaan gemaakt. De wijzigingen die u ongedaan hebt gemaakt, hebben een donkergrijze achtergrondkleur in de lijst. Als u eerder ongedaan gemaakte commando's opnieuw wilt uitvoeren, klikt u in de lijst op een willekeurige regel met een donkergrijze achtergrondkleur. De wijzigingen die u vóór het geselecteerde commando hebt aangebracht, worden opnieuw aangebracht. Voeg bladwijzers toe om belangrijke commando's of acties te markeren. U kunt later naar deze commando's of acties terugkeren als de wijzigingen in het model niet het gewenste resultaat opleveren. De acties van het ongedaan maken en opnieuw uitvoeren creëren een hiërarchie in de lijst. De hiërarchie wordt gemarkeerd door een pijl. U kunt commando's op elk punt in de hiërarchie ongedaan maken of deze opnieuw uitvoeren. De lijst wordt gewist wanneer u: een model opslaat een tekening opent of sluit de Organisator met het model synchroniseert modelwijzigingen inleest of wegschrijf met Tekla Model Sharing CIS/2- of SDNF-importcommando's gebruikt. Dit pictogram is zichtbaar als u Tekla Model Sharing gebruikt. Lees modelwijzigingen van andere gebruikers in uit de deelservice. Alleen de gewijzigde gegevens worden ingelezen. Dit pictogram is zichtbaar als u Tekla Model Sharing gebruikt. Schrijf uw modelwijzigingen weg naar de deelservice. Alleen nieuwe of gewijzigde gegevens worden weggeschreven. Vertrouwd raken met de gebruikersinterface 75 Pictogrammen op de werkbalk Snelle Toegang

76 Pictogram Beschrijving Het pictogram is zichtbaar als u Tekla Model Sharing gebruikt. Geef ingelezen wijzigingen weer. Nadat u hebt ingelezen, wordt een lijst met modelwijzigingen weergegeven. Zie ook Vertrouwd raken met de gebruikersinterface (pagina 44) 5.10 Standaard toetsenbordsneltoetsen Tekla Structures bevat een groot aantal toetsenbordsneltoetsen waarmee u uw werk kunt versnellen. Als u de standaard snelkoppelingen wilt wijzigen, raadpleegt u De toetsenbordsneltoetsen aanpassen (pagina 80). Algemene commando's Help Commando Help: wanneer de knopinfo geopend is Model openen Nieuw model maken Model opslaan Verwijderen Eigenschappen Undo Redo Interrupt Herhaal laatste commando Contextuele werkbalk weergeven/ verbergen Knop rechtstreekse wijziging in-/ uitschakelen Snel starten Variabelen F1 Ctrl+F1 Ctrl+O Ctrl+N Ctrl+S Del Alt+Enter Ctrl+Z Ctrl+Y Esc Enter Ctrl+K Ctrl+D Ctrl+Q Ctrl+E Sneltoets Vertrouwd raken met de gebruikersinterface 76 Standaard toetsenbordsneltoetsen

77 Commando De database Applicaties en componenten Ctrl+F Sneltoets Opties renderen Commando Onderdelen draadvenster Onderdelen draadvenster met schaduw Onderdelen verborgen lijnen Onderdelen gerenderd Alleen geselecteerde onderdeel weergeven Componenten draadvenster Componenten draadvenster met schaduw Componenten verborgen lijnen Componenten gerenderd Alleen geselecteerde componenten weergeven Ctrl+1 Ctrl+2 Ctrl+3 Ctrl+4 Ctrl+5 Shift+1 Shift+2 Shift+3 Shift+4 Shift+5 Sneltoets Objecten selecteren Commando Rollover Highlight aan/uit Selectieknop Alles selecteren Selectieknop Onderdelen selecteren Alles selecteren Vorige objecten selecteren Merk selecteren Aan selectie toevoegen Selectie in-/uitschakelen Selectiefilters Object verbergen H F2 F3 Ctrl+A Alt+P Alt+object Shift Ctrl Ctrl+G Shift+H Sneltoets Vertrouwd raken met de gebruikersinterface 77 Standaard toetsenbordsneltoetsen

78 Snappen Commando Naar referentielijnen/-punten snappen Naar geometrielijnen/-punten snappen Naar dichtstbijzijnde punt snappen F4 F5 F6 Naar een willekeurige positie snappen F7 Orthogonaal Invoer relatieve coördinaten Invoer absolute coördinaten Invoer globale coördinaten Naar volgende positie snappen Naar vorige positie snappen X-, Y- of Z-coördinaten vergrendelen O R A G Tabblad Shift+Tab X, Y of Z Sneltoets Objecten kopiëren en verplaatsen Commando Kopiëren Verplaatsen Drag and drop Smart Select Ctrl+C Ctrl+M D S Sneltoets Het model weergeven Commando De vensterlijst openen 3D-/2D-venster Schakelen tussen vensters Bijgewerkt venster Zoom origineel Zoom vorige Inzoomen Uitzoomen Roteren met muis Ctrl+I Ctrl+P Ctrl+Tab Ctrl + U Home Einde Page Up Page Down Ctrl+R Sneltoets Vertrouwd raken met de gebruikersinterface 78 Standaard toetsenbordsneltoetsen

79 Commando Roteren met toetsenbord Het vensterrotatiepunt instellen Eenmaal roteren Voortdurend roteren Verschuiven Verschuiven met middelste muisknop Naar rechts verplaatsen Naar links verplaatsen Omlaag verplaatsen Omhoog verplaatsen Vliegen Kijkvlak maken Sneltoets Ctrl+pijltoetsen Shift+pijltoetsen V Shift+R Shift+T P Shift+M pijltoetsen Shift+F Shift+X Het model controleren Commando Informatie object Afstand meten Lijst maken Shift+I F Ctrl+B Sneltoets Tekeningen Commando De Tekeningenlijst in een model openen De Tekeningenlijst in de Tekening Editor openen Tekeningen afdrukken Volgende tekening openen Vorige tekening openen Associativiteitssymbool Stel Kleurinstelling voor volgende tekening in Ghost outline Sneltoets Ctrl+L Ctrl+O Shift+P Ctrl+Page Down Ctrl+Page Up Shift+A B Shift+G Vertrouwd raken met de gebruikersinterface 79 Standaard toetsenbordsneltoetsen

80 Commando Orthogonale maatvoering maken Vrije maatlijn toevoegen Een tekening openen nadat deze werd gemaakt In de Tekeningenlijst: Gebruikersattributen openen In de Tekeningenlijst: Aan de Tekeningendatabase toevoegen In de Tekeningenlijst: Revisiebewerking In de Tekeningendatabase: Alles selecteren In de Tekeningendatabase: Tekeningen voor alle onderdelen maken In de Tekeningendatabase: Tekeningen maken UCS-oorsprong instellen UCS met 2 punten instellen Oriëntatie in-/uitschakelen Huidige resetten Alles resetten G F Ctrl+Shift Alt+U Ctrl+M Ctrl+R Ctrl+A Alt+A Alt+C U Shift+U Ctrl+T Ctrl+1 Ctrl+0 Sneltoets 5.11 De toetsenbordsneltoetsen aanpassen In het dialoogvenster Sneltoetsen toetsenbord kunt u een lijst bekijken met alle snelkoppelingen die in Tekla Structures beschikbaar zijn. U kunt nieuwe toetsenbordsneltoetsen definiëren en bestaande verwijderen. Na aanpassing kunt u de toetsenbordsneltoetsen exporteren en deze delen met uw collega s delen. Nieuwe toetsenbordsneltoetsen definiëren U kunt toetsenbordsneltoetsen aan elk commando, elke macro of component toewijzen. U kunt zelfs indien nodig de standaard toetsenbordsneltoetsen wijzigen. 1. Klik in het menu Bestand op Instellingen --> Sneltoetsen. Vertrouwd raken met de gebruikersinterface 80 De toetsenbordsneltoetsen aanpassen

81 Het dialoogvenster Sneltoetsen wordt geopend. 2. Selecteer in de lijst Groep de snelkoppelingsgroep die u wilt wijzigen. Er verschijnt een lijst met commando's en snelkoppelingen. 3. Als u naar een bepaald commando of een toetsenbordsneltoets wilt zoeken, voert u een tekst in het vak Filter in. Bijvoorbeeld: Voer stramien in om alleen de commando's te zien waarvan de naam het woord 'stramien' bevat. Voer '+' in om een lijst met snelkoppelingen te krijgen die uit twee onderdelen bestaat (zoals Ctrl+S). Vertrouwd raken met de gebruikersinterface 81 De toetsenbordsneltoetsen aanpassen